RAADSINFORMATIEBRIEF

Transcriptie

1 RAADSINFORMATIEBRIEF Onderwerp: Jaarverslag handhaving 2014 Registratienummer: Datum: 23 april 2015 Portefeuillehouder: H.J. Mak Steller: V.M.J.A. Corstjens Nummer: RIB-HM-1511 Geachte heer, mevrouw, In december 2011 is het handhavingsbeleidsplan voor de fysieke leefomgeving vastgesteld voor de periode 2012 tot en met Dat is de basis voor het jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma handhaving. Het programma voor 2015 is op 20 januari door ons college vastgesteld en op 22 januari aan uw raad bekendgemaakt. In het programma zijn de beleidsdoelen uit het handhavingsbeleidsplan vertaald naar concrete taken op het gebied van toezicht en handhaving. Het handhavingsjaarverslag dat ook jaarlijks vastgesteld dient te worden geeft een overzicht van alle uitgevoerde toezicht- en handhavingstaken over een bepaald jaar. Hierin is ook opgenomen in hoeverre de gestelde doelen zijn bereikt. De basis van het handhavingsjaarverslag 2014 wordt gevormd door het uitvoeringsprogramma Het verslag bevat de volgende onderdelen: De resultaten en bevindingen op het gebied van toezicht en controle (hoofdstuk 2); De resultaten en bevindingen op het gebied van sancties (hoofdstuk 3); De overige taken en werkzaamheden op het gebied van handhaving (hoofdstuk 4); Een totaaloverzicht van de geraamde en gerealiseerde uren van al de bovenvermelde taken voor 2014 (hoofdstuk 5); De conclusies voor het jaar 2014 (hoofdstuk 6). Het handhavingsjaarverslag 2014 is op 21 april door ons college vastgesteld. Langs deze weg wil ik het verslag aan u bekendmaken (zie bijlage). Burgemeester H.J. Mak 1

2 Handhaving jaarverslag 2014 gemeente Deurne Opgesteld door: Portefeuillehouder: Virgenie Corstjens Burgemeester Hilko Mak Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Deurne op: 21 april

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding : de hoofdlijnen uit het programma : de speerpunten in : ontwikkelingen van invloed op de uitvoering in Hoofdstuk 2: Resultaten en bevindingen toezicht en controle : Algemeen : Toezicht- en controlestrategie : Bevindingen Realisatiefase : Bevindingen Gebruiksfase : Bevindingen gebiedscontroles Hoofdstuk 3: Resultaten en bevindingen uitvoering sanctiestrategie : Algemeen : Sanctiestrategie : Bevindingen Hoofdstuk 4: Handhaving overige taken en werkzaamheden : Horeca : Kinderopvang : Uithuiszettingen, woonontruimingen : Totaaloverzicht uren overige taken Hoofdstuk 5: Raming en realisatie uren Hoofdstuk 6: Conclusies

4 Hoofdstuk 1: Inleiding In dit document doen wij verslag van de wijze waarop in 2014 in de gemeente Deurne uitvoering is gegeven aan toezichts- en handhavingstaken. Het vertrekpunt is het uitvoeringsprogramma 2014 zoals dat door burgemeester en wethouders is vastgesteld. Aan de basis daarvan ligt het handhavingsbeleidsplan zoals dat in december 2011 door burgemeester en wethouders is vastgesteld. 1.1: de hoofdlijnen uit het programma 2014 De taken en daaruit voortvloeiende toezicht- en handhaving werkzaamheden zijn ingedeeld in 4 prioriteiten: 1 Hoge prioriteit: altijd voorrang 3 Lage prioriteit: meer investeren in preventie, bij aanhouding optreden 2 Middelhoge prioriteit: druk op de ketel houden 4 Zeer lage prioriteit: steekproeven en op basis van klachten en meldingen Het zwaartepunt van de werkzaamheden ligt bij de hoogste prioriteit. Dat geldt zowel voor toezicht als voor handhaving. Controles dienen daar te worden uitgevoerd, waar de risico s het grootst zijn, waar de grootste negatieve effecten aanwezig kunnen zijn, de grootste ergernissen bestaan en de kans op de meeste overtredingen aanwezig is. Indien sprake was van een lagere prioriteit, dan werd de intensiteit van toezicht daar op afgestemd. Opzet programma 2014 In het programma 2014 maken toezicht en handhaving onderdeel uit van het thema Omgeving, cluster vergunningverlening, toezicht en handhaving uit het raadsprogramma en de programmabegroting. In het uitvoeringsprogramma handhaving 2014 wordt uitgegaan van twee hoofdtaken te weten: 1. Toezicht en handhaving op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) 2. Toezicht en handhaving in de openbare ruimte en Openbare Orde (OROO) 1.2: de speerpunten in 2014 Toezicht Naast diverse reguliere taken met een hoge prioriteit is in 2014 een aantal specifieke aandachtspunten (speerpunten) benoemd: Controles op luchtwassers bij agrarische bedrijven Regelmatig toezicht in de openbare ruimte waarbij goed toezicht op honden en het gedrag van hun baasjes, evenals het toezicht op parkeergedrag belangrijke aandachtspunten blijven Toezicht op een verantwoorde huisvesting van buitenlandse werknemers Toezicht op brandveiligheid onder andere bij zorginstellingen, scholen en kinderdagverblijven De aanpak van notoire overtreders Inpassing controles Drank- en horecawet De lijn van consequent handhaven doorzetten. In hoofdstuk 2 zullen de bevindingen meer specifiek worden benoemd. Handhaving Naast de zaken die voortkwamen uit toezicht en controlemomenten, is bij de aanpak van de lopende zaken ook sterk ingezet om te komen tot een beheersbare werkvoorraad. In hoofdstuk 3 zal daarvan verslag worden gedaan. 3

5 Overige taken Naast de reguliere taken op het terrein van toezicht, controle en handhaving wordt ook uitvoering gegeven aan randvoorwaardelijke taken zoals: Ondersteunen en begeleiden van samenwerkingsinitiatieven Coördineren en uitvoering geven aan projecten Leveren van bijdragen aan thema s als het optimaliseren van het functioneren van de markt, de aanpak van zwerfafval, het terugdringen van overlast jongeren, het verbeteren van de aanpak opzet evenementen, de horeca, woningontruimingen en de kinderopvang. Coördinatie van de handhavingsbeleidscyclus en de inhoudelijke coördinatie van handhaving Hierover wordt in hoofdstuk 4 verslag gedaan. In hoofdstuk 5 wordt een totaal overzicht gegeven van de geraamde uren afgezet tegen de gerealiseerde uren, met een beknopte toelichting op de afwijkingen. 1.3: ontwikkelingen van invloed op de uitvoering in 2014 Gevolgen effectueren bezuiniging op formatie In 2011 heeft de raad besloten tot het inkrimpen van de voor toezicht en handhaving beschikbare formatie met 3,1 fte. In november 2012 heeft de raad besloten tot een aanvullende bezuiniging op de formatie van handhaving van 1,39 fte. In totaal was dat bijna 30 % van de totaal beschikbare capaciteit. Deze bezuiniging op de formatie is inmiddels gerealiseerd. Deze bezuinigingen hebben veel impact gehad op de mate waarin toezicht kon worden gehouden en de wijze waarop handhavend kon worden opgetreden. De overdracht van taken naar de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant Vanaf 1 juni 2013 is de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB) operationeel. Vrijwel alle toezichthoudende en handhavende taken op het terrein van milieu worden vanaf dat moment uitgevoerd door de ODZOB en de Omgevingsdienst Midden en West- Brabant. Dat heeft ook geleid tot overdracht van formatie en dus medewerkers naar die nieuwe dienst. De samenwerking verloopt goed. Het gevolg van deze overdracht van milieutaken is dat expertise op het gebied van milieu voor toezicht en handhaving langzaam verdwijnt uit te interne organisatie. De organisatieontwikkeling per 1 juni 2013 De afdeling handhaving is per 1 juni 2013 opgeheven, dit als gevolg van de organisatieontwikkeling. Dat heeft ertoe geleid dat de medewerkers nu zijn verspreid over drie afdelingen. Toezicht en controle is ondergebracht bij de afdeling BOR, handhaving (het sanctioneren) is naar de afdeling Ruimte en samenleving gegaan en proces- en kwaliteitsmedewerking is ondergebracht bij het KCC. De centrale sturing op het totale proces is verdwenen (was een taak van de leidinggevende van de voormalige afdeling handhaving). Nu vindt de sturing van het proces plaats vanuit de hierboven genoemde afdelingen. Onderzoek provincie realitycheck en gevolgen hiervan De provincie is vanaf 1 oktober 2012 aangewezen als interbestuurlijk toezichthouder voor de uitvoering van de VTH-taken door de gemeente. Het betreft vergunningverlening, toezicht en handhaving voor het domein omgevingsrecht. Het doel van dit toezicht is het zicht houden op de kwaliteit van de decentrale taakuitvoering door gemeenten en het beoordelen daarvan voor die gevallen waarin zich risico s of knelpunten voordoen. De provincie heeft in dat kader onze gemeente bezocht op 17 april In het rapport dat de provincie naar aanleiding van dit bezoek heeft uitgebracht zijn diverse verbeterpunten vermeld. Over de aanpak van deze verbeterpunten is uw college uitgebreid geïnformeerd. Een deel van deze verbeterpunten is opgepakt in het kader van het handhavingsprogramma 2015, een ander deel zal worden opgepakt in het kader van dit verslag en van het nieuw op te stellen handhavingsbeleidsplan voor de periode

6 Zoals ook reeds in het programma 2015 is vermeld zijn bepaalde punten die als aanbeveling waren opgenomen in het handhavingsverslag 2013 niet opgepakt vanwege het geven van prioriteit aan het oppakken van de verbeterpunten van de provincie. Dat geldt o.a. voor de aanbeveling betreffende toezicht WABO, activiteit bouwen. Zo is geen analyse gemaakt van de redenen waarom in 2013 de gemiddelde duur van de controle is toegenomen. Voor dit punt kan overigens verwezen worden naar de kwartaalrapportages die gedurende het jaar opgesteld zullen worden. Deze rapportages zijn vanaf 2015 uitgebreid met de VTH taken op het gebied van de WABO. Dit is voor toezicht en handhaving een nieuw instrument met als doel om gedurende het jaar te monitoren of we nog over voldoende capaciteit beschikken in relatie tot de gestelde doelstellingen en geplande activiteiten. Bij deze rapportage zal naar verwachting een meer realistisch beeld ontstaan van kengetallen betreffende de duur van diverse controles. Een andere aanbeveling die niet is uitgevoerd betreft het aanpassen van de prioriteitenladder. Dit punt zal meegenomen worden in het project van het nieuw op te stellen handhavingsbeleidsplan dat medio 2015 start. 5

7 Hoofdstuk 2: Resultaten en bevindingen toezicht en controle 2.1: Algemeen Uitgangspunt bij de uitvoering is een integrale benadering. Daar waar mogelijk vindt toezicht integraal plaats en worden aspecten uit verschillende regelingen en wetten tegelijkertijd gecontroleerd. Omdat er heel veel verschil is in de aard van de te controleren situaties, is onderscheid gemaakt in toezicht en controle: Tijdens de realisatie van vergunningen (bouwen, slopen, monumenten, reclames e.d.) Tijdens het gebruik van gebouwen en gronden (zoals controles op brandveiligheid, milieuaspecten, gebruik) Daarnaast worden er handhavingscontroles uitgevoerd. Deze zijn nodig met het oog op het bewaken van de voortgang van handhavingszaken (hoofdstuk 3). Ook houden de toezichthouders zich intensief bezig met het behandelen van klachten en meldingen. 2.2: Toezicht- en controlestrategie In het handhavingsbeleidsplan is de controle-, toezicht- en sanctiestrategie beschreven. In het uitvoeringsprogramma handhaving 2014 is de strategie van de diverse onderdelen uitgewerkt. In de hoofdstukken 2.3 tot en met en 2.5 van dit verslag wordt ingegaan op de belangrijkste onderdelen van de toezicht- en controletaken. 2.3: Bevindingen Realisatiefase Het toezicht in deze fase is gerelateerd aan verleende Wabo-vergunningen. Het toezicht richt zich dan onder andere op het bouwen, slopen en kappen. In 80% van de situaties gaat het over de activiteit bouwen (voorheen bouwvergunningen). Zie overzicht. Tabel 1: vergunningen en controles Verleende Vergunningen vergunningen en meldingen per 2013 activiteit Toezicht projecten en grote bouwwerken Toezicht woningen en grote uitbreidingen Toezicht agrarische bedrijfsbebouwing Toezicht overige bouwwerken Contro -les 2013 Geplande uren 2013 Uren 2013 Vergunningen 2014 Contro -les 2014 Geplande uren 2014 Uren Activiteit slopen Overige Wabo Wat opvalt is dat het aantal vergunningaanvragen (en dus ook het aantal vergunningen) voor de activiteit bouwen en slopen in 2014 is gedaald ten opzichte van De bouwproductie is in 2014 nog iets verder afgenomen. Als gevolg hiervan is ook het aantal controles op bouw- en sloopactiviteiten in 2014 een stuk minder dan in Dit geldt niet voor het onderdeel Wabo overig. Tot deze categorie hoort o.a. de activiteit RO, monument, kap, en aanleg. Wat verder opvalt is dat de gemiddelde tijdsbesteding per controle in 2014 iets is toegenomen ten opzichte van Dat geldt met name bij de 6

8 bouw- en sloopcontroles. Bij de controles Wabo-overig is de gemiddelde tijdsbesteding iets afgenomen. Onderstaand is voor de rubriek bouwen en slopen nadere informatie opgenomen Toezicht Bouwen Ook in 2014 is de bouwproductie verder afgenomen. Dit is vooral zichtbaar bij het aantal vergunningen voor woningen en grote uitbreidingen en bij de agrarische bedrijfsbebouwing. In 2014 betreffen de vergunningen voor projecten en grote bouwwerken o.a. de volgende activiteiten: Het verbouwen van een bestaand appartementencomplex aan het Crobachplantsoen; Bouwen van 11 woningen aan het Rietven; Het oprichten van een brede maatschappelijke voorziening (Rijtven); Het bouwen van 8 cpo-woningen, Peelrand; Bouw van 5 geschakelde starterswoningen, Bosven; Bouw van 11 appartementen, Dorpsstraat, Neerkant; Realisatie van 3 dagactiviteitengebouwen en 5 groepswoningen (Rijtven). Dit zijn ook de projecten waarbij in 2014 intensief toezicht is gehouden. De praktijk laat hierbij zien dat het doorlopen van een gezamenlijk proces (aannemer samen met toezichthouder) leidt tot kwalitatief goede en duurzame bouw. De investering aan de voorkant loont. De vergunningen voor agrarische bedrijfsgebouwen betreffen o.a. de volgende activiteiten: Nieuwbouw van loodsen (Brouwhuisweg Vlierden, Ommezwanksedijk, Langstraat, Snoertsebaan); Uitbreidingen en veranderingen van inrichtingen. Het betreft dan o.a. het bouwen van varkensstallen en rundveestallen, het oprichten van mesthygienisatie, het wijzigen van luchtwassers, het realiseren van een ziekenboeg en wisselruimte (Donkweg Liessel, Halvemaanweg, Schalkertweg, Buizerdweg, Pothuis, Breemortelweg, Zonnewende, Vuurijzer, Milhezeweg, Kulertseweg, Strijpsebaan, Wittedijk, Halvemaanweg, Oude Neerkantseweg, Veendijk); Bouw van een kas, Zinkskeslaan, Helenaveen. Daarnaast is bij ieder bouwwerk een eindcontrole uitgevoerd, dit o.a. in verband met de verplichte BAG registraties en de WOZ administratie. Tevens leert ervaring dat in veel gevallen bij eindcontroles nog aanpassingen nodig zijn. Vaak gaat het dan om relatief kleine aanpassingen. Lastig bij de uitvoering van het toezicht op bouwwerken en sloopactiviteiten, blijft de relatie met de Wet BAG. Op grond van die wet moet de gemeente de aanvang van werkzaamheden tijdig melden en ook tijdig gereed melden. Dit veronderstelt dat je als gemeente het bouwproces bij ieder bouwwerk behoorlijk intensief zou moeten volgen. Getracht wordt BAG controles hierbij zoveel mogelijk te integreren in de reguliere controlemomenten. Dat wringt wel eens bij de uitvoering. Het traditionele toezicht op de bouw zal in de komende jaren verder gaan verdwijnen. De personele bezuinigingen en wijzigingen in de organisatie dwingen daartoe. Vanaf 1 juni 2013 is de organisatie rondom het toezicht al gewijzigd. De toezichthouders van de afdeling handhaving zijn geïntegreerd met de gebiedsopzichters van de nieuwe afdeling Beheer Openbare Ruimte. Dit heeft geleid tot wijzigingen in de oorspronkelijke taakstellingen van de toezichthouders. De toezichthouders en gebiedsopzichters zijn nu verantwoordelijk voor alle toezichttaken binnen de gemeente Deurne. Dat heeft om een andere organisatie van hun werkzaamheden gevraagd. In 2014 is een begin gemaakt met het geleidelijk in elkaar schuiven van alle werkzaamheden. Vanaf 2015 wordt er door de toezichthouders nog meer integraal gewerkt. In het programma van 2015 zijn dan ook naast de uren die benodigd zijn voor het uitvoeren van toezicht op het gebied van Wabo en OROO (waarvoor de basis ligt in het handhavingsbeleidsplan) de uren 7

9 inzichtelijk gemaakt die voor alle andere vormen van toezicht en beheer noodzakelijk zijn. Toezicht slopen In 2014 is het aantal gehouden sloopcontroles gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar. Wel ligt dit aantal (83 stuks) nog een stuk hoger dan hetgeen hiervoor gepland was in het programma Dat waren er namelijk 30. Dit is grotendeels verklaarbaar door het gegeven is dat bij sloop van gebouwen, vaak niet volstaan kan worden met één controle. De ervaring leert dat in veel gevallen meerdere controles noodzakelijk zijn om te beoordelen of de sloop daadwerkelijk volgens de regels verloopt. Dat geldt voornamelijk bij sloop van gebouwen waarbij de aanwezigheid van asbest is geconstateerd. Deze sloopwerken krijgen intensieve aandacht van de toezichthouder. Overigens is het toezicht op het slopen met asbest een taak binnen het basistakenpakket dat uitgevoerd dient te worden door de ODZOB. Hierover bestond in eerste instantie onduidelijkheid. Vanaf 2015 wordt deze taak echter intern niet meer uitgevoerd. Een uitzondering hierop vormt het uitvoeren van een eindcontrole bij alle sloopwerken. Dit is vereist i.v.m. de BAG. In het programma voor 2015 is hiermee rekening gehouden. De sloopcontroles die zijn uitgevoerd in 2014 hadden o.a. betrekking op de volgende sloopactiviteiten: Het slopen van woningen en woonboerderijen; Sloop van een afgebrande boerderij met asbestgolfplaten aan de Hazeldonksedreef; Het slopen van agrarische bedrijfsgebouwen en stallen; Asbestsaneringen; Illegale asbestverwijdering aan de Leijsingweg; Sloop van gebouwen van voormalig bedrijf Bakkersland; Sloop van varkensstallen (Heitrak, Belgerenseweg) Sloop van gebouwen bij Rijtven om bouw van accommodatie mogelijk te maken; Sloop van waterzuiveringsgebouwen in Vlierden. Conclusies Ook in 2015 zal de lijn gevolgd worden om het toezicht vooral toe te leggen op de grotere bouwwerken en te investeren in actieve deelname in het bouwproces. de lijn zal gevolgd blijven worden om bij al de andere bouwwerken (inclusief particuliere woningen en grotere aanbouwen) alleen te volstaan met een eindcontrole. Bij sloopcontroles is gebleken dat vaak niet volstaan kan worden met één controle om te beoordelen of voldaan wordt aan de regelgeving. De sloopcontroles waarbij asbest wordt gesaneerd, worden uitgevoerd door de ODZOB BAG controles blijven zoveel mogelijk onderdeel vormen van de reguliere controles. 8

10 2.4: Bevindingen Gebruiksfase Het toezicht tijdens deze fase concentreert zich op het gebruik van inrichtingen, bedrijven, gebouwen conform de verleende vergunningen. Meestal gaat het dan over milieuaspecten, maar ook over brandveiligheid en constructieve veiligheid. Op grond van het uitvoeringsprogramma 2014 hebben de activiteiten zich vooral gericht op onderstaande thema s. Tabel 2: controles tijdens de gebruiksfase Activiteiten Plan ning Veehouderijen specifiek luchtwassers Uitge voerd 2013 Gepl. uren 2013 Uren 2013 Plan ning Uitge voerd 2014 Gepl. uren IPPC bedrijven Overige agrarische bedrijven en andere type C bedrijven 4.Overige categorie A en B bedrijven 5.BRZO controles Voltstraat en Helmondsingel 6.Controle bestaande bebouwing 7.Controle huisvesting arbeidsmigranten en toeristenbelasting 8.Klachten en meldingen WABO 9.markt Toezicht OROO overig Uren 2014 Toelichting op tabel 2 Voor de jaren 2013 en 2014 zijn in de tabel geen uren vermeld voor de toezichttaken op het gebied van het milieu. Dit omdat deze taken vanaf 1 juni 2013 zijn ondergebracht bij de ODZOB. Deze taken worden uitbesteed op basis van beschikbare budgetten. In het kader van het onderzoek van de provincie naar de uitvoering van de VTH-taken (vergunningverlening, toezicht en handhaving) voor het domein omgevingsrecht heeft de provincie opgemerkt dat nu de benodigde capaciteit voor de veiligheidsregio en de Omgevingsdienst budgetgestuurd is, niet inzichtelijk is of het budget toereikend is voor het uitvoeren van de benodigde taken op basis van de gestelde doelen en activiteiten. Dit heeft ertoe geleid dat in het programma van 2015 voor het uitvoeren van de milieutaken door de omgevingsdienst, naast het aantal controles, tevens het benodigde aantal uren voor het uitvoeren van deze taken zijn vermeld. Op deze manier kan beoordeeld worden in hoeverre de gestelde doelen (uitgedrukt in uren en aantallen controles) op dat gebied zijn gehaald. In het handhavingsverslag van 2015 zullen wij dit monitoren. Bij het toezicht OROO overig zijn geen aantallen van de geplande en uitgevoerde controles opgenomen. Dit omdat hiervoor ook geen aantallen zijn opgenomen in het programma. Wel zijn in het programma uren voor deze taak geraamd. Deze zijn in tabel 2 opgenomen. Onderstaand volgt per rubriek een aparte toelichting. 9

11 1. Veehouderijen specifiek luchtwassers (milieu) In het programma voor 2014 is wederom als een van de speerpunten opgenomen de controles op luchtwassers. Zoals bekend worden deze controles vanaf 1 juni 2013 uitgevoerd door de Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB). Voor dit type controle is op basis van het programma behoorlijk wat ruimte gereserveerd. In Deurne blijft dit een belangrijk onderwerp. Voor het gemeentebestuur is het van belang om te weten of de agrarische ondernemers de aanwezige luchtwassers op een goede manier gebruiken. Dit voorkomt klachten en procedures. Op het moment dat geconstateerd wordt dat de luchtwassers niet conform de verleende vergunning in werking zijn, wordt terstond handhavend opgetreden. Dit neemt niet weg dat er ook in 2014 regelmatig klachten zijn gemeld betreffende stank afkomstig van agrarische bedrijven. Vaak is op dat moment niet te achterhalen door welke bron deze klachten specifiek veroorzaakt worden. Hierbij moet ook opgemerkt worden dat zelfs als alle bedrijven de voorschriften goed naleven, nog steeds een geurbeleving aanwezig kan zijn. Voor veel ondernemers met grotere veehouderijen die beschikken over luchtwassystemen geldt dat deze nog niet allemaal zijn voorzien van de verplichte elektronische monitoringssystemen luchtwassers. Als wettelijke datum voor deze bedrijven geldt dat 1 januari 2016 alle luchtwassers moeten zijn voorzien van elektronische monitoringssystemen. De meeste bedrijven zijn hierop gewezen. Grotere veehouderijen hebben veelal hun maatregelen op orde. Zij voldoen aan de geldende emissie-eisen en vergunde stallen zijn veelal gerealiseerd. Bij een klein aantal is er aangeschreven op het in overeenstemming brengen van de inrichtingen met de vergunde situatie. Ook is hierbij alvast aangegeven dat (een gedeelte van) de vergunning kan worden ingetrokken wanneer deze niet tijdig wordt gerealiseerd. In 2015 zal sterk worden toegezien op deze termijnen en zullen intrekkingen volgen wanneer (gedeeltes van) vergunningen niet zijn gerealiseerd/ in werking zijn genomen. Daarnaast zijn bij sommige bedrijven de noodzakelijke administratieve gegevens niet voorhanden. Hierbij moet gedacht worden aan opleveringscertificaten van luchtwassers, installatiecertificaten van dieseltanks of afvoerbewijzen van spuiwater. Hierop werden in 2014 hercontroles uitgevoerd. In de helft van de gevallen hoefde geen fysieke controle plaats te vinden en kon hierbij volstaan worden met bijvoorbeeld het door de bedrijven tonen van opleveringscertificaten van luchtwassers, dieseltanks of afvoerbewijzen van spuiwater. In 2014 zijn in totaal 45 bedrijven met een luchtwassysteem bezocht. Bij 23 bedrijven zijn geen overtredingen vastgesteld ten aanzien van het in werking hebben van de luchtwasser; 13 bedrijven moesten bewijzen overleggen m.b.t. de luchtwasser. Het betreft dan opleveringscertificaten en onderhoudscontracten; Bij 2 bedrijven is repressieve handhaving ingezet in verband met het ontbreken van luchtwassers dan wel vanwege een slecht rendement of het disfunctioneren ervan; De conclusie van deze controles is dat in een derde van de situaties overtredingen met luchtwassers zijn geconstateerd. Dat betekent dat dit gelet op het groot aantal bedrijven met luchtwassystemen in Deurne ook in 2015 weer een belangrijk speerpunt blijft. Dit is dan ook wederom in het programma 2015 als zodanig benoemd. 2. IPPC (milieu) Dit staat voor Integrated Pollution and Prevention Control. Deze richtlijn (nummer 96/61/EG) is op 24 september 1996 vastgesteld door de Europese Unie. Voor bedrijven die onder de IPPC-richtlijn vallen, zijn op Europees niveau referentiedocumenten (de zogenaamde BREF's) opgesteld met daarin de beste beschikbare techniek (Best Technicals Means) voor allerlei processen en bedrijfstakken. Per 1 januari 2014 is de Richtlijn Industriële Emissies (2010/75/EU, RIE, of Industrial Emissions Directive, IED) geïmplementeerd in Nederlandse wet- en regelgeving. Deze richtlijn omvat een integratie 10

12 van de IPPC-richtlijn met de Richtlijn grote stookinstallaties, de Afvalverbrandingsrichtlijn, de Oplosmiddelenrichtlijn en drie Richtlijnen voor de titaandioxide-industrie. De IPPC bedrijven zijn voor Deurne een belangrijke categorie van te controleren bedrijven. We hebben in Deurne 70 van dergelijke bedrijven. Dit zijn nagenoeg allemaal agrarische bedrijven. Dit aantal is tot stand gekomen op basis van verleende vergunningen. In de praktijk blijkt dat veel bedrijven een IPPC-vergunning hebben, maar dat de stal die ervoor zorgt dat het dieraantal over de IPPC-drempel gaat, nog niet is gebouwd. Uit een inventarisatie blijkt dat 56 bedrijven ook in de praktijk een omvang hebben van een IPPC bedrijf. Doel is om deze bedrijven minimaal 1 keer per 2 jaar te bezoeken. In 2014 is aan deze doelstelling voldaan. Meer dan de helft van deze bedrijven is in dat jaar gecontroleerd. In onderstaande tabel 3 is het aantal en de aard van tekortkomingen bij deze bedrijven weergegeven. Conclusie Resultaten uit de controles leren dat ook de komende jaren specifieke aandacht voor een goede werking van luchtwassystemen nodig zal blijven. Dit is wederom als speerpunt in het programma voor 2015 opgenomen. Met de verplichte invoering van de elektronische monitoring voor alle luchtwasser vanaf zal de aard van de controles hierop iets wijzigen. 3. Controles overige agrarische bedrijven en andere type C bedrijven (milieu) Sinds 1 januari 2013 zijn alle veehouderijen onder een bepaalde omvang meldingsplichtig in het kader van het Activiteitenbesluit. Een vergunning is dan niet meer nodig. De bedrijven die nog wel vergunningplichtig zijn, zijn de IPPC-bedrijven en de overige niet-ippc bedrijven vanaf een bepaalde omvang. Per 1 januari 2013 moeten alle intensieve bedrijven met een kleinere omvang dan de IPPC-grens, voldoen aan strengere ammoniakemissie regels als gevolg van het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij. Dit betekent voor veel bedrijven dat ze emissiearme technieken moeten toepassen. Deze bedrijven hebben aan kunnen geven welke maatregelen ze gaan toepassen om te voldoen. Als deze bedrijven niet voldoen aan de eisen, is er de mogelijkheid om onder het gedoogbeleid te vallen. Deze bedrijven mogen dan, mits eenvoudige emissie reducerende maatregelen worden toegepast, nog doorgaan tot Hierna moeten ze de intensieve bedrijfstak beëindigen. Dit worden de stoppers genoemd. Tegen de bedrijven die niet onder het gedoogbeleid vallen en die niet voldoen aan de vereiste emissie arme technieken, wordt handhavend opgetreden. De bedrijven waarbij recentelijk een vergunning is aangevraagd danwel een nieuwe melding in het kader van het Activiteitenbesluit is ingediend zijn gecontroleerd op de maatregelen welke zij dienen te nemen in het kader van het Besluit huisvesting ammoniak en veehouderij. Door de aanhoudende malaise in de varkenshouderij wordt door de ondernemers regelmatig opgemerkt dat de noodzakelijke en vergunde maatregelen in het kader van het Besluit huisvesting niet gerealiseerd (kunnen) worden. Deze ondernemers zijn hierbij verzocht een kennisgeving stoppersmaatregelen in te dienen om alsnog te voldoen aan het Besluit huisvesting. Er kan binnen de geldende regels op een later tijdstip alsnog worden besloten om uit te breiden of om de noodzakelijke wijzigingen binnen de inrichting (die zijn vergund danwel gemeld in het kader van het Activiteitenbesluit) te realiseren. In 2013 is sterk gecontroleerd op de stoppers in het kader van het Besluit huisvesting. Deze bedrijven hadden reeds een kennisgeving ingediend in het kader van de stoppersmaatregelen. In 2014 is hier nog een restant van gecontroleerd en zijn nieuwe kennisgevingen in het kader van de stoppersmaatregelen beoordeeld. Een deel van deze kennisgevingen komen voort uit bedrijven die niet kunnen voorzien in vergunde wijzigingen welke moeten worden genomen in het kader van het Besluit huisvesting. 11

13 Noemenswaardig is dat bij grotere melkveehouderijen veelal uitbreidingen zijn gerealiseerd maar dat het aantal melkkoeien dat daadwerkelijk wordt gehouden achterblijft. Verwacht wordt dat met het vrijkomen van het melkquotum in april 2015 het aantal melkkoeien zal stijgen. Bij gemiddelde veehouderijen (ook de melkrundveehouderijen) welke onder het Activiteitenbesluit vallen komt voor dat de inrichting (nog) niet in overeenstemming was met het gemelde. Indien de inrichting niet in overeenstemming is met het gemelde danwel het aantal dieren structureel lager is dan gemeld, worden de bedrijven verzocht om een nieuwe melding in te dienen. Met deze wijze wordt geborgd dat het WEB BVB (Bestand veehouderijen) actueel blijft. De rechten zoals deze zijn geborgd in een eventuele Natuurbeschermingswet voor het bedrijf zullen echter wel van kracht blijven. 4. Controles overige categorie A en B bedrijven (milieu) Naast de controles bij agrarische bedrijven zijn in 2014 ook controles uitgevoerd bij niet agrarische bedrijven. Het betreft dan vaak Type B inrichtingen. Binnen de groep industriële bedrijven in de gemeente Deurne worden vooral de grotere bedrijven op de bedrijventerreinen Kranenmortel, Willige Laagt, Leemskuilen en Binderen gecontroleerd. Daarnaast worden garagebedrijven in het buitengebied gecontroleerd. Ook diverse tankstations inclusief LPG zijn gecontroleerd op de geldende eisen. Het naleefgedrag bij deze laatste categorie bedrijven bleek over het algemeen redelijk goed. Wat wel opvalt is dat industriële bedrijven niet te allen tijde hun benodigde inzage kunnen verschaffen in door ons gevraagde gegevens. Deze dienen dan als hercontrole te worden overlegd. Daarnaast zijn sommige bedrijven gewijzigd. Hierbij is het noodzakelijk dat er een nieuwe melding in het kader van het activiteitenbesluit wordt ingediend. Hetzelfde geldt voor de gecontroleerde tankstations. In geen gevallen is het in 2014 bij de industriële bedrijven gekomen tot repressieve handhaving. Voor de aard van de overtredingen bij deze groep zie onderstaande paragraaf en tabel 3. Naleefgedrag milieuregelgeving In onderstaande tabel is het naleefgedrag van de milieuregelgeving schematisch weergegeven. Per thema wordt hierop ingegaan. In de tabel is tevens aangegeven in hoeveel situaties een hercontrole is uitgevoerd voor een bepaald onderwerp en wat de aanleiding daarvoor was. Alle constateringen worden conform de Brabantse Handhavingsstrategie afgehandeld. In drie gevallen is er ingezet op sanctionering en is handhaving toegepast. Hierbij zijn bij drie bedrijven een last onder dwangsom opgelegd. Twee bedrijven betroffen IPPC inrichtingen waar overtredingen waren geconstateerd. Bij het 3 e bedrijf werden de stoppersmatregelen niet nageleefd. Nadat de last onder dwangsom is opgelegd bij de bedrijven zijn hercontroles uitgevoerd. Hierbij is gebleken dat de tekortkomingen opgeheven waren. De lasten blijven van kracht (worden namelijk opgelegd om overtreding te beëindigen en herhaling ervan te voorkomen) en zullen in 2015 wederom worden bezocht. Op het moment dat de overtreding weer plaatsvindt kan de dwangsom ingevorderd worden. De administratieve tekortkomingen bij agrarische bedrijven zijn bijvoorbeeld het niet overlegd hebben van de volgende gegevens: Keuringsrapporten Rendementsmetingen Rapporten betreffende energie en/of afval Opleveringscertificaten Onderhoudscontracten diertelgegevens Onder overig bij de agrarische bedrijven wordt o.a. begrepen: lekkende mestplaat percolaatsap dat in bodem dringt/ kan dringen dieseltank die gekeurd dient te worden wasplaats die gekeurd dient te worden 12

14 Onder overige tekortkomingen bij industriële bedrijven wordt o.a. begrepen: afvoeren van gasflessen keuren van koelinstallaties keuren van een vloeistofdichte vloer indienen van een energiebesparingsplan Ook komt het voor dat de inrichting alsnog in overeenstemming gebracht dient te worden met de vergunning. Dit is bijvoorbeeld het geval als de stal nog gerealiseerd dient te worden, of als bepaalde aanpassingen aan stallen nog gerealiseerd dienen te worden. Tabel 3: naleefgedrag milieuregels Thema Aantal controles Aantal hercontroles Onderwerp tekortkoming Aantal tekortkomingen Industrieel Grotere industriële Melding activiteitenbesluit 5 bedrijven Overige tekortkomingen 7 Tankstations 5 3 Administratieve verplichtingen 3 Agrarisch IPPC Aanbrengen elektronisch 7 Grote varkenshouderijen monitoring Administratieve vl. Varkens -750 zeugen tekortkomingen Inrichting in pluimvee overeenstemming brengen met vergunning Overig 5 Besluit huisvesting Gemiddelde varkenshouderijen, melkveehouderijen en pluimveehouderijen Nieuwe melding 9 activiteitenbesluit Administratieve tekortkoming 4 (gewijzigde) Melding 10 stoppersmaatregel indienen Overig 2 Stoppers 12 5 Nieuwe kennisgeving 4 stoppersmaatregelen Handhaving op basis van niet 1 naleving stoppersmaatregelen Totaal Intrekkingen milieuvergunningen In 2014 is conform het programma 2014 in diverse situaties overgegaan tot het intrekken van omgevingsvergunningen voor het onderdeel milieu. Het betreft 8 intrekkingen van een volledige inrichting (in vergelijking met 1 in 2013) en 10 intrekkingen van delen van inrichtingen (in vergelijking met 2 in 2013). In 2014 is de vergunning voor het onderdeel milieu voor geen inrichting van rechtswege vervallen. In 2013 was dat voor 5 inrichtingen het geval. In die gevallen vielen de inrichtingen per 1 januari 2013 onder het Activiteitenbesluit en verviel de omgevingsvergunning hiermee van rechtswege. Tevens werd bij deze vijf voormalige inrichtingen geconstateerd dat ter plaatse geen dieren meer werden gehouden. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de intrekkingen en van de effecten hiervan op de ammoniak en geur. Als gevolg van deze intrekkingen is sprake van een 13

15 afname van KG NH3 (ammoniak) en OUe/s (stank). Ten opzichte van 2013 is de afname ammoniak (13444 KG NH3 ) en stank (88273 OUe/s ) geringer. De bedrijven waarbij overgegaan is tot gehele intrekking waren in alle gevallen voormalige agrarische bedrijven waarbij formeel geen sprake meer was van uitstoot van ammoniak en of geur (vergunningen werden niet benut). Doel van het intrekken van deze zogenaamde niet benutte vergunningen is o.a. het zoveel mogelijk up-to-date houden van het vergunningen-bestand. Tabel 4: intrekkingen milieuvergunningen Adres ammoniak geur Gehele intrekking Kanaalstraat Liessel Langstraat Moostdijkseberger Neerkant Regenweg Liessel Roekweg Snoertsebaan Deurne Snoertsebaan Deurne Zonnewende Gedeeltelijke intrekking Bultweg Hanenbergweg Heimolenweg Kanaalstraat Liessel Langstraat Molentjesdreef Moostdijkseberger Neerkant Snoertsebaan Suezlaan Zand Liessel Totaal: BRZO controle In onze gemeente liggen 3 BRZO bedrijven. Twee van deze bedrijven vallen onder het bevoegd gezag van de gemeente. Dat is een bedrijf aan de Voltstraat 5 en een bedrijf aan de Helmondsingel 139. De controles van deze bedrijven wordt verplicht uitgevoerd door de Omgevingsdienst Midden-West Brabant. Hier zitten de toezichthouders die hierin zijn gespecialiseerd en deze beschikken over voldoende expertise op dit gebied. De bedrijven worden jaarlijks gecontroleerd. In 2014 was het naleefgedrag van beide bedrijven over het algemeen goed. Bij beide bedrijven was sprake van enkele verbeterpunten die uitgevoerd diende te worden. 6. Controles bestaande bebouwing In de tabel zijn voor deze taak alleen de intern uitgevoerde controles opgenomen en de intern hieraan bestede uren. De uren zijn besteed aan het uitvoeren van controles op bestaande bouw, het uitvoeren van controles op brandveiligheid en tevens de administratieve uren ter ondersteuning van de controles die worden uitgevoerd door de Veiligheidsregio. Wat opvalt is dat het aantal uren aan deze taak besteed (175 uur) veel hoger is in verhouding tot het aantal uitgevoerde controles (5 stuks). Dit komt doordat in 2014 veel controles zijn uitgevoerd door de Veiligheidsregio. De administratieve ondersteuning hiervan komt ten laste van de interne toezichturen voor controle van de bestaande bouw. In 2013 is gestart met het intensiveren van het toezicht brandveiligheid bij zorginstellingen. Dit was een landelijk speerpunt voor het jaar De provincie als 14

16 interbestuurlijk toezichthouder monitort dit project. Dit project is uitgevoerd door de Veiligheidsregio en heeft ook in 2014 doorgelopen. De speerpunten in 2014 waren afronding van het project brandveiligheid en zorg en het project scholen (basisscholen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en middelbare scholen). Verder zijn de horecapanden met en zonder een logiesfunctie gecontroleerd. Voor een aantal locaties zijn nieuwe gebruiksmeldingen /-vergunningen ontvangen welke nu in de afrondende fase zitten. Doelstelling is om voor alle locaties een goed uitgangspunt (nulpunt) te creëren waarbij we deze de komende jaren in een reguliere cyclus kunnen gaan controleren. In het uitvoeringsprogramma 2015 is aangegeven dat het speerpunt zal liggen op de risicoklassen A en B. Zoals het er nu naar uit ziet zal in de uren die de Veiligheidregio voor ons beschikbaar heeft ook ruimte zitten om de grotere locaties in de categorie C te controleren. Tevens kan hier opgemerkt worden dat in de voorgaande jaren veel aandacht is besteed aan controles van A en B locaties. Dit heeft als gevolg dat per locatie gemiddeld minder aantal uren benodigd zal zijn voor een controle. De veiligheidsregio is tevens gevraagd om een offerte uit te brengen voor controle van de overige C en D locaties. Onderstaand is een overzicht opgenomen van de in 2014 door de Veiligheidsregio uitgevoerde controles en overige acties met hierbij aangegeven in hoeveel gevallen overtredingen zijn geconstateerd. Voor de overtredingen die zijn geconstateerd kan worden opgemerkt dat deze allen zijn opgepakt en dat deze zich nu voornamelijk bevinden in het vergunningentraject. Tabel 5: controles veiligheidsregio Gebruik Risico Ter plaatse onderz. Geen overtred Overtred met termijn 2 e Ter Plaatse Onderz Geen overtred. Zaak afgedaan Tussent. contact Algemeen gebruik D Totaal Algemeen gebruik Gebruiksmel ding plichtig A B C D Totaal Gebruiks meldingplichtig Gebruiksverg. A plichtig B C Totaal Gebruiksverg. plichtig Eindtotaal Conclusie De controle op de brandveiligheid blijft in de komende jaren een belangrijk item. Hierbij wordt vooral ingezet op het deel van de gebouwenvoorraad waarbij uit de risicoafweging is gebleken dat ze een hoog risico vormen. Deze risicoafweging is gebaseerd op criteria zoals aantal aanwezigen en zelfredzaamheid van de aanwezigen. Dit zijn de gebouwen met risicoklasse A en B. 15

17 7. Controles huisvesting arbeidsmigranten en toeristenbelasting Doel van deze controles is er voor te zorgen dat alle huisvesting van arbeidsmigranten voldoet aan de meest elementaire regels op het terrein van veiligheid en ruimtelijke inpassing. Deze controles zijn daarnaast van belang voor de toeristenbelasting. Bij een controle wordt namelijk direct ook nagegaan of het nachtregister goed wordt bijgehouden en wordt gestimuleerd aangifte te doen. Zie hieronder ook de passage over controles op toeristenbelasting. In 2014 zijn de grotere locaties meerdere malen bezocht. Ook de kleinere locaties waaronder de locaties van de uitzendbureaus zijn bezocht. Twee grote locaties betroffen tuinders die in de zomerperiode vaak veel arbeidsmigranten in dienst hebben. Bij een adres betreft het ongeveer 200 arbeidsmigranten en bij het andere 60/70. Op deze locaties is er op een goede manier samengewerkt met de ondernemers om een veilige en menselijke werk/woonomgeving te creëren. In 2014 zijn er dan ook geen overtredingen geconstateerd op deze locaties. Wanneer bij de bezochte grote of kleine locaties sprake was van een overtreding, werd een constateringsbrief of voornemen last onder dwangsom gestuurd. Op een enkele locatie bleken er na de aanschrijvingen geen arbeidsmigranten meer gehuisvest te zijn. Het vermoeden is dat de arbeidsmigranten dan buiten de gemeentegrenzen gehuisvest worden of dat ze naar andere locaties zijn getrokken die voor ons moeilijk te achterhalen zijn. In de omliggende gemeenten zien we vaak op grotere schaal huisvesting van arbeidsmigranten. Ons beleid staat in principe alleen relatief kleine vormen van huisvesting toe (op twee locaties na). Deze vorm is goed te controleren en ook bij te sturen waar dat nodig is. Gebleken is dat er sprake is van een toename van arbeidsmigranten die zich inschrijven bij de gemeente. Dit heeft als gevolg dat de inkomsten voor toeristenbelasting voor deze inwoners is verdwenen in Conform ons beleid mogen geen arbeidsmigranten op recreatieve voorzieningen worden gehuisvest. Het blijkt dat hierop toch intensief gecontroleerd moet blijven worden. Ook in 2014 is dat gebeurd. In algemene zin kan worden gesteld dat de sector bewust is van de noodzaak van een goede en veilige huisvesting van de arbeidsmigranten. Conclusie Het toezicht op de huisvesting van arbeidsmigranten wordt ook in 2015 voortgezet en is als speerpunt opgenomen in het handhavingsprogramma 2015 Controles toeristenbelasting De gemeente Deurne heft op grond van een belastingverordening belasting van de niet ingezetenen (Toeristenbelasting). De hoogte van de belasting is afhankelijk van het aantal overnachtingen. Met ingang van 1 januari 2010 is de "Verordening toeristenbelasting 2010" definitief in werking getreden, waardoor ook de huisvesting van arbeidsmigranten onder de reikwijdte van deze belasting viel. Vanaf 2011 is de belastingtaak overgedragen aan de BSOB. De gemeente houdt lokaal toezicht, de BSOB verricht de oplegging, invordering en eventuele sanctionering. In 2010/2011 is gestart met structureel toezicht. Aandacht voor de nachtregistraties bleek nodig. Ook in 2014 zijn de grotere locaties waaronder met name de grote hotels en vakantieparken meerdere malen gecontroleerd, maar ook kleinere bekende locaties waaronder locaties voor bed en breakfast (b&b). De kleinere b&b s zijn in 2013 door ons ondersteund om tot een goede registratie te komen. Het BSOB krijgt van de gemeente actuele informatie aan de hand waarvan voorlopige aanslagen kunnen worden opgelegd. Het toezicht kan zich daarna dan beperken tot controle op de juistheid van de informatie. 8. Klachten en meldingen In 2014 zijn op het gebied van de WABO 85 klachten geregistreerd. In 2014 zijn 110 interne uren besteed aan controles op het gebied van klachten en meldingen WABO. 16

18 Daarnaast zijn in 2014, 79 uren besteed door de Omgevingsdienst aan controles naar aanleiding van klachten en meldingen op het gebied van milieu. Onderstaand is nadere informatie opgenomen over de meest voorkomende klachten. Deze hebben betrekking op stank en geluid. Stankhinder klachten Het aantal stankklachten dat is geregistreerd bedraagt 70. Het grootste deel van deze klachten heeft betrekking op stank afkomstig van agrarische bedrijven. Het aantal klachten dat is binnengekomen is verdeeld over het gehele jaar. Wel is het aantal klachten dat geregistreerd is in de maanden juni tot en met september het grootst. In ons postregistratiesysteem is vervolgens vermeld wat er met de betreffende klacht is gedaan. In het geval dat het een persoon betreft die regelmatig melding maakt van stank afkomstig van agrarische bedrijven, is contact opgenomen met de melder. Ook hebben er (soms telefonisch) gesprekken plaatsgevonden met de melder. In het gesprek wordt aangegeven dat de klachten worden geregistreerd. Tevens wordt gemeld dat bij het bepalen van controles van bedrijven ook rekening wordt gehouden met locaties waar in de buurt klachten vandaan komen. Zo is in het controleprogramma van de ODZOB voor 2015 opgenomen dat een deel van de controles zal worden uitgevoerd bij agrarische bedrijven die zijn gelegen in gebieden waarvan meerdere klachten van overlast zijn binnengekomen. Op het moment dat een vermoeden bestaat waar vandaan de stank afkomstig is, wordt tevens contact opgenomen met het betreffende bedrijf, of wordt dit bedrijf bezocht. Wat opvalt bij dit type meldingen is dat vrijwel nooit is te achterhalen van welk bedrijf de mogelijke stank afkomstig is. Deze klachten kunnen dan ook nooit de basis vormen voor sanctionering van een bepaald bedrijf. In het programma van 2014 en ook in dat van 2015 is als speerpunt opgenomen de controles op luchtwassers bij agrarische bedrijven. In onze gemeente zal blijvend veel tijd geïnvesteerd moeten worden in controles van (intensieve) veehouderijen. Dit omdat ervaring leert dat regelmatig sprake is van overtredingen met luchtwassers. Tevens is het van belang om te trachten het aantal klachten op dit gebied af te laten nemen. Noemenswaardig in dit verband is het initiatief betreffende het aanwijzen van urgentiegebieden in onze gemeente. Aanwijzing urgentiegebieden. Medio 2014 is op verzoek van de gemeente het urgentieteam van de provincie in Deurne aan de slag gegaan om urgentiegebieden aan te wijzen. Dit zijn gebieden, waar overlast is van intensieve veehouderij die tot ontwrichte situaties hebben geleid tussen boeren en burgers. De regie voor dit traject is in handen gelegd van het urgentieteam. De opzet is, om geen geografische gebieden aan te duiden en maatregelen tegen overlast te verwerken in ruimtelijke ontwikkeling op strategisch (Structuurvisie) en tactisch (Bestemmingsplan) niveau, maar om concrete locaties aan te pakken waar overlast is. Dit gebeurt aan de keukentafel, samen met boer(en) en burger(s) op de locatie zelf. De gemeente speelt hierin een ondergeschikte rol. Wij leveren het urgentieteam informatie over aangevraagde en verleende vergunningen, bestemmingsinformatie en informatie over handhaving en controle. Daar waar mogelijk denken wij mee in oplossingen en schuiven aan in gesprekken hierover. De locaties waar overlast is en oplossingen op korte termijn noodzakelijk zijn, zijn doorgaans legale/vergunde situaties. Soms spelen handhavingszaken een ondergeschikte rol. Veelal is echter de ontwikkeling van de veehouderij in de afgelopen tien jaar (te) dichtbij burgerbewoning de echte oorzaak van de problemen. In het najaar van 2014 hebben gesprekken met gemeente, boeren en burgers over de knelpuntlocaties inzicht verschaft in de meest problematische locaties. Voor twee locaties is in 2014 een start gemaakt met verbeterplannen, die in 2015 nader worden uitgewerkt. Op een van deze twee locaties spelen handhavingszaken, die integraal vanuit het verbeterplan samen met het urgentieteam worden aangepakt. Een zestal andere locaties is in beeld voor verbeterplannen. Verbeterplannen zijn gericht op technische, ruimtelijk of sociale oplossingen, maar meestal een combinatie ervan. 17

19 Geluidhinder klachten In 2014 zijn ook weer regelmatig klachten binnengekomen over geluidsoverlast. Het betreft 15 geregistreerde klachten. Deze klachten zijn divers van aard en komen voornamelijk binnen in de maanden juni, juli, augustus en september. In een aantal situaties betrof het klachten over geluid afkomstig van evenementen en/of feesten. Als vervolgactie werd in die gevallen naderhand contact opgenomen met de organisator van het evenement/feest. Vaak was de overtreding dan al beëindigd. Aan de organisator is meegedeeld dat bij een volgende keer de regels in achtgenomen moeten worden. Tevens is aan de melder het advies meegegeven om bij een volgende keer rechtstreeks contact op te nemen met de politie. Ook zijn klachten binnengekomen over geluid afkomstig van horecabedrijven. In de meeste gevallen is daarna contact opgenomen met het betreffende horecabedrijf. In 2014 zijn is tevens een klacht ingediend over geluidsoverlast afkomstig van een transportbedrijf. Dit heeft geleid tot een controle van het betreffende bedrijf. Een klacht betreffende geluidsoverlast afkomstig van honden is doorgegeven aan een BOA. In 2014 zijn geen klachten geregistreerd over geluid afkomstig van het Cultuurcentrum. Dit heeft enerzijds te maken met de diverse maatregelen die zijn genomen om de geluidsoverdracht naar de aanpandige appartementen te verminderen. Ook is in 2014 een mediationtraject gestart waarbij alle belanghebbenden aan tafel zaten en waarin getracht werd om tot een voor alle betrokken partijen goede oplossing te komen. Dat verklaart wellicht dat in dat jaar geen geluidsklachten zijn ontvangen. Tot slot hebben in 2014 in het Cultuurcentrum voornamelijk optredens in de grote zaal plaatsgevonden waarbij het geluid via de geluidbegrenzer werd geleid. Overige klachten In 2014 zijn ook regelmatig klachten binnengekomen over het illegaal storten van afval. Ook is in 2014 nog capaciteit nodig geweest voor de afhandeling van diverse klachten en handhavingsverzoeken. 9. Toezicht Markt In 2014 is het toezicht op de markt goed verlopen. Gebleken is dat het aantal geplande uren voor toezicht op de markt voldoende is. Communicatie verloopt meestal via de marktcommissie. De verantwoordelijkheid wordt bij de ondernemers zelf gelegd. Gebleken is dat dit goed verloopt. Toezicht wordt er wel gehouden maar de markt draait grotendeels zelfstandig. Deze benadering past ook binnen de landelijke aanpak van de markten. De samenwerking tussen de marktmeester en de marktondernemers is goed te noemen. De markt was in 2014 goed gevuld met ondernemers. Er zijn ook regelmatig nieuwe ondernemers die zich aanmelden dus ook in de toekomst is de verwachting hierover positief. 10. Toezicht OROO overig Het toezicht OROO heeft betrekking op de volgende onderdelen: het toezicht op de woonwagenlocaties, het toezicht op de APV, het toezicht op het stookbeleid, het toezicht op ongewenste situaties op bedrijventerreinen, het toezicht op de grote evenementen toezicht op gebruik gemeentegrond al het overig toezicht op het gebied van de openbare ruimte en de openbare orde dat niet binnen een van de overige categorieën valt. Wat opvalt is dat het toezicht OROO overig in 2014 is toegenomen ten opzichte van Dit komt nagenoeg overeen met het aantal hiervoor geplande uren. Het geplande aantal uren voor deze taak in 2014 was namelijk 500. In 2014 heeft het toezicht OROO overig op al de hierboven vermelde terreinen plaatsgevonden. 18

20 conclusie Het grootste deel van de WABO-klachten betreft stankklachten afkomstig van agrarische inrichtingen. Dit vraagt om een blijvende inzet hierop. Het project aanwijzing urgentiegebieden is een aanvullend middel om oplossingen te bedenken voor locaties met veel overlast. 2.5: Bevindingen gebiedscontroles Toezicht openbare ruimte Het toezicht in de openbare ruimte bestaat uit toezicht op kleine ergernissen in de openbare ruimte waarbij vooral controle op parkeergedrag, uitlaten van honden en zwerfafval de meeste aandacht krijgt. De uitvoering van dit toezicht gebeurt door medewerkers (BOA s) van de Stichting Stadswacht Helmond (SSH) in opdracht van het gemeentebestuur van Deurne. In het programma van 2014 was voor het toezicht in de openbare ruimte inclusief het behandelen van klachten en meldingen m.b.t. honden, parkeren, jongeren, zwerfafval en voetgangersgebied 1250 uur geraamd. Een groot deel van de uren is benut voor het toezicht parkeren en het afhandelen van meldingen. De overige uren zijn over de andere aandachtsvelden verdeeld waarvan de meeste uren zijn ingezet voor hondenoverlast. Meldingen en boetes In 2014 zijn op alle thema s klachten en meldingen afgehandeld. Daarnaast worden op specifieke tijden parkeercontroles uitgevoerd voor zowel fiscaal- als foutief parkeren. Daar waar over een bepaald gebied meerdere klachten over een bepaald onderwerp binnenkomen, wordt extra toezicht ingezet in dat betreffende gebied. Bij de meeste thema s wordt energie gestoken in de interventies. In tabel 6 wordt een overzicht gegeven van het aantal meldingen en strafrechtelijke boetes in 2014 per thema. Naar aanleiding van de meldingen heeft in alle gevallen een controle plaatsgevonden door de BOA. Ter plaatse streeft de BOA altijd naar het beëindigen van de overtreding als dat mogelijk is. Bij het thema parkeren is het tevens de taak van de BOA om uitleg te geven over het nieuwe parkeersysteem of de controle op de juistheid van de verkeersborden. In sommige situaties betreft het ook meldingen waarbij sprake kan zijn van overlast, maar geen sprake is van een strafbaar feit. Tabel 6: interventies en boetes Thema Aantal meldingen 2014 Opgelegde mulderboetes 2014 Fiscaal 2014 Honden APV overig afval Parkeren Honden De toezichthouders van de SSH controleren op loslopende honden (APV) en het gebruik van de openbare uitlaatvoorzieningen (APV). Het op regelmatige tijd controleren in gebieden waar veel honden worden uitgelaten zal nodig blijven, want gebleken is dat dit een preventieve werking heeft. Door het college is inmiddels besloten huis aan huiscontroles uit te voeren op aanwezigheid van honden en de kosten te dekken uit de opbrengsten van de hondenbelasting. Parkeren Tabel 7: Overzicht parkeerbonnen Opbrengst 2011 Opbrengst 2012 Opbrengst 2013 Opbrengst 2014 Fiscale bonnen , ,65 19