De nieuwe rechtsbescherming inzake overheidsopdrachten kortgeding zonder hoogdringendheid of uiterst dringende noodzakelijkheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De nieuwe rechtsbescherming inzake overheidsopdrachten kortgeding zonder hoogdringendheid of uiterst dringende noodzakelijkheid"

Transcriptie

1 De nieuwe rechtsbescherming inzake overheidsopdrachten kortgeding zonder hoogdringendheid of uiterst dringende noodzakelijkheid De automatische bevoegdheid van de burgerlijke kortgedingrechter inzake vorderingen tot schorsing van de selectie/ gunningsbeslissing vindt nog niet overal ingang. 27 januari 2011 Kantoor te Mechelen Antwerpsesteenweg B-2800 MECHELEN

2 Rechtbank van eerste Aanleg Brugge Kortgeding 10 november 2010 Overheidsopdrachten rechtsbescherming vordering tot schorsing bevoegdheid van de burgerlijke kortgedingrechter bewijs van hoogdringendheid Artikel 65/15 en 65/24 van de Overheidsopdrachtenwet van 24 december 1993 bepalen dat inzake overheidsopdrachten, vorderingen tot schorsing van beslissingen van aanbestedende instanties die geen administratieve overheid zijn, voor de gewone rechter gebracht worden die zetelt in kort geding. De kortgedingrechter te Brugge acht zich terecht - automatisch bevoegd, zonder een onderzoek naar de hoogdringendheid van de vordering, zoals bepaald in artikel 584 Ger.W. Eiseres vordert: De vordering van eiseres ontvankelijk en gegrond te verklaren. Dienvolgens over te gaan tot de schorsing van navolgende beslissingen, in afwachting van de procedure ten gronde: de beslissing dd. 7 september 2010 uitgaande van Dexia Bank N.V., met zetel te 1000 Brussel, Pachecolaan 44, overgemaakt per fax dd. 7 september 2010 waarbij de offerte van eisende partij in het kader van de opdracht "Middelkerke: bouwen van ondergronds parkeercomplex, perceel 2: herinrichten van de Oostendelaan N318 met inbegrip van het marktplein en de Molenstraat-deeldossier Marktplein en Populierenlaan" niet wordt weerhouden als laagste regelmatige inschrijven de gemotiveerde gunningsbeslissing dd. 7 september 2010 uitgaande van Dexia Bank N.V., met zetel te 1000 Brussel, Pachecolaan 44, overgemaakt per fax op 7 september 2010, waarbij voorliggende overheidsopdracht wordt toegewezen aan de firma B.V.B.A. Tuinen Descamps. Verweerster tevens te verbieden om de voorliggende opdracht contractueel af te sluiten met de begunstigde inschrijver, in afwachting van de procedure ten gronde. ( ) Relevante feiten Bij beslissing van 7 september 2010 van de Dexia Bank N.V. en gericht o.m. aan eiseres en aan de firma B.V.B.A. Tuinen Descamps - per fax op 7 september 2010 en navolgend op aangetekende wijze - wordt de door eiseres ingediende offerte van 29 juni 2010, in het kader van een aanbestedingsopdracht (uitgeschreven op 10 mei 2010, met wijzigend bericht op 14 juni 2010, gegund via openbare aanbesteding en met een geraamde waarde van ,50 euro) 'voor het bouwen van ondergronds parkeercomplex (perceel 2) herinrichten van de Oostendelaan N.318 (met inbegrip van het Marktplein en de Molenstraat-deeldossier Marktplein en Populierenlaan), te Middelkerke' niet weerhouden als laagste (regelmatige) inschrijving. Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 2 / 19 Johan GEERTS

3 Deze gunningsbeslissing van verweerster, de N.V. Dexia Bank van 7 september 2010 wijst voorzegde overheidsopdracht toe aan de firma B.V.B.A. Descamps (de tweede vrijwillig tussenkomende partij). Eiseres is volgens dezelfde gunningsbeslissing van de N.V. Dexia Bank - na rekenkundig nazicht of vergelijking van de offertes van de regelmatig bevonden offertes van vier inschrijvers - als de 'tweede laagste inschrijver' gerangschikt. Aan verweerster, de N.V. Dexia Bank, werd na een openbare aanbesteding uitgaande van de vrijwillig tussenkomende partij, met de gemeente Middelkerke, een overeenkomst van financiering voor de bouw van een ondergrondse parkeergarage - met projectbeheer - op 1 april 2010, afgesloten. Verweerster de N.V. Dexia Bank heeft daarbij o.m. als taak de opdracht (realisatie en oprichting van een onroerend goed) uit te voeren conform de wetgeving op de overheidsopdrachten. Het voorwerp van huidige betwisting tussen de actuele partijen is de gunningsbeslissing van verweerster, de N.V. Dexia Bank van 7 september De overige relevante feiten worden hierna ontmoet. Beoordeling Onze bevoegdheid Wij zijn bevoegd bij toepassing van artikel 65/24, 2 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten (hierna kortheidshalve als A.R.O.-W. vermeld) samen gelezen met artikel 65/15 A. R. 0. W. De NV Dexia Bank is - in de relatie met de huidige procespartijen of met eiseres en de tweede vrijwillig tussenkomende partij - als aanbestedende overheid te aanzien. Verweerster bestempelt haarzelf trouwens als 'aanbestedende overheid', volgens de bewoordingen van de gemotiveerde beslissing tot gunning van 7 september 2010 (zie stuk 5 eiseres). De ontvankelijkheid van de vordering De vordering tot schorsing van eiseres is ontvankelijk bij toepassing van artikel 65/23, 3 A.R.O.-W. samen gelezen niet artikel 65/25, eerste lid A.R.O. -W. Als tweede laagste inschrijver vertoont eiseres het nodige belang overeenkomstig artikel 65/15, eerste lid A.R.0.-W., samen gelezen met artikel 65/14, eerste lid A.R.O.-W. De grond van de zaak ( ) De belangenafweging voorafgaand aan de schorsing Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 3 / 19 Johan GEERTS

4 De door verweerster en de vrijwillig tussenkomende partijen feitelijke beweringen over de eventuele (maar onbewezen gebleven) gevolgen bij een eventuele schorsing van de uitvoering van de aanbesteding of de werken, i.h.b. de op te lopen schade door een vertraging in de uitvoering, het eventueel ontberen van inkomsten of de eventuele hinder of overlast voor de omwonenden - of voor het algemene belang - wegen in concreto niet op tegen de andere feitelijke vaststellingen, dat: de opstart van de aanbesteding tussen de N.V. Dexia Bank en de vrijwillig tussenkomende partij, de gemeente Middelkerke, dateert van september 2007, met de toewijzing van de opdracht aan verweerster op 17 januari 2008; de voorziene startdatum van de opdracht, voorwerp van huidige aanbesteding - of op 9 augustus dateert van vóór de toewijzing van de gunning, naast de vermoedelijke datum van beëindiging van de werken op 30 juni 2011 (wat door de uitstellen van de voorziene startdatum van deze opdracht, ook zal dienen uitgesteld worden) - waardoor een wellicht beoogde beëindiging van de werken voor de start van de zomervakantie 2011 noch technisch, noch in overeenstemming met de bestekbepalingen (of met een uitvoeringstermijn -volgens de aankondiging- van 160 werkdagen, of -volgens het bijzonder bestek- van 226 kalenderdagen) haalbaar of mogelijk is (zal zijn); de omvang van het werk - of een waarde van ongeveer 2 miljoen euro - waarbij de referentiewaarde wellicht voor elk van de inschrijvers belangrijk is - of kan zijn - op het vlak van o.m. het behoud van de erkenning of eventuele klasseverhoging(en), zo ook voor eisende partij. Na een onderscheiden concrete belangenafweging van de individuele belangen van al de partijen, het algemene belang of deze van eventuele derden (vreemd aan deze procedure) is de hierna bepaalde schorsing verantwoord. Het gevorderde verbod om de offerte contractueel af te sluiten De schorsing van het gunningsbesluit - in deze stand van het geding -verleent aan eiseres geen (subjectief) recht om de opdracht te bekomen. De gevolgen van de schorsing van de uitvoering van de gunningsbeslissing leidt van rechtswege tot de schorsing van de uitvoering van de opdracht en het verbod om de opdracht te sluiten strekt enkel tot voordeel van de indiener van de vordering tot schorsing (art. 65/13 A.R.O.- W. en art. 65/11, vijfde lid A.R.O.-W.). Uit de vordering van eiseres om 'verweerster tevens te verbieden om de voorliggende opdracht contractueel af te sluiten met de begunstigde inschrijver, in afwachting van de procedure ten gronde', leiden Wij af dat eiseres - minstens impliciet maar zeker - de tegenwerpelijkheid van de schorsing ten aanzien van de in deze procedure betrokken partijen nastreeft. Anderzijds wordt de schorsing van de uitvoering van de voorliggende opdracht 'begrensd' op grond of in functie van de beweegredenen of de motieven van de beslissing van 7 september 2010, in afwachting van een eventuele procedure ten gronde, behoudens een andersluidende gerechtelijke beslissing (vergelijk: de randnummers op p van de conclusies van verweerster van 8 oktober 2010). ( ) OM DEZE REDENEN Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 4 / 19 Johan GEERTS

5 Wij, Hendrik Danneels, rechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brugge, waarnemend voorzitter bij wettig belet van de titularis, zitting houdend in kort geding, bijgestaan door Katrien Candaele, griffier. Wijzende in eerste aanleg en op tegenspraak. Verlenen akte aan de vrijwillige tussenkomst van de B.V.B.A. Tuinen Descamps van 15 oktober Verlenen akte aan de vrijwillige tussenkomst van de gemeente Middelkerke van 8 oktober 2010 en van 15 oktober Verklaren de vordering van eiseres ontvankelijk en gegrond, als volgt. Schorsen de uitvoering van de gunningsbeslissing van 7 september 2010 en schorsen de uitvoering van de aanbestedingsopdracht (uitgeschreven op 10 mei 2010, met wijzigend bericht op 14 juni 2010, gegund via openbare aanbesteding en met een geraamde waarde van ,50 euro) 'voor het bouwen van ondergronds parkeercomplex (perceel 2) herinrichten van de Oostendelaan N.318 (met inbegrip van het Marktplein en de Molenstraat-deeldossier Marktplein en Populierenlaan, te Middelkerke)', onverminderd alle andere rechten van de partijen. Verbieden de Dexia Bank N.V. om voorzegde opdracht te sluiten - volgens, op grond, of in functie van deze beslissing van 7 september 2010, met bijhorende bescheiden of stukken -, in afwachting van een eventuele procedure ten gronde, of behoudens een andersluidende gerechtelijke beslissing. Verklaren voorzegde schorsing van de uitvoeringen - met inbegrip van het aan de Dexia Bank N.V. opgelegd verbod - tegenwerpelijk aan alle - in deze procedure betrokken - partijen, in het bijzonder aan de vrijwillig tussenkomende partij, de B.V.B.A. Tuinen Descamps en aan de vrijwillig tussenkomende partij, de gemeente Middelkerke Veroordelen verweerster de Dexia Bank N.V. tot de kosten van het geding, begroot in hoofde van de partijen als volgt: in hoofde van eiseres: vastgesteld op een bedrag van 569,84 euro uit hoofde van de dagvaardingskosten en op een bedrag van euro als basisrechtsplegingsvergoeding; in hoofde van verweerster de Dexia Bank N.V.: vastgesteld op een bedrag van nul euro; in hoofde van de vrijwillig tussenkomende partij, de gemeente Middelkerke: vastgesteld op een bedrag van nul euro; in hoofde van de vrijwillig tussenkomende partij, de B.V.B.A. Tuinen Descamps: vastgesteld op een bedrag van nul euro. Wijzen het meer- of anders gevorderde door de partijen af als ongegrond. Verklaren deze beschikking bij voorraad uitvoerbaar. Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 5 / 19 Johan GEERTS

6 Rechtbank van eerste Aanleg Brussel Kortgeding 20 december 2010 Overheidsopdrachten rechtsbescherming vordering tot schorsing bevoegdheid van de burgerlijke kortgedingrechter bewijs van hoogdringendheid Artikel 65/15 en 65/24 van de overheidsopdrachtenwet van 24 december 1993 bepalen dat inzake overheidsopdrachten, vorderingen tot schorsing van beslissingen van aanbestedende instanties die geen administratieve overheid zijn, voor de gewone rechter gebracht worden die zetelt in kort geding. Volgens de kortgedingrechter te Brussel dient evenwel nog steeds de hoogdringendheid van de vordering, zoals bepaald in artikel 584 Ger.W. te worden bewezen (??). 1.- Vordering Op 18 oktober 2010 laat de BVBA ARCHITECTEN (hierna eisende partij) aan de NV Scholen van Morgen (hierna verwerende partij) een dagvaarding betekenen om in kort geding te verschijnen waarbij ze tegen haar de volgende vordering richt : De 'kennisgeving niet-selectie' te schorsen en, in afwachting van een beslissing ten gronde om de vernietiging van de beslissing te bekomen, ( ) In de dagvaarding zet de ARCHITECT uiteen dat de NV SvM, door tussenkomst van haar aanbestedende dienst aan eisende partij bij aangetekende brief verstuurd op 4 oktober 2010 een 'kennisgeving niet-selectie' meedeelde met betrekking tot de opdracht voor het uitvoeren van de xxx, bekendgemaakt op 7 april 2010 in het Belgisch Bulletin der Aanbestedingen en op 10 april 2010 in de bijlagen bij het Europees Publicatieblad. Volgens eisende partij is de motivering 'kennisgeving niet-selectie' die verwerende partij haar meedeelde, niet correct en vordert ze de schorsing van de beslissing, zo zet ze uiteen. Eisende partij meent met name in weerwil van de motivering van de `kennisgeving niet-selectie' dat ze over voldoende referenties beschikt om in aanmerking te komen voor het DBFM programma en ook bereid is om nog bijkomende referenties voor te leggen die haar technische bekwaamheid bewijzen. ( ) 3.- In rechte ( ) Eisende partij voert aan dat de kort gedingrechter in elk geval bevoegd is omdat de wet van 23 december 2009 tot invoeging van een nieuw boek betreffende de motivering, de informatie en de Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 6 / 19 Johan GEERTS

7 rechtsmiddelen in de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in haar artikel 65/24 zou bepalen dat voor opdrachten die de Europese drempels bereiken, zoals de opdracht waarover het in casu gaat, de hoogdringendheid geen voorwaarde is voor het richten tegen haar van de vordering zoals hierboven geformuleerd. Artikel 65/24 van de wet van 23 december 2009 omschrijft vooreerst verhaalprocedures die niet in kort geding maar zoals in kort geding behandeld worden : met name onder meer de procedures zoals omschreven in de artikelen 65/17, 65/18, 65/19, 65/20 en 65/21 en de alternatieve sancties zoals omschreven in artikel 65/22. Artikel 65/24 van de wet van 23 december 2009 bepaalt verder dat vorderingen tot schorsing van beslissingen inzake overheidsopdrachten voor de gewone rechter gebracht worden die zetelt in kort geding. Op grond van artikel 584, eerste en tweede lid Ger.W. is de hoogdringendheid vooreerst een voorwaarde van volstrekte bevoegdheid van de kort gedingrechter wanneer die zetelt in kort geding. De volstrekte bevoegdheid wordt beoordeeld aan de hand van het voorwerp van de vordering zoals geformuleerd in de gedinginleidende dagvaarding. De kort gedingrechter kan de vordering enkel behandelen indien in de gedinginleidende dagvaarding wordt aangevoerd, expliciet of zelfs impliciet dat de vordering hoogdringend is en het nemen van dringende en voorlopige maatregelen noodzakelijk maakt. Eisende partij rept in de dagvaarding met geen woord over enige hoogdringendheid. Ze verwijst nergens naar artikel 584 Ger.W. en in geen enkele alinea geeft ze aan dat de vordering voor de kort gedingrechter gebracht wordt omwille van hoogdringendheid. Ze vermeldt het woord nergens expliciet, maar ook impliciet wordt niet naar hoogdringendheid verwezen. Eisende partij geeft ook niet aan dat de maatregelen die ze vordert, enkel nuttig in het kader van een kort gedingprocedure zouden kunnen bevolen worden en motiveert niet dat het geschil dat tussen partijen zou bestaan, bij hoogdringendheid zou moeten worden opgelost teneinde te voorkomen dat zij in nabije toekomst schade lijdt of dat de schade die ze op dit ogenblik zou lijden, zou vergroten. Aangezien de hoogdringendheid in de gedinginleidende dagvaarding niet wordt aangevoerd, dient de kort gedingrechter de vordering af te wijzen. Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 7 / 19 Johan GEERTS

8 NOOT De nieuwe rechtsbeschermingswet overheidsopdrachten invoering van het kortgeding zonder hoogdringendheid of uiterst dringende noodzakelijkheid - De automatische bevoegdheid van de burgerlijke kortgedingrechter inzake vorderingen tot schorsing van de selectie/ gunningsbeslissing vindt nog niet overal ingang. 1.- Situering Boven weergegeven beschikkingen van de kortgedingrechter te Brugge en de kortgedingrechter te Brussel, doen beide uitspraak over een vordering tot schorsing van een (gunnings)beslissing van een aanbestedende instantie, die geen administratieve overheid is in de zin van artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. De aanbestedende instantie betrof respectievelijk een grote Belgische bank en een naamloze vennootschap als vehikel van een DBFM 1 -constructie. Sinds kort expliciteert artikel 65/24 juncto artikel 65/15 (nieuw boek IIbis) van de Overheidsopdrachtenwet van 24 december , dat wanneer de aanbestedende instantie geen administratieve overheid is, de burgerlijke kortgedingrechter uitsluitend bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen tot schorsing uitgaande van een ontevreden inschrijver, en niet de Raad van State. Hoewel beide besproken kortgedingprocedures te Brugge en te Brussel nagenoeg hetzelfde voorwerp hebben, is de uitspraak van beide voorzitters fundamenteel verschillend. Waar de kortgedingrechter te Brugge zich op basis van voornoemde artikelen van de Overheidsopdrachtenwet van rechtswege bevoegd acht en aldus zijn bevoegdheid terzake niet verder onderzoekt, wijst de Brusselse kortgedingrechter de vordering af omdat de eisende partij volgens haar niet aantoont dat er sprake is van enige hoogdringendheid in de zin van artikel 584 Ger.W. Hierna zal blijken dat de kortgedingrechter te Brugge het ons inziens bij het rechte eind heeft. Met de invoeging van het nieuwe boek IIbis in de Overheidsopdrachtenwet van 1993, heeft de wetgever de kortgedingrechter indien de aanbestedende instantie geen administratieve overheid is - en de Raad van State, bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) indien de aanbestedende instantie wel een overheid is immers uitdrukkelijk en uitsluitend bevoegd gemaakt om kennis te nemen van vorderingen tot schorsing, zonder dat respectievelijk de hoogdringendheid of een moeilijk te herstellen ernstig nadeel (MTHEN) en uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) moet worden aangetoond. We gaan verder vooreerst kort in op de draagwijdte en het toepassingsgebied van het nieuwe boek IIbis van de Overheidsopdrachtenwet, waarna de procedure tot schorsing van de (gunnings)beslissing van de aanbestedende instantie, meer in detail wordt toegelicht. 1 DBFM: Design-Build-Finance and Maintain. Een vorm van publiek-private samenwerking. 2 Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 8 / 19 Johan GEERTS

9 2.- De wet van 23 december 2009: : inwerkingtreding en toepassingsgebied In het Belgisch Staatsblad van 28 december 2009 werd de wet van 23 december 2009 tot invoeging van een nieuw boek het boek II bis - betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen in de Overheidsopdrachtenwet van 24 december 1993, gepubliceerd. De wet voorziet enerzijds in de omzetting van de richtlijn 2007/66/EG betreffende de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten, doch gaat anderzijds verder dan de Europese regels waar bepaalde onderdelen ook van toepassing zijn op opdrachten die de Europese drempels niet bereiken 3. Het nieuwe boek II bis van de wet overheidsopdrachten van 24 december 1993 is van toepassing op opdrachten gepubliceerd vanaf 25 februari , en geldt voor alle opdrachten die de Europese drempels bereiken (artikel 65/3) 5. Een aantal specifieke bepalingen met name deze betreffende de motiverings- en informatieverplichting 6 van de aanbestedende instantie - worden ook van toepassing verklaard op opdrachten beneden de Europese drempels (artikel 65/29) 7, met uitzondering van opdrachten beneden bepaalde minimumbedragen 8. Het boek II bis introduceert belangrijke wijzigingen voor aanbestedende overheden, inschrijvers en verhaalinstanties (zoals de burgerlijke rechter en de Raad van State nu worden genoemd 9 ), op het vlak van motivering en informatie bij het nemen van gunningsen andere beslissingen, alsook op het vlak van (preventieve) rechtsbescherming, te weten de wachttermijn en de verhaalprocedures. De rechtsbeschermingswet heft de rechtsbeschermingsregeling (standstill) zoals omschreven in de artikel 21bis (klassieke sectoren) ingevoegd bij wet van 9 juli Memorie van toelichting rechtsbeschermingswet - Parl. St. Kamer nr. 52, 2276/1, p.4. 4 Artikel 76 K.B. van 10 februari 2010 tot wijziging van bepaalde koninklijke besluiten tot uitvoering van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, B.S. 16 februari Alle overheidsopdrachten die het door de Koning vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking bereiken, met uitzondering van bepaalde defensieopdrachten (art 65/3, 2 de lid). Ook van toepassing voor bepaalde opdrachten onder de Europese drempels, die te laag werden geraamd (art.65/3, 3 de lid). 6 Meer bepaald gelden volgende artikels ook voor opdrachten beneden de Europese drempels: 54/4, 65/5, 65/7, 65/8 1, eerste lid, 65/9 en 65/10. 7 Vermeldenswaardig is artikel 65/30 dat de stand-still termijn van 15 dagen voorzien in artikel 65/11 ook van toepassing verklaart voor opdrachten voor werken voor een bedrag dat de helft bedraagt van de Europese drempelbedragen. 8 Artikel 65/29, 2 de lid juncto Artikel 25 overheidsopdrachten-k.b. 8 januari 1996 klassieke sectoren: opdrachten lager dan euro worden uitgesloten van toepassing. 9 Terminologie wordt verklaard in artikel 65/24 Overheidsopdrachtenwet: Voor de verhaalprocedures bedoeld in de artikelen 65/14 en 65/15 is de verhaalinstantie : 1 de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, wanneer de aanbestedende instantie een overheid is als bedoeld in artikel 14, 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; 2 de gewone rechter wanneer de aanbestedende instantie geen overheid is als bedoeld in artikel 14, 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. 10 Programmawet 9 juli 2004, B.S. 15 juli 2004 artikel 302. Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 9 / 19 Johan GEERTS

10 en gewijzigd bij wet van 8 juni , alsook de artikelen 41 sexies en 62 bis (speciale sectoren) - ingevoegd bij wet van 8 juni van de Overheidsopdrachtenwet van 24 december 1993, op 12. Hoewel de intrede van de nieuwe wet niet overal even vlot verliep getuige waarvan de verwarring aangaande de toepassing van de nieuwe regels bij zowel aanbestedende instanties als inschrijvers 13 vinden de nieuwe regels nu toch stilaan ingang in de praktijk. Bijna één jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe wet, bieden verschillende artikels en publicaties dan ook enige houvast 14. De hier besproken beschikkingen van de kortgedingrechters te Brugge en Brussel, tonen echter aan dat de eerste procedures op grond van het nieuwe boek IIbis nog steeds voor verwarring zorgen. 3.- De schorsingsprocedure voor de kortgedingrechter en de Raad van State Artikel 65/15 schrijft voor dat de verhaalinstantie de uitvoering van de in artikel 65/14 bedoelde beslissingen namelijk de gunningsbeslissing, maar ook de andere beslissingen 15 - kan schorsen en alle voorlopige maatregelen kan bevelen om de schending van overheidsopdrachtenreglementering ongedaan te maken, om te 11 Wet 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen, B.S. 18 juni Voor een bespreking van de rechtsbescherming onder artikel 21 bis, ZIE: K. LEMMENS, De standstilltermijn in overheidsopdrachten en het rechtsherstel in natura na de wachttermijn, TBO 2007, p. 26 e.v.; C. DE WOLF, De rechtsbescherming inzake overheidsopdrachten: status questionis 2008, In: X., Jaarboek Overheidsopdrachten , Brussel, EBP, p ; J. DEBIEVRE en G. LAENEN, Naar een werkelijk preventieve rechtsbescherming bij overheidsopdrachten? De toepassing van artikel 21bis van de wet van 24 december 1993 en de preventieve rechtsbescherming naar komend recht, IN X., Rechtsbescherming actualia publiekrecht, Brugge, Die Keure, 2008, p ; K. VAN ALSENOY en S. VERBIST, De gunning van overheidsopdrachten. Preventieve rechtsbescherming door de Raad van State, IN X., Jaarboek Overheidsopdrachten , Brussel, EBP, p RvS nr , 10 juni 2010, bvba Challenge MC: De aanbestedende overheid de Nationale Loterij verklaart in haar selectiebeslissing het nieuwe boek IIbis van toepassing. Op basis hiervan steunt de inschrijver zich in zijn verzoekschrift bij uiterst dringende noodzakelijkheid voor de Raad van State op artikel 65/15 welk voorschrijft dat geen bewijs van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel (MTHEN) vereist is. De publicatie van de opdracht dateerde echter van voor 25 februari 2010, zodat verzoeker overeenkomstig artikel 17 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State wel nog het bewijs moest leveren van een MTHEN. Bij gebreke aan MTHEN werd de vordering als onontvankelijk afgewezen. 14 J. STEVENS, De standstill staat niet stil, CDPK 2010, afl. 2, p ; DE KONINCK, C., FLAMEY, P., BOSQUET, J., Rechtsbescherming inzake overheidsopdrachten na de wet van 23 december 2009, RW , afl. 40, ; SCHOUPS, M., LEMMENS, K., Rechtsbescherming bij de gunning van overheidsopdrachten, TBO 2010, afl. 3, 82-99; VANDENDRIESSCHE, F., DERUYTER, F., Nieuwe regeling inzake rechtsbescherming bij overheidsopdrachten RABG 2010, afl. 6, ; C. DE KONINCK, P. FLAMEY en J. BOSQUET, Rechtsbescherming inzake overheidsopdrachten na de wet van 23 december 2009, Antwerpen, Maklu, 2010, 545 p. 15 Artikel 65/14 omschrijft de beslissingen die kunnen worden bestreden met een vordering tot vernietiging of schorsing zeer ruim als de beslissingen van de aanbestedende instanties. De parlementaire voorbereiding (Parl. St. Kamer nr. 52, 2276/1,p.29 ) verduidelijkt: De beslissingen die kunnen worden vernietigd zijn onder meer: de beslissing tot vaststelling van het bestek, de beslissing tot niet-selectie, de beslissing betreffende de regelmatigheid van de offertes, de nieuwe gunningsbeslissing na een verhaalprocedure, Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 10 / 19 Johan GEERTS

11 voorkomen dat de betrokken belangen worden geschaad, of die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van haar uitspraak. Artikel 65/15 bepaalt zeer duidelijk dat bij een vordering tot schorsing in afwijking van artikel van de gecoördineerde wetten op de Raad van State - door de verzoekende partij geen bewijs moet worden geleverd van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel. De vordering tot schorsing wordt ingediend volgens een procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid of in kort geding, al naargelang (artikel 65/24). Met de toevoeging van de woorden al naargelang wordt bedoeld dat de indiener niet langer de keuze heeft om de ene of de andere procedure te volgen 17. Overeenkomstig artikel 65/24 wordt de vordering tot schorsing (art. 65/15) of nietigverklaring (art. 65/14) ingeleid voor de Raad van State, dan wel de burgerlijke (kortgeding)rechter, afhankelijk van de aard van de aanbestedende instantie. Is deze instantie een administratieve overheid in de zin van artikel 14 1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, dan is de Raad van State bevoegd. Is de aanbestedende instantie geen administratieve overheid dan is de burgerlijke (kortgeding)rechter bevoegd. De vordering tot schorsing dient op straffe van niet-ontvankelijkheid - ingesteld te worden binnen een termijn van 15 dagen na de bekendmaking, kennisgeving of kennisname van de bestreden beslissing, al naar gelang het geval (artikel 65/23). De vordering tot nietigverklaring dient ingesteld te worden binnen een termijn van 60 dagen. Deze termijnen gelden zowel voor de Raad van State als voor de rechtscolleges van de rechterlijke macht. Voor deze laatsten, is dit een belangrijke vernieuwing, welke niet bestaat in het bestaande gerechtelijk recht 18! De schorsingsbevoegdheid van de Raad van State en de kortgedingrechter is ingegeven door de noodzaak tot een snelle rechterlijke uitspraak te kunnen komen ten einde een onterecht geweerde, niet-geselecteerde of niet gekozen inschrijver door een snelle rechterlijke tussenkomst voorafgaandelijk aan de zogenaamde sluiting van de opdracht 19, alsnog de kans te geven op een herstel in natura, te weten het behoud van de kans om 16 ZIE RvS nr , 10 juni 2010, bvba Challenge MC: Wanneer zoals te dezen een verplichte wachtperiode overeenkomstig de regelgeving inzake overheidsopdrachten niet van toepassing is, dient een verzoekende partij aan te tonen dat zij terecht een beroep deed op de schorsingsprocedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid, enkel rekening houdend met de eerste voorwaarde gesteld door artikel 17 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. Verzoekende partij dient aldus aan te tonen dat een gewone schorsing onherroepelijk te laat zou komen om het door haar aangevoerde nadeel te weren. 17 Parl. St. Kamer nr. 52, 2276/1,p Parl. St. Kamer nr. 52, 2276/1,p Artikel 65/1, 11 : sluiting van de opdracht : de totstandkoming van de contractuele band tussen de aanbestedende instantie en de begunstigde. Het begrip sluiting van de opdracht, vervangt de voorheen gebruikte term toewijzing van de opdracht. Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 11 / 19 Johan GEERTS

12 alsnog zelf de opdracht te kunnen uitvoeren. Bij gebreke aan een snel optreden van de Raad van State (UDN-procedure) of de kortgedingrechter komt de benadeelde inschrijver voor het voldongen feit te staan, dat de opdracht reeds tot stand komt en uitvoering krijgt, vooraleer de rechter zich over de wettigheid van de bestreden gunnings- selectie- of andere beslissing heeft uitgesproken. 4.- Het bevelen van voorlopige maatregelen Naast de schorsing of de vernietiging kan de verhaalsinstantie overeenkomstig artikel 65/15, zolang het vernietigingsberoep bij haar aanhangig is, eventueel op straffe van een dwangsom, alle voorlopige maatregelen bevelen om de schending van overheidsopdrachtenreglementering ongedaan te maken, om te voorkomen dat de betrokken belangen worden geschaad, of die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van haar uitspraak. Artikel 65/15, laatste lid, bepaalt dat de vordering tot voorlopige maatregelen kan worden ingesteld samen met de vordering tot schorsing of met de vordering tot nietigverklaring, of afzonderlijk. Dat de verhaalsinstantie voorlopige maatregelen kan opleggen zolang het vernietigingsberoep bij haar aanhangig is, is vooral voor de Raad van State van belang. Conform artikel 18 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, kan de Raad immers geen voorlopige maatregelen meer bevelen wanneer deze uitspraak heeft gedaan over de vordering tot schorsing. Daardoor diende de verzoekende partij zich tot de burgerlijke rechter te wenden om bepaalde maatregelen te bekomen. Dit pendelsysteem beantwoordt echter niet aan een rationele benadering van de rechtsmiddelen, noch aan de noodzaak om nuttig gevolg te geven aan de beroepsprocedures zoals bepaald in de richtlijn. De Overheidsopdrachtenwet voorziet dan ook een duidelijke uitzondering op artikel 18 Gec. W. RvS, zodat de Raad van State inzake overheidsopdrachten voorlopige maatregelen kan bevelen ook wanneer deze reeds uitspraak heeft gedaan over de vordering tot schorsing, en een vordering tot nietigverklaring aanhangig is 20. Voor de gewone rechter, deed dit probleem zich niet voor. In het kader van artikel 19, 2 de lid van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd door de wet van 26 april , kan de rechter immers in elke stand van de rechtspleging een voorafgaande maatregel bevelen alvorens recht te doen. Artikel 65/15, laatste lid is aldus een bevestiging van artikel 19 Ger.W. Zowel de kortgedingrechter als de gewone rechter uitspraak doende over een vordering tot nietigverklaring kan aldus voorlopige maatregels bevelen, in afwachting van een definitieve uitspraak. 20 Parl. St. Kamer nr. 52, 2276/1,p Wet van 26 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand. Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 12 / 19 Johan GEERTS

13 De aard en de omvang van de voorlopige maatregelen dewelke kunnen worden opgelegd in toepassing van artikel 65/15, wordt in de wet niet verduidelijkt. De parlementaire voorbereiding 22 van de rechtsbeschermingswet heeft het over een veelheid van maatregels zoals het opnieuw toelaten tot de procedure van een onregelmatig geweerde kandidaat (RvS nr , 8 april 1994, Motorola), de aan de aanbestedende overheid opgelegde verplichting om een nieuwe beslissing te nemen, enz. De beoordelingsvrijheid van de burgerlijke rechter uitspraak doende over een vordering inzake voorlopige maatregelen, kan worden vergeleken met de kortgedingrechter, zij het dat de vordering voor de gewone rechter niet spoedeisend moet zijn 23. Net als de kortgedingrechter mag de rechter uitspraak doende over voorlopige maatregelen de toestand van partijen niet op een definitieve en onherroepelijke wijze regelen. Evenzo is zijn speelveld beperkt tot een prima facie beoordeling. Zoals bij de vordering tot schorsing dient de verhaalsinstantie bij de beoordeling van een vordering houdende voorlopige maatregelen een belangenafweging te maken (art. 65/15, derde lid). De verhaalsinstantie dient rekening te houden met de gevolgen van de schorsing en van de voorlopige maatregelen voor alle belangen die kunnen worden geschaad, alsook met het openbaar belang, en kan beslissen om de schorsing van de uitvoering of de voorlopige maatregelen niet toe te staan wanneer hun negatieve gevolgen groter zouden zijn dan de voordelen. 5.- Toepassingsgebied van artikel 65/14 (nietigverklaring) en 65/15 (schorsing en voorlopige maatregelen) De in boek IIbis voorgeschreven vernietigings (art. 65/14)- en schorsingsprocedure (art. 65/15), evenals de procedure tot schadevergoeding (art. 65/16), en de regels aangaande de verhaaltermijnen (art. 65/23) zijn ook van toepassing op opdrachten beneden de Europese drempels (art. 65/31). De vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid voor de Raad van State, evenals de kortgedingprocedure voor de burgerlijke rechter, wordt aldus de enige mogelijke procedure, ook voor opdrachten beneden de Europese drempels. De regels betreffende de verhaalprocedures en verhaaltermijnen voor onverbindendverklaring (art. 65/17-65/21) en de alternatieve sancties (art. 65/22) zijn enkel van toepassing op overheidsopdrachten boven de Europese drempels, evenals op opdrachten voor werken waarvan het geraamde bedrag de helft van de Europese drempels bedraagt (art. 65/32 juncto 65/30). 6.- Verhouding tot de wachttermijnregeling (artikel 65/11) 22 Parl. St. Kamer nr. 52, 2276/1,p Zie een recent artikel aangaande artikel 19 Ger.W.: S. VOET, Het nieuwe artikel 19, tweede lid Ger.W. (versus kortgeding), R.W , p Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 13 / 19 Johan GEERTS

14 Bij opdrachten die de Europese drempels bereiken 24, is de aanbestedende instantie gehouden tot de naleving van een zogenaamde wachttermijn van 15 dagen tussen de verzending van de gunningsbeslissing aan de niet gekozen inschrijvers overeenkomstig art. 65/8 1, 3, en de sluiting van de opdracht (art. 65/11). Indien tijdens deze wachttermijn een vordering tot schorsing van de gunningsbeslissing en/of een vordering tot voorlopige maatregelen wordt ingesteld, mag de aanbestedende instantie de opdracht evenmin sluiten voordat de verhaalinstantie in eerste aanleg 25 - uitspraak heeft gedaan over de vordering tot schorsing van de gunningsbeslissing 26 (art. 65/11, 2 de lid). De indiener van een vordering tot schorsing wordt uitgenodigd om de aanbestedende instantie binnen die termijn over de indiening van de vordering te verwittigen door middel van elektronische middelen (art. 65/11, 3 de lid). Wanneer binnen de wachttermijn geen vordering tot schorsing wordt ingediend, mag de opdracht worden gesloten (art. 65/11, 4 de lid). Dé innovatie van de rechtsbeschermingswet is dat de schorsing van de uitvoering van de gunningsbeslissing door de verhaalinstantie van rechtswege leidt tot de schorsing van de uitvoering van de opdracht die in strijd met artikel 65/11 (de wachttermijn) zou zijn gesloten (art. 65/13, lid 1 en 2). Aldus wordt de schending van de standstill termijn door de aanbestedende instantie duidelijk gesanctioneerd, en behoort de Feyfer Formanova rechtspraak 27 van de Raad 24 De wachttermijnregeling is niet van toepassing op volgende opdrachten: - Wanneer een voorafgaande Europese bekendmaking niet verplicht is (art. 65/12, 1 ): Beneden de Europese drempelbedragen; Opdrachten gegund middels de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, zelfs wanneer deze de Europese aanbestedingsdrempel hebben bereikt (artikel 17 2); Niet-prioritaire dienstenopdrachten (B-diensten bijlage 2 B van de Overheidsopdrachtenwet). De B-diensten vormen namelijk een uitzondering op de Europese bekendmaking (art KB ). - Wanneer de enige betrokken inschrijver diegene is aan wie de opdracht wordt gegund (art. 65/12, 2 ) - Bepaalde defensieopdrachten (art. 65/3, 2 de lid). Echter in drie belangrijke uitzonderingen is de stand still wel van toepassing op opdrachten beneden de Europese drempels: - De opdrachten voor werken die de helft van de Europese drempels bereiken (artikel 65/30, 1 ste lid); - Vrijwillige toepassing van de wachttermijn door de aanbestedende instantie (artikel 65/30, 2 de lid); - Te laag geraamde opdrachten (artikel 65/3, 2 de lid). 25 De wachttermijn wordt uitdrukkelijk beperkt tot een eerste aanleg. 26 De wachttermijn geldt dus enkel voor de gunningsbeslissing, niet voor andere beslissingen zoals vaststelling van het bestel, publicatie, selectie, onregelmatigheid,enz. 27 Rvs nr , 15 juni 2000, Feyfer Formanova nog toegepast in een arrest van 11 mei 2010, nr , cvba Vooruit nr. 1: De Raad van State dient in de huidige stand van de zaak vast te stellen dat er met het voormelde schrijven van 19 april 2010 van verwerende partij aan de nv Patrona Pharma Group een overeenkomst tussen die partijen lijkt te zijn totstandgekomen. Aldus zou de gevraagde schorsing in elk geval niet de schorsing meebrengen van de voormelde overeenkomst aangezien het tot de uitsluitende Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 14 / 19 Johan GEERTS

15 van State tot het verleden 28, alleszins voor wat betreft de opdrachten onderworpen aan de Europese bekendmakingsverplichtingen evenals de bijkomende uitzonderingen zoals vermeld in artikel 65/30 (opdrachten werken voor de helft van de Europese drempelbedragen). Samen met de afschaffing van het vereiste MTHEN en de hoogdringendheid voor de Raad van State/ de kortgedingrechter, vormt zulks een aanzienlijk betere rechtsbescherming dan voorheen 29. Onder het opgeheven artikel 21bis ingevoegd bij wet van 9 juli en gewijzigd bij wet van 8 juni was namelijk geen enkele sanctie op de schending van de wachttermijn voorzien 32. Van belang is nog dat na de vordering tot schorsing, eveneens een vordering tot nietigverklaring (binnen 60 dagen) of onverbindendverklaring (30 dagen) moet worden ingediend binnen de in artikel 65/23 voorgeschreven termijnen, bij gebreke waaraan de uitgesproken schorsing van de gunningsbeslissing en de daarmee gepaard gaande schorsing van de uitvoering van de opdracht van rechtswege wordt opgeheven (art 65/13, laatste lid). 7.- Onderscheidend criterium Kortgedingrechter Raad van State: Het begrip administratieve overheid Zoals hierboven uiteengezet, is de verhaalinstantie voor een vordering tot schorsing of nietigverklaring de burgerlijke (kortgeding)rechter, indien de aanbestedende instantie geen administratieve overheid is. In het andere geval is de Raad van State bevoegd. Dit onderscheid, maakt het aldus het aldus cruciaal om te weten wat wordt bedoeld met het begrip administratieve overheid. Overeenkomstig artikel 14, 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, mag de Raad enkel kennis nemen van beroepen tot nietigverklaring ingesteld tegen de akten en reglementen van de onderscheiden administratieve overheden. De nieuwe rechtsbeschermingswet heeft dit duale systeem 33 van rechtsbescherming laten bestaan. bevoegdheid van de gewone rechtbanken behoort om de uitvoering van een overeenkomst te schorsen. Bijgevolg kan het nadeel waardoor verzoekende partij stelt te worden bedreigd, namelijk de opdracht niet zelf te kunnen uitvoeren, niet worden geweerd door een schorsingsarrest van de Raad van State, aangezien zelfs bij een dergelijke schorsing het bestaan van de voormelde overeenkomst verhindert dat verzoekende partij een nieuwe kans krijgt om de betrokken leveringen zelf uit te voeren. 28 Parl. St. Kamer nr. 52, 2276/1,p Ibidem. 30 Programmawet 9 juli 2004, B.S. 15 juli 2004 artikel Wet 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen, B.S. 18 juni Zie arrest RvS nr , 22 maart 2005, nv Drukkerij Joos: de Feyfer-Formanova rechtspraak blijft gehandhaafd ook bij gunning van de opdracht met miskenning van de wachttermijn. 33 D.VERBIEST, D., "Jurisdictionele rechtsbescherming: monistische droom en dualistische realiteit", TBP 2009/5, p Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 15 / 19 Johan GEERTS

16 Het Hof van Cassatie stelt in zijn arrest van 14 februari dat instellingen opgericht of erkend door de federale overheid, de overheid van de gemeenschappen en gewesten, de provincies of gemeenten, die belast zijn met een openbare dienst en niet behoren tot de rechterlijke of wetgevende macht, in beginsel administratieve overheden zijn, in zoverre hun werking door de overheid wordt bepaald en gecontroleerd en zij beslissingen kunnen nemen die derden binden maar dat het toevertrouwen aan een naamloze vennootschap van een taak van algemeen belang, ook al is die vennootschap opgericht door een administratieve overheid en ook al is zij onderworpen aan een verregaande controle van de overheid, haar privaatrechtelijk karakter niet doet verliezen, ingeval zij geen beslissingen kan nemen die derden kunnen binden. In het arrest van 10 juni 2005 stelt het Hof van Cassatie 35 in dezelfde zin dat een vennootschap, die, ook al is zij opgericht door een administratieve overheid en ook al is zij onderworpen aan de controle van de overheid, geen beslissingen kan nemen die derden kunnen binden, niet de aard heeft van een administratieve overheid en dat het hiervoor niet ter zake doet dat haar een taak van algemeen belang wordt toevertrouwd. Hét onderscheidingscriterium is aldus het vermogen van een entiteit om beslissingen te nemen die derden binden. Een entiteit die een overheidsopdracht uitschrijft, is niet vanzelfsprekend een administratieve overheid, nu zij niet noodzakelijk de bevoegdheid heeft om derden te binden (dus om regelgevend op te treden). Het komt in de praktijk steeds meer voor dat private entiteiten een overheidsopdracht uitschrijven. Ingevolge de rechtspraak van het Hof van Justitie is het personeel toepassingsgebied van de Europese overheidsopdrachtenrichtlijnen 36 immers soepeler en dus ruimer 34 Cass. 14 februari 1997, Gimvindus R.W , p e.v. 35 Cass. C , 10 juni 2005, 36 ZIE: artikel 2, 1, d) van de overheidsopdrachtenwet van 15 juni 2006 (nog niet in werking!): begrip aanbestedende overheid : de rechtspersonen, welke ook hun vorm en aard mogen zijn, die op de datum van de beslissing om tot een opdracht over te gaan: opgericht zijn met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn, en rechtspersoonlijkheid hebben, en waarvan ofwel de werkzaamheden in hoofdzaak gefinancierd worden door de overheden of instellingen vermeld in 1, a, b of c; ofwel het beheer onderworpen is aan het toezicht van die overheden of instellingen; ofwel de leden van de directie, van de raad van bestuur of van de raad van toezicht voor meer dan de helft door die overheden of instellingen zijn aangewezen. Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 16 / 19 Johan GEERTS

17 geïnterpreteerd 37. Typevoorbeeld zijn de private universiteiten 38 ziekenhuizen 39. en de private Een andere reden waarom steeds meer private rechtspersonen aan de wetgeving overheidsopdrachten onderworpen zijn, is de opgang van de publiek-private samenwerking (en alternatieve financiering), waarbij de private partner het autonoom bouwheerschap op zich neemt. De notie autonoom bouwheerschap, dient geplaatst tegenover de notie afgevaardigd bouwheerschap of lastgeving. Bij deze laatste constructie voert een private rechtspersoon de overheidsopdrachtenprocedure voor rekening van een administratieve overheid, doch deze overheid behoudt haar beslissingsbevoegdheid, en is dus ook de aanbestedende instantie. De vraag of een PPS-constructie een autonoom dan wel afgevaardigd bouwheerschap inhield, kwam aan bod in een zeer recent arrest van de Raad van State waar een bank in optrad als bouwheer en ook de gunningsbeslissing nam. De Raad oordeelde dan ook dat de bank moest worden beschouwd als de aanbestedende instantie. Aangezien de bank een zuiver private onderneming is en dus geen administratieve overheid, verklaarde de Raad zich onbevoegd 40. In een advies van de federale Commissie voor overheidsopdrachten dd inzake opdrachten voor financiering met projectbeheer, wordt autonoom bouwheerschap als volgt omschreven: 1. de operatie bestaande in de studie en/of de financiering en/of de opvolging van werken : in dat geval gaat het om een overheidsopdracht voor diensten van de categorieën A12 en A6 van bijlage 2 van de wet van 24 december 1993, die in mededinging moet worden gesteld conform de bepalingen van die wet. In sommige gevallen bepaalt het bestek van de voormelde overheidsopdracht voor diensten ook dat de begunstigde van de opdracht een gedelegeerde opdracht zal vervullen voor de uitvoering van de werken en zal toezien op de naleving van de wetgeving overheidsopdrachten bij de aanvang van de procedure voor de uitvoering van de werken. Deze praktijk blijkt er vaak op neer te komen dat men de begunstigde niet alleen belast met een adviesverlening en ondersteuning, maar eveneens met de organisatie en de gunning van de opdracht voor werken, en bijgevolg met het nemen van alle beslissingen in dat verband, inzonderheid met de 37 ZIE HIEROVER: G. LAENEN, J. DEBIEVRE en J. GEERTS, Het toepassingsgebied van de regelgeving inzake overheidsopdrachten: capita selecta, IN D. RENDERS en K. WAUTERS, Actualia overheidsopdrachten, Brussel, Larcier, 2010, p ZIE het befaamde arrest CAMEBRIDGE van het Hof van Justitie: HvJ C-380/98, 3 oktober 2000, Cambridge; alsook de parlementaire voorbereiding overheidsopdrachtenwet van 15 juni 2006: Parl. St. Kamer , nr. 2237/8-9; Parl. St. Senaat , nr. 1689/3, p. 2-6, ZIE Parlementaire voorbereiding overheidsopdrachtenwet van 15 juni 2006: Parl. St. Kamer, , 2237/001, RvS nr , 19 oktober 2010, nv SERU en zonen. 41 B.S Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 17 / 19 Johan GEERTS

18 gunningsbeslissing. Het betreft hier een overdracht en zelfs een afstand van bevoegdheid, aangezien de aanbestedende overheid hierop geen controle meer kan uitoefenen in de zin dat ze de bedoelde beslissingen niet meer ongedaan kan maken of herroepen. Een dergelijke overdracht van bevoegdheid is slechts toegestaan voor zover ze uitdrukkelijk bij wet, decreet of ordonnantie is bepaald, in overeenstemming met de bepalingen van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap ; 8.- CONCLUSIE: De kortgedingrechter is bevoegd zonder bewijs van hoogdringendheid? Uit het voorgaande volgt dat wanneer de aanbestedende instantie geen administratieve overheid is, de vordering tot schorsing moet worden ingeleid volgens de burgerlijke kortgedingprocedure zoals bepaald in artikel 584 Gerechtelijk Wetboek. Wanneer de aanbestedende instantie wel een administratieve overheid is, dient de procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid bij de Raad van State te worden gevolgd 42. Terecht merken FLAMEY en DE KONINCK op dat de verzoeker voor de burgerlijke rechter zijn vordering zal dienen te kaderen in de schending van een subjectief recht, gelet op de artikelen 144 en 145 van de Grondwet 43. Noch voor de Raad van State, noch voor de kortgedingrechter dient de verzoekende partij hoogdringendheid/ uiterst dringende noodzakelijkheid/ moeilijk te herstellen ernstig nadeel, te bewijzen. Zowel de Raad van State als de kortgedingrechter zijn als het ware automatisch bevoegd om een vordering tot schorsing te beoordelen. De Memorie van Toelichting 44 vat zulks mooi samen: Met de toevoeging van de woorden al naargelang wordt bedoeld dat de indiener niet langer de keuze heeft om de ene of de andere procedure te volgen. De indiener van een verhaal tegen de beslissing vaneen aanbestedende instantie die ressorteert onder de rechtsmacht van de Raad van State dient voortaan verplicht een beroep te doen op de procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid als bedoeld in de gecoördineerde wetten op de Raad van State. De indiener van een verzoek tegen een beslissing van een aanbestedende instantie die niet ressorteert onder de rechtsmacht van de Raad van State, is voortaan verplicht om een beroep te doen op de kortgedingprocedure als bedoeld in het gerechtelijk wetboek. Wanneer de aanbestedende instantie geen administratieve overheid is, is de inschrijver aldus verplicht de burgerlijke kortgedingprocedure te volgen. De eisende partij heeft in deze geen keuzevrijheid meer en zal o.i. dan ook geen hoogdringendheid meer moeten 42 Voor de (gewone) vordering tot nietigverklaring van een beslissing van de aanbestedende instantie, geldt hetzelfde, uiteraard wordt dan de gewone vernietigingsprocedure gevolgd voor de Raad van State en de gewone burgerlijke procedure voor de burgerlijke rechter. 43 C. DE KONINCK, P. FLAMEY en J. BOSQUET, Rechtsbescherming inzake overheidsopdrachten na de wet van 23 december 2009, Antwerpen, Maklu, 2010, Parl. St. Kamer nr. 52, 2276/1,p.31: Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 18 / 19 Johan GEERTS

19 aantonen. Immers, deze hoogdringendheid lijkt inherent aan het voorwerp van de vordering tot schorsing, met name de vraag tot schorsing van de gunningsprocedure. Johan GEERTS Advocaat GD&A Advocaten Mechelen Gitte LAENEN Advocaat - vennoot GD&A Advocaten Mechelen Nieuw boek II bis overheidsopdrachtenwet 19 / 19 Johan GEERTS

Recente en toekomstige evoluties inzake geschillen over overheidsopdrachten. Dirk De Keuster Bert Kelchtermans Advocaten

Recente en toekomstige evoluties inzake geschillen over overheidsopdrachten. Dirk De Keuster Bert Kelchtermans Advocaten Recente en toekomstige evoluties inzake geschillen over overheidsopdrachten Dirk De Keuster Bert Kelchtermans Advocaten : I. GUNNING II. UITVOERING B. Nieuwigheden: I. INFORMATIEVERPLICHTING II. WACHTTERMIJN

Nadere informatie

Motivering, informatie en rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten

Motivering, informatie en rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten Motivering, informatie en rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten Vrijdag 7 december 2012 Johan GEERTS Advocaat GD&A Advocaten 1 2 1. Rechtsbescherming bij overheidsopdrachten: wettelijk kader 2. Motiverings-

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER

FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER Publicatie : 2013-06-21 FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER 17 JUNI 2013. - Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en E. De Groot, bijgestaan door de griffier L.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en E. De Groot, bijgestaan door de griffier L. Rolnummer 2235 Arrest nr. 158/2001 van 11 december 2001 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 41 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden

Nadere informatie

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T Rolnummers 6797 en 6800 Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel III.26 van het Wetboek van economisch recht, gesteld door de Vrederechter

Nadere informatie

De hervorming van de Raad van State 2014: een eerste analyse van de voornaamste nieuwigheden

De hervorming van de Raad van State 2014: een eerste analyse van de voornaamste nieuwigheden De hervorming van de Raad van State 2014: een eerste analyse van de voornaamste nieuwigheden FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JUNI 2013 C.12.0458.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0458.F BRUSSELS SOUTH CHARLEROI AIRPORT nv, Me Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. AVIAPARTNER HOLDING

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L. Rolnummer 520 Arrest nr. 31/93 van 1 april 1993 A R R E S T In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 12 juni 1992 tot bekrachtiging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T Rolnummer 6315 Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 19quater, tweede lid, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 JUNI 2012 C.11.0735.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0735.N BELGISCHE STAAT, minister van Binnenlandse Zaken, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen A. D. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642.

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642. RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 170.302 van 23 april 2007 in de zaak A. 130.668/IX-3642. In zake : het BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS, dat woonplaats kiest bij advocaat

Nadere informatie

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus 20 1000 Brussel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * ARREST VAN 14. 4. 1994 ZAAK C-389/92 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * In zaak C-389/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Belgische Raad van

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Uitvoering van overheidsopdrachten van werken

Uitvoering van overheidsopdrachten van werken 111 Uitvoering van overheidsopdrachten van werken Kennismaking met de algemene uitvoeringsregels en de algemene aannemingsvoorwaarden en duiding van de belangrijkste verschillen met het gemeen aannemingsrecht

Nadere informatie

Rolnummer 5157. Arrest nr. 164/2011 van 20 oktober 2011 A R R E S T

Rolnummer 5157. Arrest nr. 164/2011 van 20 oktober 2011 A R R E S T Rolnummer 5157 Arrest nr. 164/2011 van 20 oktober 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 65/15 en 65/25 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Europese aanbesteding door de bril van een jurist. 4 oktober Stefaan Callens & Filip Van Der Mauten

Europese aanbesteding door de bril van een jurist. 4 oktober Stefaan Callens & Filip Van Der Mauten Europese aanbesteding door de bril van een jurist 4 oktober 2011 Stefaan Callens & Filip Van Der Mauten www.callens-law.be I. Inleiding Overzicht van wetgeving Toepassingsgebied Algemene beginselen Soorten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2017 C.11.0724.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0724.F 1. BELGOLAISE nv, 2. BANQUE CENTRALE DU CONGO, Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen MEL ZAÏRE,

Nadere informatie

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest Nr.: 6tt161 A.R. Nr.: 2012/ AR/ 1017 Rep. m.: 2012/ 4fi Afschrift in uitvoering van het Gerechtelijk Wet.boek Vrij van recht art. 280-2 WJUlG. HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL l'r kamer, zetelend in burgerlijke

Nadere informatie

Beslissing n S betreffende de administratieve afhandeling van een geschil over de prestatieregeling tussen Infrabel en Crossrail

Beslissing n S betreffende de administratieve afhandeling van een geschil over de prestatieregeling tussen Infrabel en Crossrail Beslissing n 2018-03-S betreffende de administratieve afhandeling van een geschil over de prestatieregeling tussen Infrabel en Crossrail Kruidtuinlaan 50 bus 72 1000 Brussel www.regul.be Inhoudstafel 1.

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST Rep. Nr. A.R. 2009/AA/408 Vierde kamer Eindarrest op tegenspraak Gezinsbijslag OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN In de zaak van:

Nadere informatie

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Kanselarij Boudewijnlaan 30 1000 Brussel T. secretariaat:

Nadere informatie

ACTUALIA BURGERLIJK PROCESRECHT 9 FEBRUARI 2017 KRIS WAGNER, ADVOCAAT

ACTUALIA BURGERLIJK PROCESRECHT 9 FEBRUARI 2017 KRIS WAGNER, ADVOCAAT ACTUALIA BURGERLIJK PROCESRECHT 9 FEBRUARI 2017 KRIS WAGNER, ADVOCAAT 1 ARTIKEL 91 GER.W. In burgerlijke en strafzaken worden de vorderingen toegewezen aan kamers met één rechter, behalve in de gevallen

Nadere informatie

Gelet op het bestreden arrest, op 21 februari 1997 op verwijzing gewezen door het Hof van Beroep te Gent;

Gelet op het bestreden arrest, op 21 februari 1997 op verwijzing gewezen door het Hof van Beroep te Gent; HET HOF, Gelet op het bestreden arrest, op 21 februari 1997 op verwijzing gewezen door het Hof van Beroep te Gent; Gelet op het arrest van dit Hof van 15 januari 1988; Over het eerste middel, gesteld als

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel

Nadere informatie

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing)

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) 401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) Beroep tegen een terechtwijzing. "(... ) verschijnt. In de zaak 0401l10/(... )/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende (...

Nadere informatie

Overheidsaanbesteding. Referentie-eis. Incident in hoger beroep, strekkende tot verbod opdrachtverlening totdat in appel is beslist. Belangenafweging.

Overheidsaanbesteding. Referentie-eis. Incident in hoger beroep, strekkende tot verbod opdrachtverlening totdat in appel is beslist. Belangenafweging. EJEA 16-105 ECLI:NL:GHDHA:2016:1024 Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak19-04-2016 Datum publicatie14-07-2016 Zaaknummer200.186.709/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Contracteren met de overheid de overheidsopdracht in België

UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Contracteren met de overheid de overheidsopdracht in België UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Contracteren met de overheid de overheidsopdracht in België NKVK 13 oktober 2015 Lore Derdeyn Overzicht A. Overheidsopdracht B. Toepasselijke reglementering C. Vindplaats

Nadere informatie

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/3/10 ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/3 ------------------------- Inzake : COTRABEL BVBA tegen LAUTE DIRK Procestaal : Nederlands En cause : ARRET

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Rolnummer 5076. Arrest nr. 173/2011 van 10 november 2011 A R R E S T

Rolnummer 5076. Arrest nr. 173/2011 van 10 november 2011 A R R E S T Rolnummer 5076 Arrest nr. 173/2011 van 10 november 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 15 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JANUARI 2007 D.05.0027.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.05.0027.N S.H., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1060 Brussel,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE XIIe KAMER A R R E S T nr. 243.854 van 28 februari 2019 in de zaak A. 227.332/XII-8692 In zake: de NV HEYRMAN-DE ROECK bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2012 P.11.1808.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1808.N I 1. F P M E P, beklaagde, 2. B L J M F, beklaagde, eisers, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België. Arrest

Hof van Cassatie van België. Arrest 16 NOVEMBER 2009 C.09.0135.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0135.N LANDSBOND DER CHRISTELIJKE MUTUALITEITEN, met zetel te 1031 Brussel, Haachtsesteenweg 579, eiser, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T Rolnummer 786 Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 10 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 september 1994 tot regeling

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 199.862 van 25 januari 2010 in de zaak A. 187.639/IX-5893 In zake : Dennis X. bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Karel S.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 OKTOBER 2013 C.12.0295.N-C.12.0446.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I. Nr. C.12.0295.N ABC MAATSCHAPPIJ VOOR SOCIALE WONINGBOUW cvba, met zetel te 2050 Antwerpen, Reinaartlaan 8, eiseres, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Nieuwe regelgeving: plaatsing. Veronique Libbrecht Gent

Nieuwe regelgeving: plaatsing. Veronique Libbrecht Gent Nieuwe regelgeving: plaatsing Veronique Libbrecht 28-03-2013 Gent Situering Nieuwe regelgeving inzake overheidsopdrachten Basiswet: Wet 15 juni 2006 Uitvoeringsbesluiten: KB Plaatsing 15 juli 2011 KB uitvoeringsregels:

Nadere informatie

RICHTLIJN VAN DE RAAD

RICHTLIJN VAN DE RAAD 1989L0665 NL 09.01.2008 002.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B RICHTLIJN VAN DE RAAD van 21 december 1989 houdende

Nadere informatie

SELECTIECRITERIA MET BETREKKING TOT DE TECHNISCHE DRAAGKRACHT

SELECTIECRITERIA MET BETREKKING TOT DE TECHNISCHE DRAAGKRACHT SELECTIECRITERIA MET BETREKKING TOT DE TECHNISCHE DRAAGKRACHT Piet Lombaerts INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING SELECTIECRITERIA: bekwaamheid / geschiktheid van de INSCHRIJVER om de opdracht uit te voeren (referenties,

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T. nr van 9 juli 2019 in de zaak A /XIV-37.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T. nr van 9 juli 2019 in de zaak A /XIV-37. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T nr. 245.122 van 9 juli 2019 in de zaak A. 227.403/XIV-37.945 In zake : de VZW NATIONAAL SYNDICAAT VAN HET POLITIE-

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2014 / Datum van uitspraak 19 december 2014 Rolnummer op JGR 2014/AB/890 Arbeidshof te Brussel vijfde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2014/AB/890 p. 2 ARBEIDSRECHT

Nadere informatie

(B.S. 15/07/2000, p ; iwt 01/08/2000) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst : versie toepasselijk vanaf 01/01/2007

(B.S. 15/07/2000, p ; iwt 01/08/2000) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst : versie toepasselijk vanaf 01/01/2007 Koninklijk besluit van 9 juli 2000 houdende bijzondere procedureregeling inzake geschillen over beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2014 C.13.0336.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0336.N 1. SANDOZ nv, met zetel te 2870 Puurs, Lichterveld 7, 2. ACCORD HEALTHCARE bv, vennootschap naar Nederlands recht, met zetel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 DECEMBER 2015 D.14.0010.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.14.0010.N F. S., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 OKTOBER 2003 C.01.0365.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.01.0365.N M.T. eiser, vertegenwoordigd door Mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

TTC IMMO MORTSEL, feitelijke vereniging, waarvan de feitelijke zetel gevestigd is te Mortsel, Maalderijstraat 22-24

TTC IMMO MORTSEL, feitelijke vereniging, waarvan de feitelijke zetel gevestigd is te Mortsel, Maalderijstraat 22-24 ARBRITRALE BESLISSING - 12 September 2013 BELGISCH ARBITRAGEHOF VOOR DE SPORT In zake: TTC IMMO MORTSEL, feitelijke vereniging, waarvan de feitelijke zetel gevestigd is te Mortsel, Maalderijstraat 22-24

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2015 C.13.0016.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0016.N ABFIN nv, met zetel te 2020 Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 162/11, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre,

Nadere informatie

Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE,

Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE, Ministeriële uitspraak in de beroepsprocedure met toepassing van artikel 47, 1, van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij met betrekking tot de verhuring

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr. 174.132 van 29 augustus 2007 in de zaak A. 184.884/XII-5161.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr. 174.132 van 29 augustus 2007 in de zaak A. 184.884/XII-5161. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 174.132 van 29 augustus 2007 in de zaak A. 184.884/XII-5161. In zake : Udo ULFKOTTE, die woonplaats kiest bij advocaat H. Coveliers, kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2014 C.13.0232.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0232.N SYRAL BELGIUM nv, met zetel te 9300 Aalst, Burchtstraat 10, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011 Beslissing nr. 2011 - V/M 11 van 7 april 2011 Zaak MEDE-V/M-08/0021: UGC Belgium NV / Kinepolis Group NV I. Overzicht van de relevante procedurevoorgaanden 1. De procedurele voorgaanden zijn weergegeven

Nadere informatie

In zake: 2010/AR/3198

In zake: 2010/AR/3198 Nummer: Rep. nr.: 2011/ Zitting van: 8 maart 2011 Tussenarrest Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: In zake:

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Algemene beginselen en bepalingen

Hoofdstuk 2. Algemene beginselen en bepalingen INHOUD Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied 1 Welke aanbestedende overheden zijn aan de wet onderworpen? 1 1.1 Onderworpen overheden of instanties 1 1.1.1 Het personele toepassingsgebied in de regelgeving 1

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 SEPTEMBER 2014 P.14.0124.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0124.N B S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Meester, advocaat bij de balie te Antwerpen, tegen 1. SOGETI BELGIUM

Nadere informatie

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 29 MEI 2000 C.96.0188.N/1 Nr. C.96.0188.N.- VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 1000 Brussel, Martelaarsplein, 19,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 27 november 2018 met nummer RvVb-A-1819-0351 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0415-SA -Verzoekende partijen 1. de heer Willy WANTE 2. de heer Mohamed TABLA

Nadere informatie

Nieuwe wetgeving overheidsopdrachten en concessie: de tunnel blijkt langer dan gedacht!

Nieuwe wetgeving overheidsopdrachten en concessie: de tunnel blijkt langer dan gedacht! Nieuwe wetgeving overheidsopdrachten en concessie: de tunnel blijkt langer dan gedacht! Mr. Frederick Hallein Advocaat frederick.hallein@marlex.be De wetgever had nog heel wat legistiek werk voor de boeg

Nadere informatie

(B.S, 10/06/2003, p ) Tekst geconsolideerd door het coördinatiebureau: versie toepasselijk vanaf 02/04/2014

(B.S, 10/06/2003, p ) Tekst geconsolideerd door het coördinatiebureau: versie toepasselijk vanaf 02/04/2014 1 KONINKLIJK BESLUIT VAN 15 MEI 2003 TOT REGELING VAN DE VERSNELDE PROCEDURE IN GEVAL VAN BEROEP BIJ DE RAAD VAN STATE TEGEN SOMMIGE BESLISSINGEN VAN DE [AUTORITEIT VOOR FINANCIËLE DIENSTEN EN MARKTEN

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T Rolnummer 5401 Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 6 van de wet van 19 januari 2012 tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 5 DECEMBER 1991 TOT BEPALING VAN DE RECHTSPLEGING IN KORT GEDING VOOR DE RAAD VAN STATE. (B.S. 14/01/1992, p.

KONINKLIJK BESLUIT VAN 5 DECEMBER 1991 TOT BEPALING VAN DE RECHTSPLEGING IN KORT GEDING VOOR DE RAAD VAN STATE. (B.S. 14/01/1992, p. KONINKLIJK BESLUIT VAN 5 DECEMBER 1991 TOT BEPALING VAN DE RECHTSPLEGING IN KORT GEDING VOOR DE RAAD VAN STATE. (B.S. 14/01/1992, p. 564) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst, toepasselijk

Nadere informatie

sectie burgerlijke rechtbank

sectie burgerlijke rechtbank V vdn het grfffllraeht art." 2 W. Reg..i...!ge:.:. :n ui ertng v n art 792 Ger. v :.. _" Repertoriumnummer 18/ Uitgifte Uitgereikt aan Uitgereikt aan Kennisgeving J art. aan Griffienummer 18/ Rolnummer

Nadere informatie

Arrêt du 28 avril 2003 dans l affaire B 2001/ Langue de la procédure : le français

Arrêt du 28 avril 2003 dans l affaire B 2001/ Langue de la procédure : le français COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF B 2001/1/7 Arrêt du 28 avril 2003 dans l affaire B 2001/1 ------------------------------ En cause : GUY MOREAU contre UNION ECONOMIQUE BENELUX Langue de la procédure

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 FEBRUARI 2003 C.00.0354.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.00.0354.N R.J. eiseres, vertegenwoordigd door mr. Philippe Gérard, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 2499 Arrest nr. 20/2003 van 30 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 OKTOBER 2014 C.13.0164.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0164.N BESTLEASE bvba, met zetel te 8670 Koksijde, Goudbloemstraat 8, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat

Nadere informatie

JURIDAT. Nummer : Rep. : 2010/

JURIDAT. Nummer : Rep. : 2010/ JURIDAT Nummer : Rep. : 2010/ Zitting van : 10 maart 2010 Eindarrest Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANT- WERPEN, 3e KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen : In zake

Nadere informatie

* * * * * * Overwegende dat het onderzoek tot de volgende vaststellingen heeft geleid:

* * * * * * Overwegende dat het onderzoek tot de volgende vaststellingen heeft geleid: MINNELIJKE SCHIKKING AANVAARD DOOR HET DIRECTIECOMITÉ VAN DE FSMA EN WAARMEE ECOPOWER CVBA HEEFT INGESTEMD Deze minnelijke schikking, waarmee de CVBA Ecopower op 14 december 2012 voorafgaandelijk heeft

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 DECEMBER 2012 C.12.0018.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0018.N JACKY AUSSEMS nv, met zetel te 3740 Bilzen, Natveld 11, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen :

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen : RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 164.645 van 13 november 2006 in de zaak A. 174.219/IX-5353. In zake : Martial DESPLENTER, die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor

Nadere informatie

Rolnummer 4151. Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T

Rolnummer 4151. Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T Rolnummer 4151 Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 APRIL 2006 C.04.0591.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0591.N WOLUWE CORNER PROPERTY, naamloze vennootschap, met zetel te 1831 Diegem, Culliganlaan 2, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen Onderwerp Schatting van aandelen. Controleschatting. Vonnis. Exceptie van gewijsde Datum 27 juni 2007 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te

Nadere informatie

Hof van beroep Antwerpen

Hof van beroep Antwerpen Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan 2013/2842 Datum van uitspraak 25 maart 2013 Rolnummer op BUR op BUR op BUR 2011/AR/1591 Rechtsmiddelen Niet aan te bieden aan de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0390.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0390.N 1. IMMOVA INTERNATIONAL nv, met zetel te 9031 Drongen, Klaverdries 28, 2. A. C., eisers, vertegenwoordigd door mr. Caroline

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 MAART 2006 C.05.0061.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0061.N V.S. in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement BVBA A.A. Renovatiewerken, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan

Nadere informatie

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4499 Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Rechtbank van Eerste Aanleg Mechelen Onderwerp Vertegenwoordiging door voorlopig bewindvoerder in een echtscheidingsprocedure Datum 19 september 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Contractuele aansprakelijkheid in het bouwrecht Rechtspraakoverzicht 1999-2009 Benoît Kohl en Maarten Hoebeeck 130

Contractuele aansprakelijkheid in het bouwrecht Rechtspraakoverzicht 1999-2009 Benoît Kohl en Maarten Hoebeeck 130 Inhoud Rechtsbescherming bij de gunning van overheidsopdrachten M. Schoups en K. Lemmens 88 Het deskundigenonderzoek in bouwzaken Kristof Uytterhoeven 106 Contractuele aansprakelijkheid in het bouwrecht

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 12 OKTOBER 2010

KONINKLIJK BESLUIT VAN 12 OKTOBER 2010 KONINKLIJK BESLUIT VAN 12 OKTOBER 2010 TOT UITVOERING VAN ARTIKEL 68, TWEEDE LID, VAN DE WET VAN 6 AUGUSTUS 1990 BETREFFENDE DE ZIEKENFONDSEN EN DE LANDSBONDEN VAN ZIEKENFONDSEN (B.S, 10/11/2010, p. 67751)

Nadere informatie

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus 20 1000 Brussel

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 201.488 van 4 maart 2010 in de zaak A. 185.318/XII-5232. In zake : Mario DE VILLA, die woonplaats kiest bij advocaat G. Vanhoucke, kantoor

Nadere informatie