J.Eichler Beantwoording zienswijze provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit

Transcriptie

1 Bezoekadres Westeinde 1, 2371 AS Roeiofarendsveen Kaag en Braassem Postadres Postbus 1,2370 AA Roeiofarendsveen T: (071) E: w: Aan de gemeenteraad datum 12 mei 2014 ons kenmerk uw brief van uw BSN - uw kenmerk behandeld door onderwerp bijlage(n) J.Eichler Geachte leden van de raad, ai De provincie herziet haar structuurvisie en bijbehorende Verordening Ruimte (VR) waarbij ook verkeer in de nieuwe visie wordt opgenomen. De nieuwe Visie Ruimte en Mobiliteit f (VRM) is na meerdere bijeenkomsten en een koersnotitie als ontwerp ter inzage gelegd van 8 januari tot en met 18 februari. Als gemeente hebben we hier een zienswijze op ingediend en met ons zijn er nog 410 andere zienswijzen ingediend. Deze reacties zijn door de provincie beantwoord en op 22 april vastgesteld door Gedeputeerde Staten (GS). In deze ^ brief wordt eerst een korte introductie gegeven op de VRM en wordt vervolgens ingegaan op f de beantwoording van onze zienswijze. Er wordt geconcludeerd met de spreeknota voor de % hoorzitting van 21 mei waarin de punten die onvoldoende beantwoord zijn nogmaals aan het 1 licht worden gebracht. * Inleiding De Visie Ruimte en Mobiliteit, de Verordening Ruimte, het Programma Ruimte en het Programma Mobiliteit beschrijven het beleid, de regels en de wijze van uitvoering voor het M ruimtelijk en mobiliteitsbeleid van de provincie Zuid-Holland. De documenten komen in de 1 plaats van de provinciale structuurvisie, de Verordening Ruimte en het provinciaal verkeer- * en vervoersplan. De documenten worden gemakshalve samen vaak aangeduid als Visie J Ruimte en Mobiliteit of VRM. Met de VRM wil de provincie een nieuwe weg inslaan waarbij er meer verantwoordelijkheid wordt gelegd bij gemeenten. Een paar grote wijzigingen ten ^ opzichte van de eerdere visie zijn het vervangen van de rode contour voor Bestaand Stads- i en Dorpsgebied (BSD), het meer concentreren van detailhandel en meer mogelijkheden voor ontwikkelingen in het buitengebied. De insteek van de visie is ook anders dan voorheen. Er wordt niet uitgegaan van een periode van een aantal jaar waar de visie voor geldt, maar van f een jaarlijks ontwikkelende visie die al naar gelang de situatie kan worden aangepast. Dit zorgt voor een minder strak kader, maar ook voor minder zekerheid. Dit laatste geldt voor de Pagina 1 van 7 c TD

2 hele visie. Waar de huidige visie nog uitgaat van strakke kaders, geeft de VRM veel meer bespreekgevallen. Dit is positief voor mogelijke ontwikkelingen, maar het is veel lastiger om aan de voorkant duidelijkheid te bieden. Naar aanleiding van de vele zienswijzen ziet de provincie af van de maatschappelijke tegenprestatie en zal er een Handelingskader worden vastgesteld waarin de ontwikkelingsmogelijkheden per locatie te zien zijn. Dit zal zijn op basis van gebiedscategorieën de raadpleegbaar zijn via een digitale kaart met aanklikbare lagen. Wijzigingen ten aanzien van ontwerp VRM Als gemeente hebben we over een elftal punten onze zienswijze ingediend, hierop is een beantwoording gekomen en op basis van een aantal van de punten is de VRM aangepast. Onderstaand zijn onze punten schuin gedrukt met per punt een samenvatting van de provinciale reactie en de effecten daarvan. 1. Proces en sturingsfilosofie Visie Ruimte en Mobiliteit a. Wij merken op dat de wijze waarop gereageerd kon worden op de ontwerpstukken niet aansluit bij de constructieve discussies in de eerdere themabijeenkomsten. b. De interactieve en minder restrictieve rol vanuit uw visie zijn doorvertaald in de gestelde regels in het programma noch in de verordening; u beoogt te sturen op flexibiliteit en effecten (zoals landschappelijke kwaliteit), echter de verordening biedt die ruimte niet. De provincie stelt zich op het standpunt dat er voldoende mogelijkheden waren voor inspraak en dat er voldoende mee gedaan is. De doorvertaling van de koersnotitie en structuurvisie naar de Verordening wordt verbeterd door onder andere meer vrijheid in de maatschappelijke tegenprestatie. De programma's ruimte en verkeer worden aangescherpt om meer zaken vooraf helder te krijgen en de samenwerking te zoeken met andere partijen. Voor ruimte komt een actieagenda ruimte die jaarlijks wordt geactualiseerd en daarmee de speerpunten actueel houdt. 2. Overgang van rode contouren naar BSD (Bestaand Stads- en Dorpsgebied) a. Het loslaten van de rode contouren zorgt voor meer onduidelijkheid aan de voorkant en beperkt de bouwmogelijkheden in grote mate in de door u voorgestelde werkwijze. Wij bepleiten behoud van de huidige contouren met als aanvulling de systematiek van het BSD en niet het inperken van de rode contouren ten opzichte van de huidige situatie. b. De juridische basis voor realisatie van de reeds bestuurlijk afgesproken bouwlocaties moet in de verordening worden opgenomen en van de maatschappelijke tegenprestatie voor bouwplannen die momenteel reeds binnen de rode contour vallen moet worden afgezien. c. Kaag en Braassem valt binnen de 'Zuidvleugel', en niet binnen het 'anticipeergebied' zoals u aangeeft op de kaart behorende bij paragraaf d. Zorg voor vitale dorpskernen in het Groene Hart door flexibel met initiatieven om te gaan. Er wordt vastgehouden aan de BSD-systematiek, maar deze wordt wel aangepast. Er wordt afgezien van een vastgestelde kaart en de definitie van BSD wordt leidend. Daarmee valt een bebouwingsconcentratie of bouwrijp gemaakte grond binnen BSD en de rest erbuiten. Pagina 2 van 7

3 Wel wordt er jaarlijks in overleg met gemeenten een indicatieve kaart opgesteld waarop de grenzen van het BSD zijn aangegeven. Voor bouwen buiten BSD worden de regels versoepeld, de maatschappelijke tegenprestatie komt te vervallen en wordt vervangen door een nog op te stellen Handelingskader. Dit Handelingskader wordt vervolgens vertaald naar een interactieve kaart waarop per locatie te zien is wat de voorwaarden zijn voor een nieuwe ontwikkeling. Erkend is dat Kaag en Braassem niet in het anticipeergebied voor bevolkingsdaling valt, dit wordt aangepast. 3. Ladder voor duurzame verstedelijking a. Zolang er geen provinciaal geaccepteerde woonvisie is zal een initiatief getoetst moeten worden aan de globale WBR (Woning behoefte raming) cijfers in combinatie met de BP (Bevolkingsprognose). Dit werkt onzekerheid over de haalbaarheid van plannen in de hand. Hierover dient meer duidelijkheid gegeven te worden. b. 'Nieuwe stedelijke ontwikkelingen' dienen gedefinieerd te worden als zijnde locaties die nog niet eerder in de vigerende provinciale structuurvisie zijn opgenomen. Doordat wordt onderbouwd wat de provincie verstaat onder de ladder voor duurzame verstedelijking, is hier naar de mening van de provincie voldoende duidelijkheid over gegeven. Nieuwe ontwikkelingen zijn op basis van het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) nieuw ten opzichte van de huidige situatie en daar zal niet anders mee om worden gegaan. Achterliggende gedacht voor dit punt was het opnemen van bekende projecten op een regionale of provinciale lijst om ze op die wijze veilig te stellen. Dit is in overleg met de provincie mogelijk doordat de plannen worden opgenomen in de regionale woonvisie die voor vaststelling van de VRM klaar zal zijn. Hiermee zijn de gemeentelijke bezwaren op dit punt niet meer van toepassing. 4. Ontwikkelingen buiten BSD a. De mogelijkheden en projecten voor de maatschappelijke tegenprestatie dienen gekwantificeerd en nader omschreven te worden. Voor bestaande projecten moet afgezien worden van de maatschappelijke tegenprestatie (zie punt 2b). b. Er dient afgezien te worden van de gebiedscategorisering en vastgehouden te worden aan de recentelijk opgestelde gebiedsprofielen. c. Tweede bedrijfswoningen dienen toegestaan te worden zodra de noodzaak hiervoor wordt aangetoond. d. Een uitzondering van de maatschappelijke tegenprestatie dient gemaakt te worden ten aanzien van intensieve veehouderijen binnen BSD. Er wordt afgezien van de maatschappelijke tegenprestatie en in plaats daarvan komt een Handelingskader waarvan in de ruimtelijke onderbouwing moet worden benoemd welke compenserende maatregelen zijn toegepast. In het Handelingskader worden tevens de gebiedscategorieën verwerkt, maar gebiedseigen inpassing kan wel breed worden gezien; bijvoorbeeld een kleine jachthaven past bij het recreatieve karakter van Kaag, ondanks dat daar de hoogste beschermingscategorie van toepassing is. Tweede bedrijfswoningen zijn niet aan de orde vanwege de huidige technische mogelijkheden, het verzoek wordt dan ook niet gehonoreerd. Ten aanzien van intensieve veehouderijen wordt geen uitzondering Pagina 3 van 7

4 gemaakt, maar als deze past binnen het gebied, valt het onder inpassen en zijn er geen aanvullende maatregelen nodig. Er wordt hiermee gehoor gegeven aan onze kritiek ten aanzien van de maatschappelijke tegenprestatie en veel ontwikkelingen zullen onder inpassing kunnen worden gevat. De uitwerking hiervan in de vorm van een Handelingskader blijft nog onduidelijk. 5. Glastuinbouw a. De afwijkingsmogelijkheid zoals is opgenomen voor Westland/Oostland dient ook voor andere gemeenten opgenomen te worden, mits op basis van onderzoek is aangetoond dat het initiatief haalbaar en gewenst is binnen de greenport. b. Wij stéllen voor om een regeling 'sierteelt voor sierteelt' of 'glas voor sierteelt' te introduceren, aangezien dit voor een grote landschappelijke meerwaarde kan zorgen. Er wordt niks met de opmerkingen gedaan, maar de provincie staat wel open voor een gesprek over de onderwerpen. Ten aanzien van de afwijkingsmogelijkheden is dat begrijpelijk omdat al eerder is aangegeven dat dit zal afhangen van een onderzoek van Greenport Aalsmeer. Ten aanzien van de extra regelingen is dit te betreuren. De provincie geeft aan er niets mee te kunnen aangezien e.e.a. in een laat stadium bekend is gemaakt. De aangepaste regelingen zijn al bekend gemaakt bij meerdere provinciale bijeenkomsten om informatie te verzamelen, maar blijkbaar is er toen niets met de opmerkingen gedaan. Hoewel het niet is overgenomen is het geen grote beperking, er zijn immers in het nieuwe Handelingskader waarschijnlijk meer mogelijkheden om compensatie te realiseren voor nieuwe ontwikkelingen. 6. Recreatie Recreatieve ontwikkelingen buiten BSD dienen mogelijk gemaakt te worden, mits ruimtelijk passend. In de visie moeten locaties aangegeven worden waar intensieve recreatie wordt voorgestaan. Uitgangspunt in de beantwoording is dat nieuwe initiatieven mogelijk zijn als deze worden ingepast, maar de zienswijze was juist gericht tegen het niet opnemen van bestaande recreatieve functies. Voor nieuwe functies geldt dat ze wel mogelijk kunnen worden gemaakt, maar dat het nog onduidelijk is hoe voldoende gecompenseerd kan worden om ze mogelijk te maken. Ten aanzien van bestaande functies kunnen we er vanuit gaan dat deze kunnen blijven bestaan als ze legaal zijn. 7. Detailhandel Voorgesteld wordt om de centra van Leimuiden en Roeiofarendsveen als 'te optimaliseren' aan te merken in het Programma Ruimte, of de regels omtrent detailhandelcentra aan te passen. In thema 4 van de beantwoording is aangegeven dat er geen nieuwe 'te optimaliseren' centra bij komen en dat er per situatie in de individuele zienswijzen op in wordt gegaan. In onze zienswijze wordt verwezen naar de beschrijving in het thema zonder nadere toelichting. Pagina 4 van 7

5 Buiten deze onduidelijkheid wordt voorgesteld dat voor 'andere centra' geldt dat moet worden onderbouwd waarom de toename van winkeloppervlakte gewenst is. Alle centra in onze gemeente vallen onder de noemer 'andere centra'. Als de toename een regionaal effect heeft, moet dit wel worden afgestemd. De provincie blijft bij haar voorstel om internetafhaal alleen toe te staan in detailhandelcentra en niet op bedrijventerreinen of andere locaties. 8. Veenderveld 2 Wij verzetten ons tegen de onverkorte benoeming van Veenderveld 2 als HMC Milieu Categorieën)-terrein. (Hogere Veenderveld 2 zal niet meer worden aangemerkt als HMC-terrein aangezien dit waarschijnlijk niet past in de omgeving. Veenderveld 1 is immers ook maximaal categorie Zorgen om OV (Openbaar Vervoer) in landelijk gebied Er dient aandacht te zijn voor het doelgroepenvervoer en de kansen te benutten om zo de bereikbaarheid veilig te stellen. Door de lagere BDU (Brede Doeluitkering) en de verwachte krimp in het landelijk gebied is er geen aanpassing gedaan in de VRM naar aanleiding van de zienswijzen. Wel wordt er met zorg en in overleg met de regio gekeken naar de toekomstige invulling van het openbaar vervoer in het landelijk gebied. Uitgangspunt voor de toekomstige efficiencyverbetering is de maatschappelijke vraag en in het bijzonder de mensen die afhankelijk zijn van de bus als basisvoorziening. 10. Ontbreken van visie voor landelijk gelegen kernen a. Door de komst van BSD en het beperken van detailhandel wordt de groeimogelijkheid voor landelijk gelegen kernen zeer beperkt. b. Het ontbreekt aan goede instrumenten om de opgaven uit de 3 decentralisaties in het sociale domein te realiseren. Uitgangspunt vanuit de provincie is een vergroting van de groeimogelijkheden door het wegvallen van de rode contouren, de behoefte moet dan alleen wel aantoonbaar zijn. Door het wegvallen van de maatschappelijke tegenprestatie en toepassing van de binnenkort vast te stellen regionale woonvisie wordt dit bekrachtigd. Op de opmerking dat er niet wordt ingegaan op de effecten van de 3 decentralisaties wordt niet ingegaan, dit geeft nog eens extra aan dat er geen rekening mee wordt gehouden. 11. Overgangsregeling en planschade Er dient een nadere toelichting opgenomen te worden met betrekking tot de en de daarbij mogelijke planschade. uitwerkingsplicht Het uitgangspunt van de provincie is dat er geen planschade te verwachten is doordat al drie jaar van tevoren een planwijziging wordt aangekondigd. De provincie gaat er daarbij van uit Pagina 5 van 7

6 dat gemeenten na vaststelling van de VRM direct het voornemen tot bestemmingsplanwijziging bekend maken voor de bestemmingsplannen die - gelet op de wettelijke herzieningplicht van 10 jaar - aan herziening toe zijn. Dit is geen redelijk uitgangspunt aangezien nog onvoldoende duidelijk is welke plannen strijdig zullen zijn met de VRM en ook na vaststelling van de VRM zullen in de meeste bestemmingsplannen wel elementen zitten die mogelijk strijdig zijn. De termijn is vooral van toepassing op bestaande ontwikkelingsmogelijkheden waar nog geen gebruik van gemaakt is. Als voorbeeld wordt daarbij nog onbebouwde glastuinbouwpercelen buiten de concentratiegebieden genomen, maar ook detailhandel buiten de centra vallen onder deze noemer. In praktijk zou dit voor ons betekenen dat vele bestemmingsplannen (onder andere de integrale plannen voor buitengebied en kernen) gedeeltelijk of geheel herzien moeten worden. Dit zorgt voor hoge procedurekosten voor de gemeente en het is de vraag of een aankondiging drie jaar van tevoren voldoende is om planschade uit te sluiten. Bovendien is er mogelijk sprake van contracten die gebroken moeten worden als het bestemmingsplan gewijzigd wordt, ook hier zijn behoorlijke kosten bij te verwachten. Spreeknota voor hoorzitting 21 mei 2014 (onderstaande tekst van de spreeknota wordt door de verantwoordelijk portefeuillehouder voorgedragen tijdens de hoorzitting bij de provincie) Allereerst wil ik hierbij een blijk van waardering uitspreken voor de wijze waarop de vele zienswijzen in relatief korte tijd zijn beantwoord. Het grote aantal wijzigingen in de VRM laat tevens zien dat er daadwerkelijk iets is gedaan met onze reacties. De VRM in aangepaste vorm sluit goed aan bij onze gemeentelijk ambities, verankerd in de Maatschappelijk Ruimtelijke Structuurvisie (MRSV). De dorpen hebben weer de mogelijkheid om te groeien als daar behoefte aan is, er zijn meer mogelijkheden voor recreatie en de winkelcentra worden versterkt op een realistische manier. Toch zijn er ook zaken die onderbelicht blijven in de VRM. Zoals de naam al zegt heeft onze MRSV zowel een ruimtelijke als een maatschappelijke inslag en dat laatste wordt gemist in de VRM. Zeker nu de 3 decentralisaties actueel en van groot belang zijn voor gemeenten steekt het dat de maatschappelijke implicaties amper aan bod komen in de VRM. Dit is door ons al aangedragen in onze zienswijze, maar daar is geen reactie op gekomen. De voorstellen in de VRM hebben grote gevolgen voor de werkgelegenheid, zelfredzaamheid van mensen en de drie decentralisaties, maar deze effecten worden niet inzichtelijk gemaakt. Doordat er geen rekening gehouden is met de sociale implicaties kan er geen sprake zijn van een zorgvuldige afweging voor de ruimtelijke voorstellen. Een belangrijk deel van de eerder genoemde zelfredzaamheid wordt gefaciliteerd door flexibele bestemmingsplannen. Hierin kun je de huidige situatie mogelijk maken maar ook speelruimte geven voor de toekomst. Om die reden willen we graag tweede bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven mogelijk blijven maken, maar alleen als hier de noodzaak voor is aangetoond. Zo blijven de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd en de groeiende bedrijven houdbaar. De flexibele bestemmingen hebben we reeds breed toegepast, zo zijn er vorig jaar vastgestelde centrumbestemmingen waar zowel wonen, kantoor als detailhandel mogelijk is. Pagina 6 van 7

7 Hierdoor is er een organisch groeiend centrum mogelijk, maar op basis van de VRM moet dit nieuwe plan binnen drie jaar worden herzien. Als kleine gemeente maken we voor herziening van de plannen opnieuw veel kosten, terwijl juist sinds 1 juli 2013 op basis van de Wro (Wet ruimtelijke Ordening) alle plannen actueel zijn. In dit geval is zeker planschade te verwachten en moeten mogelijk tevens contracten worden opengebroken die gebaseerd zijn op de geldende bestemmingen. Bovendien is het onredelijk van gemeenten te verwachten na vaststelling van de VRM bekend te maken dat er een aantal plannen herzien worden, zonder dat de VRM voldoende duidelijk maakt in welke gevallen herziening noodzakelijk is. We verwachten dan ook dat er een duidelijk kader komt voor de gevallen wanneer een bestemmingsplan herzien wordt en de financiële consequenties van planwijziging gedekt worden, of dat vanuit de provincie wordt aangegeven dat er bij de vigerende plannen geen herziening binnen 3 jaar noodzakelijk is. Niet alleen de VRM is onvoldoende duidelijk, ook is het nog wachten op het Handelingskader en de (actie)agenda ruimte waardoor er nu nog geen integraal beeld is en een sluitende reactie gegeven kan worden. Hierdoor is het bijvoorbeeld nog onduidelijk of er voor een reeds geplande nieuwe wijk niet toch compensatie nodig is, dat is immers lastig inpassing te noemen. Tenslotte merken we nog op dat onze opmerkingen ten aanzien van glastuinbouw meermaals in de vooroverleggen en bijeenkomsten genoemd zijn, blijkbaar is deze informatie onvoldoende verwerkt. Ik hoop dat deze reactie reden geeft de VRM verder aan te scherpen en dat we op vruchtbare wijze onze samenwerking kunnen voortzetten. Mejjvriendelijke groet / de burgemeester, rnr. mr. K.M. r\ van der Velde-Menting I to ié Pagina 7 van 7