OVERZICHT. De Raad Aanvang: 19:00. Het Plein. Tijd. Vermeerzaal Molendijkzaal :00

Transcriptie

1 OVERZICHT De Raad Aanvang: 19:00 Tijd Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein 19:00 Bestemmingsplan Station Hoevelaken: (voortgezette bijeenkomst van 30 november 2010) Voorbereiding besluit Integraal Veiligheidsprogramma Voorbereiding besluit 20:00 20:15 Parkeerbeleid woongebieden Peiling BIJEENKOMST IS VERPLAATST NAAR DE RAADZAAL Vragen raadsleden aan college Informatie Onderzoek geloofsbrief nieuw benoemd raadslid 20:30 geen aanmeldingen 21:00 1

2 Tijd Raadzaal :30 1. Vaststelling agenda Installatie nieuw raadslid 2. Afscheid G. Groeneveld en toelating en beëdiging nieuw raadslid (SP) 2a. Toegevoegd punt: Stand van zaken coalitiebesprekingen door M. Vogels Besluit met debat 3. Overdracht van bevoegdheden van de raad aan het college op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet ruimtelijke ordening - bijlage: Inwerkingtreding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Portefeuillehouder : M.C. Barendregt Woordvoerder eerste ronde : R. Dijksterhuis Besluiten zonder debat 4. Instemming met jaarrekening 2009 Stichting Meerkring Openbaar Primair Onderwijs Amersfoort Toelichting : Het bestuur van de Stichting Meerkring geeft met de jaarreking inzicht in de financiële situatie van het openbaar primair onderwijs in Amersfoort en stelt op deze wijze het gemeentebestuur in staat invulling te geven aan haar wettelijke toezichtstaak. De raad is het bevoegde orgaan om te beslissen tot instemming met de jaarrekening. Na instemming door de raad stelt het bestuur van de Stichting Meerkring de jaarrekening vast. 5. Voortzetten regeling startersleningen - bijlage: berekening kosten voortzetten starterslening - vragen PvdA en reactie wethouder Toelichting : Sinds 2003 verstrekt de gemeente Amersfoort leningen aan startende kopers op de woningmarkt. De leningen hebben het karakter van een 2 e hypotheek. Door het verstrekken van de startersleningen wordt de bereikbaarheid van een woning voor starters op de koopwoningmarkt vergroot. 6. Startdocument bestemmingsplan Soesterkwartier - bijlagen: agendapunt De Ronde 14 december 2010 Toelichting : Voor het Soesterkwartier geldt grotendeels een bestemmingsplan uit In het kader van de actualisatieslag staat dit bestemmingsplan op het programma om geactualiseerd te worden. Er wordt in het nieuwe bestemmingsplan uitgegaan van bestaand, vastgesteld beleid.bij de start van de bestemmingsplanprocedure dient een startdocument en de modelkeuze te worden vastgesteld door de gemeenteraad. 7. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten december 2010 Toelichting : 22:30 Einde 2

3 Het Besluit Datum: dinsdag 11 januari 2011 Aanvang: 21:30 1. Vaststelling agenda Installatie nieuw raadslid 2. Afscheid G. Groeneveld en toelating en beëdiging nieuw raadslid (SP) 2a. Toegevoegd punt: Stand van zaken coalitiebesprekingen door M. Vogels Besluit met debat 3. Overdracht van bevoegdheden van de raad aan het college op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet ruimtelijke ordening - bijlage: Inwerkingtreding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Portefeuillehouder : M.C. Barendregt Woordvoerder eerste ronde : R. Dijksterhuis Besluiten zonder debat 4. Instemming met jaarrekening 2009 Stichting Meerkring Openbaar Primair Onderwijs Amersfoort Toelichting : Het bestuur van de Stichting Meerkring geeft met de jaarreking inzicht in de financiële situatie van het openbaar primair onderwijs in Amersfoort en stelt op deze wijze het gemeentebestuur in staat invulling te geven aan haar wettelijke toezichtstaak. De raad is het bevoegde orgaan om te beslissen tot instemming met de jaarrekening. Na instemming door de raad stelt het bestuur van de Stichting Meerkring de jaarrekening vast. 5. Voortzetten regeling startersleningen - bijlage: berekening kosten voortzetten starterslening - vragen PvdA en reactie wethouder Toelichting : Sinds 2003 verstrekt de gemeente Amersfoort leningen aan startende kopers op de woningmarkt. De leningen hebben het karakter van een 2 e hypotheek. Door het verstrekken van de startersleningen wordt de bereikbaarheid van een woning voor starters op de koopwoningmarkt vergroot. 6. Startdocument bestemmingsplan Soesterkwartier - bijlagen: agendapunt De Ronde 14 december 2010

4 Toelichting : Voor het Soesterkwartier geldt grotendeels een bestemmingsplan uit In het kader van de actualisatieslag staat dit bestemmingsplan op het programma om geactualiseerd te worden. Er wordt in het nieuwe bestemmingsplan uitgegaan van bestaand, vastgesteld beleid.bij de start van de bestemmingsplanprocedure dient een startdocument en de modelkeuze te worden vastgesteld door de gemeenteraad. 7. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten december 2010 Toelichting : Einde

5 1. Vaststelling agenda Reg.nr.:

6 Installatie nieuw raadslid

7 2. Afscheid G. Groeneveld en toelating en beëdiging nieuw raadslid (SP) Reg.nr. -

8 2a. Toegevoegd punt: Stand van zaken coalitiebesprekingen door M. Vogels

9 Besluit met debat

10 3. Overdracht van bevoegdheden van de raad aan het college op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet ruimtelijke ordening - bijlage: Inwerkingtreding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Reg.nr.: Inwerkingtreding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (pdf) (pdf)

11 Portefeuillehouder : M.C. Barendregt Woordvoerder eerste ronde : R. Dijksterhuis

12 Besluiten zonder debat

13 4. Instemming met jaarrekening 2009 Stichting Meerkring Openbaar Primair Onderwijs Amersfoort Reg.nr.: (pdf)

14 Toelichting : Het bestuur van de Stichting Meerkring geeft met de jaarreking inzicht in de financiële situatie van het openbaar primair onderwijs in Amersfoort en stelt op deze wijze het gemeentebestuur in staat invulling te geven aan haar wettelijke toezichtstaak. De raad is het bevoegde orgaan om te beslissen tot instemming met de jaarrekening. Na instemming door de raad stelt het bestuur van de Stichting Meerkring de jaarrekening vast.

15 5. Voortzetten regeling startersleningen - bijlage: berekening kosten voortzetten starterslening - vragen PvdA en reactie wethouder Reg.nr.: vragen PvdA en reactie wethouder (pdf) berekening kosten voortzetten starterslening (pdf) (pdf)

16 Toelichting : Sinds 2003 verstrekt de gemeente Amersfoort leningen aan startende kopers op de woningmarkt. De leningen hebben het karakter van een 2 e hypotheek. Door het verstrekken van de startersleningen wordt de bereikbaarheid van een woning voor starters op de koopwoningmarkt vergroot.

17 6. Startdocument bestemmingsplan Soesterkwartier - bijlagen: agendapunt De Ronde 14 december 2010 Reg.nr.: Van: College van B&W Ambtelijk contact: Juijn-Dorst ( ) Portefeuillehouder: Barendregt Opsteller: Juijn-Dorst Samenvatting: Voor het Soesterkwartier geldt grotendeels een bestemmingsplan uit In het kader van de actualisatieslag staat dit bestemmingsplan op het programma om geactualiseerd te worden. Doel van het bestemmingsplan Soesterkwartier is om te komen tot een actueel bestemmingsplan, dat voldoet aan alle eisen die op grond van de Wro aan een bestemmingsplan worden gesteld. Het bestemmingsplan moet voldoende flexibel zijn om onnodige procedures voor gewenste ontwikkelingen te voorkomen, maar moet tegelijk voldoende rechtszekerheid bieden aan bewoners van de wijk. Er wordt in het nieuwe bestemmingsplan uitgegaan van bestaand, vastgesteld beleid. In het startdocument is beschreven op welke manier het bestemmingsplan geactualiseerd wordt. Met de actualisatie worden twee knelpunten opgelost: -veel procedures die voor situaties die niet bestemd maar wel gewenst zijn (bijvoorbeeld voor bijgebouwen die wel passen binnen het in Amersfoort geldende beleid, maar in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan, omdat het beleid nog niet vertaald is in het verouderde bestemmingsplan); - niet overal passende bestemmingen (feitelijke situatie is anders dan planologische situatie, bijvoorbeeld omdat het verouderde bestemmingsplan nieuwbouwmogelijkheden biedt die nooit zijn uitgevoerd en waarvan de wens om ze nog uit te voeren is komen te vervallen). Reden van aanbieding: Volgens de notitie "Rol van de raad in RO procedures" kan het bestemmingsplan de procedure doorlopen van model 2; het gaat om een bestemmingsplan voor een groot gebied, dat geactualiseerd moet worden. Op basis van dit model dient bij de start van de bestemmingsplanprocedure een startdocument en de modelkeuze te worden vastgesteld door de gemeenteraad. Van de raad wordt gevraagd: #Het startdocument bestemmingsplan Soesterkwartier vast te stellen 1. De procedure van het bestemmingsplan volgens model 2 van de notitie "Rol van de raad in RO-procedures" te starten. Vervolgtraject: De volgende formele stap in de procedure is de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan. Na de ter inzage legging volgt het besluit over de vaststelling van het bestemmingsplan. Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort document: Raadsvoorstel Opm. presidium: Positief over keuze voor model 2, agendering van startdocument

18 in De Ronde. Soort verslag: Besluitenlijst Bijbehorende documenten: Raadsvoorstel (/smartsite.shtml?ch=ter&id=227190) : Modelkeuze RO-procedure (/smartsite.shtml?ch=ter&id=227191) : Startdocument /smartsite.shtml?ch=ter&id=227193) : /smartsite.shtml?ch=ter&id= Reg.nr.: (pdf)

19 Toelichting : Voor het Soesterkwartier geldt grotendeels een bestemmingsplan uit In het kader van de actualisatieslag staat dit bestemmingsplan op het programma om geactualiseerd te worden. Er wordt in het nieuwe bestemmingsplan uitgegaan van bestaand, vastgesteld beleid.bij de start van de bestemmingsplanprocedure dient een startdocument en de modelkeuze te worden vastgesteld door de gemeenteraad.

20 7. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten december 2010 Reg.nr.: (pdf)

21 Toelichting :

22 Einde

23 Bijlage bij raadsvoorstel Reg. nr Inwerkingtreding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht I. Doel en opbouw van deze nota Deze nota is bedoeld om op hoofdlijnen inzicht te geven in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De notitie is als volgt opgebouwd. In het vervolg op deze inleiding zal eerst de invoering en het wetgevingsproces van de Wabo worden geschetst, waarna de doelstellingen van de wet uiteengezet worden. Daarna volgt een beschrijving op hoofdlijnen van de inhoud van de Wabo, zoals de verschillende omgevingsvergunningen, de vergunningplichtige activiteiten, de aanvraag en de inhoudelijke beoordeling daarvan. Vervolgens wordt de procedurekant van de Wabo beschreven, de bevoegdheidsverdeling en de rechtsbescherming onder de nieuwe wet. Verder wordt stil gestaan bij de relatie tussen de Wabo en de Wro, het vergunningvrij bouwen en de directe gevolgen die de Wabo met zich meebrengt, zoals de aanpassing van verschillende verordeningen. Tenslotte wordt nog kort ingegaan op de handhaving van de nieuwe omgevingsvergunning. II. Invoering en wetgevingsproces Op 1 oktober 2010 is de Wabo in werking getreden. Deze wet introduceert de omgevingsvergunning, die in de plaats komt van een groot aantal vergunningen, ontheffingen of toestemmingen (bouwvergunningen, milieuvergunningen, monumentenvergunningen etc.). In de Wabo staat centraal dat het voor burgers en bedrijven mogelijk moet zijn via een overzichtelijke procedure en bij één bevoegd gezag toestemming te kunnen vragen voor activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving. Met de nieuwe wet wordt er naar gestreefd om de administratieve lasten van burgers en bedrijven te verminderen. De achterliggende bedoeling is om daarmee de economische productiviteit te stimuleren. De nieuwe wet maakt het mogelijk om voor een fysiek project in één keer een integrale vergunningprocedure te doorlopen. Dat wil zeggen één vergunning via één procedure, met één set indieningsvereisten, gevolgd door één rechtsbeschermingsprocedure en handhaving door één instantie. Het zal in de dagelijkse bestuurspraktijk en voor de burger wennen zijn aan de nieuwe term omgevingsvergunning in plaats van de vertrouwde bouw-, kap- en sloopvergunning en andere vergunningen. Deze bestaan vanaf 1 oktober niet meer. Reeds in 2008 heeft een versie van de Wabo in het Staatblad gestaan. Door allerlei omstandigheden, waarvan de ICT-ondersteuning de belangrijkste is, is de invoering verschillende keren uitgesteld. Op 23 maart 2010 is de invoeringswet door de Eerste Kamer goedgekeurd en op 1 oktober 2010 is de wet uiteindelijk in werking getreden. Naast de Wabo bestaat de aanhangige wetgeving uit de volgende onderdelen: 1. Invoeringswet Wabo 2. Besluit omgevingsrecht # v1 - WABO

24 3. Regeling omgevingsrecht Ad. 1 Invoeringswet Wabo (IWabo) De IWabo bevat wijzigingen van de Wabo, het overgangsrecht met betrekking tot de Wabo en de aanpassing van onder meer de Wet milieubeheer (Wm), Woningwet (Ww), Wet ruimtelijke ordening (Wro) en Monumentenwet 1988 (Mw) aan de Wabo. Met deze wet worden de bestaande procedureregels in de bijzondere wetten geschrapt, waardoor onder meer afstemmingsregelingen tussen de verschillende vergunningen en ontheffingen overbodig worden. Diverse toestemmingsstelsels, zoals die van de Wro integreren volledig in de Wabo. De ontheffing van het Bouwbesluit 2003, de ontheffing van de bouwverordening en de bouwvergunning op grond van de Ww integreren eveneens volledig. Hiertoe zijn de betreffende verbodsbepalingen uit deze wetten geschrapt evenals vrijwel alle bepalingen met betrekking tot het toetsingskader. Dit geldt ook voor andere bijzondere wetten, waarvan de toestemmingsstelsels deel gaan uitmaken van de Wabo. Overige bepalingen in deze bijzondere wetten blijven wel van kracht, bijvoorbeeld bepalingen over het bestemmingsplan in de Wro. Ad. 2 Besluit omgevingsrecht (Bor) Het Bor is een AMvB waarin vele onderwerpen uit de Wabo worden uitgewerkt, die nu in diverse wetten en uitvoeringsbesluiten zijn geregeld. Het Bor regelt de aanwijzing van inrichtingen en van vergunningplichtige en vergunningvrije activiteiten die thans nog in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb), Activiteitenbesluit, Gebruiksbesluit en Besluit bouwvergunningvrije en lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb) zijn aangewezen. Ook de planologische kruimelgevallenregeling uit artikel Bro krijgt een plek in het Bor. Daarnaast wordt de uitwerking van het bevoegd gezag voor vergunningverlening, de aanvraag om vergunning, de inhoud van de vergunning en de aanwijzing van adviseurs geregeld in het Bor. Ad. 3 Regeling omgevingsrecht (Mor) De Mor is een ministeriële regeling en bevat nadere regels voor de indieningsvereisten in verband met een aanvraag om een omgevingsvergunning. De Mor bevat zowel algemene indieningsvereisten, die op alle activiteiten van toepassing zijn, als specifieke indieningsvereisten voor het bouwen, zoals deze momenteel zijn opgenomen in het Bblb. De indieningsvereisten voor verplicht aanhakende lokale vergunningstelsels (kappen, aanleggen, gemeentelijke monumenten etc.) zijn eveneens in de Mor opgenomen. III. Doelstellingen van de Wabo Het omgevingsrecht in de Wabo is een verzamelnaam voor recht dat betrekking heeft op de fysieke leefomgeving. De Wabo is in feite een procedurele wet, die een vergunning- en handhavingsstelsel inhoudt voor activiteiten die invloed hebben op de fysieke leefomgeving. De doelstellingen van de Wabo zijn: 1. Het project van de burger centraal stellen 2. Vereenvoudigen en verbeteren van de dienstverlening 3. Verminderen regeldruk 4. Verminderen administratieve lasten. Ad. 1 Het project staat centraal In het omgevingsrecht kennen we nu een groot aantal vergunningen. Voorbeelden zijn de bouwvergunning, sloopvergunning, aanlegvergunning, monumentenvergunning en ontheffingen van een bestemmingsplan, maar ook de uitweg-, kap- en reclamevergunning uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het kan daarom zijn dat men voor één project, al dan niet met verschillende activiteiten, verschillende vergunningen nodig zijn. # v1 - WABO

25 In de Wabo worden 26 vergunningen, ontheffingen en toestemmingen samengevoegd in één vergunning: de omgevingsvergunning. Daarbij gaat het om drie categorieën van vergunningstelsels: 1. vergunningstelsels in wetten op rijksniveau, zoals de bouwvergunning (Woningwet), de monumentenvergunning (Monumentenwet 1988), de aanlegvergunning of het projectbesluit (Wet ruimtelijke ordening) of de milieuvergunning en de melding ex art (Wet milieubeheer); 2. vergunningstelsels in provinciale verordeningen en 3. vergunningstelsels in gemeentelijke verordeningen, zoals de uitwegvergunning, gemeentelijke monumentenvergunning, kapvergunning, gebruiksvergunning of sloopvergunning. Bijgevoegd overzicht van Vrom geeft een compleet inzicht van alle toestemmingsvereisten die opgaan in de Wabo. De vergunningen e.d., die deel gaan uitmaken van de omgevingsvergunning hebben betrekking op plaatsgebonden activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving. Dit betekent dat het project centraal komt te staan. De burger komt met een project, dat bestaat uit één of meer activiteiten, bij het loket van de gemeente en dient een aanvraag in voor één omgevingsvergunning. Hij hoeft zich dus niet meer druk te maken om allerlei verschillende vergunningen. De activiteiten staan centraal, niet meer alle vereiste vergunningen. Persoonsgebonden vergunningen, dus niet zijnde plaatsgebonden vergunningen, zoals een drank- en horecavergunning, zijn niet opgenomen in de Wabo. Andere vergunningen die niet onder de Wabo vallen zijn de terras- en parkeervergunning. Ad. 2 Vereenvoudigen en verbeteren van de dienstverlening Het motto voor de dienstverlening onder de Wabo is dat de burger centraal komt te staan. Het verbeteren van de dienstverlening wordt bereikt door een aantal zaken. Ten eerste is er voor de burgers één loket komen waar ze terecht kunnen. Er komt een Omgevingsloket online (OLO), een online loket waar een burger met de vergunningencheck kan kijken of hij een omgevingsvergunning nodig heeft, digitaal een aanvraag kan indienen en de status van de aanvraag kan volgen. Ten tweede komt er één standaard landelijk aanvraagformulier voor het aanvragen van een omgevingsvergunning, dat betrekking kan hebben op verschillende activiteiten. Hiermee komen alle huidige aanvraagformulieren te vervallen. Ook komen er uniforme indieningsvereisten (geregeld in de Mor). Ten derde worden alle bestaande procedures voor de integreerde vergunningen e.d. vervangen door twee standaardprocedures, de reguliere- en uitgebreide procedure. Daarover later meer. Voor de burger betekent de Wabo dat hij maar één aanvraag voor zijn project hoeft in te dienen. De aanvraag wordt door één bevoegd gezag beoordeeld en doorloopt één procedure. Hieruit vloeit één beschikking uit voort, welke één procedure van rechtsbescherming kent. Ad. 3 en 4 Verminderen regeldruk en administratieve lasten Door het wegnemen van verschillen in de huidige wetgeving en de afname van procedureregels, wordt de regeldruk verminderd. Verder wordt de regeling voor vergunningvrij bouwen uitgebreid (zie Bor). De vermindering van administratieve lasten voor burgers en bedrijven wordt dus bereikt doordat minder aanvragen nodig zijn voor één project, de uniforme indieningsvereisten en het OLO. IV. Inhoud van de Wabo Het belangrijkste om te weten van de Wabo is dat het een procedurele wet betreft. Dat betekent dat de Wabo verandering brengt in de regels omtrent procedures, maar dat er inhoudelijk weinig aan de vergunning verandert. De beoordeling of toetsing, die moet worden uitgevoerd bij het behandelen van de aanvraag, blijft hetzelfde. # v1 - WABO

26 Vergunningplichtige activiteiten In de Wabo staan de activiteiten centraal. De wet somt aile activiteiten op waar een omgevingsvergunning voor is vereist. In artikel 2.1 geeft de Wabo zelf aan in welke gevallen er sprake is van een omgevingsvergunningplicht. De tekst in dit artikel is veelal afkomstig uit de huidige bijzondere wetten (zoals de Woningwet en de Monumentenwet). Bij IWabo worden de vergunningsplichten in al deze bijzondere wetten geschrapt. In artikel 2.2 van de Wabo wordt verwezen naar een gemeentelijke verordening. In de in artikel 2.2 genoemde gevallen bepaalt de gemeentelijke verordening of een activiteit wel of niet vergunningplichtig is. Is dat het geval, dan bepaalt de Wabo dat het uitvoeren van zo n activiteit verboden is zonder omgevingvergunning. Hieruit blijkt dat de Wabo, voor de vraag wanneer men een vergunning nodig heeft, niet veel verandering zal brengen. Er is wel een einde gekomen aan het huidige onderscheid tussen vergunningsvrij bouwen en de lichte- en reguliere bouwvergunning. In de Wabo is een bouwactiviteit wel of niet vergunningsplichtig (zie regeling in de Bor). De aanvraag en de inhoudelijke beoordeling daarvan Een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt gedaan met het eerder genoemde aanvraagformulier. Een aanvraag kan, net als nu, betrekking hebben op één activiteit. Dit wordt in het Wabo-jargon een enkelvoudige aanvraag genoemd. Heeft de aanvraag betrekking op meerdere activiteiten, dan spreekt men van een meervoudige aanvraag. De aanvraag kan digitaal via het OLO of op papier worden ingediend. De artikelen 2.10 e.v. Wabo regelen de beoordelingskaders waaraan een aanvraag voor een activiteit moet worden getoetst. Ook hier zijn de toetsingsgronden uit de bijzondere wetten afkomstig (die daarin worden geschrapt) of wordt er verwezen naar de gemeentelijke verordening (voor activiteiten die op grond van een gemeentelijke verordening vergunningsplichtig zijn). Voor de verschillende weigeringsgronden geldt geen hiërarchie. In het geval dat er voor verschillende activiteiten één omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan het bijvoorbeeld al snel duidelijk zijn dat er voor één activiteit geen vergunning kan worden verleend. In dat geval kan de gehele vergunning worden geweigerd zonder dat de andere activiteiten nog hoeven te worden beoordeeld. Het is wel mogelijk om, op verzoek van de aanvrager, een omgevingsvergunning te verlenen voor onderdelen die wel kunnen worden vergund (artikel 2.21 Wabo). Soorten omgevingsvergunningen Na de gehele procedure doorlopen te hebben, wordt er normaliter één omgevingsvergunning verleend voor alle aangevraagde activiteiten van het project (enkelvoudig of meervoudig). Er zijn ook andere varianten mogelijk. Deelvergunning Men kan er nog steeds voor kiezen om voor elke activiteit een aparte vergunning aan te vragen. Dit noemt men dan een deelvergunning. Reden hiervoor kan zijn dat men wil afwachten of men voor een bepaald (wellicht controversieel) onderdeel van het project wel een vergunning krijgt of omdat men het project in delen wil uitvoeren. Een deelvergunning is een gewone omgevingsvergunning, alleen voor een deel van de activiteiten van het project. Met de omgevingsvergunning in de hand kan men met de aangevraagde activiteiten beginnen. Als de aanvrager de rest van het project wil realiseren, moet hij voor de overgebleven activiteiten ook een vergunning aanvragen, waarbij weer de hele procedure moet worden gevolgd. Er is geen garantie dat de rest van het project ook wordt vergund. Er zit wel een grens aan het aanvragen van een deelvergunning. Dit is niet mogelijk als er sprake is van onlosmakelijke activiteiten. Dit volgt uit artikel 2.7, lid 1 Wabo. Men spreekt van onlosmakelijkheid van verschillende activiteiten als men deze niet los van elkaar kan zien. Gefaseerde omgevingsvergunning # v1 - WABO

27 Het is op verzoek van de aanvrager ook mogelijk om een gefaseerde omgevingsvergunning aan te vragen (artikel 2.5 Wabo). Dit kunnen maximaal twee fasen zijn. Het blijft wel één omgevingsvergunning: fase 1 en fase 2 vormen samen de omgevingsvergunning. Dit is dus het verschil met een deelvergunning. Bij een gefaseerde vergunning wordt alleen de beoordeling in twee delen uitgevoerd. Dit zal vaak gebeuren om eerst te kijken of het project planologisch mogelijk is. Voor deze twee delen wordt een aparte procedure gevolgd. De regels hiervoor staan in artikel 2.5 Wabo. Elke fase is appellabel, maar de vergunning treedt pas in werking na fase 2 (beide fasen treden op dezelfde dag in werking). Het project mag pas worden uitgevoerd als de gehele omgevingvergunning, en dus alle twee de fasevergunningen, zijn afgegeven. Daarom geldt voor een gefaseerde vergunning het probleem van de onlosmakelijkheid niet, omdat uiteindelijk voor alle activiteiten een beoordeling plaatsvindt. Overige soorten omgevingsvergunningen Het is tenslotte ook mogelijk om een tijdelijke omgevingsvergunning af te geven (artikel 2.23 Wabo). V. Procedures onder de Wabo Een belangrijk verschil met de huidige praktijk is dat de Wabo alle verschillende procedures voor de geïntegreerde vergunningen terugbrengt tot twee procedures: de reguliere en uitgebreide procedure (afdeling 3.2 en 3.3 Wabo). Welke procedure moet worden gevolgd, is bepaald in artikel 3.7 en 3.10 van de Wabo. In artikel 3.10 is voor de uitgebreide procedure specifiek bepaald in welke gevallen deze procedure moet worden gevolgd. Voor de gevallen die daar niet genoemd staan, bepaald artikel 3.7 Wabo dat daar de reguliere procedure op van toepassing is, hetgeen meestal het geval zal zijn. Nieuw in de Wabo is dat er, naast een gewone ontvangstbevestiging, onverwijld een uitgebreide ontvangstbevestiging moet worden gestuurd waarin wordt vermeld of de gemeente bevoegd gezag is, welke procedure van toepassing is, welke beslistermijn geldt en welke rechtsmiddelen open staan tegen de beschikking. Het is daarom van belang dat zo spoedig mogelijk wordt getoetst welke procedure moet worden gevolgd. Reguliere procedure De reguliere procedure zal meestal van toepassing zijn op de minder uitgebreide aanvragen en de meeste enkelvoudige aanvragen. Het gaat hierbij o.a. om huidige bouw-, sloop- en aanlegvergunningen, meldingen ex art Wm, binnenplanse en bij AmvB-aangewezen ontheffingen van het bestemmingsplan en een aantal ontheffingen en vergunningen in provinciale en gemeentelijke verordeningen (kapvergunning, in- of uitritvergunning, sloopvergunning, etc.). Bij de reguliere procedure worden de aanvraag en de beschikking gepubliceerd. De beslistermijn bedraagt 8 weken vanaf de dag van ontvangst. Deze beslistermijn kan éénmaal met 6 weken worden verlengd. Het verlengen van de beslistermijn moet worden gepubliceerd. Als binnen de beslistermijn geen besluit op de vraag is genomen geldt de regeling van de lex silencio positivo uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat de vergunning van rechtswege is verleend. Er is in de Wabo niets geregeld over inspraak in de reguliere procedure. Er moet derhalve op de regeling van de Awb worden teruggevallen. Dit zal meestal betekenen dat er niets verandert aan de huidige praktijk. In het geval dat er van het bestemmingsplan moet worden afgeweken is er wel een belangrijk verschil, omdat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (uov) van afdeling 3.4 Awb daar niet meer op van toepassing is. Er zal daarom binnen de beslistermijn aan belanghebbenden een haalbare termijn moeten worden gegund om het indienen van zienswijzen mogelijk te maken, volgens de eisen van artikel 4:7 en 4:8 Awb. In het hoofdstuk Directe gevolgen van de invoering van de Wabo wordt hier nader op ingegaan. # v1 - WABO

28 Tegen een omgevingsvergunning, waarbij de reguliere procedure is gevolgd, staat de mogelijkheid van bezwaar en vervolgens beroep en hoger beroep open. De omgevingsvergunning treedt in werking na bekendmaking. In bepaalde gevallen (bij onomkeerbare gevolgen, zoals het slopen van een monument of het kappen van een boom) treedt de beschikking pas in werking de dag na afloop van de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift. Wanneer gedurende deze termijn een verzoek voor een voorlopige voorziening bij de rechter is gedaan, treedt de beschikking in werking nadat op dat verzoek is beslist. Ingeval van een van rechtswege verleende vergunning treedt de beschikking in werking na afloop van de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift. De vergunninghouder kan verzoeken de opschorting op te heffen. Na inwerkingtreding van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning heeft het bevoegde gezag in bepaalde gevallen de mogelijkheid om een dergelijke vergunning in te trekken (art. 2.33, eerste lid, onder e). Uitgebreide procedure De uitgebreide procedure is gereserveerd voor de meer complexe zaken. Deze procedure wordt o.a. in de volgende gevallen gevolgd: tijdelijke ontheffing van een bestemmingsplan of beheersverordening; gebruiksvergunning (Besluit brandveilig gebruik bouwwerken); milieuvergunning; vergunning voor beschermde rijksmonumenten; in geval er een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) nodig is: buitenplanse afwijking van een bestemmingsplan (projectbesluit) of een beheersverordening (projectafwijkingsbesluit); ontheffing van een provinciale verordening of een amvb (Wro); toestemmingen op grond van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet. Bij de uitgebreide procedure dient de uov van afdeling 3.4 Awb te worden gevolgd. Hierbij is in de Wabo wel in afwijking van de Awb bepaald dat een ieder zienswijzen kan indienen. De beslistermijn bedraagt 6 maanden en is eenmaal met ten hoogste 6 weken te verlengen. Bij het verlengen van de beslistermijn moet de aanvrager worden gehoord en de beslissing dient gemotiveerd te zijn. Bij de uitgebreide procedure ontstaat geen vergunning van rechtswege, wel geldt de Wet Dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. Tegen een omgevingsvergunning, waarbij de uitgebreide procedure is gevolgd, staat de mogelijkheid van beroep en hoger beroep open, voor belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend of belanghebbenden, aan wie redelijkerwijs niet verweten kan worden dat zij dit niet gedaan hebben. VI. Bevoegdheidsverdeling onder de Wabo Bevoegd gezag Er is slechts één bestuursorgaan verantwoordelijk voor het behandelen van de aanvraag, het nemen van een besluit en de bestuursrechtelijke handhaving. Dit bevoegde gezag zal in de meeste gevallen het college van burgemeester en wethouders zijn. In het geval van een provinciaal of nationaal belang is het mogelijk dat de provincie of het Rijk het bevoegde gezag is. Deze gevallen worden in het Bor geregeld. Zo zijn gedeputeerde staten, met name waar zij nu een milieuvergunning verlenen, aangewezen als bevoegd gezag en is de Minister aangewezen als bevoegd gezag bij defensie-inrichtingen, zoals de Prins Bernhardkazerne. De verschuiving van taken en bevoegdheden hangt samen met het uitgangspunt van de Wabo, namelijk dat er maar één bevoegd gezag is. Dit betekent dat, wanneer een bestuursorgaan is aangewezen als bevoegd gezag, dat bestuursorgaan verantwoordelijk is voor de gehele omgevingsvergunning, inclusief die aspecten waarvoor het tot op heden niet verantwoordelijk was. Zo zijn GS of de minister, wanneer zij bevoegd gezag zijn voor de omgevingsvergunning voor een bepaald bedrijf, ook verantwoordelijk voor de beoordeling van de bouwaspecten van bijvoorbeeld een uitbreiding van dat bedrijf. # v1 - WABO

29 De bestuursorganen die voorheen bevoegd gezag waren om een bepaalde toestemming te verlenen, worden in het nieuwe stelsel in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over het desbetreffende onderdeel van de omgevingsvergunning. In enkele gevallen is sprake van een verdergaande betrokkenheid van bepaalde bestuursorganen, door middel van een verklaring van geen bedenkingen (vvgb). Advies Bij de behandeling van een vergunningaanvraag kunnen verschillende adviseurs een rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan een welstandscommissie bij de huidige bouwvergunning. Ook de Wabo kent verschillende vormen van advies in het kader van de vergunningaanvraag. In de Wabo en hoofdstuk 6 van het Bor worden de adviseurs aangewezen. Voorbeelden daarvan zijn: - burgemeester en wethouders in alle gevallen waarbij zij niet het bevoegde gezag zijn; - gedeputeerde staten bij een gezôneerd industrieterrein; - welstandscommissie bij de activiteit bouwen; - de Minister van OCW bij rijksmonumenten. Ook kunnen in provinciale of gemeentelijke verordeningen nog andere personen of colleges als adviseur worden aangewezen (bijvoorbeeld een gemeentelijke monumentencommissie). Voor de procedures omtrent advies is in de Wabo niets geregeld, zodat de algemene regeling in de Awb (artikel 3:5 e.v. Awb) van toepassing blijft. De status van de adviezen verschilt. Indien er sprake is van een wettelijke plicht tot het vragen van advies, spreekt men van een regulier advies. Het bevoegd gezag moet om dit advies vragen, maar er geldt voor de adviseur geen verplichting om advies te geven. Met het advies dient het bevoegd gezag rekening te houden bij de besluitvorming, hetgeen betekent dat uitsluitend gemotiveerd van het advies kan worden afgeweken. Daarnaast er is de mogelijkheid om facultatief advies te vragen, bijvoorbeeld als een bepaalde deskundigheid niet bij een gemeente aanwezig is. Verklaring van geen bedenkingen In een aantal gevallen heeft de wetgever gemeend dat het vragen van een regulier advies onvoldoende is. Bijvoorbeeld indien een afzonderlijke toestemming van een ander bestuursorgaan wenselijk is, gezien de bijzondere deskundigheid van dat orgaan op een bepaald gebied. Voor deze, en andere, gevallen, is in de Wabo de figuur van de verklaring van geen bedenkingen (vvgb) gecreëerd. Het bevoegde gezag is verplicht om deze vvgb te vragen. De vvgb is, in tegenstelling tot een regulier advies, bindend in al haar onderdelen en het bevoegd gezag dient uitvoering te geven aan het bepaalde in de vvgb. Het bevoegd gezag kan ook geen nadere voorschriften stellen of voorschriften weigeren. In feite neemt het vvgb-orgaan de regie van (een bepaald onderdeel van) de vergunningsprocedure over. De gevallen waarin een vvgb moet worden gevraagd, zijn geregeld in de Wabo en het Bor. Bijvoorbeeld wanneer gedeputeerde staten of de Minister bevoegd gezag zijn en er sprake is van een grote afwijking van het bestemmingsplan (via een Wabo projectbesluit). In dat geval is een vvgb van de gemeenteraad vereist (art. 6.5 Bor). Die verklaring van de raad geldt ook als het burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning willen verlenen die in strijd is met het bestemmingsplan. Of wanneer de gemeente bevoegd gezag is en er sprake is van een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet of een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet. In dat geval is een vvgb van de provincie of de minister vereist. Overigens kan de gemeenteraad categorieën vaststellen, waarvoor geen vvgb is vereist. Het vvgb-orgaan dient zich bij het beslissen over de vvgb te houden aan de wettelijke kaders voor de belangenafweging. Zo mag een gemeenteraad in bovengenoemd voorbeeld een vvgb alleen weigeren in het belang van een goede ruimtelijke ordening (artikel 6.5 Bor). Welke procedure volgt een vvgb? Dat is beschreven in artikel 3.11 van de Wabo. Het bevoegd gezag stuurt het vvgb-orgaan z.s.m. de aanvraag. Het vvgb-orgaan stuurt binnen zes weken een ontwerp vvgb; deze wordt tegelijk met het ontwerpbesluit ter inzage gelegd. Zienswijzen naar aanleiding van de ontwerp-vvgb worden naar dat orgaan gestuurd. Het # v1 - WABO

30 vvgb-orgaan geeft vervolgens de definitieve vvgb af. Voor de vvgb geldt de negatieve lijst (dus geen afzonderlijke bezwaar- en beroepsmogelijkheden). VII. Rechtsbescherming In de Wabo is conform de systematiek van de Awb gekozen voor beroep in twee instanties. Bij besluiten die in overeenstemming met de reguliere procedure tot stand zijn gekomen betekent dit dat eerst de bezwaarschriftenprocedure (hfst. 7 Awb) gevolgd moet worden en er vervolgens beroep bestaat op de Rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Bij besluiten die overeenkomstig de uitgebreide procedure tot stand zijn gekomen, waarin reeds is voorzien in een zienswijze procedure, betekent dit dat direct beroep openstaat op de Rechtbank en vervolgens op de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zowel bij de reguliere als de uitgebreide procedure stond in het oorspronkelijke wetsvoorstel nog de bestuurlijke lus (artikelen ). Hiermee was er de mogelijkheid voor de rechter om het bevoegd gezag in de gelegenheid te stellen bij (procedurele) fouten of bij gebreken deze in het bestreden besluit weg te nemen. Hierbij kan worden gedacht aan vormfouten of bijvoorbeeld rekenfouten. Op deze wijze wordt voorkomen dat het gehele besluit opnieuw de gehele procedure moet doorlopen. Inmiddels zijn deze artikelen alweer vervallen, omdat er een algemene regeling van de bestuurlijke lus in de Awb zit. Per 1 januari 2010 is die bestuurlijke lus in werking getreden. VIII. Wabo en Wro In de Wro was een aantal ontheffingen van het bestemmingsplan geregeld. De binnenplanse ontheffing (artikel 3.6, lid 1, sub c Wro), de buitenplanse kruimelontheffing (artikel 3.23 Wro) en de tijdelijke ontheffing (artikel 3.22 Wro). Deze ontheffingen vallen met de invoering van de Wabo volledig onder de omgevingsvergunning. Ook het projectbesluit ex artikel 3.10 Wro is opgegaan in de omgevingsvergunning. Het projectbesluit uit de Wro kon worden beschouwd als de opvolger van de artikel 19 WROprocedure. Een projectbesluit werd gebruikt voor plannen waarvoor geen andere ontheffingsprocedure mogelijk was. De procedure voor zo n besluit was volgens de Wro grotendeels gelijk aan een bestemmingsplanherziening. Bovendien moest zo n projectbesluit binnen één jaar zijn ingepast zijn in een ter inzage gelegd ontwerpbestemmingsplan Het gevolg hiervan is dat er dubbel werk moest worden verricht, namelijk voor het projectbesluit en voor het bestemmingsplan. Zolang het projectbesluit niet was ingepast in een bestemmingsplan, mocht voor een projectbesluit bovendien geen leges worden geheven. De hier genoemde regels waren voor veel gemeenten, waaronder Amersfoort, aanleiding om het projectbesluit niet te gebruiken (zie ook Notitie Rol van de raad in ro-procedures ). In voorkomende gevallen werd overgegaan tot een bestemmingsplanherziening in de vorm van een postzegelbestemmingsplan. Wabo en afwijkingen van het bestemmingsplan Artikel 2.10 lid 1 van de Wabo bepaalt dat een omgevingsvergunning wordt geweigerd als de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan. Het tweede lid van dit artikel zegt dat als een aanvraag om een omgevingsvergunning in strijd is met het bestemmingsplan, deze aanvraag tevens moet worden gezien als een verzoek om te mogen afwijken van het bestemmingsplan. Dit brengt ons bij artikel 2.12 van de Wabo. In artikel 2.12 staat een opsomming aan mogelijkheden om af te mogen wijken van het bestemmingsplan. De tekst van dit artikel lid luidt: Als het gaat om een activiteit in strijd met het bestemmingsplan, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend: - 1º met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking (dus de binnenplanse ontheffing op grond van artikel 3.6 lid 12.c. Wro), -2º in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen (hier hebben we het over de kruimellijst, die verhuist van artikel 20 Bro naar artikel 4 van bijlage II van het Bor), of - 3º als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke # v1 - WABO

31 onderbouwing bevat. Deze laatste afwijkingsmogelijkheid is bekend als het Waboprojectbesluit (voorheen het hierboven genoemde projectbesluit volgens artikel 3.10 Wro). Dit Waboprojectbesluit volgt de uitgebreide besluitvormingsprocedure. Waboprojectbesluit nader belicht Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd gezag voor Waboprojectbesluiten, maar de raad dient een verklaring van geen bedenkingen af te geven. De raad kan echter besluiten dat een verklaring van geen bedenking niet nodig is (delegatie aan het college) en daarom afzien van de deze bevoegdheid. In de eerste versie van de nieuwe Wabo wet werd er nog van uitgegaan, dat burgemeester en wethouders binnen een jaar na het onherroepelijk worden van het Waboprojectbesluit een ontwerp bestemmingsplan ter inzage zouden moeten leggen, waarin het betrokken project is ingepast. Door het inwerking treden van de Crisis- en Herstelwet is deze strakke koppeling met het bestemmingsplan verlaten en is in de Wabo een regeling opgenomen waarin het opschorten van de bevoegdheid leges te innen wordt gekoppeld aan het digitaal beschikbaar stellen van het Waboprojectbesluit (art. 2.9 a Wabo). Nu in de Wabo de nadelen van het projectbesluit uit de Wro zijn weggenomen, is het Waboprojectbesluit weer een aantrekkelijk alternatief voor het bestemmingsplan. Dit betekent ook dat de aanvrager nu des te meer zelf bepaalt welke procedure hij aanvraagt (Waboprojectbesluit/omgevingsvergunning of bestemmingsplan) en de gemeente anders dan in de situatie van het Wro-projectbesluit geen of lang niet altijd goede argumenten heeft om het volgen van een bestemmingsplanprocedure af te dwingen. Dat leidt er ongetwijfeld toe, dat het aantal bestemmingsplannen (in het bijzonder de plannen volgens model 1 omdat het bij de omgevingsvergunning veelal om concrete projecten voor kleinere gebieden zal gaan) zal afnemen ten gunste van de Waboprojectbesluiten. Daarbij blijven wij overigens van mening dat met name de grotere ruimtelijke ontwikkelingen onder omstandigheden beter via de route van het bestemmingsplan zouden kunnen worden gefaciliteerd. Dit instrument biedt immers de beste mogelijkheden voor flexibiliteit. Met het Waboprojectbesluit wordt alleen een concreet project mogelijk zonder de planologische regeling duurzaam aan te passen. Aangezien dit ook voor een aanvrager voordelen kan bieden, zal de voorkeur voor een bestemmingsplan boven een Waboprojectbesluit bij grotere projecten door de gemeente ook in richting van de betrokkenen worden uitgesproken. IX. Vergunningvrij bouwen Het onderscheid tussen reguliere, vergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken vervalt met de Wabo. De huidige categorie licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken gaat grotendeels op in de nieuwe categorie omgevingsvergunningvrije bouwwerken (art. 2.1, derde lid Wabo jo. Bijlage II van het Bor) en valt voor het overige deel onder de omgevingsvergunning voor het bouwen (art. 2.1, eerst lid, onder a Wabo). Het Besluit bouwvergunningvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb) vervalt. De Wabo zegt in artikel 2.1, lid 3 (en de Bor in artikel 2.3, bijlage II) dat in sommige gevallen geen omgevingsvergunning nodig is. Die gevallen zijn omschreven in bijlagen bij de Bor. Daarin staan de vergunningvrije bouwactiviteiten en ook de planologische gebruiksactiviteiten (oude kruimellijst) opgesomd, waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend. De Bor kent drie categorieën. In artikel 2 staan de vergunningsvrije bouwwerken (ook als die strijdig zijn met het bestemmingsplan, zowel qua bouwen als gebruik). In artikel 3 staan nieuwe typen vergunningvrije bouwwerken (bouwen is vergunningvrij maar het vergunningvereiste blijft wel bestaan indien het bouwen in strijd is met het bestemmingsplan). Artikel 4 regelt de kruimels, waarvan ingevolge artikel 3.23 van de Wro ontheffing kan/kon worden verleend. # v1 - WABO

32 Artikel 2 : De lange lijst met omgevingsvergunningvrije activiteiten staat op pagina 53 van het Bor. Wat opvalt is dat eigenaren meer vrijheid krijgen om te bouwen in het achtererfgebied. Een verruiming van vergunningvrij is echter vooral opgenomen in artikel 3. Artikel 3 : Op deze categorie blijft anders dan in artikel 2 het bestemmingsplan wel van toepassing. De mogelijkheid tot verruiming van vergunningvrij is hier dus afhankelijk gemaakt van het bestemmingsplan. Past de ontwikkeling daarin dan is sprake van vergunningvrij, zo niet dan is een vergunning wel vereist. Daarbij moet worden getoetst aan de regels van bouwen en gebruik! Kan het gebouw wel, maar is er strijd ten aanzien van het gebruik, dan blijft de vergunningplicht voor het bouwen buiten toepassing maar geldt wel een omgevingsvergunningplicht voor planologisch strijdig gebruik. Artikel 4: Dit artikel bevat de voortzetting van de kruimellijst. Met de omzetting naar de Bor is deze lijst op onderdelen aangepast. Er zijn twee nieuwe gevallen toegevoegd (betreft duurzaamheidszaken bij agrarische bedrijven). Om het enigszins te verduidelijken hierbij een aardig voorbeeld bij artikel 3 (ontleend aan : : De regel is straks dat alle bouwwerken in het achtererfgebied, die passen binnen het bestemmingsplan en niet hoger zijn dan 5 meter, geen omgevingsvergunning nodig hebben voor de activiteit bouwen en ook niet voor een planologische afwijking als wordt voldaan aan de voorschriften uit het bestemmingsplan (artikel 3 Bor). Als er voor een dergelijk bouwwerk wordt meegewerkt aan een ontheffing van de voorschriften uit het bestemmingsplan, dan is er nog steeds geen omgevingsvergunning nodig voor de activiteit bouwen. In zo n situatie is er dus alleen een omgevingsvergunning op grond van het (afwijkend) planologisch gebruik nodig. Dit betekent dat er straks wordt meegewerkt aan een afwijking van het bestemmingsplan zonder dat daar een bouwkundige tekening aan ten grondslag ligt. Artikel 4. lid 1 van de Mor geeft wel duidelijke indieningsvereisten voor het aanvragen van een vergunning voor afwijken van het bestemmingsplan, maar een tekening met gevels, materiaal, kleuren e.d. is niet noodzakelijk. Ook toetsing (vooraf) aan brandveiligheidseisen en redelijke eisen van Welstand vindt niet plaats. X. Directe gevolgen van de invoering van de Wabo Vereiste wijzigingen aan werkprocessen e.d. De invoering van de Wabo vereist, naast de juridische aspecten, een aantal veranderingen. De grootste verandering ligt op het gebied van ICT. De Wabo maakt het mogelijk om via het OLO aanvragen digitaal in te dienen. Voor bedrijven wordt dit in de toekomst zelfs een verplichting. Voor de categorie omgevingsvergunning die in de plaats komt van het projectbesluit geldt ingevolge de Wabo (6.14 Bor) dat er een elektronische kennisgeving van het verlenen van die omgevingsvergunning wordt gedaan. Deze kennisgeving dient plaats te vinden, overeenkomstig de eisen die hiervoor zullen worden gegeven in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening Horen van belanghebbenden bij aanvragen die afwijken van het bestemmingsplan Voor de ontheffingen en kruimelgevallen zal een andere procedure worden gevolgd dan nu het geval is. De voorontwerpen van ontheffingen worden niet meer ter inzage gelegd en er hoeft geen zienswijze procedure te worden gevolgd. De reguliere Wabovergunningprocedure moet binnen 8 weken (+ eventueel verlenging met 6 weken) worden # v1 - WABO

33 doorlopen. Zoals al eerder aangegeven staat in de Wabo dat een vergunning slechts wordt geweigerd als de vergunningverlening ook met toepassing van een afwijking van het bestemmingsplan niet mogelijk is. Het is dan ook noodzakelijk om ontheffingenbeleid te hebben op basis van art van de Wabo. Zonder een dergelijk ontheffingenbeleid kan er onvoldoende worden gemotiveerd om niet mee te werken aan een ontheffing. Is er dan helemaal geen belangenafweging meer voordat er wordt beschikt? Jawel, de nieuwe regel is dat een binnen- en buitenplanse ontheffing binnen de reguliere voorbereidingsprocedure weliswaar niet meer ter inzage hoeft te worden gelegd, maar geeft ook aan dat art. 4.7 en 4.8 van de Awb wel van toepassing zijn. Daarin staat het volgende: artikel 4:7. Awb : Voordat een bestuursorgaan een aanvraag tot het geven van een beschikking geheel of gedeeltelijk afwijst, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien de afwijzing zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de aanvrager betreffen, en die gegevens afwijken van gegevens die de aanvrager ter zake zelf heeft verstrekt en 4:8. Awb: Voordat een bestuursorgaan een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, stelt het die belanghebbende in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en die gegevens niet door de belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt. In artikel 4.11 Awb staat een uitzondering op de hoorplicht. Er hoeft niet te worden gehoord als de belanghebbende al in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze bij een eerdere beschikking of bij een ander bestuursorgaan naar voren te brengen en er zich sindsdien geen nieuwe zaken hebben voorgedaan. Dit betekent dat in de gevallen waarin de reguliere vergunning wordt gevraagd voor activiteiten in strijd met het bestemmingsplan maar in overeenstemming met de ontheffingsregels uit dat bestemmingsplan er geen hoorplicht is. In het kader van de bestemmingsplanprocedure is er immers al een mogelijkheid geweest om bezwaar te maken. Dat is niet het geval bij de kruimelgevallen in de Bor. Daarvoor zijn beleidsregels, waarover inspraak heeft plaatsgevonden, belangrijk. Zijn die er niet dan zal veelal de aanvraag wel aan de hoorplicht zijn onderworpen met alle gevolgen van dien voor het halen van de wettelijke termijnen. Conclusie : formuleer duidelijke beleidsregels voor de toepassing van kleinere buitenplanse ontheffingen en onderwerp die aan de inspraak. In het ontheffingenbeleid moeten goede afspraken worden gemaakt met betrekking tot de motivatie voor zowel het meewerken als het weigeren van de ontheffing/omgevingsvergunning. In Amersfoort bestaat een actueel ontheffingenbeleid.. Belanghebbenden die niet in de gelegenheid zijn gesteld om hun zienswijze in te dienen kunnen nu alleen nog maar bezwaar maken tegen de verleende beschikking, waarna de beschikking open staat voor beroep. Aanpassing van verschillende verordeningen De invoering van de Wabo vereist ook een aantal wijzigingen in de gemeentelijke wetgeving. Verordeningen dienen Wabo-proof te worden gemaakt. Inmiddels heeft de raad de aan de Wabo aangepaste legesverordening vastgesteld. De andere verordeningen volgen op korte termijn. Dat betreft onder ander de volgende verordeningen: Algemene Plaatselijke Verordening ( bepalingen omtrent o.a. het maken van een uitweg en het vellen van houtopstanden), de Monumentenverordening ( bepalingen omtrent de gemeentelijke monumentenvergunning), de Bouwverordening ( o.a. bepalingen omtrent de sloopvergunning). # v1 - WABO