Hof van Cassatie van België

Transcriptie

1 10 DECEMBER 2015 D N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D N F. S., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187/302, waar de eiser woonplaats kiest, tegen ORDE DER GENEESHEREN, publiekrechtelijk rechtspersoon, met zetel te 1030 Brussel, de Jamblinne de Meuxplein 35, verweerster. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen een beslissing van de raad van beroep van de Orde der geneesheren van 28 april Afdelingsvoorzitter Alain Smetryns heeft verslag uitgebracht.

2 10 DECEMBER 2015 D N/2 Advocaat-generaal André Van Ingelgem heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDEL De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste onderdeel 1. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat: - de leden van de provinciale raad, evenals de magistraten-assessor, waarvan de wraking door de eiser werd gevorderd geen verklaring hebben afgelegd in de zin van artikel 836, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek; - de vorderingen tot wraking werden behandeld ter openbare terechtzitting van de raad van beroep van 7 april 2014 in aanwezigheid van de eiser en zijn raadsman; - uit de notulen van deze terechtzitting niet blijkt dat de eiser en zijn raadsman werden uitgenodigd zich te verdedigen over een exceptie van nietontvankelijkheid volgend uit de omstandigheid dat de vorderingen tot wraking, aangezien zij gericht waren tegen elk van de 22 effectieve en plaatsvervangende leden van de provinciale raad en tegen de twee magistraten-assessor, in werkelijkheid dienden te worden aangezien als een vordering tot onttrekking, die overeenkomstig het artikel 653 Gerechtelijk Wetboek had dienen te worden ingesteld. Door ambtshalve de niet-ontvankelijkheid van de vorderingen tot wraking op te werpen omdat zij in werkelijkheid dienen te worden aangezien als een vordering tot onttrekking, zonder dat de eiser de mogelijkheid had hierover standpunt in te nemen, miskennen de appelrechters het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging.

3 10 DECEMBER 2015 D N/3 Het onderdeel is gegrond. Dictum Het Hof, Vernietigt de bestreden beslissing. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van de vernietigde beslissing. Veroordeelt de verweerster tot de kosten. Verwijst de zaak naar de Raad van beroep van de Orde der geneesheren met het Nederlands als voertaal, anders samengesteld. Bepaalt de kosten voor de eiser op 375,00 euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Beatrijs Deconinck, als voorzitter, afdelingsvoorzitter Alain Smetryns, en de raadsheren Koen Mestdagh, Geert Jocqué en Koenraad Moens, en in openbare rechtszitting van 10 december 2015 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Beatrijs Deconinck, in aanwezigheid van advocaat-generaal André Van Ingelgem, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche. K. Vanden Bossche K. Moens G. Jocqué K. Mestdagh A. Smetryns B. Deconinck

4 VERZOEKSCHRIFT/1 VOORZIENING IN CASSATIE 5 VOOR: de heer S. F., eiser tot cassatie, bijgestaan en vertegenwoordigd door ondergetekende advocaat bij het Hof van Cassatie Johan Verbist, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187/302, bij wie keuze van woonplaats wordt gedaan, 10 TEGEN: de ORDE DER GENEESHEREN, publiekrechtelijk rechtspersoon, waarvan de zetel gevestigd is te 1030 Brussel, de Jamblinne de Meuxplein 35, 15 verweerster in cassatie, * 20 * * Aan de Heren Eerste Voorzitter en Voorzitter van het Hof van Cassatie, 25 Aan de Dames en Heren Raadsheren bij het Hof van Cassatie, Hooggeachte Dames en Heren, 30 Eiser heeft de eer een beslissing aan uw beoordeling voor te leggen die op 28 april 2014 werd uitgesproken door de Raad van Beroep van de Orde der Geneesheren, met het Nederlands als voertaal en waarbij het wrakingsverzoek dat door eiser werd ingediend onontvankelijk wordt verklaard (nr. 3/14).

5 VERZOEKSCHRIFT/2 35 * * * FEITEN EN PROCEDUREVOORGAANDEN 40 Bij oproepingsbrief van 18 december 2013 werd eiser opgeroepen om te verschijnen voor de Tuchtraad van de Orde der Geneesheren van de provincie Antwerpen voor drie tenlasteleggingen Op 30 januari 2014 werd door eiser een verzoekschrift tot wraking ingediend ten aanzien van 24 leden van de Provinciale Raad van de Orde van Geneesheren te Antwerpen. De akte tot wraking werd vervolgens door het secretariaat van de provinciale Raad overgemaakt aan elk van de gewraakte leden doch geen enkel lid heeft een antwoord geformuleerd. De zaak werd vervolgens behandeld op de zitting van 9 april 2014 van de Raad van Beroep van de Orde der Geneesheren. 55 Bij beslissing uitgesproken op 28 april 2014 verklaart de Raad van Beroep het wrakingsverzoek onontvankelijk. Tegen deze beslissing komt eiser op met het volgend middel tot cassatie 60 * 65 * *

6 VERZOEKSCHRIFT/3 ENIG MIDDEL TOT CASSATIE 70 Geschonden wetsbepalingen de artikelen 2, , 774, 828, 1 en 9 en 835 van het Gerechtelijk Wetboek; de artikelen van het Koninklijk Besluit van 6 februari 1970 tot regeling van de organisatie en de werking der raden van de Orde der Geneesheren; de artikelen 1319, 1320 en 1322 van het Burgerlijk Wetboek; het algemeen rechtsbeginsel dat de eerbiediging van het recht van verdediging voorschrijft; artikel 6.1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 en goedgekeurd bij Wet van 13 mei 1955 (hierna artikel 6.1 EVRM). Aangevochten beslissing 90 De raad van beroep verklaart het wrakingsverzoek van eiser onontvankelijk op grond van de volgende redengeving: Op 30 januari 2014 heeft de raadsman van (eiser) een wrakingsverzoekschrift in 24 exemplaren neergelegd ter griffie van de Provinciale Raad van Antwerpen van de Orde van Geneesheren Binnen de vierentwintig uren heeft het secretariaat van de Provinciale Raad een exemplaar overhandigd aan elk van de 22 effectieve en plaatsvervangende geneesheren en van de twee magistraten-assessoren wier wraking verzocht werd. Bij gebreke van enig antwoord van deze 24 personen binnen de drie dagen heeft het secretariaat van de Provinciale Raad conform artikel 838 van het Gerechtelijk Wetboek op 6 februari 2014 de akte van wraking aan de Raad van Beroep verzonden.

7 VERZOEKSCHRIFT/4 105 Dienvolgens behoort het aan de Raad van Beroep om uitspraak te doen over de wraking, hetgeen een onderzoek vergt niet alleen naar de gegrondheid maar ook in de eerste plaats naar de ontvankelijkheid van het wrakingsverzoekschrift Een zo beweerd wrakingsverzoek van niet minder dan 24 leden van de Provinciale Raad van Antwerpen is in werkelijkheid geen verzoek tot wraking, maar een vordering tot onttrekking van de zaak aan deze Provinciale Raad wegens wettige verdenking. Een vordering tot onttrekking van de zaak aan de rechter dient te worden ingesteld bij een met redenen omkleed en door een advocaat ondertekend verzoekschrift dat ter griffie van het Hof van Cassatie wordt ingediend (art. 653 Ger. Wb.). Het zo beweerd wrakingsverzoekschrift is derhalve onontvankelijk. (bestreden beslissing, bladzijden 1-2) Aangevoerde grieven 120 Eerste onderdeel De raad van beroep vermocht ambtshalve de ontvankelijkheid van het wrakingverzoek van eiser te onderzoeken, maar diende daarbij het recht van verdediging van partijen te eerbiedigen. Dit vloeit voort uit het algemeen rechtsbeginsel dat de eerbiediging van het recht van verdediging voorschrijft alsook uit artikel 774, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek (dat overeenkomstig artikel 2 Ger. Wb. Van toepassing is op de procedure voor de Raad van Beroep van de Orde der Geneesheren) overeenkomstig hetwelk de rechter de heropening van de debatten ambtshalve moet bevelen, alvorens de vordering geheel of gedeeltelijk af te wijzen, op grond van een exceptie die de partijen voor hem niet hadden ingeroepen. Dit vloeit verder voort uit artikel 6.1 EVRM. 135 Te dezen verklaart de Raad van Beroep het wrakingsverzoek van eiser onontvankelijk op grond van de ambtshalve aangevoerde grond dat het wrakingsverzoek in werkelijkheid geen verzoek tot wraking, maar een vordering tot onttrekking van de zaak aan de Provinciale Raad zou zijn wegens wettige verdenking dat overeenkomstig artikel 653 van het Gerechtelijk Wetboek dient te worden inge-

8 VERZOEKSCHRIFT/5 140 steld bij een met redenen omkleed en door een advocaat ondertekend verzoekschrift dat ter griffie van het Hof van Cassatie wordt ingediend. Voor de Raad van Beroep was door geen van partijen deze grond van ontvankelijkheid van het wrakingsverzoekschrift aangevoerd en aan eiser werd evenmin de gelegenheid gegeven hierover tegenspraak te voeren Door ambtshalve deze niet-ontvankelijkheid op te werpen zonder aan eiser de gelegenheid te geven hierover tegenspraak te voeren, miskent de Raad van Beroep het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging alsook artikel 774, tweede lid, Ger. Wb. dat krachtens artikel 2 Ger. Wb. van toepassing is op de procedure voor de raad van beroep, en, voor zoveel als nodig, artikel 6.1. EVRM. Tweede onderdeel Overeenkomstig artikel 40 van het Koninklijk Besluit van 6 februari 1970 mag de geneesheer zijn recht van wraking gebruiken tegen de leden van de Provinciale Raad en van de Raad van Beroep die over zijn zaak moeten beslissen en overeenkomstig artikel 41 kan elk lid van de Provinciale Raad of van de Raad van Beroep worden gevraagd om de redenen die in artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek zijn vermeld. Overeenkomstig artikel 42 dient dit verzoek door de geneesheer op straffe van verval, ten laatste voor het pleidooi, aan de voorzitter van de raad die over de zaak moet uitspraak doen een gedateerd en ondertekend geschrift richten waarin hij de namen der leden die hij wil wraken vermeldt, alsmede de redenen der wraking aangeeft Uit artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek volgt dat de wraking het recht is dat de wet aan een partij toekent om te weigeren gevonnist te worden door een of meer leden van het rechtscollege. Krachtens artikel 835 van het Gerechtelijk Wetboek wordt de vordering tot wraking op straffe van nietigheid ingeleid bij een ter griffie neergelegde akte die de middelen bevat. Van een verzoekschrift tot wraking dient te worden onderscheiden de vordering tot onttrekking van de zaak aan de rechter wegens wettige verdenking die geregeld wordt in de artikelen van het Gerechtelijk Wetboek. Onttrekking van de zaak aan de rechter is de handeling waarbij een zaak die regelmatig voor

9 VERZOEKSCHRIFT/6 175 een rechter is gebracht aan diens kennisneming wordt onttrokken teneinde te worden verwezen naar een andere door het Hof van Cassatie aangewezen rechter. 180 Uit de stukken waarop uw Hof vermag acht te slaan blijkt dat door eiser op 30 januari 2014 wrakingsverzoekschriften werden ingediend die gericht waren tegen specifiek met name genoemde leden van de Provinciale Raad, op grond van artikel 828, 1 en 9, Ger. Wb.. Door eiser werd geenszins verzocht om de onttrekking van zijn zaak aan de Provinciale Raad van de Provincie Antwerpen om te worden verwezen naar een andere provinciale Raad Door te oordelen dat het wrakingsverzoek in werkelijkheid geen verzoek tot wraking, maar een vordering tot onttrekking van de zaak is aan de Provinciale Raad van Antwerpen, geeft de Raad van Beroep een uitlegging van de wrakingsverzoekschriften die door eiser werden ingediend die onverenigbaar is met de bewoordingen ervan en schendt zodoende de bewijskracht ervan (schending van de artikelen 1319, 1320 en 1322 van het Burgerlijk Wetboek). 195 Door op die grondslag het wrakingverzoek onontvankelijk te verklaren verantwoordt de Raad van Beroep zijn beslissing niet naar recht (schending van de artikelen , 828,1 en 9 en 835 van het Gerechtelijk Wetboek alsook de artikelen van het Koninklijk Besluit van 6 februari TOELICHTING 200 Wat het eerste onderdeel betreft moge verwezen worden naar het arrest van Uw Hof van 10 oktober 2013 (C N). 205 * * *

10 VERZOEKSCHRIFT/ Op deze gronden en overwegingen besluit ondergetekende advocaat bij het Hof van Cassatie voor eiser dat het U, Hooggeachte Dames en Heren, moge behagen de bestreden beslissing te vernietigen, te bevelen dat hiervan melding zal worden gemaakt op de kant van de vernietigde beslissing, de zaak en de partijen te verwijzen naar een anders samengestelde Raad van Beroep van de Orde van Geneesheren met het Nederlands als voertaal en uitspraak te doen over de kosten als naar recht. Antwerpen, 13 mei Johan Verbist 225 Bijlagen: Bij de indiening ter griffie worden bij deze voorziening gevoegd de bewijzen van de aangetekende verzendingen aan: de griffier van de Nederlandstalige Raad van Beroep van de Orde der Geneesheren; de Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid; de heer Voorzitter van de Nationale Raad van de Orde der Geneesheren; de heer Ondervoorzitter van de Nationale Raad van de Orde der Geneesheren.