- i - Verwerkings- en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "- i - Verwerkings- en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant"

Transcriptie

1 - i - Verwerkings- en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Projectbureau Lokale Mestverwerking februari 2014

2 - ii -

3 - iii - SAMENVATTING INHOUDSOPGAVE Verwerkings- en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant 1 INLEIDING WERKWIJZE BESCHRIJVING VARIANTEN Scenario 1 met varianten 1a, 1b en 1c Scenario 2 met varianten 2a, 2b en 2c Scenario 3 SMG Gelderland Scenario 4 Ecoson Scenario 5 VVO s Compilatie afzetroutes varianten 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c KGVI MIDDEN-BRABANT Introductie Procesbeschrijving Fosfaatbalans Volume/tonnageverdeling Effluentkwaliteit en de lozing ervan Verdunningswater hulpstoffen Aanbod kalvergier in Midden-Brabant Proceskundige alternatieven Toepassing van het Anammox proces Inzet van Mg (struvietvorming) in plaats van kalk Voorbezinken van kalvergier op de boerderij VESTIGINGSMOGELIJKHEDEN KGVI MIDDEN-BRABANT Ontsluiting en verkeersbewegingen Lozing en nazuivering op een rwzi Vestigingslokaties Conclusie VERGELIJKING VAN ACHT VARIANTEN Investeringen en exploitatie KGVI Midden-Brabant Investeringen KGVI MIdden-Brabant Exploitatiekosten KGVI MIdden-Brabant Gevoeligheidsanalyse KGVI MIdden-Brabant Wijze van presentatie en vergelijking van kosten Kosten af boerderij van zeven varianten Tariefstelling SMG, Ecoson en de KGVI MIdden-Brabant Kosten VVO s ten opzicht van andere varianten FINANCIERING CONCLUSIE Bijlagen: 1. Procestechnische uitgangspunten 2. Bedrijfseconomische uitgangspunten

4 - iv - Colofon s-hertogenbosch, februari 2014 UITGAVE Projectbureau Lokale Mestverwerking AUTEUR ing. J. Baltussen (BACO-adviesbureau) tel. nummer: j.baltussen@baco.nl OPDRACHTGEVER BEGELEIDING FOTO OMSLAG Vakgroep Kalverhouderij Projectbureau Lokale Mestverwerking ing. J. van Gastel (ZLTO) ing. F. C. J. L. Klomp-Pullens, MSc (ZLTO) Vakgroep Kalverhouderij ZLTO Stichting Mestverwerking Gelderland, KGBI Elspeet ZLTO

5 SAMENVATTING In opdracht van de Vakgroep Kalverhouderij is door het Projectbureau een studie verricht naar verwerkings- en afzetmogelijkheden van kalvergier uit Midden-Brabant. In Midden-Brabant bevindt zich een concentratiegebied van kalverhouderijen. Het betreft met name kalverhouderijen in de gemeentes Alphen-Chaam en Baarle-Nassau. In het concentratiegebied wordt circa ton kalvergier (KG) geproduceerd die ongeveer kg fosfaat (uitgedrukt als P 2 O 5 ) bevat. De nieuwe Mestwet heeft tot gevolg dat kalverhouderijen, evenals veel andere veehouders, een deel van hun mest moeten (laten) verwerken met als doel de fosfaat buiten de Nederlandse landbouw te brengen. Door de vakgroep en het Projectbureau zijn een achttal varianten opgesteld. In nagenoeg alle varianten wordt in mindere of meerdere mate voldaan aan de wettelijke plicht. Zeven varianten zijn in de volgende figuur schematisch weergegeven. - v - In drie varianten (1a, 1b en 1c) is sprake van een op zichzelf staande regionale mestverwerkingsinrichting, de Kalvergierverwerkingsinrichting (KGVI) Midden-Brabant. In deze nieuw te bouwen inrichting wordt kalvergier gescheiden in dikke (mestkoek) en dunne fractie. De dunne fractie wordt biologische gezuiverd en vervolgens geloosd op de riolering. Vanwege de zouten en restanten nutriënten dient nazuivering plaats te vinden op een rwzi. Het geproduceerde zuiveringsslib wordt rechtstreeks naar de landbouw afgezet. De dikke fractie wordt na hygiënisatie afgezet in het buitenland. Door de toegepaste processen komt 70% van de fosfaat in de dikke fractie en wordt 77% van het volume geloosd. Het ontwerp van de KGVI is voor een belangrijk deel gebaseerd op die van de Stichting Mestverwerking Gelderland (SMG). Er is gekeken of voor sommige deelprocessen interessante alternatieven bestaan, zoals Anammox en struvietvorming. Anammox vereist een zeer vergaande voorscheiding waardoor dit proces niet meer interessant is. De inzet van het struvietproces biedt pas voordelen als het gevormde kaliumstruviet op de mestmarkt een meerwaarde heeft. In twee varianten (2a, 2b/c; waarbij c een subvariant is van 2b) vindt scheiding op boerderijniveau plaats door middel van een mobiele scheiding. Verder zijn twee reeds bestaande varianten meegenomen. In variant 3 wordt de KG integraal per as afgevoerd naar de kalvergierbewerkingsrinrichtingen (KGBI) van de Stichting Mestverwerking Gelderland (SMG) en in variant 4 wordt de KG per as afgevoerd naar Ecoson. Verder is nog een achtste variant meegenomen waarbij de plicht van mestverwerking wordt overgenomen door een collega-veehouder wat kostentechnische voordelen oplevert. Er dient dan wel een Vervangende Verwerkingsovereenkomst (VVO) opgesteld te worden.

6 Mogelijke locaties voor de vestiging van KGVI Midden-Brabant zijn geïnventariseerd en beoordeeld op diverse aspecten. Van de bestudeerde locaties geven die van rwzi Rijen en de Spinder het meeste perspectief. Om de diverse varianten op basis van de dezelfde uitgangspunten en randvoorwaarden te kunnen beoordelen is een rekenmodel opgesteld. Deze is voorzien van een massabalans waarin rekening is gehouden met een mengverhouding van 75% wit- en 25% rosegier. Met een KGVI Midden-Brabant is een investering gemoeid van 6,5 miljoen bij een capaciteit van ton KG per jaar en 6,8 miljoen als voorzien wordt in een hygiënisatieproces. De raming heeft een nauwkeurigheid van plusminus 30%. Er is aangegeven op welke wijze de financiering tot stand kan worden gebracht. Een belangrijk deel van de investering zal gefinancierd dienen te worden door de kalverhouderijen. De kosten van de verschillende varianten zijn weergegeven in de onderstaande figuur. De gegeven kosten zijn af boerderij en zijn voor de hele keten geoormerkt naar logistiek, processing en afzet/verkoop. - vi - De varianten 1a tot en met 2b ontlopen elkaar niet veel voor wat betreft kosten af boerderij, die ongeveer 16 per ton KG zijn. Het komt erop neer dat het logistiek voordeel van de varianten 1a, 1b en 1c (ten gevolge van het feit dat 77% van de aangevoerde KG als effluent wordt geloosd) ten opzichte van 2a en 2b, 2c weer weg gegeven wordt door de hogere processing kosten. Verder valt op dat de combinatie KGVI Midden-Brabant en droogfabriek (waar de dikke fractie wordt gedroogd, gehygiëniseerd en gekorreld) een van de goedkopere varianten is. De verschillen zijn echter niet significant. De exploitatiekosten van een KGVI bestaan grofweg voor een derde uit kapitaallasten, een derde uit runningkosten (van de KGVI) en een derde uit afzet/verkoopkosten van de eindproducten.

7 Voorts is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. Daarbij zijn eerst factoren geïnventariseerd die veel invloed hebben op de verwerkingskosten. Dat zijn de investeringsbedragen, de rentevoet en de opbrengst van de mestkorrel of gehygiëniseerde mestkoek. Variabele Invloed op de kosten af Item stijging van het bedrag/waarde met het aangegeven percentage absoluut in boerderij van scenario 1a of 1b in /ton KG Investeringsbedrag 10% ,39 tot -0,43 rentevoet 1%-punt /j -0,14 rente op eigen vermogen 1%-punt /j -0,12 opbrengst mestkorrel 10% 8,3 per ton mestkorrel 0,29 opbrengst gehygiëniseerde mestkoek 10% 1,25 per ton gehygiëniseerde mestkoek De conclusie is dat een goede raming van de investeringen alsmede de opbrengst van de eindproducten van groot belang is en meer zekerheid geeft over de verwerkingskosten. In de volgende tabel is een vergelijking gemaakt tussen de verschillende varianten voor wat betreft de belangrijkste criteria. - vii - 0,30 Variant 1a KGZI + Variant 1b KGZI + Variant 1c KGZI + afzet Variant 2a Mobiele scheiding Variant 2b Mobiele Variant 3 SMG KGZI Variant 4 Ecoson Variant 5 VVO's droogfabriek + afzet mestkorrels in buitenland mestkoek hygieniseren op de KGZI en afzet in buitenland mestkoek binnenland + mestkoek naar droogfabriek scheiding + mestkoek naar composteerder Investeringsbedrag 6,5 milj. 6,8 milj. 6,5 milj. nvt nvt nvt nvt nvt Kosten 'af boerderij' 15,43-15,88-15,19-15,83-16,04-21,40-18,50-14,- /ton KG exportwaardig Ja Ja nee ja ja nee voldoet ja product aan wet percentage fosfaat dat door de variant wordt verwijderd ca 70% ca 70% 0% max 60% max 60% ca 70% 100% 100% doorlooptijd realisatie afhankelijkheid derden van wie/wat afhankelijk 2 jaar 2 jaar 2 jaar afhankelijk van droogfabriek 0 afhankelijk van beschikbaarheid cap. SMG geen capaciteit meteen effectief minimaal minimaal minimaal minimaal minimaal ja ja ja tarieven droogfabriek, afzetkosten slibkoek opbrengst mestkoek, afzetkosten slibkoek opbrengst/ kosten mestkoek, afzetkosten slibkoek tarief droogfabriek, afzetkosten centraat tarief composteerder, afzetkosten centraat tarief SMG tarief Ecoson marktontwikkeling VVO s, afzettarief Het in dit rapport opgenomen basisontwerp van de KGVI is technisch geschikt om KG met hogere drogestofgehaltes te verwerken. Daarmee wordt dus geanticipeerd op een verschuivende verhouding tussen witgier en rosegier, ten voordele van rosegier. De uiteindelijke exploitatiekosten (in samenhang met de tariefstaffeling, waarbij het poorttarief van de KGVI gebaseerd op het drogestofgehalte van de KG) bepalen of rosegier in substantiële hoeveelheden aangevoerd zal worden. Gezien de relatief hoge drogestofgehaltes zal het aandeel rosegier op het totaal gering zijn. De KGVI Midden-Brabant heeft voordelen voor de kalverhouderij, die niet in bedragen zijn uit te drukken, namelijk: de aangesloten kalverhouderijen hebben minder eigen opslag nodig; continuïteit in afzet; de afzet van KG is voor langere tijd geregeld en geeft dus rust.

8 Voldoen aan de wettelijke plicht via VVO s lijkt een goed alternatief voor de korte termijn. De prijsontwikkeling van VVO s is echter moeilijk te voorspellen. In de markt worden thans prijzen genoemd van 1,5 tot 4,- per kg fosfaat bovenop de kosten voor de reguliere afzet. Wanneer gerekend wordt met 1,5 per kg fosfaat wordt bij toepassing een totaal tarief berekend van 14,- per ton KG. Voor de realisatie van een KGVI is een doorlooptijd nodig van 1,5 tot 2 jaar. Voor de tussentijdse periode kan de kalverhouderij gebruik maken van VVO s of 3PO s (route waarbij door middel van een drie partijen overeenkomst gebruik kan worden gemaakt van de exportmogelijkheid van pluimveemest). - viii -

9 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant INLEIDING De ZLTO Vakgroep Vleeskalverhouderij (hierna genoemd de Vakgroep) behartigt de belangen van alle aangesloten vleeskalverhouderijbedrijven. Een concentratiegebied van de vleeskalverhouderij bevindt zich in de gemeentes Alphen-Chaam en Baarle Nassau, gelegen in Midden-Brabant. Ook de vleeskalverhouders worden geconfronteerd met de nieuwe wet- en regelgeving inzake mestoverschotten en de mestverwerkingplicht. Een belangrijk uitgangspunt is dat een percentage van het mestoverschot op bedrijfsniveau, buiten de Nederlandse landbouw afgezet moet worden.. De kalverhouders beschikken over een relatief beperkt areaal eigen grond. Daardoor kunnen de mestoverschotten op bedrijfsniveau substantieel zijn. Omdat externe afzet duur is heeft dit veel invloed op de rentabiliteit van de bedrijfstak. Met afzet buiten de Nederlandse landbouw wordt bedoeld dat de mest op een dusdanige wijze verwerkt moet worden dat het geëxporteerd mag worden. De wetgever heeft ervoor gekozen om fosfaat (uitgedrukt in P 2 O 5 ) als leidende parameter te hanteren. De Vakgroep beraadt zich al enige tijd over mogelijkheden om aan de mestverwerkingsplicht tegemoet te komen. Zo is in 2010 in samenwerking met waterschap Brabantse Delta een onderzoek 1 uitgevoerd naar de mogelijkheden om kalvergier (KG) te verwerken op rioolwaterzuiveringsinrichtingen (rwzi), waarbij specifiek is gekeken naar mogelijkheden op de rwzi s Nieuwveer en Rijen, beheerd door waterschap Brabantse Delta. Redenen voor het onderzoek waren: bij de verwerking van communaal afvalwater en KG worden dezelfde technieken toegepast en kan wellicht synergie behaald worden door het combineren van bewerkingen; de verwachting is dat vestiging van een kalvergierverwerkingsinrichting (KGVI) op een rwzi makkelijker en goedkoper is dan een op zichzelf staande inrichting; producten, zoals organische stof en nutrienten, uit een KGVI wellicht in een rwzi opgewerkt dan wel nuttig aangewend kunnen worden; een rwzi beschikt over infrastructuur en operators, die wellicht ook ingezet kunnen worden voor de KGVI. De uitkomst was dat het verwerken van KG op een rwzi in procestechnologisch opzicht geen substantiële synergievoordelen met zich meebrengt. Bovendien blijft door bij-vestiging van een KGVI er minder milieugebruiksruimte over voor de rwzi. Verder speelt mee dat bij-vestiging bestuurlijk gevoelig ligt. Om genoemde redenen heeft geen nadere uitwerking plaatsgevonden. Er is wel synergievoordeel te realiseren via gebruik van reeds beschikbare voorzieningen. Te denken valt aan logistieke voorzieningen maar ook aan operationeel beheer en procestechnologische kennis. Nadien heeft de Vakgroep voortdurend mogelijkheden tegen het licht gehouden. Een van de mogelijkheden is het verwerken van KG in een speciaal daarvoor gebouwde KGVI. In Gelderland zijn een aantal van dergelijke inrichtingen sinds de midden jaren tachtig operationeel. Hieruit blijkt dat het een bewezen techniek is die ook nog betaalbaar is. De Vakgroep heeft aan het Projectbureau Lokale Mestverwerking (PLMV) gevraagd om deze mogelijkheid uit te werken. Op haar beurt heeft het Projectbureau de studie uitbesteed aan BACOadviesbureau BV. Om een goede vergelijking te kunnen maken zijn door het Projectbureau met de Vakgroep een vijftal scenario s geformuleerd waarmee kalverhouders aan hun wettelijke plicht kunnen voldoen. Binnen sommige scenario s zijn een aantal varianten onderkend die ook in de studie zijn meegenomen. Op deze wijze zijn in totaal acht varianten bepaald, die in het onderhavig rapport aan de orde komen. 1 Rapport Synergie-kansen door koppeling van kalvergierbewerking aan rioolwaterzuivering, Grontmij, 10 november 2011 in opdracht van ZLTO

10 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant De varianten zijn beschouwd op de volgende aspecten: mogelijkheden voor vestiging (als het gaat om een grootschalige verwerking in een zelfstandige inrichting); investeringen; toepassing van geoptimaliseerde deelprocessen; operationele kosten; afzetmogelijkheden eindproducten. Op basis van het rapport wordt de Vakgroep in staat gesteld om een adequate vergelijking en, indien gewenst, een verantwoorde keuze te maken voor het al dan niet starten van projectontwikkelingsactiviteiten.

11 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant WERKWIJZE Uit gesprekken met de Vakgroep en het Projectbureau zijn een vijftal scenario s met in totaal acht varianten geïnventariseerd. In verschillende scenario s zijn procesmatige mestverwerkingen opgenomen. Uit deze mestverwerkingen komen eindproducten. Dikke fractie, oftewel mestkoek, kan op verschillende manieren worden afgezet. Bijvoorbeeld mestkoek geproduceerd op een KGVI kan afgevoerd worden naar een droogfabriek, composteerbedrijf of vergistingsinstallatie. Een tweede mogelijkheid is de mestkoek op de KGVI zelf te hygiëniseren. Een derde mogelijkheid is de mestkoek, zonder hygiënisatie, af te zetten in de Nederlandse landbouw. Het betreft in deze gevallen één scenario (allemaal gebaseerd op de KGVI) met drie varianten. Niet in alle varianten wordt KG zodanig verwerkt cq afgezet dat voldaan wordt aan de wettelijke verwerkingsplicht. Varianten waarbij de fosfaatrijke dikke fractie alleen in de Nederlandse landbouw afgezet kan worden, door het ontbreken van een hittebehandeling, voldoen in principe niet aan de wettelijke eisen omdat het eindproduct niet geëxporteerd mag worden. Wel wordt, door deze varianten mee te nemen, meer inzicht verkregen doordat vergelijkingen kunnen worden gemaakt. Om de varianten te kunnen doorrekenen op basis van dezelfde uitgangspunten en randvoorwaarden en snel het effect te kunnen zien van een veranderende variabele is een rekenmodel opgesteld (spreadsheet). In het spreadsheet zijn zeven varianten ondergebracht. Alleen de variant met de vervangende verwerkingsovereenkomsten is apart uitgewerkt (betreft variant nummer 8) in paragraaf 3.5. Voordeel van een dergelijke werkwijze is, is dat het effect van een veranderde variabele snel doorgerekend kan worden. Het rekenmodel is voorzien van een massabalans en bedrijfseconomische berekeningen. Bijkomend voordeel van een rekenmodel is dat het mogelijk is om gevoeligheidsanalyses uit te voeren. De procestechnische uitgangspunten voor het rekenmodel zijn opgenomen in bijlage 1. De bedrijfseconomische posten zijn opgenomen in bijlage 2. In de volgende figuur is de opzet van het rekenmodel weergegeven.

12 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Figuur 1 Schematische opzet rekenmodel Voor wat betreft de investeringen is uitgegaan van de investeringen in het eerder genoemde Grontmijrapport alsmede ervaringen van Mestac (met de nieuw op te richten mestverwerkingsinrichting Merensteyn) en de ZLTO (ervaringen met nieuwbouwprojecten). Daarnaast zijn de investeringsbedragen op hoofdlijnen besproken met SMG. Voor de proceskundige informatie is uitgegaan van de ervaringen van Stichting Midden Gelderland (SMG), de beheerder van de KGBI s 2 in Gelderland. Omdat de meest recente KGBI gerealiseerd is in 1996 is nauwelijks gebruik gemaakt van de investeringskengetallen uit die periode. Bovendien zijn er sindsdien proceskundige ontwikkelingen die wellicht een andere procesopzet rechtvaardigen dan thans wordt toegepast door SMG. Verder wordt opgemerkt dat in de loop van de jaren ook de eigenschappen van KG zijn veranderd. Door een toenemende vraag naar vlees van zogenaamde rosé kalveren treedt een geleidelijke verschuiving op van witgier naar rosegier. Rosegier heeft een andere samenstelling dan 2 De SMG heeft voor de benaming van haar inrichtingen gekozen voor KGBI, kalvergierbewerkingsinrichting. Naar analogie met rwzi s is in het onderhavige rapport gekozen voor KGVI, kalvergierverwerkingsinrichting.

13 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant witgier. Dit komt doordat rosekalveren méér ruwvoer krijgen. Hierdoor heeft rosegier een hoger drogestofgehalte. Een en ander betekent dat in het ontwerp van een KGVI rekening gehouden dient te worden met een veranderende samenstelling van de aangevoerde gier. In de proceskundige opzet is met dit aspect rekening gehouden. Daarnaast is ook gekeken naar nieuwe proceskundige ontwikkelingen. Een dergelijke ontwikkeling is bijvoorbeeld de toepassing van het Anammox-proces. In het onderhavige rapport is een beschouwing van dit proces meegenomen en beoordeeld op mogelijke toepassing in een KGVI.

14 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant BESCHRIJVING VARIANTEN In de volgende figuur zijn zeven van de acht varianten weergegeven. Figuur 2 Schematische weergave 7 varianten Variant nummer 8 betreft de inzet van Vervangende verwerkingsovereenkomst (VVO). Het betreft een administratieve handeling waarbij de verwerkingsplicht wordt overgedragen aan collega veehouders. De KG dient vervolgens via reguliere afzetkanalen wordt afgezet in de Nederlandse landbouw. De veehouder aan wie de verwerkingsplicht is overgedragen is uiteraard verplicht de overgedragen hoeveelheid te verwerken. Dit scenario wordt behandeld in paragraaf Scenario 1 met varianten 1a, 1b en 1c Bij deze varianten wordt het KG van kalverhouderijen per as naar een nabij gelegen KGVI gebracht. Het betreft een KGVI die daarvoor speciaal in Midden-Brabant wordt gerealiseerd. De uitwerking van de betreffende KGVI is opgenomen in het volgende hoofdstuk. In de KGVI wordt de dikke fractie gescheiden van de KG en de dunne fractie in een biologisch proces behandeld tot een waterige vloeistof (effluent) dat geloosd mag worden op de riolering. Omdat het effluent nog wel zouten bevat wordt het nagezuiverd op een rwzi. Vervolgens wordt het samen met het effluent van de rwzi in verdunde vorm geloosd op oppervlaktewater. In het biologische proces wordt gebruik gemaakt van actief slib. De aangroei van dit slib (ook wel surplusslib genoemd) wordt ingedikt. Het product wordt vervolgens in dik vloeibare vorm afgezet in de landbouw. Ook wel slibkoek genoemd. Voor de dikke fractie bestaan verschillende mogelijkheden. Deze vormen de varianten 1a, 1b en 1c. In variant 1a wordt de dikke fractie naar een fabriek gebracht. Daar wordt de mest gedroogd en gekorreld. Daarna vindt afzet in het buitenland plaats. Bij variant 1b geschiedt hygiënisatie op de KGVI zelf door een hittebehandeling met een zogenaamde thermische schroef. Het product wordt echter niet gedroogd. Met andere woorden er wordt een exportwaardige mestkoek geproduceerd en geen mestkorrels. In variant 1c wordt de dikke fractie als zodanig afgezet in de Nederlandse landbouw. Deze variant voorziet niet in de invulling van de verplichte mestverwerking.

15 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Scenario 2 met varianten 2a, 2b en 2c Bij deze varianten is geen sprake van een KGVI maar wordt de KG op de boerderij gescheiden in een dikke en dunne fractie. Dit kan geschieden met een zeefbandpers of met een centrifuge. Wordt een centrifuge toegepast dan dient rekening te worden gehouden met extra kosten om schuimvorming tegen te gaan. Per saldo zullen de kosten van zeefbandpers- of centrifugescheiding niet veel verschillen. Een scheiding op boerderijniveau vindt periodiek plaats met een mobiele scheider, die bijvoorbeeld gehuurd kan worden van een loonwerker. Voordeel is dat een kalverhouder zelf niet hoeft te investeren. Voor een optimale scheiding is het van belang dat de KG die gescheiden wordt homogeen van kwaliteit is. Dit is met mechanische scheiding op boerderijniveau moeilijker in de hand te houden. Dit heeft te maken met het feit dat de KG rechtstreeks uit de putten wordt gezogen en de apparatuur in gaat. Het is niet goed mogelijk om de mest uit de putten als een homogeen mengsel gedurende de ontwateringssessie, in de apparatuur te brengen. De dikke fractie kan, evenals bij variant 1a, naar een droogfabriek gebracht worden voor verdere verwerking of naar een composteerbedrijf (variant 2a). Om de dikke fractie van KG goed te kunnen composteren wordt het gemengd met een toeslagstof, bijvoorbeeld kippenmest. Door de toevoeging verloopt het composteringsproces vlotter en wordt het gewenste hitte-effect bereikt zodat het product exportwaardig wordt. Door de vrijkomende energie zal water verdampen. Er zijn nog andere afzetkanalen in de praktijk mogelijk. Dikke fractie kan eveneens geleverd worden aan co-vergistingsinstallaties. Indien het digestaat wordt gehygiëniseerd is dat eveneens een variant waarmee aan de invulling van de verplichte mestverwerking kan worden voldaan. Bij de bespreking van de resultaten zijn routes 2a en 2b vergeleken met de optie waarbij de dikke fractie wordt geleverd aan co-vergisters (2c). 3.3 Scenario 3 SMG Gelderland In scenario 3 wordt de KG vanuit de kalverhouderij per as naar Gelderland gebracht. Daar wordt de KG behandeld in een KGBI van de SMG. Deze variant vergt transport over aanzienlijke afstanden. In deze variant wordt ervan uitgegaan dat de SMG-capaciteit niet aan limitaties onderhevig is. Opgemerkt wordt dat de SMG bij het opstellen van dit rapport de wijze van invulling van de verplichte mestverwerking nog niet volledig concreet heeft uitgewerkt. Onduidelijk is in hoeverre de invulling van de verplichte mestverwerking bij SMG gaat leiden tot aanpassing van het poorttarief. 3.4 Scenario 4 Ecoson In scenario 4 wordt de KG vanuit het beschouwde gebied per as naar Ecoson gebracht. Daar wordt de KG gescheiden met behulp van een centrifuge. De dunne fractie wordt (samen met andere waterige stromen) behandeld in de industriële Ecoson-waterzuivering, die speciaal ontworpen is voor de verwijdering van stikstof. De dikke fractie wordt vergist samen met dierlijke reststromen. Het gevormde biogas wordt nuttig aangewend. Het digestaat wordt gescheiden met behulp van een centrifuge. De dunne fractie wordt in de eigen afvalwaterzuivering gezuiverd. De dikke fractie wordt gedroogd en afgezet naar verbrandingsovens waar het dient als brandstof De transportafstand naar Ecoson- vanuit het beschouwde gebied is groter dan in het geval van een een lokaal gevestigde KGVI maar is aanzienlijk minder groot in vergelijking met variant 3. Doordat de eindproducten van Ecoson (en de verbrandingsoven) niet in de landbouw worden afgezet, wordt met deze variant voldaan aan de wettelijke plicht. 3.5 Scenario 5 VVO s In scenario 5 (niet opgenomen in figuur 2) gaat de kalverhouderij een Vervangende Verwerkingsovereenkomsten (VVO) aan met een collega veehouderij. De collega veehouderij laat, op grond van de overeenkomst, méér mest verwerken dan strikt genomen verplicht is voor zijn eigen situatie en neemt dus de plicht tot mestverwerking over. De mestproductie van de kalverhouderij die zijn verwerkingsplicht heeft overgedragen hoeft in dat geval niet verwerkt te worden en kan integraal worden afgezet in de Nederlandse landbouw.

16 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant VVO s zijn met name bedoeld om mestverwerking en de daarmee samenhangende logistiek efficiënt te laten plaatsvinden. De vervangende verwerkingsovereenkomst heeft tot doel het systeem van de verplichte mestverwerking beter aan te laten sluiten op de praktijk. Op basis van artikel 33a, vijfde lid, van de Mestwet is de landbouwer die de verwerkingsplicht overneemt, gehouden de overgenomen verwerkingsplicht daadwerkelijk uit te voeren. Invullen verwerkingsplicht op basis van export van pluimveemest Hoewel het niet mogelijk is om de verwerkingsplicht van niet-pluimveebedrijven te laten overnemen door pluimveebedrijven via VVO s, is het via tussenkomst van een intermediaire partij toch mogelijk om op basis van export van pluimveemest de verwerkingsplicht in te vullen. Bij de export of verbranding van mest (= verwerking) maakt de mestwet geen onderscheid in de herkomst van het fosfaat. Stel dat een intermediaire partij méér pluimveemest exporteert of laat verbranden dan strikt genomen nodig is om aan de verwerkingsplicht van een pluimveebedrijf te voldoen dan schept dit ruimte voor andere veebedrijven. Andere veebedrijven kunnen deze ruimte benutten door een overeenkomst aan te gaan. In deze overeenkomst zijn betrokken het veebedrijf, de intermediair en de verwerker. De intermediair kan extra pluimveemest laten verwerken en de daarmee verwerkte vracht fosfaat mag, via de overeenkomst, administratief ingevuld worden door een ander veebedrijf. De mest van het niet-pluimveebedrijf dient wel door de intermediair te worden afgenomen en in Nederland geplaatst te kunnen worden. Prijsvorming VVO s De prijs van een VVO is aan fosfaat gekoppeld. Immers fosfaat is de grondslag voor de wettelijke plicht. De prijs cq waarde van een VVO per kg fosfaat wordt bepaald door: 1. het verschil in verwerkingskosten en de kosten voor binnenlandse afzet; 2. een risico-opslag voor de verwerker/exporteur. Veehouders die gebruikmaken van VVO s of andere mogelijke overeenkomsten voor overname van verwerkingsplicht hoeven niet te investeren in mestverwerking en lopen geen exploitatie risico s; 3. marktwerking. Van grote invloed op de prijs van VVO s is over- dan wel onder aanbod van VVO s ten opzichte van de vraag naar VVO s. Inmiddels zijn diverse partijen op de markt actief die trachten verwerkings-/exportcapaciteit in kg fosfaat te matchen met de behoefte van individuele veebedrijven om hun verwerkingsplicht in te vullen. De prijzen die thans (bij het schrijven van dit rapport) in de markt worden genoemd lopen sterk uiteen en variëren grofweg 1,5 en 4,- per kg fosfaat (uitgedrukt in P 2 O 5 ). Omdat de markt zich nog moeten zetten is het bijzonder lastig om een VVO-prijs te bepalen. In paragraaf 6.5 is deze variant kostentechnisch uitgewerkt. Er is daarbij uitgegaan van een VVO-tarief van 1,5 per kg fosfaat. 3.6 Compilatie afzetroutes varianten 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c In de volgende figuur zijn de afzetroutes voor de fosfaatrijke dikke fractie van een zestal varianten gecompileerd en schematisch weergegeven.

17 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Figuur 3 Compilatie afzetroutes dikke fractie

18 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant KGVI MIDDEN-BRABANT De KGVI Midden-Brabant kent een drietal varianten (1a, 1b en 1c). In dit hoofdstuk is de KGVI Midden- Brabant nader uitgewerkt. Deze uitwerking betreft een beschrijving van het proces, proceskundige varianten/optimalisaties en mogelijke vestigingslocaties. 4.1 Introductie Het proces van de KGVI Midden-Brabant is opgezet naar analogie met de KGBI s van de SMG. Het betreft een verwerkingstechniek die zich al tientallen jaren bewezen heeft voor KG. Het enige verschil is dat de KGVI Midden-Brabant een aparte lijn bevat voor de (voor-)behandeling van KG van rosékalveren. KG van rosékalveren heeft een andere samenstelling dan witgier. Tot een aandeel van 25% is geen aparte lijn nodig. Wanneer het aandeel van roségier groter wordt, is een aparte lijn wel noodzakelijk. Uit de studie van het aanbod blijkt dat in Midden-Brabant een substantieel deel van het KG-aanbod bestaat uit roségier en dat dit aandeel toeneemt. De samenstelling van de mest is uiteraard van invloed op de exploitatiekosten. De invloed van het drogestofgehalte op de exploitatiekosten is inzichtelijk gemaakt in paragraaf 6.4, zodat duidelijk wordt welke(kalver-)mest tegen welke kosten verwerkt kan worden. In de volgende tabel zijn enkele chemische kenmerken vermeld van de mestsoorten. eenheid witgier roségier drogestofgehalte (indamprest bij 104 o C) g/kg suspended solids gehalte g/l CZV g/l Kjeldahl N g/l 3 C/N-verhouding Fosforgehalte uitgedrukt in P 2 O 5 g/l 1,3 2,3 Chloride gehalte g/l 2,7 2 Tabel 1 Chemische samenstelling wit- en roségier Let op, de waarden in de tabel betreffen gemiddelde waarden (op basis van een groot aantal waarnemingen) die gebaseerd zijn op ervaringen van SMG. In de praktijk kan het drogestofgehalte van KG flink schommelen. Dat heeft te maken met het feit dat KG de neiging heeft uit te zakken in gierputten. Bovendien kunnen zich in de putten drijflagen vormen plaats ten gevolge van biogasvorming. De inhoud van gierputten is daarom niet homogeen gemengd. Door voortdurend het drogestofgehalte van de binnenkomende KG te monitoren kan de beheerder de KGVI enerzijds optimaal bedrijven. Daarnaast wordt op basis van de aangevoerde mest en de (historische) gegevens van de kalverhouderijen voortdurend de logistiek aangepast om tegemoet te komen aan de gewenste aard en kwaliteit van de aan te leveren KG. 4.2 Procesbeschrijving De volgende figuur bevat een blokschema van de KGVI Midden Brabant waarin alle relevante bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen. In het blokschema zijn voorts de resultaten weergegeven van het rekenmodel. Het betreffen jaarhoeveelheden (uitgedrukt in ton per jaar). Deze waarden zijn afkomstig uit de massabalans en zijn gebaseerd op een capaciteit van ton KG per jaar, samengesteld uit ton/j witgier en ton/j roségier. De aangenomen verhouding rose en witgier is beredeneerd vanuit beschikbaarheid / aanbod van kalvermest en niet vanuit een bedrijfseconomische perspectief. De staffeling van de exploitatiekosten op basis van drogestofgehaltes kan aanleiding geven tot andere keuzes.

19 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Figuur 4 Processchema KGVI Midden Brabant

20 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Acceptatie Zowel het witgier als het rosegier worden per tankauto aangevoerd. Na weging en bemonstering wordt de inhoud gelost in separate buffertanks. Deze zijn uitgerust met roerwerken en een afdekking met luchtafzuiging. De afgezogen lucht wordt gereinigd in luchtfilters. Voorscheiding Voordat de giersoorten biologisch behandeld kunnen worden dient vooraf de vaste fractie (suspended solids) zoveel mogelijk verwijderd te worden. Voor roségier wordt daarvoor een decanteercentrifuge ingezet. In principe is scheiding ook mogelijk met een zeefbandpers. Het voordeel van een centrifuge is dat het een gesloten apparaat betreft en weinig opstellingsruimte nodig heeft. Het scheiden van KG in een centrifuge staat bekend om de daarmee gepaard gaande schuimvorming. Om schuimvorming in de hand te houden dient anti-schuimolie gedoseerd te worden. Uiteraard werkt dit kostenverhogend. Een nadeel van een zeefbandpers is dat de dosering van poly-electroliet nauwkeuriger dient te worden uitgevoerd dan bij een centrifuge. Het doseren van een (lichte) overmaat poly-electroliet geeft niet altijd de gewenste oplossing. Bovendien is poly-electroliet, evenals antischuim olie, kostbaar. Het gebruik van polyelectroliet bij een zeefbandpers is noodzakelijk. Bij een centrifuge is de toevoeging van een poly-electroliet oplossing afhankelijk van de gewenste centraatkwaliteit. Een centrifuge kan ook zonder polyelectroliet worden bedreven. Door gebruik van polyelectroliet wordt een hoger suspended solids afscheidingsrendement bewerkstelligd. Het gevolg is dat er minder fosfaatrijke dikke fractie oftewel suspended solids in het centraat (dunne fractie) terecht komt. Nadeel is wel dat de mestkoek minder droog is (circa 25% versus 30% drogestof). Door de betere afscheiding en de nattere mestkoek wordt aanmerkelijk méér mestkoek geproduceerd. Een betere kwaliteit centraat, dat wil zeggen een lager suspended solids gehalte, zorgt er wel voor dat de biologische zuivering (in het actiefslib proces) beter verloopt. Kortom een goed verlopend scheidingsproces is van groot belang en verlangt de nodige aandacht. Witgier bevat veel minder suspended solids dan roségier. Om deze reden kan een bezinktank ingezet worden om een voorscheiding te bewerkstelligen tussen suspended solids en de waterfase. Deze werkwijze wordt toegepast door SMG. Het suspended solids gehalte van het bezinksel bedraagt 55 g/l. Het bezinksel wordt verder ontwaterd met behulp van een decanteercentrifuge. Doordat op deze wijze minder volume in een centrifuge verwerkt hoeft te worden heeft dit voordelen. De centrifuge kan daardoor kleiner zijn. Ook hier geldt weer dat afhankelijk van de gewenste kwaliteit van het centraat wel/geen poly-electroliet wordt gedoseerd. Het centraat van de roségiercentrifuge, de overloop van de bezinktank alsmede het centraat van de centrifuge die het bezinksel van de bezinktank ontwaterd, worden gezamenlijk afgevoerd naar de biologische zuivering. Actiefslibinstallatie In de biologische zuivering (actiefslib installatie) worden dusdanige omstandigheden gecreëerd dat een optimaal milieu ontstaat voor de verwijdering van biodegradeerbaar CZV, de oxidatie van ammoniumstikstof tot nitraat en de denitrificatie van nitraat tot stikstofgas. Het stikstofgas wordt geëmitteerd naar de atmosfeer. Om dit te bereiken dient het actiefslib een voldoende lange slibleeftijd te hebben (nitrificerende micro-organismen zijn trage groeiers) en bovendien afwisselend oxische en anoxische zones te passeren. Om deze reden worden bepaalde delen van de actiefslibtank wel en sommige niet belucht en wordt de inhoud voortdurend gemengd. Door middel van sensoren worden de milieuomstandigheden continu gemeten en gemonitord en kan het proces zo nodig bijgesteld worden. Actiefslibtanks worden doorgaans niet afgedekt. Geurstoffen worden door het actiefslibproces effectief verwijderd omdat het proces onder zuurstofrijke omstandigheden bedreven wordt. Een deel van het actiefslib wordt gecirculeerd over de tanks om een vergaande verwijdering van nitraat te bewerkstelligen (denitrificatie). Aan het actiefslibproces worden hulpstoffen gedoseerd. Op de eerste plaats is dat kalkmelk (een oplossing van Ca(OH) 2 ). De kalkmelk heeft tot doel om nog opgeloste fosfaten te binden zodat het

21 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant effluent voldoet aan de daarvoor geldende kwaliteitseisen (lozingseisen). De kalk komt met de fosfaten in het slib terecht. Bovendien wordt door de toevoeging van kalk beter bezinkbaar slib verkregen. Vanwege de ongunstige C/N-verhouding van witgier wordt mogelijk een goed afbreekbare koolstofbron toegevoegd. Een koolstofbron is nodig om het gevormde nitraat vergaand te verwijderen (in het denitrificatie proces). Daarvoor kan methanol worden gebruikt maar bijvoorbeeld ook glycerine of suikerwater. Het actiefslib/watermengsel stroomt vervolgens naar de nabezinktank. Het actiefslib bezinkt en wordt geretourneerd naar het actiefslibproces. De overloop van de nabezinktank wordt opgevangen en na meting en bemonstering geloosd op de riolering. Via deze riolering wordt het effluent afgevoerd naar een communale rwzi van waterschap Brabantse Delta voor effluentpolishing. Slibverwerking Een deel van het retourslib wordt afgetapt. Het betreft spuislib dat door groei van micro-organismen gevormd is. Het spuislib komt terecht in een slibbuffer waar het indikt van circa 24 naar circa 35 g drogestof per liter. Het ingedikte spuislib wordt verder met een decanteercentrifuge ontwaterd. Om de afscheiding te optimaliseren wordt aan het ingedikte spuislib een poly-electroliet oplossing toegevoegd. Het centraat wordt teruggeleid naar het actiefslibproces. Het ontwaterde slib heeft een drogestofgehalte van (slechts) 8 à 9% en wordt opgeslagen in een buffer. Het slib bevat ongeveer 27% van de aangevoerde fosfaat. Maar vanwege het relatief lage drogestofgehalte en dus het relatief hoge watergehalte is het te duur om het slib een behandeling te laten ondergaan die het exportwaardig maakt. Om deze reden wordt het slib afgevoerd naar de binnenlandse landbouw. Mestkoek verwerking De mestkoek, ook wel dikke fractie genoemd, is afkomstig van het bezinksel dat met een centrifuge ontwaterd is én van het scheidingsproces waarin het roségier wordt ontdaan van de suspended solids. Het betreffen dus twee stromen mestkoek. In variant 1a wordt de mengde mestkoek per afgezet naar een droogfabriek. In deze fabriek wordt de mestkoek verder gedroogd tot 90% drogestof en gekorreld. In variant 1b wordt de gemengde mestkoek op de KGVI gehygiëniseerd. In variant 1c wordt de gemengde mestkoek afgezet in de Nederlandse landbouw. In geval van varianten 1a en 1b wordt een exportwaardig product verkregen. Dat is niet het geval voor variant 1c Fosfaatbalans In de KGVI wordt het met de KG aangevoerde fosfaat vergaand verwijderd. Uitgaande van ton KG (samengesteld uit ton roségier en ton witgier) wordt ongeveer 280 ton fosfaat (uitgedrukt als P 2 O 5 ) aangevoerd. Hiervan komt 3 % in het effluent, 27% in de slibkoek en 70% in de mestkoek terecht. Figuur 5 Fosfaatverdeling over de verschillende fracties

22 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Zoals eerder geconstateerd is de slibkoek (met 8 à 9% ds) te nat om op economische wijze gehygiëniseerd te worden. Deze slibkoek kan om die reden alleen afgezet worden in de Nederlandse landbouw. De mestkoek kan wel op economische wijze worden gehygiëniseerd en komt dus voor export in aanmerking. Zodoende is het wettelijke fosfaat verwijderingsrendement van een KGVI geen 100% maar slechts 70%. Met andere woorden als een kalverhouderij een wettelijke verwerkingsplicht heeft van 50% van het bedrijfsoverschot zal 50/0,7 = ca 71% van het bedrijfsoverschot verwerkt moeten worden in de KGVI om aan de wettelijke plicht te kunnen voldoen. Overigens geldt dit ook voor de scenario s waarbij de mest behandeld wordt in een mobiele scheider Volume/tonnageverdeling Van de ton aangevoerde KG komt 77% van het tonnage als effluent in het riool terecht. De tonnage verdeling over de slib- en mestkoek is in de volgende figuur weergegeven. Figuur 6 Tonnageverdeling over de verschillende fracties Deze figuur illustreert het grote voordeel van een KGVI. De KG hoeft maar over korte afstand aangevoerd te worden naar de nabij gelegen KGVI. Van de restfracties hoeven alleen nog de mestkoek en slibkoek over langere afstanden vervoerd te worden. Dit tekent het logistieke voordeel van een KGVI ten opzichte van andere varianten.

23 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Effluentkwaliteit en de lozing ervan De effluentkwaliteit die behaald kan worden is weergegeven in de volgende tabel. Het betreft de gemiddelde effluentkwaliteit van de KGBI s van SMG, waarbij ervan uit gegaan wordt dat deze kwaliteit ook haalbaar is voor de KGVI Midden-Brabant. eenheid waarde verwijderingspercentage in % ph - 8,5 9 drogestofgehalte g/l 39 > 80% zwevend stofgehalte mg/l 50 NH 4 -N-gehalte mg/l 15 N-kj gehalte mg/l 60 NO 3- -N gehalte mg/l 125 P-totaal mg/l 24 > 96% CZV-waarde mg/l > 95% 20 BZV 5 -waarde mg/l 100 IE 150 -waarde effluent zonder T-correctie IE 150 /m 3 0,025 IE 150 -waarde effluent zonder T-correctie IE 150 /m 3 0,014 Tabel 2 Chemische effluentkwaliteit KGVI Niet alle rwzi s kunnen effluent van een KGVI verwerken. KG bevat relatief hoge concentraties kalium (ongeveer 4,1 kg K 2 O per m 3 ) en chloride (2-2,5 kg/m 3 ). Om KGVI-effluent te kunnen lozen op een rwzi mag deze in haar werking niet belemmerd worden en het ontvangende oppervlaktewater moet de verhoogde concentraties en vrachten kalium en chloride kunnen verwerken Verdunningswater hulpstoffen In het proces wordt gebruik gemaakt van hulpstoffen. Poly-electroliet en Ca(OH) 2 moet worden verdund/aangemaakt met water voordat dosering kan plaatsvinden. De hoeveelheden verdunningswater zijn niet in het blokschema van figuur 4 opgenomen. Het toegevoegde water heeft geen invloed op de hoeveelheden mestkoek of slibkoek. Maar wel op de hoeveelheid te lozen effluent. Omdat de zuiveringsheffing gekoppeld is aan geloosde vrachten CZV en Kjeldahl-stikstof maakt dit voor de zuiveringsheffing geen verschil. Volledigheidshalve wordt vermeld dat met het doseren van C-bron vaak ook water wordt toegevoegd. Het gaat daarbij om relatief kleine hoeveelheden. 4.3 Aanbod kalvergier in Midden-Brabant Voor de inventarisatie van mesthoeveelheden is uitgegaan van de CBS-database. Daarbij zijn de hoeveelheden van vlees- en rosé kalveren bij elkaar opgeteld. Gemeente Kalvergier hoeveelheid in tonnen per jaar Fosfaat hoeveelheid in kilogram per jaar BaarleNassau Alphen Chaam Goirle Riel Gilze Rijen Totaal Tabel 3 Kalvergierproductie West-Brabant Het totale aanbod van KG in de vier genoemde gemeentes bedraagt circa ton per jaar (peiljaar 2012), wat overeen komt met ca 34% van de totale KG-productie in de provincie Noord-Brabant. Een onderverdeling naar rosé en witgier kan op basis van de CBS-gegevens niet gemaakt worden.

24 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Voor de KGVI Midden-Brabant is uitgegaan van een capaciteit van ton per jaar (is 77% van de totale productie in Midden-Brabant) waarvan 25% bestaat uit roségier en het overige uit witgier. 4.4 Proceskundige alternatieven In deze paragraaf worden een aantal alternatieve processen besproken. Het betreft processen die niet het gehele KGVI-proces kunnen vervangen maar delen daarvan Toepassing van het Anammox proces Wat is Anammox Anammox staat voor Anaerobe Ammoniumoxidatie. Anammoxbacteriën zijn in staat om onder zuurstofloze omstandigheden nitriet en ammonium om te zetten naar vrij stikstofgas. Op deze wijze kan stikstof worden verwijderd uit afvalwater. De volgende figuur toont de stikstofcyclus. De blauwe pijlen geven de omzetting van ammonium aan via nitrificatie en denitrificatie (zoals thans gebeurt in de KGBI s van SMG) en vervolgens de vastlegging van vrij stikstofgas in ammonium. De rode pijlen geven het Anamox proces weer. Figuur 7 Stikstofkringloop met het Anammox-proces Bij het Anammox proces dient vooraf slechts de helft van de ammonium te worden geoxideerd tot nitriet (NO 2- ), om vervolgens de omzetting naar vrij stikstofgas te bewerkstelligen. Terwijl bij stikstofverwijdering via nitrificatie en denitrificatie eerst vrijwel alle ammonium tot nitraat geoxideerd wordt om vervolgens door de denitrificerende bacterien te worden omgezet naar vrij stikstofgas. De oxidatie van ammonium naar nitraat (nitrificatie) vraagt veel meer zuurstof dan de gedeeltelijke oxidatie van ammonium naar nitriet die van belang is voor het Anammox proces. Op deze wijze kan ammonium uit afvalwater worden verwijderd met circa 60% minder energieverbruik dan via het meer bekende proces van nitrificatie en denitrificatie. Een ander voordeel van de anaerobe ammoniumoxidatie is dat geen externe koolstofbron benodigd is voor de omzetting naar vrij stikstofgas. Bij het denitrificatieproces kan het nodig zijn om een koolstofbron te doseren wanneer deze in het influent onvoldoende aanwezig is. Werkingsprincipe In de Anammox-reactor wordt ammonium omgezet in stikstofgas. De reactie wordt uitgevoerd door twee verschillende bacteriën die in de reactor naast elkaar voorkomen. Nitratiebacteriën oxideren ongeveer de helft van het ammonium tot nitriet. Anammox-bacteriën zetten het ammonium en het nitriet om in stikstofgas. De ANAMMOX -reactor wordt belucht en uitgerust met een biomassa-retentiesysteem. De reactor bevat korrelvormige biomassa. Het afvalwater wordt constant naar de reactor gevoerd. De beluchting

25 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant zorgt voor een snelle menging van het influent met de reactorinhoud, intensief contact met de biomassa en zuurstoftoevoer om de omzetting te stimuleren. De Anammox bacterie groeit relatief langzaam, waardoor het van groot belang is dat de bacterie in de reactor behouden blijft. Door de vorming van korrelslib dat gemakkelijk is af te scheiden van het effluent kan voorkomen worden dat de Anammox-bacteriën met het effluent uit de reactor worden afgevoerd. Door de goede bezinkeigenschappen van het korrelslib kunnen hoge concentraties Anammox-bacteriën worden gehandhaafd in de reactor waardoor per kubieke meter reactor relatief veel stikstof kan worden omgezet. Om voldoende Anammox-bacteriën te kunnen behouden in het systeem is het van belang dat ze niet overgroeid worden door andere bacteriën, (wanneer naast stikstof nog te veel voedingstoffen in het influent aanwezig zijn) en dat de korrelvorm behouden blijft. Voorwaarde voor het proces is daarom dat een zo laag mogelijk gehalte CZV (voeding voor ander bacteriën) aan de reactor wordt aangeboden en het gehalte onopgeloste bestanddelen (suspended solids) zo laag mogelijk is. Inschatting bedrijfseconomisch voordeel bij toepassing in kalvergierzuivering Door toepassing van het Anammox-proces zou theoretisch circa 60% op het energieverbruik bespaard kunnen worden. De stroomkosten die gerelateerd zijn aan beluchting bedragen voor de kalvergierzuivering circa 1,20 per ton KG (10 kwh/ton a 0,12 kwh/ton). De besparing op beluchtingskosten kan derhalve oplopen tot 0,72 per ton KG. Naar verwachting zal het voordeel in de praktijk lager liggen, omdat de beluchtingskosten voor de kalvergierzuivering niet volledig kunnen worden toegeschreven aan enkel stikstofverwijdering, maar voor een deel ook voor rekening komen voor de oxidatie van organische stof. Overwegingen toepassing Anammox in een KGVI Om het Anammox proces succesvol te kunnen toepassen is het nodig om een zeer vergaande voorscheiding toe te passen, waardoor de niet opgeloste bestanddelen nagenoeg volledig worden afgescheiden. SMG heeft onder meer proeven laten uitvoeren door Kumac in Deurne. De voorscheiding van het Kumac proces bestaat uit een combinatie van de zeefbandpers en een flotatie unit, waarbij een nagenoeg deeltjesvrije dunne mest ontstaat. De kosten voor hulpstoffen (polymeer) nemen echter sterk toe bij toepassing van deze voorscheiding ten opzichte van de huidige kosten voor hulpstoffen van de kalvergierzuivering. Op basis van proefnemingen door SMG bedraagt de toename 0,3 0,5 kg polymeer per ton KG. Bij een prijs van 2,50/kg polymeer bedragen de extra kosten voor hulpstoffen 0,75 1,25 per ton KG. Het voordeel van de lagere energiekosten van het Annamox proces wordt daarmee volledig teniet gedaan. De extra investeringskosten voor de voorscheiding zijn hierbij nog niet meegerekend. Een ander voordeel van het Anammox proces is de kleinere footprint. Geclaimd wordt dat een ruimte besparing van 50% mogelijk zou kunnen zijn. Dit voordeel is bij kalvergierzuivering echter veel minder aan de orde dan bij afvalwaterzuivering, omdat bij kalvergierzuiveringen in vergelijk tot afvalwaterzuiveringen reeds met zeer hoge actief slibgehalten wordt gewerkt. Er zijn geen betrouwbare referenties bekend op basis waarvan de eventuele ruimte besparing van het Anammox-proces ten opzichte van de huidige kalvergierzuiveringen cijfermatig kan worden onderbouwd. Omdat het eventuele voordeel relatief beperkt wordt ingeschat wordt uitgegaan van een beperkte impact op verwerkingsprijs. Anammox toepassing bij Ecoson Bij Ecoson BV in Son wordt KG verwerkt en wordt tevens gebruik gemaakt van het Anammox proces. Bij Ecoson kan het Anammox proces worden toegepast zonder aanvullende voorzieningen voor het reduceren van het suspended solids-gehalte na de voorscheiding, omdat het volume aandeel mest op de totale afvalwaterstroom van de waterzuivering van Ecoson slechts beperkt is. Er hoeven daarom geen aanvullende kosten te worden gemaakt voor het verlagen van het suspended solids gehalte. De besparing van de energiekosten blijft uiteraard bestaan.

26 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Conclusie Toepassing van het Anammox proces biedt in het geval van een kalvergierzuivering geen exploitatievoordeel ten opzichte van het conventionele nitrificatie/denitrificatie proces van SMG, omdat de besparing op energiekosten niet opwegen tegen de toename van kosten voor polymeerverbruik bij de voorscheiding Inzet van Mg (struvietvorming) in plaats van kalk In de actiefslibtank wordt kalkmelk toegevoegd. Een belangrijke functie van de kalk is het vastleggen van fosfaat. Er komt dan meer fosfaat in het slib terecht en minder in het effluent. Daarnaast heeft kalk nog een aantal andere functies in de actiefslibinstallatie. In plaats van fosfaat vast te leggen in kalk kan ook het struvietproces worden toegepast. Er hoeft dan geen of minder kalk gedoseerd te worden in de actiefslibinstallatie. Het effluent van de nabezinktank zal dan hoge concentraties fosfaat bevatten. Het effluent wordt door een separate reactor geleid onder toevoeging van een oplossing van magnesiumoxide (opgelost tot Mg(OH) 2 ). Als alternatief voor MgO kan MgCl 2 worden toegepast. Het magnesium gaat met de fosfaat en kalium een verbinding aan. Het struviet bezinkt in de reactor en wordt als bezinksel apart opgevangen en kan als fosfaatrijk product worden afgezet. Het effluent wordt geloosd op de riolering. De (slecht oplosbare) MgO wordt opgelost in water (5%-ige oplossing). MgCl 2 is beter oplosbaar maar bevat chloride waardoor het effluent zouter wordt. MgO heeft voorts het voordeel dat het phverhogend werkt waardoor er geen/minder kalk gedoseerd hoeft te worden. Uit de praktijk blijkt dat er navenant meer MgO dan kalk gedoseerd moet worden mm dezelfde effluentkwaliteit te kunnen bereiken (op basis van fosfaatgehalte). Het struvietproces is een goed alternatief om fosfaten separaat vast te leggen. In het conventionele proces worden de fosfaten aan kalk gebonden en samen met slib afgescheiden tot een slibkoek van 9 à 10% ds. Het voordeel van het struvietproces dat beschikt kan worden over een separaat fosfaatrijk eindproduct, namelijk het mineraal kaliummagnesiumstruviet. Het voordeel is dat hiermee de meststoffenmarkt voorzien kan worden van een aparte fosfaatrijke meststof, die beter aangepast kan worden aan de behoefte van de markt (door bijvoorbeeld meststoffen te formuleren die tegemoet komen aan de gewenste NPK-verhoudingen in de markt). Nadeel is dat een apart nageschakeld proces nodig is en dat actiefslib wordt verkregen dat minder goede bezinkingseigenschappen heeft. Door SMG wordt het struviet op één van de drie KGBI s toegepast. Omdat de voordelen (waaronder de opbrengsten) van struviet niet opwegen tegen de nadelen wordt het proces niet op de andere KGVI s toegepast. Uit de praktijk van SMG blijkt dat het proces (nog) niet lonend is. Om deze reden is dit proces niet verder uitgewerkt maar wel als (halfdoorzichtige) optie vermeld in het blokschema. Conclusie In de toekomst kan verwijdering van fosfaat via struviet een interessante optie zijn. Dat is thans nog niet het geval. Om deze reden is deze proceskundige optimalisatie niet meegenomen Voorbezinken van kalvergier op de boerderij Een van de scenario s die in discussies met de Vakgroep naar voren is gekomen is het scenario waarbij de KG op de boerderij een bezinkproces ondergaat. Dit bezinkproces vindt plaats in de gierkelder waarbij dus gebruik wordt gemaakt van beschikbare faciliteiten. Deze werkwijze verloopt als volgt. De KG komt in de gierkelder terecht. Vanuit de kalvergierput wordt alleen de dunne fractie afgevoerd naar de akkerbouw, waarbij vanuit wordt gegaan dat de achterblijvende dikke fractie/bezinksel het grootste deel van de fosfaten bevat. Door de dikke fractie periodiek af te voeren naar een erkende verwerker die er een exportwaardig product van maakt, kan voldaan worden aan de wettelijke plicht.

27 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Er zijn slechts weinig praktijk ervaringen met het laten bezinken op boerderijniveau. In het verleden zijn op de proefboerderij proeven uitgevoerd met zeugenmest 3. Deze methode is echter, zover bekend, in de praktijk nooit op grote schaal toegepast. Redenen daarvoor zijn waarschijnlijk dat de geometrie van gierputten niet goed geschikt is voor het toepassen van een dergelijke scheiding. Daarvoor zijn verschillende redenen aan te wijzen. Omdat de dikke fractie niet regelmatig wordt verwijderd zullen anaërobe afbraakprocessen plaatsvinden. Dit gaat gepaard met biogasvorming. Daardoor kan stratificatie (dus laagvorming) en drijflaagvorming optreden. Met andere woorden er vindt geen duidelijk afscheiding plaats tussen dunne en dikke fractie. Daarnaast valt te verwachten dat de dikke fractie uit (het achterste deel van) een gierput zich, zonder extra voorzieningen, moeilijk laat verwijderen. Bovendien zal met de verwijdering van bezinksel dunne fractie meegesleept worden waardoor de kwaliteit minder wordt. Kortom het is een proces dat op boerderijniveau niet goed te beheersen is. Mede door het ontbreken van praktijkgegevens en solide uitgangspunten is een scenario waar bezinking deel van uitmaakt niet verder uitgewerkt. Bij de SMG wordt een bezinkingsproces toegepast. Dit gebeurt door een bezinktank toe te passen in de voorscheiding. SMG heeft de ervaring dat dit proces alleen toepasbaar is op witgier. Roségier bevat een te hoog drogestofgehalte. Adequate scheiding van roségier in een dikke en dunne fractie is alleen op mechanische wijze mogelijk. Daarvoor in plaats zijn wel een tweetal scenario s uitgewerkt waarin gebruik gemaakt wordt van mobiele apparatuur waarbij een mechanische (in plaats van gravitaire) scheiding op boerderijniveau wordt bewerkstelligd. In principe is dit mogelijk met een centrifuge of zeefbandpers. Voor een verhoogd afscheidingsrendement dient aan de te scheiden gier een poly-electroliet oplossing gedoseerd te worden. In het geval van een centrifuge is een dosering van antischuim olie vereist. Het gebruik van beide hulpstoffen werkt uiteraard kostenverhogend. Mechanische scheiding resulteert in een dunne fractie en een mestkoek die afgezet kan worden naar een droogfabriek (scenario 2a) of composteer bedrijf (scenario 2b) of naar een co-vergistingsinstallatie waarbij het digestaat wordt gehygieniseerd (2c). 3 Scheiden van zeugenmest door bezinking, Klein J.P.L., Voermans J.A.M., Varkensproefbedrijf Zuid- en West-Nederland, proefverslag nummer P1.62, juli 1991

28 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant VESTIGINGSMOGELIJKHEDEN KGVI MIDDEN-BRABANT Onderdeel van de onderhavige studie is het verrichten van onderzoek naar locaties waar wellicht vestiging van een KGVI mogelijk is. Voor de vestiging van een KGVI zijn een aantal aspecten van belang. De locatie dient zo mogelijk in of nabij het concentratiegebied van de kalverhouderijen in Midden-Brabant te liggen. Daarbij gaat de voorkeur uit naar de gemeente Baarle Nassau omdat daar het aanbod van KG het grootst is. Bovendien dient de locatie, gezien het grote aantal transporten, goed ontsloten te zijn. 5.1 Ontsluiting en verkeersbewegingen In de onderstaande tabel zijn de hoeveelheden KG en producten vermeld, die aan- en afgevoerd moeten worden. Medium Eenheid Aanvoer Afvoer Soort transport Rosegier ton/j per as Witgier ton/j per as Kalk als Ca(OH) 2 ton/j 276 per as Glycerine als C-bron ton/j 445 per as Vloeibaar poly-electroliet ton/j 40 per as Effluent ton/j riolering Ontwaterd slib ton/j per as Mestkoek ton/j per as Totaal ton/j afgerond Tabel 4 afgerond Hoeveelheden onderverdeeld naar soort transport ton per as ton via de riolering Gebaseerd op een laadvermogen van 37,5 ton per vracht gaat het om circa vrachten. Een deel daarvan kan uitgevoerd worden als retourvrachten. Het betreft ongeveer 14% (24.300/ ) van de vrachten. Betrokken op de aangevoerde hoeveelheden wordt circa 77% van de aangevoerde KG als effluent geloosd op de riolering. Een dergelijke inrichting vereist daarom ook een goede infrastructuur voor wat betreft riolering. Ervan uitgaande dat de inrichting continue wordt bedreven is het lozingsdebiet circa 16 m 3 per uur. Dit moet uiteraard door de riolering en eventuele rioolgemalen, die het effluent transporteren naar een rwzi, verwerkt kunnen worden. 5.2 Lozing en nazuivering op een rwzi Het effluent dat nog restanten nutriënten en daarnaast hoge gehalte kalium en chloride bevat dient nagezuiverd te worden op een rwzi. Uiteraard dient de betreffende rwzi proceskundig de capaciteit te hebben om het nazuiveringseffect te bewerkstelligen. Het gaat daarbij met name om de verwijdering van nutriënten zoals stikstof en fosfaat. Afhankelijk van de hoeveelheid rioolwater die de rwzi verwerkt worden de zouten uit het KGVI-effluent meer of minder verdund. De vereiste verdunning hangt samen met de eigenschappen van het oppervlaktewater waarop de betreffende rwzi loost. Betreft het een klein en kwetsbaar ontvangend oppervlaktewater dan kan de lozing van extra chloride en kalium een probleem zijn. Is dit niet het geval, bijvoorbeeld de rwzi Bath loost op het zoute oppervlaktewater van de Westerschelde, dan kan de lozing van extra chloride en kalium makkelijker geaccepteerd worden. Uit het in 2010 door Grontmij uitgevoerde onderzoek is gebleken dat binnen het aangegeven gebied slechts twee rwzi s beschikken over voldoende zuiveringscapaciteit om het effluent van een KGVI te verwerken. Dat zijn de rwzi s Rijen en Tilburg. Rwzi Rijen wordt beheerst door waterschap Brabantse Delta en rwzi Tilburg door waterschap de Dommel. In de onderstaande tabel zijn de twee locaties op kwalitatieve wijze met elkaar vergeleken.

29 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Voor de vestigingslokatie rwzi Rijen geldt een logistiek voordeel. Op de eerste plaats betreft dat gemiddeld een geringere transportafstand voor de KG. Verder is een verdergaande optimalisatie van de logistiek mogelijk. Op de rwzi Rijen wordt namelijk op jaarbasis circa ton natslib geproduceerd die thans afgevoerd wordt naar de rwzi Nieuwveer. De tankauto s die de KG aanvoeren kunnen worden benut voor dit transport. Dit heeft natuurlijk alleen voordeel als de tankauto s tussentijds niet gereinigd hoeven te worden. Omdat volgens de Wet milieubeheer rwzi-slib een afvalstof is en KG een meststof is het mogelijk dat dit op juridische bezwaren stuit. Omdat dit aandachtspunt buiten het kader van deze studie valt is dit niet nader onderzocht. In hoeverre het eventueel te behalen logistieke voordeel zich laat vertalen in lagere transportkosten is ook niet uitgezocht. Rwzi Rijen De Spinder Beschikbaarheid 1,5 ha ja ja Eigenaar perceel waterschap Brabantse Delta Attero Ligging ten opzicht van gemiddelde afstand: 18 km gemiddelde afstand: 25 km concentratiegebied Benutting retourvrachten Is mogelijk doordat vanaf de rwzi natslib afgevoerd moet worden. Is niet mogelijk. Op de rwzi Tilburg wordt alleen slibkoek afgevoerd wat alleen met container auto s is te transporteren. Nabijheid rwzi van voldoende grootte ja ja, rwzi Tilburg Kan extra zoutvracht op ontvangend oppervlaktewater getolereerd worden Woonbebouwing in de directe omgeving Bestemmingsplan Bestuurlijke gevoeligheid Tabel 5 onbekend; immissietoets dient nog uitgevoerd te worden op een afstand van minder dan 500 m Is niet toereikend; dient aangepast te worden Ja, gemeente Rijen is terughoudend Kwalitatieve vergelijking vestigingslocaties 5.3 Vestigingslokaties bekend; er is een immissietoets uitgevoerd op een afstand van circa m Is toereikend Gevoeligheid is minder. De Spinder opteert voor een centrum duurzaamheid en een grondstoffenfabriek. Een KGVI past in dit concept. Attero wil medewerking verlenen. Vanuit planologisch oogpunt gaat de voorkeur uit naar een locatie bij of op een rwzi. Zoals nu het geval is, is het bestemmingsplan rwzi Rijen niet toereikend Het bestemmingsplannen zal aangepast dienen te worden. Vestiging op een bedrijventerrein is mogelijk als milieucategorie 5 of 6 van toepassing is en in dergelijke gevallen hoeft het bestemmingsplan niet aangepast te worden. Dit is het geval voor bedrijventerrein de Spinder. Op basis van het voorgaande zijn een aantal locaties geselecteerd die weergegeven zijn in de volgende figuur.

30 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant BT Tichelrijt RWZI Tilburg RWZI Rijen BT Vossenberg BT Kraaiven RWZI Riel RWZI Chaam RWZI Biest-Houtakker RWZI Baarle-Nassau Figuur 8 Potentiële vestigingslocaties De rode stippen betreffen de bedrijventerreinen en de zwarte stippen de rwzi s. Van de geschikte bedrijventerreinen beschikt alleen de Spinder (Tilburg), waar ook de rwzi Tilburg ligt, over voldoende oppervlakte. Voor een KGVI met een capaciteit van ton per jaar dient uitgegaan te worden van een oppervlakte 1,5 ha. Figuur 9 Bedrijventerrein de Spinder

31 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Figuur 10 Situering rwzi Rijen 5.4 Conclusie Van de beoordeelde locaties lijken die van de rwzi Rijen en bedrijventerrein de Spinder het meest perspectief te bieden. Voor wat betreft logistiek is de rwzi Rijen het gunstigst. Echter met betrekking tot de haalbaarheid van de vestiging van een KGVI lijkt bedrijventerrein de Spinder het gunstigst te zijn.

32 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant VERGELIJKING VAN ACHT VARIANTEN In hoofdstuk 3 is aangegeven dat voor de afzet/verwerking van KG een zevental verschillende varianten zijn onderscheiden. Daar bovenop is nog een alternatief scenario beschouwd. Het betreft één scenario waarbij gebruik gemaakt wordt van VVO s (paragraaf 3.5). Niet alle acht varianten (vijf scenario s) maken gebruik van procesmatige verwerking van KG. Gebeurt dat in scenario 1a, 1b en 1c in een nieuw te realiseren KGVI Midden-Brabant, in scenario 2a en 2b wordt gebruik gemaakt van een mobiele scheiding die periodiek op de boerderij wordt ingezet. Het onderscheid tussen de a, b en c-scenario s heeft betrekking op de wijze waarmee omgegaan wordt met de mestkoek (dikke fractie). Scenario 3 betreft het laten verwerken van KG in Gelderland door de SMG en scenario 4 is het laten verwerken van KG door Ecoson. Ook deze laatste twee betreffen procesmatige verwerking van KG. De laatste variant (8) betreft het aangaan van een VVO s met een collega veehouder. In het onderhavige hoofdstuk worden de scenario s met elkaar vergeleken. In bijlage 1 zijn de procestechnische uitgangspunten gegeven en in bijlage 2 de bedrijfseconomische uitgangspunten. 6.1 Investeringen en exploitatie KGVI Midden-Brabant In de onderstaande tabel zijn de investeringen en scenariokosten per scenario weergegeven. Zelfstandige KGVI + mestkoek naar een droogfabriek Zelfstandige KGVI + mestkoek zelf hygiëniseren Zelfstandige KGVI + mestkoek ongehygiëniseerd afzetten in binnenland Mobiele scheiding + mestkoek naar een droogfabriek. Dunne fractie regulier afzetten. Mobiele scheiding + composteerinrichting. Dunne fractie regulier afzetten. Mobiele scheiding + co-vergister met hygiënisatie. Dunne fractie regulier afzetten. Variant Investering in Kosten af boerderij in /ton KG Transportkosten KG van boerderij naar inrichting in /ton KG 1a 6,5 miljoen -15,43-3,- 1b 6,8 miljoen -15,88-3,- 1c 6,5 miljoen -15,19-3,- 2a 0,- -15,83 2b 0,- -16,04 2c 0,- -15,74 KGBI van SMG 3 0,- -21,4-9,40 Ecoson 4 0,- -18,5-4,50 VVO's 5 0,- -15,22 Tabel 6 Investeringen en kosten van acht varianten Investeringen KGVI MIdden-Brabant Een KGVI Midden-Brabant maakt deel uit de eerste drie varianten. Met de KGVI is een investering gemoeid van 6,5-6,8 miljoen (waarbij in het laatste bedrag rekening is gehouden met hygiënisatie). De investeringen hebben in dit stadium een nauwkeurigheid van plus minus 30% en hebben tevens betrekking op de stichtingskosten. In de volgende figuur zijn de investeringen verdeeld naar de verschillende disciplines.

33 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Investeringen KGZI Investeringen KGZI met hygienisatie Bouwkundig 18% 1% 6% 15% 16% 44% Bouwkundig Wt-statisch Wt-dynamisch Electrotechnisch Aut + Scada Overig 1% 5% 17% 15% 4% 15% 43% Wt-statisch Wt-dynamisch Electrotechnisch Aut + Scada Overig Hygiensiatie (Wtdynamisch) Figuur 11 Taartdiagram onderverdeling investeringen van een KGVI In de post overig zijn de volgende kosten begrepen: 1. grond. Met een bedrag van ,- betreft het de grootste subpost (ca 70%); 2. inrichten organisatie; 3. ondersteuning bestuur; 4. aanpassing bestemmingsplan en onderliggende onderzoeken; 5. aanvragen vergunningen, onderliggende onderzoeken, procedurele ondersteuning; 6. design en engineering; 7. aanbesteding en gunning; 8. bouwbegeleiding, directievoering; 9. opstart en aanloopkosten; 10. aannemen en trainen personeel Exploitatiekosten KGVI MIdden-Brabant De exploitatiekosten kunnen onderverdeeld worden in de volgende posten: 1. kapitaalslasten. Hieronder zijn de afschrijving en rentelasten begrepen. Er is gerekend met een eigen vermogen aandeel van 40% en een vreemd vermogen aandeel van 60%. De afschrijvingstermijnen hangen samen met de soort investering. 2. running kosten. Onder runningkosten worden begrepen alle kosten die samenhangen met het doen bedrijven van de inrichting. a. Onderhoud uitgedrukt in percentage van de investering. De hoogte van het percentage hangt samen met de soort investering. b. Voor wat betreft de personele kosten is gerekend met 3 fte waarvan 1 senior en twee junior medewerkers. In het geval een hygiënisatie is gerekend met een 0,5 fte extra. c. Hulpstoffen zoals kalk, glycerine en eventueel magnesiumoxide. De hulpstof polyelectroliet is apart berekend. De reden daarvoor is dat wel of geen gebruik van polyelectroliet ook invloed heeft op de hoeveelheid geproduceerd mestkoek en het drogestofgehalte. d. Energie. Een belangrijk deel van de gebruikte energie is elektrisch van aard en wordt voor het grootste deel (tweederde) gebruikt voor het beluchtingsproces. In het geval een hygiënisatie dient ook aardgas ingekocht te worden. e. Zuiveringsheffing. Weliswaar kan gebruik gemakt worden van de T-factoor voor het bewerksteligen van een gereduceerde zuiveringsheffing, maar gaat het toch nog om een substantieel bedrag. 3. kosten voor de afzet van de mestkoek en slibkoek. a. Voor wat betreft de mestkoek bestaan deze kosten bestaan uit logistiek, processingkosten gemaakt door de eindverwerker (bijvoorbeeld een droogfabriek),

34 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant logistieke kosten van de eindverwerker naar de eindgebruiker en de kosten/opbrengst van de mestkorrel; b. Voor wat betreft de slibkoek bestaan deze kosten bestaan uit logistiek, processingkosten gemaakt door de eindverwerker (bijvoorbeeld een droogfabriek), logistieke kosten van de eindverwerker naar de eindgebruiker en de kosten/opbrengst van de mestkorrel; De betrokken bedragen zijn weergegeven in de volgende tabel. Exploitatiekosten KGVI = Poorttarief KGVI (mestkoek naar droogfabriek) Exploitatiekosten KGVI = Poorttarief (mestkoek wordt onsite gehygiëniseerd) Kapitaalslasten Runningkosten Hulpstoffen-kosten Afzet/verkoopkosten mestkoek Afzet/verkoopkosten slibkoek Totale exploitatiekosten Totale exploitatiekosten in /ton 12,43-12,88- Tabel 7 Overzicht exploitatiekosten KGVI Midden-Brabant In de volgende diagrammen zijn de exploitatiekosten van de varianten 1a en 1b gevisualiseerd. Figuur 12 Specificatie exploitatiekosten KGVI Midden-Brabant Grofweg bedragen de kapitaallasten, runningkosten (incl. hulpstoffen) en afzetkosten mest/slibkoek eenieder eenderde van de totale exploitatiekosten Gevoeligheidsanalyse KGVI MIdden-Brabant De uitgevoerde gevoeligheidsanalyse heeft betrekking op kosten die een substantiële invloed hebben op scenario s waar de KGVI Midden-Brabant deel van uitmaakt (scenario 1a, 1b en 1c).

35 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Zowel de investeringen als de exploitatiekosten zijn daarbij onder de loep genomen. Het doel van een gevoeligheidsanalyse is tweeledig. Enerzijds dienen die factoren geïdentificeerd te worden die een substantiële invloed hebben, anderzijds dient de invloed gekwantificeerd te worden. Van deze factoren is een overzicht gegeven in onderstaande tabel waarin tevens de mate van invloed (met andere woorden de gevoeligheid ) is weergegeven. Item Variabele stijging van het bedrag/waarde met het aangegeven percentage absoluut in Invloed op de kosten af boerderij van scenario 1a of 1b in /ton KG Investeringsbedrag 10% ,39 tot -0,43 bancaire rente 1%-punt /j -0,14 rente op eigen vermogen 1%-punt /j -0,12 opbrengst mestkorrel 10% 8,3 per ton mestkorrel 0,29 opbrengst gehygiëniseerde mestkoek Tabel 8 Gevoeligheidsanalyse 10% 1,25 per ton gehygiëniseerde mestkoek Investeringen Wanneer de investering van de KGVI hoger uitvalt, dan worden uiteraard de kosten af boerderij ook hoger. Uit de gevoeligheidsanalyse blijkt dat een 10% hogere investering (de investering komt dan in zijn geheel uit op 7,15 miljoen) de kosten van scenario 1a en 1b respectievelijk 0,39 respectievelijk 0,43 per ton KG hoger worden. Dit resulteert in tarieven van respectievelijk 16,36 en 15,84 per ton KG af boerderij. Het investeringsbedrag kan nauwkeuriger worden bepaald als bekend is waar de KGVI wordt gevestigd (dit heeft invloed op de grondprijs), een basisontwerp van de KGVI beschikbaar is en op basis van het basisontwerp raamoffertes kunnen worden aangevraagd. Dit valt buiten de kaders van de onderhavige studie. Gehanteerde rente De rente heeft per 1%-punt stijging (of daling) een invloed van 0,12-0,14 per ton verwerkte KG. In de huidige kostenraming is uitgegaan van 3% rentevoet over het vreemd vermogen en 10% rente op het eigen geïnvesteerde vermogen. Deze laatste is beduidend hoger dan de bancaire rente. Hiermee wordt de private investeerder, die voor wat betreft investering risico s loopt, beloond. De invloed van de rente op privaat geïnvesteerd vermogen is 0,12 per %-punt. Deze invloed is iets minder dan die van de bancaire rente. Dit heeft te maken met het feit dat voor de kostenberekening uitgegaan is van een verdeling van het ingebrachte vermogen naar 40% privaat en 60% vreemd. Opbrengst mestkorrel en gehygiëniseerde mestkoek De opbrengst (afzet) van de mestkorrel/mestkoek heeft flinke invloed op de kosten van een scenario. Voor elke 10% meeropbrengst van de mestkorrel of mestkoek worden de kosten van het desbetreffende scenario met respectievelijk 0,29-0,30 per ton KG gunstiger. Er wordt daarbij wel vanuit gegaan dat een meeropbrengst van de eindproducten door de droogfabriek vertaald worden in een lager poorttarief, dus uiteindelijk in lagere af boerderij tarieven. De vraag is of dit een juiste zienswijze is. Met een jaarlijkse aanvoer van circa ton mestkoek naar de droogfabriek (met een capaciteit van ton per jaar) is de KGVI een kleine speler en heeft dus navenante invloed. 0,30

36 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Wijze van presentatie en vergelijking van kosten De kosten van verschillende scenario s kunnen op verschillende wijzen met elkaar worden vergeleken. Er kan een vergelijking gemaakt worden van poorttarieven, KGVI-exploitatiekosten of van de kosten af boerderij. Een en ander is uitgebeeld in de volgende figuur. Figuur 13 Visualisatie kostensoorten De kosten af boerderij geven het beste weer wat de all-in kosten zijn voor de kalverhouder. Poorttarieven hebben bijvoorbeeld betrekking op de exploitatiekosten van een KGVI inclusief de kosten van activiteiten in de keten die daar op volgt (het donkergrijze vlak). Exploitatiekosten van alléén de KGVI (dus alle activiteiten binnen het hek van een KGVI ) geven slechts een beperkt beeld. Immers, de producten dienen nog getransporteerd en afgezet te worden. In het lichtgrijze vlak is geduid welke kosten vallen onder het poorttarief droogfabriek. Opgemerkt wordt dat het poorttarief voor elke kalverhouder hetzelfde is. Omdat de transportkosten naar de KGVI per kalverhouder kunnen verschillen kunnen op individueel niveau verschillen bestaan die afwijken van de gemiddelde af-boerderij tarieven. Uit voorgaande figuur kan worden afgeleid dat elke variant in de keten te maken heeft met dezelfde kostensoorten, te weten: 1. transport; 2. verwerking/bewerking van de KG (in een KGVI, mobiele scheiding, droogfabriek of composteerinrichting) ook wel processing kosten genoemd; 3. afzet/verkoopkosten (cq opbrengsten).

37 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Door de kosten te oormerken naar transport, verwerking/bewerking en afzet/verkoopkosten is het mogelijk om scenario s onderling op kostensoort te vergelijken en wordt inzicht verkregen in welke kosten bepalend zijn voor de kosten af boerderij. Met gebruikmaking van het schema in Figuur 13 als voorbeeld: in deze route zitten vier transportbewegingen (donkergrijs gekleurde activiteiten), twee procesmatige verwerkingen (lichtbruin gekleurde activiteiten) en twee activiteiten die betrekking hebben op afzet/verkoop (lichtgroen). Opgemerkt wordt dat van variant 6 (SMG) en 7 (Ecoson) alleen de poorttarieven bekend zijn. Opsplitsing in de drie hiervoor genoemde kostensoorten is, met de voorhanden informatie, voor deze scenario s niet mogelijk. Voor deze varianten zijn de processingkosten daarom gepresenteerd als poorttarieven. 6.3 Kosten af boerderij van zeven varianten In de volgende figuur zijn voor de zeven varianten de drie kostensoorten, zoals uitgelegd in de voorgaande paragraaf, uitgewerkt. Er wordt op gewezen dat de histogrammen bestaan uit positieve en negatieve posten. Als voorbeeld: de kosten ( af boerderij ) van scenario 1 bestaan uit: transport: -6,06 per ton KG, waarbij het gaat om alle transportkosten in de gehele keten van de betreffende variant; processing: - 11,42 per ton KG (de exploitatiekosten van zowel de KGVI en droogfabriek zijn daarbij opgeteld); afzet/verkoopkosten: + 2,04 (het betreft een positieve post!!). Gesommeerd bedragen de kosten per ton KG derhalve: -15,43. De gesommeerde bedragen zijn per variant weergegeven als zwarte horizontale balkjes. Figuur 14 Specifieke kosten zeven scenario s naar kostensoort De kosten van varianten 1a, 1b, 1c, 2a en 2b zitten op hetzelfde niveau wanneer rekening wordt gehouden met de nauwkeurigheidsmarge van de berekeningen. Variant 1a en 1b zijn ook de enige twee scenario s waarbij het eindproduct (mestkorrel respectievelijk gehygiëniseerde mestkoek) een positieve opbrengst heeft. Het voordeel van hygiëniseren (als onderdeel van de KGVI) ten opzicht van het scenario met de droogfabriek is 0,45 per ton KG. De reden dat variant 1c het goedkoopst is hangt samen met de

38 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant afzet van de mestkoek in het binnenland. Ten opzichte van opbrengsten kost in dat geval de afzet mestkoek -1,45/ton KG, maar het transport kost per saldo ca 2,20 minder en de processingkosten zijn minder, respectievelijk 3,-en 1,- voor de variant met de droogfabriek en die met de hygiënisatie. Scenario 3 (variant 6), waarbij de mest naar SMG Gelderland wordt gebracht, is het duurst. Dat is vanwege de transportkosten niet verwonderlijk. Scenario 4 (variant 7) kost -18,50 per ton. Gezien het gewogen drogestofgehalte van de KG (3,88% ds) is het poorttarief -14,00 van Ecoson. Daar komen de transportkosten nog bij. Scenario s 2a en 2b zijn duurder dan scenario s 1a, 1b en 1c. Dit mag verrassend lijken. De reden daarvoor is dat bij centrifugescheiding op de boerderij zowel de dunne als de dikke fractie in zijn geheel getransporteerd moeten worden. Bij de KGVI-scenario s is dat niet het geval. 77% Van de aangevoerde hoeveelheid wordt als effluent geloosd. Het is niet de verwachting dat de logistieke kosten op korte of langere termijn zullen afnemen. De afzet/verkoopkosten zijn gerelateerd aan vraag/aanbod en de bemestende waarde. De verwachting is dat de komende jaren de vraag/aanbod-verhouding gunstiger wordt voor de kalverhouder. De vraag is of dit een positieve effect heeft op de prijsstelling en zo ja hoe groot het effect is op de afzet/verkoopkosten van (dunne fractie van) KG. Omdat de bemestende waarde van KG, maar zeker de dunne fractie daarvan, gering is (ten opzichte van vvdm) wordt vooralsnog ervan uitgegaan dat er nauwelijks een (positief) effect aanwezig zal zijn. Kortom de reguliere afzetkosten ( 13,- per ton KG), die voor KG (opgebouwd uit 11,-per ton KG transportkosten en 2,- per ton KG afzet/verkoopkosten) en van dunne fractie hetzelfde zijn, zullen naar verwachting niet veel afnemen. In de Figuur 15 en Figuur 16 zijn de kosten (uitgedrukt in per ton KG) voor varianten 1a, 1b, 1c, 2a en 2b uitgewerkt op activiteitniveau. Figuur 15 Kosten van scenario 1a en 1b uitgewerkt op activiteit niveau

39 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant De kosten voor een bepaald scenario kunnen berekend worden door die van de individuele stappen bij elkaar op te tellen. Die van scenario 1a komen uit op 15,43 per ton KG en die van scenario 1b op 15,88. Voor deze laatste is de optelsom -3,- + -8, , ,95 + 1, , ,27 = -15,88 (alle bedragen uitgedrukt in Euro per ton KG af boerderij ). Een soortgelijke voorstelling kan gemaakt worden voor scenario s 2a en 2b (zie de volgende figuur). Figuur 16 Kosten van scenario 2a en 2b uitgewerkt op activiteit niveau Voor scenario 2 is op verzoek van de Vakgroep nog een subvariant bekeken. Het betreft variant 2c waarbij de verkregen mestkoek wordt afgevoerd naar een co-vergister die na vergisting de mest hygiëniseert zodat deze geëxporteerd kan worden. Deze variant is niet gevisualiseerd. De kosten van deze variant 2c bedragen -15,74 per ton KG af boerderij en zijn opgebouwd uit: -8,74/ton KG logistieke kosten; -5,13/ton KG processing kosten (met daarin verwerkt het poorttarief van de co-vergister); -1,87/ton KG afzet/verkoopkosten. Ten opzichte van varianten 2a en 2b is dit de goedkoopste variant. Het verschil is echter niet significant. In het geval van scenario 3 (verwerking van de KG op een KGBI van de SMG) moet gerekend worden met forse logistieke kosten van 9,40 per ton KG (in het transporttarief is rekening gehouden met 30% retourvrachten). De mest moet immers integraal naar Gelderland getransporteerd worden. Het SMG-poorttarief is voor 3,5%-ige KG 12/ton KG. Dit tarief is vrijwel hetzelfde als het berekende tarief voor de lokale KGVI. Opgemerkt wordt dat in het tarief van de SMG het exportwaardig maken van de mestkoek nog niet verdisconteerd is. Op basis van de berekeningen, uitgevoerd in het kader van de onderhavige

40 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant haalbaarheidsstudie, zullen de exploitatiekosten van de SMG-KGBI, door het toevoegen van een hygiënisatie-stap, naar verwachting met 1,- per ton KG stijgen. Het is de vraag of de kosten van dit scenario navenant zullen stijgen. Gehygiëniseerde mestkoek wordt via andere kanalen afgezet/vermarkt dan de ongehygiëniseerde mestkoek. De eventueel opbrengsten/kosten liggen anders waardoor het tarief van dit scenario misschien ook anders komt te liggen. De kosten van Ecoson zijn (mede) afhankelijk van het drogestofgehalte. Omdat gerekend is met een mengverhouding tussen roségier en witgier van 1 op 3 (dus 25% rosegier), valt de gier met een gewogen drogestofgehalte van circa 3,9% in de hoogste tariefgroep (die eigenlijk niet verder gaat dan 3,5% drogestof). Zie tevens de volgende paragraaf. Figuur 17 Kosten van scenario 3 (variant 6) SMG uitgewerkt op activiteitniveau In de volgende figuur zijn de kosten voor de variant 7 Ecoson op eenzelfde manier afgebeeld.

41 Verwerkings en afzetmogelijkheden kalvergier uit Midden-Brabant Figuur 18 Kosten van scenario 4 (variant 7) Ecoson uitgewerkt op activiteitniveau De transportkosten van KG vanaf de kalverhouderij naar Ecoson liggen 1,50 per ton KG hoger in vergelijking met de kosten van transport naar de KGVI Midden-Brabant. 6.4 Tariefstelling SMG, Ecoson en de KGVI MIdden-Brabant De poorttarieven van SMG en Ecoson zijn afhankelijk van het drogestofgehalte van de KG. In de volgende tabel zijn de poorttarieven in afhankelijkheid weergegeven van het drogestofgehalte. Opgemerkt wordt dat voor het verloop van de tarieven voor de KGVI Midden-Brabant dezelfde staffeling is aangehouden als die van de SMG. Drogestofgehalte Poorttarieven in % KGVI Midden- SMG Ecoson Brabant 0% -6,73-6,60-9,75 0,5% -7,48-7,35-9,75 1% -8,23-8,10-9,75 1,5% -8,98-8,85-9,75 2% -9,73-9,60-11,00 2,5% -10,48-10,35-12,00 3% -11,23-10,95-13,00 3,5% -11,98-11,70-14,00 4% -12,73-12,45 4,5% -13,48-13,20 5% -14,23-13,95 5,5% -14,98-14,70 6% -15,73-15,45 Tabel 9 Poorttarieven KGVI Midden-Brabant, SMG en Ecoson In de volgende figuur zijn de tarieven gevisualiseerd. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen het poorttarief en het tarief af boerderij, waarbij de logistieke kosten dus inbegrepen zijn.

Totale verwerking van mest en/of digestaat

Totale verwerking van mest en/of digestaat Totale verwerking van mest en/of digestaat Verwerking van slib, mest en/of digestaat is geen eenvoudige zaak. Zeker niet wanneer het doel is deze te verwerken tot loosbaar water en fracties die een toegevoegde

Nadere informatie

Invulling verplichte mestverwerking

Invulling verplichte mestverwerking Invulling verplichte mestverwerking Ondernemersdag intensief Ben Rooyackers (Mestac), Jos van Gastel (ZLTO) Wat gaan we doen? Korte inleiding Behoefte aanvullende export fosfaat Inventarisatie Mestverwerkingscapaciteit

Nadere informatie

De afvalwaterzuivering als energiefabriek

De afvalwaterzuivering als energiefabriek De afvalwaterzuivering als energiefabriek Joop Colsen Energiebesparing op RWZI s anno 2010 www.colsen.nl info@colsen.nl Introductie (1) Afvalwaterzuivering levert energie op: Door vergisting van biomassa

Nadere informatie

Kalvermest scheiden op bedrijfsniveau. Edze Westra Msc Stroe/Wekerom

Kalvermest scheiden op bedrijfsniveau. Edze Westra Msc Stroe/Wekerom Kalvermest scheiden op bedrijfsniveau Edze Westra Msc. 8-2-2018 Stroe/Wekerom Aanleiding Mestwet Verwachtingen Wettelijke maatregelen Mestscheiding Wat is mestscheiden? Producten Voorbeeld resultaten Mestafzet

Nadere informatie

Mest, mestverwerking en wetgeving

Mest, mestverwerking en wetgeving Mest, mestverwerking en wetgeving Harm Smit Beleidsmedewerker Economische Zaken, DG AGRO Inhoud Feiten en cijfers. Huidig instrumentarium. Visie op mestverwerking en hoogwaardige meststoffen Toekomstig

Nadere informatie

Workshop. Mestverwerking: een bron van emissies of een kans voor emissie reductie? Ellen van Voorthuizen Wim van der Hulst Gerard Rijs

Workshop. Mestverwerking: een bron van emissies of een kans voor emissie reductie? Ellen van Voorthuizen Wim van der Hulst Gerard Rijs Workshop Mestverwerking: een bron van emissies of een kans voor emissie reductie? Ellen van Voorthuizen Wim van der Hulst Gerard Rijs Programma Welkom en opening Introductie mestverwerking MVI s Achtergronddocument:

Nadere informatie

Méér uit mest halen Stand van zaken anno 2017

Méér uit mest halen Stand van zaken anno 2017 Méér uit mest halen Stand van zaken anno 2017 Jaap Uenk DOFCO BV, Twello VAB, 5 oktober 2017 Inhoud Introductie Opties op bedrijfsniveau Mestmarkt in Nederland Export van onbehandelde mest Stand van zaken

Nadere informatie

Scheiding van biologische varkensmest met een decanteercentrifuge

Scheiding van biologische varkensmest met een decanteercentrifuge Scheiding van biologische varkensmest met een decanteercentrifuge Veldhoven, 18 Mei 2004 Ing. W.J.Buiter ZLTO-Advies Inleiding Vanwege de vraag naar organische stof uit biologische varkensmest voor de

Nadere informatie

Mestverwaarding middels monovergisting en digestaatverwerking

Mestverwaarding middels monovergisting en digestaatverwerking Mestverwaarding middels monovergisting en digestaatverwerking Uitwerking business case in opdracht van: IGEV - Regio Noord-Veluwe Door: Kroes Kringloopoptimalisatie en DOFCO BV in samenwerking met Hellebrekers

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I Anammox In deze opgave staat een bacteriële omzetting van ammoniumionen met nitrietionen centraal, de zogenoemde anammoxreactie. Bij deze opgave horen twee tekstfragmenten die zijn afgedrukt in de bijlage

Nadere informatie

AWZI Schiphol. Ervaringen met het DEMON-proces. Marthe de Graaff. 22 mei 2019

AWZI Schiphol. Ervaringen met het DEMON-proces. Marthe de Graaff. 22 mei 2019 AWZI Schiphol Ervaringen met het DEMON-proces Marthe de Graaff 22 mei 2019 AWZI Schiphol In eigendom vanaf 2004 3.000 5.000 m 3 /d afvalwater van: Passagiers Bedrijven Schiphol terrein Catering Fecaliën

Nadere informatie

Mestverwerkingscapaciteit 2015

Mestverwerkingscapaciteit 2015 Landelijke inventarisatie Mestverwerkingscapaciteit 2015 Open innovatiedagen VIC Sterksel 19 juni 2015 Jos van Gastel Presentatie Waarom, wie, hoe Resultaten enquête Ontbrekende informatie Voorlopig beeld

Nadere informatie

Mestbeleid. Verplichte mestverwerking

Mestbeleid. Verplichte mestverwerking Mestbeleid Verplichte mestverwerking Eind december 2013 zijn de details van de verplichte mestverwerking bekend geworden. Dit betekent onder andere dat de verwerkingspercentages en de definitie van verwerken

Nadere informatie

Voor het eerste deel van de studie (Rapport I) werd met behulp van een enquête informatie en data verkregen van mestexperts uit de Europese Unie.

Voor het eerste deel van de studie (Rapport I) werd met behulp van een enquête informatie en data verkregen van mestexperts uit de Europese Unie. Rapport I: Inventarisatie van de mestverwerkingactiviteiten in Europa Voor het eerste deel van de studie (Rapport I) werd met behulp van een enquête informatie en data verkregen van mestexperts uit de

Nadere informatie

2 Achtergrondinformatie van het EssDe -proces Het EssDe -proces is een alternatief voor de conventionele stikstofverwijderingsroute 1.

2 Achtergrondinformatie van het EssDe -proces Het EssDe -proces is een alternatief voor de conventionele stikstofverwijderingsroute 1. Notitie Referentienummer Datum Kenmerk Versie 5 12 juli 2015 334159 Betreft Beschrijving EssDe en energiebalans t.b.v. MER oplegnotitie 1 Inleiding Vanwege het feit dat de gekozen oplossing voor de renovatie

Nadere informatie

Quickscan energie uit champost

Quickscan energie uit champost Quickscan energie uit champost Paddenstoelenpact 27 juni 2018 Stijn Schlatmann en Erik Kosse Achtergrond Wekelijks 16.000 ton champost Strengere regelgeving in Duitsland Kosten voor afvoer ca 15 per ton

Nadere informatie

STIKSTOF & FOSFOR CURSUSBOEK NIEUWEGEIN

STIKSTOF & FOSFOR CURSUSBOEK NIEUWEGEIN STIKSTOF & FOSFOR CURSUSBOEK NIEUWEGEIN 2017 Stichting Wateropleidingen, Oktober 2017 Nieuwegein Versie 6.1 Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Nadere informatie

Oplossing mestafzet voor de veehouderij in De Liemers

Oplossing mestafzet voor de veehouderij in De Liemers Oplossing mestafzet voor de veehouderij in De Liemers Presentatie Ing. Jaap Uenk MAB LTO Noord afdeling De Liemers, 3 november 2010 Inhoud presentatie Ontwikkeling mestsituatie in Nederland Ontwikkeling

Nadere informatie

Checklist Mestverwerking

Checklist Mestverwerking Checklist Mestverwerking Aandachtspunten bij de beoordeling van kosten en risico's van mestverwerkingstechnieken en -initiatieven 1 Aanvoer van mest 1.1 Transportkosten 1.2 Bemonstering & 1.3 Tussenopslag

Nadere informatie

Mestsituatie en de verwerkingsplicht Gelderse Vallei en Utrechts zandgebied

Mestsituatie en de verwerkingsplicht Gelderse Vallei en Utrechts zandgebied Mestsituatie en de verwerkingsplicht Gelderse Vallei en Utrechts zandgebied Jaap Uenk DOFCO Beheer BV, Ruurlo, 27 februari 2014, Barneveld j.uenk@dofco.nl INHOUD Introductie Mest- en mineralensituatie

Nadere informatie

Mestmarkt en mestverwerking

Mestmarkt en mestverwerking Mestmarkt en mestverwerking Jaap Uenk DOFCO BV, Twello VAB, 22 september 2015 Inhoud Introductie Stand van zaken mestverwerking (Technieken, producten, markten en capaciteit) (8) Waarom is verwerking nog

Nadere informatie

Wageningen UR Livestock Research

Wageningen UR Livestock Research Wageningen UR Livestock Research Partner in livestock innovations Mestverwerking met Evodossysteem Oktober 2009 Colofon O Opdrachtgever/financier / financier: Evodos BV Uitgever Wageningen UR Livestock

Nadere informatie

De business case: Mest verwaarden. Hans van den Boom Sectormanager Food & Agri Rabobank Nederland

De business case: Mest verwaarden. Hans van den Boom Sectormanager Food & Agri Rabobank Nederland De business case: Mest verwaarden Hans van den Boom Sectormanager Food & Agri Rabobank Nederland Hengelo 28 maart 2014 mln. kg fosfaat Export van fosfaat moet met 50% stijgen 200 175 150 125 100 75 50

Nadere informatie

Visie en activiteiten KUMAC B.V. Even voorstellen: John Van Paassen

Visie en activiteiten KUMAC B.V. Even voorstellen: John Van Paassen 3/24/ CONFERENTIE Een nieuwe markt voor mest. Woensdag 16 maart Prov. Admin. Centrum, Gent Van drijfmest naar kunstmest door John van Paassen, Kumac 1 Kumac B.V. Lupinenweg 8a 5753 SC Deurne T: 0493-312721

Nadere informatie

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater april 2005 One Cue Systems Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

AGENDAPUNT 9 ONTWERP. Onderwerp: Krediet renovatie rwzi De Meern Nummer: 568495. Voorstel. Het college stelt u voor om

AGENDAPUNT 9 ONTWERP. Onderwerp: Krediet renovatie rwzi De Meern Nummer: 568495. Voorstel. Het college stelt u voor om VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 9 Onderwerp: Krediet renovatie rwzi De Meern Nummer: 568495 In D&H: 16-07-2013 Steller: Tonny Oosterhoff In Cie: BMZ 03-09-2013 Telefoonnummer: (030) 6345726

Nadere informatie

Fosfaatterugwinning Waterstromen Locatie Olburgen

Fosfaatterugwinning Waterstromen Locatie Olburgen Fosfaatterugwinning Waterstromen Locatie Olburgen Arjan Jansen of Lorkeers 22 juni 2011, expertmeeting fosfaat in balans, Doesburg Waterstromen BV 12 jaar oude dochter van Waterschap Rijn & IJssel 20 medewerkers,

Nadere informatie

Notitie: Toelichting op de mestverwerkingsinstallatie aan de Lage Haghorst 15 / 15a te Haghorst

Notitie: Toelichting op de mestverwerkingsinstallatie aan de Lage Haghorst 15 / 15a te Haghorst Notitie: Toelichting op de mestverwerkingsinstallatie aan de Lage Haghorst 15 / 15a te Haghorst Ulicoten, 27-01-2017 Status: Definitief Kenmerk: TJ/031139.139 1. Opslag (verse) ruwe mest in mestput De

Nadere informatie

Technische notitie betreffende de samenstelling van dierlijke mest na mestscheiding in het kader van de Evaluatie van de Meststoffenwet 2016

Technische notitie betreffende de samenstelling van dierlijke mest na mestscheiding in het kader van de Evaluatie van de Meststoffenwet 2016 Technische notitie betreffende de samenstelling van dierlijke mest na mestscheiding in het kader van de Evaluatie van de Meststoffenwet 2016 Betrokkenen: Nico Verdoes en Fridtjof de Buisonjé (ASG), Sjaak

Nadere informatie

Be- en verwerken van mest: een zegen voor water en milieu?

Be- en verwerken van mest: een zegen voor water en milieu? Kennisdag emissies, vergroening en verduurzaming in de landbouw Be- en verwerken van mest: een zegen voor water en milieu? Mark Heijmans 2 december 2014 Het speelveld: schaken op meerdere borden Opzet

Nadere informatie

Synergie RWZI en mestverwerking

Synergie RWZI en mestverwerking Synergie RWZI en mestverwerking Opdrachtgevers Uitvoering LeAF Synchroniciteit Varkensmest Rioolwater Aanscherping mestbeleid Beleid op duurzaamheid druk op mestafvoer Rioolwater als bron Meer mestverwerking

Nadere informatie

Dit document is van toepassing op de vergunningaanvraag lozing brijn en reststromen waarbij effluent AWZI Suiker Unie als grondstof wordt ingenomen.

Dit document is van toepassing op de vergunningaanvraag lozing brijn en reststromen waarbij effluent AWZI Suiker Unie als grondstof wordt ingenomen. Toelichting vergunningaanvraag Effluent lozing brijn en reststromen BEM1301457 gemeente Steenbergen Gietwaterfabriek TOM 1. Inleiding Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij (TOM) ontwikkelt het glastuinbouwgebied

Nadere informatie

1.7 Innovatie Afsluitend... 16

1.7 Innovatie Afsluitend... 16 Inhoudsopgave 1 Inleiding en kader... 1 1.1 Waterzuivering: verleden, heden en toekomst... 1 1.2 Wie is verantwoordelijk voor de afvalwaterzuivering?... 3 1.3 Financiën en functioneren... 5 1.4 Belanghebbenden...

Nadere informatie

Vergisting van eendenmest

Vergisting van eendenmest Lettinga Associates Foundation for environmental protection and resource conservation Vergisting van eendenmest Opdrachtgever: WUR Animal Sciences Group Fridtjof de Buisonjé Datum: 3 oktober 2008 Lettinga

Nadere informatie

inbreng en heeft als gevolg minder scaling (kalkafzetting in de vorm van calciumcarbonaat).

inbreng en heeft als gevolg minder scaling (kalkafzetting in de vorm van calciumcarbonaat). Mest verwerken Dierlijke mest is vaak vloeibaar en bevat onder andere ammoniak en ammoniumzouten. Men kan uit deze drijfmest ammoniumsulfaat maken dat als meststof kan dienen. Omdat de prijs van kunstmest

Nadere informatie

1. Kan ik mijn ingestuurde mestverwerkingsovereenkomsten (MVO) corrigeren als ik het niet goed heb ingevuld of wil wijzigen?

1. Kan ik mijn ingestuurde mestverwerkingsovereenkomsten (MVO) corrigeren als ik het niet goed heb ingevuld of wil wijzigen? Algemeen 1. Kan ik mijn ingestuurde mestverwerkingsovereenkomsten (MVO) corrigeren als ik het niet goed heb ingevuld of wil wijzigen? Zodra u een MVO heeft ingestuurd kunt u deze niet meer corrigeren.

Nadere informatie

Demonamiddag 11 september 2012

Demonamiddag 11 september 2012 Demonamiddag 11 september 2012 Behandeling van spuiwater Telen zonder spui = Problematiek van spuiwater aan de bron aanpakken! Indien toch spuiwater: Volume beperken en behandelen alvorens te lozen. Normen

Nadere informatie

Grontmij. A fascinating company

Grontmij. A fascinating company Grontmij A fascinating company 1 Wie we zijn Grontmij Group Derde grootste multidisciplinair advies- en ingenieursbureau in Europa Voor duurzame infrastructuur & mobiliteit; industrie, water & energie

Nadere informatie

Full scale de-ammonificatie in de waterlijn

Full scale de-ammonificatie in de waterlijn Full scale de-ammonificatie in de waterlijn 1 Met DEMON en EssDe Harm Baten Hoogheemraadschap van Rijnland Annette Buunen - Grontmij Nederland B.V. (part of Sweco) Full scale de-ammonificiatie in de waterlijn

Nadere informatie

Stikstofeis noodzaakt rwzi Dokhaven tot innovatie Waterkwaliteit > Afvalwaterbehandeling > Beschrijving van r.w.z.i.

Stikstofeis noodzaakt rwzi Dokhaven tot innovatie Waterkwaliteit > Afvalwaterbehandeling > Beschrijving van r.w.z.i. Page 1 of 5 home actualiteiten evenementen bedrijvengids archief zoeken adverteren abonneren colofon Redactie R. van Dalen Kopij Neerslag zenden aan: NVA, t.a.v. redactie Neerslag Postbus 70, 2280 AB Rijswijk

Nadere informatie

Kosten/baten-analyse MC-installaties en gebruikerservaringen MC

Kosten/baten-analyse MC-installaties en gebruikerservaringen MC Kosten/baten-analyse MC-installaties en gebruikerservaringen MC LEI Wageningen UR: Co Daatselaar Aanleiding en doelstellingen onderzoek Veel mest elders af te zetten tegen hoge kosten, druk verlichten

Nadere informatie

Compact Plus biogasinstallatie, Lierop, 600 kw

Compact Plus biogasinstallatie, Lierop, 600 kw Hoe maak je biogas? Inhoud presentatie Wie en wat is Biogas Plus? Hoe werkt een biogasinstallatie? Voor wie is een biogasinstallatie interessant? Is een biogasinstallatie duurzaam? Zijn subsidies nodig?

Nadere informatie

kelingen in mestverwerking

kelingen in mestverwerking Ontwikkelingen in mestverwerking Nico Verdoes Wetsus, 27 juni 2012 Wageningen UR Livestock Research kelingen in mestverwerking oes Wetsus, 27 juni 2012 en UR Livestock Research Inhoud presentatie Waarom

Nadere informatie

Cellulose Assisted Dewatering of SLudge:

Cellulose Assisted Dewatering of SLudge: 14 september 2017 1 Cellulose Assisted Dewatering of SLudge: Gericht op ontwatering van slib door hergebruik van cellulosevezel! 4 jarig onderzoeksproject (eind 10 september 2017) Uitgevoerd door 6 partijen

Nadere informatie

Perspectieven mest verwerken

Perspectieven mest verwerken Perspectieven mest verwerken Jan Pijnenburg DLV Intensief Advies BV 06 26 54 87 88 j.pijnenburg@dlv.nl Wetsvoorstel Mogelijke uitwerkingen Het gaat om het overschot op bedrijfsnivo Rekeneenheid is fosfaat.

Nadere informatie

Mest als basis voor energie en grondstoffen

Mest als basis voor energie en grondstoffen Mest als basis voor energie en grondstoffen Nico Verdoes Wageningen UR Livestock Research Bio-energiedag Oost-Nederland, 1 november 2012 Livestock Research ca. 200 fte Genomics Animal Nutrition Animal

Nadere informatie

Slibverwerking. 1 Inhoud... 1

Slibverwerking. 1 Inhoud... 1 1 Inhoud 1 Inhoud... 1 2 Slibverwerking... 1 2.1 Biologische afvalwaterzuivering en slibproductie... 1 2.2 Slibverwerking... 2 2.3 Enkele voorbeelden van een slibverwerkingsketen... 4 2.3.1 Biologische

Nadere informatie

Watertechniek en mestverwerking

Watertechniek en mestverwerking Watertechniek en mestverwerking Workshop Wetsus & Innovatienetwerk 27 juni 2012 Leon Korving combining scientific excellence with commercial relevance 1 Rioolwater vs mest Overeenkomsten: Herkomst (vnl.

Nadere informatie

voor de deur Mobiele opvangmiddelen voor afvalwater Opslag van afvalwater Clean Water Mobiele waterzuiver

voor de deur Mobiele opvangmiddelen voor afvalwater Opslag van afvalwater Clean Water Mobiele waterzuiver Mobiele waterzuivering voor de deur Mobiele opvangmiddelen voor afvalwater Opslag van afvalwater Clean Water Mobiele waterzuiver ing Afvalwater zuiveren voor de deur Afvalwater zuiveren voor de deur? Niet

Nadere informatie

Bert Bellert, Waterdienst. 5 september 2011

Bert Bellert, Waterdienst. 5 september 2011 Ammonium in de Emissieregistratie?! Natuurlijke processen, antropogene bronnen en emissies in de ER Bert Bellert, Waterdienst Ammonium als stof ook in ER??: In kader welke prioritaire stoffen, probleemstoffen,

Nadere informatie

1. De relativiteit van de effluentkwaliteit

1. De relativiteit van de effluentkwaliteit 1. De relativiteit van de effluentkwaliteit 1. Water zuiveren = normen nastreven Basis uitdaging voor meeste sectoren (Nieuwe wetgeving: micropolluenten, ZM, ) 2. Filosofie van Pantarein, water zuiveren

Nadere informatie

Innoveren doe je Samen

Innoveren doe je Samen Innoveren doe je Samen Deep in the shit Ervaringen van een innovatieve ondernemer in een hooggereguleerde sector Ir Roger A.B.C. Rammers CMC 1 Agenda 1. Introductie AquaPurga 2. Mestmarkt: mestproblematiek

Nadere informatie

Notitie. Inleiding. Belangrijke kostenposten. Groene weide

Notitie. Inleiding. Belangrijke kostenposten. Groene weide Notitie Aan : Dhr. Jan Lourens (Waterschap Rijn en IJssel) Van : Dr. ir. Wim Wiegant Datum : 23 augustus 2011 Kopie : Onze referentie : 9W3729.01/N00005/423160/Nijm Betreft : Nieuwe anti-afhaakregeling

Nadere informatie

Bijlage 4: Milieu en energieprestaties: Emissies van de toekomstige rwzi Utrecht (DM 851139)

Bijlage 4: Milieu en energieprestaties: Emissies van de toekomstige rwzi Utrecht (DM 851139) Notitie HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. WATER TECHNOLOGY Bijlage 4: Milieu en energieprestaties: Emissies van de toekomstige rwzi Utrecht (DM 851139) Aan : E. Rekswinkel, M. Boersen Van : Wim Wiegant Controle

Nadere informatie

RWZI s-hertogenbosch - renovatie

RWZI s-hertogenbosch - renovatie Rapport datum: 17 juli 2015 RWZI s-hertogenbosch - renovatie MER oplegnotitie Gegund ontwerp & Groen gas project Aanvullingen Projectnummer 7341.09.08 Rapport titel : Project nummer : 7341.09.08 Rapport

Nadere informatie

Euralcodes van het verwerkingsproces van luierafval middels een thermische drukhydrolyse installatie

Euralcodes van het verwerkingsproces van luierafval middels een thermische drukhydrolyse installatie Griffioenlaan 2 3526 LA UTRECHT Postbus 2232 3500 GE UTRECHT T 088 7971111 www.rijkswaterstaat.nl Contactpersoon Bas van Huet Adviseur Euralcodes van het verwerkingsproces van luierafval middels een thermische

Nadere informatie

KRW symposium 9 mei Epe. Anammox in de hoofdstroom: een quantum leap in stikstofverwijdering!

KRW symposium 9 mei Epe. Anammox in de hoofdstroom: een quantum leap in stikstofverwijdering! 1 KRW symposium 9 mei Epe Anammox in de hoofdstroom: een quantum leap in stikstofverwijdering! rwzi Dokhaven locatie pilotinstallatie 2 3 RWZI Dokhaven Grootste RWZI WSHD 560.000 v.e. 150 Capaciteit ca.

Nadere informatie

Markt voor Mest. Geert Boosten Seminar Mest d.d. 19 juni 2015

Markt voor Mest. Geert Boosten Seminar Mest d.d. 19 juni 2015 Markt voor Mest Geert Boosten Seminar Mest d.d. 19 juni 2015 Toenemende vraag hergebruik grondstoffen Biobrandstof: 10% alternatieve brandstoffen in wegverkeer in 2020 Groen gas: 14% bijdrage in 2020 Reductie

Nadere informatie

Mestscheiding Annelies Gorissen

Mestscheiding Annelies Gorissen Mestscheiding Annelies Gorissen 16/05/2017, Kinrooi Dunne fractie Rijk aan N & K Drijfmest Rijk aan N, P en K Mestscheider Dikke fractie Rijk aan P Waarom scheiden? Beperken mestafvoer: concentreren van

Nadere informatie

Dimensioneren civiele constructieonderdelen

Dimensioneren civiele constructieonderdelen Dimensioneren civiele constructieonderdelen Bijlage II in het kader project "Uitbreiding rwzi Numansdorp" voor course 15/16 Begeleiders namens: Hogeschool van Arnhem & Nijmegen Dhr. A.C. de Wit Waterschap

Nadere informatie

In Tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de toegepaste mestverwerkingstechnieken van de geïnventariseerde initiatieven die operationeel zijn.

In Tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de toegepaste mestverwerkingstechnieken van de geïnventariseerde initiatieven die operationeel zijn. Bijlage notitie 6. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Review mestverwerkingsinitiatieven M. Timmerman, F. de Buisonjé en N. Verdoes (LR Wageningen UR) November 2013 Algemeen In overleg met de sector (LTO,

Nadere informatie

GER-waarden en milieu-impact scores hulpstoffen voor de afvalwaterzuivering. Heleen Pinkse

GER-waarden en milieu-impact scores hulpstoffen voor de afvalwaterzuivering. Heleen Pinkse GER-waarden en milieu-impact scores hulpstoffen voor de afvalwaterzuivering Heleen Pinkse Aanleiding Energiefabriek: Door toepassen van chemicaliën kan energiegebruik van de zuivering verminderen, maar..

Nadere informatie

Toets 5.1 Waterzuivering (ppt + aanvullend lesmateriaal)

Toets 5.1 Waterzuivering (ppt + aanvullend lesmateriaal) LTO42 Toets 5.1 Waterzuivering (ppt + aanvullend lesmateriaal) Biologie voor het MLO. (zesde druk) H17, pag 347 t/m 350 H17, pag 354 t/m 357 H17, pag 362 t/m 373 (dit is hoofdstuk 16 van de vijfde druk,

Nadere informatie

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum verzoek 2 april 2010

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum verzoek 2 april 2010 Aan het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten Afdeling Ruimtelijk Ordening T.a.v. de heer S. Olschewsky Postbus 290 5720 AG Asten Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 100486-002-verzoek

Nadere informatie

AWZI Schiphol Aërobe zuivering van industrieel afvalwater

AWZI Schiphol Aërobe zuivering van industrieel afvalwater AWZI Schiphol Aërobe zuivering van industrieel afvalwater A 50-FL1230 50-V1200 50-XV1202 50-HV1217 50-HV1218 903.401-011 REGENERATION 903.401-009 1201 1202 0-PI 205 1202 WBA 1206 1206 50-XV1206 SBA CIRCULATION

Nadere informatie

55e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening & 22e Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling URINE APART INZAMELEN? Introductie Afvalwaterzuivering vindt zijn oorsprong in de behoefte om de stedelijke

Nadere informatie

Thermofiele Slibgisting en Stikstofterugwinning op RWZI Bath

Thermofiele Slibgisting en Stikstofterugwinning op RWZI Bath Openbaar Eindrapport Projectnummer: Projecttitel: DEI1400022 Thermofiele Slibgisting en Stikstofterugwinning op RWZI Bath 1 SAMENVATTING Dit project is een demonstratie van energiewinning uit hernieuwbare

Nadere informatie

Mestbeleid. Stelsel van verplichte mestverwerking. 13 januari 2014. Joke Noordsij. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Mestbeleid. Stelsel van verplichte mestverwerking. 13 januari 2014. Joke Noordsij. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Mestbeleid Stelsel van verplichte mestverwerking 13 januari 2014 Joke Noordsij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 1 Inhoud Wat hebben we nu aan mestbeleid Wat gaat er veranderen Stelsel verplichte

Nadere informatie

Praktijk : Voorschrift bacterieel wateronderzoek

Praktijk : Voorschrift bacterieel wateronderzoek LTO42 Toets 5.1 Boek: Biologie voor het MLO. (zesde druk) H17, pag 347 t/m 350 H17, pag 354 t/m 357 H17, pag 362 t/m 373 (dit is hoofdstuk 16 van de vijfde druk, Blz 321-324, Blz 328-332, Blz 336-345)

Nadere informatie

GroenLinks Bronckhorst. Themabijeenkomst Groengas Hoe groen is ons gas? 2 juni 2015

GroenLinks Bronckhorst. Themabijeenkomst Groengas Hoe groen is ons gas? 2 juni 2015 GroenLinks Bronckhorst Themabijeenkomst Groengas Hoe groen is ons gas? 2 juni 2015 Waarom co-vergisten Omdat de meststoffenwet veehouders verplicht de overtollige (mineralen in de) mest te ver(be)werken

Nadere informatie

Groen Gas BBQ TKI Mestvergisten en digestaatverwerking September 2017

Groen Gas BBQ TKI Mestvergisten en digestaatverwerking September 2017 Groen Gas BBQ TKI Mestvergisten en digestaatverwerking September 2017 1 Voorbeeld vergisting Elektriciteit naar net Gasmotor CHP Afgaskoelers biogas restwarmte Meng bassin vergister Pasteurisatie ByoPast

Nadere informatie

Hybride Nereda : anderhalf jaar ervaring met verrassend resultaat

Hybride Nereda : anderhalf jaar ervaring met verrassend resultaat Hybride Nereda : anderhalf jaar ervaring met verrassend resultaat Mathijs Oosterhuis, Meinard Eekhof (waterschap Vechtstromen), André van Bentem en Helle van der Roest (Royal HaskoningDHV) De rioolwaterzuiveringsinstalla

Nadere informatie

OPTIES VOOR MESTVERWERKING

OPTIES VOOR MESTVERWERKING OPTIES VOOR MESTVERWERKING Wim Rulkens, Sectie Milieutechnologie, WUR, wim.rulkens@wur.nl Focus: Verwerken van mest met als doel: Productie van waardevolle componenten voor hergebruik Productie van energie

Nadere informatie

Land- en Tuinbouw Organisatie Noord

Land- en Tuinbouw Organisatie Noord Land- en Tuinbouw Organisatie Noord Notitie Meedoen aan de pilot? U overweegt mee te doen aan de pilot evenwichtsbemsting fosfaat (BEP pilot). Maak zelf de afweging of het in uw situatie zinvol is. Hieronder

Nadere informatie

1-STEP filter rwzi Horstermeer

1-STEP filter rwzi Horstermeer 1-STEP filter rwzi Horstermeer Eén jaar ervaring Manon Bechger Waternet 21 November 2013 Openingssymposium 1-STEP Een nieuwe generatie effluent Inhoud Aanleiding bouw 1-STEP op Horstermeer Wat is 1-STEP?

Nadere informatie

Melkveebedrijf Familie Prinsen

Melkveebedrijf Familie Prinsen Project mestwaardering Open dag 4 maart 2015 Melkveebedrijf Familie Prinsen Mestvergistingsinstallatie Fermtec Systems Locatie KTC de Marke Het bedrijf Biomassa voor vergisting In de vergister wordt jaarlijks

Nadere informatie

FAZ: Ja Opdrachtgever: Erica Mosch

FAZ: Ja Opdrachtgever: Erica Mosch Onderwerp: Vervangen van de menging in gistingstank rwzi Scheemda Nummer: Bestuursstukken\1313 Agendapunt: 7 DB: Ja 11-2-2013 BPP: Nee Workflow Opsteller: André Hammenga, 0598-693219 Schoon Water FAZ:

Nadere informatie

Workshop mestvergisting. Jan Willem Bijnagte CCS Energie advies

Workshop mestvergisting. Jan Willem Bijnagte CCS Energie advies Workshop mestvergisting Jan Willem Bijnagte CCS Energie advies Bijnagte@cocos.nl BioEnergy Farm 2 Project beschrijving Europees project Markt ontwikkeling mono-mestvergisting Verspreiden onafhankelijke

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Zie Basisscheikunde voor het hbo bij https://www.syntaxmedia.nl/basisscheikunde-voor-het-hbo Uitwerkingen van de opgaven uit: Hoofdstuk 15 Milieu en veiligheid bladzijde 1 Opgave 1 Welke schade veroorzaakt

Nadere informatie

DEMONSTRATIEPROJECT D ECENTRALE AFVALWATERZUIVERING

DEMONSTRATIEPROJECT D ECENTRALE AFVALWATERZUIVERING DEMONSTRATIEPROJECT D ECENTRALE AFVALWATERZUIVERING D ECENTRALE AFVALWATERZUIVERING INLEIDING Landustrie Sneek BV bezit een ruime hoeveelheid kennis en ervaring in het transporteren en behandelen van riool-

Nadere informatie

Inhoud: MT-IBA (Multi Thread individuele behandeling van afvalwater) door Fiber Filtration member of the V&T Group

Inhoud: MT-IBA (Multi Thread individuele behandeling van afvalwater) door Fiber Filtration member of the V&T Group Inhoud: MT-IBA (Multi Thread individuele behandeling van afvalwater) door Fiber Filtration member of the V&T Group Inhoud : MT-IBA (Multi Thread individuele behandeling van afvalwater) p. 1 1. Wat houdt

Nadere informatie

Organische vracht continue on-line bewaken. Peter-Jan van Oene, 8 november 2011, nieuwegein

Organische vracht continue on-line bewaken. Peter-Jan van Oene, 8 november 2011, nieuwegein Organische vracht continue on-line bewaken Peter-Jan van Oene, 8 november 2011, nieuwegein Waardeketen Organische stoffen TOC/CZV correlatie Inhoud Afvalwater karakteristiek zuivel-industrie Redenen om

Nadere informatie

Slimme mestverwerking voor rundveehouderij. Al dan niet met mestlevering

Slimme mestverwerking voor rundveehouderij. Al dan niet met mestlevering Slimme mestverwerking voor rundveehouderij Al dan niet met mestlevering Even Mestac voorstellen Mestac, een mestproducenten coöperatie Mestafzet in boerenhanden Structureren van mestmarkt (300.000 ton)

Nadere informatie

Dorset Droogsysteem. biomassa en pluimveemest

Dorset Droogsysteem. biomassa en pluimveemest Dorset Droogsysteem voor biomassa en pluimveemest n Drogen van Biomassa Biogasdigistaat Houtsnippers Zuiveringsslib Pluimveemest Veevoeders n Compact en flexibel n Korrelfabriek n Hygiënisatie n Wegen

Nadere informatie

Mestverwerking in De Peel

Mestverwerking in De Peel Mestverwerking in De Peel Mestverwerking Jan van Hoof, Jeanne Stoks, Wim Verbruggen Maart 2012 Agenda Doel van de avond Wat is mest? Wat is het mestprobleem? Waar komt mest vandaan? Hoeveel mest is er?

Nadere informatie

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? J. Bonnast (BDB), W. Odeurs (BDB) Samenvatting Het optimaliseren van de teelttechniek is een uitdaging voor iedere

Nadere informatie

Verwerken van (groene) biomassa en mest:

Verwerken van (groene) biomassa en mest: Verwerken van (groene) biomassa en mest: kan dat samen? Hans Verkerk secretaris meststoffendistributie CUMELA Nederland Sector: 3.000 ondernemers 30.000 medewerkers Jaaromzet 4 miljard Cumelabedrijven:

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

TITRE 00/00/2015 DE LA PRESENTATION ( MENU "INSERTION / 1 EN-TETE ET PIED DE PAGE") Groen Gas Burgum. 25 maart 2017

TITRE 00/00/2015 DE LA PRESENTATION ( MENU INSERTION / 1 EN-TETE ET PIED DE PAGE) Groen Gas Burgum. 25 maart 2017 TITRE 00/00/2015 DE LA PRESENTATION ( MENU "INSERTION / 1 EN-TETE ET PIED DE PAGE") Groen Gas Burgum 25 maart 2017 Centrale Bergum: zonnepanelen park Realisatie medio 2017 5 MW Ontwikkeling drijvende zonnepanelen

Nadere informatie

Disruptive innovations. Marktgericht mest management 6/10/17. Centraal of op bedrijfsniveau?

Disruptive innovations. Marktgericht mest management 6/10/17. Centraal of op bedrijfsniveau? Marktgericht mest management Centraal of op bedrijfsniveau? Hans van den Boom Relatiemanager innovatie Food & Agrien Duurzame Energie Rabobank Nederland Food & Agri Disruptive innovations Innovaties die

Nadere informatie

Optimalisatie biologische afvalwaterzuivering

Optimalisatie biologische afvalwaterzuivering Optimalisatie biologische afvalwaterzuivering Innovatieve Stikstofverwijdering In Slachthuisafvalwater ir. Marc Feyten 24/03/2016 Onze referenties zijn onze visitekaartjes www.aaqua.be 2 1. Problematiek

Nadere informatie

onderzoeken Peka Kroef 2011/2012

onderzoeken Peka Kroef 2011/2012 onderzoeken Peka Kroef 2011/2012 1 Verwerking van > 200.000 ton aardappelen per jaar Productie van gekookte aardappel producten Verbruikt hierbij ca. 600.000 m 3 water. Produceert hierbij ca. 500.000 m

Nadere informatie

AGENDAPUNT 6 ONTWERP. Onderwerp: Bouw nabezinktank rwzi Wijk bij Duurstede Nummer: 369179. Voorstel. Stelt het college u voor om

AGENDAPUNT 6 ONTWERP. Onderwerp: Bouw nabezinktank rwzi Wijk bij Duurstede Nummer: 369179. Voorstel. Stelt het college u voor om VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 6 Onderwerp: Bouw nabezinktank rwzi Wijk bij Duurstede Nummer: 369179 In D&H: 15-03-2011 Steller: Tonny Oosterhoff In Cie: BMZ 12-04-2011 Telefoonnummer: (030)

Nadere informatie

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met onze projectmanager: dhr. T. Smit. Hij is bereikbaar via het hoofdkantoor van Wabico te Waalwijk.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met onze projectmanager: dhr. T. Smit. Hij is bereikbaar via het hoofdkantoor van Wabico te Waalwijk. 1. Gegevens project Projectnummer: TEBG113001 Projecttitel: Waalwijkse Biomassa Demonstratie Penvoerder: Wabico B.V. Projectperiode: 1 oktober 2013 31 december 2015. Dit rapport is kosteloos bij Wabico

Nadere informatie

VL AKO B.V. OVERLOON

VL AKO B.V. OVERLOON DUURZAME Duurzame Mestverwerking in invlakoverloon Fam. Alders uit Overloon neemt initiatief tot meest innovatieve en duurzame manier van mestverwerking in Nederland. Capaciteit: 135.000 m3 per jaar. Mestverwerking

Nadere informatie

Mededeling aan het AB

Mededeling aan het AB FPC Mededeling aan het AB Van Dagelijks Bestuur Corsanr. schoen/2013.09706 Onderwerp Overzicht besluitvorming en kostenontwikkeling slibverwerking Agendapuntnr. 3.1 AB-vergadering 4-9-2013 Het Algemeen

Nadere informatie

Inleiding. Afvalwater. Afvalwaterzuivering

Inleiding. Afvalwater. Afvalwaterzuivering Inleiding Je poetst je tanden en spoelt je mond. Hup, doorspoelen! Vieze handen? Flink wat zeep en de kraan open: hup, ook maar doorspoelen! Elke dag spoel jij vele liters schoon drinkwater door de wastafel,

Nadere informatie

Jaarlijks symposium Vlaco vzw, 16 juni 2011 Hof Ter Velden (Baasrode)

Jaarlijks symposium Vlaco vzw, 16 juni 2011 Hof Ter Velden (Baasrode) Eindproducten anaerobe vergisting Inleiding: Vlaco kwaliteitscontrole Wetgeving en normering Wat brengt de toekomst? De staat van digestaat Eindproducten uit de anaerobe vergisting Wim Vanden Auweele Vlaco

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie