Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in 2010 Stand van het Zand XVI Lint aan het Grind XIV

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in 2010 Stand van het Zand XVI Lint aan het Grind XIV"

Transcriptie

1 Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in 2010 Stand van het Zand XVI Lint aan het Grind XIV eindrapport In opdracht van Ministerie van Infrastructuur & Milieu, DG Ruimte en Water Projectnummer M11B0018 Documentnaam S:\data\Project\M11\M11B0018\_Fase 5_Eindrapportage\2010\m11b0018.r01_eindrapport.doc 12 januari 2012 Postadres Postbus EB ARNHEM Nederland T +31(0) F +31(0) Bezoekadres Westervoortsedijk AT ARNHEM Nederland KVK Haaglanden ING Bank Delft IBAN NL 63 ING B /BIC INGBNL2A MWH is ISO 9001:2008 en VCA* gecertificeerd

2 2

3 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding Doelstelling Relatie met voorgaande rapportages Definities Opzet van het onderzoek Opbouw van dit rapport 15 2 Extern statistisch materiaal Inleiding Productie van beton- en metselzand en grind in Nederland Import tout-venant uit Engeland (Crown Estate) Import van steenslag Handelsgegevens NVLB Industriële statistieken Toetsing indicatorenmethode cijfers Inputgegevens Onderzoek onder producenten en handelaren Inleiding Uitvoering van het onderzoek Leveringen door producenten en handelaren Productie beton- en metselzand, grind en steenslag Inkoop beton- en metselzand, grind en steenslag Import en export 37 4 Onderzoek onder verbruikers Inleiding Opzet van de enquête Verbruikerspopulatie Respons Correctie resultaten Het verbruik van beton- en metselzand Het verbruik van grind in Nederland Import van beton- en metselzand en grind Verbruik van beton- en metselzandvervangende materialen Verbruik van grindvervangende materialen 54 3

4 5 Gecombineerde onderzoeksresultaten en conclusies Inleiding Het waargenomen totale verbruik Import en export van beton- en metselzand en grind Verbruik van zand- en grindvervangende materialen De ontwikkeling van het aanbod van beton- en metselzand, grind en steenslag De ontwikkeling van het verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag Vergelijking uitkomsten indicatorenmethode met monitoringsresultaten Betrouwbaarheid van de gegevens Aanbevelingen toekomst 71 Gehanteerde definities 73 Bijlagen 75 4

5 Samenvatting Aanleiding en doelstelling Om inzicht te hebben in productie, import, export en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind (inclusief vervangende materialen) laat het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Verkeer en Waterstaat), waar het (ruimtelijke) ontgrondingenbeleid onder valt, sinds 1988 monitoringsonderzoek uitvoeren. De beheerders en vergunningverleners, zowel bij het Rijk als de provincies, hebben behoefte aan betrouwbaar cijfermateriaal.), Het onderzoek richt zich op beton- en metselzand en (gebroken) grind, relatief schaarse bouwgrondstoffen die in vrij grote mate in Nederland worden toegepast bij de productie van betonmortel, betonproducten en asfalt. Doelstelling van dit monitoringsonderzoek is om op een betrouwbare, consistente en inzichtelijke manier de noodzakelijke gegevens te verzamelen om inzicht te verkrijgen in diverse aspecten van het verbruik van beton- en metselzand, (gebroken) grind en vervangende materialen. Werkwijze Het onderzoek is uitgevoerd door MWH onder begeleiding van de directie LeefOmgevingsKwaliteit van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Zowel onder producenten en handelaren (aanbodzijde) als onder de verbruikers (vraagzijde) is het monitoringsonderzoek uitgevoerd via het afnemen van schriftelijke en telefonische enquêtes. Ook dit jaar is, net als de voorgaande twee jaren, de aannemerij niet geënquêteerd vanwege het relatief geringe verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag in gebonden toepassingen door deze sector. De overige drie gebruikerscategorieën (de betonmortelsector, de betonproductensector en de asfaltsector) nemen gezamenlijk circa 90% van het verbruik voor hun rekening, zodat, ondanks het niet monitoren van het verbruik onder de aannemerij, toch een goed beeld van het totale verbruik ontstaat. Voor de ophoging van de enquêteresultaten onder producenten en handelaren en ter controle en ijking van de verbruiksgegevens, is gebruik gemaakt van de winningscijfers van de vergunningverlenende instanties voor beton- en metselzand en grind. Deze zijn door MWH zelf opgevraagd bij de afzonderlijke vergunningverleners (provincies en regionale diensten van Rijkswaterstaat). Daarnaast is gebruikgemaakt van cijfers van de NVLB en zijn externe statistische bronnen geraadpleegd om inzicht te krijgen in de correctheid van de verzamelde gegevens. De verbruikersresultaten zijn opgehoogd op basis van responspercentages per sector en groottecategorie en zijn gecontroleerd en aangepast aan de hand van industriële statistieken, zoals de landelijke productie van betonmortel en asfalt. Tenslotte zijn de resultaten vanuit de aanbodzijde en vanuit de verbruikerszijde met elkaar gecombineerd en is middels een betrouwbaarheidsfactor een gewogen totaalverbruik bepaald voor de verschillende onderzochte bouwgrondstoffen. 5

6 Responsresultaten en betrouwbaarheid De respons onder de producenten van beton- en metselzand en grind is opvallend lager dan vorig jaar, zowel in aantal respondenten als in dekking van de landelijke productie. Ook de respons onder de handelaren is lager dan vorig jaar, ook wanneer gekeken wordt naar hun aandeel in de levering aan eindverbruikers. Ondanks deze lagere responsen geven de cijfers toch een bruikbaar beeld van de totale productie, inkoop en leveringen van beton- en metselzand, grind en steenslag. De responderende producenten dekken respectievelijk 42 en 43% van de landelijke beton- en metselzand- en grindwinning Ter ophoging naar de volledige producentenpopulatie is daarom ophoogfactor voor de producenten gehanteerd van 2,3. Gezamenlijk vertegenwoordigen de responderende producenten en handelaren gemiddeld ongeveer 50% van alle leveringen van beton- en metselzand, grind en steenslag aan eindverbruikers. Dit percentage verschilt per materiaal; vooral voor steenslag is dit percentage hoger. De voor de producenten gehanteerde ophoogfactor maakt dit niet volledig goed, zodat ook de handelarenresponsresultaten met een factor 1,6 zijn opgehoogd. De respons onder de verbruikers is dit jaar lager dan vorig jaar. De aannemerij is dit jaar, net als voorgaande jaren, niet bevraagd. De respondenten vertegenwoordigen een gezamenlijk verbruik van 5,0 miljoen ton beton- en metselzand, van 4,3 miljoen ton grind en van 3,0 miljoen ton steenslag. Dit is naar schatting ongeveer 32% van het landelijke verbruik. Per betonsector en per groottecategorie is een ophoogfactor gehanteerd die, na toetsing aan de industriële statistiek, aangepast is. De resultaten van de asfaltsector zijn uitsluitend opgehoogd aan de hand van de landelijke asfaltproductie. De productie van beton- en metselzand en grind De productie van beton- en metselzand en grind in 2010 bedraagt volgens de landelijke winningsgegevens van de vergunningverlenende instanties respectievelijk 15,9 en 4,4 miljoen ton. Figuur 1 toont de ontwikkeling van de geaggregeerde productie in de afgelopen tien jaar. De productie van zowel beton- en metselzand als grind is in 2010 gestegen ten opzichte van Voor beton- en metselzand komt dit volledig voor rekening van de gestegen winning in rijkswateren van relatief fijn bijmengzand; de productie uit provinciale winningen is juist 1 miljoen ton gedaald. Voor grind komt de stijging voor een groot deel door de gestegen productie in Limburg (Maaswerken). Het verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag Het verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag kan zowel gebaseerd worden op de leveringen door producenten en handelaren plus de eigen import van de verbruikers, als op het berekende verbruik vanuit de verbruikersenquête. Bij dit laatste verbruik dient een schatting voor het verbruik door de aannemerij te worden opgeteld (in 2010 ca. 1,8 miljoen ton beton- en metselzand en ca. 0,7 miljoen ton grind). 6

7 Figuur 1. De productie van beton- en metselzand en grind in de afgelopen tien jaar (miljoen ton). Binnen de productie van beton- en metselzand is het gedeelte uit Rijkswateren apart aangegeven. Bron: vergunningverlenende instanties. Omdat dit verschillende resultaten oplevert is een, op basis van de responsdekking van beide onderzoekssporen gewogen, gemiddelde berekend. Dit geeft een beter inzicht in het daadwerkelijke verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag in Nederland. Tabel 1 toont voor beton- en metselzand, grind en steenslag beide berekende verbruiken en het gewogen gemiddelde verbruik. Hierin valt op dat het berekende verbruik op basis van de leveringen, net als in de vorige monitoringsonderzoeken, hoger is dan het berekende verbruik op basis van de verbruikersenquête. Dit wordt (gedeeltelijk) veroorzaakt door toepassing van beton- en metselzand, grind en steenslag in ongebonden toepassingen, zoals sportveldenzand, ballastbed of oeverbescherming. Deze ongebonden toepassingen bedragen naar schatting 2 miljoen ton beton- en metselzand, 1 miljoen ton grind en 1 miljoen ton steenslag. Tabel 1. Het berekende verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag in Nederland in 2010, enerzijds op basis van leveringen aan en eigen import en productie door verbruikers, anderzijds op basis van gemeten inkoop door verbruikers, alsmede het op basis van deze twee verbruiken bepaalde gewogen verbruik. Ogenschijnlijk foutieve sommaties zijn het gevolg van afronding van de brondata. Bron: dit onderzoek (hoofdstuk 5). verbruik o,b,v, leveringen aan en eigen import en productie door verbruikers (V1) verbruik o,b,v, totale inkoop door verbruikers, inclusief geschat verbruik aannemerij (V2) gewogen verbruik beton- en metselzand 18,4 15,4 17,1 grind 14,3 12,4 13,5 steenslag 6,9 5,1 6,2 7

8 Figuur 2 toont de ontwikkeling van het waargenomen, gewogen verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag in de afgelopen tien jaar. Het gewogen verbruik van beton- en metselzand in 2010 ligt ruim 1,5 miljoen ton lager dan in Het gewogen verbruik van grind valt 2,2 miljoen ton lager uit dan in Het gewogen verbruik van steenslag in 2010 tenslotte ligt 1,3 miljoen ton lager dan in Deze daling in het gewogen verbruik liggen in lijn met de economische ontwikkelingen, de gedaalde betonmortelproductie en het gedaalde cementverbruik, hoewel de daling van het gebruik van grove toeslagmaterialen met 15% wel opvallend groter is dan de daling van het verbruik van fijne toeslagmaterialen. Figuur 2. Het gewogen verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag in de periode (in miljoen ton). Omdat de wijze van dataverzameling gedurende deze periode niet altijd hetzelfde is geweest dienen de cijfers met voorzichtigheid gebruikt te worden. Voor de exacte cijfers en de achtergronden wordt verwezen naar voorliggend rapport en naar voorgaande Stand van het Zand / Lint aan het Grind rapportages. De import en export van beton- en metselzand, grind en steenslag Tabel 2 toont de waargenomen import en export van beton- en metselzand, grind en steenslag, gebaseerd op de resultaten van het onderzoek onder zowel de producenten/handelaren als de verbruikers (exclusief import door de aannemerij). Figuur 3 toont de ontwikkeling van de netto import. De netto import van beton- en metselzand is in 2010 met 3,2 miljoen ton gedaald ten opzichte van De import van grind is met bijna 5 miljoen ton gedaald. De import van steenslag is in 2010 met 0,2 miljoen ton toegenomen. Deze stijging in import is niet in lijn met de gedaalde productie van asfalt en betonproducten. Deels kan steenslag echter de toepassing van grind vervangen hebben en zo de sterker dan verwacht gedaalde import van grind verklaren. Bovendien betreft dit mogelijk ook import voor ongebonden toepassing (bijvoorbeeld bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte). 8

9 Tabel 2. Waargenomen import en export van beton- en metselzand, grind en steenslag door producenten, handelaren en verbruikers in 2010 (miljoen ton), exclusief eventuele import door de aannemerij. Ogenschijnlijk foutieve sommaties zijn het gevolg van afronding van de brondata. Bron: dit onderzoek (hoofdstuk 5). beton- en metselzand grind steenslag Import door producenten en handelaren 4,5 6,5 6,5 Import uit tout-venant door producenten en handelaren 1,6 1,9 0,0 Directe import door verbruikers 0,5 0,5 1,5 Totale import 6,6 8,9 7,9 Totale export -5,4-0,1 0,0 Netto import 1,2 8,8 7,9 Figuur 3. Waargenomen netto import van beton- en metselzand, grind en steenslag sinds Vanaf 2007 zijn de importcijfers exclusief import door de aannemerij. Bron: : Stand van het Zand XV, Lint aan het Grind XIII; 2010: dit onderzoek (hoofdstuk 5). Het verbruik per type verbruiker De verschillende verbruikerscategorieën verbruiken in verschillende mate beton- en metselzand, grind en steenslag. Op basis van de resultaten van het onderzoek onder verbruikers kan bepaald worden welk van de drie bevraagde verbruikerscategorieën verantwoordelijk is voor welk percentage van het verbruik. Tabel 3 toont dit relatieve verbruik in Tussen haakjes is het vergelijkbare procentuele verbruik in 2009 weergegeven. Ten opzichte van 2009 kan geconcludeerd worden dat de asfaltsector relatief opvallend meer betonen metselzand heeft gebruikt. Ook is er meer steenslag gebruikt wat past in de langjarige trend. 9

10 Tabel 3. Waargenomen procentueel verbruik per gebruikerscategorie van beton- en metselzand, (gebroken) grind en steenslag in 2010 op basis van de inkopen door de verbruikers. Tussen haakjes het procentuele verbruik in Ogenschijnlijk foutieve sommaties zijn het gevolg van afronding van de brondata. Bron: dit onderzoek (hoofdstuk 5). Categorie beton- en metselzand grind steenslag asfaltinstallaties 14% (6%) 6% (8%) 64% (55%) betonmortelfabrikanten 54% (59%) 71% (73%) 5% (6%) betonproductenfabrikanten 32% (36%) 19% (19%) 30% (39%) Het verbruik van secundaire zand- en grindvervangende materialen Behalve steenslag, een primaire grindvervanger, gebruikt de zand- en grindverwerkende industrie ook nog diverse soorten secundaire beton- en metselzand- en grindvervangende materialen. In 2010 bedroeg het waargenomen verbruik van secundaire beton- en metselzandvervangende materialen ca. 0,7 miljoen ton, waarvan ruim ca. 0,1 miljoen ton brekerzand van natuurlijke mineralen en ca. 0,1 miljoen ton fijn zand. Het waargenomen verbruik van secundaire beton- en metselzandvervangende materialen in de betonsector in 2010 bedraagt 0,3 miljoen ton, tegen 0,9 miljoen ton in Het waargenomen verbruik van secundaire grindvervangende materialen in 2010 bedraagt 4,4 miljoen ton, waarvan 3,4 miljoen ton (grind uit) asfaltgranulaat. Volgens de brancheorganisatie is er ruim 3 miljoen ton asfaltgranulaat hergebruikt. Het verbruik van secundaire grindvervangende materialen in de betonsector in 2010 bedraagt ca. 0,6 miljoen ton, evenveel als in Tabel 4. Waargenomen verbruik van secundaire beton- en metselzandvervangende materialen in de beton- en asfaltsector in 2010 in miljoen ton. Tussen haakjes de cijfers voor Bron: dit onderzoek (hoofdstuk 4 en Bijlage D.7). jaar brekerzand van nat. mineralen BSA brekeren zeefzand fijn zand (0-500 / 0-1) zand uit asfaltgranulaat anders totaal 2010 (2009) 0,1 (0,3) 0,02 (0,03) 0,12 (0,04) 0,2 (0,1) 0,26 (0,79) 0,7 (1,2) Tabel 5. Waargenomen verbruik van secundaire grindvervangende materialen in de beton- en asfaltsector in 2010 in miljoen ton. Tussen haakjes de hoeveelheden in Bron: dit onderzoek (hoofdstuk 4 en Bijlage D.8). jaar (grind uit) asfaltgranulaat BSA- en ecogranulaat staal- en fosforslak anders totaal 2010 (2009) 3,6 (2,3) 0,4 (0,2) 0,01 (0,04) 0,4 (0,4) 4,4 (2,8) Stroomschema s beton- en metselzand, grind en vervangers Op de volgende bladzijden zijn productie, import, export, handel en verbruik van beton- en metselzand en vervangers en grind en vervangers weergegeven op basis van de verschillende onderzoekssporen van dit monitoringsonderzoek. 10

11 BETON- EN METSELZAND EN SECUNDAIRE VERVANGERS Op basis van onderzoek onder producenten en handelaren (zie Figuur 1, Tabel 1 en Tabel 2). Nederlandse beton- en metselzandwinningen Buitenlandse beton- en metselzandwinningen 15,4 mln. ton 6,1 mln. ton Export naar België 5,4 mln. ton Nederlandse handelaren en producenten Producenten van secundaire beton- en metselzandvervangers ca. 16 mln. ton Op basis van onderzoek onder verbruikers (zie Tabel 1, Tabel 2, Tabel 3 en Tabel 4) en schattingen voor de aannemerij en voor toepassing ven beton- en metselzand in ongebonden toepassingen. ca. 15,3 mln. ton Ongebonden toepassingen (schatting): Ca. 2 mln. ton 0,5 mln. ton Nederlandse verbruikers voor gebonden toepassingen Primair beton- en metselzand Betonmortel: 7,0 mln. ton Overige mortels: 0,2 mln. ton Betonproducten: 4,5 mln. ton Asfalt: 1,8 mln. ton 0,7 mln. ton 1,6 mln. ton Secundair beton- en metselzand Asfalt: 0,4 mln. ton Overig: 0,3 mln. ton Aannemerij (schatting): Totaal: ca. 1,8 mln. ton Totaal: ca. 15,3 mln. ton Totaal: ca. 16 mln. ton Gecombineerde onderzoeksresultaten. Zie Tabel 1 (opgehoogd met secundair beton- en metselzand en beton- en metselzand, toegepast in ongebonden toepassingen). Totaal: ca. 18,5 mln. ton NB: Doordat cijfers uit verschillende onderzoekssporen afkomstig zijn, is het verbruik op basis van productie, import en export (bovenste deel) niet gelijk aan het gemeten verbruik onder de verbruikers (middelste deel). Het onderste deel is een afgeleid verbruik op basis van het bovenste en het middelste deel. 11

12 GRIND, STEENSLAG UIT GEBROKEN ROTS EN SECUNDAIRE VERVANGERS Op basis van onderzoek onder producenten en handelaren (zie Figuur 1, Tabel 1 en Tabel 2). Nederlandse grindwinningen Buitenlandse grindwinningen Buitenlandse steenslag uit gebroken rots 3,9 mln. ton 8,4 mln. ton 6,5 mln. ton Export naar België 0,1 mln. ton Nederlandse handelaren en producenten Producenten van secundaire grindvervangers ca. 18,7 mln. ton 0,5 mln. ton Op basis van onderzoek onder verbruikers (zie Tabel 1, Tabel 2, Tabel 3 en Tabel 5) en schattingen voor de aannemerij en voor toepassing ven grove toeslagmaterialen in ongebonden toepassingen. Ongebonden toepassingen (schatting): ca. 18 mln. ton Grind: ca. 1 mln. ton Steenslag: ca. 1 mln. ton 1,4 mln. ton Nederlandse verbruikers voor gebonden toepassingen Primair grind en steenslag Betonmortel: 8,5 mln. ton Betonproducten: 4,3 mln. ton Asfalt: 4 mln. ton ca. 3 mln. ton Secundair grind Asfalt: 2,4 mln. ton Beton: 0,8 mln. ton 1,5 mln. ton Aannemerij (schatting): ca. 0,7 mln. ton Totaal: ca. 17,5 mln. ton Totaal: ca. 20,7 mln. ton Gecombineerde onderzoeksresultaten. Zie Tabel 1 (opgehoogd met secundair grind en grove toeslagmaterialen, toegepast in ongebonden toepassingen). Totaal: ca. 23 mln. ton NB: Doordat cijfers uit verschillende onderzoekssporen afkomstig zijn, is het verbruik op basis van productie, import en export (bovenste deel) niet gelijk aan het gemeten verbruik onder de verbruikers (middelste deel). Het onderste deel is een afgeleid verbruik op basis van het bovenste en het middelste deel. 12

13 1 Inleiding 1.1 Doelstelling Rijk en provincies hebben, als beheerders en vergunningverleners, behoefte aan betrouwbaar cijfermateriaal over de jaarlijkse productie, import, export en consumptie van bouwgrondstoffen in Nederland. Vooral gegevens over beton- en metselzand en grind, relatief schaarse bouwgrondstoffen, die in vrij grote mate in Nederland worden toegepast met name bij de productie van betonmortel en betonproducten, worden daarom op een betrouwbare, consistente en inzichtelijke manier verzameld. Vanuit dit oogpunt worden de volgende gegevens verzameld: de productie van beton- en metselzand en (gebroken) grind in Nederland; de import en export van beton- en metselzand, (gebroken) grind en steenslag uit gebroken rots; de handel (transport en logistiek) van beton- en metselzand, (gebroken) grind en steenslag uit gebroken rots; het verbruik van beton- en metselzand, (gebroken) grind en steenslag in Nederland per type toepassing; het verbruik van vervangende materialen voor beton- en metselzand en (gebroken) grind. Over het jaar 2010 zijn deze gegevens voor veruit het belangrijkste deel verzameld via telefonische en schriftelijke enquêtes onder producenten, handelaren en (groot)verbruikers van deze materialen. Aanvullend is informatie verzameld uit diverse statistische bronnen. De werkzaamheden zijn uitgevoerd in de periode april t/m november Relatie met voorgaande rapportages Het onderzoek naar beton- en metselzand is het zestiende onderzoek in de reeks Stand van het Zand. Samen met eerdere onderzoeken wordt nu gedurende 23 jaar onderzoek op dit gebied verricht. Het onderzoek naar (gebroken) grind is het veertiende in de reeks Lint aan het Grind en is sinds 2000 geïntegreerd in het onderzoek Stand van het Zand. Sinds 2005 (onderzoek over 2004) wordt het onderzoek Monitoring Bouwgrondstoffen uitgevoerd door MWH (voorheen Syncera) in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen Ministerie van Verkeer en Waterstaat en Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer). Uit oogpunt van kostenefficiency is het verbruikersonderzoek sinds 2007 beperkt tot de belangrijkste verbruikers van beton- en metselzand, grind en steenslag, zijnde de betonmortelproducenten, de fabrikanten van betonproducten en de asfaltproducenten. Deze drie gebruikerscategorieën nemen gezamenlijk circa 90% van het verbruik voor hun rekening, zodat, ondanks het niet monitoren van het verbruik onder de aannemerij, toch een goed beeld van het totale verbruik ontstaat. 13

14 1.3 Definities Beton- en metselzand is in dit onderzoek gedefinieerd als zand, dat wordt verbruikt voor het maken van cement- en bitumineus gebonden bouwstoffen (zoals beton, mortel en asfalt). Grind, gebroken grind en steenslag betreffen materiaal met een korrelgrootte van minimaal 4 mm en maximaal 40 mm. Deze definities zijn identiek aan die uit eerdere onderzoeken in deze reeks. Tijdens de uitvoering van dit onderzoek is nadrukkelijk aandacht besteed aan de toepassing in gebonden vorm om gebruik van beton- en metselzand en grind in ongebonden toepassingen buiten het onderzoek te houden. 1.4 Opzet van het onderzoek Conform het protocol Stand van het Zand/Lint aan het Grind, versie , opgesteld in januari 2009, is het onderzoek opgesplitst in drie onderzoekssporen, gebaseerd op het systeem beton- en metselzand- en grindvoorziening in Nederland (zie Figuur 1.1). Spoor 1 betreft het onderzoek van bestaand extern statistisch materiaal. Dit materiaal dient om de onderzoeksresultaten te ijken, zoals de landelijke productiecijfers voor oppervlaktedelfstoffen (de zogenaamde LCCO-cijfers), exportcijfers van naar Nederland exporterende landen en cijfers van de diverse brancheorganisaties (zoals van de betonsectoren, de asfaltsector en de cementindustrie). Spoor 2 betreft het onderzoek onder degenen die verantwoordelijk zijn voor het aanbod aan toeslagmaterialen. Ten behoeve van de uitvoering van het onderzoek wordt onderscheid gemaakt in twee categorieën bedrijven aan de aanbodzijde: producenten; dit zijn Nederlandse bedrijven die in Nederland (en eventueel in het buitenland) zand en/of grind produceren en dit leveren aan Nederlandse bedrijven (andere producenten, handelaren of gebruikers); handelaren; dit zijn Nederlandse bedrijven die in Nederland of het buitenland zand en/of grind inkopen en dit leveren aan Nederlandse bedrijven (andere producenten, handelaren of gebruikers). Bedrijven die zowel materiaal produceren als inkopen (i.e. het merendeel van de producenten) worden beschouwd als producenten, tenzij de productie geen structurele bijdrage levert en het bedrijf duidelijk als handelaar te bestempelen is (bijvoorbeeld als het incidentele productie is, of de productie plaatsvindt in het buitenland en uitsluitend bedoeld is om in de handel te kunnen voorzien). Onder de producenten en handelaren zijn zowel schriftelijke als telefonische enquêtes afgenomen. De enquête onder de Nederlandse handelaren werd afgenomen met medewerking van de brancheorganisatie van handelaren (NVLB). Spoor 3 van het onderzoek richt zich op de belangrijkste verbruikers van beton- en metselzand en grind, zijnde de betonmortelproducenten, de fabrikanten van betonproducten en de asfaltproducenten. Deze betrekken hun grondstoffen bij producenten en handelaren of direct uit het buitenland. Onder de verbruikers zijn zowel telefonische als schriftelijke enquêtes afgenomen. 14

15 Input: Systeem: (1) Output Nederlandse zand- en grindwinningen (handelende) producenten Export (m.n. België) Import (m.n. Duitsland, Engeland en België) Secundaire beton- en metselzand- en grindvervangers (niet producerende) Handelaren (transport & logistiek) (2) Verbruikers: - betonmortelcentrales - betonproducten - asfaltcentrales - aannemers 1 2 Uit het buitenland geïmporteerd materiaal dat direct naar het buitenland wordt doorgevoerd ( transit ) wordt zoveel mogelijk buiten het onderzoek gehouden. Verbruikers winnen zelf een geringe hoeveelheid zand en grind, dus zonder tussenkomst van een producent of handelaar. Figuur 1.1. Stroomschema van het systeem Beton- en metselzand- en grindvoorziening in Nederland 1.5 Opbouw van dit rapport De opbouw van dit rapport volgt de benadering via deze drie sporen: Spoor 1: onderzoek extern statistisch materiaal (Hoofdstuk 2) Spoor 2: onderzoek onder producenten en handelaren (Hoofdstuk 3) Spoor 3: onderzoek onder verbruikers (Hoofdstuk 4). In Hoofdstuk 5 komen de resultaten van de drie gevolgde onderzoekssporen bij elkaar en worden de resultaten met elkaar vergeleken, zodat meer betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan. Tevens wordt in dit hoofdstuk stilgestaan bij de betrouwbaarheid van het onderzoek, de consistentie van de resultaten en worden aanbevelingen gedaan om de betrouwbaarheid van het onderzoek verder te verbeteren. 15

16 16

17 2 Extern statistisch materiaal 2.1 Inleiding Het doel van dit deel van het onderzoek is het verzamelen van statistisch materiaal dat kan helpen bij het vaststellen van de productie, de import en export en het verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind. Deze gegevens vormen een belangrijke ijk- en controlemethode voor de enquêteresultaten. Tevens is het mogelijk om, middels een door MWH in 2008 ontwikkelde methode, op basis van een combinatie van alle statistische gegevens, een schatting te maken van het verbruik van beton- en metselzand en grove toeslagmaterialen. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de verschillende gegevens en gegevensbronnen die afkomstig zijn uit extern statistisch materiaal. In de volgende paragrafen worden deze bronnen achtereenvolgens behandeld. In vergelijking met voorgaande jaren moet worden opgemerkt dat er dit jaar geen onafhankelijke cijferverzameling heeft plaatsgevonden van de winningscijfers van beton- en metselzand en grind. Deze cijfers zijn daarentegen in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu door MWH zelf verzameld. Tabel 2.1. Extern statistisch materiaal zoals gebruikt in dit onderzoek Bron: Cijfers: Ten behoeve van: Provincies en diensten van Rijkswaterstaat UK Crown Estate NGU (Noorse Geologische Dienst) NVLB Industrie Bouwnijverheid cijfers over de productie van beton- en metselzand en grind cijfers over op het Engels continentaal plat gewonnen, en naar Nederlandse havens getransporteerd tout-venant cijfers over de import van steenslag uit gebroken rots vanuit Noorwegen naar Nederland handel in zand en grind voor beton en asfalt cijfers over het cementverbruik (Cement&BetonCentrum) cijfers over de productie van betonmortel (VOBN) cijfers over de productie van asfalt (VBW- Asfalt) diverse statistische cijfers over de bouwnijverheid (CBS) - bepaling respons productie en ophoogfactor voor (handelende) producenten - controle import van tout-venant naar Nederland - controle import van steenslag uit gebroken rots naar Nederland - bepaling respons handel en ophoogfactor voor niet-producerende handelaren - controle verbruik van beton- en metselzand en grind - controle verbruik van beton- en metselzand en grind en bepaling ophoogfactor betonmortelindustrie - controle verbruik van beton- en metselzand en grind en bepaling ophoogfactor asfaltindustrie - controle ontwikkeling verbruik van beton- en metselzand en grind 17

18 2.2 Productie van beton- en metselzand en grind in Nederland Jaarlijks moeten alle vergunninghouders van ontgrondingen aan de vergunningverlener (provincie of Rijkswaterstaat) opgeven hoeveel ton beton- en metselzand en grind er in het voorgaande jaar is gewonnen. Deze cijfers zijn van groot belang voor voorliggend onderzoek en zijn dan ook in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu door MWH bij de vergunningverlenende instanties opgevraagd Productie cijfers 2010 De onderstaande Tabellen 2.2 en 2.3 geven een overzicht van de productie van beton- en metselzand en grind per vergunningverlenende instantie gedurende de afgelopen 10 jaar. Figuur 2.1 toont de productie van beton- en metselzand en grind in grafiekvorm. Tabel 2.2. Productie van beton- en metselzand naar vergunningverlenende instantie voor de jaren 2001 tot en met 2010 (in miljoen ton). Bron: LCCO-WIG (t/m 2008) en vergunningsverleners (2009 en 2010) gem. Groningen 0,5 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4 0,3 0,3 Drenthe 0,9 0,9 0,8 0,7 0,7 0,7 0,6 0,7 0,7 0,6 0,7 Overijssel 1,0 0,8 0,8 0,9 0,9 0,9 0,8 0,8 0,8 0,6 0,8 Gelderland 4,5 3,2 3,0 3,3 3,2 3,5 4,0 4,3 3,4 3,5 3,7 Utrecht 0,2 0,1 0,1 0,3 0,3 0,2 0,2 0,2 0,5 0,8 0,3 Noord-Brabant 5,6 5,4 3,6 3,0 3,1 3,2 2,1 2,3 1,6 1,9 3,2 Limburg 5,1 2,8 3,7 3,2 2,6 2,4 2,8 3,2 4,2 2,9 3,3 Rijkswaterstaat 2,1 3,1 3,0 1,9 3,0 3,7 3,5 2,8 3,7 5,2 3,2 Nederland 19,8 16,7 15,2 13,6 14,0 14,7 14,4 14,5 15,4 15,9 15,5 Tabel 2.3. Productie van grind naar vergunningverlenende instantie voor de jaren 2001 tot en met 2010 (in miljoen ton). Bron: LCCO-WIG (t/m 2008) en vergunningsverleners (2009 en 2010) gem, Overijssel 0,04 0,05 0,04 0,01 0,01 0,03 0,32 0,03 0,03 0,04 0,1 Gelderland 0,5 0,4 0,4 0,4 0,4 0,3 0,4 0,5 0,2 0,3 0,4 Noord-Brabant 1,1 0,8 0,6 0,6 0,5 0,2 0,4 0,1 0,2 0,3 0,5 Limburg 2,1 1,7* 3,0 2,5 2,0 1,9 1,4 1,1* 2,8 3,6 2,5 Limburg (reg,) 0,9 0,6* 0,4 0,4 0,7 Rijkswaterstaat 0,2 0 0,02 0,0 0,0 0,8 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1 Nederland 4,8 3,6 4,5 3,8 3,6 3,3 2,5 1,7 3,2 4,4 3,5 * Deze cijfers wijken af van de cijfers in de vastgestelde monitoringsrapportages van de provincie Limburg. 18

19 Figuur 2.1. De productie van beton- en metselzand en grind in de afgelopen tien jaar (miljoen ton), waarbij het gedeelte afkomstig uit Rijkswateren apart is aangegeven. Bron: LCCO-WIG (t/m 2008) en vergunningsverleners (2009 en 2010). Hieruit blijkt dat de beton- en metselzandproductie, na de lage producties in 2004 t/m 2008, gestaag lijkt te stijgen naar inmiddels bijna 16 miljoen ton per jaar. Daarvan is overigens meer dan 5 miljoen ton op de Noordzee gewonnen beton- en metselzand. Dit relatief fijne industriezand wordt vermoedelijk voor een groot deel direct in België aangeland. De hoeveelheid uit provinciale winningen gewonnen beton- en metselzand is in 2010 juist afgenomen tot 10,7 miljoen ton, de laagste hoeveelheid van de afgelopen 10 jaar. De grindproductie blijkt sinds 2008, toen er in Nederland slechts 1,7 miljoen ton grind werd gewonnen, te stijgen. In 2010 is er 4,4 miljoen ton grind gewonnen, evenveel als in Hierin zien we het effect van het op gang komen van de Maaswerken. 2.3 Import tout-venant uit Engeland (Crown Estate) De Engelse UK Crown Estate houdt gegevens bij van de export van tout-venant vanuit Engeland naar Nederlandse havens. De opgave van de managing agents offshore for the Crown Estate betreft op zee gewonnen tout-venant, dat voor ca. 45% uit beton- en metselzand bestaat en voor ca. 55% uit grind. Deze percentages schommelen per lading. In Tabel 2.4 is de import voor 2010, totaal 2,7 3,4 miljoen ton, uitgesplitst per zeehaven waar het materiaal is aangeland. In totaal wordt 20% van het in de Britse wateren gewonnen zand en grind naar Nederland geëxporteerd. Tabel 2.5 geeft een overzicht van deze cijfers voor de afgelopen 10 jaar. Hieruit blijkt dat de vanaf 2007 zichtbare dalende trend zich doorzet: in 2010 is 0,7 mln ton minder materiaal aangeland dan in Dit betreft met name Vlissingen en Harlingen. 19

20 Tabel 2.4. Import van Engels tout-venant in Nederlandse in 2010 per Nederlandse zeehaven (in tonnen) Bron: Marine Aggregates, Crown Estate Licenses, Summary of Statistics Nederlandse zeehaven 2010 Harlingen Amsterdam Rotterdam Vlissingen Totaal Tabel 2.5. Import van Engels tout-venant in Nederlandse havens voor de jaren 2001 tot en met 2010 (in miljoen ton). Bron: Marine Aggregates, Crown Estate Licenses, Summary of Statistics 2010 en voorgaande jaarlijkse rapporten gem, Engels tout-venant 3,9 3,3 3,5 3,5 3,8 4 4,2 3,8 3,4 2,7 3,6 - waarvan 45% zand 1,8 1,5 1,6 1,6 1,7 1,8 1,9 1,7 1,6 1,2 1,6 - waarvan 55% grind 2,1 1,8 1,9 1,9 2,1 2,2 2,3 2,1 1,9 1,5 2,0 2.4 Import van steenslag Import van steenslag uit Noorwegen (NGU) De Noorse geologische dienst (NGU) verzamelt cijfers over de export van steenslag uit gebroken rots. In 2010 is er volgens de NGU 5,52 miljoen ton steenslag naar Nederland geëxporteerd. Dit is bijna 2,5 miljoen ton meer dan in 2009 en het hoogste van de afgelopen tien jaar. Nederland is daarmee Duitsland voorbijgestreefd als belangrijkste importeur van Noors steenslag. Overigens is een deel hiervan waarschijnlijk toegepast als oeverbeschermingsmateriaal ( armourstone ), bijvoorbeeld bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte, waar in 2010 ca. 2 miljoen ton Noors steenslag is aangeland. Tabel 2.6. Import steenslag uit Noorwegen voor de jaren 2001 tot en met 2010 (in miljoen ton). Bron: NGU Report , Norway's coastal aggregates. Export in 2010 and potential deposits, NGU 2011, en voorgaande jaarlijkse NGU-rapporten Steenslag uit gebroken rots 0,38 0,97 1,38 1,67 2,21 1,87 2,73 2,34 3,09 5,52 20

21 2.5 Handelsgegevens NVLB Jaarlijks houdt de NVLB (Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen) een onderzoek onder de leden van de vereniging om inzicht te krijgen in de structuur en grootte van de Nederlandse handel in grind en industriezand in Nederland. Een samenvatting van dit onderzoek over 2010 is in de zomer van 2011 intern gepubliceerd door de NVLB. De belangrijkste geaggregeerde eindresultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in Tabel 2.7. Ten opzichte van 2009 vertonen de cijfers een daling van ca. 10%. Tabel 2.7. Verbruik van industriezand en grind(vervangers) door de Nederlandse markt in 2010 (in miljoen ton). Bron: NVLB, juli verbruik 2010 rond grind 11,0 rond grind voor overige toepassingen 0,5 gebroken grind 1,5 grindvervangend natuursteen ( steenslag ) 5,5 grind + steenslag totaal 18,5 industriezand voor beton en asfalt 16,2 industriezand voor overige toepassingen 1,8 industriezand totaal 18,0 Totaal 36,5 2.6 Industriële statistieken Cementverbruik Via het Cement&BetonCentrum zijn gegevens ontvangen voor het cementgebruik in Nederland voor In 2010 blijkt er in Nederland 4,8 miljoen ton cement te zijn verbruikt (voorlopig cijfer). Dit is 10% minder dan in 2009 en 25% minder dan in Volgens het Cement&BetonCentrum is hiervan 60 % toegepast voor betonmortel, 33 % voor betonproducten, is 3% naar de handel gegaan (zoals de bouwmarkten) en is 4 % voor overige toepassingen gebruikt. In Tabel 2.8 is dit verbruik weergegeven in relatie tot het in voorgaande Stand van het Zand / Lint aan het Grind onderzoeken berekende verbruik van beton- en metselzand en grind (inclusief vervangende materialen) door de betonsector. Zo kunnen de verhoudingen tussen het cementgebruik enerzijds en het gebruik van beton- en metselzand en grind anderzijds bepaald worden. De bij de Stand van het Zand / Lint aan het Grind onderzoeken over 2001 t/m 2009 gesignaleerde verhoudingen zand-cement en grind-cement van respectievelijk 3,1 : 1 en 3,3 : 1 komen goed overeen met wat volgens het Cement&BetonCentrum gebruikelijk is. Het Cement&BetonCentrum hanteert namelijk eveneens een verhouding zand-cement van 3:1 en een verhouding grind-cement van 3,5:1. Overigens schommelen deze verhoudingen behoorlijk, zoals te zien is in tabel 2.8. Op basis van de gemiddelde verhouding zand-cement en grind-cement en het door het Cement&BetonCentrum gerapporteerde (voorlopige) cementgebruik in 2010 van 4,8 miljoen ton zijn voorspellingen te doen over het verwachte verbruik van beton- en metselzand (en vervangers) en grind (en vervangers) in 2010 door de betonsector. Dit is respectievelijk 14,9 en 15,6 miljoen ton. In Hoofdstuk 5 zal worden bekeken of dit overeenkomt met de resultaten van voorliggend onderzoek. 21

22 Tabel 2.8. Verbruik van cement in Nederland volgens de ENCI/VNC (tot 2006) en het Cement&BetonCentrum (vanaf 2006) in relatie tot het verbruik van beton- en metselzand, grind en zand- en grindvervangende materialen door de betonsector in de periode (in miljoen ton). De verwachte cijfers voor het zand- en grindverbruik in 2010 (grijze cellen) zijn berekend op basis van enerzijds het door het Cement&BetonCentrum gerapporteerde cementverbruik in 2010 en anderzijds de historische verhoudingen zand:cement en grind:cement. Bron: Cementverbruik: Cement&BetonCentrum, 2010; verbruik beton- en metselzand, grind en vervangende materialen: SvhZ/LahG 2001 t/m jaar cementgebruik in Nederland verbruik beton- en metselzand en vervangers in de betonsector verhouding zand:cement verbruik grind en vervangers in de betonsector verhouding grind:cement ,01 19,39 3,23 : 1 19,04 3,17 : ,75 18,72 3,26 : 1 21,96 3,82 : ,16 17,21 3,34 : 1 18,59 3,60 : ,20 14,38 2,76 : 1 13,40 2,58 : ,40 18,49 3,42 : 1 19,58 3,63 : ,80 17,81 3,19 : 1 18,69 3,35 : ,90 17,46 2,96 : 1 21,84 3,70 : ,19 18,87 3,05 : 1 20,25 3,27 : ,3 14,67 2,77 : 1 15,56 2,94 : 1 gemiddelde 5,62 17,44 3,1 : 1 18,26 3,3 : ,8 14,9 (verwacht) 3,11 : 1 15,6 (verwacht) 3,25 : 1 Productie van betonmortel De VOBN houdt als brancheorganisatie van de betonmortelfabrikanten, gegevens bij omtrent de jaarlijks productie van betonmortel. Tabel 2.9 toont de cijfers voor de betonmortelproductie over Hierin is tevens het cijfer voor 2009 met 0,15 miljoen m 3 verlaagd. De cijfers geven inzicht in de trends in de productie van betonmortel en daarmee in het verbruik van beton- en metselzand en grind. De cijfers voor 2010 tonen wederom een sterke daling in de betonmortelproductie (-11,1 % ten opzichte van 2010) en deze is zelfs lager dan ooit eerder gemeten sinds Op basis daarvan kunnen we ook voor het verbruik van beton- en metselzand en grind door de betonmortelfabrikanten in 2010 een circa 11% gedaald verbruik verwachten. Tabel 2.9. De productie van betonmortel in Nederland zoals berekend door de VOBN (in miljoen m 3 ). Bron: VOBN, september 2010 en voorgaande SvhZ/LahG-jaargangen t/m jaar Betonmortel (VOBN) 9,0 8,35 8,44 8,27 8,61 9,00 9,58 10,67 9,27 8,10 t.o.v. voorgaand jaar -7,0 % -7,2 % 1,1 % -2,0 % 4,1 % 4,5 % 6,4 % 11,4 % -13,1 % -11,1% 22

23 Productie van betonproducten Van de BFBN zijn ook dit jaar geen cijfers ontvangen over de productie van betonproducten in Nederland. Ook bij het CBS is geen overzicht te krijgen van de productie van betonproducten. Op basis van uitgevoerd marktonderzoek over 2010 heeft het Cement&BetonCentrum aangegeven dat de verhouding betonmortel/betonproducten uitkomt op 60/33; de overige 7% van het cementverbruik betreft (groot)handel (o.a. bouwmarkten) en overige mortels. Op basis van het productievolume van de betonmortelindustrie van 8,1 miljoen m 3 is het volume betonproducten in 2010 te schatten op 4,5 miljoen m 3. Totale betonproductie De totale betonproductie in Nederland (betonmortelindustrie plus betonproductenindustrie) in 2010 komt daarmee op circa 12,6 miljoen m 3. Het Cement&Betoncentrum stelt dat dit gezien de hoeveelheid toegepast cement en de gemiddelde hoeveelheid cement per m 3 beton van 325 kg/m 3 aan de lage kant is. Een ca. 10% hogere betonproductie is volgens het Cement&Betoncentrum realistischer. Productie van asfalt Gegevens over de productie van asfalt in Nederland worden bijgehouden door de VBW-Asfalt (Vereniging tot Bevordering van Werken in Asfalt). Voor de periode 2003 t/m 2010 zijn de gegevens over de productie van asfalt en de hoeveelheid hergebruikt asfaltgranulaat weergegeven in Tabel De totale asfaltproductie in 2010 was 9,2 miljoen ton (voorlopig cijfer). Dit is een daling ten opzichte van 2009 met ruim 10%. De asfaltproductie is in 2010 daarmee op vrijwel hetzelfde niveau als in Op basis hiervan is voor 2010 een lager verbruik van zand en grind door de asfaltbranche te verwachten dan in In de historische cijfers voor het verbruik van zand, grind en steenslag door de asfaltbranche, zoals gerapporteerd in de SvhZ/LahG-onderzoeken, is te zien dat dit verbruik veelal tussen de 5,4 en 7 miljoen ton ligt (met de 3,3 miljoen ton in 2004 als uitbijter). Dit komt redelijk overeen met het verbruik van verse toeslagmaterialen (exclusief bitumen) zoals door de branche gerapporteerd, hetgeen fluctueert tussen 5,2 en 6,7 miljoen ton. Tabel Productie van asfalt en gebruik van asfaltgranulaat in Nederland zoals berekend door de VBW-Asfalt in relatie tot het verbruik van zand, grind en steenslag door de asfaltbranche op basis van de Stand van het Zand / Lint aan het Grind onderzoeken (in miljoen ton). Hierbij is rekening gehouden met de toevoeging van 5% bitumen aan nieuw asfalt. Het verwachte cijfer voor het zand- en grindverbruik in 2010 (grijze cel) is berekend op basis van enerzijds het verbruik van verse toeslagmaterialen zoals gerapporteerd door de branche en anderzijds het verbruik van toeslagmaterialen door de asfaltbranche zoals gemeten in voorgaande SvhZ/LahG-onderzoeken over de periode 2005 t/m Bron: Asfaltproductie: VBW-Asfalt, 2011; verbruik zand, grind en steenslag: SvhZ/LahG-onderzoek jaargangen 2003 t/m Het 2009-cijfer is aangepast t.o.v. het in het vorige SvhZ/LahG-onderzoek gepresenteerde, voorlopige cijfer totale asfaltproductie 7,9 7,7 8,6 10,0 10,2 9,3 10,3 9,2 gebruikt asfaltgranulaat 2,3 2,2 2,4 3,0 3,2 2,9 3,4 3,0 verse toeslagmaterialen, exclusief 5% bitumen verbruik zand, grind en steenslag (SvhZ/LahG) 5,3 5,2 5,9 6,7 6,7 6,0 6,5 5,9 6,0 3,3 6,0 7,0 5,4 5,6 5,6 5,4 23

24 Op basis van de historische relatie over de jaren 2003 t/m 2009 tussen het verbruik van toeslagmaterialen door de asfaltbranche zoals gemeten in de SvhZ/LahG-onderzoeken enerzijds en het verbruik van verse toeslagmaterialen zoals gerapporteerd door de branche anderzijds is voor 2010 een verbruik van ca. 5,4 miljoen ton te verwachten. In Hoofdstuk 5 zal worden gekeken in hoeverre deze verwachte cijfers overeenkomen met de resultaten van voorliggend onderzoek. Secundaire bouwstoffen Ook in de secundaire bouwstoffensector wordt voor 2010 uitgegaan van een daling van het verbruik van rond de 10%. Omzet in de bouwnijverheid De bouw is sterk afhankelijk van de economische ontwikkelingen en het verbruik van beton- en metselzand en grind in de bouw op haar beurt is weer direct gerelateerd aan de economische ontwikkelingen in de bouw. Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven, en het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) houden economische cijfers over de bouw bij, gebaseerd op eigen onderzoek en op cijfers van het CBS en het CPB. Deze cijfers betreffen veelal de zogenaamde bouwinvesteringen, oftewel de in de bouw geïnvesteerde bedragen. Deze zijn beschikbaar via VROM in de zogenaamde Bouwprognoses (vanaf 1998) en via studies waarvoor deze cijfers als input zijn gebruikt (zoals Ike, P. (2000) en Groot, P. (2000)). Eenduidige cijfers voor een langere tijdreeks zijn beschikbaar in de vorm van de CBS-cijfers betreffende de bouwinvesteringen. Deze zijn beschikbaar via de StatLine databank van het CBS. Via de themakeuze Bouwen en wonen Bouwbedrijven Productie bouw naar type van activa ( zijn de volgende cijfers te verkrijgen: totale bouwproductie in B&U- en GWW-werken in miljoen euro; investeringen in de bouw; de deflatoren per jaar (het gewogen gemiddelde van de prijsveranderingen in jaarlijkse procentuele verandering). Hiermee kunnen de jaarlijkse bouwinvesteringen worden berekend, geïndiceerd naar het eerste jaar van de metingen (1987). De voor de inflatie gecorrigeerde bouwinvesteringen in de GWW- en B&U-sector (1987=100; bron: CBS) zijn weergegeven in figuur 2.2. De CBS-cijfers lopen t/m Voor 2010 zijn op dit moment nog geen cijfers beschikbaar. Wel zijn in december 2011 de TNO Bouwprognoses verschenen, waarin de productie van de bouw weergegeven wordt. Deze blijkt in 2010 met 13,6% te zijn gedaald. Deze procentuele daling is overgenomen. In lijn hiermee kan verwacht worden dat ook het verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag in Nederland in 2010 met 10 tot 15% is gedaald. 24

25 Figuur 2.2. Bouwproductie sinds 1987 (1987=100). Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen, Waarde 2011 o.b.v. raming EIB. Bron: EIB Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2011 (januari 2011). 2.7 Toetsing indicatorenmethode cijfers Inleiding In 2008 heeft MWH in opdracht van de Waterdienst van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een indicatorenmethode ontwikkeld waarmee op een meer kostenefficiënte, maar tegelijk voldoende betrouwbare wijze cijfers kunnen worden bepaald voor met name het verbruik en daarnaast de import en de export van de verschillende bouwgrondstoffen. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van onafhankelijk beschikbare statistische cijfers (zogenaamde externe cijfers ) over de bouw in het algemeen en over het gebruik van afzonderlijke bouwgrondstoffen en toeslagmaterialen in het bijzonder. Voor de berekening van de verschillende verbruiken uit deze beschikbare externe statistische brongegevens (indicatoren) wordt gebruikgemaakt van statistisch onderbouwde relaties (formules). Zo kan op een betrouwbare wijze een schatting worden gedaan van het verbruik, de import en de export van beton- en metselzand, grind en vervangende materialen in Nederland. In deze paragraaf werken we de indicatorenmethode uit voor 2010 op basis van de hiervoor gepresenteerde statistische cijfers. In hoofdstuk 5 toetsen we de uitkomsten van de indicatorenmethode aan de resultaten van voorliggend monitoringsonderzoek. 25

26 2.7.2 De indicatorenmethode Hieronder beschrijven we kort de formules die onderdeel uitmaken van de indicatorenmethode. Voor een gedetailleerd overzicht van de methode en de achtergronden hiervan, verwijzen we naar het rapport De toekomst van de monitoring van bouwgrondstoffen; een indicatorenmethode voor het verbruik van beton- en metselzand, grind en vervangende materialen, MWH, november Beton- en metselzand De indicatorenmethode voor beton- en metselzand bestaat uit vier afzonderlijke verbruiksformules: 1. Het verbruik aan de in-kant van het systeem op basis van de bouwinvesteringen (op basis van de historische relatie tussen de gemeten productie+import-export en de bouwinvesteringen). De berekening van de import uit Duitsland vormt een apart onderdeel hiervan. V in-kant = Inv bouw-cbs ,0 I DL-BMZ = Inv bouw-cbs ,17 + 0,57 * P LCCO-BMZ_(exclusief fijn) P LCCO-BMZ I UK-BMZ 2. Het verbruik aan de uit-kant van het systeem op basis van de bouwinvesteringen (op basis van de historische relatie tussen het gemeten verbruik en de bouwinvesteringen): V uit-kant -bouwinv = 2,65 * Inv bouw-cbs ,4 3. Het verbruik aan de uit-kant van het systeem op basis van industriële statistiek (cementverbruik, betonmortelproductie en asfaltproductie): V uit-kant -cementbetonasfalt = 0,2 * (P asf V asfaltgran ) + 0,81 * P Vol-betonmortel + 1,43 * V cement 0,3 4. Het verbruik aan de uit-kant van het systeem op basis van de bouwinvesteringen volgens de door Paul Ike bepaalde formule: V uit-kant -Ike = 1,1759 * Inv bouw-vrom-1989 Grind en steenslag De indicatorenmethode voor grof toeslagmateriaal (grind en steenslag) bestaat uit drie afzonderlijke verbruiksformules: 1. Het verbruik aan de in-kant van het systeem op basis van de bouwinvesteringen (op basis van de historische relatie tussen de gemeten productie+import-export en de bouwinvesteringen): V in-kant -grof = 1,4265 * Inv bouw 2,86 2. Het verbruik aan de uit-kant van het systeem op basis van de bouwinvesteringen (op basis van de historische relatie tussen het gemeten verbruik en de bouwinvesteringen): V grof-bouwinvesteringen = 4,1 * Inv bouw 60,5 3. Het verbruik aan de uit-kant van het systeem op basis van industriële statistiek (cementverbruik, betonmortelproductie en asfaltproductie); V uit-kant -cementbetonasfalt = 0,76 * P asf 0,8 * V asfaltgran + 1,04 * P Vol-betonmortel + 1,74 * V cement 0,4 4. Het verbruik aan de uit-kant van het systeem op basis van de bouwinvesteringen volgens de door het EIB bepaalde formule. V uit-kant -EIB = 1,56 * Inv woning-vrom ,815 * Inv utiliteit-vrom ,12 * Inv GWW- VROM

27 2.8 Inputgegevens 2010 De volgende statistische data zijn voor de indicatorenmethode gebruikt: Indicator waarde eenheid referentiejaar Inv bouw-cbs(1987) 18,90* miljard 1987 Inv bouw-vrom(1989) miljoen fl 1989 Inv woning-vrom(1989) miljoen ,075 miljard 1989 Inv utiliteit-vrom(1989) miljoen ,219 miljard 1989 Inv GWW-VROM(1989) miljoen ,077 miljard 1989 P asf 9,20 miljoen ton V asfaltgranulaat 3,019 miljoen ton P betonmortelvolume 8,10 miljoen m 3 V cement 4,8 miljoen ton P LCCO-BMZ 10,7 miljoen ton P LCCO-BMZ(fijn) 15,91 miljoen ton P UK-BMZ 1,24 miljoen ton inflatie t/m 2010** 1, * o.b.v. procentuele daling zoals berekend uit TNO Bouwprognoses. Zie Tabel ** de inflatie in de bouw is voor 2010 op 0 gesteld omdat hier, v.w.b. de bouw, nog geen gegevens voor beschikbaar zijn Uitwerking indicatorenmethode 2010 De resultaten van de indicatorenmethode voor het jaar 2010 zijn hieronder weergegeven. Beton- en metselzand V in-kant -bouwinv waarvan import uit Duitsland: I DL-BMZ en met een totale export van: E BMZ 20,9 miljoen ton 5,7 miljoen ton 6,0 miljoen ton V uit-kant -bouwinv 16,7 miljoen ton V uit-kant -cementbetonasfalt 14,4 miljoen ton V uit-kant -Ike 24,9 miljoen ton Grind en steenslag V in-kant -bouwinv 24,1 miljoen ton V uit-kant -bouwinvesteringen 17,0 miljoen ton V uit-kant -cementbetonasfalt 21,2 miljoen ton V uit-kant -EIB 21,6 miljoen ton 27

28 28

29 3 Onderzoek onder producenten en handelaren 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk behandelt de resultaten van het onderzoek onder producenten en handelaren. Paragraaf 3.2 gaat in op de opzet en uitvoering van de enquête. In Paragraaf 3.3 t/m 3.6 zijn de resultaten van het onderzoek onder producenten en handelaren opgenomen. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de volgende onderzoeksdoelstellingen: het krijgen van inzicht in de productie van beton- en metselzand en grind onder de geënquêteerde bedrijven en het daaruit afgeleide dekkingspercentage t.o.v. de totale landelijke productie volgens vergunningverleners (Paragraaf 3.2); het krijgen van inzicht in de leveringen door producenten en handelaren van beton- en metselzand, grind en steenslag aan verbruikers (Paragraaf 3.3); het krijgen van inzicht in de productie van beton- en metselzand, grind en steenslag (Paragraaf 3.4); het krijgen van inzicht in de inkoop van beton- en metselzand, grind en steenslag (Paragraaf 3.5); het krijgen van inzicht in de import en export van beton- en metselzand, grind en steenslag (Paragraaf 3.6). 3.2 Uitvoering van het onderzoek Inhoud van de enquête In de enquête zijn ten eerste vragen opgenomen over de eigen winning van beton- en metselzand en grind in Nederland en de winning in het buitenland, zowel van zand, grind en steenslag, als van tout-venant. Verder is gevraagd naar de hoeveelheid en herkomst van ingekocht beton- en metselzand, (gebroken) grind en steenslag uit gebroken rots. Zo ontstaat inzicht in de herkomst van het in Nederland door producenten en handelaren geleverde materiaal (Nederlandse winningen, buitenlandse winningen in bezit van (of gelieerd aan) Nederlandse bedrijven (import) en overige leveringen vanuit het buitenland (import)). Verder is de bedrijven gevraagd naar de hoeveelheden verkocht beton- en metselzand, (gebroken) grind en steenslag uit gebroken rots aan de verschillende afnemerscategorieën ((tussen)handelaren, eindverbruikers, eigen verbruik en export). Op deze manier is het materiaal te volgen van de herkomst, via de handel tot aan de toepassing ervan. Het enquêteformulier is integraal opgenomen in Bijlage A Samenstelling van de enquêtegroep Ten behoeve van de enquête is in eerste instantie gebruik gemaakt van de adressenbestanden van de brancheorganisaties van de zand- en grindwinnende industrie en van de zand- en grindleverende industrie: de brancheorganisatie voor zand- en grindproducenten (Cascade); de Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen (NVLB). 29

30 Het adressenbestand van de zand- en grindwinnende industrie is aangevuld met adresgegevens van vergunninghouders, afkomstig van de vergunningverlenende instanties. Het adressenbestand van leveranciers van bouwgrondstoffen is aangevuld met het vorig jaar gebruikte adressenbestand zodat ook leveranciers die geen lid zijn van de NVLB benaderd konden worden. In totaal zijn 144 bedrijven voor het onderzoek benaderd. Circa 40 daarvan betreffen producenten (al dan niet met handelsactiviteiten) en circa 100 betreffen handelaren ((vermoedelijk) zonder eigen productie). Op basis van de productie- en leveringencijfers van 2009 is bepaald welke bedrijven het grootste marktaandeel hebben. Deze zijn apart benaderd voor verkrijging van hun cijfers Uitvoering van de enquête Afhankelijk van de brancheorganisatie waar de bedrijven lid van zijn, zijn deze op verschillende manieren benaderd. NVLB-leden en Cascade-leden Alle kleinere zand- en grindproducenten en handelaren die lid zijn van de NVLB en/of Cascade zijn schriftelijk over het onderzoek op de hoogte gebracht waarbij tevens een aanbevelingsbrief van de NVLB en Cascade is gevoegd. De enquête is meegestuurd aan zowel de producenten als handelaren. Daarnaast zijn deze bedrijven ook telefonisch benaderd voor de afname van de enquête. Grote zand- en grindproducenten en -handelaren zijn schriftelijk over het onderzoek op de hoogte gebracht. Deze bedrijven zijn vervolgens telefonisch benaderd voor de afname van de enquête. Overige producenten De overige producenten zijn schriftelijk over het onderzoek op de hoogte gebracht en telefonisch benaderd voor afname van de enquête. Overige handelaren De overige handelaren hebben de enquête per post ontvangen. Indien deze na verloop van tijd niet gereageerd hadden zijn ze ook telefonisch benaderd voor het afnemen van de enquête Samenstelling responsgroep en populatie Absoluut responspercentage Van de benaderde producenten is bij 11 bedrijven de enquête afgenomen. Drie producenten gaven aan niet (meer) of nog niet actief te zijn als producent of handelaar in beton- en metselzand en/of grind. Van de benaderde, niet producerende, handelaren is de enquête bij 14 bedrijven afgenomen. Acht bedrijven gaven aan niet (meer) of nog niet actief te zijn als handelaar in beton- en metselzand en/of grind. De responsresultaten zijn weergegeven in Tabel 3.1. Tabellen C.1 en C.2 in Bijlage C geven meer informatie over de respondenten. Het aantal respondenten en het responspercentage onder zowel de producenten als de handelaren zonder eigen productie is aanmerkelijk lager dan vorig jaar. Overigens zegt het absolute responspercentage niet erg veel over de betrouwbaarheid aangezien sommige bedrijven veel meer produceren of verhandelen dan anderen. 30

31 Tabel 3.1. Respons in aantallen producenten en handelaren bij het onderzoek over 2010 totale populatie 1 uitval 2 responsaantal 3 absoluut responspercentage producenten handelaren totaal % Alle bedrijven in de populatie zijn benaderd. Uitval vanwege onbestelbaar, geen productie/handel, etc. Het aantal bedrijven, waarvan de gegevens in dit onderzoek zijn verwerkt. Respons op basis van leveringen aan eindverbruikers Door de responsresultaten voor de totale levering aan eindverbruikers te beschouwen en te vergelijken met het verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag zoals gerapporteerd door de NVLB (zie paragraaf 2.8), is een goed inzicht te krijgen in de dekking van de enquête (overigens ná toevoeging van de hierboven beschreven resultaten). Dit is gedaan in Tabel 3.2. Hieruit blijkt de dekking van het onderzoek over 2010 met 49% wederom lager te zijn dan in voorgaande onderzoeken. Verder valt op dat de dekking v.w.b. de levering van steenslag iets beter is dan voor de levering van beton- en metselzand en grind. Overigens is een dekking van de leveringen aan eindverbruikers van vrijwel 50% nog altijd voldoende voor een betrouwbaar en representatief onderzoek. Tabel 3.2. Gemeten totale levering van beton- en metselzand, grind en steenslag aan Nederlandse eindverbruikers in 2009 en in 2010 (in miljoen ton) en hieruit berekend dekkingspercentage van de responsgroep op basis van de NVLB-cijfers. totale levering aan eindverbruikers NVLB 2010 dekkingspercentage beton- en metselzand 10,5 7,8 16,2 48% (gebroken) grind 8,8 5,8 12,5 47% steenslag 2,9 3,2 5,5 59% totaal 22,2 16,9 34,2 49% Relatieve dekking en omrekening naar de totale producentenpopulatie Om een beeld te krijgen van de totale productie, inkoop en leveringen van beton- en metselzand, (gebroken) grind en steenslag uit gebroken rots in Nederland dienen de enquêteresultaten voor de producenten te worden opgehoogd voor de ontbrekende respons. Om een ophoogfactor te kunnen bepalen dient de respons beschouwd te worden als het dekkingspercentage van de Nederlandse productie en handel door de responsgroep. De door de responsgroep in Nederland gewonnen hoeveelheid beton- en metselzand bedraagt 6,8 miljoen ton. Dit is minder dan de totale productiecijfers volgens de vergunningverlenders van 15,9 miljoen ton. De responsgroep dekt dus 43% van de beton- en metselzandwinning (zie Tabel 3.3). Het dekkingspercentage is dit jaar daarmee wederom lager dan in het voorgaande onderzoek. 31

32 Tabel 3.3. Dekkingspercentage van de responsgroep ten opzichte van de totale winning van beton- en metselzand en grind in Nederland in 2010 (in miljoen ton). Bron: Nederlandse vergunningverlenende instanties (zie eerder). totale productie respondenten totale productie volgens vergunningverlenende instanties (1) dekkingspercentage beton- en metselzand 6,8 15,9 43% (gebroken) grind 1,8 4,4 42% totaal zand en grind 8,7 20,3 43% De door de responsgroep in Nederland gewonnen hoeveelheid grind bedraagt 4,4 miljoen ton. Dit is 2,6 miljoen ton minder dan de totale productiecijfers volgens de vergunningverleners van 4,4 miljoen ton. De grindwinning dekt dan ook 42% van de winning volgens de vergunningverleners. Uit de vergelijking van de zand- en grindproductie door de respondenten met de landelijke winningsgegevens blijkt dat er door de respondenten minder beton- en metselzand en grind in Nederland is gewonnen dan volgens de vergunningverleners. Dit wordt veroorzaakt doordat niet alle beton- en metselzand- en grindproducenten in Nederland aan het onderzoek hebben meegedaan. Om de respons te vertalen naar de gehele populatie wordt een ophoogfactor gehanteerd. Deze ophoogfactor bedraagt 2,3 voor zowel grind als beton- en metselzand en is op de gesommeerde respons van de producenten toegepast. Relatieve dekking en omrekening naar de totale handelarenpopulatie De resultaten van het onderzoek onder niet-producerende handelaren kunnen worden geijkt door te kijken naar de leveringen aan Nederlandse eindverbruikers. Deze kunnen worden vergeleken met de handelscijfers van de NVLB (zie Paragraaf 2.8). Door de gemeten leveringen aan Nederlandse eindverbruikers op te splitsen in enerzijds leveringen door producenten (die we middels de hierboven berekende factor ophogen) en anderzijds leveringen door niet-producerende handelaren, en deze te vergelijken met de NVLB-cijfers kan inzicht worden verkregen in de relatieve dekking en kan een ophoogfactor voor de handelaren worden bepaald. De resultaten hiervan zijn weergegeven in Tabel 3.4. De leveringen aan Nederlandse eindverbruikers door de gezamenlijke producerende en handelende respondenten blijken bijna 50% te dekken van de totale levering van beton- en metselzand, grind en steenslag aan eindverbruikers, zoals berekend door de NVLB. De dekking voor de levering van steenslag (59%) is beter dan voor de levering van beton- en metselzand en (gebroken) grind (respectievelijk 48 en 47%). Op basis van de vergelijking van zand- en grindleveringen door producenten en handelaren, en in de wetenschap dat de dekking van de (handelende) producenten na ophoging op basis van de landelijke winningscijfers 100% is, kan worden bepaald wat de dekking is door de niet-producerende handelaren (zie kolom dekkingspercentage handelaren in Tabel 3.4). Deze dekking blijkt gemiddeld 63% te zijn en verschilt nauwelijks tussen beton- en metselzand, grind en steenslag. Er is dan ook voor gekozen één uniforme ophoogfactor van 1,58 te hanteren, waarmee de handel in beton- en metselzand, grind en steenslag wordt opgehoogd (zie de laatste kolom ophoogfactoren in Tabel 3.4). 32

33 Tabel 3.4. Responsresultaten van enerzijds de categorie producenten en anderzijds de niet-producerende handelaren op omvang van leveringen aan eindverbruikers in Nederland (in miljoenen tonnen), alsmede het berekend dekkingspercentage van de niet-producerende handelaren. Bron: producenten- en handelarenenquête tabel C.4 en C.5. beton- en metselzand (gebroken) grind levering door producenten aan eindverbruikers (dit onderzoek) levering door handelaren aan eindverbruikers (dit onderzoek) totaal van leveringen aan eindverbruikers (dit onderzoek) schatting totale leveringen (NVLB) dekkingspercentage totale leveringen dekkingspercentage producenten dekkingspercentage handelaren ophoogfactoren 5,3 2,5 7,8 16,2 48% 43% 65% 1,54 4,0 1,9 5,9 12,5 47% 42% 62% 1,61 steenslag 0,4 2,8 3,2 5,5 59% - 61% 1,63 totaal 9,7 7,2 16,9 34,2 49% 43% 63% 1, Leveringen door producenten en handelaren Producenten en handelaren is gevraagd hoeveel beton- en metselzand, grind en steenslag zij geleverd hebben aan de verschillende afnemers (verbruikers in Nederland, (tussen)handelaren in Nederland, buitenlandse afnemers, grindbrekerijen, eigen verbruik en overigen (particulieren)). De resultaten staan gedetailleerd in de Bijlagetabellen C.4, C.5 en C Leveringen door producenten In Tabel 3.5 zijn de leveringen van zand, grind en steenslag door de producenten aan de verschillende afnemers weergegeven, zowel voor 2010 als voor De cijfers over 2010 voor de relatieve leveringen door producenten zijn vergelijkbaar met de cijfers over Het grootste verschil is te zien in het eigen verbruik. Verschuivingen tussen leveringen aan verbruikers en eigen verbruik worden verklaard door de per jaar verschillende manier waarop grote producenten de levering aan zusterbedrijven rapporteren. Dit zien we dit jaar zowel bij beton- en metselzand en grind (sterk afgenomen eigen verbruik ten bate van levering aan verbruikers) maar ook bij steenslag (sterk toegenomen eigen verbruik ten koste van levering aan verbruikers). Tabel 3.5. Relatieve leveringen van beton- en metselzand, grind en steenslag door producenten per categorie afnemer in 2010 (op basis van cijfers na ophoging). Ter vergelijk zijn ook de cijfers voor 2009 weergegeven. Bron: 2010: producenten- en handelarenenquête tabel C.4, C.5 en C.6.; 2009: Stand van het zand XV/Lint aan het grind XIII. Leveringen producenten beton- en metselzand (gebroken) grind steenslag aan: handelaren Nederland 36% 38% 48% 32% 3% 3% verbruikers Nederland 37% 52% 40% 64% 97% 90% buitenland 14% 9% 0% 0% 0% 0% eigen verbruik 6% 1% 10% 1% 0% 7% grindbrekerijen - - 2% 3% - - particulieren 7% 0% 1% 0% 0% 0% 33

34 3.3.2 Leveringen door handelaren In Tabel 3.6 zijn de leveringen van zand, grind en steenslag door de handelaren weergegeven zowel voor 2010 als voor Bij vergelijking van de cijfers over 2010 voor de relatieve leveringen door handelaren met de cijfers over 2009 valt op dat de relatieve levering van beton- en metselzand, grind en steenslag aan andere handelarenduidelijk verminderd is, ten bate van levering aan verbruikers of, voor wat betreft beton- en metselzand, aan het buitenland. Tabel 3.6. Relatieve leveringen van beton- en metselzand, grind en steenslag door handelaren per categorie afnemer in 2010 (op basis van cijfers na ophoging). Ter vergelijk zijn ook de cijfers voor 2009 weergegeven. Bron: 2010: producenten- en handelarenenquête tabel C.4, C.5 en C.6.; 2009: Stand van het zand XV/Lint aan het grind XIII. Leveringen handelaren beton- en metselzand (gebroken) grind steenslag aan: handelaren Nederland 25% 9% 8% 4% 44% 24% verbruikers Nederland 48% 49% 88% 92% 56% 76% buitenland 25% 42% 3% 3% 0% 0% eigen verbruik 1% 0% 2% 0% 0% 0% grindbrekerijen - - 0% 0% - - particulieren 1% 0% 0% 0% 0% 0% Totale leveringen Om te corrigeren voor verschuivingen tussen als handelaar en als producent gedefinieerde bedrijven, toont Tabel 3.7 de totale levering van beton- en metselzand, grind en steenslag door producenten en handelaren, zowel voor 2010 als voor Daarin valt op dat de leveringen aan handelaren en het eigen verbruik zijn afgenomen ten bate van leveringen aan Nederlandse verbruikers en levering aan het buitenland (voor wat betreft beton- en metselzand). Tabel 3.7. Relatieve leveringen van beton- en metselzand, grind en steenslag door producenten en handelaren per categorie afnemer in 2010 (op basis van cijfers na ophoging). Ter vergelijk zijn ook de cijfers voor 2009 weergegeven. Bron: 2010: producenten- en handelarenenquête tabel C.4, C.5 en C.6; 2009: Stand van het zand XV/Lint aan het grind XIII. Alle leveringen beton- en metselzand (gebroken) grind steenslag aan: handelaren Nederland 33% 28% 33% 25% 39% 21% verbruikers Nederland 40% 51% 57% 72% 61% 78% buitenland 17% 20% 1% 1% 0% 0% eigen verbruik 5% 0% 7% 1% 0% 1% grindbrekerijen - - 1% 2% - - particulieren 5% 0% 1% 0% 0% 0% 3.4 Productie beton- en metselzand, grind en steenslag Om te kunnen voldoen aan de vraag naar beton- en metselzand, grind en steenslag hebben de producenten en handelaren verschillende bronnen. Ten eerste is dit de eigen productie, zowel in Neder- 34

35 land als in het buitenland. Tabel 3.8 geeft een overzicht van deze productie. Ter vergelijking zijn ook de totale productiecijfers over 2009 opgenomen. In het buitenland geproduceerd zand, bestemd voor levering aan het buitenland ( transiet-zand ) is buiten de cijfers gehouden. De totale productie van zowel beton- en metselzand, als grind als steenslag is in 2010 afgenomen, in totaal met 1,6 miljoen ton (min 7%). Tabel 3.8. Productie van beton- en metselzand, beton- en metselzand uit tout-venant, grind, grind uit tout-venant en steenslag, zowel in Nederland als in het buitenland door producenten in 2010 (cijfers na ophoging; miljoen ton). Bij de splitsing van tout-venant in zand en grind is de door de respondent aangegeven verhouding zand-grind gehanteerd. Bron: 2010: producenten- en handelaren enquête, tabel C.3; 2009: Stand van het zand XV/Lint aan het grind XIII. Productie in Nederland en het buitenland productie Nederland productie buitenland totale productie totale productie beton- en metselzand 15,9 1,0 16,9 17,8 zand uit tout-venant - 0,2 0,2 0,3 (gebroken) grind 4,4 0,4 4,8 5,1 grind uit tout-venant - 0,2 0,2 0,2 steenslag - 0,4 0,4 0,6 Totaal 20,3 2,3 22,5 24,1 3.5 Inkoop beton- en metselzand, grind en steenslag Behalve eigen productie in Nederland en het buitenland kopen veel producenten en handelaren materiaal in bij (andere) producenten, bij (andere) handelaren en in het buitenland. Tabellen 3.9 t/m 3.11 tonen de herkomst van ingekocht beton- en metselzand (Tabel 3.9), grind (Tabel 3.10) en steenslag (Tabel 3.11) Inkoop van beton- en metselzand De totale inkoop van beton- en metselzand is in 2010 met 3,3 miljoen ton gedaald ten opzichte van 2009 (zie Tabel 3.9). Dit betreft met name de inkoop bij producenten (min 3,2 miljoen ton). Tabel 3.9. Inkoop van beton- en metselzand en beton- en metselzand uit tout-venant door producenten en handelaren in 2010 (cijfers na ophoging; miljoen ton). In Nederland of het buitenland geproduceerd beton- en metselzand (ook uit tout-venant) is niet vermeld. Bij de splitsing van tout-venant in zand en grind is de door de respondent aangegeven verhouding zand-grind gehanteerd. Bron: 2010: producenten- en handelaren enquête, tabel C.12; 2009: Stand van het zand XV/Lint aan het grind XIII. Inkoop van beton- en metselzand producenten handelaren totaal % totaal inkoop zand van producenten 3,4 5,5 8,9 63% 12,1 inkoop zand van handelaren 0,0 0,3 0,3 2% 0,1 inkoop zand uit buitenland 1,3 2,3 3,6 25% 3,7 inkoop zand uit tout-venant 1,4 0,0 1,4 10% 1,5 totale inkoop 6,1 8,1 14,1 17,4 35

36 3.5.2 Inkoop van grind De inkoop van grind is in 2010 (Tabel 3.10) met 4 miljoen ton gedaald ten opzichte van Zowel de inkoop direct bij producenten als bij handelaren is gedaald met respectievelijk 2,4 en 0,8 miljoen ton. Ook de import van grind is in 2010 gedaald met 1,2 miljoen ton. Vermoedelijk is dit een gevolg van de toegenomen productie in Nederland in combinatie met de gedaalde vraag. Tabel Inkoop van grind en grind uit tout-venant door producenten en handelaren in 2010 (cijfers na ophoging; miljoen ton). In Nederland of het buitenland geproduceerd grind (ook uit tout-venant) is niet vermeld. Bij de splitsing van tout-venant in zand en grind is de door de respondent aangegeven verhouding zand-grind gehanteerd. Bron: 2010: producenten- en handelaren enquête, tabel C.12; 2009: Stand van het zand XV/Lint aan het grind XIII. Inkoop grind producenten handelaren totaal % totaal inkoop grind van producenten 2,4 1,9 4,3 35% 6,7 inkoop grind van handelaren 0,0 0,1 0,2 1% 1,0 inkoop grind uit buitenland 4,9 1,2 6,0 50% 7,2 inkoop grind uit tout-venant 1,7 0,0 1,7 14% 1,2 totale inkoop grind 8,9 3,2 12,2 16, Inkoop van steenslag De inkoopcijfers voor steenslag tonen aan dat in 2010 ongeveer 1,6 miljoen ton meer steenslag is ingekocht dan in 2009 (zie Tabel 3.11). 94 % van de steenslag die wordt ingekocht is direct afkomstig uit het buitenland. Het vermoeden bestaat overigens dat in deze inkoopcijfers ca. 1 miljoen ton steenslag is opgenomen die niet in gebonden vorm wordt toegepast, maar ongebonden in de grond-, weg- en waterbouw wordt toegepast (zoals ballastbed, funderingsmateriaal en oeverbescherming). Tabel Inkoop van steenslag uit gebroken rots door producenten en handelaren in 2010 (cijfers na ophoging; miljoen ton). In Nederland of het buitenland geproduceerd steenslag is niet vermeld. Bron: 2010: producenten- en handelaren enquête, tabel C.12; 2009: Stand van het zand XV/Lint aan het grind XIII. Inkoop van steenslag producenten handelaren totaal % totaal inkoop bij brekerijen 0,4 0,0 0,4 6% 0,2 inkoop bij handelaren 0,0 0,0 0,0 0% 0,0 inkoop in het buitenland 0,3 5,8 6,1 94% 4,7 totale inkoop 0,7 5,8 6,5 4,9 36

37 3.6 Import en export Beton- en metselzand, grind en steenslag worden zowel door producenten als handelaren naar Nederland geïmporteerd. Voor een deel betreft het beton- en metselzand en grind dat de producenten winnen uit eigen buitenlandse productielocaties, en voor een deel betreft het materiaal dat de handelaren en producenten in het buitenland inkopen van buitenlandse handelaren of producenten. Naast de import van beton- en metselzand en grind wordt er vooral vanuit Engeland en in mindere mate vanuit Duitsland ook tout-venant geïmporteerd. Dit is het direct gewonnen mengsel van zand en grind dat pas in Nederland wordt gescheiden in de verschillende componenten. Gemiddeld bestaat het geïmporteerde tout-venant voor ongeveer 45% uit grind en voor ongeveer 55% uit zand. Het Engelse tout-venant is over het algemeen wat grindiger (ca. 55% grind), terwijl het Duitse toutvenant voornamelijk uit zand bestaat (ca %) Import en export van beton- en metselzand De totale import van beton- en metselzand door producenten en handelaren bestaat uit zes componenten: 1. door Nederlandse producenten in het buitenland geproduceerd beton- en metselzand ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 2. het gedeelte beton- en metselzand uit door Nederlandse producenten in het buitenland geproduceerd tout-venant ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 3. de inkopen door producenten in het buitenland van beton- en metselzand ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 4. het gedeelte beton- en metselzand uit de inkopen van tout-venant in het buitenland door producenten ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 5. de inkopen van beton- en metselzand in het buitenland door handelaren ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 6. het gedeelte beton- en metselzand van door handelaren in het buitenland ingekocht tout-venant ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt. De export is gelijk aan de levering van beton- en metselzand aan het buitenland en bestaat uit twee componenten: 1. levering van beton- en metselzand aan het buitenland door producenten; 2. levering van beton- en metselzand aan het buitenland door handelaren. In Tabel 3.12 zijn voor 2010 bovenstaande acht componenten weergegeven en de hieruit afgeleide totale import. Tabel 3.13 toont de cijfers voor 2010 in relatie tot die van voorgaande jaren. Op basis van de resultaten kan geconcludeerd worden dat de totale import van beton- en metselzand in 2010 door producenten en handelaren is gedaald naar in totaal 6,1 miljoen ton (min 1,7 miljoen ton), waarvan 1,6 miljoen ton zand uit tout-venant. De import komt voor ruim een derde voor rekening van handelaren die het importeren uit het buitenland, de rest is eigen productie in het buitenland en import door producenten. De export (grotendeels naar België) bedraagt in ,4 miljoen ton, wat vrijwel gelijk is aan de export in De totale netto import van beton- en metselzand in 2010 is gedaald met ruim 1 miljoen ton in vergelijking met 2009 en bedraagt 0,7 miljoen ton. Dit is de laagste netto import van de afgelopen 10 jaar. Deze daling kan mogelijk verklaard worden met verder gedaalde vraag in Nederland. 37

38 Tabel Import en export van beton- en metselzand en zand uit tout-venant door producenten en handelaren in 2010 (cijfers na ophoging; miljoen ton). Bij de splitsing van tout-venant in zand en grind is de door de respondent aangegeven verhouding zand-grind gehanteerd. Bron: producenten- en handelaren enquête, tabel C.3, C.4, C.9 en C.12. Beton- en metselzand eigen productie in het buitenland import en export door producenten import en export door handelaren Totaal 2010 Import beton- en metselzand 1,0 1,3 2,3 4,5 Import beton- en metselzand uit tout-venant 0,2 1,4 0,0 1,6 netto import beton- en metselzand 1,2 2,7 2,3 6,1 export beton- en metselzand - 2,0 3,4 5,4 totale import beton- en metselzand 1,2 0,6 1,2 0,7 Tabel Import en export van beton- en metselzand en zand uit tout-venant door producenten en handelaren in 2001 t/m 2010 (cijfers na ophoging; miljoen ton). Bij de splitsing van tout-venant in zand en grind is de door de respondent aangegeven verhouding zand-grind gehanteerd. Bron: 2010: producenten- en handelaren enquête, tabel C.3, C.4, C.9 en C.12; : Stand van het zand XV/Lint aan het grind XIII. Beton- en metselzand import 8,3 10,5 10,0 10,0 7,4 9,4 8,5 8,8 6,1 4,5 export 6,3 6,7 6,5 4,4 2,5 4,6 3,3 3,5 5,9 5,4 netto import 2,0 3,8 3,5 5,5 4,9 4,7 5,2 5,3 0,2 0,9 import uit tout-venant 0,6 1,3 3,5 2,5 2,4 2,3 1,3 2,1 1,7 1,6 totale import 2,6 5,1 7,0 8,0 7,3 7,0 6,5 7,5 1,9 0, Import en export van grind De import van grind door producenten en handelaren bestaat eveneens uit zes componenten: 1. door Nederlandse producenten in het buitenland geproduceerd grind ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 2. het gedeelte grind uit door Nederlandse producenten in het buitenland geproduceerd tout-venant ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 3. de inkopen door producenten in het buitenland van grind ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 4. het gedeelte grind uit de inkopen van tout-venant in het buitenland door producenten ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 5. de inkopen van grind in het buitenland door handelaren ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 6. het gedeelte grind van door handelaren in het buitenland ingekocht tout-venant ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt. De export is gelijk aan de levering van grind aan het buitenland en bestaat vanwege de verschillende ophoogfactoren uit twee componenten: 1. levering van grind aan het buitenland door producenten; 2. levering van grind aan het buitenland door handelaren. 38

39 In Tabel 3.14 zijn voor 2010 deze acht componenten weergegeven en de hieruit afgeleide totale import. Tabel 3.15 toont de cijfers voor 2010 in relatie tot die voor 2002 t/m De import van grind is met 8,3 miljoen ton, waarvan 1,9 miljoen ton uit tout-venant, bijna 2 miljoen ton lager dan in Dit kan verklaard worden met de gedaalde vraag naar grind in Nederland. Tabel Import en export van grind en grind uit tout-venant door producenten en handelaren in 2010 (cijfers na ophoging; miljoen ton). Bij de splitsing van tout-venant in zand en grind is de door de respondent aangegeven verhouding zand-grind gehanteerd. Bron: producenten- en handelaren enquête, tabel C.3, C.5, C.11 en C.12 Grind (rond en gebroken) eigen productie in het buitenland import en export door producenten import en export door handelaren Totaal 2010 import 0,4 4,9 1,2 6,5 import uit tout-venant 0,2 1,7 0,0 1,9 totale import 0,7 6,6 1,2 8,4 export - 0,0 0,1 0,1 netto import 0,7 6,6 1,1 8,3 Tabel Import en export van grind en grind uit tout-venant door producenten en handelaren in de periode na ophoging (miljoen ton). Bij de splitsing van tout-venant in zand en grind is de door de respondent aangegeven verhouding zand-grind gehanteerd. Bron: 2010: producenten- en handelaren enquête, tabel C.3, C.5, C.11 en C.12; : Stand van het zand XV/Lint aan het grind XIII. Grind (rond en gebroken) import 11,6 12,4 14,5 11,7 13,2 13,5 11,6 9,1 6,5 export 1,4 1,2 0,7 0,3 0,3 0,2 0,2 0,2 0,1 netto import 10,2 11,2 13,8 11,4 12,9 13,3 11,4 8,9 6,3 import uit tout-venant 2,0 1,9 2,1 1,7 2,0 1,1 1,8 1,3 1,9 totale import 12,2 13,1 16,0 13,1 14,9 14,4 13,2 10,2 8, Import en export van steenslag Bij de enquête onder producenten en handelaren is gevraagd naar de inkoop en de afzet van steenslag uit gebroken rots. Steenslag wordt zowel door producenten als handelaren naar Nederland geïmporteerd. Voor een deel betreft het steenslag dat de producenten winnen uit eigen buitenlandse productielocaties, en voor een deel betreft het materiaal dat de handelaren en producenten in het buitenland inkopen van derden (buitenlandse handelaren of producenten). De import van steenslag bestaat uit drie componenten: 1. door Nederlandse producenten in het buitenland geproduceerd steenslag uit gebroken rots ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 2. de inkopen door producenten in het buitenland van steenslag uit gebroken rots ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt; 3. de inkopen door handelaren in het buitenland van steenslag uit gebroken rots ten behoeve van afzet op de Nederlandse markt. Steenslag wordt vanuit Nederland niet geëxporteerd. 39

40 In Tabel 3.16 zijn voor 2010 bovenstaande drie componenten weergegeven en de hieruit afgeleide totale import en export. Tabel 3.17 toont de cijfers voor 2010 in relatie tot die voor 2001 t/m De import van steenslag is ten opzichte van 2009 met circa 1,2 miljoen ton gestegen, waarmee deze weer gelijk is aan het niveau van Overigens moet worden opgemerkt dat een beperkt aantal bedrijven verantwoordelijk is voor een zeer groot deel van de steenslagimport. Het wel of niet responderen van deze bedrijven kan grote invloed hebben op de gemonitorde importcijfers. Verder bestaat het vermoeden dat in deze importcijfers ca. 1 miljoen ton steenslag is opgenomen die niet in gebonden vorm wordt toegepast, maar ongebonden in de grond-, weg- en waterbouw wordt toegepast (zoals ballastbed, funderingsmateriaal en oeverbescherming). Tabel Netto import van steenslag door producenten en handelaren in 2010 (cijfers na ophoging; miljoen ton). Bron: producenten- en handelaren enquête, tabel C.3, C.6 en C.12 Steenslag eigen productie in het buitenland import door producenten import door handelaren Totaal 2010 netto import 0,4 0,3 5,8 6,5 Tabel Netto import van steenslag uit gebroken rots door producenten en handelaren in (cijfers na ophoging; miljoen ton). Bron: 2010: producenten- en handelaren enquête, tabel C.4, C.6 en C.12; : Stand van het zand XV, Lint aan het grind XIII. Steenslag netto import 7,1 8,8 8,6 6,3 8,2 9,5 7,3 6,6 5,3 6, Importcijfers grove toeslagmaterialen Door te kijken naar de totale netto import van grove toeslagmaterialen (grind en steenslag samen) kan een verdere vergelijking worden gemaakt met voorgaande jaren (zie Tabel 3.18). Tot 2006 vertoont de import een gestage groei, die min of meer in lijn is met de dalende productie van grind in Nederland. Alleen in 2005 was de netto import van grove toeslagmaterialen gedaald, maar in 2006 is deze verder gestegen naar 24,4 miljoen ton. In 2007 is echter een dalende lijn ingezette die in 2008 en 2009 is doorgezet. De gemeten netto import van grove toeslagmaterialen in 2010 is 14,7 miljoen ton, 0,8 miljoen ton lager dan in Tabel Netto import van grove toeslagmaterialen (grind, grind uit tout-venant en steenslag uit gebroken rots) door producenten en handelaren in de periode (miljoen ton). Bron: 2010: producenten- en handelaren enquête; : Stand van het zand XV, Lint aan het grind XIII. grove toeslagmaterialen netto import grind 12,2 13, ,1 14,9 14,4 13,2 10,2 8,3 netto import steenslag 8,8 8,6 6,3 8,2 9,5 7,3 6,6 5,3 6,5 totale import 21,0 21,7 22,3 21,3 24,4 21,7 19,8 15,5 14,7 40

41 4 Onderzoek onder verbruikers 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het verbruik van beton- en metselzand, (gebroken) grind, steenslag uit gebroken rots en zand- en grindvervangende materialen in kaart gebracht aan de hand van de verbruikersenquête. In Paragraaf 4.2 en 4.3 wordt de opzet van de verbruikersenquête besproken. Paragrafen 4.4 en 4.5 gaan in op de respons en lichten toe hoe de responsresultaten zijn opgehoogd. Het onderzoek onder verbruikers moet antwoord geven op de volgende primaire onderzoeksdoelstellingen: het in kaart brengen van het verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind onder betonmortel- en betonproductenfabrikanten en asfaltinstallaties in Nederland (Paragraaf en 4.7.1); het in kaart brengen van het relatieve verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind onder betonmortel- en betonproductenfabrikanten en asfaltinstallaties per type eindverbruiker (Paragraaf en 4.7.2); het in kaart brengen van de import van beton- en metselzand, (gebroken) grind en steenslag door betonmortel- en betonproductenfabrikanten en asfaltinstallaties (Paragraaf 4.8); het in kaart brengen van het verbruik van beton- en metselzandvervangende materialen onder betonmortel- en betonproductenfabrikanten en asfaltinstallaties (Paragraaf 4.9); het in kaart brengen van het verbruik van grindvervangende materialen onder betonmortel- en betonproductenfabrikanten en asfaltinstallaties (Paragraaf 4.10). 4.2 Opzet van de enquête Inhoud van de enquête Het verbruikersenquêteformulier is integraal opgenomen in Bijlage B. In de enquête zijn ten eerste vragen opgenomen over het karakter van het geënquêteerde bedrijf (hoofd- of nevenvestiging, verbruikerscategorie, aantal werknemers). Verder gaat de enquête in op de hoeveelheid en de herkomst van het toegepaste beton- en metselzand, gebroken (grind) en steenslag uit gebroken rots en op het verbruik van zand- en grindvervangende materialen Verbruikerscategorieën De volgende categorieën verbruikers van beton- en metselzand, grind en steenslag worden in dit onderzoek onderscheiden: betonsector: o betonproductenfabrikanten; o betonmortelfabrikanten; asfaltinstallaties. In dit onderzoek is, net als voorgaande jaren, geen enquête gehouden onder de aannemerij, maar uitsluitend onder de beton- en asfaltsectoren. 41

42 4.2.3 Ondersteuning brancheorganisaties Zoals gebruikelijk heeft de brancheorganisatie van asfaltproducenten, VBW-Asfalt, weer haar medewerking aan het onderzoek verleend door de aanlevering van haar ledenlijst en de opstelling van een aanbevelingsbrief voor haar leden. De adressenlijst van de VOBN is verkregen via de website van de VOBN. De VOBN werkt namelijk sinds enkele jaren niet meer actief aan dit onderzoek mee. Ook de BFBN heeft niet actief aan het onderzoek meegewerkt Het afnemen van de enquêtes Onder de asfaltproducenten en de bedrijven in de betonsector zijn de enquêtes schriftelijk toegezonden waarna de retour ontvangen ingevulde enquêtes zijn ingevoerd in de database. Ter verhoging van de respons zijn de bedrijven ook nog telefonisch benaderd, waarna nog een aantal enquêtes telefonisch is afgenomen. Daarbij is gebruikgemaakt van een speciaal voor dit onderzoek ontwikkelde digitale versie van de monitoringsenquête die conform een ontwikkeld enquêteprotocol is ingevuld. 4.3 Verbruikerspopulatie Samenstelling verbruikerscategorieën Betonsector De betonsector bestaat uit twee verbruikerscategorieën: de betonproductenfabrikanten en de betonmortelfabrikanten. De adressen van de bedrijven in deze groepen zijn verzameld door combinatie van het in 2010 voor het onderzoek opgevraagde Marktselect bedrijvenbestand met de ledenlijsten van de brancheorganisaties: Categorie Betonproducten : o Marktselect: vervaardiging van producten van beton voor de bouw (code 23611); Categorie Betonmortel : o Marktselect: vervaardiging van stortklare beton (code 2363); o Marktselect: vervaardiging van mortel (code 2364); o ledenlijst Vereniging van Ondernemingen in betonmortel in Nederland (VOBN; van internet); In de betonsector zijn alle bedrijven aangeschreven. Asfaltproducenten De adressen van de asfaltproducerende bedrijven zijn verkregen van de Vereniging tot bevordering van Werken in Asfalt (VBW-Asfalt). Een probleem daarbij is dat veel asfaltcentrales gezamenlijk eigendom zijn van een paar bedrijven, waarvan er altijd één de penvoerder is. Daarom is dit jaar, in overleg met VBW-Asfalt, besloten om expliciet de penvoerders van de verschillende asfaltcentrales aan te schrijven met het verzoek de gegevens voor de gehele asfaltcentrale (dus niet alleen voor hun deel) op te geven. Aanpassing adressen Voor zover die bekend zijn geworden uit het onderzoek van vorig jaar, zijn wijzigingen en onjuistheden in de adressen aangepast. 42

43 4.3.2 Groottecategorieën Voor de categorieën Betonproducten en Betonmortel zijn de bedrijven ingedeeld per groottecategorie: minder dan 10 werknemers, 10 t/m 19 werknemers, 20 t/m 49 werknemers, 50 werknemers of meer. Tabel 4.1 toont per verbruikerscategorie en per groottecategorie het aantal bedrijven in de gebruikte adressenbestanden (na controle op dubbelingen e.d.). Ten opzichte van het onderzoek over 2009 vallen de volgende veranderingen op met betrekking tot het aantal actieve bedrijven per categorie: in 2009 bestond de gebruikte populatie uit 225 betonproductenfabrikanten, nu uit 188 ( 26%). Omdat er dit jaar geen nieuw Marktselect adressenbestand is opgevraagd, komt de afname volledig voort uit de enquêteresultaten, waarbij bedrijven hebben opgegeven niet meer te bestaan. Ook is het goed mogelijk dat een aantal kleine fabrikanten die vorig jaar nog als afzonderlijke bedrijven actief waren nu (administratief) deel uitmaken van een groot moederbedrijf. Tabel 4.1 Totale startpopulatie, populatie na screening, en respons naar categorie en werknemersklasse. actieve populatie bedrijven percentage steekproef benaderde actieve bedrijven absolute respons respons waarvan nulverbruikers waarvan verbruikers verbruikerscategorie responspercentage Asfalt % % Betonmortel Betonproducten < % % % % % % 50-> 7 100% % totaal % < % % % % % % 50-> % % totaal % totaal % 43

44 4.4 Respons Absolute en procentuele respons De absolute respons bestaat uit twee categorieën: bedrijven waarvoor de gehele enquête is afgenomen; bedrijven die aangegeven hebben wél in de betreffende branche actief te zijn, maar geen betonen metselzand of grind verbruiken, (zogenaamde nul-verbruikers ; zie Tabel 4.1). De absolute respons onder de beton- en asfaltbedrijven is dit jaar met 112 bedrijven weer iets lager dan vorig jaar (tien bedrijven minder). Onder die respondenten waren echter iets meer verbruikers dan vorig jaar (66 i.p.v. 64). Met name in de betonproductensector is de absolute respons gedaald, maar dat is ook de sector waar het aantal bedrijven het hardst gedaald was (37 bedrijven minder), mogelijk vanwege invulling van de enquête door het i.p.v. door de aparte vestigingen. Het voor een representatief monitoringsonderzoek vereiste responsaantal (50 respondenten in elk van de betoncategorieën) wordt dit jaar weer niet gehaald in de betonmortelsector. Dit is echter ook niet realistisch gezien het geringe aantal van 88 bedrijven in deze sector. De bedrijven die mee hebben gewerkt dekken echter wel bijna de helft van het productievolume aan betonmortel in Nederland in 2010 (zie paragraaf 4.5), zodat ze wel een representatief beeld geven. Wat verder opvalt, is het hoge aantal nulverbruikers in de kleinste categorie bedrijven in de betonproductensector. Van de 26 respondenten geven er 25 aan géén beton- en metselzand, grind of steenslag te gebruiken. Dit kan erop duiden dat deze kleine bedrijven meer en meer kant-en-klaar betonmortel inkopen, maar het kan ook op luiheid of enquêtemoeheid duiden. Ook kan het zijn dat er in de Marktselect bedrijvenlijst die in 2010 is opgevraagd nog bedrijven waren opgenomen die wel betonproducten bewerken zonder zelf beton te maken en die dit vorig jaar nog niet hadden laten weten Respons hoeveelheid beton- en metselzand, grind, steenslag De respons gemeten in de hoeveelheid toegepast (ingekocht) beton- en metselzand is met 5,0 miljoen ton wederom minder dan vorig jaar. Ook de gemeten hoeveelheid toegepast grind is lager dan vorig jaar en is met 4,3 miljoen ton op het laagste niveau van de afgelopen 10 jaar aanbeland. De gemeten hoeveelheid toegepast steenslag is met 3 miljoen toen eveneens lager dan vorig jaar, maar is nog altijd hoger dan in de periode voor Tabel 4.2. Gemeten inkoop (i.e. verbruik) van beton- en metselzand, grind en steenslag vóór ophoging in miljoen ton. Bron: : Voorgaande Stand van het Zand / Lint aan het grind onderzoeken; 2010: Verbruikersenquête, tabellen D.1, D.4 en D.5. jaar toegepast beton- en metselzand 11,6 16,6 6,4 5,7 7,1 9,5 12,1 8,3 5,5 5,0 toegepast grind 10,1 16,2 5,2 5,1 6,7 7,9 11,2 8,5 5,7 4,3 toegepast steenslag 2,2 3,5 1,7 1,2 2,3 4,6 4,4 4,1 3,9 3,0 44

45 4.5 Correctie resultaten Ophoging betonsectoren De respons in de betonsector is opgehoogd o.b.v. het aantal actieve bedrijven per groottecategorie Controle aan de hand van industriële statistiek Productievolume betonmortelindustrie Het productievolume van de responsgroep na ophoging is vergeleken met het productievolume aan betonmortel zoals geregistreerd door de VOBN (waarbij vrijwel alle betoncentrales zijn aangesloten). Dit volume geldt voor de gehele sector en is opgesteld door de VOBN middels extrapolatie. Uit de in Tabel 4.3 gepresenteerde cijfers blijkt dat het productievolume van de respondenten na ophoging een fractie lager is dan het productievolume volgens de industrie (7,8 i.p.v. 8,1 miljoen ton). Een (geringe) extra ophoging met een factor 1,04 (zie Tabel 4.3) heeft daarom plaatsgevonden, zodat een goed beeld verkregen wordt van het daadwerkelijke verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag door deze sector. Tabel 4.4 toont de uiteindelijke ophoogfactoren per groottecategorie zoals toegepast op de bedrijven in de betonmortelsector. Productievolume betonproductenindustrie Omdat er geen gegevens van de BFBN aanwezig zijn over het landelijke productievolume aan betonproducten, wordt dit berekend op basis van cijfers van het Cement&BetonCentrum. Op basis van het productievolume van de betonmortelindustrie van 8,1 miljoen m 3 is het volume in 2010 te schatten op 4,5 miljoen m 3. Uit de in Tabel 4.3 gepresenteerde cijfers blijkt dat het productievolume van de respondenten na ophoging circa 2,8 miljoen m 3 bedraagt. Het productievolume van de respondenten in de betonproductensector valt na ophoging dus ook lager uit dan het productievolume volgens de industrie. De oorzaak hiervoor ligt vermoedelijk in het gehanteerde adressenbestand, waarin mogelijk niet alle bedrijven zijn opgenomen die actief zijn. Bovendien is in het verleden reeds gebleken dat de gehanteerde ophoging op basis van groottecategorie niet erg goed werkt, omdat productievolume en bedrijfsgrootte door sterk wisselende bewerkelijkheid van producten, niet direct aan elkaar gerelateerd zijn. Voor de betonproductenindustrie is besloten een extra verhoogfactor van circa 1,6 toe te passen (zie Tabel 4.3), zodat een goed beeld verkregen wordt van het daadwerkelijke verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag door deze sector. Tabel 4.4 toont de uiteindelijke ophoogfactoren per groottecategorie zoals toegepast op de bedrijven in de betonproductensector. Tabel 4.3. Productievolume voor betonmortel en betonproducten (in miljoen kubieke meter) volgens de industrie en onder de respondenten (absoluut en na ophoging) en dekkingspercentage o.b.v. productievolumina na ophoging. Bron: betonmortel: VOBN, september 2011; betonproducten: Cement&BetonCentrum, september 2011; productievolumina respondenten: verbruikersenquête. categorie productievolume volgens industrie productievolume respondenten (absoluut) productievolume respondenten (na ophoging) dekkingspercentage na ophoging extra ophoogfactor op basis van productievolume betonmortel 8,1 3,1 7,8 96% 1,04 betonproducten 4,5 1,2 2,8 62% 1,6 45

46 Asfaltindustrie Binnen de asfaltindustrie zijn er enkele moederbedrijven die belangen hebben in meer dan de helft van de asfaltcentrales in Nederland. Omdat ophogen naar bedrijfsgroottecategorie niet zinvol wordt geacht is ervoor gekozen om, in tegenstelling tot voorgaande jaren, alleen gebruik te maken van een correctiefactor die bepaald is op basis van het productievolume in vergelijking met het door de asfaltbranche gerapporteerde verbruik. Deze correctiefactor komt in 2011 uit op 1,9, hetgeen realistisch is gezien het aantal respondenten in deze sector (14 van de 30; zie Tabel 4.4). In overleg met VBW-Asfalt is één enquête handmatig aangepast vanwege ontbrekende cijfers of onduidelijkheid over de herkomst van de cijfers. Verbruikerscategorie groottecategorie actieve populatie benaderde bedrijven absolute respons uiteindelijke ophoogfactor asfalt ,9 < ,4 betonmortel , ,1 50-> ,4 < ,6 betonproducten , ,7 50-> ,6 Tabel 4.4. Actieve populatie, absolute respons en berekende ophoogfactor voor ophoging naar de totale populatie per categorie en werknemersklasse. 4.6 Het verbruik van beton- en metselzand Inkoop en verbruik van beton- en metselzand Beton- en metselzand wordt door verbruikers ingekocht bij Nederlandse zandproducenten, bij Nederlandse handelaren, of rechtstreeks in het buitenland. In enkele gevallen kan het ook afkomstig zijn van eigen productie. In tabel 4.5 wordt de herkomst van het ingekochte beton- en metselzand voor de periode 2001 tot en met 2010 weergegeven. De totale inkopen zijn gelijk aan het verbruik, als er geen voorraadvorming heeft plaatsgevonden door de verbruikers. Daarbij moet worden opgemerkt dat het voor een verbruiker niet altijd duidelijk is of hij het inkoopt bij een handelaar of bij een producent. Sinds 2009 zijn de twee categorieën producenten en handelaren dan ook samengevoegd tot de categorie inkoop in Nederland. De totale inkoop na ophoging, en dus het totale gemeten verbruik (in de beton- en asfaltsectoren), van beton- en metselzand in 2010 komt uit op ca. 13,6 miljoen ton. Dit is ca. 0,9 miljoen ton minder dan in

47 Figuur 4.1 toont de jaarlijkse fluctuaties van het gemeten verbruik, de sterke daling in 2004 en het lichte herstel in 2005 en Vanaf 2007 is het geraamde verbruik in de aannemerij hierin extra opgenomen. Voor de jaren 2007 en 2008 is dit verbruik geschat op circa 2,5 miljoen ton. In verband met de recessie is het verbruik van de aannemerij in 2009 bijgesteld naar 2,0 miljoen ton. In 2010 is dit verder bijgesteld naar 1,8 miljoen ton. Hoewel het gemeten verbruik over het algemeen de economische ontwikkelingen volgt, is de daling in 2007 daar niet mee in lijn. Het hoge verbruik in 2008, de sterke daling in 2009 en de doorzettende daling in 2010 zijn wel in lijn met de economische trends. Dit suggereert dat er in 2007 een te laag verbruik is gemeten. Ongeveer 85% van het door de beton- en asfaltindustrie gebruikte beton- en metselzand is in 2010 ingekocht bij Nederlandse producenten of handelaren. Circa 4% wordt door de verbruikers zelf gewonnen. Procentueel is de inkoop in Nederland iets hoger dan in De inkoop uit het buitenland is met 0,9 miljoen ton afgenomen ten opzichte van vorig jaar, toen een zeer hoge inkoop uit het buitenland gemeten werd. Tabel 4.5. Totale inkopen van beton- en metselzand door verbruikers naar herkomstcategorie na ophoging, periode (in miljoen ton). Vanaf 2007 EXCLUSIEF de inkoop door de aannemerij. Vanaf 2009 zijn de herkomstcategorieën beton- en metselzandproducenten en handelaren samengevoegd tot de categorie inkoop binnenland. Bron: : Stand van het Zand XV, Lint aan het grind XIII; 2010: Verbruikersenquête, tabel D.1. jaar beton- en metselzandproducenten 7,3 6,9 6,4 3,0 4,1 5,0 5,9 8,7 11,5 11,5 inkoop binnenland handelaren 13,0 11,7 10,0 12,4 11,0 13,0 9,2 7,4 eigen productie 3,8 3,5 1,3 0,9 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,5 buitenland 3,1 3,5 3,6 0,5 2,6 0,8 0,5 2,6 2,6 1,6 Totale inkoop (= VERBRUIK) 27,2 25,7 21,2 16,8 17,9 19,0 15,8 18,9 14,5 13,6 Figuur 4.1. Grafische weergave van het gemeten verbruik van beton- en metselzand na ophoging periode (miljoen ton). Vanaf 2007 EXCLUSIEF de inkoop door de aannemerij. Een schatting van het verbruik door de aannemerij ( : 2,5 miljoen ton, 2009: 2 miljoen ton; 2010: 1,8 miljoen ton) is bij het verbruik vanaf 2007 opgeteld (oranje). Bron: : Stand van het Zand XV, Lint aan het grind XIII; 2010: Verbruikersenquête, tabel D.1. 47

48 4.6.2 Verbruik van beton- en metselzand per verbruikerscategorie Het verbruik per categorie eindverbruiker is weergegeven in Tabel 4.6 en grafisch in Figuur 4.2. Ten opzichte van 2009 valt op dat het relatieve verbruik door de asfaltsector meer dan verdubbeld is tot ruim 1,8 miljoen ton. De asfaltsector neemt daarmee ca. 14% van het landelijke verbruik voor haar rekening. Deze sterke stijging is te verklaren uit het feit dat er een verschuiving in het soort asfalt heeft plaatsgevonden en de hoeveelheid hergebruikt asfaltgranulaat. Daarnaast zit in de hoeveelheid door de asfaltsector gebruikt beton- en metselzand vermoedelijk ten onrechte ook een hoeveelheid brekerzand van natuurlijke mineralen opgenomen (ca. 0,3 mln ton). In beide betonsectoren is juist een daling te zien die op grond van de economische ontwikkelingen te verwachten was. De betonmortelindustrie heeft ruim 1,1 miljoen ton minder beton- en metselzand gebruikt, de betonproductensector bijna 0,8 miljoen ton minder. Beide dalingen komen bovenop de in 2009 gesignaleerde daling van bijna 25%. Er is ook onderzocht waarvoor het verbruikte beton- en metselzand is toegepast. Met name in de betonsectoren wordt het zand namelijk voor verschillende toepassingen gebruikt. Tabel 4.7 geeft een overzicht van de verschillende toepassingen per verbruikerscategorie. Hieruit blijkt dat door de betonbranche in totaal 7,2 miljoen ton beton- en metselzand voor verschillende mortels is gebruikt en 4,5 miljoen ton direct is toegepast in betonproducten. Tabel 4.6. Het totale en relatieve verbruik na ophoging van beton- en metselzand per categorie eindverbruiker in 2009 en 2010 (ton). Bron: 2009: Stand van het Zand XV, Lint aan het grind XIII; 2010: verbruikersenquête, tabel D categorie hoeveelheid percentage hoeveelheid percentage asfaltinstallaties % % betonmortelfabrikanten % % betonproductenfabrikanten % % Totaal Figuur 4.2. Het relatieve verbruik van beton- en metselzand door de verschillende eindverbruikers in Bron: verbruikersenquête, tabel D1. 48

49 Tabel 4.7. Relatieve toepassing van beton- en metselzand per categorie eindverbruiker en per toepassing na ophoging in 2010 (in miljoen ton). Bron: Verbruikersenquête, tabel D.6. Asfaltproducentelproducenductenfabri- Betonmor- Betonpro- totaal percentage hoeveelheid toepassing ten kanten asfalt 100,0% % 1,8 betonmortel (voor verkoop) - 90,5% 8,0% 52% 7,0 betonmortel (eigen verwerking) - 0,2% - 0% 0,0 betonproducten - 7,8% 89,6% 33% 4,5 metsel- en voegmortel - 1,0% 2,2% 1% 0,2 overige zand-/cementmortels - 0,5% 0,2% 0% 0,0 stucwerk en betonreparatie % 0,0 anders % 0,0 4.7 Het verbruik van grind in Nederland Inkoop en verbruik van grind Grind wordt net als beton- en metselzand door verbruikers ingekocht bij Nederlandse grindproducenten, bij Nederlandse handelaren, of rechtstreeks in het buitenland. In enkele gevallen kan het ook afkomstig zijn van eigen productie. In Tabel 4.8 wordt de herkomst van het ingekochte grind voor de periode 2001 tot en met 2010 weergegeven. De totale inkopen zijn gelijk aan het verbruik (exclusief voorraadvorming door verbruikers). Daarbij moet worden opgemerkt dat het voor een verbruiker niet altijd duidelijk is of hij het inkoopt bij een handelaar of bij een producent. De twee categorieën producenten en handelaren zijn sinds 2009 dan ook samengevoegd tot de categorie inkoop in Nederland. De totale inkoop na ophoging en dus het totale gemeten verbruik van grind in 2010 komt uit op 11,7 miljoen ton. Daarvan is 10,5 miljoen ton (89%) rond grind en 1,2 miljoen ton (11%) gebroken grind (zie Bijlage D, tabel D.2 en D.3). Daarbij moet worden opgemerkt dat het verbruik van grind door de aannemerij sinds 2007 niet gemonitord is. Voor 2010 wordt het verbruik van grind door de aannemerij gezien de economische situatie geschat op 0,7 miljoen ton, oftewel 0,1 miljoen ton minder dan in Het verbruik van 12,4 miljoen ton (inclusief 0,7 miljoen ton geschat verbruik door de aannemerij) betekent een verdere daling ten opzichte van 2009 met 1,5 miljoen ton (min 12%). Dit komt bovenop de daling van 5 miljoen ton die we in 2009 zagen. Het grindverbruik is daarmee op het laagste niveau aanbeland sinds Van het in de beton- en asfaltbranche verbruikte grind werd 84% betrokken van handelaren en producenten in Nederland, werd 4% door de verbruikers zelf gewonnen en werd 12% door de verbruikers zelf rechtstreeks uit het buitenland geïmporteerd. De rechtstreekse import van grind door verbruikers is een opvallende daling ten opzichte van de gemeten import in 2008 en

50 Tabel 4.8. Totale inkopen van rond en gebroken grind door verbruikers na ophoging naar herkomstcategorie (in miljoen ton). Vanaf 2007 EXCLUSIEF de inkoop door de aannemerij. Vanaf 2009 zijn de herkomstcategorieën grindproducenten en handelaren samengevoegd tot de categorie inkoop binnenland. Bron: : Stand van het Zand XV, Lint aan het grind XIII; 2010: Verbruikersenquête, tabel D.4. jaar grindproducenten 4,8 4,7 4,4 1,6 3,2 2,4 4,5 7,9 inkoop binnenland handelaren 11,6 11,5 9,2 9,5 8,7 10,8 9,5 6,4 9,6 9,9 eigen productie 1,2 1,6 0,5 0,0 0,1 0,2 0,1 0,0 0,0 0,5 buitenland 4,6 7,3 6,3 1,1 2,9 1,0 0,8 3,6 3,5 1,4 Totale inkoop (= VERBRUIK) 22,1 25,1 20,4 12,3 14,9 14,4 14,9 17,9 13,1 11,7 Figuur 4.3. Grafische weergave van het gemeten verbruik van rond en gebroken grind na ophoging voor de periode (miljoen ton). Vanaf 2007 EXCLUSIEF de inkoop door de aannemerij. Een schatting van het verbruik door de aannemerij wordt sinds 2007 bij het verbruik opgeteld en is in oranje weergegeven (in 2007 ca. 0,9 miljoen ton, in 2008 ca. 1,0 miljoen ton opgeteld, in 2009 ca. 0,8 miljoen ton en in 2010 ca. 0,7 miljoen ton). Bron: : Stand van het Zand XV, Lint aan het grind XIII; 2010: Verbruikersenquête, tabel D.4. Het totale en relatieve verbruik van grind per verbruikerscategorie in 2010 is weergegeven in Tabel 4.9. Ter vergelijk zijn ook de cijfers voor 2009 weergegeven. De asfaltindustrie heeft in 2010 minder grind verbruikt dan in 2009 (min 0,3 miljoen ton), wat mogelijk (deels) vervangen is door steenslag of door een toename van het hergebruik van asfaltgranulaat. Bij de betonmortelsector is een daling te zien van ruim 1,3 miljoen ton die in lijn is met de economische ontwikkeling. De betonproductensector toont echter juist een met 10% gestegen grindverbruik (plus 0,25 miljoen ton). Dit kan een correctie zijn voor het te lage in 2009 gemeten grindverbruik, maar kan ook komen door een ander type respondenten. In deze sector wisselt de samenstelling van het toeslagmateriaal namelijk sterk per type betonproduct. 50

51 Tabel 4.9. Het totale en het relatieve verbruik van rond en gebroken grind na ophoging per categorie eindverbruiker in 2009 en 2010 (ton). Bron: 2009: Stand van het Zand XV, Lint aan het grind XIII; 2010: verbruikersenquête, tabel D categorie hoeveelheid percentage hoeveelheid percentage asfaltinstallaties % % betonmortelfabrikanten % % betonproductenfabrikanten % % totaal Figuur 4.4. Het relatieve verbruik van grind door de verschillende categorieën eindverbruikers 4.8 Import van beton- en metselzand en grind Zoals in Paragraaf 4.6 en 4.7 reeds aangegeven importeren verbruikers een klein deel van de door hen toegepaste grondstoffen zelf uit het buitenland. In Tabel 4.10 en 4.11 is de import van respectievelijk beton- en metselzand en van grind in de afgelopen vijf jaar weergegeven per categorie verbruiker alsmede de totale import door de verbruikers. De eigen import van zowel beton- en metselzand als grind is in vergelijking met 2009 duidelijk afgenomen. Met name de grindimport is sterk gedaald (min 2,1 miljoen ton). Het relatieve aandeel van eigen de import is eveneens sterk gedaald ten opzichte van De daling is het grootst in beide betonsectoren. In de asfaltsector is de import van beton- en metselzand juist gestegen en is de import van grind slechts licht gedaald. 51

52 Tabel Import van beton- en metselzand door verbruikers na ophoging in miljoen ton. Vanaf 2007 EXCLUSIEF de import door de aannemerij. Bron: : Stand van het Zand XV, Lint aan het grind XIII; 2010: Verbruikersenquête tabel D.1. verbruikerscategorie B&U aannemers 0,00 Niet gemeten Niet gemeten Niet gemeten Niet gemeten GWW-aannemers 0,00 Niet gemeten Niet gemeten Niet gemeten Niet gemeten asfaltinstallaties 0,21 0,00 0,04 0,07 0,35 betonmortelfabrikanten 0,55 0,28 0,85 1,12 0,59 betonproductenfabrikanten 0,05 0,21 1,72 1,43 0,61 totaal 0,81 0,49 2,61 2,62 1,56 Tabel Import van rond en gebroken grind door verbruikers na ophoging in miljoen ton. Vanaf 2007 EXCLU- SIEF de import door de aannemerij. Bron: : Stand van het Zand XV, Lint aan het grind XIII; 2010: Verbruikersenquête tabel D.4. verbruikerscategorie B&U aannemers 0,00 Niet gemeten Niet gemeten Niet gemeten Niet gemeten GWW-aannemers 0,00 Niet gemeten Niet gemeten Niet gemeten Niet gemeten asfaltinstallaties 0,04 0,01 0,82 0,76 0,61 betonmortelfabrikanten 0,68 0,26 1,96 2,08 0,53 betonproductenfabrikanten 0,25 0,57 0,83 0,64 0,23 totaal 0,97 0,85 3,61 3,48 1, Verbruik van beton- en metselzandvervangende materialen In de verbruikersenquête zijn vragen gesteld over het gebruik van zandvervangende materialen. Gebleken is dat 19% van de respondenten gebruikmaakt van beton- en metselzandvervangende materialen. Dit is een verdere afname ten opzichte van 2009 en is min of meer gelijk aan het percentage in 2007 (16%) en 2006 (17%). In 2008 gaf maar liefst 32% van de respondenten aan gebruikte maken van beton- en metselzandvervangende materialen. De te onderscheiden zandvervangende materialen zijn: recycling brekerzand; brekerzand van natuurlijke mineralen; zeefzand van bouw- en sloopafval; zandfractie uit asfaltgranulaat; fijn zand. Behalve deze materialen geven enkele bedrijven aan ook andere zandvervangende materialen te gebruiken, zoals rebeazand, ecozand en KV-zand. Tabel 4.12 toont het verbruik van beton- en metselzandvervangende materialen in 2010 in relatie tot de voorgaande jaren. 52

53 Het totale verbruik van beton- en metselzandvervangende materialen in toepassingen waarin het beton- en metselzand in gebonden vorm vervangt is met 0,7 miljoen ton in 2010 lager dan in 2009 en is zelfs op het laagste niveau aanbeland van de afgelopen 10-jaars periode. Deze daling zien we binnen alle afzonderlijke materialen, m.u.v. de zandfractie van asfaltgranulaat, waarbij een geringe stijging zichtbaar is. Ondanks die stijging is het nog altijd een vrij geringe hoeveelheid, ondanks dat een aanzienlijk deel van het asfaltgranulaat bestaat uit zandfractie. Het totale hergebruik van asfaltgranulaat bedraagt volgens de brancheorganisatie VBW-Asfalt namelijk ruim 3 miljoen ton en ook uit een andere vraag binnen dit onderzoek blijk dat de asfaltsector 3,2 miljoen ton asfaltgranulaat heeft hergebruikt. Blijkbaar wordt het hergebruikt asfaltgranulaat door niet alle geënquêteerden beschouwd als deels zand- en deels grindvervanger. Ook het verbruik van brekerzand van natuurlijke mineralen wordt door de brancheorganisatie VBW- Asfalt hoger geschat dan de hier gerapporteerde 0,1 miljoen ton, namelijk op 0,5 à 0,6 miljoen ton. Hoewel de recyclingbranche de daling van de afzet van materiaal (en de voorraadvorming ten gevolge daarvan) onderschrijft, is deze daling volgens de branche niet zo groot als hier geschetst. Tabel Verbruik van zandvervangende materialen in miljoen ton na ophoging. Vanaf 2007 EXCLUSIEF het verbruik door de aannemerij. Bron: : Stand van het Zand XV, Lint aan het Grind XIII; 2010: Verbruikersenquête, tabel D.7. jaar recycling brekerzand B&U en GWW beton/ asfalt brekerzand van natuurlijke mineralen asfalt overig zeefzand van BSA zandfractie uit asfaltgranulaat gereinigde grond fijn zand (0-500 / 0-1) anders ,31 0,3 0,01 0,03-0, , ,07 0,38 0,08 0,00-0, , ,14 0,03 0,03 0,05-0,35-0,47 1, ,29 0,07 0,07 0,29 0,22-0,01-0,08 1, ,00 0,08 0,83 0,10 0,00-0,00-0,18 1, ,00 0,06 0,50 0,00 0,00 0,00 0,04 0,01 0,18 0, ,00 0,71 0,05 0,00 0,03 0,01 0,26 0,18 1, ,03 0,24 0,01 0,01 0,19 0,10 0,58 0,35 1, ,03 0,33 0,01 0,03 0,07 0,00 0,40 0,37 1, ,01 0,10 0,01 0,01 0,21 0,00 0,12 0,25 0,7 totaal Bij deze cijfers moet overigens worden opgemerkt dat het aantal respondenten per verbruikerscategorie eigenlijk te laag is voor een representatief beeld. De geregistreerde hoeveelheden gebruikte beton- en metselzandvervangende materialen zijn per materiaal afkomstig van slechts een beperkt aantal respondenten. Dit is goed te zien in Tabel 4.13 waarin per gebruikerscategorie het aantal respondenten is getoond dat zegt beton- en metselzandvervangende materialen te gebruiken. Deze tabel toont verder het percentage bedrijven per categorie dat beton- en metselzandvervangende materialen gebruikt en het gebruik van beton- en metselzandvervangende materialen per categorie. In de asfaltbranche gebruikt een ruime meerderheid (78%) van de responderende bedrijven betonen metselzandvervangende materialen. Dit betreft hoofdzakelijk brekerzand van natuurlijke mineralen en (de zandfractie uit) asfaltgranulaat. 53

54 In de betonmortelsector blijkt 14% van de bedrijven beton- en metselzandvervangende materialen te gebruiken. Dit is gelijk aan het percentage in Van de betonproductenfabrikanten blijkt 6% gebruik te maken van beton- en metselzand vervangende materialen, een halvering ten opzichte van In totaal hebben slechts12 respondenten aangegeven grindvervangende materialen te gebruiken wat, op een gehele populatie van ruim 300 bedrijven, te weinig is voor een representatief beeld. Tabel Ongecorrigeerde enquêteresultaten voor het verbruik van beton- en metselzandvervangende materialen per gebruikerscategorie in Bron: Verbruikersenquête, tabel D.7. verbruikerscategorie aantal zandvervangende materialen gebruikende respondenten percentage bedrijven dat gebruik maakt van zandvervangende materialen totale gemeten verbruik van beton- en metselzandvervangende materialen Asfaltinstallaties 7 78% 215 kiloton Betonmortelfabrikanten 3 14% 80 kiloton Betonproductenfabrikanten 2 6% 33 kiloton totaal 12 19% 328 kiloton 4.10 Verbruik van grindvervangende materialen Grindvervangende bouwgrondstoffen worden onderverdeeld in primaire bouwgrondstoffen en secundaire bouwgrondstoffen. Onder primaire grindvervangende bouwgrondstoffen wordt steenslag uit gebroken rots verstaan. Secundaire grindvervangende bouwgrondstoffen zijn bijvoorbeeld BSAgranulaat (beton- of menggranulaat uit bouw- en sloopafval), kunstgrind, fosforslak, hoogovenslak, staalslak, asfaltgranulaat, ecogranulaat en geëxpandeerde kleikorrels Verbruik van steenslag uit gebroken rots Ter vervanging van vooral gebroken grind wordt veel gebruik gemaakt van steenslag uit gebroken rots. Er is in dit onderzoek expliciet gevraagd naar het verbruik van steenslag uit gebroken rots, omdat de term steenslag ook wel gebruikt wordt voor gebroken grind. Tabel 4.14 toont de totale inkoop van steenslag uit gebroken rots. Uit de resultaten blijkt het verbruik van steenslag in ,7 miljoen ton kleiner te zijn dan in 2009, dankzij de sterk gedaalde asfalt- en betonproductie. Zowel de inkoop van steenslag in Nederland (min 0,8 miljoen ton) als de import van steenslag direct uit het buitenland (min 0,9 miljoen ton) is gedaald. Tabel 4.14 Totale inkoop na ophoging van steenslag uit gebroken rots door verbruikers naar herkomstcategorie in (miljoen ton). Vanaf 2007 EXCLUSIEF de inkoop door de aannemerij. Bron: : Stand van het Zand XV, Lint aan het Grind XIII; 2010: Verbruikersenquête, tabel D.5. herkomstcategorie inkoop binnenland 4,7 1,3 3,2 2,7 2,0 3,1 4,6 5,5 4,4 3,6 buitenland 3,0 5,6 3,5 0,1 3,9 4,1 0,4 1,0 2,4 1,5 Totale inkoop (= VERBRUIK) 7,8 6,9 6,7 2,9 5,9 7,2 5,0 6,4 6,8 5,1 54

55 Het verbruik van steenslag per verbruikerscategorie is weergegeven in Tabel Hieruit blijkt de asfaltsector de belangrijkste gebruiker van steenslag te zijn, gevolgd door de betonproductenindustrie. Het aandeel van de betonproductenindustrie is ten opzichte van 2009 verder afgenomen door. De toch al beperkte inkoop van steenslag door de betonmortelindustrie is in 2010 verder gedaald. Omdat betonmortelfabrikanten hoofdzakelijk rond grind als grof toeslagmateriaal gebruiken, vormt steenslag uit gebroken rots geen geschikte vervanging. Tabel Het totale en het relatieve verbruik van steenslag na ophoging per verbruikerscategorie (ton). Sinds 2007 EXCLUSIEF het verbruik door de aannemerij. Bron: verbruikersenquête, tabel D categorie hoeveelheid percentage hoeveelheid percentage asfaltinstallaties % % betonmortelfabrikanten % % betonproductenfabrikanten % % totaal Type steenslag uit gebroken rots Steenslag uit gebroken rots bestaat uit verschillende typen steensoorten. De verbruikers is dan ook gevraagd aan te geven welk type steenslag zij gebruiken (zie tabel 4.16 en Figuur 4.5). Ook dit jaar is de categorie anders, met 43 %, weer erg groot. Dit weerspiegelt het grote aantal productnamen dat in deze sector gehanteerd wordt voor verschillende typen steenslag. Het aandeel van basalt als steenslag is in 2010 verder gestegen naar 15% en ook het aandeel kalksteen is iets gestegen (18%). Het aandeel van graniet (20%) is juist iets gedaald ten opzichte van Tabel Het totale en het relatieve niet opgehoogde verbruik in 2010 per type steenslag (miljoen ton). Type steenslag Hoeveelheid percentage basalt 0,34 15% graniet 0,45 20% kalksteen 0,40 18% porfier 0,08 3,6% anders / onbekend 0,97 43% Totaal 2,2 Figuur 4.5. Het relatieve verbruik in van verschillende typen steenslag uit gebroken rots. 55

56 Secundaire grindvervangers In de verbruikersenquête zijn ook vragen gesteld over het gebruik van secundaire grindvervangende materialen. Ongeveer 40% van de responderende verbruikers in de asfalt- en betonbranche zegt hier in 2010 gebruik van te hebben gemaakt, wat vrijwel hetzelfde percentage is als in De grindvervangende bouwgrondstoffen zijn betongranulaat, menggranulaat, slakken, asfaltgranulaat, ecogranulaat, geëxpandeerde kleikorrels en andere secundaire grindvervangende producten. Tabel 4.17 toont het verbruik van deze materialen (na ophoging). De cijfers voor BSA-granulaat, die in 2004 waarschijnlijk sterk vervuild waren door de toepassing van menggranulaat in de wegenbouw, zijn in 2010, net als voorgaande jaren, op een laag niveau, maar de dalende trend die sinds 2005 waarneembaar was, lijkt in 2010 geëindigd te zijn. Er moet daarbij wel rekening gehouden worden met het feit dat de aannemerij sinds 2007 niet meer wordt bevraagd. In 2006 had de aannemerij nog 0,3 miljoen ton BSA-granulaat verbruikt (28% van het totale verbruik van BSA-granulaat). Het in dit onderzoek gemeten verbruik van BSA-granulaat komt volledig voor rekening van de betonindustrie (0,17 miljoen ton, iets meer dan er in 2009 verbruikt was). De asfaltbranche heeft met circa 0,4 miljoen ton opvallend weinig grind uit asfaltgranulaat als grindvervanger gebruikt. In een aparte vraag is de asfaltproducenten gevraagd hoeveel asfaltgranulaat zij in totaal verwerkt hebben. Deze hoeveelheid bedraagt, na ophoging, bijna 3,2 miljoen ton. Dat getal komt goed overeen met de hoeveelheid asfaltgranulaat die de branche zelf aangeeft te hebben gebruikt (ruim 3 miljoen ton; zie tabel 2.16). Het is onduidelijk hoe het komt dat de toegepaste hoeveelheid grind uit asfaltgranulaat zo veel lager is dan de toegepaste totale hoeveelheid asfaltgranulaat, aangezien hergebruikt asfaltgranulaat voor een groot deel uit grove fractie bestaat. Hoewel de recyclingbranche de daling van de afzet van materiaal (en de voorraadvorming ten gevolge daarvan) onderschrijft, is deze daling volgens de branche niet zo groot als hier geschetst. Tabel Verbruik secundaire grindvervangende materialen na ophoging in miljoen ton per jaar voor de afgelopen 10 jaar. Vanaf 2007 EXCLUSIEF het verbruik door de aannemerij. Bron: : Stand van het Zand XV, Lint aan het Grind XIiI; 2010: Verbruikersenquête, tabel D.8. jaar kunst grind fosfor slak BSAgranulaat staalslak grind uit asfaltgranulaat hergebruik asfaltgranulaat ecogranulaat geëxpandeerde kleikorrels anders Totaal ,00 2,7 (0,9 (1) ) 0,02 1,8 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,7 5,2 (3,4 (2) ) ,00 3,9 (0,5 (1) ) 0,02 2,3 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,05 6,3 (2,9 (2) ) ,00 2,4 (0,72 (1) ) 0,07 1,9 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,23 4,4 (2,9 (2) ) ,01 13,4 (0,22 (1) ) 0,21 0,11 1,43 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,28 15,4 (2,3 (2) ) ,01 0,44 (0,41 (1) ) 0,01 1,71 niet gemeten niet gemeten niet gemeten 0,27 2,4 (2,4 (2) ) ,00 0,95 (0,44 (1) ) 0,05 0,06 2,45 niet gemeten 0,01 0,02 0,25 3,8 (3,3 (2) ) ,01 0,45 (0,45 (1) ) 0,02 0,03 2,54 niet gemeten 0,06 0,03 0,00 3,1 (3,1 (2) ) ,04 0,32 (0,31 (1) ) 2,08 niet gemeten 0,19 0,02 0,15 2,8 (2,8 (2) ) ,00 0,15 (0,15 (1) ) 0,03 0,01 2,23 niet gemeten 0,12 0,02 0,24 2,8 (2,8 (2) ) ,00 0,17 (0,17 (1) ) 0,00 0,00 0,38 3,17 0,18 0,01 0,43 4,4 (4,4 (2) ) 1 2 alleen betonmortel- en betonproductenindustrie voor BSA-granulaat alleen gebruik door de betonmortel- en betonproductenindustrie 56

57 Bij deze cijfers moet overigens worden opgemerkt dat, behalve in de asfaltsector, het aantal respondenten per verbruikerscategorie eigenlijk te laag is voor een representatief beeld. De geregistreerde hoeveelheden per materiaal zijn hierdoor van slechts enkele respondenten afkomstig. Dit is weergegeven in Tabel 4.18 waarin per gebruikerscategorie het aantal respondenten is getoond dat grindvervangende materialen gebruikt. Deze tabel toont verder het percentage bedrijven per categorie dat grindvervangende materialen gebruikt en het absolute verbruik per categorie. In totaal hebben 25 respondenten aangegeven grindvervangende materialen te gebruiken wat, op een gehele populatie van ruim 300 bedrijven te weinig is voor een representatief beeld. Het percentage betonmortelbedrijven dat zegt secundaire grindvervangers te gebruiken is met 45% weer wat hoger dan in Het percentage betonproductenfabrikanten dat gebruik maakt van secundaire grindvervangers is ook iets hoger dan in 2009 en % van de respondenten in de asfaltsector geeft aan asfaltgranulaat her te gebruiken. Tabel Ongecorrigeerde enquêteresultaten voor het verbruik van grindvervangende materialen per gebruikerscategorie (in kiloton per jaar). Voor de asfaltsector is uitgegaan van het hergebruik van asfaltgranulaat i.p.v. het hergebruik van uitsluitend grind uit asfaltgranulaat. Bron: Verbruikersenquête, tabel D.8. verbruikerscategorie aantal grindvervangende materialen gebruikende respondenten percentage bedrijven dat gebruik maakt van grindvervangende materialen totale verbruik vóór ophoging van grindvervangende materialen (kiloton) asfaltinstallaties 9 100% betonmortelfabrikanten 10 45% 152 betonproductenfabrikanten 6 19% 84 totaal 25 40%

58 58

59 5 Gecombineerde onderzoeksresultaten en conclusies 5.1 Inleiding In Hoofdstuk 2 zijn de beschikbare statistische cijfers gepresenteerd. In Hoofdstuk 3 zijn de resultaten gepresenteerd van de producenten- en handelarenenquête en in Hoofdstuk 4 de resultaten van de verbruikersenquête. In dit hoofdstuk worden deze data met elkaar verbonden. Zo is op een aantal onderzoeksvragen een betrouwbaarder antwoord te geven dan op basis van de afzonderlijke onderzoeksresultaten. In dit hoofdstuk wordt specifiek antwoord gegeven op de volgende onderzoeksdoelstellingen: inzicht geven in het verbruik van beton- en metselzand en van (gebroken) grind door de betonen asfaltindustrie in Nederland (Paragraaf 5.2); inzicht geven in de import en export van beton- en metselzand en grind door de beton- en asfaltindustrie (Paragraaf 5.3); inzicht geven in het verbruik van secundaire beton- en metselzandvervangende materialen en het verbruik van steenslag en secundaire grindvervangende materialen door de beton- en asfaltindustrie (Paragraaf 5.4); inzicht geven in de ontwikkeling van het aanbod van beton- en metselzand, grind en steenslag (Paragraaf 5.5); inzicht geven in de ontwikkeling van het verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag door de beton- en asfaltindustrie (Paragraaf 5.6). Aansluitend wordt in Paragraaf 5.7 ingegaan op de betrouwbaarheid van de verschillende delen van het onderzoek en worden in paragraaf 5.8 aanbevelingen gedaan voor uitvoering van het monitoringsonderzoek in de toekomst. 5.2 Het waargenomen totale verbruik De beste benadering van het totale verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag in Nederland in 2010 wordt verkregen door de resultaten van de producenten/handelarenenquête en van de verbruikersenquête met elkaar te combineren. In deze paragraaf wordt dit op verschillende manieren gedaan Het totale verbruik op basis van het aanbod Op basis van de levering door producenten en handelaren aan verbruikers (producenten/handelarenenquête) plus de eigen productie en de import door de verbruikers (verbruikersenquête) is een idee te krijgen van het totale verbruik. Dit is in Tabel 5.1 uitgewerkt. Hieruit blijkt het waargenomen verbruik van beton- en metselzand op basis van het aanbod 1,7 miljoen ton te zijn gedaald (min 9%), blijkt het verbruik van grind op basis van het aanbod met 2,6 miljoen ton te zijn gedaald (min 15%) en blijkt het verbruik van steenslag op basis van het aanbod met 1 miljoen ton te zijn gedaald ten opzichte van 2009 (min 13%). 59

60 De hoeveelheid grof toeslagmateriaal is met 3,6 miljoen ton afgenomen (min 14%) en de totale hoeveelheid toeslagmateriaal is met 5,4 miljoen ton afgenomen (min 12%) ten opzichte van Het gedaalde verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag is in lijn met de afname van de productie van betonmortel, betonproducten en asfalt en het verbruik van cement. Opvallend is dat de daling van het verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag voor het grootste deel wordt ingevuld door een daling van de directe import door verbruikers uit het buitenland. De eigen productie door gebruikers is opvallend gestegen en leveringen door producenten en handelaren zijn slechts beperkt gedaald. Tabel 5.1. Leveringen aan Nederlandse verbruikers door producenten/handelaren, import door gebruikers (exclusief aannemerij), eigen productie van gebruikers (exclusief aannemerij) en berekend verbruik van beton- en metselzand in 2010 (miljoen ton). Bron: leveringen door producenten/handelaren: dit onderzoek (hoofdstuk 3); import en productie door gebruikers: dit onderzoek (hoofdstuk 4). Aanbod beton- en metselzand grind steenslag Leveringen door producenten en handelaren 17,2 16,3 13,4 12,5 5,5 5,4 Import door gebruikers 2,6 0,5 3,5 0,5 2,4 1,5 Eigen productie gebruikers 0,3 1,6 0,0 1,4 0,0 0,0 Verbruik o.b.v. leveringen 20,1 18,4 16,9 14,3 7,9 6, Berekend verbruik op basis van inkoop door verbruikers Op basis van de verbruikersenquête kan het verbruik worden berekend uit de totale inkopen door verbruikers van beton- en metselzand (zie Tabel 4.5), grind (zie Tabel 4.8) en steenslag (zie Tabel 4.14). Dit is samengevat weergegeven in Tabel 5.2. Dit verbruik is exclusief het verbruik door de aannemerij (ca. 1,8 miljoen ton beton- en metselzand en ca. 0,7 miljoen ton grind), hetgeen het verschil met de in tabel 5.1 getoonde cijfers deels verklaart. Hieruit blijkt het verbruik van beton- en metselzand met bijna 1 miljoen ton te zijn afgenomen ten opzichte van 2009 (min 6%), van grind met 1,4 miljoen ton (min 11%)en van steenslag met 1,7 miljoen ton (min 26%). De met 4,1 miljoen ton (12%) gedaalde vraag naar toeslagmaterialen is in lijn met de economische teruggang. Tabel 5.2. Inkopen door verbruikers van beton- en metselzand, grind en steenslag in 2010 (miljoen ton). Bron: Inkopen door verbruikers: dit onderzoek (hoofdstuk 4). beton- en metselzand grind steenslag Inkopen bij producenten/handelaren 11,5 11,5 9,6 9,9 4,4 3,6 Eigen import 2,6 0,5 3,5 0,5 2,4 1,5 Eigen productie 0,3 1,6 0,0 1,4 0,0 0,0 Verbruik o.b.v. inkopen 14,5 13,6 13,1 11,7 6,8 5,1 60

61 5.2.3 Combinatie onderzoeksresultaten verbruik De benadering van het landelijk verbruik kan op beide informatiebronnen gebaseerd worden door het gewogen gemiddelde te berekenen. Hiervoor worden twee betrouwbaarheidsweegfactoren bepaald, die worden toegepast op respectievelijk het berekende aanbod vanuit de aanbodkant (zie Paragraaf 5.2.1) en het berekende verbruik vanuit de verbruikerskant (Paragraaf ). Voor de producenten/handelarenenquête is voor de betrouwbaarheid gekeken naar het totaal van bekende leveringen aan Nederlandse verbruikers, omdat deze, bij gelijke betrouwbaarheid en respons, overeen moet komen met het gemeten verbruik door de verbruikers (m.u.v. eigen import en eigen productie). De op deze wijze berekende weegfactoren van 0,59 voor de producenten/handelarenenquête en 0,41 voor de verbruikersenquête weerspiegelen het dit jaar iets grotere verschil in respons tussen de twee enquêtes dan vorig jaar. Wanneer deze twee weegfactoren worden toegepast op respectievelijk het berekende aanbod vanuit de producenten/handelaren, en de eigen productie/eigen import en het berekende verbruik door de verbruikers kan het gewogen verbruik worden berekend (zie Tabel 5.3). Volgens deze betrouwbaarheidsweging ligt het gewogen verbruik van beton- en metselzand in Nederland in 2010 rond de 17,1 miljoen ton (inclusief ca. 1,8 miljoen ton verbruik door de aannemerij). Dit is 1,6 miljoen ton minder dan in Deze daling van 8% is in lijn met de economische ontwikkeling, de gedaalde betonproductie en het gedaalde cementverbruik. Bij de combinatie van enerzijds het verbruik op basis van het aanbod en anderzijds het verbruik op basis van de daadwerkelijke verbruikscijfers moet worden opgemerkt dat de aanbodcijfers waarschijnlijk een hoeveelheid zand bevatten dat door producenten en handelaren wél als beton- en metselzand wordt benoemd, maar dat door de verbruikers niet in betonproducten of andere cementof bitumineus gebonden toepassingen wordt verwerkt, zoals sportveldenzand of andere ongebonden toepassingen. Dit verklaart deels het consequent hogere verbruik op basis van de aanbodcijfers, dan het verbruik op basis van de verbruikscijfers. Tabel 5.3. Berekening van het gewogen verbruik van beton en metselzand, grind en steenslag in Nederland in leveringen producenten aan verbruikers (L1) (1) eigen import en productie verbruikers (L2) (2) gemeten verbruik bij verbruikers (V) (3) gewogen gemiddelde (4) beton- en metselzand 16,3 2,0 15,4 17,1 18,7 grind 12,4 1,9 12,4 13,5 15,7 steenslag 5,4 1,5 5,1 6,2 7, deelverbruik op basis van het aanbod vanuit de levering door producenten en handelaren aan de verbruikers (L1); op dit deelverbruik wordt een ophoogfactor van 0,59 toegepast (zie Tabel E1); de eigen productie en de import door de verbruikers (L2); op dit deelverbruik wordt een ophoogfactor van 0,41 toegepast (zie Tabel E1); het berekende verbruik door de verbruikers zoals afkomstig uit de verbruikersenquête (tabel 4.5 en 4.9) waarbij een geschat verbruik door de aannemerij in 2010 is opgeteld van 1,8 miljoen ton beton- en metselzand en 0,7 miljoen ton grind (V); op dit deelverbruik wordt een ophoogfactor van 0,41 toegepast (zie Tabel E1); gewogen gemiddelde (0,59 x L1 + 0,41 x L2 + 0,41 x V). 61

62 Het gewogen verbruik van grind in Nederland in 2010 ligt rond de 13,5 miljoen ton wanneer het met de eerder berekende betrouwbaarheidsweegfactoren wordt gecorrigeerd (inclusief ca. 0,7 miljoen ton verbruik door de aannemerij). Dit is 2,2 miljoen ton minder dan het voor 2009 berekende verbruik. Deze daling met 14% is in lijn met, maar groter dan verwacht volgens de economische ontwikkeling, de gedaalde betonproductie en het gedaalde cementverbruik. Het gewogen steenslagverbruik van 6,2 miljoen ton betekent eveneens een daling en wel met 1,3 miljoen ton ten opzichte van Wanneer naar het totale verbruik van grof toeslagmateriaal wordt gekeken blijkt dit met 3,5 miljoen ton te zijn gedaald (15%), wat in lijn is met de economische ontwikkeling, de gedaalde betonproductie en het gedaalde cementverbruik, hoewel de daling wel groter is dan verwacht. De daling is ook duidelijk groter dan het gedaalde beton- en metselzandverbruik Alternatieve bepaling gewogen verbruik Op verzoek van de begeleidingscommissie van dit onderzoek is het gewogen verbruik tevens op een alternatieve wijze bepaald, die op haar beurt ook weer afwijkt van de in 2009 gebruikte alternatieve wijze. In 2009 zijn de leveringen door producenten en handelaren aan verbruikers eerst verlaagd met een geschatte hoeveelheid toeslagmateriaal wat in ongebonden toepassingen verwerkt is. In de nu gehanteerde werkwijze zijn de cijfers aan de verbruikszijde juist verhoogd met een geschatte hoeveelheid toeslagmateriaal (beton- en metselzand, grind en steenslag) wat tóch in ongebonden toepassingen verwerkt is. Voor beton- en metselzand bedraagt die hoeveelheid ca. 2 miljoen ton (voornamelijk toegepast als drainagezand en sportveldenzand). Voor grind bedraagt die hoeveelheid ca. 1 miljoen ton (voornamelijk toegepast als dakgrind) en ook voor steenslag bedraagt het ca. 1 miljoen ton (o.a. ballastbed voor het spoor). Indien het gewogen verbruik op deze wijze bepaald wordt, bedraagt het verbruik van beton- en metselzand in ,9 miljoen ton, van grind 13,9 miljoen ton en van steenslag uit gebroken rots 6,6 miljoen ton (zie Tabel 5.4). Tabel 5.4. Alternatieve berekening van het gewogen verbruik van beton en metselzand, grind en steenslag in Nederland in beton- en metselzand leveringen producenten aan verbruikers (L1) (1) eigen import en productie verbruikers (L2) (2) 2010 geschat verbruik in ongebonden toepassingen (VO) (3) gemeten verbruik in gebonden toepassingen bij verbruikers (V) (4) gewogen gemiddelde (5) 16,3 2,0 2,0 15,4 17,9 grind 12,4 1,9 1,0 12,4 13,9 steenslag 5,4 1,5 1,0 5,1 6, deelverbruik op basis van het aanbod vanuit de levering door producenten en handelaren aan de verbruikers (L1). Hierop wordt een ophoogfactor van 0,59 toegepast (zie Tabel E1); de eigen productie en de import door de verbruikers (L2); op dit aanbod wordt eveneens een ophoogfactor van 0,59 toegepast (zie Tabel E1); geschatte hoeveelheid in ongebonden toepassingen toegepast toeslagmateriaal (VO); op dit deelverbruik wordt een ophoogfactor van 0,41 toegepast (zie Tabel E1); het berekende verbruik door de verbruikers zoals afkomstig uit de verbruikersenquête (tabel 4.5 en 4.9) waarbij een geschat verbruik door de aannemerij in 2010 is opgeteld van 1,8 miljoen ton beton- en metselzand en 0,7 miljoen ton grind (V); op dit deelverbruik wordt een ophoogfactor van 0,41 toegepast (zie Tabel E1); gewogen gemiddelde (0,59 x L1 + 0,59 x L2 + 0,41 x VO + 0,41 x V). 62

63 5.2.5 Gewogen verbruik zand, grind en steenslag door de betonsector Conform de verhoudingen in Tabel 4.6 (86% van het totale verbruik is door de betonsector) en met inachtneming van een verbruik door de aannemerij van circa 1,8 miljoen ton binnen het gewogen verbruik, wordt zo n 13,2 miljoen ton beton- en metselzand (77%) verbruikt door de betonsector. Aangevuld met het verbruik van secundair materiaal in de betonsector (0,3 miljoen ton; zie tabel D7) is in de betonsector dus ca. 13,6 miljoen ton beton- en metselzand en vervangend materiaal gebruikt. Dit is ruim 1 miljoen ton minder dan wat op basis van het cementverbruik was verwacht (14,9 miljoen ton; zie Tabel 2.8). Conform de verhoudingen in Tabel 4.9 (94% van het totale grindverbruik is door de betonsector) en met inachtneming van een verbruik door de aannemerij van circa 0,7 miljoen ton binnen het gewogen verbruik, wordt zo n 12 miljoen ton grind (89%) gebruikt voor beton. Aangevuld met het verbruik van steenslag in de betonsector (overeenkomstig Tabel 4.15 is dit 36% van 6,2 miljoen ton, oftewel 2,2 miljoen ton) en secundair grof materiaal in de betonsector (0,8 miljoen ton; zie tabel D8) is dus 15 miljoen ton grind en (primair en secundair) vervangend materiaal gebruikt. Dit is ca. 0,6 miljoen ton minder dan het op basis van het cementverbruik verwachte verbruik (15,6 miljoen ton; zie Tabel 2.8) Verbruik van zand, grind en steenslag door de asfaltbranche Het gemeten verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag door de asfaltbranche komt volgens de verbruikersenquête uit op 5,9 miljoen ton. Dit komt overeen met het in Tabel 2.10 berekende verbruik van verse toeslagmaterialen (exclusief bitumen) voor asfaltproductie en is 0,5 miljoen ton meer dan het, op basis van de langjarige SvhZ/LahG-reeks, verwachte verbruik van 5,4 miljoen ton. Als we uitgaan van het gewogen verbruik (Tabel 5.3), en met behulp van het relatieve verbruik per toeslagstof het totale verbruik van alle toeslagstoffen uitrekenen voor de asfaltsector, kom je uit op een verbruik van 6,9 miljoen ton, wat iets meer afwijkt van het in Tabel 2.10 berekende verbruik van verse toeslagmaterialen (exclusief bitumen) voor asfaltproductie (5,9 miljoen ton) en het, op basis van de langjarige SvhZ/LahG-reeks, verwachte verbruik van 5,4 miljoen ton De verhouding grind/zand De verhouding tussen het verbruik van grind en het verbruik van zand in 2010 is met ca. 0,8 : 1 gelijk aan 2009 en is net als in 2005 tot en met 2009 lager dan de gemiddelde verhouding tussen het verbruik van grind en het verbruik van beton- en metselzand over de laatste 12 jaar van ca. 1:1. Omdat dit nu reeds jaren achtereen gemeten wordt kan worden aangenomen dat er in Nederland inmiddels ca. 15 tot 20% minder grind wordt gebruikt dan beton- en metselzand. Dit kan te maken hebben met de vervanging door steenslag, asfaltgranulaat en BSA-granulaat en met de in de afgelopen decennia sterk gedaalde binnenlandse winning van grind. De verhouding grof/fijn toeslagmateriaal bedraagt dit jaar 1,15 : 1. 63

64 5.3 Import en export van beton- en metselzand en grind De totale import van beton- en metselzand en (gebroken) grind bestaat uit de import door producenten, door handelaren en uit de directe import door verbruikers. Een deel van de import van producenten en handelaren bestaat uit Engels en Duits tout-venant. Het aandeel zand en grind dat uit het tout-venant gescheiden wordt, wordt toebedeeld aan de respectievelijke importstroom. In deze paragraaf wordt de netto import (het verschil tussen de totale import en de export) berekend op basis van de verschillende stromen. In Tabel 5.4 staan de import- en exportdata uit de Stand van het Zand onderzoeken van de afgelopen jaren. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de import en export van zand en grind door producenten en handelaren, de directe import van zand en grind door verbruikers en de import van zand als tout-venant. Tabel 5.5. Import en export van beton- en metselzand door producenten, handelaren en verbruikers in de periode in miljoen ton (exclusief eventuele import door de aannemerij). Bron: : Stand van het zand XV, Lint aan het grind XIII; 2010: producenten- en handelaren enquête, tabel 3.12 (import, export en import van zand uit tout-venant door producenten en handelaren), verbruikersenquête, tabel 4.10 (directe import). beton- en metselzand import producenten en handelaren 8,3 10,5 10,0 10,0 7,4 9,4 8,5 8,8 6,1 4,5 directe import 3,1 3,5 3,6 0,5 2,6 0,8 0,5 2,6 2,6 0,5 uit tout-venant 0,6 1,3 3,5 2,5 2,4 2,3 1,3 2,1 1,7 1,6 export 6,3 6,8 6,5 4,4 2,5 4,6 3,3 3,5 5,9 5,4 netto import 5,7 8,5 10,6 8,5 9,9 7,8 7,0 10,0 4,5 1,2 De waargenomen netto import van beton- en metselzand blijkt in 2010 verder te zijn gedaald tot slechts 1,2 miljoen ton, het laagste niveau sinds De import door producenten en handelaren (deels in de vorm van tout-venant) is met circa 1,6 miljoen ton afgenomen, maar ook de export (merendeels door producenten) is iets afgenomen. Verhoudingsgewijs werd in % van het in Nederland gewonnen beton- en metselzand geëxporteerd, een vrijwel gelijk percentage aan Verder is de directe import door verbruikers opvallend veel gedaald na twee jaar waarin een relatief grote import door de verbruikers gemonitord werd. De daling van de netto import weerspiegelt de daling in de vraag naar beton- en metselzand door de economische teruggang. De export betreft overigens vooral fijn zand naar België, de import betreft vooral grof zand uit Duitsland en Engeland. Ook voor (gebroken) grind is de netto import te bepalen door de import door producenten, handelaren en verbruikers, inclusief grind uit tout-venant, te verminderen met de (beperkte) export door producenten en handelaren (zie Tabel 5.5). 64

65 De waargenomen netto import van grind bevindt zich met 8,8 miljoen ton dit jaar op het laagste niveau sinds De daling ten opzichte van 2009 bedraagt bijna 5 miljoen ton. Deze sterke afname kan verklaard worden door de toename in de Nederlandse productie van grind (met 1,2 miljoen ton) en de gedaalde vraag naar grind door de economische situatie in Tevens lijkt het erop dat grind in het productie proces in 2010 nog iets verder is vervangen door steenslag waarvan de import wel is gestegen in 2010 (zie paragraaf 5.4). Tabel 5.6. Import en export van (gebroken) grind door producenten, handelaren en verbruikers in de periode in miljoen ton (exclusief eventuele import door de aannemerij). Bron: : Stand van het zand XV, Lint aan het grind XIII; 2010: producenten- en handelaren enquête, tabel 3.14 (import, export en import van grind uit tout-venant door producenten en handelaren), verbruikersenquête, tabel 4.11 (directe import). (gebroken) grind import producenten en handelaren 11,3 11,6 12,4 14,5 11,7 13,2 13,5 11,6 9,1 6,5 directe import 4,6 7,3 6,3 1,1 2,9 1,0 0,8 3,6 3,5 0,5 uit tout-venant 0,8 2,0 1,9 2,1 1,7 2,0 1,1 1,8 1,3 1,9 export 0,7 1,5 1,2 0,7-0,3-0,3-0,2-0,2-0,2-0,1 netto import 16,0 19,4 19,4 17,1 16,0 15,9 15,2 16,8 13,7 8,8 5.4 Verbruik van zand- en grindvervangende materialen Zand- en grindvervangende materialen kunnen primaire of secundaire bouwgrondstoffen zijn. Er wordt nog altijd slechts op beperkte schaal gebruik gemaakt van secundaire beton- en metselzanden grindvervangende materialen Steenslag De kwantitatief belangrijkste vervangende bouwgrondstof is steenslag uit gebroken rots ter vervanging van met name gebroken grind. Dit wordt op grote schaal gebruikt. Het totale berekende verbruik van steenslag uit gebroken rots in Nederland in 2010 is 6,2 miljoen ton. Dit is het gewogen gemiddelde (zie tabel 5.3) van de levering door de producenten en handelaren aan verbruikers (producentenenquête; 5,4 miljoen ton), de eigen import door verbruikers (verbruikersenquête; 1,5 miljoen ton) en het door de verbruikers opgegeven verbruik (verbruikersenquête; 5,1 miljoen ton). Voor de weging is gebruik gemaakt van de in Paragraaf 5.2 bepaalde betrouwbaarheidsweegfactoren Secundaire grindvervangende materialen Ook asfaltgranulaat is een belangrijk grindvervangend materiaal. Het gemeten verbruik van asfaltgranulaat door asfaltinstallaties in 2010 is 2,6 miljoen ton. Volgens de respondenten is er, na ophoging, echter slechts 0,2 miljoen ton zand uit asfaltgranulaat als beton- en metselzandvervanger verbruikt en slechts 0,4 miljoen ton grind uit asfaltgranulaat als grindvervanger verbruikt. Het is onduidelijk waar de overige 2 miljoen ton asfaltgranulaat voor gebruikt is. Volgens de branche bedroeg het totale hergebruik van asfaltgranulaat in ,4 miljoen ton (zie paragraaf 2.6). Het waargenomen verbruik in 2010 van BSA-granulaten in cementgebonden toepassingen als grindvervanger bedraagt 0,17 miljoen ton en betreft vrijwel uitsluitend betongranulaat. Dit is een geringe stijging ten opzichte van het voorgaande jaar. Daarnaast worden kunstgrind, fosforslak en andere grindvervangers als grindvervangers gebruikt (totaal ca. 0,6 miljoen ton). 65

66 5.4.3 Secundaire beton- en metselzandvervangende materialen Het grootste deel van het verbruikte beton- en metselzandvervangend materiaal betreft fijn zand (0,1 miljoen ton). Ook wordt er een relatief groot gedeelte uit brekerzand van natuurlijke mineralen (0,1 miljoen ton) toegepast in Nederland. Dit wordt vrijwel uitsluitend gebruikt door asfaltcentrales. Ook de grote categorie overig is dit jaar opvallend (0,3 miljoen ton). Zandvervangende materialen worden beperkt toegepast in de betonindustrie: in totaal 0,3 miljoen ton. De cijfers over het verbruik van secundaire grondstoffen zijn echter beperkt betrouwbaar, omdat slechts een klein deel van de bedrijven in de betonsector hiervan gebruik maakt. 5.5 De ontwikkeling van het aanbod van beton- en metselzand, grind en steenslag Het aanbod van beton- en metselzand, grind en steenslag wordt gevormd door het in Nederland gewonnen materiaal (m.u.v. steenslag), vermeerderd met de import ervan Beton- en metselzand- en grindwinning Figuur 5.1 toont de ontwikkeling van de winning van beton- en metselzand en grind gedurende de afgelopen 10 jaar op basis van de winningscijfers van de vergunningverlenende instanties (de vroegere LCCO-WIG cijfers). Hieruit blijkt dat de beton- en metselzandwinning in 2010 verder is gestegen. De stijging komt geheel voor de rekening van extra winning in de rijkswateren. Dit betreft voornamelijk relatief fijn Noordzeezand dat grotendeels naar België wordt geëxporteerd. De winning in provinciale winningen is juist met 1 miljoen ton gedaald ten opzichte van Figuur 5.1. De productie van beton- en metselzand en grind in de afgelopen tien jaar volgens de vergunningverlenende instanties (miljoen ton). Binnen de productie van beton- en metselzand is het gedeelte afkomstig uit Rijkswateren apart aangegeven. 66

67 De cijfers voor de grindwinning tonen aan dat na een periode van daling er sinds 2009 weer meer grind wordt gewonnen in Nederland. De totale grindproductie in Nederland in 2010 bedroeg 4,4 miljoen ton, wat een verdere stijging met 1,2 miljoen ton betekent ten opzichte van Netto import van beton- en metselzand, grind en steenslag Figuur 5.2 toont de ontwikkeling van de netto import van beton- en metselzand, grind en steenslag op basis van de waargenomen resultaten van dit en voorgaande Stand van het Zand / Lint aan het Grind onderzoeken. Uit Figuur 5.2 blijkt dat de sinds 2000 gedaalde productie van beton- en metselzand en grind voor een belangrijk deel is ingevuld door een gestegen import van deze materialen en van steenslag. Sinds 2008 daalt de import voor beton- en metselzand en grind echter. Dit is direct te relateren aan de gestegen productie in Nederland alsmede de economische teruggang in 2009 en De import van steenslag is dit jaar wederom gestegen ten opzichte van voorgaande jaren en komt uit op 7,9 miljoen ton. Dit lijkt echter wat aan de hoge kant te zijn. Mogelijk zit hier een hoeveelheid steenslag bij die gebruikt is voor ongebonden toepassingen (zoals de aanleg van de Tweede Maasvlakte). Op basis van de vraag (hoofdstuk 4) zou je een import van ruim 5 miljoen verwachten voor steenslag. Een import hoeveelheid voor steenslag rond 6 miljoen ton lijkt dan ook aannemelijker. Figuur 5.2. De import van beton- en metselzand, grind en steenslag in de periode , op basis van de afzonderlijke importstromen (import door producenten, import door handelaren en import door verbruikers). Omdat de wijze van dataverzameling gedurende deze periode niet altijd hetzelfde is geweest dienen de absolute cijfers met voorzichtigheid gebruikt te worden. Voor de exacte cijfers en de achtergronden wordt verwezen naar voorgaande Stand van het Zand / Lint aan het Grind rapportages. Bron: : voorgaande Stand van het Zand / Lint aan het Grind rapportages; 2010: dit onderzoek (5.3 en 5.4). 67

68 5.6 De ontwikkeling van het verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag Figuur 5.3 toont de ontwikkeling van het waargenomen gewogen verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag (zie Paragraaf 5.2). Sinds 2007 is dit dus inclusief een in de weging meegenomen schatting voor het verbruik van zand, grind en steenslag door de aannemerij. Voor alle toeslagstoffen, behalve steenslag, geldt dat er sprake is van een daling ten opzichte van de voorgaande jaren. Het gewogen gemiddelde voor beton- en metselzand en grind is op het laagste niveau sinds Deze daling is in overeenkomst met de economische ontwikkelingen. Omdat er aan de aanbodkant binnen de hoeveelheden beton- en metselzand, grind en steenslag vermoedelijk materiaal zit dat in ongebonden vorm wordt toegepast, en dit aan de verbruikerskant niet in de cijfers is opgenomen, is de bruikbaarheid van deze gewogen verbruikscijfers beperkt. Figuur 5.3. Het gewogen verbruik van beton- en metselzand, grind en steenslag in de periode Omdat de wijze van dataverzameling gedurende deze periode niet altijd hetzelfde is geweest dienen de absolute cijfers met voorzichtigheid gebruikt te worden. Voor de exacte cijfers en de achtergronden wordt verwezen naar voorgaande Stand van het Zand / Lint aan het Grind rapportages. 5.7 Vergelijking uitkomsten indicatorenmethode met monitoringsresultaten De vergelijking van de monitoringsresultaten met de resultaten van de indicatorenmethode is uitgevoerd op basis van deels alternatieve cijfers, namelijk voor de Bouwproductie. Deze cijfers zijn namelijk nog niet via het CBS beschikbaar, maar zijn dankzij de TNO Bouwprognoses wel redelijk nauwkeurig in te schatten o.b.v. de procentuele verandering tem opzichte van 2009 (zie paragraaf 2.6 en 2.7). Hierna zullen we de in paragraaf 2.7 bepaalde uitkomsten van de verschillende berekeningswijzen van de Indicatorenmethode vergelijken met de gemeten verbruiksresultaten. 68

69 5.7.1 Beton- en metselzand Het verbruik van beton- en metselzand in 2010 ligt, volgens de indicatorenmethode, tussen de 14,4 miljoen ton (o.b.v. het cementverbruik, de betonmortelproductie en de asfaltproductie) en de 24,9 miljoen ton (volgens de methode van Ike). Beide is fors lager dan in 2009 (respectievelijk min 1,8 en min 3,9 miljoen ton). In dat opzicht voldoen de methoden dus aangezien ze een daling vertonen die in lijn is met de waargenomen ontwikkelingen. Het in dit monitoringsonderzoek bepaalde (gewogen) verbruik van 17,2 miljoen ton ligt duidelijk onderin de genoemde range, tussen het op basis van het cementverbruik, de betonmortelproductie en de asfaltproductie bepaalde verbruik (14,4 miljoen ton), en het verbruik aan de in-kant van het systeem op basis van de bouwinvesteringen (op basis van de historische relatie tussen de gemeten productie+import-export en de bouwinvesteringen; 20,9 miljoen ton). Het op basis van de bouwinvesteringen bepaalde verbruik aan de uit-kant van het systeem (16,7 miljoen ton) wijkt dit jaar slechts 0,5 miljoen ton af van het gewogen gemiddelde. Dit is vergelijkbaar met de resultaten van de toepassing van de indicatorenmethode op de cijfers in voorgaande jaren. De import uit Duitsland ligt, volgens de indicatorenmethode (formule in-kant van het systeem op basis van de bouwinvesteringen) op 5,7 miljoen ton en de export op 6,0 miljoen ton. Deze export is iets hoger dan de in dit onderzoek bepaalde export van 5,4 miljoen ton. Aangevuld met Engels zand uit tout-venant (1,2 miljoen ton volgens de Crown Estate) levert dit een totale import van bijna 7 miljoen ton op. Dit is iets meer dan de 6,6 miljoen ton dan in dit monitoringsonderzoek is gemeten. De netto import komt volgens de indicatorenmethode op bijna 1 miljoen ton, terwijl voorliggend onderzoek uitkomt op 1,2 miljoen ton. We kunnen dus concluderen dat import en export dit jaar redelijk goed door de indicatorenmethode worden voorspeld Grof toeslagmateriaal Het verbruik van grind en steenslag in 2010 ligt, volgens de indicatorenmethode, tussen de 17,0 miljoen ton (het verbruik op basis van het cementverbruik, de betonmortelproductie en de asfaltproductie) en de 24,1 miljoen ton (het verbruik aan de uit-kant van het systeem op basis van de bouwinvestering). Het middels de EIB-methode bepaalde verbruik (21,2 miljoen ton) en het verbruik bepaald op basis van het cementverbruik, de betonmortelproductie en de asfaltproductie (21,6 miljoen ton) liggen, net als voor 2009, weer opvallend dicht bij elkaar. Het in dit monitoringsonderzoek bepaalde (gewogen) verbruik van grind en steenslag van 19,7 miljoen ton lig tussen het verbruik op basis van het cementverbruik, de betonmortelproductie en de asfaltproductie (17 miljoen ton) en het middels de EIB-methode bepaalde verbruik (21,2 miljoen ton). Het verbruik aan de uit-kant van het systeem op basis van de bouwinvestering ligt ruim 4 miljoen ton boven het waargenomen (gewogen) verbruik. 69

70 5.8 Betrouwbaarheid van de gegevens Producenten- en handelarenenquête De resultaten van de producenten- en handelarenenquête worden als redelijk betrouwbaar beschouwd vanwege de dit jaar geringere respons onder de producenten en handelaren dan in het onderzoek over Het feit dat extra toevoeging van tout-venant, Noordzeezand en grindwinning dit jaar niet noodzakelijk was, wijst op een hogere betrouwbaarheid dan in het onderzoek over Dankzij de externe statistische gegevens voor de productie (winningsgegevens van de vergunningverlenende instanties) en voor de handel (NVLB) zijn de producenten- en handelarencijfers op een betrouwbare wijze opgehoogd ten behoeve van volledige dekking. Wat betreft de consistentie van de gegevens kan worden opgemerkt dat de wijze van dataverzameling en databewerking zo veel mogelijk in lijn met de voorgaande Stand van het Zand / Lint aan het Grind onderzoeken en conform het eind 2008 geüpdate Protocol heeft plaatsgevonden Verbruikersenquête De betrouwbaarheid van de resultaten van het onderzoek onder de verbruikers is nauwelijks lager dan vorig jaar. De respons onder de verbruikers is geringer dan vorig jaar. Alles bij elkaar wordt ca. 32% van het totale verbruik door de respondenten vertegenwoordigd. De toetsing van de verbruiksresultaten door controle van de gerespondeerde productievolumina aan de hand van industriële statistieken toont dit jaar alleen voor de betonproductensector een opvallende onderschatting die echter aan de hand van de landelijke (geraamde) productie aan betonproducten betrouwbaar kan worden opgehoogd. Deze ophoging is overigens wel in lijn met de in voorgaande jaren extra toegepaste ophoging. De noodzakelijke handmatige aanpassing van één asfaltenquête toont aan dat de betrouwbaarheid van de bevraging van de asfaltsector verder verbeterd kan worden door herziening van de vraagstellingen in de asfaltenquête en door strenger toezicht op de ontvangen enquêtes. Wat betreft de consistentie van de gegevens kan worden opgemerkt dat de wijze van dataverzameling en databewerking zo veel mogelijk in lijn met de voorgaande Stand van het Zand / Lint aan het Grind onderzoeken en conform het Protocol heeft plaatsgevonden Gecombineerde onderzoeksresultaten De betrouwbaarheid van de gecombineerde onderzoeksresultaten is redelijk tot goed te noemen. De verbruiksresultaten van het onderzoek onder verbruikers en het onderzoek onder de producenten en handelaren lopen met name voor beton- en metselzand en grind flink uiteen, maar het gewogen verbruik lijkt een vrij goed resultaat te leveren, vergeleken met het verwachte verbruik op basis van het cementverbruik, de betonproductie en de asfaltproductie. Voor het verbruik van beton- en metselzand leveren de onderzoeksresultaten dit jaar een lager verbruik op van 17,1 miljoen ton (tegen 18,7 miljoen ton in 2009). Ook voor grind is het verbruik fors gedaald ten opzichte van vorig jaar (van 15,7 naar 13,5 miljoen ton) en ook voor steenslag zien we daling van het verbruik (van 7,5 naar 6,2 miljoen ton). Omdat deze cijfers in lijn zijn met de gedaalde bouwproductie, de gedaalde productie van betonmortel, het gedaalde cementverbruik en de gedaalde asfaltproductie, worden deze veranderingen als realistisch en betrouwbaar beschouwd, hoewel de waargenomen dalingen wel groter zijn dan verwacht. 70

71 Wat betreft de consistentie van de data-analyse moet worden opgemerkt dat er voor de bepaling van de betrouwbaarheidsweegfactoren ten behoeve van de bepaling van het gewogen verbruik van beton- en metselzand en grind gebruik is gemaakt van de methode, die sinds 2004 gehanteerd wordt en die statistisch meer verantwoorde weegfactoren oplevert Toetsing branches en provincies Net als in voorgaande jaren heeft een toetsing plaatsgevonden van de onderzoeksresultaten door de opdrachtgever, de betrokken brancheorganisaties en een vertegenwoordiger van de provincies tijdens een hiertoe belegde bijeenkomst. In Bijlage F is een deelnemerslijst opgenomen van de bij dit overleg betrokken personen. Een aantal deelnemers heeft middels commentaar op het conceptrapport geleverd dat voor zover mogelijk in het eindrapport verwerkt is. 5.9 Aanbevelingen toekomst Op basis van voorliggend rapport en het toetsingsoverleg met de branches en provincies zoals dat heeft plaatsgevonden, kunnen de volgende aanbevelingen gedaan worden voor de toekomst, die, indien deze aanbevelingen worden overgenomen, verwerkt kunnen te worden in het bij dit onderzoek behorende monitoringsprotocol Producentenenquête Het verbruik van beton- en metselzand op basis van het aanbod vertoont een overschatting vanwege de opname van beton- en metselzand hierin, die in de praktijk niet in cement- of bitumineus gebonden toepassingen verwerkt wordt. Hiervoor zou op enig moment gecorrigeerd dienen te worden, zoals nu in de alternatieve werkwijze is gedaan. Voor de monitoring over 2011 vormt het verhogen van de respons onder de producenten en handelaren een nadrukkelijk aandachtspunt. Hen zal nog meer het nut en de noodzaak van het onderzoek onder de aandacht moeten worden gebracht Verbruikersenquête De kwaliteit van de eindresultaten van het onderzoek onder de bedrijven in de betonsector kan worden verbeterd door op een andere wijze om te gaan met de relatie tussen bedrijfsgrootte en ophoging. Nu worden de enquêteresultaten namelijk per groottecategorie opgehoogd op basis van het aantal bedrijven in de betreffende groottecategorie. Dit leidt veelal tot foutieve ophoging en kan tot onderschatting of overschatting leiden. Ook de per type betonproduct sterk wisselende arbeidsintensiviteit leidt tot foutieve ophoging. Voor de betonmortelsector wordt dit nu op een betrouwbare wijze gecorrigeerd op basis van het landelijke betonmortelproductievolume. In de betonproductensector is een dergelijke correctie door het ontbreken van betrouwbare landelijke productievolumes niet toepasbaar. Het gebruik van de indicatieve verhouding tussen de betonmortelproductie en de productie van betonproducten is een matig betrouwbaar alternatief. Voor de asfaltsector raden we aan om de vraagstelling in de asfaltenquête tegen het licht te houden omdat het niet altijd duidelijk is welke materialen er in de verschillende vragen bedoeld worden. Ook verdient het aanbeveling de ontvangen enquêtes nauwkeuriger te controleren om zo foutieve opgaven in een zo vroeg mogelijk stadium te kunnen signaleren en hierop actie te ondernemen. 71

72 Om de betrouwbaarheid van de cijfers voor secundaire beton- en metselzand en grindvervangende materialen te verhogen wordt geadviseerd om de in het betreffende deel van de enquêtes gehanteerde materialen en definities te herzien, zodat het voor de geënquêteerden duidelijker wordt welke materialen er hier bedoeld worden. De NEN 5884:2007 'Afval en afvalverwijdering - Termen en definities voor bouw- en sloopafval' biedt hiervoor mogelijk bruikbare handvatten Aanbevelingen met betrekking tot de indicatorenmethode De indicatorenmethode heeft zich de afgelopen jaren bewezen als een, zij het nog niet optimale, maar zeker bruikbare methode om inzicht te krijgen in het verbruik, de import en de export van beton- en metselzand, grind en steenslag. De methode heeft een meer trendmatig karakter dan de absolute cijfers die de Stand van het Zand / Lint aan het Grind onderzoeken opleveren, maar in het absolute karakter van die cijfers schuilt tevens het gevaar dat ze als harde cijfers gebruikt gaan worden, hetgeen voorbij gaat aan de relatieve onnauwkeurigheid ervan. Met het oog op toekomstig gebruik van de methode raden wij aan deze verder fijn te slijpen op basis van de in de laatste jaren verzamelde gegevens, herziene cijfers over de samenstelling van betonmortel en betonproducten en herziene cijfers over de verhouding tussen de betonproducten- en betonmortelproductie. Verder kan op basis van de in de afgelopen jaren uitgevoerde toetsing worden nagegaan welke van de verschillende methodes het beste werkt, zodat die in de toekomst gehanteerd kan worden Trendmatige rapportage Omdat de cijfers in de monitoringsrapportage nu veelal wordt vergeleken met het voorgaande jaar bestaat het gevaar dat onjuistheden of onverklaarbare fluctuaties meerdere jaren effect hebben. Door steeds te kijken naar een periode van vijf jaar is deze kans kleiner. Dit heeft de voorkeur van de verschillende brancheorganisaties. Om aan deze wens tegemoet te komen, verdient het aanbeveling om iedere vijf jaar een meer trendmatige monitoringsrapportage op te stellen, bijvoorbeeld begin 2012 over de periode

73 Gehanteerde definities Beton- en metselzand: zand, dat wordt gebruikt voor het maken van cement- en bitumineus gebonden bouwstoffen (zoals beton, mortel en asfalt). Dit betreft zand in alle korrelgraderingen. Grind: grind in dit onderzoek betreft materiaal met een korrelgrootte van minimaal 2 en maximaal 40 mm. Tout-venant: mengsel van zand en grind, dat als zodanig wordt gewonnen. Steenslag: materiaal uit gebroken rots met een korrelgrootte van minimaal 2 en maximaal 40 mm. Primaire bouwstoffen: bouwstoffen, die niet eerder zijn gebruikt. Voorbeelden zijn zand uit zandwinning, grind uit grindwinning, steenslag uit gebroken rots uit groevewinning, zand uit gemalen rots uit groevewinning. Secundaire bouwstoffen: bouwstoffen die eerder zijn gebruikt in een dezelfde of een andere toepassing. Voorbeelden zijn granulaat uit gebroken bouw- en sloopafval, brekerzand uit de puinbrekerij, staalslakkenzand, BSA-granulaat, LD-staalslakken, gerecycled dakgrind. Brekerzand van natuurlijke mineralen: zand, dat vrijkomt bij het breken van rots. BSA-granulaat: product van een puinbrekerij, granulaat van steenachtig bouw- en sloopafval Asfaltgranulaat: materiaal, dat ontstaat door het breken of frezen van asfaltbetonverhardingen. Menggranulaat: product van een puinbrekerij, mengsel van betongranulaat en metselwerkgranulaat. Staalslak: restproduct, dat vrijkomt bij de productie van staal uit ruwijzer en schroot. Afhankelijk van het staalproductieproces kennen we LD-staalslakken en ELO-staalslakken. Producenten: bedrijven die eigen winning hebben van zand of grind. Handelaren: bedrijven die zand of grind inkopen en verkopen. Betonmortelfabrikanten: bedrijven, die betonmortel produceren en leveren voor toepassing op de bouwplaats. Dit betreft zowel stortklaar beton als droge mortel. Betonproductenfabrikanten: bedrijven die betonproducten produceren en leveren, zoals betonstenen, rioolbuizen, betonnen dakpannen, muurdelen. Asfaltinstallaties: asfaltcentrale met een menginstallatie 73

74 74

75 Bijlagen Bijlage A. Bijlage B. Bijlage C. Bijlage D. Bijlage E. Bijlage F. Producenten- en handelarenenquête Verbruikersenquêtes betonsector en asfaltsector Enquêteresultaten producenten en handelaren Enquêteresultaten verbruikers Combinatie resultaten producenten-, handelaren- en verbruikersenquêtes Samenstelling begeleidingsgroep 75

76 76

77 Monitoring Bouwgrondstoffen 2010 Producenten- en handelarenenquête Bijlage A. Producenten- en handelarenenquête Monitoring Bouwgrondstoffen 2010 Handelaren- en producentenenquête retouradres T.a.v. Dataverzameling monitoring bouwgrondstoffen Antwoordnummer WR ARNHEM Bent u GEEN handelaar in of producent van beton- en metselzand, asfaltzand, grind, gebroken grind of steenslag uit gebroken rots? Wilt u dan in elk geval toch deze pagina invullen en terugsturen ten behoeve van de verbetering van ons adressenbestand? Bij voorbaat dank! Responsnummer: (zie begeleidende brief) Bedrijfsnaam: Vestigingsplaats:... Telefoonnummer:... Eventuele reden NIET invullen enquête: WEL producent of handelaar van beton- en metselzand, grind en/of steenslag, maar NIET geinteresseerd in deelname aan de enquête. Geen producent of handelaar van beton- en metselzand, grind en/of steenslag. Contactpersoon Maaike Broos (telefoon: / fax: ) Retouradres In opdracht van maaike.broos@nl.mwhglobal.com T.a.v. Dataverzameling monitoring bouwgrondstoffen Antwoordnummer WR ARNHEM Ministerie van Infrastructuur en Milieu 77

Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in 2008 Stand van het Zand XIV Lint aan het Grind XII

Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in 2008 Stand van het Zand XIV Lint aan het Grind XII Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in 2008 Stand van het Zand XIV Lint aan het Grind XII samenvatting In opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst Opgesteld door Projectnummer

Nadere informatie

Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in 2009 Stand van het Zand XV Lint aan het Grind XIII

Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in 2009 Stand van het Zand XV Lint aan het Grind XIII Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in 2009 Stand van het Zand XV Lint aan het Grind XIII definitief In opdracht van Ministerie van VROM, IPC - 360 Projectnummer B09B0358 Documentnaam

Nadere informatie

Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2005

Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2005 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2005 Stand van het Zand XI / Lint aan het Grind IX December 2006 Noot vooraf Aan de gegevens

Nadere informatie

Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in Stand van het Zand XIII Lint aan het Grind XI.

Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in Stand van het Zand XIII Lint aan het Grind XI. Productie en verbruik van betonen metselzand en (gebroken) grind in 2007 Stand van het Zand XIII Lint aan het Grind XI eindrapport In opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst Opgesteld door MWH B.V. Projectnummer

Nadere informatie

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen,

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, Indicator 12 maart 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken Veel bouwgrondstoffen als grind,

Nadere informatie

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen,

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, Indicator 22 mei 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken Veel bouwgrondstoffen als grind, zand

Nadere informatie

Structuuronderzoek 24 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland

Structuuronderzoek 24 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland Structuuronderzoek 24 Samenvatting De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2006 2015 1. Inleiding De Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen "NVLB"

Nadere informatie

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen,

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, Indicator 24 mei 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken Veel bouwgrondstoffen als grind, zand

Nadere informatie

Structuuronderzoek 22 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2004 2013

Structuuronderzoek 22 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2004 2013 Structuuronderzoek 22 Samenvatting De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2004 2013 1. Inleiding De Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen "NVLB"

Nadere informatie

Structuuronderzoek 23 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2005 2014

Structuuronderzoek 23 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2005 2014 Structuuronderzoek 23 Samenvatting De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2005 2014 1. Inleiding De Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen "NVLB"

Nadere informatie

Samenvatting Structuuronderzoek 25

Samenvatting Structuuronderzoek 25 Samenvatting Structuuronderzoek 25 1 Samenvatting Structuuronderzoek 25 Het verbruik van bouwgrondstoffen in Nederland van 2007 tot en met 2016 Samenvatting Structuuronderzoek 25 2 Colofon Auteur: De heer

Nadere informatie

Rapportage Monitoring bouwgrondstoffen 2013

Rapportage Monitoring bouwgrondstoffen 2013 Rapportage Monitoring bouwgrondstoffen 2013 H2H advies Zevenbergenstraat 14 6844 CZ Arnhem T 06 51494666 E info@h2hadvies.nl Ir. J. t Hoen Definitief 2 december 2015 Samenvatting In dit rapport wordt verslag

Nadere informatie

Samenvatting Structuuronderzoek 26

Samenvatting Structuuronderzoek 26 Samenvatting Structuuronderzoek 26 1 Samenvatting Structuuronderzoek 26 De handel in bouwgrondstoffen in Nederland van 2008 tot en met 2017 Samenvatting Structuuronderzoek 26 2 Colofon Auteur: De heer

Nadere informatie

Rapportage monitoring bouwgrondstoffen H2H advies Zevenbergenstraat CZ Arnhem T E

Rapportage monitoring bouwgrondstoffen H2H advies Zevenbergenstraat CZ Arnhem T E Rapportage monitoring bouwgrondstoffen 2014 H2H advies Zevenbergenstraat 14 6844 CZ Arnhem T 06 51494666 E info@h2hadvies.nl Ir. J. t Hoen 5 september 2016 Samenvatting In dit rapport wordt verslag gedaan

Nadere informatie

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen,

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, Indicator 16 januari 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Veel bouwgrondstoffen als grind,

Nadere informatie

Rapportage Monitoring bouwgrondstoffen

Rapportage Monitoring bouwgrondstoffen Rapportage Monitoring bouwgrondstoffen 2015-2016 In opdracht van: Ministerie Van Infrastructuur en Waterstaat, Directie Water en Bodem Opgesteld door: Ir. J. t Hoen Datum: 22 december 2017 H2H advies Zevenbergenstraat

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds Nieuwe verdeelmodel provinciefonds vertaling ijkpunten naar inclusief actualisering Eindrapport Cebeon, 24 mei 2011 I Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Bestuur... 4 3 Verkeer en vervoer... 6 4 Water en

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018 Graydon Kwartaal monitor 1 Voorwoord Inhoud De economie zit duidelijk in de lift. Na eerdere positieve berichten over de groeiende omvang van het Nederlandse bedrijfsleven, blijkt ook uit deze Graydon

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL Veldwerk Optimaal B.V. 's-hertogenbosch, september 2013 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. ONDERZOEKSVERANTWOORDING 2

Nadere informatie

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Rapport Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Drie afbakeningen van het MKB Oscar Lemmers Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Er waren geen

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003

Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003 Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003 Inleiding In het arboconvenant Sociale Werkvoorziening is bepaald dat jaarlijks een vergelijkend onderzoek naar de hoogte van het ziekteverzuim

Nadere informatie

Monitoringsysteem Duurzaam Oppervlaktedelfstoffenbeleid. Studiedag VPO 3 oktober 2017 Workshop 4 Bodem en ondergrond in beeld

Monitoringsysteem Duurzaam Oppervlaktedelfstoffenbeleid. Studiedag VPO 3 oktober 2017 Workshop 4 Bodem en ondergrond in beeld Monitoringsysteem Duurzaam Oppervlaktedelfstoffenbeleid (MDO) Studiedag VPO 3 oktober 2017 Workshop 4 Bodem en ondergrond in beeld Overzicht presentatie 1. Inleiding - Wat is het MDO? 2. Werkwijze MDO

Nadere informatie

Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009

Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009 Aan: Van: Ashna Nakched Evert Pommer en Klarita Sadiraj Inlichtingen bij Evert Pommer e.pommer@scp.nl T 7947 kamer D-0608 Datum 24 januari 2010 Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009 Het ministerie van

Nadere informatie

Conclusies onderzoek douanegegevens

Conclusies onderzoek douanegegevens Conclusies onderzoek douanegegevens Onderzoek naar de mogelijkheden om de gegevens van de biobrandstoffen in het HBE systeem te toetsen Datum 3 augustus 2017 Versie 1 Inhoud 1. Samenvatting 2 2. De motie

Nadere informatie

Resultaten VVNH monitoring rapportageformulier geheel 2014

Resultaten VVNH monitoring rapportageformulier geheel 2014 Resultaten VVNH monitoring rapportageformulier geheel 214 Deze rapportage is gebaseerd op respons van de VVNH-leden op het rapportageverzoek over zowel de eerste als de tweede helft van 214. Naast de import

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2015

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2015 Conjunctuurenquête Nederland Vierde kwartaal 15 Ondernemers positiever over werkgelegenheid 16 Voorwoord Dit rapport geeft de belangrijkste uitkomsten van de Conjunctuurenquête Nederland van het vierde

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 1,4 procent in Beperkte opwaartse bijstelling economische groei 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-037 31 maart 2005 9.30 uur Economie groeit 1,4 procent in 2004 De Nederlandse economie is in 2004 met 1,4 procent gegroeid. Dat is een licht herstel

Nadere informatie

u kunt op ons bouwen... niba natuurlijk nodig

u kunt op ons bouwen... niba natuurlijk nodig u kunt op ons bouwen... niba natuurlijk nodig Mission Statement Als gerenommeerd producent van zand en grind levert Niba essentiële grondstoffen aan de bouwsector en is zij innovator op het gebied van

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Financiering in het MKB

Financiering in het MKB M201004 Financiering in het MKB Onderzoek naar de financieringsbehoefte per provincie Johan Snoei Abdelfatah Ichou Zoetermeer, maart 2010 Financiering in het MKB Financieringsbehoefte in het MKB verschilt

Nadere informatie

Bijlage I: Woningmarktcijfers 1 e kwartaal 2008

Bijlage I: Woningmarktcijfers 1 e kwartaal 2008 Bijlage I: Woningmarktcijfers 1 e kwartaal 2008 De prijs van de gemiddelde verkochte woning stijgt met 0,4% in het 1e kwartaal van 2008. De stijging van de prijs per m2 is met 0,7% iets hoger. De stijging

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2019

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2019 Graydon Kwartaal monitor 1 Voorwoord Inhoud Nu het eerste kwartaal van 219 achter ons ligt, kunnen we de balans opmaken over de Nederlandse bedrijvigheid over deze periode. De cijfers stemmen nog steeds

Nadere informatie

Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC),

Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC), Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC), 1990-2009 Indicator 26 mei 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Kostenterugwinning van Waterdiensten Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Sterk Consulting en Bureau Buiten Leiden, november 2013 1 2 Inhoudsopgave 1 Achtergrond en doel

Nadere informatie

Wat is een index? Een index is een vergelijking in de vorm van een tabel of grafiek van een willekeurig volume (bijvoorbeeld BBP, werkloosheid,

Wat is een index? Een index is een vergelijking in de vorm van een tabel of grafiek van een willekeurig volume (bijvoorbeeld BBP, werkloosheid, Wat is een index? Een index is een vergelijking in de vorm van een tabel of grafiek van een willekeurig volume (bijvoorbeeld BBP, werkloosheid, etc), over een bepaalde periode. Het volume van het vergelijkingsmoment

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie

Internationale handel visproducten

Internationale handel visproducten Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018 Graydon Kwartaal monitor 1 Voorwoord Inhoud Als u ooit een bedrijf heeft gestart, dan is de kans het grootst dat u dat in het eerste kwartaal van het jaar heeft gedaan. Veel ondernemers starten traditiegetrouw

Nadere informatie

Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007

Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007 Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007 De prijs van de gemiddelde verkochte woning stijgt met 1,2% in het 4 e kwartaal van 2007. De stijging van de prijs per m 2 is met 0,3% veel lager. De stijging

Nadere informatie

Bijlage I: Woningmarktcijfers 3 e kwartaal 2008

Bijlage I: Woningmarktcijfers 3 e kwartaal 2008 Bijlage I: Woningmarktcijfers 3 e kwartaal 2008 De prijs van de gemiddelde verkochte woning daalt met -0,3% licht in het 3 e kwartaal van 2008. De prijs per m 2 stijgt daarentegen licht met 0,3%. De prijsontwikkeling

Nadere informatie

MONITORING GEBRUIK (FIJNER) ZAND IN BETON 2003

MONITORING GEBRUIK (FIJNER) ZAND IN BETON 2003 MONITORING GEBRUIK (FIJNER) ZAND IN BETON 2003 Noot vooraf Rijkswaterstaat, de Provincies (IPO) en degenen die aan deze publicatie hebben meegewerkt, hebben de in deze publicatie opgenomen gegevens zorgvuldig

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-071 13 november 2009 9.30 uur Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Kwartaal op kwartaal 0,4 procent groei economie Krimp 3,7 procent in vergelijking

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Rapportage bijzondere bijstand 2014

Rapportage bijzondere bijstand 2014 Rapport Rapportage bijzondere bijstand 2014 Vinodh Lalta Thomas Slager 30 oktober 2015 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00 www.cbs.nl projectnummer

Nadere informatie

Werkloosheid in oktober vrijwel onveranderd

Werkloosheid in oktober vrijwel onveranderd Persbericht Pb14-070 20 november 2014 09.30 uur Werkloosheid in oktober vrijwel onveranderd - Meer mensen aan het werk - Aantal WW-uitkeringen vrijwel onveranderd - WW-uitkeringen toegenomen vanuit seizoengevoelige

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis M200814 Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat A. Ruis Zoetermeer, december 2008 Prognoses vanuit het MKB Ondernemers in het MKB zijn over het algemeen goed in staat

Nadere informatie

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Kengetallen Mobiliteitsbranche Kengetallen Mobiliteitsbranche 2002-2012 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2002-2012 drs. W. van Ooij dr. K.Karpinska MarktMonitor september 2013 Inhoudsopgave Samenvatting -------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-010 13 februari 2007 9.30 uur Economie groeit 2,9 procent in 2006 De Nederlandse economie is in 2006 met 2,9 procent gegroeid. Dit is bijna twee keer

Nadere informatie

Eerste helft 2018 & Q Graydon kwartaal monitor

Eerste helft 2018 & Q Graydon kwartaal monitor Eerste helft & Q2 Graydon kwartaal monitor Eerste helft & Q2 1 Eerste helft & Q2 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Faillissementen per branche 23 Opheffingen per branche 24 Netto-groei per branche 25 Overzicht

Nadere informatie

Rapportage installed base van kachels en (open) haarden en hun gebruikersintensiteit in Nederland 2018

Rapportage installed base van kachels en (open) haarden en hun gebruikersintensiteit in Nederland 2018 Rapportage installed base van kachels en (open) haarden en hun gebruikersintensiteit in Nederland 2018 Right Marktonderzoek en Advies B.V. Telefoon : 038-4212185 Projectleider : de heer G. Hamstra Projectnummer

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Resultaten VVNH monitoring rapportageformulier 2013

Resultaten VVNH monitoring rapportageformulier 2013 Resultaten VVNH monitoring rapportageformulier 213 De VVNH leden zijn verplicht om tweemaal per jaar aan de Stichting Probos te rapporteren. Deze rapportage is gebaseerd op de gegevens die door de VVNH-leden

Nadere informatie

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Onderzoek Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale

Nadere informatie

Emissies door de zeescheepvaart,

Emissies door de zeescheepvaart, Indicator 26 maart 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het betreft hier de feitelijke

Nadere informatie

De export van Latijns Amerika en het Caribische Gebied,

De export van Latijns Amerika en het Caribische Gebied, De export van Latijns Amerika en het Caribische Gebied, 2013-2014 Belangrijkste bestemmingen, partner aandeel en product aandeel Inleiding en methodologie Lorette Ford In een open economie vindt handel

Nadere informatie

Werkloosheid daalt verder in september

Werkloosheid daalt verder in september Persbericht Pb14-061 16 oktober 2014 9.30 uur Werkloosheid daalt verder in september - Opnieuw meer mensen aan het werk - In de afgelopen vijf maanden vooral minder mannen werkloos - Aantal WW-uitkeringen

Nadere informatie

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 drs. W. van Ooij MarktMonitor Januari 2015 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 . Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2017

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2017 Graydon kwartaal monitor 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Per branche Overzicht t.o.v. voorgaande kwartalen 6 Starters per branche 7 Faillissementen per branche 8 Opheffingen per branche 9 Netto-groei

Nadere informatie

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE 2005-2016 Juni 2016 Kengetallen mobiliteitsbranche 2005-2016 1 INHOUD 1. Aanleiding 3 2. Conclusie 5 3. Resultaten 10 3.1 Werkgevers 10 3.2 Medewerkers 27 3.3 Branchemobiliteit

Nadere informatie

Energieprijzen in vergelijk

Energieprijzen in vergelijk CE CE Oplossingen voor Oplossingen milieu, economie voor milieu, en technologie economie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 611 HH Delft 611 HH Delft tel: tel: 015 015 150 150 150 150 fax: fax:

Nadere informatie

Werken binnen bestaand bebouwd gebied,

Werken binnen bestaand bebouwd gebied, Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Uitbreiding van bedrijfsvestigingen

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4 Graydon kwartaal monitor incl Kwartaal 4 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Per branche Overzicht Q2, Q3 en Q4 6 Starters per branche 7 Opheffingen per branche 8 Faillissementen per branche 9 Netto-Groei

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. Van Hassel R.J. Kenens 2 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. van Hassel R.J. Kenens

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2016 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2016 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

Diversiteit in de Provinciale Staten

Diversiteit in de Provinciale Staten Onderzoek Diversiteit in de Provinciale Staten Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale Staten (PS) onderzocht. Het gaat

Nadere informatie

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL Veldwerk Optimaal B.V. 's-hertogenbosch, januari 2011 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. ONDERZOEKSVERANTWOORDING 2 1.1

Nadere informatie

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal 2016

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal 2016 Conjunctuurenquête Nederland Eerste kwartaal 16 Ondernemers beginnen positief aan 16 Voorwoord Dit rapport geeft de belangrijkste uitkomsten van de Conjunctuurenquête Nederland van het eerste kwartaal

Nadere informatie

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen 2009-2013 1 (index: 2009 = 100) 2014-2019 (index: 2014 = 100)

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen 2009-2013 1 (index: 2009 = 100) 2014-2019 (index: 2014 = 100) Het aantal leerlingen in het basisonderwijs is tussen 2010 en 2014 gedaald. In de provincie Limburg nam het aantal leerlingen in deze periode het sterkst af. In het voortgezet onderwijs is het aantal leerlingen

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2015 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2015 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal 2015. Bedrijfsleven onveranderd positief

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal 2015. Bedrijfsleven onveranderd positief Conjunctuurenquête Nederland Tweede kwartaal 215 Bedrijfsleven onveranderd positief Voorwoord Dit rapport geeft de belangrijkste uitkomsten van de Conjunctuurenquête Nederland van het tweede kwartaal 215.

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. 1 In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de periode vanaf 1 januari tot 1 juli 2004.

Nadere informatie

Cao-lonen 2004, de definitieve gegevens

Cao-lonen 2004, de definitieve gegevens Cao-lonen, de definitieve gegevens Nathalie Peltzer In zijn de cao-lonen per uur, inclusief bijzondere beloningen, met, procent gestegen. Dit is aanzienlijk minder dan in, toen de stijging nog,8 procent

Nadere informatie

Conjunctuurenquête Nederland

Conjunctuurenquête Nederland Conjunctuurenquête Nederland Vierde kwartaal 14 Voorwoord Dit rapport geeft de belangrijkste uitkomsten van de Conjunctuurenquête Nederland van het vierde kwartaal 14. De Conjunctuurenquête Nederland brengt

Nadere informatie

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/2008-2011/2012

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/2008-2011/2012 SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/2008-2011/2012 Utrecht, januari 2013 INHOUD Samenvatting 4 Inleiding 6 1 Trends en wetenswaardigheden 8 1.1 Inleiding 8 1.2 Trends 8 1.3 Wetenswaardigheden 11 2 Wet-

Nadere informatie

Monitor Bouwketen. Voorjaar 2015. Marien Vrolijk

Monitor Bouwketen. Voorjaar 2015. Marien Vrolijk Monitor Bouwketen Voorjaar 2015 Marien Vrolijk 2 Inhoudsopgave Conclusies op hoofdlijnen 5 1 Bouwketen 6 1.1 Recente ontwikkelingen 6 1.2 Conjunctuur bouwketen 8 2 Architectenbureaus 10 3 Ingenieursbureaus

Nadere informatie

Persbericht. Prijzen industrie hoger door dure aardolie. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Prijzen industrie hoger door dure aardolie. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-148 30 juni 2000 9.30 uur Prijzen industrie hoger door dure aardolie Het prijsniveau van Nederlandse industriële producten ligt in mei van dit jaar 2,2%

Nadere informatie

Een nadere analyse van de ontwikkeling van de franchise in de periode

Een nadere analyse van de ontwikkeling van de franchise in de periode Een nadere analyse van de ontwikkeling van de franchise in de periode 1998-2001 Uitgevoerd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag, september 2003 Inleiding In juni 2001 is de

Nadere informatie

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2017 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is een jaarlijks rapport met

Nadere informatie

December 2014 Betalen aan de kassa 2013

December 2014 Betalen aan de kassa 2013 December 2014 Betalen aan de kassa 2013 Betalen aan de kassa 2013 Betalen aan de kassa 2013 Uitkomsten DNB/Betaalvereniging Nederland onderzoek naar het gebruik van contant geld en de pinpas in Nederland

Nadere informatie

Monitor Bouwketen. Najaar Marien Vrolijk

Monitor Bouwketen. Najaar Marien Vrolijk Monitor Bouwketen Najaar 2014 Marien Vrolijk 2 Inhoudsopgave Conclusies op hoofdlijnen 5 1 Bouwketen 6 1.1 Recente ontwikkelingen 6 1.2 Conjunctuur bouwketen 8 2 Architectenbureaus 10 3 Ingenieursbureaus

Nadere informatie

i F jnm azi z g ne n tw erk k vo v o o r o bou o w log o ist s i t ek, k k e n lpun u t n e t n n en n ni n euw e ui u td t aging n en

i F jnm azi z g ne n tw erk k vo v o o r o bou o w log o ist s i t ek, k k e n lpun u t n e t n n en n ni n euw e ui u td t aging n en Fijnmazig netwerk voor bouwlogistiek, knelpunten en nieuwe uitdagingen, NVB congres, Kampen 1 Inhoud Inleiding Marktbeschrijving bouwmaterialen, trends en ontwikkelingen Positie van binnenvaart en binnenhavens

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1932/ Heijmans Van Hees I. MELDING 1. Op 22

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-038 15 mei 2009 9.30 uur Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Grootste krimp na de Tweede Wereldoorlog Export en investeringen vallen

Nadere informatie

Tijdreeks huishoudelijke energieconsumptie 1980-1995

Tijdreeks huishoudelijke energieconsumptie 1980-1995 Tijdreeks huishoudelijke energieconsumptie 1980-1995 Notitie in opdracht van het RIVM Kees Vringer. Vakgroep Natuurwetenschappen en Samenleving (NW&S). Universiteit Utrecht. Utrecht, Mei 1998. Nummer:

Nadere informatie

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09 HAAGSE MONITOR ECONOMISCHE RECESSIE 7 Deze monitor geeft zowel prognoses als gerealiseerde cijfers weer. Het vaststellen van gerealiseerde cijfers kost tijd, maar worden, zodra deze bekend zijn, in de

Nadere informatie

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Onderzoek Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012 Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Datum: 9 september 2013 Vragen of reacties kunt u sturen

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie