Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling. Biologie voor jouw Havo 5 Hoofdstuk 1 stofwisseling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling. Biologie voor jouw Havo 5 Hoofdstuk 1 stofwisseling"

Transcriptie

1 Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling Biologie voor jouw Havo 5 Hoofdstuk 1 stofwisseling Deze antwoorden zijn niet geheel compleet. Sommige antwoorden zijn in een werkboek gemaakt (notatie: WB) en ook van practicum (notatie: Practicum) opgaven zijn geen antwoorden vermeld. OOK ZIJN DE MEESTE VAN DEZE ANTWOORDEN NIET NAGEKEKEN. In sommige gevallen heb ik er zelf (evt. na het nakijken) commentaar bij gezet: DAAROM: alles wat tussen blokhaken staat '[]' hoort niet bij het antwoord. Opdracht 1 1. het totaal van alle chemische processen in de cellen van ee induvidu 2. geen defenitie, maar organisch is meestal groter 3. C,H,N,O 4. anorganisch, organisch 5. cellulose; eiwit; glucose; vet; vitamine C; zetmeel Opdracht 2 Assimilatie: 1. het vormen van organische stoffen waaruit een organisme uit bestaat 2. moleculen van organische stoffen worden opgebouwd 3. energie wordt vastgelegd Opdracht 3 1. fotosynthese verbranding 2. energie van een stof (vrijkomend bij bv. verbranding) 3. organische, groter [waarom] 4. warmte, [meer?] 5. meer organische stof minder organische stof Opdracht 4 1. enzymen zijn de katalysators voor BIO reacties 2. het substraat dat het laat reageren 3. het kan maar reageren op 1 substraat 4. een enzyme reageert niet zelf en blijft dus na een reactie over 5. de sacharase heeft de sacharose in eiwitten omgezet 6. dan werken de enzyme niet meer goed 7. 1, eerst gebeurt het proces langzaam, als de juiste temperatuur is bereikt gaat het het snelst en daarna gaat het weer langzaam 8. ph 9. 4,13,14 Opdracht 5

2 1. door een te lage temperatuur 2. de temperatuur wordt beter 3. daar is de optimum temperatuur al bereikt en stijgt de temperatuur verder 4. door een te hoge temperatuur 5. P 6. bijge punten gelijk: gelijke enzyme activiteit 7. optimum temperatuur [?] Opdracht 6 1. ph6: daar blijft het minste substraat over 2. het punt licht niet op de curve 3. ja, er wordt evenveel verteert [?] maar er blijft meer over 4. idem Opdracht 7 Practicum Opdracht 8 1. O(g) 2. Dat de plant O heeft gevormd 3. Een plant in een afgesloten doorschijnende bak zetten die bijna helemaal met O is gevuld, na 1/2 weken een zelfde bak vullen met de zelfde inhoud, een kaars aansteken, snel in de bak doen en deze afdekken. Neem de tijd op dat de kaars brand, doe daarna het zelfde met de bak die al een tijd gestaan heeft identieke planten in een identieke en afgesloten omgeving zetten (zelfde hoeveelheid zuurstof als vr3+blanco zoals in vraag 3). de 1e bak in een koude omgeving, de 2e in een warme omgeving, de 3e in een normale omgeving Opdracht 9 1. de vorming van glucose en O uit CO2 en H2O 2. 6H2O+6CO2fotolyseחendothermC6H12O6, vind alleen plaats in bladgroenkorrels 3. ja, nee 4. lichtchemisch 5. H2O,CO2 6. C6H12O6, O2 7. in de bladgroenkorrels Opdracht alles behalve IR en groen 2. IR en groen 3. groen 4. groen,rood 5. violet, oranje 6. 2, violet licht wordt het beste opgenomen 7. 3, violet licht wordt het slechtste opgenomen 8. 2, violet licht wordt het beste opgenomen en dus wordt het meeste zuurstof omgezet Opdracht het omzetten van glucose naar vetten, eiwitten of koolhydraten 2. door verbranding van een deel van de glucose

3 3. glucose, fructose maltose, lactose, sacharose zetmeel, glycogeen, cellulose 4. CHO 5. zetmeel is een spiraalvorm, glycogeen heeft een vertakte vorm 6. de waarde zou veel hoger zijn [?] 7. zetmeel is te groot en lost dus niet op in het bloed, sacharose is kleiner en kan wel oplossen dus wordt het makkelijker vervoerd 8. CHON [?] 9. ook CHON [?] 10. CHO [?] 11. ze hebben geen N [?] 12. huidmondjes 13. uit uit glucose Opdracht 12 Practicum Opdracht 13 Practicum Opdracht warmte, ATP 2. ja, ja 3. alle [?] 4. H2O, CO2 Opdracht nee, er zit geen CO2 in die lucht 2. ja, daar zit CO2 van de erwten in de lucht 3. controle of de KOH alle CO2 er uit heeft gehaald Opdracht 16 Aerobe: 1. verbranding 2. met O 3. volledig 4. veel energie 5. weinig energie 6. 6 CO2 Opdracht C2H6O 2CO2 melkzuur 2. nee ja 3. wijn, bier, brood 4. kaas, yogurt, zuurkool 5. gist is het enzyme (katalysator) die nodig is om glucose om te zetten in alcohol 6. de gist kan niet tegen een alcohol percentage van meer dan 14% 7. і

4 8. als er te weinig zuurstof in het lichaam is om alle dissimilatie aerobe te laten verlopen 9. aerobe 10. beide [?] 11. amoniak, ureum, ureumzuur 12. maakt niet uit, in 1 glucose moleculen zit altijd even veel energie 13. een warm en vochtig milieu 14. maakt niet uit, in 1 glucose moleculen zit altijd even veel CO2 Opdracht ja 2. verbranding 3. CO2 4. water Opdracht de minimale stofwisseling die nodig is bij een levend organisme 2. hoe groter het gewicht, hoe kleiner de (relatieve) intensieteit 3. bij mannen is de intensieteit iets groter 4. als er meer vetweefsel is kan dat gebruikt worden ipv stofwisseling als een organisme energie nodig heeft, dus is er een lager intensieteit 5. een kikker is koud bloedig, een merel niet 6. zomer, dan zijn ze actiever zomer, idem Opdracht bak 3 2. bak 1 [?] 3. hooguit 1, maar waarschijnlijk 0 4. bak 2, die moet veel meer 'stoken' om zichzelf warm te houden 5. bak 2 6. bak 3 1. Opdracht De intensieteit van fotosynthese is afhankelijk van de lichtsterkte en kleur, de aanwezigheid van H2O en CO2, de temperatuur en de hoeveelheid bladgroen 2. De beperkende factor is de factor die het minst gunstig is 3. 's Nachts is de beperkende factor lichtsterkte /2/3/4 6. 1/3/ /3/4 Opdracht 26 WB Opdracht nee;ja

5 2. ja;ja 3. ja;ja , evenveel als op het tijdstip dat hij zelf niets aanmaakt 5. nee, een plant heeft altijd basale stofwisseling 6. (3x)200, een plant heeft altijd dezelde basale stofwisseling 7. nee;nee /200, hij geeft niets af een neemt niets op dus verbruik EN produceert evenveel als hij nodig heeft voor de basale stofwisseling ; kleiner 11. PQ 12. Q 13. QS PR 16. licht 17. ja; nee, daar is de beperkende factor waarschijnlijk de hoeveelheid bladgroenkorrels, de aanwezigheid van H2O of die van CO2 18. zie vr17 Opdracht beide niets, die heeft dan nog geen beperking; idem 4. nee; die heeft dan nog geen beperking 5. toe, omdat dat beperkende factor was 6. CO2 gehalte 7. lichtkleur/intensieteit, CO2, H2O, bladgroen, temp 8. er meer CO2 aan toevoegen 9. ja, beperkende factor wordt verholpen 10. alle omstandigheden zijn het zelfde dus zolang de CO2 bij P niet op is lopen de grafieken het zelfde Opdracht P, die wordt niet of midner beperkt door licht 2. ja, grafiek [?] 3. waarschijnlijk niet; ja Opdracht bij natgewicht weeg je de plant voordat het is gedroogd, en dus met alle sappen er bij 2. tot daar groeit de plant nauwelijks maar verbrand hij wel voedsel 3. daar groeit de plant meer dan het gewicht dat hij verbrand 4. op tijdstip p, want dan kan hij vanoaf dan zelf 'massa' maken 5. DE GRA [?] Opdracht CO2, CO

6 2. mono,di en polysachariden (eigenlijk overal) 3. omzetten naar alminozuren; verbranden; omzetten naar di of polysacharide 4. het afbreken van de restproducten van de consumenten/producenten 5. hetrotroof, ze kunnen zelf geen fotosynthese plegen 6. het afval wordt weg gehaald, dus er komt minder CO2 vrij in het bos (kringloop onderbroken) [meer] Opdracht 32 WB Opdracht 33 WB Opdracht NH4;NH3;NO3;NO2 2. NH4;NO3;NO2 3. Urinezuur 4. het omzetten van NH4 en glucose naar een aminozuur 5. nitriet ànitraat bacterin 6. [?] 7. denitrificerende bacteri떫n 8. [?] 9. procucenten 10. NO2 11. N2 12. ze zetten N2 uit de lucht om in NH3 13. knolletjes bacterien worden tussen de planten wortels in groepjes gehouden. Daardoor ontstaat er op sommige plaatsen grote hoeveelheden NH4/NO3, die de planten weer kunne gebruiken [meer] 14. Het planten van vlinderbloemen en die vervolgens met de aarde omploegen [?] 15. Je haalt op een bepaald tijdstip (t) de planten van het veld waardoor de kringloop wordt onderbroken en niet meer door kan gaan 16. bemesting 17. het moet gaan rotten (afbraak) 18. een insect is een dier en bevat dus veel (dierlijke) eiwitten(=amino). Als een plant daar veel van nodig heeft kan dat komen doordat het zelf niet veel eiwitten kan maken bv. door dat de plant (te) weinig N uit de bodem kan halen Opdracht 35 WB Antwoorden Biologie Hoofdstuk 2, Ecologie Deze antwoorden zijn niet geheel compleet. Sommige antwoorden zijn in een werkboek gemaakt (notatie: WB) en ook van practicum (notatie: Practicum) opgaven zijn geen antwoorden vermeld. OOK ZIJN DE MEESTE VAN DEZE ANTWOORDEN NIET NAGEKEKEN. In sommige gevallen heb ik er zelf (evt. na het nakijken) commentaar bij gezet: DAAROM: alles wat tussen blokhaken staat \'[]\' hoort niet bij het antwoord.

7 Opdracht 1 1. de invloed van een organisme op het milieu 2. een levensgemeenschap samen met de abiotische factoren 3. nee, ja alle organisme in de vijver maken deel uit van de levensgemeenschap \'vijver\' 4. het ecosysteem is de levensgemeenschap + de abiothische stoffen/dingen daarin Opdracht 2 WB Opdracht 3 1. autotrofe organismen 2. reducenten 3. de eerste schakel (producenten); alle schakels 4. de eerste schakel; alle schakels behalve de eerste 5. alle behalve de 1e en 2e 6. omdat een dier niet autotroof is schakel 1: herbi of omni schakel laatst: carni of omni schakels rest: alles 9. kleinst: graan;veldmuis;havik, lijsterbes;merel;havik grootste: lijsterbes;vlinder;libel;kikker;slang;havik 10. havik:merel;veldmuis;slang kiker:sprinkhaan;libel;vlinder libel:vlinder slang:kikker;veldmuis Opdracht 4 1. alg garnaal vis visarend 2. eik rups sperwer visarend? 3. Tarwe veldmuis visarend? Opdracht 5 1. Op basis van aantal,biomassa,energie 2. de massa van de organismen bij elkaar? 3. Aantallen 4. dissimilatie, afsterven en worden opgegeten door afvaleters/reducenten, Opdracht 6 Opdracht /

8 4. Opdracht 8 1. een evenwichtig aantal roofdieren en prooidieren door een afname van het aantal rooidieren of een toename van de hoeveelheid voedsel 4. toename roodieren, afname voedsel 5. bergeenden: daar sterven er meer dus moeten er meer worden geboren 6. die neemt ook toe 7. die neemt af 8. doordat er dan een periode genoeg voedsel was Opdracht 9 1. hoeveel weerstand een soort heeft tegen natuurverschijnselen [] 2. als een populatie kleiner wordt, heb je minder genetische variatie dus een kleinere kans dat een individu resistent is. 3. S vormige [] 4. j vormige 5. j vormige 6.?? 7. nee 8. j curve 9. aanwezigheid van roofdieren door de grote hoeveelheid prooidieren 10. hoog Opdracht een beginnend ecosysteem 2. geen water (in de bodem); 3. een mengsel van (an )organische stoffen en reducenten 4. de veranderen van de soorten samenstelling zodat de gemeentschap overgaat in en andere 5. een evenwicht tussen a en biotische factoren 6. bos?, oceaan? 7. Omdat de kringloop van stoffen gesloten is 8. de primaire successie moet vanaf 0 worden opgebouwd 9. door de ontbossing voor de skihellingen wordt het water niet meer vastgehouden in de bodem 10. pionierssyteem 11. de aanvoer van (an)organische stoffen naar de planten Opdracht 11 WB Opdracht biestarwegras, helmgras 2. de kringloop gaat open; 3. een duinbos 4. duinbos

9 5. moslaag,kruidlaag,struiklaag,boomlaag 6. loofbos 7. loofbos 8. door zelf (naald) bomen te planten voor het hout en ze ook zelg weer te kappen 9. dat het een bos wordt 10. de dieren zijn beter aan ons klimaat aangapast; niet bijvoeren 11. riet (oeverplanten) 12. het water trekt zich terug waardoor een gedeelte ontstaat dat niet te nat of te droog is een bosje rond een plas? Opdracht 13 practicum Opdracht een minofmeer zekerheid van voedsel het vertrekken naar een ander teretorium 4. vechten tot de dood? 5. Langdurige samenleving van individuen van verschillende soorten 6. afb 29; ; 7. een dier dat van een ander dier profiteerd op een manier dan het andere dier er last van heeft; lintworm;teek;vlo een samenwerking waar beide soorten voordeel mee hebben 10. een samenwerking waar 1 soort voordeel heeft en het andere geen nadeel 11. Opdracht 15 WB Opdracht 16 practicum Opdracht het verdragen van schommelingen in de abiotische factor als de tolerantie groot is hoeft het versprijdingsgebied niet groot te zijn (omgekeerd evenredig) 4. lucht, licht, water, temp, bodemgesteldheid macroklimaat 7. min15; opt25;max tropen 10.??kan je niet weten 11. ja, maar waarschijnlijk alleen in de stresszone Antwoorden Biologie Hoofdstuk3 Mens en Milieu

10 Biologie voor jouw Havo 5 Hoofdstuk 3: Mens en milieu Deze antwoorden zijn niet geheel compleet. Sommige antwoorden zijn in een werkboek gemaakt (notatie: WB) en ook van practicum (notatie: Practicum) opgaven zijn geen antwoorden vermeld. OOK ZIJN DE MEESTE VAN DEZE ANTWOORDEN NIET NAGEKEKEN. In sommige gevallen heb ik er zelf (evt. na het nakijken) commentaar bij gezet: DAAROM: alles wat tussen blokhaken staat '[]' hoort niet bij het antwoord. Opdracht 1 1. Door toe te voegen, te onttrekken of te veranderen kan je het milieu vervuilen ect jaar; 15;12; *10^6/(365.25*24*60*60) 4. doordat de vruchtbaarheid daalt 5. door technische ontwikkelingen zijn we meer fossile brandstoffen gaan gebruiken 6. door de groei van de wereld bevoling moest er meer geproduceerd worden waardoor er een andere manier van landbouw nodig was [andersom redeneren] Opdracht 2 1. welk aspect van een snelweg verstoort de broedvogels 2. het aantal nakomelingen/eieren 3. vrijwel alle...tien procentӕ ; omdat er voor de ander soorten bodem gebruik meer nodig is 7. reuzen panda(bijna), Opdracht 3 1. door te oogsten onderbreek je de kringloop van verschillende stoffen; die moeten dan worden aangevuld dmv mesten 2. doordat de mineralen uit de bovenste laag verdwijnen kunnen planten er moeilijker bij en groeien dus minder goed 3. nitrificerende bacterien hebben lucht (o2) nodig [?] 4. als er op een groot stuk grond maar 1 soort gewas wordt verbouwd 5. doordat er meer dan genoeg voedsel is voor de plaag [meer] 6. ze zijn effectief 7. dat ze alle (of veel) soorten dieren doden 8. waarschijnlijk niet soortspecifiek [waarom] 9. doordat de paar individuen die niet dood gaan aan het middel zich voortplanten en de nakomelingen een heel grote kans hebben om ook niet gevoelig voor het middel te zijn 10. het ophopen van een niet of moeilijk afbreekbaar gif in de voedselketen 11. de roofvogels hebben als bovenste in een voedselketen verhoudingsgewijs het meeste gif per biomassa waardoor ze een grotere kans hebben last te hebbe nvan het gif (grotere concentratie)

11 12. doordat moedermelk gemaakt wordt uit de bouw/voedingsstoffen die de moeder eet/drinkt: als de moeder veel binnen krijgt kan dat ook in de melk komen 13. parasiterende relatie [?] 14. door het preventief inzetten hebben de wespen tijd zich te ontwikkelen 15.?[resistentie niet logisch: prooi predator relatie predator alstijd voedsel nodig] 16. om de bodem niet uit de putten Opdracht 4 1. bestrijding met natuurlijke vijanden 2. in een kas is de ruimte beperkt en min of meer afgesloten waardoor het roofdier niet weg kan 3. zwart: zodra de roofmeiten komen gaat het aantal spintmeiten dalen 4. ze hebben geen voedsel meer dus gaan dood of gaan ergensanders heen Opdracht 5 1. door veredeling kan je grotere vruchten kweken waardoor de opbrengst in kg groter is door veel koeien te insemineren met een stier van een koei die veel melk gaf is er een grote kans om veel goede melkkoeien te krijgen 4. die stieren hebben een goed dna profiel 5. het sperma van goede stieren wordt verkocht waarschijnlijk hebben ze ze verschillende genotype Opdracht 6 1. van krachtvoer groeien de koeien beter waardoor er meer koeien komen/grotere koeien komen 2. gekke koei ziekte ; /280000;11.4/ de boeren konden de mest gebruiken op hun eigen land / *16 9. in NL voeg je (onnodig stoffen aan de voedselketen toe en in nadere landen ontrek je stoffen daaraan 10. dan is het niet nodig om de grondstoffen te vervoeren 11. er zou minder werk zijn (maar niet veel minder met maar zo'n boeren) 12. dat er geen chemische bestrijdings middelen zijn gebruikt 13. dat die vogels schadenlijke insecten kunnen eten 14. mest overschot ze zijn beter voor het mileu Opdracht 7 1. omdat ze in de aarde gevormd zijn

12 2. eiwitten[?] 3. door de uitstoot van broeikasgassen ontstaan er zuren in de lucht niet 4. de mineralen zijn niet meer gebonden aan andere stoffen zodat ze buiten bereik van de plant spoelen 5. de huidmondjes raken beschadigd ze hebben een kleiner bladopp waardoor ze minder huidmondjes hebben waardoor een groter % van de huidmondjes aangetast raakt 8. remt: minder eier legende vrouwtjes, kleinere overlevings kans eitjes 9. het lost stoffen als gips op 10. zure regen kan uit andere landen komen 'aanwaaien' 11. door dat de bioindustrie een mestoverschot heeft dat wordt uitgereden op het land waardoor de bodem zuurder wordt 12. dicht bij et roergebied De aanwezigheid van korstmossen duidt aan (niet) vervuilde lucht aan Opdracht 8 WB Opdracht 9 Opdracht het tegenhouden van UV straling 2. teveel aan uv straling kan huidkanker veroorzaken 3. CO2 concentratie en UV straling 4. als er meer CO2 is is dat mindersnel de beperkende factor 5. UV B veroorzaakt schade aan het dna van de plant 6. door dat de koelkasten niet of nietgoed worden afgebroken het is een drijfgas: het zorgt voor de druk die nodig is om de stof naar buiten te persen 9. het is een broeikasgas en het reageert met ozon 10. om te voorkomen dat deze niet goed worden afgebroken waardoor er CFKs vrijkomen 11. er lekk(t)en nog steeds nieuwe CFKs uit oude apperaten 12. er zijn nog veel te veel CFKs in de lucht Opdracht 11 Opdracht onder normale omstandigheden kan water de organische (afval) stoffen die er in oplossen zelf afbreken 2. als er meer mest in de grond wordt gestopt dan de grond kan opnemen de stalmest kan via he tgrond water in het oppwater komen 5. de kunstmest kan via he tgrond water in het oppwater komen

13 6. door een teveel aan mest in het water kan je waterbloei krijgen waardoor het water zuurstof arm wordt waardoor een hoop soorten zullen uitsterven in die omgeving 7. een grote groei van algen op het wateropp 8. deze planten krijgen geen licht meer waardoor ze geen fotosynthese kunnen plegen 9. [waar] waterbloei zorgt er voor dat er minder/geen zonlicht op de bodem kan komen ect. 12. dan hebben de oppplanten een nacht lang O aan het water onttrokken boven op de normale ontrekking van O door bodemplanten Opdracht ze zijn voor de meeste organime al in kleine hoeveelheden dodenlijk 2. dat water is zuurstofarm; 3. een drinkwaterzuivering kan niet voor 200% alle schadenlijke stoffen uit het water halen zodat wij een een hoeveelheid van die stoffen binnen krijgen 4. in de vis heeft de kwik zig opgehoopt 5. zuivering dmv reducenten 6. omdat de reducenten O nodig hebben 7. omdat bij het verdunnen met gewoon water extra bacterien kunnen worden toegevoegd 8. nee, bij 1ml onverdund bevinden zich ongeveer 400 kolonisch (van meer dan 1 bacterie?) Opdracht de fosfaat in de wasmiddelen 2. de aanwezigheid van zware metalen de fosfaat vrije middelen bevaten ander giftige stoffen 5. [waar] 6. Opdracht er werd steeds hetzelfde gewas verbouwd 2. door kaalkap zijn er geen wortels meer die de bodem vasthouden 3. door het verdwijnen van de planten groei 4. als er vraag is naar tropisch hard hout wordt de kap van tropisch regenwoud vergroot 5. daardoor moet er in thailand veel ruimte zijn voor het planten daarvan dus moet daar bos worden gekapt 6. het voorkomen dat een soort wordt vergeten/verdwijnd 7. het dalende grondwater 8. het is makkelijker bij te houden 9. het oplopende verbruik 10. de waterbehoevende planten verdwijnen 11. deze kunnen minder water opnemen en dus minder (blad) laten groeien )waardoor er minder fotosynthese is) Opdracht er zitten bijna geen geen mineralen/o is [?volgens de tekst] 2. NO3

14 3. 4. Opdracht de grond afgraven om vervuilen schoon te maken 2. doordat de wijk gemaakt is op een voormalige stortplaats het kan via het grondwater naar het oppervlakte water stromen 5. Antwoorden Biologie Thema 4 en 5 Thema 4 voeding en vertering Leg uit wat voedingsmiddelen zijn en waar ze uit bestaan Wat je eet en drink en bestaan uit voedingsstoffen Wat zijn de zes voedingsstoffen die in voedingsmiddelen kunnen zitten? Eiwitten, Mineralen, Water, Koolhydraten, Vetten, Vitamines Welke functies hebben voedingstoffen in het lichaam? Bouwstoffen: word gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels Brandstoffen: gedissimileerd om energie te geven Wat is vertering? Afbraak van stoffen of kleiner maken Vertel wat de functie van eiwitten zijn bij de voeding en vertering Het zijn bouwstoffen, zijn bestandsdeel van cytoplasma, kernplasma of tussencelstof, versnellen chemische reacties, regelen processen in het lichaam (transport) soms ook als brandstof Wat voor voedingstof zijn koolhydraten en wat is de functie van ze in het verteringsstelsel? Brandstoffen je kunt er het grootste gedeelte van je energiebehoefte mee voorzien, de rest wordt in je lichaam opgenomen of glycogeen van gemaakt Waar bestaan vetten uit? Verzadigd of onverzadigd Wat is het verschil tussen verzadigd en onverzadigde vetmoleculen? Verzadigd maximale aantal watermoleculen en rechtvormig onverzadigd niet Waar kunnen vetten voor zorgen?

15 Als het cholesterol wordt dat kan de bloedvaten vernauwen en kan het bloed er moeilijker doorheen stromen onverzadigde vetten zorgen dat dit weer wordt opgelost Waar dienen vetten voor in het verteringsstelsel? Als brandstoffen reserve energiebron zorgt voor warmte soms ook als bouwstof Waar dient water voor in het verteringstelsel? Bouwstof, transportmiddel oplosmiddel regeling bij lichaamstemperatuur (verdamping = zweet) Wat zijn mineralen wat is de functie van ze? Het zijn zouten, zijn bouwstoffen en je hebt er maar een klein beetje van nodig per dag Waar bestaan mineralen allemaal uit? Kalium, ijzer, calcium dit zijn spoorelementen Wat zijn spoorelementen? Fosfor, fluor, jood, magnesium, zwavel fluor is dan weer nodig voor het gebit Vertel wat de functie van vitamines is bij voeding en vertering? Zorgen dat je gezond blijft, sommige maakt het lichaam zelf (pro vitamines)bij gebrek aan vitamines ontstaan er gebrekziektes maar teveel kan je ook ziek van raken Hoe kan je voedingsstoffen aantonen? Met indicatoren Wat is de basis van gezonde voeding? Variatie, alle producten die je gebruikt kunnen van pas komen, een voedingscentrum geeft adviezen over wat je het beste kan eten en drinken Wat is belangrijk bij het bewaren en bereiden van eten? Goede manier wordt bereid of bewaard en dat er niet teveel additieven (toegevoegde stoffen) inzitten Noem een hulpmiddel die je kan gebruiken bij hoe je gezond kan eten Voedingswijzer Wat is allemaal belangrijk bij gezond eten? Hoeveelheid en de factoren van het lichaam, zoals geslacht gewicht lichamelijke inspanning en leeftijd Doordat er schimmels en bacterin zijn die het eten kunnen laten bederven moet je de producten conserveren Noem een paar mogelijkheden voor conserveren van producten

16 Invriezen (als je vlees niet invriest kunnen salmonellabacterin het vlees bederven) Pasteuriseren (melk wordt verhit tot 72 graden) Steriliseren (melk wordt tot 100 graden verhit en het pak daarna ook) Inblikken (zodat er geen bacteri뫫n bij kunnen) Wat is conserveren eigenlijke precies? Omstandigheden voor micro organismen ongunstig gemaakt Leg uit wat conserveermiddelen zijn? Zorgen dat het langer houdbaar blijft Noem een paar conserveermiddelen Natuurlijke: zuur, suiker, azijn, zout Onnatuurlijke: sulfiet, emulgatoren, kleurstoffen, geurstoffen, smaakstoffen Sommige conserveermiddelen kunnen ook slechte stoffen bevatten zoals bij vlees antibiotica of hormonen. Landbouwproducten residuen en pesticiden. Noem een aantal wetten die met voedingsmiddelen te maken hebben Vleeskeuringwet Warenwet Rijksdienst voor keuring van vee en vlees Keuringsdienst van waren Waar vindt in de mens de vertering plaats? In het darmkanaal (verteringskanaal) Leg uit hoe de vertering in zijn werking gaat De vertering wordt geholpen door verteringssappen die door de verteringsklieren worden gemaakt, de verteringssappen bevatten enzymen. doordat het kanaal kringspieren bevat kan deze samenspannen en ontstaat er een darmperistaltiek. Zo wordt het voedsel voortgeduwd, gekneed en gemengd. Het ondergaat allemaal mechanische bewerkingen Noem de volgorde waarin de vertering per orgaan plaats vindt Mond = kauwen, slijm met enzymen Tong = keelholte (slikreflex) geduwd Huig = neusholte wordt afgesloten Strottenhoofd = met strottenklepje wordt de luchtpijp gesloten Slokdarm = peristaltische bewegingen Maag = opslaan van voedsel en verdeeld Twaalfvingerige darm = kleine hoeveelheid gaat hier doorheen (begin van dunne darm) Alvleesklier Dunne darm

17 endeldarm anus Wat is maagsap en waar dient deze voor? Is zoutzuur en slijm door het zoutzuur worden de bacterin gedood. Slijm beschermd de wand van de maag tegen het zoutzuur van maagsap. Gal wordt in de lever gemaakt maar wat is het en waar bestaat het allemaal uit? Galzure zouten en galkleurstoffen. Deze zorgen voor afbraakproducten van dode rode bloedcellen en emulgeren vetten het wordt pas afgegeven als de ph in de 12vingerige darm laag is Waarvoor dient darmsap? Bevat enzymen die de vertering van eiwitten koolhydraten voltooien Enzymen in darmsappen? Maltase: verteert maltose tot glucose Sacharase: sacharose tot glucose en fructose Lactase: lactose tot glucose Peptidasen: di en tripeptiden tot aminozuren Leg uit wat resorptie is en waar vindt deze plaats? Het opnemen van stoffen door darmepitheelcellen dit kan plaatsvinden in het hele darmkanaal, dunne darm Hoe kunnen we zien dat resorptie een actief proces is? er kunnen stoffen geresorbeerd worden intensieve dissimilatie plaats dood darmepitheel kan er geen resorptie lymfe en bloed nemen aminozuren, vetten, water, mineralen, vitamines op Opdrachten Opdracht 3 1. Voedingsmiddelen zijn de bruikbare bestandsdelen van voedingsmiddelen. 2. Voedingsstoffen zijn de nuttige bestanddelen in de voedingsmiddelen. 3. Zes groepen voedingsstoffen zijn: eiwitten, koolhydraten, water, mineralen, vitamines en vetten. 4. Vier functies die voedingsstoffen kunnen vervullen zijn: *brandstof *bouwstof *reserve stof

18 *beschermde stof 5. Jonge opgroeiende kinderen hebben eiwitten nodig omdat daar belangrijke bouwstoffen in zitten. 6. Als je te veel van vetten eet, kan je te dik worden. 7. Kalk heb je nodig voor de opbouw van beenderen. 8. Als je twee glazen melk drinkt krijg je 45% van de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid binnen. 9. het is nodig om in de puberteit veel melk te drinken omdat: *je botten snel groeien. *je veel veranderd. Basisstof 3 Opdracht 8 1. We geven de maat energie aan met de joule. 2. De vier factoren waarvan de energiebehoefte van een persoon afhankelijk is zijn: het geslacht, de leeftijd, het gewicht en de lichamelijke inspanning. 3. De energiebehoefte van meisjes neemt vanaf 16 jaar niet meer toe, en die van jongens wel, dat komt doordat jongens nog aan het groeien zijn. 4. Er is 1920 kj nodig voor acht uur slapen. 5. Er is 92 kj nodig voor 2 minuten traplopen. 6. Hij krijgt 3800 kj binnen als hij patat met mayonaise en een frikadel eet. 7. Het overslaan van een maaltijd als je op dieet bent is verkeerd, omdat je dan meer tussendoortjes eet en daar wordt je juist dik van. 8. De persoon krijgt 2400 kj extra binnen van de tussendoortjes. 9. De persoon van vraag 8, moet 80 minuten trimmen om het er weer af te krijgen. Basisstof 5 Opdracht Het meeste eet men in: Europa, Australi, Noord Amerika. 2. Het minste eet men in Afrika. 3. In Azi뫫 en in Zuid Amerika hebben mensen in sommige landen ook minder te eten dan het minimum. 4. In India en in Sri Lanka zijn twee landen die minder eten dan het minimum. 5. In Brazili heeft men niet voldoende voedsel. Opdracht = 1120 gram eet een Nederlander gemiddeld meer dan een Indir. 2. Het voedsel van een Indi뫫r bestaat voornamelijk uit rijst, peulvruchten en vis. 3. Een Nederlander eet het gevarieerdst. 4. Het Dagelijks menu van een Indir bevat onvoldoende eiwitrijk voedsel. 5. Het Dagelijks menu van een Nederlander bevat voldoende eiwitrijk voedsel. 6. De gevolgen van eiwitten tekort is dat hun groei en hun ontwikkeling steeds langzamer gaan.

19 7. 72 Gram vetten eet een Nederlander meer dan een Indir. 8. In Nederland komt het dat er vaker hart en vaatziekten doordat er veel mensen een overgewicht hebben, door het vette voedsel. Opdracht Het is een feit, dat alle mensen te voeden zijn op de hele aarde. 2. Het is een mening, dat de rijke landen het voedsel moeten geven aan de ontwikkelingslanden. 3. Het is een feit, dat ondervoeding een tekort aan eiwitten in het voedsel veroorzaakt. 4. Het is een feit, dat een Nederlander meer eiwitten eet dan een Indi뫫r. Basisstof 6 Opdracht Vertering is het afbreken van grote (niet in water) bloedoplosbare deeltjes tot kleinere (wel in water) bloedoplosbare deeltjes. 2. Vitamines, mineralen, water en glucose worden niet verteerd. 3. Koolhydraten, eiwitten en vetten worden wel verteerd. 4. De functie van verteringsklieren is het maken van verteringssappen. 5. Speeksel en maagsap zijn twee verteringssappen. 6. De verteringsklieren bij de mens zijn: speekselklieren, maagsapklieren, lever, alvleesklier en de darmsapklier. 7. Enzymen zijn scheikundige processen. 8. De enzymen zorgen ervoor dat de vertering snel verloopt. Opdracht De darmperistaltiek komt tot stand door het afwisselend samentrekken van kringspieren en lengtespieren. 2. Vier functies van de darmperistaltiek zijn: *voedselbrij voorduwen. *voedselbrij kneden. *voedselbrij mengen met verteringssappen. *de opname van voedingsstoffen door de darmwand heen bevorderen. 3. In afbeelding 31 trekken de kringspieren zich samen, en de lengtespieren zijn ontspannen. 4. De functie van voedingsvezel in het voedsel is dat de stoelgang goed verloopt. 5. Je moet voedsel rijk zijn aan plantaardige producten omdat dan de vertering goed verloopt. Basisstof 7 Opdracht Op afbeelding 33.4 zij er 24 vlakken blauw gekleurd. 2. De oppervlakte wordt verdubbeld. 3. Als je het eten kauwt dan wordt de oppervlakte per stukje kleiner.

20 4. Als je goed kauwt dan wordt het kleiner dus beter verteerbaar. Opdracht Het glazuur zorgt voor het beschermen van de tand of kies. 2. De functie van het wortelvlies is zorgen voor de bevestiging in de tand of kies in de kaak. 3. De functie van snijtanden en hoektanden dienen om stukken voedsel af te bijten. 4. De functie van kiezen is het fijnmalen van het voedsel. Opdracht Een volwassenen heeft 8 snijtanden en 4 hoektanden en 20 kiezen. 2. Een volledig blijvend gebit bestaat uit 32 tanden en kiezen. Een melkgebit bestaat uit 20 tanden en kiezen. 3. De persoon mist twee kiezen en 1 hoektand. 4. Tandformule van het melkgebit Een koe heeft 24 kiezen, geen hoektanden en 6 snijtanden. 6. Tandformule van een tijger Opdracht Als je naar je tandvlees toe poetst, dan kan er tandplak onder je tandvlees gaan zitten, en dat kan ontstoken tandvlees veroorzaken. 2. Tandplak bestaat uit resten, speeksel en bacterin. 3. De bewering bacteri듫n tasten je tanden aan is fout, want het is de afval van bacteri n dat je tanden aantasten. 4. Het is slecht als je je tanden gebruikt als een tang, want dan kunnen er stukjes glazuur afbreken. 5. Als er in je tandpasta fluoride inzit, dan kan het glazuur tussen het eten door zich sneller herstellen. 6. Als je te veel tussendoortjes eet, dan krijg je gaatjes in je tanden. 7. In afbeelding 42 bij plaatje 3, zal iemand een zenuwbehandeling moeten ondergaan. 8. Bacterin in tandplak kunnen ontstoken tandvlees veroorzaken. 9. Het wortelvlies beschadigd als er een tand of kies ontstoken is. 10. Tandplak die op je gebit blijft zitten wordt tandsteen. 11. Tandplak kun je verwijderen door het poetsen en tandsteen niet, dat moet je door de tandarts laten doen. Opdracht 23 Goed voor je gebit Slecht voor je gebit Fluoride Tandplak Rauwe worteltjes Tandsteen

21 Goed kauwen Chocolade Radijs Toffee Opdracht 26 Organen die geheel in de borstholte liggen: *Luchtpijp *Longen *Hart Organen die geheel in de buikholte liggen: *Dunne darm *Dikke darm *Maag *Nier *Lever Organen die geheel in de buikholte en in de borstholte liggen: *Slokdarm Opdracht De twee functies van het kauwen van voedsel zijn: *de oppervlakte van het voedsel vergroten. *de glijdbaarheid van het voedsel verhogen 2. Speeksel bestaat uit water, slijm en een enzym. 3. De functie van het slijm in je speeksel is de glijdbaarheid van het voedsel verhogen. 4. De functie van de enzym in je speeksel is dat er al zetmeel in je mond kan worden verteerd. 5. Bij het slikken wordt de neusholte afgesloten door de huig. 6. Bij het slikken wordt de luchtpijp afgesloten door het strottenklepje. 7. In je slokdarm worden enzymen geproduceerd. 8. Als je op je hoofd staat, kan er voedsel van je mond naar je maag komen. Dat kan omdat door het slikken wordt het voedsel naar de maag geduwd. Drinken is ook mogelijk, maar bij vogels weer niet. 9. De darmperistaltiek kan niet van maag naar keelholte gaan bewegen want dan moet je spugen. Opdracht De maag werkt als tijdelijke opslagplaats voor het voedsel, dat komt omdat de maagportier maar kleine hoeveelheden toelaat naar de twaalfvingerige darm. 2. De kneedbewegingen van de maagwand komen door het afwisselend samentrekken van lengte en kringspieren tot stand. 3. De functie van het zoutzuur in het maagsap is bacterin doden. 4. Als je last hebt van een 뫓brandend maagzuurdan komt het zoutzuur via de slokdarm een beetje omhoog.

22 5. Eiwitten worden voor een deel verteerd door het enzym in het maagsap. Opdracht De lever en de alvleesklier geven verteringssappen af aan de voedselbrij in de twaalfvingerige darm. 2. De functie van de galblaas is gal opslaan. 3. De functie van gal is vetten emulgeren. 4. Het nut van het emulgeren van vetten is dat de vetten dan beter bereikbaar zijn voor de enzymen. 5. Gal bevat een enzym dat vetten verteerd. 6. Eiwitten, koolhydraten en vetten worden verteerd door de enzymen in het alvleessap. Opdracht Eiwitten en koolhydraten worden verteerd door de enzymen in het darmsap. 2. De rest van het water is afkomstig van wat je drinkt. 3. Water en de daarin opgeloste voedingsstoffen en verteringsproducten worden in de dunne darm opgenomen in het bloed. 4. Door de darmplooien en de darmvlokken kan de opname van stoffen sneller plaatsvinden. 5. Het bloed vervoert de opgenomen stoffen in de dunne darm naar de cellen. Opdracht De naam ԓblindendarmontstekingis eigenlijk onjuist omdat de blinde darm niet ontstoken is maar het wormvormig aanhangsel. 2. De brij van onverteerde voedingresten in de dikke darm worden ingedikt. 3. De functie van de endeldarm is de onverteerde voedingsresten opslaan en verzamelen. 4. De functie van de anus is de endeldarm te legen van tijd tot tijd. 5. De anus is in normale toestand samengetrokken. 6. Je merkt dat je diaree hebt als de ontlasting dun is en veel vocht heeft. 7. Bij diaree is de darmperistaltiek te sterk. 8. Het gevolg daarvan is, te weinig vocht aan de voedselresten worden ontrokken. Opdracht 33 Verteringssap Wordt geproduceerd door: Bevat enzymen voor de vertering van: andere functies Speeksel Speekselklieren Zetmeel Verhoogt glijdbaarheid van het voedsel Maagsap Maagsapklieren Eiwitten Doodt bacteri n in t voedsel Gal Lever geen Emulgeert vetten Alvleessap Alvleesklieren Eiwitten, koolhydraten, vetten Darmsap Darmsapklieren Eiwitten, koolhydraten

23 Thema 5 transport vragen over de stof hoe vindt transport plaats? Door het bloed dus met bloedsomloop Waaruit bestaat het bloed allemaal? Orgaan bloed; bloedplasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes, water, plasma eiwit Wat is het verschil tussen de kleine bloedsomloop en de grote? Kleine: rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen die het weer naar de linkerharthelft brengt Grote: linkerhelft stroomt het bloed door het hele lichaam en weer terug naar rechterharthelft De mens heeft een dubbele bloedsomloop, per omloop stroomt het bloed 2 keer door het hart Waar bestaat bloedplasma uit en wat is de functie? Bestaat uit plasma eiwit en water (55%) het is het transport van afval voeding regelende beschermende stoffen, handhaven van osmotische waarde van bloed en bloeddruk en afweer Wat is bloedserum? Plasma zonder stollingseiwitten dus zonder fibrigeen Wat zijn rode bloedcellen? Cellen die zorgen voor transport van zuurstof en koolstofdioxide het bestaat uit hemoglobine Wat is de functie van witte bloedcellen? Bestrijden van bacteriѫn door fagocytose ze zorgen dat de resten worden opgeruimd Noem soorten van witte bloedcellen Leukocyten: bestrijden bacterin Lymfocyten: maken antistoffen voor afweer Wat is het doel van de bloedplaatjes? Bloedstremming houdt bloedverlies tegen met fibrigeen en stollingsfactoren, lukt niet als je bloederziekte hebt Waaruit bestaat het hart? Linker en rechterkamer Linker en rechterboezem Harttussenwand Hartkleppen Halvemaankleppen (slagaderkleppen)

24 Kransslagader Kransader Leg uit hoe het bloed door het hart stroom Het bloed uit het lichaam komt vanuit de holle ader het hart in, bij de rechterboezem, daarna stroomt het de rechterkamer in, deze pompt het bloed via de longslagader naar de linkerboezem waar het vervolgens de linkerkamer in stroomt vanuit hier wordt het bloed in de aorta gepompt en zo stroomt het bloed naar de organen. Waarvoor dienen de kransslagaders en kransaders? Slagader: voorzien het hartspierweefsel van zuurstof en voedingstof Ader: zorgt ervoor dat koolstofdioxide en anders afvalstoffen worden afgevoerd Wat zijn de drie fases waar het hart zich in kan begeven? Systole, diastole en hartpauze Leg de fases van het hart uit Systole samentrekking van het hartspierweefsel dit gebeurd in de boezems tegelijk zodat het bloed naar de kamers stroomt Diastole: ontspanning van hartspierweefsel en vindt in de kamers plaats, zit er bloed in dan ontstaat er weer systole dus elke keer het tegenover gestelde van de boezems Hartpauze: nadat het bloed uit de aorta stroomt Wat is een sinusknoop? De impulsen die het samentrekken van het hartspierweefsel veroorzaken, dit gebeurd in de cellen van de wand van de boezems? Bloeddruk stijgt? + hartritme stijgt hartritme daalt? bloeddruk daalt? slagvolume: 70 hartslagen per 100 ml met adrenaline stijgt dit waar stromen de slagaders heen en waar de aders? Aders naar het hart toe, slagaders van het hart af naar de organen Vertel wat over de slagaders? Ze hebben een dikke wand liggen ver onder de huid, dikke laag glad spierweefsel. In organen vertakken ze zich tot haarvaten en wordt de wand dunner, kunnen zich zo goed vernauwen en verwijden Vertel wat over aders

25 Vertakkingen van slagaders worden aders, wanden zijn dunner, bloeddruk is lager dan slagader en ze bevatten kleppen Wat is de functie van de lever? Zorgt dat de constantheid van het bloed gelijk blijft. Vanuit de lever komt de poortader die zich vertakt naar alle organen Antwoorden transport Opdracht 1: 1. Omdat de mens eigenlijk twee onafhankelijke듔 bloedsomlopen heeft 2. In de kleine wordt zuurstof opgenomen, die gaat namelijk door de longen 3. De linkerharthelft pompt zuurstofrijk bloed weg 4. Omdat hij maar een enkele bloedsomloop heeft (bloed gaat geen 2 keer door het hart) 5. Zuurstofarm bloed 6. Die van de kamer, die moet het bloed door het hele lichaam pompen 7. Meer kracht (het bloed wordt 2x van het hart weggepompt) Opdracht 3: 1. Plasma eiwitten, water, glucose, koolhydraten en allerlei antistoffen 2. Vet kan worden omgezet (ze worden aan bepaalde eiwitten gebonden) 3. Water komt het meest voor, het minst zie je waarschijnlijk antistoffen 4. Eentje die gelijk is aan die van het bloed zelf, je wilt ten slotte niet dat het bloed kapotgaat (0,9%) 5. Het plasma 6. De vaste bestanddelen Opdracht 4: 1. Hemoglobine 2. Ze kunnen zo makkelijker zuurstof opnemen (groter oppervlak membraan) 3. Het bloed bevat dan niet voldoende hemoglobine 4. Er wordt veel meer gemaakt dan normaal 5. Meer rode bloedcellen 6. De rode bloedcellen; anders zou je ze niet helemaal onderin vinden Opdracht 5: 1. Ze zullen verschrompelen 2. Waarschijnlijk zullen ze na een tijdje openknappen 3. In de buizen 1 en 2 zichtbaar 4. De rode bloedcellen zijn daar kleiner 5. Nee; de cellen zijn kapot 6. Buis 1 is het laagst, buis 5 het hoogst

26 Opdracht 6: 1. Die neemt heel erg toe 2. Sprinters hebben maar heel even energie nodig, zuurstof speelt hier een minder belangrijke rol 3. Nee, als je in hooggelegen bieden traint neemt deze ook flink toe 4. Die krimpen allemaal 5. Je lijkt minder bloed bij je te hebben Opdracht 7: Rode bloedcellen Witte bloedcellen Bloedplaatjes Wel of geen celkern wel wel niet Plaats(en) van vorming rode beenmerg rode beenmerg hele lichaam Aantal per ml bloed 5x10^9 5x10^6 5x10^8 Functie(s) vervoer zuurstof afweer bloedstolling Opdracht 8: 1. Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm 2. Door het afsterven van witte bloedcellen op plekken waar veel bacterin voorkomen 3. Er zitten vaak nog levende bacterin in 4. Die produceert teveel witte bloedcellen 5. Wondjes blijven open, de ratten zullen dus als het ware inwendig doodbloeden 6. Dan kan het bloed niet goed stollen Verbanden tussen stofwisselingsniveau en hartslagfrequentie: Hoe groter het lichaamsvolume, hoe lager de frequentie van het hart Bij mannen is de intensiteit van de stofwisseling, dus ook van de hartslag, iets groter dan bij vrouwen Als je traint op uithoudingsvermogen, daalt je hartfrequentie Opdracht 9: 1. Kransslagader 2. Wand aorta 3. Wand longslagader 4. Halvemaanvormige kleppen 5. Hartkleppen Opdracht 10: 1. rechterboezem, rechterkamer, longslagader, longen, longader, linkerboezem, linkerkamer뫅 2. De kamers, die moeten het bloed door het hele lichaam pompen 3. De linkerkamer, die moet het bloed over een grotere afstand wegpompen 4. De kleppen hebben als functie het bloed van plaatsen te houden waar het niet hoort, waardoor de bloedsomloop verbeterd wordt

27 5. Bij de longslagader is de druk overal gelijk, er loopt op dat moment tenslotte nog maar een enkele ader 6. Het hart voorzien van voedingsstoffen en zuurstof 7. In de rechterboezem 8. In de linkerboezem Opdracht 11: Systole boezems Systole kamers Hartpauze In welke richting stroomt het Bloed? in het hart weg van hart richting hart Stand van de hartkleppen? open gesloten open Stand van de halvemaanvormige kleppen? gesloten open gesloten Opdracht 12: 1. Vlak na de systole van de boezems is het volume het grootst, vlak na de systole van de kamers het kleinst 2. Vlak voor de systole van de kamers 3. Vlak na de systole van de kamers 4. Eerst gaan de hartkleppen dicht; zo stroomt er zeker geen bloed terug 5. Je hebt 2 kamers die tegelijk werken 6. Je kleppen sluiten dan niet goed 7. Er kan bloed het hart in blijven stromen omdat de kleppen open zijn Opdracht 13: 1. Hoe vaak iemands hart per minuut slaat 2. Niet het centraal zenuwstelsel maar de sinusknoop zorgt voor het kloppen van het hart 3. Een grafiek waarin je het hartritme af kunt lezen 4. De sinusknoop 5. De hoeveelheid bloed die door het hart per slag wordt doorgepompt 6. Gelijk aan cc per minuut, dus ongeveer 5 liter 8. Vergroting van de kamers 9. Kleiner en groter Opdracht 14: Slagaders Aders Het bloed stroomt van het hart weg van de organen af De bloeddruk is hoog laag De wand is dik, stevig en elastisch dun, weinig elastisch De bloedstroom is stootsgewijs regelmatig Ze liggen meestal diep in het lichaam minder diep in het lichaam Kleppen zijn vrijwel niet aanwezig vooral in armen en benen Opdracht 15:

28 1. Helpen met het doorpompen van het bloed en het bieden van stevigheid 2. Die wordt hoger 3. Die neemt ook toe 4. Zuurstof kan zo makkelijker bij de organen komen 5. Ze werken met het trechterprincipe, wat zeggen wil dat het bloed er van de ene kant makkelijker doorgaat als aan de andere kant 6. Slagaders, aorta, haarveten, aders 7. Op slagaders staat een veel hogere druk, het bloed stroomt er dus ook sneller uit 8. Naar de hersenen 9. Je kunt zo makkelijker transpireren 10. Je hebt de zuurstof dan ergens anders nodig Opdracht 17: 1. Alle vaten die bij de kleine bloedsomloop horen 2. Zuurstofarm; het komt van andere organen af die zelf ook al zuurstof hebben opgenomen 3. Via de poortader 4. Haarvaten, poortader, leverslagader, rechterboezem, rechterkamer, longslagader 5. Haarvaten, halsslagader, poortader, rechterharthelft, longslagader, longader, linkerharthelft, haarvaten, poortader, lever Opdracht 18: 1. De lever 2. Een nier, een darm, de alvleesklier of de milt 3. Bovenste holle ader, onderste holle poortader, leverader, longslagader, leverslagader, poortader 4. 4, 2, 3 en 5 5. In de poortader 6. In de leverslagader 7. Het percentage is het gemiddelde van het bloedvolume van alle bloedvaten die daar bij elkaar komen 8. 3, 2, 4 en 1 Opdracht 19: 1. De bloeddruk is lager omdat de rechterkamer het bloed met minder kracht wegpompt 2. Bij a daalt de druk, bij b, c en d stijgt deze 3. De druk zal dalen; bloed stroomt weg 4. Hier kun je de druk het beste meten omdat er erg veel bloed doorheen stroomt 5. Omdat de slagader hier dicht aan het oppervlak licht 6. De overdruk is 120, de onderdruk Nee, het bloed stroomt eigenlijk niet meer door 8. Op plaats 1; hier wordt het bloed niet meer geremd 9. Op plaats 3; hier kan nu weer makkelijker bloed langs 10. Op plaats 4

29 Opdracht 20: 1. Omdat de wanden, niet de aderen zelf, verkalkenӕ(en bovendien gaat het niet om aders maar slagaders) 2. Deze mensen hebben vaak last van verdunde aderen waardoor het hart harder pompen moet 3. Met bypasses kun je het bloed makkelijk omleiden 4. De vernauwing in de kransslagader wordt opgerekt 5. Vetarm (zo weinig mogelijk verzadigd) eten, meer sporten en niet roken 6. Het verlagen van de bloeddruk door de doorsnee van de kransslagader te verbreden 7. Hij rekt met een ballonnetje de wand van de kransslagader uit 8. De ader; anders krijg je het ballonnetje niet goed naar boven (stroming van het bloed) 9. Ongeveer 4% 10. Ongeveer 4% meer (dubbel zo groot) Opdracht 21: 1. Het vervoeren van afval en voedingsstoffen 2. De bloeddruk 3. Door osmose 4. De hoeveelheid vocht die uittreedt neemt toe en het verschil in osmotische waarde ook 5. De lucht kan geen vocht aantrekken, dat zou ook niet goed zijn want dan zou je niet kunnen ademen 6. Via de borstbuis en rechterlymfestam 7. De eiwitten zorgen ervoor dat het vocht terugstroomt naar de aderen 8. Het zuiveren van lymfe en het samenvoegen van de vaten 9. De lymfe zuivertӕde tatoeage en trekt de inkt aan 10. Lymfe 11. Ja; witte bloedcellen Diagnostische toets: 1. B 2. D 3. C 4. C 5. B 6. A 7. B 1. C 2. B 3. C 4. B 5. D

30 1. B 2. D 3. D 4. A 5. C 1. Slagaders 2. Aders 3. Haarvaten 4. Slagader 5. Aders 6. Aders 7. Haarvaten 1. Juist 2. Onjuist 3. Juist 4. Onjuist 5. Onjuist 6. Juist 7. Onjuist 8. Juist 9. Juist 1. C 2. D 3. B 4. C 1. C 2. A 3. C 4. A 5. B 1. B 2. A 3. D 4. A

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling Antwoorden door een scholier 1478 woorden 16 februari 2009 5,6 56 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie voor jouw Havo 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

Biologie voor jouw Havo 5 Hoofdstuk 3: Mens en milieu

Biologie voor jouw Havo 5 Hoofdstuk 3: Mens en milieu Antwoorden door een scholier 1361 woorden 16 februari 2009 6,2 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie voor jouw Havo 5 Hoofdstuk 3: Mens en milieu Deze antwoorden zijn niet

Nadere informatie

Thema 4 voeding en vertering

Thema 4 voeding en vertering Antwoorden door een scholier 4541 woorden 6 februari 2006 6 107 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4 voeding en vertering Leg uit wat voedingsmiddelen zijn en waar ze uit bestaan

Nadere informatie

6,5. Antwoorden door Een scholier 2083 woorden 16 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,5. Antwoorden door Een scholier 2083 woorden 16 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou Antwoorden door Een scholier 2083 woorden 16 juni 2004 6,5 697 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Opdracht 1 Dat zijn je turflijsten, en die hebben we nog niet terug gekregen.

Nadere informatie

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel Samenvatting biologie voeding en vertering 5tm9 5 eerlijk zullen we alles delen Ondervoeding Vooral in ontwikkelingslanden Oorzaken - Doordat er geen voedsel is - Doordat ze niet genoeg voedsel kunnen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1216 woorden 3 mei 2005 6,9 34 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4 Voeding en vertering Basisstof 1 Voedingsmiddelen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 1402 woorden 8 november 2009 6 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voeding en vertering. 1.Voedingsmiddelen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 1000 woorden 13 maart 2008 6,1 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Nadere informatie

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN BASISSTOF 1 HET BLOED Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en bloedplaatjes. 55% is bloedplasma. 45% bloedcellen en bloedplaatjes. Er zijn twee soort bloedcellen: rode bloedcellen en witte bloedcellen.

Nadere informatie

5,8. Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Samenvatting door een scholier 1678 woorden 31 oktober keer beoordeeld.

5,8. Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Samenvatting door een scholier 1678 woorden 31 oktober keer beoordeeld. Samenvatting door een scholier 1678 woorden 31 oktober 2012 5,8 19 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen Alle producten die je eet of drinkt en

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting door L. 718 woorden 5 maart 2016 7,9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voedingsstoffen à stoffen die je lijf nodig heeft Voedingsmiddelen

Nadere informatie

2,7. Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

2,7. Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december 2017 2,7 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou BIO Hoofdstuk 2 voeding en vertering samenvatting/opdrachten paragraaf 1 bouwstof! Voedingsmiddelen

Nadere informatie

6 groepen voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water mineralen en vitamines. Je hebt alle 6 voedingsstoffen nodig om gezond te blijven.

6 groepen voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water mineralen en vitamines. Je hebt alle 6 voedingsstoffen nodig om gezond te blijven. Boekverslag door D. 1946 woorden 21 juni 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 Alle producten die je eet of drinkt noemen we voedingsmiddelen. Voedingsmiddelen kunnen plantaardig of dierlijk

Nadere informatie

Samenvatting Voeding en Vertering Biologie voor Jou VMBO 4. M.b.v. melkzuurbacteriën kun je melk omzetten in yoghurt Kaas en zuurkool

Samenvatting Voeding en Vertering Biologie voor Jou VMBO 4. M.b.v. melkzuurbacteriën kun je melk omzetten in yoghurt Kaas en zuurkool Samenvatting Voeding en Vertering Biologie voor Jou VMBO 4 5.1 Voedselproductie m.b.v. bacterie: M.b.v. melkzuurbacteriën kun je melk omzetten in yoghurt Kaas en zuurkool Voedselproductie m.b.v. schimmel:

Nadere informatie

Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering

Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering https://www.scholieren.com/verslag/106187 Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april 2017 Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering Pagina {PAGENO} van {nb} Vak Biologie 6.5 7 keer beoordeeld 2.1

Nadere informatie

beschermende bouwstoffen brandstoffen reservestoffen eiwitten x x vetten x x x vitamine x x water x Mineralen x x koohlydraten x x x

beschermende bouwstoffen brandstoffen reservestoffen eiwitten x x vetten x x x vitamine x x water x Mineralen x x koohlydraten x x x Samenvatting door N. 970 woorden 25 maart 2014 9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Paragraaf 1. Voedingsmiddelen = alle producten die je eet drinkt. Voedingsstoffen = de bruikbare

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Transport

Samenvatting Biologie Transport Samenvatting Biologie Transport Samenvatting door een scholier 1385 woorden 5 april 2006 8,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk Transport Basisstof 1: De bloedsomloop Bloedsomloop:

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting Biologie Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 2025 woorden 5 februari 2008 7,5 53 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 * Bacteriën en schimmels

Nadere informatie

7,7. Samenvatting door een scholier 2220 woorden 23 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4: Voeding en vertering

7,7. Samenvatting door een scholier 2220 woorden 23 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4: Voeding en vertering Samenvatting door een scholier 2220 woorden 23 januari 2011 7,7 34 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Voeding en vertering Bassisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Nadere informatie

boek: biologie voor jouw ; klas 5 hoofdstuk 4 voeding hoofdstuk 4 paragraaf 1 geen belangrijke informatie hoofdstuk 4 paragraaf 2 voedingsmiddelen:

boek: biologie voor jouw ; klas 5 hoofdstuk 4 voeding hoofdstuk 4 paragraaf 1 geen belangrijke informatie hoofdstuk 4 paragraaf 2 voedingsmiddelen: boek: biologie voor jouw ; klas 5 hoofdstuk 4 voeding hoofdstuk 4 paragraaf 1 geen belangrijke informatie hoofdstuk 4 paragraaf 2 voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt voedingsstoffen: stoffen die

Nadere informatie

- Yoghurt: aan melk worden speciale soorten bacteriën toegevoegd. Deze bacteriën zetten energierijke stoffen in melk om in melkzuur.

- Yoghurt: aan melk worden speciale soorten bacteriën toegevoegd. Deze bacteriën zetten energierijke stoffen in melk om in melkzuur. Samenvatting door P. 1625 woorden 7 januari 2013 5,4 14 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Voedselproductie Bacteriën worden gebruikt bij de productie van o.a yoghurt en

Nadere informatie

8.3. Boekverslag door T woorden 19 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4. 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen

8.3. Boekverslag door T woorden 19 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4. 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen Boekverslag door T. 2010 woorden 19 januari 2017 8.3 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen Voedingsmiddelen, alles wat je eet of drinkt.

Nadere informatie

6,8. Samenvatting door een scholier 2043 woorden 8 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,8. Samenvatting door een scholier 2043 woorden 8 december keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door een scholier 2043 woorden 8 december 2010 6,8 401 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou SAMENVATTING BIOLOGIE Thema 2: Voeding & Vertering Basisstof 1: Voedings middelen

Nadere informatie

- Bij dierlijke voedingsmiddelen wordt bederf vaak veroorzaakt door salmonellabacteriën.

- Bij dierlijke voedingsmiddelen wordt bederf vaak veroorzaakt door salmonellabacteriën. Samenvatting door E. 1754 woorden 21 januari 2013 5,6 12 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 5 voeding en vertering Paragraaf 1 Rol bacteriën en schimmels voedselproductie en voedselbederf:

Nadere informatie

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari 2003 5,2 202 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1; samenstelling van bloed Opdr.1 1. Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en plaatjes 2.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop Samenvatting door Madelief 1197 woorden 7 februari 2018 5,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf

Nadere informatie

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed? Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

- melkzuurbacteriën maken van melk yoghurt - melkzuurbacteriën worden gebruikt om zuurkool te maken

- melkzuurbacteriën maken van melk yoghurt - melkzuurbacteriën worden gebruikt om zuurkool te maken Samenvatting Thema 5: Voeding en vertering Basisstof 1 Voedsel wordt gemaakt met behulp van: Bacteriën: - melkzuurbacteriën maken van melk yoghurt - melkzuurbacteriën worden gebruikt om zuurkool te maken

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 2124 woorden 26 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4: Voeding en Vertering.

Samenvatting door een scholier 2124 woorden 26 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. Thema 4: Voeding en Vertering. Samenvatting door een scholier 2124 woorden 26 maart 2003 6 68 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Voeding en Vertering Basisstof 1 Alles wat je eet of drinkt noemen we voedingsmiddelen.

Nadere informatie

Aantekeningen B4T1 Voeding en vertering

Aantekeningen B4T1 Voeding en vertering Naam: klas: Aantekeningen B4T1 Voeding en vertering Basisstof 1 Natuur & Gezondheid Voedingsmiddel =. Voedingsstof =... Verzamelnaam voor alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel =.. Functies

Nadere informatie

6,5. Samenvatting door een scholier 1940 woorden 21 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,5. Samenvatting door een scholier 1940 woorden 21 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door een scholier 1940 woorden 21 januari 2006 6,5 17 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie hoofdstuk 1 paragraaf 1,2,3,4,5 Basisstof 1 Alles wat je eet of drinkt

Nadere informatie

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5 Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5 8.1 Het werkt! Organen zijn delen van het lichaam met een bepaalde taak (hart, longen, darmen, enzovoort). De meeste organen liggen in je romp. Je kan de romp verdelen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie thema 2 voeding en vertering

Samenvatting Biologie thema 2 voeding en vertering Samenvatting Biologie thema 2 voeding en vertering Samenvatting door een scholier 2338 woorden 8 juni 2011 7,4 65 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting door K. 1464 woorden 10 december 2012 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 8.1 Het werkt! Hoe werkt je lichaam? Organen: delen van het lichaam

Nadere informatie

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen? Computeropdracht Bloedsomloop Basisstof 2, 3 en 5 Ga naar biologiepagina.nl > Havo 5 > Bloedsomloop > PC- les > computerles 1 Bekijk de animaties zorgvuldig en maak de opdrachten in de opgegeven volgorde,

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door E woorden 6 november keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,9. Samenvatting door E woorden 6 november keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door E. 2464 woorden 6 november 2011 6,9 56 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Thema 2 Basisstof 1 t/m 11 Voeding en vertering B1 voedingsmiddelen

Nadere informatie

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 16 december 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/88213 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema Vertering

Samenvatting Biologie Thema Vertering Samenvatting Biologie Thema Vertering Samenvatting door een scholier 999 woorden 11 december 2012 7,5 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou basisstof 1; Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Nadere informatie

Voeding en vertering. Hoofdstuk 2

Voeding en vertering. Hoofdstuk 2 Voeding en vertering Hoofdstuk 2 2.5 Eerlijk zullen we alles delen Leerdoelen Je kunt de oorzaken en gevolgen van ondervoeding en van overvoeding noemen 2.5 Eerlijk zullen we alles delen Voedsel voor iedereen?

Nadere informatie

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces).

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces). Samenvatting door J. 2603 woorden 19 maart 2013 7,1 17 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie voor jou- Havo5- Thema 5: Transport 5,1 De bloedsomloop Bij eencellige dieren transport

Nadere informatie

Samenvatting door Een scholier 2020 woorden 23 mei keer beoordeeld. Biologie voor jou. Samenvatting Biologie Thema 1.

Samenvatting door Een scholier 2020 woorden 23 mei keer beoordeeld. Biologie voor jou. Samenvatting Biologie Thema 1. Samenvatting door Een scholier 2020 woorden 23 mei 2004 6 321 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Thema 1. Basisstof 1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Plantaardig

Nadere informatie

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen:

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen: Samenvatting door B. 739 woorden 29 november 2016 6,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 7.1 Eten Eet iedereen hetzelfde? Eetgewoontes hangen van verschillende dingen af: je voorkeur voor eten

Nadere informatie

THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO

THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO H E N R Y N. H A S S A N K H A N S C H O L E N G E M E E N S C H A P L E L Y D O R P [ H H S - S G L ] A R T H U R A. H O O G E N D O O R N A T H E N E U M - V R I J E A

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 2 voeding en vertering.

Samenvatting Biologie Thema 2 voeding en vertering. Samenvatting Biologie Thema 2 voeding en vertering. Samenvatting door een scholier 2500 woorden 4 juli 2011 5,5 10 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 Je kunt aangeven om welke redenen mensen eten.

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P? Examentrainer Vragen Vertering 1p 1 In de afbeelding worden organen van het verteringsstelsel weergegeven. Enkele van deze organen produceren verteringssappen met enzymen. Een orgaan is aangegeven met

Nadere informatie

Spijsvertering vmbo-b12

Spijsvertering vmbo-b12 banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 04 juli 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62399 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

1. Bloedvatenstelsel geeft zuurstof en glucose aan spierstelsel; water aan uitscheidingstelsel; CO² aan ademhalingsstelsel.

1. Bloedvatenstelsel geeft zuurstof en glucose aan spierstelsel; water aan uitscheidingstelsel; CO² aan ademhalingsstelsel. Samenvatting door een scholier 1873 woorden 16 november 2006 6,2 205 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Nectar Hoofdstuk I par. 1 t/m 4 Par 1. ORGANEN EN ORGAANSTELSELS Orgaan = deel van lichaam

Nadere informatie

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen. 4BASISSTOF De 2 havo vwo bloedvaten thema 3 De bloedsomloop opdracht 18 Vul het schema in. Kies bij 1 uit: van de organen weg naar het hart toe van het hart weg naar de organen toe. Kies bij 2 uit: hoog

Nadere informatie

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme

Nadere informatie

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting door B 1427 woorden 19 november 2017 9,8 2 keer beoordeeld Vak Biologie Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Basisstof 1 Alle producten die je eet of drinkt,

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4 voeding en vertering

Samenvatting Biologie Thema 4 voeding en vertering Samenvatting Biologie Thema 4 voeding en ver Samenvatting door een scholier 2365 woorden 20 maart 2011 4,7 16 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie ; voeding en ver 1. voedingsmiddelen: alles wat je eet

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H7 Biologie Eten

Samenvatting Biologie H7 Biologie Eten Samenvatting Biologie H7 Biologie Eten Samenvatting door J. 1049 woorden 5 januari 2017 5,1 13 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 7.1 Eten Eet iedereen hetzelfde? Eetgewoontes hangen van verschillende

Nadere informatie

Cellen aan de basis.

Cellen aan de basis. Cellen aan de basis. Cellen aan de basis In het thema cellen aan de basis vinden we twee belangrijke thema s uit biologie voor jou terug. 1. Organen en cellen (thema 1 leerjaar 3) 2. Stofwisseling (thema

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1018 woorden 18 januari 2017 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting H3 3.1 Ecosysteem: afgebakend gebied met

Nadere informatie

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand Paragraaf 4.1 en 4.2 Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving ader Bloedvat waarin bloed richting het hart stroomt slagader Bloedvat waarin het bloed van het hart afstroomt

Nadere informatie

5,4. Antwoorden door een scholier 913 woorden 31 januari keer beoordeeld. Basisstof 1; voedselproductie

5,4. Antwoorden door een scholier 913 woorden 31 januari keer beoordeeld. Basisstof 1; voedselproductie Antwoorden door een scholier 913 woorden 31 januari 2003 5,4 145 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1; voedselproductie Opdr1 1. Door bacteriën wordt de melk zuur. 2. In de koelkast planten bacteriën

Nadere informatie

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave Werkstuk door E. 1687 woorden 25 juni 2006 6.9 23 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Inhoudsopgave Het Bloed De Bloedsomloop De bloedvaten Uitscheiding De Hartslag Weefselvloeistof

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting door I. 2669 woorden 14 december 2014 5,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting 9.1: Lichaam à orgaanstelsels Orgaanstelsel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 2mhv thema 1

Samenvatting Biologie 2mhv thema 1 Samenvatting Biologie 2mhv thema 1 Samenvatting door een scholier 2697 woorden 11 november 2007 7,4 19 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Stencil Zetmeel met joodoplossing = geelbruin

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Lichaamstelsels

Werkstuk Biologie Lichaamstelsels Werkstuk Biologie Lichaamstelsels Werkstuk door een scholier 2239 woorden 10 oktober 2005 3,8 23 keer beoordeeld Vak Biologie Ademhaling Als je inademt, dan neem je zuurstof uit de lucht op. Als je uitademt,geef

Nadere informatie

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Thema: Transport VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet 5V: blz. 215 t/m

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H2: Voedsel en vertering

Samenvatting Biologie H2: Voedsel en vertering Samenvatting Biologie H2: Voedsel en vertering Samenvatting door Eva 568 woorden 19 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Hoofdstuk 2 voeding en vertering 1 Voedsel Voor het goed functioneren

Nadere informatie

6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1

6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1 Boekverslag door K. 1704 woorden 10 mei 2005 6.5 317 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 Opdracht 1 1) Bloedplasma bestaat uit 90% water, opgeloste stoffen als zouten, zuurstof, voedingsstoffen, koolstofdioxide,

Nadere informatie

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen Samenvatting door Jurre 1255 woorden 16 juni 2015 6,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 9.1 Hart en bloedsomloop Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder -->

Nadere informatie

Samenvatting. Functie: zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan de cellen, en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opnemen in het bloed.

Samenvatting. Functie: zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan de cellen, en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opnemen in het bloed. SAMENVATTING Samenvatting doelstelling 1 Je moet de bestanddelen van bloed kunnen noemen met hun kenmerken en functies. Bloed bestaat uit bloedplasma (± 55%) en uit bloedcellen en bloedplaatjes (± 45%).

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten

Mitochondriële ziekten Mitochondriële ziekten Spijsvertering NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de

Nadere informatie

5,2. Samenvatting door een scholier 1671 woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen.

5,2. Samenvatting door een scholier 1671 woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Samenvatting door een scholier 1671 woorden 17 december 2012 5,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Voedingsmiddelen, alles wat je eet of drinkt,

Nadere informatie

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden Paragraaf 5.1 1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden 2. a) Huid, longen, nieren en lever b) Water c) Huid: zouten, Longen: CO 2, Nieren: Ureum,

Nadere informatie

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari 2014 4,3 5 keer beoordeeld Vak Biologie Bloed bestaat uit bloedplasma, in het bloedplasma drijven bloedcellen en bloedplaatjes. Waar bestaat bloedplasma

Nadere informatie

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen. THEMA 1 1 Stoffen worden omgezet 2 Fotosynthese 3 Glucose als grondstof 4 Verbranding 5 Fotosynthese en verbranding 1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken

Nadere informatie

5. a) Ja, brood bevat vel zetmeel (polysachariden) en snoep veel suiker (disachariden) b) D Want zonnebloem olie bevat meer onverzadigd vet

5. a) Ja, brood bevat vel zetmeel (polysachariden) en snoep veel suiker (disachariden) b) D Want zonnebloem olie bevat meer onverzadigd vet Paragraaf 3.1 1. a)consumenten b) producenten c) producenten 2. (Per stap van de voedselpyramide gaat 70-90 % van de biomassa verloren, dus voor 1 kilo vlees is 6-10 kilo plantaardig voedsel nodig, wat

Nadere informatie

7,9. Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni keer beoordeeld. Biologie thema 3. Basistof 2

7,9. Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni keer beoordeeld. Biologie thema 3. Basistof 2 Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni 2016 7,9 21 keer beoordeeld Vak Biologie Basistof 2 Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten. Het hart pompt het bloed

Nadere informatie

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering.

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering. Spijsvertering Voorwoord Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering. Spijsvertering betekent: "Het verteren van het voedsel tot stoffen die door

Nadere informatie

Dia 1. Dia 2 Wat is voeding: Dia 3. Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema. Koolhydraten

Dia 1. Dia 2 Wat is voeding: Dia 3. Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema. Koolhydraten Dia 1 Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema Dia 2 Wat is voeding: Voeding = alle organische stoffen die je als mens of organisme nodig hebt om energie op te wekken in je

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen: Samenvatting Thema 1: Stofwisseling Basisstof 1 Organische stoffen: - Komen af van organismen of zitten in producten van organismen - Bevatten veel energie (verbranding) - Voorbeelden: koolhydraten, vetten,

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting door Estel 1256 woorden 16 december 2017 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Hoofdstuk 2: Basisstof 1: Plantaardige voedingsmiddelen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj Samenvatting door Fabienne 1166 woorden 24 oktober 2017 5 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 1: stofwisseling Paragraaf

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten Spijsvertering

Mitochondriële ziekten Spijsvertering Mitochondriële ziekten Spijsvertering Deze folder maakt deel uit van een serie over mitochondriële aandoeningen. In deze folder leest u meer over de spijsvertering en de spijsverteringsorganen. Inleiding

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 2755 woorden 14 november keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,3. Samenvatting door een scholier 2755 woorden 14 november keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door een scholier 2755 woorden 14 november 2010 6,3 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Woordenlijst: Voedingsmiddelen: voedingsmiddelen zijn alle producten

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling Samenvatting door M. 1566 woorden 14 januari 2017 4,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 1: stofwisseling Paragraaf

Nadere informatie

Tractus digestivus externe secretie

Tractus digestivus externe secretie Tractus digestivus externe secretie Spijsverteringskanaal: Mond Mond keelholte Slokdarm Maag Dunne darm Dikke darm Endeldarm Anus Spijsverteringsstelsel: Lever Galblaas Alvleesklier Wand van het spijsverteringskanaal

Nadere informatie

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen:

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen: Samenvatting door Jel 1769 woorden 17 maart 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 7.1 Eten Eet iedereen hetzelfde? Eetgewoontes hangen van verschillende dingen af: je voorkeur voor eten (smaak)

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Voeding

Examen Voorbereiding Voeding Examen Voorbereiding Voeding Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 4 Voeding Begrippenlijst: Begrip Essentiële aminozuren Voedingsvezels Verzadigd vetzuur Onverzadigde vetzuren Essentiële vetzuren

Nadere informatie

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. Bloedplaatjes bevatten hemoglobine. 2. Het gehalte koolstofdioxide

Nadere informatie

Naam: VOEDINGSSTOFFEN Gezond eten en drinken

Naam: VOEDINGSSTOFFEN Gezond eten en drinken Naam: VOEDINGSSTOFFEN Gezond eten en drinken Wat zijn voedingsstoffen Voedingsstoffen zijn stoffen die je nodig hebt om te lopen, te denken enz. Er zijn 6 soorten voedingsstoffen. 1. eiwitten (vlees, peulvruchten.

Nadere informatie

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies krijg je een dorstsignaal? Ong. 2% Bewerkt door

Nadere informatie

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen. Samenvatting Thema 3: Ecologie Basisstof 1 In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen. Waarom leeft het ene dier hier en het andere dier daar? Alle organismen

Nadere informatie

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai De student moet de bouw en werking van enzymen kunnen beschrijven moet het proces van

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 4. Gezonde voeding

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 4. Gezonde voeding GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 4 Gezonde voeding 1 INLEIDING Thema 3 hoofdstuk Gezonde voeding blz. 149 Onderwerpen: -Persoonlijke verschillen -Voeding en levensfasen -Voedingsmiddelen en voedingsstoffen -Richtlijnen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9, 'Fast Food Island' en Hoofdstuk 10, 'Ecologie'

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9, 'Fast Food Island' en Hoofdstuk 10, 'Ecologie' Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9, 'Fast Food Island' en Hoofdstuk 10, 'Ecologie' Samenvatting door een scholier 1412 woorden 29 juni 2007 6,4 39 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Fast Food Island!

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Stofwisseling

Samenvatting Biologie Stofwisseling Samenvatting Biologie Stofwisseling Samenvatting door een scholier 1466 woorden 13 juni 2006 5,6 46 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Thema 1 Stofwisseling Doelstelling

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 96 woorden 2 juni 2007 7,7 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf 9.1 Gist: Eencellige schimmelsoort die in gedroogde

Nadere informatie

Eiwitten. Voeding en Welzijn

Eiwitten. Voeding en Welzijn Eiwitten Voeding en Welzijn Vandaag Mindmap Maak een mindmap Wat weet je allemaal over eiwitten? Filmpje Filmpje Wat is je opgevallen in het filmpje? Wat wist je nog niet? Opdracht Pak ons voedsel erbij.

Nadere informatie

SO Biologie T3: De bloedsomloop

SO Biologie T3: De bloedsomloop Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Ivis Cambungo 24 June 2014 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/48743 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken. Begrippenlijst door Lauke 1056 woorden 23 oktober 2017 5,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Begrippen biologie hoofdstuk 2 Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Examenopgaven VMBO-BB 2004 Examenopgaven VMBO-BB 2004 tijdvak 21 woensdag dinsdag 22 9 mei juni 11.30 13.30-15.00 13.00 uur BIOLOGIE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat

Nadere informatie