Geneeskundige Hulpverlening Geneeskundige Hulpverlening Somatisch H. Broekman
|
|
- Anita Mertens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Veiligheidsregio Utrecht Bureau GHOR Utrecht November 2008
2 Draaiboek Titel Draaiboek coördinator Geneeskundige Hulpverlening Geneeskundige Hulpverlening H. Broekman Doelstelling Doelgroep Verantwoordelijkheid Taken Uitgangspunten Aandachtspunt Regie en coördinatie van adequate medische hulpverlening Alle personen en objecten in bedreigde gebieden Bureau GHOR Utrecht, VRU Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Begrippen Lijst van afkortingen Specifieke aspecten qua bereikbaarheiden alarmeringsregelingen GHOR communicatieschema Procedure Planbaar incident Pagina 2
3 Draaiboek Geneeskundige Hulpverlening, Deelproces 8: Geneeskundige Hulpverlening levert in multidisciplinair verband een bijdrage aan de volgende draai(boeken) Relatie met draaiboek Van belang zijnde informatie Terugkoppeling Draaiboek (2) Advies over handelswijze motorkapoverleg Redden en technische hulpverlening Toepassen van triage en behandeling Draaiboek (3) Ontsmetten van mens en Advies over al dan niet ontsmetten en werkwijze GAGS in samenwerking met stralingsdeskundige, dier Advies over decontaminatie brandweer (AGS/WVD), arts van personen infectieziekten Draaiboek (4) Ontsmetten voertuigen en Advies over al dan niet ontsmetten en werkwijze GAGS in samenwerking met brandweer (AGS/WVD), arts infrastructuur Advies over decontaminatie infectieziekten Draaiboek (6) Waarschuwen van de bevolking Advies over geneeskundige aspecten bij het opstellen van een waarschuwingsbericht ROT, GHOR functionaris Draaiboek (10) Geneeskundige hulpverlening psychosociaal Draaiboek (11) Ontruimen en evacueren Draaiboek (13) Verkeer regelen Draaiboek (15) Identificeren van slachtoffers Draaiboek (16) Begidsen Draaiboek (18) Voorlichten en informeren Draaiboek (19) Opvangen en verzorgen Het gaat om begeleiden van emoties, de herkenning en de behandeling van de verwerkingsstoornissen GHOR is verantwoordelijk voor het vervoer van invalide en bedlegerige personen Assistentie bij het starten van sociale nazorg Voor de toegang tot en de afvoer van de slachtoffers is een verkeerscirculatieplan van belang om stremmingen te voorkomen Verzamelen van persoonlijke bezittingen en andere aanwijzingen voor identificatie De aanvraag voor begidsen geschiedt via de MKA aan de Politie Meldkamer(PMK) Leveren van informatie over slachtoffers voor persberichten Voor de medische begeleiding van de personen die in een Opvangcentrum verblijven is de GHOR verantwoordelijk GHOR functionaris Meldkamer Ambulancezorg (MKA), GHOR functionaris Via MKA aan GHORfunctionaris GHOR functionarissen Via de MKA aan GHORfunctionaris ROT, afdeling communicatie, gemeente Via het Actiecentrum GHOR Pagina 3
4 Draaiboek (20) Uitvaartverzorging Draaiboek (21) Registratie van slachtoffers Draaiboek (22) Voorzien in primaire levensbehoeften Draaiboek (24) Milieuzorg Begeleiden van naasten en betrokkenen in hun rouwverwerking Het bureau RGF-GHOR regio Utrecht kan een bemiddelende rol spelen bij het verzamelen van gegevens over slachtoffers die vervoerd zijn naar en van de ziekenhuizen en aldaar verblijven of behandeld zijn Ontheemden en/of geïsoleerde personen voorzien van essentiële hulpbronnen of voorzieningen Advies over inzameling besmette waren Bijdrage in interpretatie, monitoring en advisering over geneeskundige gevolgen bij het vrijkomen van gevaarlijke stoffen Via het Actiecentrum GHOR Via het Actiecentrum GHOR Via het Actiecentrum GHOR GAGS in samenwerking met stralingsdeskundige, brandweer (AGS/WVD), arts infectieziekten Pagina 4
5 Inhoudsopgave 1 Inleiding De organisatie van de GHOR Hulpverleningsketen Gecoördineerde aanpak voor de afhandeling van incidenten GRIP procedures Meldkamer Ambulancezorg (MKA) Hulpverlening ter plaatse Taak en werkwijze bemanning eerst aankomende ambulance (1 e ambulance) Eerste handelingen Verkenning en rapportage Coördinatie Communicatie Taak en werkwijze Overige Ambulances Geneeskundige Combinatie (GNK-C) Mobiel Medisch Team (MMT) AmbuTeam Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie (SIGMA) Gewondennest (GN) Hoofd gewondennest (HGN) Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) Geneeskundige Hulpverlening Geneeskundige Hulpverlening Psychosociaal (PSHOR) Preventieve Openbare Gezondheidszorg (POG) Opschaling GHOR: Coördinatie en leidingstructuur Verpleegkundige 1 e ambulance Officier van Dienst-Geneeskundig Coördinator GewondenVervoer (CGV) Commandant van Dienst Geneeskundig (CvD-G) Hoofd Sectie GHOR (HS-GHOR) De Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF) Hoofd Actiecentrum GHOR (HAc-GHOR) Loodspost en Loodspostfunctionaris Ambulancecoördinatie (Ambulancestation) Overnameplaats Aanlandingsplaats Overnameplaats Aanlandingsplaats Registratie Inventarisatie door chauffeur 1 e ambulance Gewondenkaart Verbindingen Inleiding Verbindings-Commandovoertuig (VC-GHOR) Proactie - Preventie Crisisbeheersingsplan Bijlage 1 Begrippen Bijlage 2 Afkortingenlijst Bijlage 3 Specifieke aspecten qua bereikbaarheids- en alarmeringsregelingen Bijlage 4 GHOR Communicatieschema Bijlage 5 Procedure Planbaar incident.49 Pagina 5
6 1 Inleiding Uiteenlopende maatschappelijke, technologische en biologische ontwikkelingen in de moderne maatschappij zorgen ervoor dat de kans op grote ongevallen en rampen toeneemt. Met de middelen voor geneeskundige hulpverlening uit de eigen regio kan niet in alle gevallen worden volstaan en, vooral bij grote ongevallen op voor de hulpverleningsdiensten ongunstige tijdstippen, zal er een beroep moeten worden gedaan op bijstand uit aangrenzende GHOR regio s. Dit houdt in dat er actief toenadering gezocht moet worden met de aangrenzende GHOR regio s. De resultaten van deze contacten worden verwerkt in vastgestelde procedures en protocollen. In het kader van de visie op de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) worden het slachtoffer en de kwaliteit van de geneeskundige hulpverlening aan het slachtoffer centraal gesteld. Hierbij is het uitgangspunt dat een goede kwaliteit van de hulpverlening onder alle omstandigheden dient te zijn gewaarborgd. Het bureau GHOR Utrecht neemt dit procesplan op in het aldaar gehanteerde kwaliteitssysteem. Actualisatie van dit procesplan gebeurt jaarlijks door een systeemaudit door de RGF. De GHOR is procesverantwoordelijk, en niet verantwoordelijk voor de inhoudelijke geneeskundige hulpverlening, voor de volgende processen: Geneeskundige Hulpverlening (deelproces 8), Preventieve Openbare Gezondheidszorg (POG) (deelproces 9), Geneeskundige Hulpverlening Psychosociaal (PSHOR) (deelproces 10). In het deelproces Geneeskundige Hulpverlening, is doelbewust gekozen voor het opbouwen van de hulpverlening vanuit de dagelijkse zorg. Dit sluit goed aan op de dagelijkse praktijk en is voor alle hulpverleners herkenbaar en bekend. De basis voor grootschalige hulpverlening wordt gevormd door de basisleerstof GHOR, MIMMS en protocollen uit het Landelijk Protocol Ambulancezorg (LPA) en het Landelijk Protocol OVD-G (werkversie). Daarnaast zijn de regionale protocollen op het terrein van de samenwerking tussen politie, brandweer, gemeente en GHOR van belang, alsmede de protocollen in de diverse ziekenhuizen. In het proces Geneeskundige Hulpverlening omvat de GHOR-keten overigens zowel het terrein van de dagelijkse spoedeisende medische hulpverlening (SMH) als de geneeskundige hulpverlening bij rampen (GHR). De basis van dit deelproces vormt de GHOR-procedure die landelijk is vastgesteld in november Utrecht, november Pagina 6
7 2 De organisatie van de GHOR De GHOR staat voor Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen. Nederland is verdeeld in 25 GHOR-regio s, met elk een eigen structuur. De basis van rampenbestrijding en crisisbeheersing bestaat uit de reguliere, dagelijkse organisatie van de gemeente en van operationele diensten (politie, geneeskundige hulpverleningsorganisaties en brandweer), die in geval van een ramp of crisis opschalen tot een gecoördineerde rampenbestrijdingsorganisatie. Tijdens de rampenbestrijding kunnen er vele rampenbestrijdingsprocessen een rol spelen. Deze processen zijn in 4 groepen geclusterd, waarbinnen de GHOR, politie, brandweer en de gemeente hun eigen verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden hebben (zie figuur 1:Rampenbestrijdingsprocessen). CLUSTER A: BRON- EN EFFECTBESTRIJDING Procesverantwoordelijke: Brandweer 1. Bestrijden van brand en emissie van gevaarlijke stoffen 2. Redden en technische hulpverlening 3. Ontsmetten van mens en dier 4. Ontsmetten van voertuigen en infrastructuur 5. Waarnemen en meten 6. Waarschuwen van de bevolking 7. Toegankelijk maken en opruimen CLUSTER B: GENEESKUNDIGE HULPVERLENING Procesverantwoordelijke: GHOR 8. Geneeskundige hulpverlening somatisch 9. Preventieve Openbare Gezondheidszorg 10. Geneeskundige hulpverlening - psychosociaal CLUSTER C: RECHTSORDE EN VERKEER Procesverantwoordelijke: Politie c.q. Openbaar Ministerie / Officier van Justitie 11. Ontruimen en evacueren 12. Afzetten en afschermen 13. Verkeer regelen 14. Handhaven openbare orde 15. Identificeren van slachtoffers 16. Begidsen 17. Strafrechtelijk onderzoek CLUSTER D: BEVOLKINGSZORG Procesverantwoordelijke: Gemeente 18. Voorlichten en informeren 19. Opvangen en verzorgen 20. Uitvaartverzorging 21. Registratie van slachtoffers 22. Voorzien in primaire levensbehoeften 23. Registratie van schade en afhandeling 24. Milieuzorg 25. Nazorg Figuur 1: Rampenbestrijdingsprocessen. De GHOR is verantwoordelijk voor 3 processen: 1. Geneeskundige hulpverlening somatisch. In dit proces gaat het om de opvang en behandeling van gewonden; 2. Preventieve Openbare Gezondheidszorg (POG). Dit proces is gericht op de bescherming van de volksgezondheid bij ongevallen of rampen met een gevaar voor mens en milieu, om zo gewonden of verergering van letsel te voorkomen. In het Draaiboek Geneeskundige Hulpverlening deelproces 9 Preventieve Openbare Gezondheidszorg wordt dit proces verder uitgewerkt; 3. Geneeskundige hulpverlening psychosociaal (PSHOR). Dit proces gaat over de psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen die gegeven kan worden aan getroffenen na Pagina 7
8 ongevallen en rampen. In het Draaiboek Geneeskundige Hulpverlening deelproces 10 Geneeskundige Hulpverlening Psychosociaal wordt dit proces verder uitgewerkt. Een ramp is een acute disbalans tussen zorgaanvraag en zorgaanbod. Deze definitie dekt alle 3 de rampenbestrijdingsprocessen waarvoor de GHOR verantwoordelijk voor is. Volgens artikel 1 van de Wet Rampen en zware ongevallen is een ramp een gebeurtenis: Waardoor een ernstige verstoring van de openbare veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, het milieu dan wel grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad en Waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines vereist is, om de dreiging weg te nemen, of schadelijke gevolgen te beperken. Rampenbestrijding en crisisbeheersing zijn een onderdeel van het veiligheidsbeleid. Het centrale uitgangspunt in het veiligheidsbeleid is de veiligheidsketen. De veiligheidsketen bestaat uit de volgende 5 schakels: Proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg (zie figuur 2: Veiligheidsketen). Figuur 2: Veiligheidsketen. Proactie betreft het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid, ter voorkoming van het ontstaan ervan. Proactie omvat activiteiten als normstelling, wetgeving en planvorming, gericht op het uitsluiten of minimaliseren van het kunnen ontstaan van gevaarlijke situaties. Preventie is gericht op het zo klein mogelijk houden van de risico s en de gevolgen van eventuele ongevallen te beperken. Preparatie omvat de voorbereiding op de bestrijding van ongevallen en rampen. Belangrijke onderdelen binnen preparatie zijn onder andere het aanschaffen en ontwikkelen van de juiste materialen en plannen, het opleiden, trainen en oefenen van personeel en materieel. Repressie is het daadwerkelijk bestrijden van onveiligheid en het zorgen voor de daarbij behorende hulpverlening. In deze schakel komen de rampenbestrijdingsprocessen aan de orde. Bij nazorg gaat het uiteindelijk om de terugkeer naar de normale situatie. Vaak is de nazorg het meest langdurige onderdeel van de veiligheidsketen. Pagina 8
9 2.1 Hulpverleningsketen Hoofd- en nevenketen Bij ongevallen waarbij sprake is van één slachtoffer kan het ambulancepersoneel het hele traject van diagnose stellen tot en met de overdracht in het ziekenhuis zelfstandig uitvoeren. Als er bij een groot ongeval of ramp veel slachtoffers zijn, kunnen er knelpunten optreden. De voorbereiding van de GHOR is erop gericht om knelpunten in de keten te voorkomen. De keten is ingedeeld in de volgende schakels: redding op/van de vindplaats in samenwerking met de brandweer, triage op de vindplaats dan wel zo spoedig mogelijk na evacuatie, eerste (levensreddende) hulp op de vindplaats, gedragen vervoer naar een gewondennest, triage en stabiliserende hulpverlening in een gewondennest, eventueel vervoer naar een overnameplaats of aanlandingsplaats, vervoer naar een ziekenhuis. De geneeskundige hulpverlening start met de primaire triage (sieve, zie figuur3: Primaire triage). Figuur 3: Primaire triage. Dit is het indelen van de slachtoffers in een triageklasse (zie figuur 4: Triageklasse). Er vindt een classificatie plaats van gewonden naar prioriteit voor behandeling. Triage moet toegepast worden Pagina 9
10 zodra het aantal gewonden groter is dan het beschikbare aantal getrainde hulpverleners en middelen. Het doel van triage is: het optimaal gebruik maken van beschikbare, schaarse middelen (Het best mogelijke doen voor het zo veel mogelijk gewonden); het geven van een optimale behandeling aan een slachtoffer (Het juiste slachtoffer, op het juiste moment, naar de juiste plaats). De indeling vindt plaats aan de hand van de toestand van: M: Mobiliteit A: Ademweg(Is er ademhaling?), B: Ademhaling (Wat is de ademhalingsfrequentie?) en de C: Circulatie (Hoe hoog is de hartslag? of Wat is de capillaire refill tijd?) T Kleur Beschrijvend Uitleg 1 Rood Onmiddellijk Gewonden die onmiddellijk stabilisatie of reanimatieprocedures nodig hebben 2 Geel Urgent Gewonden die binnen 6 uur een chirurgische- of geneeskundige interventie nodig hebben 3 Groen + Oranje Uitgesteld 3 Groen Uitgesteld Niet gewonde slachtoffers Overleden Zwart Geen Figuur 4: Triageklasse. Minder ernstig gewonden van wie de behandeling zonder gevaar 6 uur kan worden uitgesteld Een belangrijke stap bij het omvormen van de chaos van een ramp tot een georganiseerd geheel is het onder controle brengen van de slachtofferstroom. Dit gebeurt door het instellen van een medische hulpverleningsketen (zie figuur 5: Weergave van de medische hulpverleningsketen). De T1 en T2 slachtoffers worden gescheiden van de T3 slachtoffers. Daarom is de hulpverleningsketen gesplitst in een hoofdketen en een nevenketen. In de hoofdketen komen de T1 en T2 slachtoffers terecht. Deze slachtoffers worden via het gewondennest per definitie met een ambulance vervoerd naar een ziekenhuis. De nevenketen is voor de T3 slachtoffers, die in beginsel niet naar het ziekenhuis gaan, die doorverwezen worden naar een behandelcentrum / opvangcentrum / huisarts. De zorg voor overledenen vindt ook plaats via een 2 e nevenketen. De identificatie van de slachtoffers gebeurt door het Rampen Identificatie Team (RIT) van de politie, nadat een arts de dood heeft vastgesteld. De identificatie vindt plaats in een mortuarium. Het tijdig instellen van een nevenketen is een van de belangrijkste methoden om knelpunten in de hoofdketen te voorkomen en op te lossen. Bij het instellen van een nevenketen dient voor vervoer (geen ambulances) van T3 slachtoffers, al dan niet van een gewondennest (GN), naar een Opvang- en Behandelcentrum te worden gezorgd. Tevens dient te worden voorzien in transport van niet gewonden naar de locatie waar Opvangen en Verzorgen door de gemeente is gesitueerd. Deze activiteit valt onder de gemeentelijke taken. Er moet ook rekening worden gehouden met vervoer van het Behandelcentrum naar een ziekenhuis (ambulance) of de locatie van Opvangen en Verzorgen. Daarnaast kan er ook een vervoersvraag komen vanuit de locatie van Opvangen en Verzorgen naar een ziekenhuis. Pagina 10
11 Figuur 5: Weergave van de medische hulpverleningsketen. Pagina 11
12 3 Gecoördineerde aanpak voor de afhandeling van incidenten Dagelijks worden door ambulanceteams vele verschillende soorten ongevallen afgehandeld. De basis van de behandeling van de slachtoffers ligt in het LPA. Het LPA is ontwikkeld voor ongevallen met één of enkele slachtoffers die dagelijks gebeuren. Daarnaast zijn de protocollen in het LPA de uitgangspunten wanneer er een groot ongeval of ramp (zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen) heeft plaatsgevonden. Het werken met meerdere eenheden binnen de geneeskundige hulpverlening leidt tot aanpassingen in de coördinatie en de operationele leiding over de geneeskundige hulpverlening. Het op grotere schaal organiseren van de geneeskundige hulpverlening wordt opschalen genoemd. Een belangrijk aspect van opschalen is dat de leidinggevende structuren van alle hulpverleningsdiensten in gelijke mate opschalen. De noodzaak tot opschalen van de leiding van de geneeskundige hulpverlening is niet altijd een gevolg van grote aantallen slachtoffers. Hoewel er geen strikt onderscheid te maken is in de overgangen tussen dagelijkse hulpverlening en de hulpverlening bij grote ongevallen en bij rampen, worden in theorie meerdere stadia herkend. Daarin schuilt overigens wel het gevaar dat de theoretische omslagpunten altijd onderwerp van discussie zijn. In de regio Utrecht is de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (GRIP; zie voor meer informatie GRIP-procedure Vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 26 maart 2008 te Utrecht) van kracht. Dit opschalingmodel is een complex geheel van alarmering- en zogenaamde opschalingprocedures. Als het incident daartoe aanleiding geeft vindt de opschaling plaats van de organisatie van de rampenbestrijding. De opschaling sluit aan op de routinematige aanpak van de bestrijding van incidenten. Vanaf dit niveau zijn vier opschalingvariaties mogelijk (GRIP 0 t/m 4). Elk niveau heeft zijn eigen kenmerken die zijn gebaseerd op de bijbehorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Hanteren van GRIP betekent het leveren van maatwerk. Het doel van de GRIP is het tijdens de bestrijding van een incident (onafhankelijk van het aantal eenheden ter plaatse) waarborgen van een goede coördinatie tussen de betrokken hulpverleningsdiensten op zowel bestuurlijk als operationeel niveau. Het alarm wat afgegeven wordt heet een (voorbereidend) coördinatie-alarm. Opschalen De dienstdoende leidinggevende van de GHOR, brandweer, politie, gemeente bepalen per incident de omvang van de hulpverleningsorganisatie. In iedere fase wordt de beslissing tot opschaling van de bestuurlijke organisatie en commandostructuur genomen binnen of door de in die fase hoogst fungerende verantwoordelijke (leider COPI bij GRIP 1, burgemeester bij GRIP 2 en 3, voorzitter RCBT bij GRIP 4). Afschalen Op het moment dat de bestrijding van het incident bijna afgerond is en ook de bestrijding van de directe effecten geen aansturing meer behoeven, wordt met de afschaling van de ingezette hulpdiensten en bestuurlijke overlegorganen begonnen. De beslissing tot afschaling verloopt overeenkomstig de opschaling. Bij deze beslissing moet tevens worden bepaald op welke wijze de coördinatie van de nog lopende processen in de repressiefase en de nazorgfase wordt geregeld. Dreigende incidenten Naast een plotselinge gebeurtenis kan een incident zich ook van tevoren aankondigen, bijvoorbeeld een dreigende dijkdoorbraak of infectieziekte. Bij dreigende incidenten zal de opschaling anders verlopen. De opschaling is veel meer beleidsmatig dan operationeel. Het incident vraagt om een bepaald coördinatie-alarm zonder dat alle (operationele) teams binnen het coördinatie-alarm actief zijn. In figuur 6 (coördinatie-alarmen) worden alle coördinatie-alarmen vermeld. Pagina 12
13 Voorbereidend Coördinatiealarm Reikwijdte van het incident Coördinatie-alarm GRIP 0 Routine en normaal dagelijks optreden van de hulpdiensten COPI-alarm (GRIP 1) GRIP 1 Bronbestrijding ROT-alarm (GRIP 2) GRIP 2 Bron- en effectbestrijding GBT-alarm (GRIP 3) GRIP 3 Bedreiging van het welzijn van (grote groepen) van de bevolking RCBT-alarm (GRIP 4) GRIP 4 Gemeentegrensoverschrijdende ramp, eventueel schaarste, met behoefte aan gecoördineerde bestuurlijke leiding Figuur 6: Coördinatie-alarmen 3.1 GRIP procedures GRIP 0 Na melding van een incident rukken in eerste instantie de parate diensten uit. Afhankelijk van de aard van het incident zullen eenheden van zowel brandweer, ambulance en politie aan de incidentbestrijding deelnemen. Dit incident blijft binnen de gemeentegrens, waarbij uitstralingseffecten beperkt zijn. Deze drie organisaties beginnen op routinematige wijze met de bestrijding. Dat wil zeggen dat ter plaatse ieder voor zich werkt. Samenwerking, als dat nodig is, vindt ad hoc plaats. Bij ongevallen met één of meerdere slachtoffers vindt ambulancezorg plaats op basis van de normale procedures. Bij meerdere slachtoffers wordt de hulpverlening ter plaatse van het ongeval gecoördineerd door de bemanning van de eerste ambulance op basis van de protocollen uit het LPA. De bemanning van de eerste ambulance stemt de coördinatie van de hulpverleningsactiviteiten af met de leidinggevende functionarissen van politie en brandweer. De leidinggevenden van de hulpverleningsdiensten vormen een overleg op collegiale basis. Er is geen operationele leiding. Dit overleg tussen de hulpverleningsdiensten wordt het Motorkapoverleg genoemd. GRIP 1 Als blijkt dat door aard van het incident taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot de bestrijding ervan veranderen en de situatie vraagt om een multidisciplinair gecoördineerde aanpak, wordt het COmmando Plaats Incident (COPI) opgestart. Het COPI ligt op het rampterrein in veilig gebied. De leider COPI schaalt op naar GRIP 1. Het COPI verzorgt de coördinatie en geeft leiding aan de uitvoerende activiteiten. De oorzaken voor deze verandering kunnen zijn: vraag om gestructureerde coördinatie en/of behoefte aan meer materieel en/of de complexiteit van het incident. Het incident blijft binnen de gemeentegrens. De OVD-G neemt plaats in het COPI. De Commandant van Dienst Geneeskundig (CvD-G) wordt geïnformeerd. Indien de hulpvraag (aantal slachtoffers) het hulpaanbod overstijgt, krijgt de dagelijkse ambulancezorg bijstand van meerdere ambulances van buiten de regio en, indien nodig, één of meer Geneeskundige Combinaties. GRIP 2 Ook na deze eerste opschaling kan blijken dat het incident niet efficiënt genoeg bestreden kan worden. Dit kan zijn omdat: er sprake is van een effectgebied (groter dan het brongebied; denk aan een gaswolk)en/of zich bestuurlijke consequenties voordoen, hoge complexiteit (er zijn bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen betrokken bij het incident). Door op te schalen naar GRIP 2 wordt het Regionaal Operationeel Team (ROT) actief. Het ROT staat onder leiding van de Operationeel Leider (OL). Het ROT ondersteunt de OL bij de gecoördineerde Pagina 13
14 uitvoering van de rampenbestrijding. De OL geeft opdrachten aan de leider COPI. Vanuit de GHOR neemt de Hoofd Sectie GHOR (HS-GHOR) zitting in het ROT. De HS-GHOR staat in contact met het actiecentrum GHOR. De locatie van het ROT ligt buiten het rampterrein (in het COV-gebouw). De CvD-G vervangt de OVD-G in het COPI. In GRIP 2 is er sprake van bron- en effectbestrijding. Het incident speelt zich af binnen de gemeentegrens. GRIP 3 De meeste incidenten zullen zich operationeel gezien beperken tot en met GRIP 2. Wanneer er een reële bedreiging van het welzijn van (grote groepen) van de bevolking bestaat, wordt er opgeschaald naar GRIP 3. In GRIP 3 wordt er formeel gesproken over een ramp op basis van de Wet rampen en zware ongevallen. De ramp speelt zich af binnen de gemeentegrens. Naast het ROT wordt het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT) actief. Vanuit de GHOR neemt de Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF) zitting in het GBT. De burgemeester besluit over de opschaling en voert het opperbevel. Het ROT adviseert en het GBT ondersteunt de burgemeester. De opschaling kan in deze situatie operationeel en bestuurlijk gezien het hoogste niveau bereiken. De Commissaris van de Koningin en het Provinciaal Coördinatie Centrum (PCC) worden geïnformeerd. GRIP 4 Tot en met GRIP 3 is er sprake van een incident dat zich beperkt tot één gemeente. Overschrijdt het incident door zijn omvang de gemeentegrens, dan zal weer verder opgeschaald worden. Deze opschaling vindt alleen op bestuurlijk niveau plaats. Doordat er nu meerdere gemeenten betrokken zijn bij de ramp, kunnen ook meerdere gemeentelijke beleidsteams betrokken zijn bij de ramp. Om te komen tot een heldere bestuurlijke coördinatie, treedt er namens de burgemeester een coördinerend bestuurder in functie. Dit is binnen de veiligheidsregio Utrecht de Commissaris van de Koningin. De coördinerend bestuurder krijgt ondersteuning van het Regionaal Coördinerend Beleidsteam (RCBT). In figuur 7 (Stroomschema GRIP) wordt een stroomschema van de opschalingprocedure GRIP gegeven. Pagina 14
15 Figuur 7: Stroomschema GRIP. Pagina 15
16 4 Meldkamer Ambulancezorg (MKA) De MKA vervult als verbindingscentrum een rol in de GHOR. Voor het snel opschalen van de geneeskundige hulpverlening is de rol van de eerste ambulance en die van de MKA van doorslaggevende betekenis. De MKA organiseert afhankelijk van de informatie uit meldingen van burgers, berichten van de meldkamers van de politie en de brandweer en de inhoud van het METHANE (zie tabel 1: METHANE bericht) bericht van de eerste ambulance, de opschaling van de geneeskundige hulpverlening om aan de ontstane hulpbehoefte tegemoet te komen. Tijdens de eerste verkenning moet de bemanning van de 1 e ambulance die informatie verzamelen die nodig is om een goede inschatting van de situatie te kunnen maken. Er wordt informatie verzamelt over: ongevalsituatie veiligheidssituatie slachtoffersituatie potentieelsituatie (inclusief bijstand) infrastructuursituatie Het personeel van de 1 e ambulance heeft een coördinerende functie ten tijde van grootschalige hulpverlening. Er wordt een voorlopig inzetplan voor ambulancezorg ter plaatse van het incident gemaakt. Op basis van procedures en draaiboeken voor de GHOR worden door de MKA de verschillende geneeskundige eenheden en leidinggevenden gealarmeerd en ingezet. Protocollen voor alarmering en inzet van eenheden zijn op de MKA aanwezig. METHANE bericht (all hazards approach) Major incident Exact Location Type of Incident Hazards Access Number of casualties Emergency services Tabel 1: METHANE-bericht : grootschalig incident / ongeval bericht : exacte locatie : incident of ramptype : aanwezige en potentiele risico s en/of gevaren : toegang tot het gebied : inschatting van aantal en sort slachtoffers : aanwezige en vereiste hulpverleningsdiensten Na berichtgeving van de 1 e ambulance voert de MKA, gelijktijdig of aansluitend, de volgende taken voor de opschaling van de geneeskundige hulpverlening uit: de alarmering van één of meerdere Mobiel Medische Teams het alarmeren/oproepen van relevante sleutelfunctionarissen binnen de GHOR (OvD-G/CvD- G/GAGS/HS-GHOR/RGF) het inzetten van meer regionale ambulances, het activeren van de alarmeringsregelingen, het alarmeren van SIGMA het vragen van ambulancebijstand bij de buurregio s aan de hand van het ambulancebijstandsplan. het waarschuwen en / of alarmeren van ziekenhuizen, het uitvoeren van het gewondenspreidingsplan. het inzetten van een Coördinator Gewondenvervoer ter plaatse, het coördineren met de meldkamers van brandweer en politie, het registreren van ondernomen acties, het regelmatig doorgeven van situatierapporten aan het HS-GHOR. Ambulancebijstandsplan (ABP) Het ambulancebijstandsplan is een voorbereid plan waarin de MKA s staan vermeld, gerangschikt naar oplopende afstand vanuit de bijstand vragende regio. Per MKA staat vermeld het totaal aantal Pagina 16
17 ambulances, het aantal ambulances dat voor bijstand in andere regio s beschikbaar is en de totaaltelling van het aantal bijstandsambulances. Voor het ABP wordt een landelijk overzicht vervaardigd in opdracht van het ministerie van VWS. Zodra dit gereed is zal deze procedure in dit draaiboek worden opgenomen. Gewondenspreidingsplan (GSP) Het gewondenspreidingsplan is een voorbereid plan waarin, in volgorde van oplopende afstand, de ziekenhuizen staat vermeld met onder meer de Medische Behandelcapaciteit(MBC), de totaaltelling van de MBC. Slachtoffervolgsystematiek (SVS) De doelstelling van deze systematiek is om slachtoffers te registreren en daarna te volgen in de keten. Een belangrijk onderdeel van het systeem is de gewondenkaart die voorzien is van een streepjescode. De streepjescode staat voor een getroffenennummer. Later in de keten zal het getroffenennummer worden gekoppeld aan een Burger Service Nummer (BSN). Wanneer deze systematiek volledig operationeel is, dan wordt deze systematiek opgenomen in dit draaiboek. Pagina 17
18 5 Hulpverlening ter plaatse 5.1 Taak en werkwijze bemanning eerst aankomende ambulance (1 e ambulance) De ambulancezorg verleent in dagelijkse situaties hulp aan gewonden ter plaatse en verzorgt zo nodig het vervoer van gewonden naar het ziekenhuis. Bij grote ongevallen verloopt de ambulancezorg iets anders. Voor de bemanning van eerste ambulance is dan een coördinerende taak weggelegd Eerste handelingen De bemanning van de 1 e ambulance moet proberen een goede indruk te vormen van het ongeval en de locatie. Daarbij moet worden gelet op de aard en risico s van het ongeval en complicerende factoren. Het gaat hierbij vooral om het totaalbeeld. Het 1 e ambulancevoertuig is herkenbaar aan een groene zwaailamp en de bemanning van de 1 e ambulance is herkenbaar aan een groen vest. De eerste verkenning wordt gedaan door de ambulanceverpleegkundige. De ambulancechauffeur blijft bij de ambulance. Voor onderling contact neemt de eerste verpleegkundige de portofoon mee. Deze portofoon wordt eventueel op een andere frequentie afgestemd dan het gebruikelijke werkkanaal Verkenning en rapportage Bij aankomst van de 1 e ambulance zal de ambulanceverpleegkundige snel moeten kunnen inschatten hoe de actuele situatie is. Zo spoedig mogelijk wordt een situatierapport aan de MKA gegeven. De bemanning van de 1 e ambulance verzamelt informatie over: de ongevalsituatie, de veiligheidssituatie, de slachtoffersituatie, de potentieelsituatie en de infrastructuursituatie. De verkenning en rapportage gebeuren volgens de METHANE-systematiek. Bij de verkenning en inschatting en de hierop volgende triage, zal de identificatie van patiënten die het eerst behandeling behoeven voorop staan.ter beoordeling van levensbedreigende letsels wordt een methode gehanteerd, die binnen seconden kan worden uitgevoerd (zie figuur 3: Primaire triage).triage wordt toegepast wanneer het aantal gewonden groter is dan het beschikbare aantal getrainde hulpverleners en middelen Coördinatie Voor een goede coördinatie is een heldere taakverdeling noodzakelijk binnen de geneeskundige hulpverlening. De eerste ambulance zorgt voor het verzamelen van informatie ter plaatse. De verzamelde informatie wordt doorgegeven aan de MKA die de bijstand bepaalt en organiseert. De eerste verpleegkundige maakt een voorlopig inzetplan voor de ambulancezorg ter plaatse. De coördinatie m.b.t. dit plan voeren de eerste verpleegkundige en de eerste chauffeur samen uit. Op het moment dat de Officier van Dienst Geneeskundig (OvD-G) ter plaatse komt gaat hij / zij op basis van dit plan verder met de coördinatie van de hulpverlening. De OvD-G neemt dan de coördinerende taken van de eerste verpleegkundige over. In veel gevallen zal de OvD-G de verpleegkundige van de 1 e ambulance vragen om bijvoorbeeld de triage te blijven doen omdat de verpleegkundige de gewonden kent en hun toestand in de tijd kan beoordelen Communicatie Het overleg over de afstemming tussen de activiteiten van de hulpverleningsdiensten ter plaatse van het ongeval, is het Motorkapoverleg (MKO). Dit is een intercollegiaal overleg tussen de verpleegkundige 1 e ambulance, de eerste bevelvoerder brandweer en de eerst aanwezige politiefunctionaris. Tijdens het Motorkapoverleg moeten minimaal twee aspecten worden besproken: 1. nieuwe informatie betreffende het ongeval en ontwikkelingen van de situatie. 2. de inzetplannen van de verschillende hulpverleningsdiensten inclusief onderlinge afstemming. Als de behoefte aan coördinatie groter wordt door de omvang of complexiteit van de hulpverlening, komen van alle hulpverleningsdiensten leidinggevenden ter plaatse (Commandanten/Officieren van Dienst). Deze leidinggevenden vormen dan een COmmando Plaats Incident (COPI). Als deze Pagina 18
19 functionarissen besluiten nog verder op te schalen, wordt een Regionaal Operationeel Team (ROT) gevormd. De coördinatiestructuur is uitgebreid besproken in hoofdstuk Taak en werkwijze Overige Ambulances De tweede en volgende (bijstands)ambulances melden zich ter plaatse bij de coördinerende 1 e ambulance Algemene taken van ambulancebemanningen: verrichten van levensreddende handelingen en / of geven van andere medische- / verpleegkundige zorg, stabiliseren van nog te bevrijden slachtoffers en advisering bij het bevrijden van de slachtoffers door de brandweer, afvoeren van T1en T2 slachtoffers naar de ziekenhuizen, stabiliseren en bewaken van verzamelde slachtoffers in een gewondennest, (laten) verzamelen vant3 slachtoffers en deze zo snel mogelijk (laten) afvoeren naar een veilige en rustige plaats voor tijdelijke opvang en definitieve behandeling. Ambulancebemanningen werken: in eerste instantie onder de coördinerende leiding van de verpleegkundige 1 e ambulance. in tweede instantie onder de coördinerende leiding van de OvD-G. bij de inzet in het gewondennest werken zij onder de organisatorische leiding van het Hoofd gewondennest (HGN) 5.3 Geneeskundige Combinatie (GNK-C) De GNK-C is een organisatorisch samenwerkingsverband van een Mobiel Medisch Team (MMT), twee ambulanceteams (AmbuTeam) en het SIGMA, onder leiding van een HGN (zie figuur 8: Schematische weergave van de GNK-C). De HGN staat onder leiding van de OvDG. Het bijzondere aan de geneeskundige combinatie is dat hulpverleners van verschillende organisaties in de preparatieve fase hebben leren samenwerken binnen één organisatorische eenheid met een daarop afgestemde materieelvoorraad en inzetprocedures. De Geneeskundige Combinatie verricht een scala van medisch inhoudelijke en de daarbij behorende organisatorische handelingen, met als doel het verlenen van adequate zorg aan de patiënt. De Geneeskundige Combinatie heeft de volgende taken: triage van slachtoffers, het veilig stellen en bewaken van vitale functies, het stabiliseren en vervoersgereed maken van slachtoffers, het geven van de nodige zorg aan slachtoffers. Pagina 19
20 OvD-G MMT Hoofd gewondennest AmbuTeams Teamleider SIGMA SIGMA - lid Figuur 8: Schematische weergave van de GNK-C Mobiel Medisch Team (MMT) Bij een groot ongeval of ramp coördineert de verpleegkundige 1 e Ambulance in eerste instantie de geneeskundige hulpverlening. Deze zorgt voor het op gang komen van de juiste kwalitatieve en kwantitatieve geneeskundige hulpverlening. Dit is vooral belangrijk voor de behandeling van de categorie T1 en T2 slachtoffers. Als aanvulling op de behandel- en triagecapaciteit ter plaatse kan in voorkomende gevallen een beroep worden gedaan op een Mobiel Medisch Team (MMT). Overdag wordt hiervoor gebruik gemaakt van een heli-team. In de regio Utrecht zijn drie heli-teams in te zetten nl. uit Amsterdam, Rotterdam en/of Nijmegen. De MKA bepaalt welk heli-team als eerste wordt gealarmeerd. s Avonds, in de nacht en wanneer de helikopter niet kan vliegen vanwege belemmerende weersomstandigheden, wordt in de Regio Utrecht primair gebruik gemaakt van een MMT uit het UMCU. Indien noodzakelijk kan een MMT ook betrokken worden uit een ander ziekenhuis met een MMT-functie. Hoewel het MMT een onderdeel vormt van een GNK-C kan het MMT ook als een zelfstandige eenheid worden ingezet op grond van de landelijke c.q. regionale inzetcriteria. De samenstelling van MMT bestaat uit tenminste: een gespecialiseerd arts een gespecialiseerd verpleegkundige (beiden gespecialiseerd in de extramurale traumaopvang) Indien de leden van een MMT als eerste geneeskundige hulpverleners ter plaatse komen (bijvoorbeeld bij inzet van een helikopter), dient het MMT de rol van 1 e ambulance te vervullen. Na aankomst van de 1 e ambulance moet de rol van 1 e ambulance door het MMT overgedragen worden aan de ambulancebemanning dan wel aan de ter plaatse komende OvD-G. Pagina 20
21 Taken van het MMT het trieeren van slachtoffers; uitvoeren van specifieke medische handelingen om slachtoffers te stabiliseren en vervoersgereed te maken; het (laten) registreren van medische gegevens op de gewondenkaart, het adviseren en ondersteunen van aanwezige ambuteams. Een MMT heeft een eigen werkvoorraad voldoende voor één uur hulpverlening bij een groot ongeval (m.u.v. het MMT dat per helikopter komt). De werkvoorraad komt neer op hulpverlening aan maximaal zes slachtoffers AmbuTeam De leden van het AmbuTeam moeten ter plaatse handelingen verrichten voor het behoud en/of herstel van vitale functies van slachtoffers bij grootschalig (zware) ongevallen en rampen en richten zich op het voorkomen of beperken van tijdelijke of blijvende invaliditeit. Wanneer zij ingezet worden, blijven zij gedurende de inzetperiode werkzaam op het ongevals/rampterrein. Evenals het MMT en de SIGMA hebben de leden van het ambuteam geen taak bij het vervoer van slachtoffers naar ziekenhuizen. Taken AmbuTeam - het geven van de nodige zorg aan slachtoffers; - het veiligstellen en bewaken van vitale functies op Advanced Life Support en Prehospital Trauma Life Support niveau; - het adviseren en assisteren bij het bevrijden van beknelde en/of bedolven slachtoffers; - het continu toepassen van traige; - het (laten) registreren van medische gegevens op de gewondenkaart Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie (SIGMA) Een SIGMA ondersteunt de ambulanceteams en het traumateam bij grootschalige ongevallen en/of rampen. Deze ondersteuning is er op gericht dat de AmbuTeams en het MMT hun volledige aandacht op de triage en de behandeling van(zwaar)gewonden kunnen richten. Teneinde een SIGMA een erkende partner van het AmbuTeam en het MMT te laten zijn is het van belang dat de SIGMA-leden op een adequate wijze worden geselecteerd, opgeleid en geoefend. Aangezien een SIGMA ook voor het verlenen van bijstand in andere dan de eigen regio kan worden ingezet, moet er eenduidigheid bestaan ten aanzien van de (interregionale) functieomschrijving, de taken en de uitrusting, alsmede ten aanzien van de (minimale) eisen die aan een SIGMA en de SIGMA-leden worden gesteld op het gebied van o.a. paraatheid, opleiding (incl. stage en examen) en geoefendheid. In de regio Utrecht is er de beschikking over drie sets: Woerden, Utrecht en Woudenberg). De SIGMA-leden worden door de MKA per groepsalarmering middels het P 2000 systeem opgeroepen. Omschrijving SIGMA Een SIGMA is een eenheid van vrijwilligers die de professionele hulpverleners assisteert en ondersteunt bij grootschalige ongevallen en rampen. Een SIGMA bestaat uit minimaal 8 personen, waaronder een coördinator en een chauffeur en wordt in principe geformeerd uit een 'personeelspool' van vrijwilligers, van bij voorkeur het Nederlandse Rode Kruis uit de betreffende GHOR regio. Uitgangspunten De algemene principes zoals vastgelegd in het Handboek Geneeskundige Hulpverlening bij ongevallen en rampen gelden als uitgangspunt voor de eisen die aan de SIGMA-leden worden gesteld. Dit betekent onder andere dat bij de opzet van de GNK-C, waarvan een SIGMA deel uitmaakt, dient te worden uitgegaan van de principes van opschaling, bijstand en eenheid van opvatting. Pagina 21
22 Landelijk worden er minimum eisen aan een SIGMA en de SIGMA-leden gesteld op het gebied van uitrusting, paraatheid, opleiding (inclusief stage en examen), medische keuring en deelname aan oefeningen. Deze minimum eisen kunnen regionaal door de procesverantwoordelijke voor de GHOR worden aangevuld. De leden van een SIGMA moeten voldoen aan bepaalde opleidingseisen. Elk SIGMA-lid moet minimaal drie maal per twee jaar aan een oefening hebben deelgenomen, waarin naast een SIGMA ook één of meerdere ambulanceteams participeert. Hieronder vallen ook de multidisciplinaire oefeningen. SIGMA-leden dienen, voordat zij de opleiding Hulpverlening bij Ongevallen en Calamiteiten (HOC) starten, medisch en mentaal geschikt zijn bevonden voor het uitvoeren van de SIGMAtaken. Een SIGMA dient binnen maximaal 30 minuten na alarmering door de MKA op het verzamelpunt aanwezig te zijn, om vervolgens binnen eveneens maximaal 30 minuten op de plaats van het incident inzetbaar te zijn. Taken SIGMA De hoofdtaak van een SIGMA is: het assisteren van de aanwezige traumateams en ambulanceteams. De assistentie bestaat uit het leveren van personele ondersteuning en het zorgdragen voor materiële ondersteuning van de professionele hulpverleners bij de verzorging, bewaking en het vervoer van slachtoffers. Hieruit vloeien de volgende deeltaken voort: het assisteren van de professionele hulpverlening bij: o het verrichten van levensreddende handelingen; o het transport gereedmaken en transporteren van de slachtoffers; o het bewaken van slachtoffers; o het registreren van slachtoffers. Het zelfstandig ondersteunen van de professionele hulpverlening door: o het inrichten van een gewondennest; o het verrichten van verzorgende handelingen; o het beheren en aanvoeren van materiaal; o het verrichten van hand- en spandiensten in de ruimste zin van het woord. o het veiligstellen van vitale functies op BLS(Basic Life Support) niveau 5.4 Gewondennest (GN) Een gewondennest is de eerste plaats waar gewonden worden verzameld, en waar (aanvullende) geneeskundige hulpverlening en verdere triage plaatsvindt. Het inrichten van een gewondennest is geen vanzelfsprekendheid. Een gewondennest wordt alleen ingericht als: het aantal aangeboden slachtoffers de vervoerscapaciteit overstijgt, het aantal slachtoffers de aanwezige hulpverleningscapaciteit overstijgt, de weersomstandigheden zo slecht zijn dat beschutting voor zowel slachtoffers als hulpverleners noodzakelijk is. Bij het inrichten van een gewondennest is het zaak om van een spontaan gewondennest een georganiseerd gewondennest te maken, waarbij aan de eisen van een goed en veilig gewondennest moet worden voldaan. Eisen van een goed gewondennest Het gewondennest: ligt op een veilige plaats ten opzichte van het ongeval, ligt niet te ver van de vindplaatsen van de gewonden, moet (bij voorkeur) voor ambulances te bereiken zijn. Pagina 22
23 moet de beschikking hebben over voldoende behandelmateriaal en het moet dus bereikbaar zijn voor de voertuigen van de GNK-C (inclusief het haakarmbakvoertuig), In en om het gewondennest: moet voldoende ruimte zijn voor aan- en afvoer van gewonden en het eventueel opzetten van een tent, wordt het ingezette beleid of behandeling van de gewonden gecontinueerd, wordt voor de overdracht van de patiënt naar de ambulance gezorgd, heeft een Hoofd Gewondennest de organisatorische leiding Hoofd gewondennest (HGN) Het Hoofd Gewondennest (HGN) heeft de taak de werkzaamheden in het gewondennest zo te organiseren en te coördineren dat gewonden zo goed mogelijk worden behandeld en in volgorde van urgentie worden vervoerd. Hij geeft leiding aan het Gewondennest en coördineert de inzet van het geneeskundig personeel: AmbuTeams, SIGMA en, in overleg met de OvD-G, het MMT. Het HGN valt onder de directe leiding van de OvD-G en rapporteert aan de OvD-G. De plaats van werkzaamheden is in en rond het Gewondennest (GN). Inzetcriteria Het HGN wordt gealarmeerd: wanneer er sprake is van inzet van de SIGMA of GNK-C, er een Gewondennest wordt ingericht, op verzoek van de OvDG Taken Het HGN is verantwoordelijk voor: de coördinatie van alle handelingen en werkzaamheden welke in het GN worden verricht, orde en overzicht in het GN, het coördineren van triage door collega verpleegkundigen of het MMT, het leiding geven aan leden van het SIGMA team welke werkzaam zijn in en rond het GN, het aangeven van een afvoervolgorde aan de hand van de urgentieklasse van de slachtoffers, (trieert zonodig zelf) het overleg met de coördinator Gewondenvervoer (CGV) over de afvoer van de slachtoffers uit het GN, het aanvragen van extra materiaal voor het GN bij de OvD-G of CGV het aangeven van de behoefte aan bijstand bij onderbezetting, het zorgdragen voor de registratie. Maakt SITRAPS t.b.v. de OvD-G Het HGN staat in nauw contact met de teamleider SIGMA, de OvD-G en de CGV. Het HGN treft veiligheids- en preventieve maatregelen bij het inrichten van het GN op een door de OvD-G aangegeven locatie, bewaakt de ontwikkeling van de calamiteit en voert in het voorkomend geval maatregelen uit ter verhoging van de veiligheid van gewonden en hulpverleners, voert preventieve taken uit ten aanzien van het uitvoeren van maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en het afschermen van het GN voor ander personeel en publiek. Pagina 23
24 6 Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). De Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen omvat drie deelprocessen, te weten: 1. De geneeskundige hulpverlening somatisch (SMH) 2. De geneeskundige hulpverlening psychosociaal (PSHOR) 3. De preventieve openbare gezondheidszorg (POG) 6.1 Geneeskundige Hulpverlening Het proces Geneeskundige Hulpverlening omvat de opvang en zorg voor gewonden vanaf het moment van het opsporen en redden tot het moment dat verdere behandeling niet meer nodig is. Het is eigenlijk een opschaling van de normale spoedeisende medische hulpverlening (SMH) Voor het snel en zeker opschalen van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen zijn goede alarmeringsregelingen van belang. De alarmering voor grote ongevallen en rampen wordt gedaan op basis van een helder en eenduidig protocol op de MKA. GHOR functies In het Regionaal Productenboek GHOR (versie 1.3 mei 2004) zijn binnen de kolom preparatie, repressie & nazorg de 31 zgn. operationele GHOR-functies opgenomen. Bij het ontwikkelen van kwaliteitsnormen voor deze functies zijn landelijk vragen gerezen over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de GHOR en de geneeskundige ketenpartners. Immers, voor taken die niet onder de directe verantwoordelijkheid van de GHOR vallen, moet doorverwezen worden naar bestaande kwaliteitsnormen van de ketenpartners. De verantwoordelijkheid van het GHOR-bestuur (verlengd lokaal bestuur) is gericht op de voorbereiding van de organisatie van de geneeskundige zorg ten behoeve van een ramp en grootschalig optreden. Haar organisatorische verantwoordelijkheid reikt van het rampterrein tot de deur van een zorginstelling. Zorginstellingen dienen zich voor te bereiden op een inzet bij rampen. Een burger (lees potentieel slachtoffer) heeft zich in beginsel verzekerd voor adequate medische hulp onder alle omstandigheden (dus ook bijzondere omstandigheden, zoals rampen). Het maakt daarbij niet uit of deze medische hulp binnen of buiten de zorginstelling wordt geleverd. De zorginstellingen dienen de eigen medisch-verpleegkundig specialisten op te (laten) leiden en te (laten) oefenen voor het functioneren ook in bijzondere omstandigheden. De spreiding van de slachtoffers geschiedt door de MKA op basis van gemaakte afspraken tussen traumacentra en de GHOR en is gebaseerd op medische criteria en afgestemd op de plannen voor ambulancebijstand. Alle gevolgkosten van de spreiding worden gefinancierd via het premiestelsel in de zorg. De GHOR kan voor de optimalisatie van haar organisatie medisch-verpleegkundige professionals inhuren voor de uitoefening van specifieke coördinerende of leidinggevende GHOR-functies. Hiervoor worden afspraken gemaakt (bv. paraatheid, oefenen, vergoeding). De kennis die binnen de GHOR aanwezig is over grootschalige incidenten en rampen wordt ter beschikking gesteld aan de zorginstellingen. Op basis van deze kennis dienen tussen de GHOR en zorginstellingen afspraken te worden gemaakt over het gewenste en haalbare zorgniveau. De afspraken worden vastgelegd in het regionaal beheersplan rampenbestrijding en het organisatieplan GHOR. Brief van 11 juli 2002 (Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11, p.3) Mede op basis van dit kader wordt binnen de onderstaande functies onderscheid gemaakt tussen de zgn. reguliere zorgfuncties (inclusief grootschalig optreden) en de specifieke GHOR-functies (uitsluitend voor grootschalig optreden). Deze laatste groep bestaat uit adviserende, coördinerende en leidinggevende functies, maar ook uit functies in het kader van de zgn. aanvullende voorzieningen voor grootschalig optreden, zoals de functies binnen de Geneeskundig Combinatie (GNK-C). Voor deze specifieke GHOR-functies is de (financiële) verantwoordelijkheid uitsluitend opgedragen aan de GHOR-organisatie, ook al worden ze in veel gevallen betrokken (ofwel gehuurd ) van de ketenpartners. De reguliere zorgfuncties dienen gefinancierd te worden uit de gewone ziektekostenpremies, aangezien de reguliere zorginstellingen ingevolgde de Wet Kwaliteitsbevordering rampenbestrijding een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de voorbereiding Pagina 24
25 op grootschalig optreden. De GHOR heeft overigens wel degelijk de verantwoordelijkheid om als ketenregisseur de ketenpartners te stimuleren en faciliteren om hun eigen verantwoordelijkheid na te (kunnen) komen. Een algemene uitzondering op de regel is de taak maatregelen gericht op de eigen veiligheid onder GHOR-omstandigheden. De veiligheid van alle hulpverleners op het rampterrein (ook de reguliere zorgfuncties) is een verantwoordelijkheid van de GHOR, daar zij verantwoordelijk is voor de adviserende, leidinggevende en coördinerende functionarissen, die op/voor het rampterrein de veiligheidsinschatting maken (OvDG, CvD-G, GAGS). De intramurale veiligheid van hulpverleners is echter in alle gevallen een verantwoordelijkheid van de individuele zorginstelling. Op basis van de algemene verantwoordelijkheidsverdeling worden de functies binnen de operationele GHOR voorlopig als volgt worden ingedeeld: Specifieke GHOR functies Reguliere zorgfuncties 1 Ambulance-chauffeur GNK-C 1 Ambulance chauffeur 2 Ambulance-verpleegkundige GNK-C 2 Ambulance-verpleegkundige 4 CvD-G 3 MMT-arts 5 CGV 6 MKA-centralist 8 GAGS 7 Crisiscoördinator 9 HAc-GHOR 13 Huisarts 11 Hoofd gewondennest (HGN) 19 Hoofd MKA 12 HS-GHOR 21 Medisch Specialist 14 Leider Kernteam PSHOR 24 RCR 15 Leider Opvangteam PSHOR 29 SEH-arts 16 Liaison GNK NCC 30 SEH-verpleegkundige 17 Liaison GNK PCC 31 MMT-verpleegkundige 18 Lid Kernteam PSHOR 19 Loodspostfunctionaris (LPF) 20 Medewerker Psychosociaal Opvangteam 22 OvD-G 23 OMAc-GHOR 25 Regionaal Geneeskundige Functionaris(RGF) 26 SIGMA-chauffeur 27 SIGMA-leider 28 SIGMA-lid 6.2 Geneeskundige Hulpverlening Psychosociaal (PSHOR) Naast het proces geneeskundige hulpverlening somatisch is er sprake van een ander GHOR-proces: de geneeskundige hulpverlening psychosociaal. In dit proces gaat het om de direct te starten psychosociale opvang als om de psychosociale (na)zorg aan de directe slachtoffers of aan de indirecte slachtoffers i.c zij die in hun relatie met de directe slachtoffers te maken hebben zoals verwanten en de hulpverleners. Namens de RGF wordt dit proces aangestuurd door de HS-GHOR. Eind 2004 zijn alle betrokken PSHOR functies getraind inclusief de medewerkers opvangteam. De ontwikkeling en uitvoering in de regio Utrecht geschiedt in nauwe samenwerking met RIAGG Amersfoort e.o., Altrecht, Bureau Slachtofferhulp, Algemeen Maatschappelijk Werk en Symfora. 6.3 Preventieve Openbare Gezondheidszorg (POG) Het Proces Preventieve Openbare Gezondheidszorg valt ook onder de verantwoordelijkheid van de GHOR Bij de hulpverlening in geval van grootschalige ongevallen of rampen kan sprake zijn van inzet van (een gedeelte van) bijvoorbeeld een afdeling Infectieziektebestrijding van de GGD. Pagina 25
26 Indien bij chemische calamiteiten sprake is van maatregelen in het kader van de preventieve openbare gezondheidszorg kan er een beroep gedaan worden op de Medisch Milieukundigen van de GGD en. In dergelijke gevallen worden deze reguliere GGD-functies ondergebracht in de GHOR-structuur. In het kader van dit proces vallen de protocollen/draaiboeken: Influenzapandemie Pokken Anthrax Het landelijk procesplan POG is in juni 2004 gereed gekomen in samenwerking met een groot aantal partijen. De nadruk ligt in deze procesbeschrijving POG op het beschrijven van taken en verantwoordelijkheden van de GHOR in de repressiefase en de initiële nazorgfase. Deze taken en verantwoordelijkheden dienen in de voorbereidingsfase (proactie, preventie, preparatie) uitgewerkt te worden in de regionale procesbeschrijving POG van het GHOR-bureau. Dit gebeurt in samenwerking met de betrokken GGD en. Pagina 26
27 7 Opschaling GHOR: Coördinatie en leidingstructuur Wanneer de MKA de ambulancezorg opschaalt (zie figuur 9: Opschaling GHOR) en andere hulpverleners voor geneeskundige hulpverlening alarmeert ontstaat behoefte aan coördinatie en leiding. Bij verdere opschaling schaalt dus ook de coördinatie- en leidingstructuur op. Zoals o.a. in de inleiding reeds beschreven kan de geneeskundige opschaling ook haar oorzaak vinden in andere zaken dan grootschalige ambulance inzet. G e n e e s k u n d ig e H u lp v e r le n in g b ij O n g e v a lle n e n R a m p e n 1 e a m b u la n c e M e ld k a m e r A m b u la n c e z o r g (M K A ) G R I P 0 e n 1 Z ie k e n h u iz e n A c h te r w a c h t R A V ca. 15 minuten M M T T r a u m a h e li O v D -G O ffic ie r v a n d ie n s t G e n e e s k u n d ig H G N H o o fd G e w o n d e n n e s t S IG M A C G V C o o rd in a to r G e w o n d e n V e rv o e r L P F L o o d s p o s t F u n c tio n a ris V C -G H O R V e rb in d in g - C o m m a n d o v o e rtu ig O & V G e m e e n te n O p v a n g & V e r z o r g in g (m e d is c h d e e l) in te rre g io n a le b ijs ta n d A c -G H O R A c tie c e n tr u m G H O R P S H O R P s y c h o s o c ia le h u lp K e r n - e n O p v a n g te a m G R I P 1 e n 2 C v D -G C o m m a n d a n t v a n d ie n s t G e n e e s k u n d ig G R I P 2,3 e n 4 H S -G H O R H o o fd S e c tie G H O R a flo s s in g v lg s ro o s te r G R I P 2,3 e n 4 R G F R e g io n a a l G e n e e s k u n d ig F u n c tio n a ris Ca 1 uur ca. 2 uur Ca. 3 à 4 uur G R I P : G e c o ö r d in e e r d e R e g io n a le I n c id e n t e n b e s t r ij d in g s p r o c e d u r e 72 uur Figuur 9: Opschaling GHOR. Pagina 27
28 7.1 Verpleegkundige 1 e ambulance Bij ongevallen waarbij sprake is van inzet van meer dan één ambulance heeft de verpleegkundige van de eerste ambulance een coördinerende rol, totdat de OvD-G deze taak overneemt. 7.2 Officier van Dienst Geneeskundig (OvD-G) Bij grootschalige ongevallen en incidenten waarbij slachtoffers zijn gevallen is het belangrijk snel een adequate coördinator voor de geneeskundige hulpverlening ter plaatse te hebben. Hierdoor wordt in een vroeg stadium gezorgd voor een schakel tussen de bemanning van de 1 e Ambulance vanuit de dagelijkse hulpverlening en de verantwoordelijkheid van de RGF in het kader van de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen. Vanuit de opschalinggedachte is de OvD-G de coördinator van vooral de ambulancezorg. De OvD-G heeft een reguliere functie bij een ambulancedienst, MKA of het bureau GHOR Utrecht. Criteria voor inzet van de OvDG: De OvDG wordt altijd ingezet bij: Eén incident met inzet van 4 of meer geneeskundige eenheden 1 Op verzoek van een van de geneeskundige eenheden Inzet van heli of MMT Een beknelling Een te verwachten langdurige stand-by ongeacht het aantal ingezette ambulances Bij incidenten of evenementen met (dreigend) risico voor de openbare orde en veiligheid dan wel voor de volksgezondheid. Onder andere bij: o Bij opvang van tijdelijke te evacueren groepen mensen o Inzet Explosieven OpruimingsDienst (EOD) o Bommelding o Op verzoek van politie bij inzet arrestatieteam. o Gewelddadige ontruiming o Mogelijke chemische incidenten o Ongevallen met tankwagens o Ongevallen bij de spoorwegen o Ongevallen met lekkende voertuigen o Ongevallen op gecompliceerde locaties o Ongevallen op terreinen van petro-chemische industrie Bij het vermoeden dat één van de bovenstaande criteria op zeer korte termijn verwacht kan gaan worden o Bij een incident waarbij redelijkerwijs aangenomen kan worden dat er binnen korte termijn sprake kan zijn van een incident met een (dreigend) risico voor de openbare orde en veiligheid dan wel voor de volksgezondheid of een van de andere criteria. Inzet op verzoek van de MKA i.v.m. bijstand in andere regio Incident vanaf GRIP 1. Taken OvD-G De OvD-G coördineert ter plaatse de werkzaamheden van al het ingezette geneeskundig personeel. In eerste instantie is de OvD-G de hoogst aanwezige leidinggevende voor de geneeskundige hulpverlening. Wanneer de Commandant van Dienst Geneeskundig ter plaatse komt werkt de OvD-G binnen de opdrachten en aanwijzingen van de CvD-G. De OvDG voert zijn taken uit binnen de dagelijkse hulpverlening en kan deze tevens uitvoeren in het overgangsgebied naar de hulpverlening bij zware ongevallen en rampen. 1 Onder geneeskundige eenheid wordt verstaan: Ambulance, Motormambulance, Heli MMT of grondgebonden MMT Pagina 28
29 7.3 Coördinator GewondenVervoer (CGV) Bij grote incidenten en rampen kan de coördinatie van het ambulanceberichtenverkeer op en rond het ongeval- of rampterrein mogelijk niet meer vanuit de MKA worden gecoördineerd. De MKA zet daarvoor een Verbindings CommandoVoertuig in als sub-mka. Op deze VC-GHOR zit de Coördinator Gewondenvervoer (CGV) om de coördinatie daar uit te voeren. De CGV is bevoegd beslissingen te nemen die de coördinatie van de gewondenafvoer en gewondenspreiding aangaan. De CGV is afkomstig van de MKA. Inzetcriteria CGV De inzetcriteria CGV zijn gekoppeld aan die van de VC-GHOR. Deze wordt ingezet aan de hand van de volgende criteria: Op verzoek van OvD-G/CvD-G; Bij GRIP 2 situaties in overleg met OvD-G /CvD-G; Bij een inzet met meer dan 10 eenheden; Bij een inzet van de Geneeskundige Combinatie (GNK-com) of onderdelen; Bij uitval van een van de mobilofoonzenders binnen de MKA regio; Op verzoek van de leiding van de MKA; Op verzoek van een (buur) MKA na overleg met : o Coördinator Operatiën van het bureau GHOR Utrecht o Dienstdoende CvD-G Taken CGV Tot de taken van de CGV behoren oa het coördineren van de afvoer van gewonden met toepassing van het GSP en het onderhouden van contact met de MKA. Voor beschrijving van alle taken wordt verwezen naar het document GHOR-functionarissen. 7.4 Commandant van Dienst Geneeskundig (CvD-G) De CvD-G wordt ingezet ingeval de geneeskundige hulpverlening zich niet beperkt tot ambulancezorg en/of de ambulancezorg een in een regionaal protocol vastgelegde norm overschrijdt. Ook wordt de CvD-G gealarmeerd wanneer in de opschaling een COPI wordt ingesteld. De CvD-G geeft van uit het COPI leiding aan de OvD-G en de CGV. Inzetcriteria CvD-G De CvD-G wordt ingezet/gealarmeerd bij: Een incident vanaf GRIP 2 Een incident waarbij er gesproken kan worden van een planbaar incident 2 ). Op verzoek van de OvD-G en/of het (wnd.) hoofd MKA. Bij incidenten of evenementen met (dreigend) risico voor de openbare orde en veiligheid dan wel voor de volksgezondheid. Bij het vermoeden dat één van de bovenstaande criteria op zeer korte termijn verwacht kan gaan worden. Taken CvD-G De CvD-G zorgt voor coördinatie en leiding aan alle geneeskundige hulpverleners. De CvD-G is op de ongevalplaats belast met de leiding over de organisatie van de geneeskundige hulpverlening zonder daarbij te treden in de inhoudelijke wijze van optreden op het gebied van de medische zorg, psychosociale zorg en/of preventieve volksgezondheidskundige maatregelen. De CvD-G is verantwoording verschuldigd aan het HS-GHOR. De CvD-G heeft beslissingsbevoegdheid voor alle medisch-organisatorische aspecten van de geneeskundige hulpverlening op het rampterrein. 2 Zie Bijlage 5: procedure planbaar incident Pagina 29
30 7.5 Hoofd Sectie GHOR (HS-GHOR) In de verdere opschaling geeft het HS-GHOR namens de RGF leiding aan de sectie GHOR in het Regionaal Operationeel Team (ROT). Het HS-GHOR geeft namens de RGF vanuit het ROT direct leiding aan de geneeskundige organisatie. Criteria voor inzet van de HS-GHOR: De HS-GHOR wordt ingezet Op verzoek van de Officier van Dienst Geneeskundig(OvD-G) na overleg met de Commandant van Dienst Gezondheidszorg (CvD-G) op grond van de volgende argumenten: o langdurige inzet van parate diensten o opschaling door inzet van bijstand uit andere regio(s); o zaak van openbare orde en veiligheid waarbij een beheersmatig aspect een grote rol gaat spelen; o inzet nodig van de VC-GHOR; o inzet gehele GNK-C of SIGMA deel van GNK-C o meerdere gewondennesten opgezet gaan/moeten worden; o opstarten van een Opvang- en Behandelcentrum met > 100 evacués. Op verzoek van Hoofd MKA onafhankelijk van de aard van de melding en informatie van de OvD- G of CvD-G. Daar waar op basis van procedure afspraken de HS-GHOR een rol heeft in het verzamelen en coördineren van gegevens. Een Incident vanaf GRIP 2 Taken HS-GHOR Tot de taken van het HS-GHOR behoren o.a.leidinggeven aan de CvD-G en OvD-G, zich op de hoogte houden van vervoers- en verkeersaangelegenheden daar waar het de aanvoer van GHV diensten en de afvoer van gewonden betreft en het adviseren van de RGF bij diens besluitvorming inzake de geneeskundige hulpverlening en de volksgezondheid 7.6 De Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF) Inzetcriteria RGF De RGF wordt ingezet/gealarmeerd: vanaf GRIP 3 op verzoek van een van de operationele GHOR-functionarissen In de praktijk blijkt, dat de dienstdoende RGF in alle gevallen bij daadwerkelijke inzet van een CvD-G of HS-GHOR telefonisch geïnformeerd wordt. Taken RGF De RGF geeft leiding aan het HS-GHOR en indirect ook aan alle onder het HS-GHOR ressorterende functionarissen. De RGF adviseert op strategisch niveau als lid van het Beleidsteam (BT) de betrokken burgemeester(s) aangaande het beleid ten aanzien van de GHOR. Namens het openbaar bestuur is hij o.a. verantwoordelijk voor de onderlinge afstemming binnen de SMH-keten, maar ook ten aanzien van de andere GHOR-processen. 7.7 Hoofd Actiecentrum GHOR (HAc-GHOR) Inzetcriteria HAc-GHOR De HAc-GHOR wordt ingezet ter beoordeling van en op basis van de bevindingen van de HS-GHOR. Taken HAc-GHOR Tot de taken van de HAc-GHOR behoren o.a. uitvoering geven aan de door of vanwege de HS-GHOR gegeven opdrachten; bij voortduring zich op de hoogte houden van de ontwikkeling van het incident/ramp alsmede van de bestrijding daarvan en het overzicht houden van de toestand m.b.t. de incident/rampontwikkeling, de bestrijding en de geneeskundige hulpverlening binnen de regio; Pagina 30
31 8 Loodspost en Loodspostfunctionaris Bij grote ongevallen en rampen vraagt de MKA bijstand van de buur-mka s. Hierbij gaat het vooral om ambulances, maar ook om MMT s en/of Geneeskundige Combinaties. Om de aankomst van de bijstandseenheden te kunnen coördineren worden procedures gevolgd die in deze paragrafen staan beschreven. Bijstand De ambulancebijstand (en ook de aanvulling daarop in de vorm van MMT s en SIGMA s) wordt aangevraagd door de MKA in het getroffen gebied. In werkafspraken is vastgelegd wat de maximale bijstand is die een individuele centralist mag aanvragen. Ook is aangegeven bij welke omslagpunten het hoofd MKA of achterwacht MKA verdere bijstandsaanvragen dient te autoriseren. Bijstandsambulances dienen ter plaatse de aanwijzingen van de OvD-G op te volgen en krijgen hun ritopdrachten van de MKA of, indien aanwezig, de CGV in het ambulancestation. Om de aankomst van de regiovreemde bijstandseenheden te kunnen coördineren wordt de Loodspostprocedure ingezet Een aantal essentiële elementen worden hieronder besproken. Voor de volledige procedure wordt verwezen naar : Loodspostprocedure. Loodspost Een loodspost (LP) is een plaats waar regiovreemde en ter plaatse onbekende ambulances door hun eigen MKA naartoe worden gedirigeerd, op verzoek voor bijstand. Een loodspost voorkomt: dat regiovreemde ambulances gaan zoeken naar en dwalen in het rampterrein een overmatig gebruik van ethercommunicatie door het hanteren van een afgesproken etherdiscipline (radiostilte) naar en vanaf de loodspost, ondoelmatige inzet van bijstandverlenende ambulances door deze centraal aan te sturen. Voorwaarden te stellen aan een Loodspost Een loodspost moet voldoen aan de volgende voorwaarden: Goede bereikbaarheid via autosnelwegen In directe omgeving van autosnelwegen Goede herkenbaarheid Veilige (opstel)plaats Voldoende ruimte voor minimaal 10 ambulances Bereikbaarheid, beschikbaarheid mag niet afhankelijk zijn van een beheerder c.q. eigenaar. Zo mogelijk aanwezigheid van faciliteiten zoals benzinestation, mogelijkheden van toiletgebruik, telefoon, gelegenheid tot aanschaf van etenswaren/versnaperingen. In de regio Utrecht zijn 14 loodsposten aangewezen. Deze zijn gelegen aan de Rijkswegen met als faciliteiten een Benzinestation dat of 24 uur of gedurende de dag en avond bemand is. De posten zijn in overleg met de politie vastgesteld en ook in GHORIS ingevoerd. Loodspostfunctionaris(LPF) Inzetcriteria LPF De LPF wordt ingezet indien er sprake is van een grootschalig incident, waarbij assistentie noodzakelijk is van buitenregionale ambulancebijstand. Taken LPF Het opvangen en coördineren van de ambulances op de LP. Draagt zorg voor de toegankelijkheid van de loodspost en bewaakt de veiligheid op de loodspost Pagina 31
32 9 Ambulancecoördinatie (Ambulancestation) Bij grootschalige ongevallen krijgt de MKA een enorme communicatiedruk te verwerken. Op het moment dat de MKA behalve de regie over de eigen regionale ambulances ook de coördinatie krijgt over de toegewezen bijstandsambulances, is meer coördinatie nodig. Er wordt dan een ambulancestation (Ambstat) ingezet om de grote hoeveelheid bijstandsambulances onder controle te houden. De ambulances, die gestabiliseerde gewonden gaan vervoeren,melden zich bij het ambulancestation om een inzetopdracht te krijgen. Het Ambstat wordt bij voorkeur gestationeerd bij de Verbindingscommandowagen-GHOR (VC- GHOR). De Coördinator Gewonden Vervoer (CGV) heeft vanuit de VC-GHOR de leiding over het ambulancestation en zorgt voor: de coördinatie van het ambulanceverkeer rond het zware ongeval c.q. de ramp, de uitvoering van de gewondenspreiding naar de ziekenhuizen, voor een ambulancecirculatieplan (zie figuur 10: Schematische weergave ambulancecircuit) op de plaats van het zware ongeval c.q. de ramp. Een ambulancestation hoort zodanig geplaatst te zijn dat het langs de aan- en afvoerroutes ligt van de ambulances. Aan de locatie van een Ambulancestation worden de volgende minimale eisen gesteld. De locatie is gunstig ten opzichte van de gewondennesten, maakt onderdeel uit van het verkeerscirculatieplan en de routes naar de ziekenhuizen, is gunstig voor de verbindingen met het ongevals- c.q. rampterrein, is veilig gezien de ontwikkeling van de ongevals- c.q. rampsituatie, is groot genoeg om een deel van de opgeroepen ambulances op te stellen, heeft een harde ondergrond, is gunstig voor logistieke ondersteuning, bijvoorbeeld een parkeerplaats met een benzinestation of een benzinestation op de aanrijroute. Werkwijze ambulancestation Ambulances worden naar het ambulancestation gestuurd. Zonodig via een loodspost en / of een opstelplaats. Vanaf de loodspost staan de bijstandsambulances onder leiding van de CGV. Bij het ambulancestation krijgen de ambulances een ritopdracht van de CGV. o Een ritopdracht bevat een aanduiding van de plaats, waar de gewonden afgehaald moeten worden. Dat kan de vindplaats, of een gewondennest zijn. o Een ritopdracht bevat ook een aanduiding van het ziekenhuis waar de ambulances de gewonden naartoe moeten brengen. De ambulance ontvangt de opdracht gewonden af te halen en daarna eerst naar het ambulancestation terug te keren om de registratie af te ronden of alsnog de definitieve bestemming te horen. De ambulances brengen de gewonden naar een ziekenhuis en keren dan steeds terug naar het ambulancestation voor een nieuwe opdracht. Zolang ze door de CGV niet van hun taak worden ontheven, blijven zij dat doen. Bovenstaande beschreven werkwijze wordt ook Ambulancecircuit genoemd. Verkeerscirculatieplan Het is belangrijk met de andere disciplines te overleggen over een verkeerscirculatieplan in en om het rampgebied. Het verkeerscirculatieplan heeft tot doel het voorkomen en/of oplossen van verkeersopstoppingen of verkeersstremmingen zowel binnen als buiten het rampterrein om stagnatie in de hulpverlening en bestrijdingsactiviteiten te voorkomen. Daarnaast wordt in het verkeerscirculatieplan het verkeer geregeld om de aan- en afvoer van de hulpdiensten te bespoedigen en om onveilige verkeerssituaties te voorkomen. Pagina 32
33 1 Loodspost Regiovreemde bijstandverlenende Ambulances worden onder begeleiding, pakketgewijs naar het ambulancestation gestuurd 2 Ambulancestation Mondelinge opdracht van of namens CGV: waar het slachtoffer op te halen waar het slachtoffer naar toe te brengen terug te melden op het ambulancestation 3 Gewondennest (of overnameplaats) Slachtoffer ophalen en afhankelijk van de opdracht van de CGV rechtstreeks, òf via ambulancestation, naar het door de CGV opgegeven ziekenhuis 4 Ziekenhuis Afgifte slachtoffer, daarna weer terug naar ambulancestation, niet via Loodspost 5 Ambulancestation De ambulances brengen de gewonden naar de ziekenhuizen en keren terug naar het ambulancestation voor een nieuwe opdracht. Zolang zij door de CGV niet van hun taak worden ontheven, blijven ze dit doen Figuur 10: Schematische weergave ambulancecircuit. Pagina 33
34 10 Overnameplaats Aanlandingsplaats Soms is het in de afvoer van slachtoffers niet te vermijden dat van transportmiddel moet worden gewisseld. Dit gebeurt op een overnameplaats (op het land) of aanlandingsplaats (vanaf het water) Overnameplaats Een overnameplaats is een voor ambulances bereikbare locatie waar slachtoffers kunnen worden overgenomen van dragers indien een gewondennest niet voor ambulances bereikbaar is. Bij overnameplaatsen moet ook gedacht worden aan overname van een helikopter of alternatief vervoer. De overnameplaats dient aan de volgende voorwaarden te voldoen: bereikbaar voor diverse vormen van vervoer, goede bereikbaarheid via A-, N- en S-wegen, veilige (opstel)plaats, voldoende ruimte voor minimaal 10 ambulances en alternatief vervoer, voldoende ruimte voor het inrichten van een gewondennest, veiligheidsmaatregelen moeten voldoende ten uitvoer gebracht kunnen worden. zo mogelijk voorzien van faciliteiten, zoals mogelijkheid tot tanken, eten, drinken, enzovoort Het aanwijzen van overnameplaatsen kan tijdens de ramp ad hoc plaatsvinden in overleg met betreffende hulpverlenende instanties in samenhang met het verkeerscirculatieplan Aanlandingsplaats Een aanlandingsplaats is een, bij voorkeur voorbereide, locatie waar slachtoffers per vaartuig naartoe worden gebracht. De aanlandingplaats dient aan de volgende voorwaarden te voldoen: geschikte aanlegplaats voor schepen waarbij de kade / steiger zodanig zijn gesitueerd dat slachtoffers makkelijk van boord en op de kade kunnen worden gebracht. goede bereikbaarheid via A-, N- en S-wegen, veilige (opstel)plaats, voldoende ruimte voor minimaal 10 ambulances en alternatief vervoer, voldoende ruimte voor het inrichten van een gewondennest, zo mogelijk voorzien van faciliteiten, zoals mogelijkheid tot tanken, eten, drinken, enzovoort. Omdat langs vaarwegen niet overal een aanlandingsplaats beschikbaar is, zijn potentiële aanlandingsplaatsen beschreven in de desbetreffende Rampbestrijdingsplannen voor zover deze regionaal gereed zijn. Pagina 34
35 11 Registratie Tijdens grootschalige hulpverlening is het van belang dat (medische) gegevens op een snelle en duidelijke manier van de ene op de andere hulpverlener worden overgedragen. Alle hulpverleners met een coördinerende taak dienen een logboek bij te houden. Het logboek is een document waarin berichten, in een chronologische volgorde, staan genoteerd. Het betreft alle berichten welke tijdens een inzet binnenkomen en uitgaan. In het logboek is terug te lezen wat, op welke tijd heeft plaats gevonden en wat de daaruit voortgekomen actie is geweest. Het logboek werkt ondersteunend bij een grootschalige inzet en kan gebruikt worden voor het opstellen van situatierapporten. Een logboek is dus een belangrijk document. Naast het gebruik van een logboek worden er bij de Geneeskundige Hulpverlening ook op een andere manier gebruik gemaakt van registraties. Het team van de 1 e ambulance maakt gebruik van een situatieschets met daarin de bevindingen van hun verkenning en de hulpverleners op het rampterrein noteren medische gegevens op de gewondenkaart Inventarisatie door chauffeur 1 e ambulance De chauffeur van de 1 e ambulance is belast met het maken van een overzicht / schets van de situatie (voorlopig inzetplan). De chauffeur van de 1 e ambulance noteert op basis van de verkenning van de 1 e ambulanceverpleegkundige alle bevindingen bij de schets. vindplaats slachtoffer urgentieklasse, volgorde van afvoer, inzet bijstandsambulances Gewondenkaart Voor het registreren van globale medische gegevens ter plaatse van een ongeval of ramp is de nationale gewondenkaart (zie figuur 11: Gewondenkaart) ontwikkeld. De kaarten liggen in de wagens van de GNK-C. Het is van belang de kaart goed bij te houden. De kaart heeft een aantal voorbewerkte mogelijkheden. Tijdens de triage wordt de kaart aan een slachtoffer bevestigd en de urgentieklasse aangeduid door de juiste kleur om te vouwen De triagekaart bestaat uit 8 vlakken en een afscheurstrookje. De vlakken staan voor: vlak 1: triageklasse 3 groen kleur, vlak 2: behandeling, vlak 3: triageklasse 2 gele kleur, vlak 4: patiëntgegevens, vlak 5: patientonderzoek, vlak 6: triageklasse 1: rode kleur, vlak 7: secundaire triagegegevens en vlak 8: vervolg secundaire triagegegevens De invulling van de kaart gebeurt later, meestal door andere hulpverleners. Op de kaart worden alleen gegevens ingevuld die niet aan het slachtoffer te zien zijn. Dit zijn onder andere de gemeten vitale waarden (op meerdere tijdstippen), de toegediende medicatie en de persoonsgegevens. De kaart is voorzien van afscheurbare strook, waarop de NAW gegevens van het slachtoffer, de triageklasse en de bestemming ingevuld moet worden. Verder staat er een barcode met een nummer op. Het boven genoemde strookje wordt afgescheurd als het slachtoffer het rampterrein verlaat. Dit gebeurt op het ambulancestation als deze operationeel is. Zo niet dat moet het hoofd gewondennest het stookje afscheuren en bewaren. Door het goed hanteren van de strookjes kan snel duidelijkheid verkregen worden over de verblijfplaats van de patiënt. Het is daarom belangrijk dat deze hoekjes snel naar het Centraal Registratie en Informatie Bureau (CRIB) van de gemeente worden gebracht. Pagina 35
36 Figuur 11: Gewondenkaart. Pagina 36
37 12 Verbindingen 12.1 Inleiding De MKA heeft binnen de GHOR regio Utrecht de verantwoording voor de coördinatie en de communicatie van de ambulancezorg. Het gaat in nagenoeg alle gevallen om monodisciplinair optreden van ambulanceteams.(grip 0). In sommige gevallen is er bij de hulpverlening sprake van multidisciplinair optreden (GRIP 1). Hoewel deze inzetten extra inzet van het personeel vragen, zijn ze veelal van korte duur en te managen. Wanneer dit optreden overgaat in een grootschalig multidisciplinaire optreden (GRIP 2 of meer) en er veel eigen potentieel is ingezet, dan zal op de plaats van dit incident de communicatie per portofoon toenemen. Daarnaast zal er eveneens op lokaal niveau behoefte zijn aan afstemming van de werkzaamheden van de bij dit incident ingezette eenheden. In veel gevallen zal de MKA dan niet in staat zijn om deze communicatie behoefte te dekken. In deze situatie is het noodzakelijk om het Verbindings-commandovoertuig (VC-GHOR) in te zetten en te gebruiken als vooruitgeschoven MKA Verbindings-Commandovoertuig (VC-GHOR) De GHOR regio Utrecht beschikt over één Verbindings-Commandovoertuig (VC-GHOR). Inzet VC-GHOR De VC-GHOR wordt ingezet aan de hand van de volgende criteria: Op verzoek van OvD-G/CvD-G; Bij GRIP 2 situaties in overleg met OvD-G /CvD-G; Bij een inzet met meer dan 10 eenheden; Bij een inzet van de Geneeskundige Combinatie (GNK-com) of onderdelen; Bij uitval van een van de mobilofoonzenders binnen de MKA regio; Op verzoek van de leiding van de MKA; Op verzoek van een (buur) MKA na overleg met Coördinator Operatiën van het bureau GHOR Utrecht Dienstdoende CvD-G. De locatie van een VC-GHOR heeft een relatie met de locatie van de VC s van politie en brandweer. Vanuit de VC-GHOR wordt minimaal verbinding onderhouden met: de MKA de (assistent) CGV de ambulances de OvD-G de CvD-G de loodsposten (indien binnen zenderbereik) de hoofden gewondennest ad hoc verbindingen met andere hulpverleners de VC van de brandweer en de VC van de politie De CGV bepaalt op welke frequentie gewerkt wordt. Eén en ander heeft te maken met de geografische indeling en het zenderbereik. Bijstandsambulances krijgen op de loodspost te horen op welke frequentie afgestemd moet worden. In bijlage 4 staat een schema van de contactlijnen binnen de GHOR in de meest opgeschaalde situatie. Indien om wat voor reden dan ook de verbindingen uitvallen en niet binnen afzienbare tijd te herstellen zijn, zal er gebruik gemaakt moeten worden van koeriers/ordonnansen. Vooraf kan niet aangegeven worden hoeveel koeriers/ordonnansen nodig zijn. Hierover zal ad hoc beslist moeten worden. Pagina 37
38 13 Proactie - Preventie 13.1 Crisisbeheersingsplan De samenleving is door maatschappelijke, technologische en biologische ontwikkelingen kwetsbaarder geworden, maar ook veiliger. Van de overheid wordt verwacht dat zij risico's inventariseert, analyseert en zo nodig tot aanvaardbare proporties terugbrengt. Verder bereidt de overheid zich voor op mogelijke crises, zodat zij in staat is snel en effectief hulp te bieden, waardoor de gevolgen van een crisis voor personen, dieren en/ of goederen zoveel mogelijk beperkt blijven. De inspanningen van de overheid laten uiteraard onverlet dat ook burgers en ondernemers zich risicobewust en veiligheidsbevorderend dienen te gedragen. Dit crisisbeheersingsplan is een rampenplan zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet rampen en zware ongevallen (WRZO). Die wet vereist dat één keer in de vier jaar het gemeentelijke rampenplan moet worden geactualiseerd, vastgesteld en getoetst. Aangezien het laatste gemeentelijk rampenplan, in de regio genoemd het crisisbeheersingplan, dateert uit 2005 is actualisering in 2009 dus noodzakelijk. Vooruitlopend op de wet op de Veiligheidsregio s (welke naar verwachting in werking zal treden in 2010) is in overleg met de provincie Utrecht, besloten om in dit crisisbeheersingsplan gedeeltelijk te anticiperen op de wet op de veiligheidsregio s. In de overgangsfase is gekozen voor een praktische oplossing waarbij de voorzitter van de VRU en de commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht (verder te noemen de cdk) hebben afgesproken dat in 2009 een geactualiseerd regionaal crisisbeheersingsplan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht (verder te noemen de VRU). Het onderliggende plan is een voorloper op het regionaal crisisplan 3. Het college van Gedeputeerde Staten (verder te noemen GS) zal dit plan, na vaststelling door het algemeen bestuur, toetsen waarbij al zoveel mogelijk wordt geanticipeerd op de eisen die de nieuwe wet stelt. De toetsing van de gemeentelijke uitwerking van deel 4 door GS zal plaatsvinden per 1 december Het Crisisbeheersingsplan bestaat uit vier delen en is als volgt opgebouwd: Deel 1: Het Basisplan Hoofdlijnen en organisatiestructuur crisisbeheersing Deel 2: Deelplannen Activiteitenschema s Deel 3: Regionale procesbeschrijving Deel 4: Concrete Lokale Invulling DRAAIBOEK Deel 1. Basisplan Deel 2. De deelplannen Deel 3. De draaiboeken Het basisplan bevat een overzicht van de risico's die binnen de gemeenten aanwezig zijn. Beschreven wordt de crisisbeheersingsorganisatie, de taken van bestuurders en ambtelijke diensten tijdens crises en de bestrijdingsprocessen op hoofdlijnen. Het tweede deel bestaat uit een uitgebreide beschrijving van de rampbestrijdingsprocessen (ook wel deelplannen genoemd). In het derde deel is gedetailleerd uitgewerkt hoe die deelprocessen zich wat betreft de regionale invulling in de gemeenten voltrekken; het zogenaamde format voor de draaiboeken. 3 Het regionaal crisisplan, zoals bedoeld in het wetsvoorstel op de VR s, zal in 2010 opgepakt worden in het project De VRU aan de knoppen, Utrechts Regionaal Crisisplan Pagina 38
39 Deel 4. Lokale invulling In deel vier vindt de concrete lokale invulling voor wat betreft de gemeentelijke processen plaats. Hier worden (gemeentespecifieke) gegevens als locaties en functionarissen beschreven. Omdat het van belang is dat de gemeenten in de regio zich op een zelfde manier voorbereiden, is dit crisisbeheersingsplan een regionaal plan dat door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht is vastgesteld en anticipeert voor een deel op de eisen die de wet VR aan het regionaal crisisplan stelt. De eerste drie delen zijn daardoor in alle gemeenten in de regio gelijkluidend. Beheer Het beheer van het crisisbeheersingsplan ligt bij het beheersplatform van de veiligheidsregio Utrecht 4. Indien het crisisbeheersingsplan wordt gewijzigd moet het algemeen bestuur opnieuw het geactualiseerde crisisbeheersingsplan vaststellen. Het betreft hier wijzigingen op hoofdlijnen in de delen 1, 2 en (meestal) 3. Voor een wijziging van een telefoonnummer in de uitwerking (deel 4) hoeft uiteraard niet het gehele crisisbeheersingsplan opnieuw te worden vastgesteld. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het actueel houden van het onderdeel lokale processen van deel 4 van het plan. Inhoud crisisbeheersingsplan De minister van BZK heeft bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) een aantal kwaliteitseisen gesteld aan de voorbereiding van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het gaat daarbij in ieder geval om de basisvereisten crisisbeheersing die door de minister worden vastgesteld ten aanzien van de volgende onderdelen: - melding en alarmering - op- en afschaling, - leiding en coördinatie en - informatiemanagement. In dit deel (deel 1) wordt de crisisbeheersing beschreven aan de hand van de bovengenoemde basisvereisten crisisbeheersing. Hoofdstuk 1 In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de (nieuwe) wet- en regelgeving, de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, de samenhang van het plan met andere plannen en de afstemming met andere overheden, crisispartners en regio s. Hoofdstuk 2 Melding en alarmering wordt beschreven in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de op- en afschaling volgens de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure, kortweg GRIP genaamd. Naast de vier fasen van de GRIP komt de politiestructuur Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (SGBO) aan de orde. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een beschrijving van de afschaling en overgang naar de nazorgfase. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de leiding en coördinatie ten tijde van een crisis/ramp. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op het onderdeel Informatiemanagement en de regionale ontwikkeling hiervan. In het laatste hoofdstuk wordt uit de doeken gedaan hoe op hoofdlijnen de bestrijdingsprocessen zijn georganiseerd en welke samenhang er tussen de verschillende deelplannen is. 4 Dit is een multidisciplinaire werkgroep die zich buigt over alle multidisciplinaire planvorming. Pagina 39
40 Bijlage 1 Begrippen Onderwerp Aanlandingsplaats Actiecentrum (AC) Advanced Life Support (ALS) Ambulancebijstandsplan (ABP) Ambulance-opstelplaats Basic Life Support (BLS) Beleidsteam (eventueel regionaal) Briefen Bureau GHOR Utrecht Centraal Registratie en Informatie Bureau (CRIB) Commandant van Dienst Geneeskundig (CvD-G) Communicatiestructuur Coördinatie Plaats Incident (COPI) Definitie Plaats waar een vaartuig aanlandt, tevens geschikt voor overladen van slachtoffers in andere vervoersmiddelen. De plaats van waaruit een organisatie de bijdrage aan de ongevals- of rampbestrijding regelt. De cardiale reanimatie wordt ook wel ACLS genoemd. Hierbij worden naast de BLS-handelingen, handelingen verricht die tot doel hebben de circulatie te herstellen, zijnde defibrilleren/cardioverteren, beademing met 100% zuurstof, intubatie en medicamenteuze therapie. Plan waarin gerangschikt naar afstand de MKA-en staan vermeld. Daarbij aangegeven het maximaal voor bijstand beschikbare aantal ambulances en binnen welke tijd ze beschikbaar kunnen zijn. Locatie in de directe omgeving van de ongevalsplaats waar (bijstands-) ambulances staan opgesteld in afwachting van hun inzet. Basale hulpverlening om vitale functies van slachtoffers te bewaken en zonodig te ondersteunen. Orgaan, waarbinnen onder voorzitterschap van (coördinerend) burgemeester of Commissaris van de Koningin, besluitvorming, beleidsbepaling en beleidscoördinatie plaatsvindt. Instrueren van personeel voor een inzet. Het bureau waar de Regionaal Geneeskundig Functionaris en zijn medewerkers zijn gevestigd. Centrum dat centraal gegevens verzamelt en informatie verstrekt omtrent doden, gewonden, vermisten en geëvacueerde personen. Een functionaris die verantwoordelijk is voor de leiding over de geneeskundige hulpverlening ter plaatse en de afstemming hiervan op de overige hulpverlening. Structuur welke kan worden aangehouden om snel en doelmatig te communiceren. Een team van hoogst aanwezigen van de parate hulpverleningsdiensten ter plaatse van een ongeval of Pagina 40
41 Onderwerp Coördinator Gewonden Vervoer (CGV) Debriefen Definitie ramp. Dit m.b.t. de coördinatie (van de uitvoering) van de hulpverlening ter plaatse. Een functionaris van de MKA verantwoordelijk voor de coördinatie van de gewondenafvoer en het ambulanceverkeer ter plaatse. Nabespreking van de inzet. Gemeentelijk opvangcentrum Gemeentelijke rampenstaf (GRS) Gewondenspreidingsplan (GSP) Hoofd Gewondennest (HGN) Hoofd Sectie Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (HS-GHOR) Logboek Loodspost (LP) Loodspostfunctionaris (LPF) Medische behandelcapaciteit (MBC) Officier van Dienst Geneeskundig (OvD-G) Operationeel Team(eventueel regionaal) Door de gemeente aangewezen locatie met als doel het opvangen van niet gewonde slachtoffers na een incident. Het door de burgemeester samengestelde orgaan dat hem bij het voeren van het opperbevel over de rampenbestrijding bijstaat. Een voorbereidingsplan waarin in volgorde van afstand, de ziekenhuizen staan vermeld, met o.a. de respectievelijke medische behandelcapaciteit. Het Hoofd Gewondennest (HGN) heeft de taak de werkzaamheden in het gewondennest zo te organiseren en te coördineren dat gewonden zo goed mogelijk worden behandeld en involgorde van urgentie worden vervoerd De hoogste geneeskundig functionaris op tactisch niveau die namens de RGF, vanuit het RegOT direct leiding geeft aan o.a. CvdG-en, Actie Centrum GHOR en MKA. Document waarin alle gebeurtenissen en afspraken in chronologische volgorde worden genoteerd. Een in de regel vooraf bepaalde, gemakkelijk te vinden plaats waar bijstandverlenend potentieel wordt opgevangen en van waaruit het naar de gewenste plaats wordt begeleid. De LPF regelt de opvang en coördinatie van ambulances op de loodspost Het aantal gewonden dat per uur in een ziekenhuis kan worden behandeld. Een functionaris ter plaatse van een ongeval die belast is met de coördinatie van met name de ambulancezorg. Team van vertegenwoordigers van de betrokken diensten en organisaties in een (inter-)gemeentelijke of provinciale Pagina 41
42 Onderwerp Opvang- en Behandelcentrum (OBC) Preventieve Volksgezondheid en Medisch- Hygiënische Maatregelen Ramp of zwaar ongeval Regionaal Coördinatie Centrum (RCC) Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF) Verbindings Commandovoertuig (VC- GHOR) Definitie rampenstaf dat onder leiding van respectievelijk de operationeel leider (GRS/RCC) of de staf coördinator (PRS) een gecoördineerde uitvoering van de rampenbestrijding bevordert. Plaats waar de lichtgewonde slachtoffers van een grootschalig ongeval / ramp, die in principe niet gehospitaliseerd hoeven te worden, bijeengebracht worden en waar de opvang en definitieve behandeling van deze slachtoffers plaatsvindt. Dit betreft het geven van adviezen en voorlichting over medisch-hygiënische maatregelen en zonodig het preventief collectief verstrekken van medicamenten. Een gebeurtenis waardoor een ernstige verstoring van de openbare veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, het milieu, of grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad, en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. De plaats waar de coördinerend burgemeester en zijn intergemeentelijke rampenstaf, inclusief de operationeel leider, zijn ondergebracht. Hoogst leidinggevende en ambtelijk eindverantwoordelijk functionaris binnen de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Voertuig van waaruit de coördinatie van de geneeskundige inzet geregeld wordt. Pagina 42
43 Bijlage 2 Afkortingenlijst ABP Ambulance Bijstands Plan Ac Actiecentrum Ac-GHOR Actiecentrum Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen ALS Advanced Life Support Amb.stat. Ambulancestation BLS Basic Life Support CGV Coördinator Gewonden Vervoer MKA Centrale Post Ambulancevervoer CRIB Centraal Registratie en Informatie Bureau COPI Coördinatie Plaats Incident CvD-G Commandant van Dienst Geneeskundig LPF Loodspostfunctionaris GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (al dan niet gemeenschappelijk voor diverse gemeenten) GGZ Geestelijke Gezondheidszorg GHOR Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen GHORIS GHOR Informatie Systeem GN Gewondennest GNK-C Geneeskundige Combinatie GRS Gemeentelijke Rampen Staf GSP Gewonden Spreidings Plan HGN Hoofd Gewondennest HS-GHOR Hoofd Sectie Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen LP Loodspost LPA2000 Landelijke Protocollen Ambulancezorg 2000 MBC Medische Behandel Capaciteit MKO Motorkapoverleg MMT Mobiel Medisch Team NRK Nederlandse Rode Kruis OBC Opvang- en Behandelcentrum OMAc-GHOR Operationeel medewerker Actiecentrum GHOR OP Overnameplaats O&V Opvang en Verzorging OvD-G Officier van Dienst Geneeskundig PRS Provinciale Rampenstaf RAV Regionale Ambulance Voorziening RCC Regionaal Coördinatie Centrum RIAGG Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg RGF Regionaal Geneeskundig Functionaris SIGMA Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie SMH Spoedeisende Medische Hulp T1, T2, T3 Triageklasse 1, 2 en 3 VC Verbindings-Commando voertuig Pagina 43
44 Bijlage 3 Specifieke aspecten qua bereikbaarheids- en alarmeringsregelingen In deze paragraaf wordt per specifieke GHOR-functie aangegeven hoe de bereikbaarheid en alarmering geregeld is binnen de GHOR regio Utrecht. De nummering loopt paralel met die van het schema in 6.1 Specifieke GHOR functies. 1 Ambulancechauffeur GNK-Combinatie Met de RAVU is overeengekomen, dat ieder ambulanceteam de rol van ambu-team GNK-C moet kunnen vervullen. Hierin wordt in het gezamenlijk scholings- en trainingsprogramma op ingespeeld. Het desbetreffende ambu-team GNK-C wordt vanuit de paraatheid geleverd. Het ambu-team GNK-C vervoegd zich rechtstreeks naar het plaats incident dan wel het rampterrein. 2 Ambulanceverpleegkundige GNK-Combinatie Met de RAVU is overeengekomen, dat ieder ambulanceteam de rol van ambu-team GNK-C moet kunnen vervullen. Hierin wordt in het gezamenlijk scholings- en trainingsprogramma op ingespeeld. Het desbetreffende ambu-team GNK-C wordt vanuit de paraatheid geleverd. Het ambu-team GNK-C vervoegd zich rechtstreeks naar het plaats incident dan wel het rampterrein. 4 Commandant van Dienst Geneeskundig CvD-G) De parate Commandant van Dienst Geneeskundig (CvD-G) is afkomstig uit de pool van vier personen. Deze functionaris is 24 uur per etmaal beschikbaar en heeft een opkomsttijd van 30 minuten na alarmering. De alarmering geschiedt door de MKA via de pager. 5 Coördinator Gewondenvervoer (CGV) Binnen de groep MKA-centralisten zijn een achttal mensen opgeleid tot CGV er. Er is een CGV er 24 uur per etmaal beschikbaar en vertrekt vanaf de MKA pas nadat extra centralisten zijn gearriveerd op de MKA. Zij hebben een opkomsttijd van maximaal 90 minuten na alarmering. 8 Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) In voorkomende gevallen wordt er een beroep gedaan op de MMK (1 e lijn) van één van de GGD en in de GHOR Regio Utrecht. Vanuit de GG&GD Utrecht is een provinciaal werkende 2 e lijn MMK werkzaam. In voorkomende gevallen wordt ook het MOD, de Milieu Ongevallen Dienst van het RIVM te Bilthoven gewaarschuwd. 9 Hoofd Actiecentrum GHOR (HAc-GHOR) Het parate Hoofd Actiecentrum GHOR is afkomstig uit een pool van 5 personen. Deze functionaris is 24 uur per etmaal beschikbaar en heeft een opkomsttijd van 90 minuten na alarmering. De alarmering geschiedt door de MKA via de pager. 11 Hoofd Gewondennest (HGN) Het Hoofd Gewondennest is 24 uur per etmaal beschikbaar en heeft een opkomsttijd van 60 minuten na alarmering. 12 Hoofd Sectie GHOR (HS-GHOR) Het HS-GHOR is d.m.v. een pager 24 uur per etmaal bereikbaar. Na alarmering (door de MKA) dient de HSGHOR terug te bellen voor het geven van aanwijzingen, waarna hij/zij zich zo spoedig mogelijk naar de gewenste locatie begeeft, doorgaans het Regionaal Operationeel Centrum. Het HS-GHOR heeft een opkomsttijd van maximaal 60 minuten na alarmering. 13 Huisarts De bereikbaarheid van de huisartsen is sterk aan verandering onderhevig. Er bestaat binnen de GHOR Regio Utrecht (nog) geen extra paraatheidsregeling specifiek in het kader van de GHOR. 14 Leider Kernteam Psychosociale hulpverlening De leiders kernteam zijn afkomstig van Altrecht en RIAGG Amersfoort e.o. Allen zijn in 2004 opgeleid en getraind en zij voorzien in een eigen alarmeringssystematiek. Deze functionaris is 24 uur per etmaal beschikbaar en heeft een opkomsttijd van 90 minuten na alarmering. Na alarmering (door de HSGHOR) zal de functionaris zich zo spoedig mogelijk naar de gewenste locatie begeven, doorgaans het AC-GHOR. 15 Leider Psychosociaal Opvangteam PSHOR Pagina 44
45 De leiders opvangteam zijn afkomstig van Altrecht en RIAGG Amersfoort e.o. Allen zijn in 2004 opgeleid en getraind en zijn voorzien in een eigen alarmeringssystematiek. Deze functionaris is 24 uur per etmaal beschikbaar. De leider opvangteam zal op verzoek van de leider kernteam zich naar de aangewezen locatie begeven. 16 Liaison geneeskundig Nationaal Coördinatiecentrum Binnen de GHOR Regio Utrecht wordt in deze functie niet voorzien. 17 Liaison geneeskundig Provinciaal Coördinatiecentrum Binnen de GHOR Regio Utrecht wordt in deze functie niet voorzien. 18 Lid Kernteam Psychosociale hulpverlening De leden kernteam kunnen allen de rol van leider kernteam vervullen. (zie ook 14: Leider Kernteam Psychosociale hupverlening) 19 Loodspostfunctionaris (LPF) Voor deze functie bestaat er geen specifieke bereikbaarheid-/beschikbaarheidregeling, maar wordt in overleg met de achterwacht RAVU aangewezen. De LPF begeeft zich primair naar de VC-GHOR alwaar instructie zal worden gegeven en noodzakelijke materialen worden overhandigd. 22 Officier van Dienst Geneeskundig (OvD-G) De parate Officier van Dienst Geneeskundig (OVDG) is afkomstig uit een pool van acht personen. Deze functionaris is 24 uur per etmaal beschikbaar en heeft een opkomsttijd van 30 minuten na alarmering conform de vastgestelde inzetcriteria. De alarmering geschiedt door de MKA via de pager. 23 Operationeel medewerker actiecentrum GHOR (OMAc-GHOR) Voor deze functie is geen paraatheidsregeling beschikbaar maar wordt ingevuld d.m.v. kanspiket. In voorkomend geval wordt ad hoc een team geformeerd uit een pool van 45 medewerkers van de drie GGD en in de GHOR Regio Utrecht. De OMAc-GHOR heeft een opkomsttijd van maximaal 90 minuten na alarmering. 25 Regionaal Geneeskundig Functionaris van Dienst (RGF) De RGF is d.m.v. een pager 24 uur per etmaal bereikbaar op basis van een beschikbaarheidregeling. Na alarmering (door de MKA) dient de RGF terug te bellen voor het geven van aanwijzingen, waarna hij zich zo spoedig mogelijk naar de gewenste locatie begeeft. De RGF heeft een opkomsttijd van maximaal 90 minuten na alarmering. 26 SIGMA-chauffeur De SIGMA-auto staat gestald op drie locaties in de provincie Utrecht. Enkele geselecteerde SIGMA leden hebben een speciale rijopleiding genoten. Alleen deze groep is het toegestaan de voertuigen o.a. met optische en geluidssignalen te berijden. 27 SIGMA-leider De SIGMA-leider (teamleider SIGMA) wordt ad hoc betrokken uit de opkomende SIGMA leden. Een beperkt aantal SIGMA-leden is daarvoor aangewezen en zal hiervoor een extra training ondergaan. Voor de paraatheid van de SIGMA-leider geldt dezelfde regeling als voor de SIGMA-leden. 28 SIGMA-lid Na een semafoonoproep door de MKA wordt een SIGMA van minimaal acht leden ad hoc geformeerd uit een pool (=de geneeskundige eenheid) van ongeveer 100 vrijwilligers. Binnen zestig minuten na alarmering dient de SIGMA ter plaatse van het ongeval te zijn De SIGMA heeft een opkomsttijd van maximaal 30 minuten tot de uitgangsstelling van de GNK-C. De GNK-C heeft een aanrijtijd van uitgangsstelling tot plaats incident van maximaal 60 minuten. Tegelijk met de alarmering van de (eerste) GNK-C krijgt een (volledige) GNK-C uit een tevoren afgesproken nabuurregio een voorwaarschuwing. Pagina 45
46 Bijlage 4 GHOR Communicatieschema Gemeentelijk beleidsteam RGF NNN-tV-tF Actiecentrum GHOR Hac-GHOR NNN-tV-tF Reg.Operationeel Centrum HS-GHOR NN-tV-tF MKA Huislijn CvD-B AUT-BYST-09 AUT-INMELD-09 CvD-P SUT-RMG-04 Begidsing Buitenvervoerders AUT Inmelden Buitenvervoerders CvD-G AUT-OvDG/CvDG AUT-OvDG/CvDG VC-GHOR CGV SUT-RMG-01 VC-B AUT-OvDG/CvDG VC-P OvD-G GHOR-1 GHOR-3 AUT-INCID-1 Ambulance 09- Ass. CGV HGN Ambulance 09- Ambulance 09 GHOR -2 GHOR-4 MMT HMT-09 LPF HGN 2 HGN 3 Telefoonverbindingen NNN Nationaal Noodnet tv Telefoon Vaste verbinding tf Telefoon Fax verbinding Pagina 46
47 Communicatieschema VC-GHOR operationeel Pagina 47
48 Versie Vastgesteld Pagina
Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen
Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen 25 juni 2007 Inhoudsopgave Inleiding... 1 1 Niveaus in de incident- en crisismanagementorganisatie... 1 1.1 Operationeel niveau...
Nadere informatieGecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)
Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Inleiding Een goede coördinatie tussen betrokken hulpdiensten is bij de bestrijding van complexe incidenten van groot belang. Het model voor
Nadere informatieCONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES
CONVENANT SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES 2012 Ondergetekenden: 1. Het Slotervaart, gevestigd te Amsterdam, in deze rechtsgeldig
Nadere informatieB2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord
B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord B2-0 Overzicht Samenvatting In dit deel is de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings- Procedure (GRIP) Noord-Holland Noord
Nadere informatie1 De coördinatie van de inzet
1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd
Nadere informatieGRIP-teams en kernbezetting
GR P Wat is GRIP? GRIP is de afkorting van Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure en staat voor: het snel en multidisciplinair organiseren van de juiste mensen en middelen die nodig
Nadere informatieGrootschalige Geneeskundige Bijstand Geneeskundige hulpverlening bij grote incidenten
Grootschalige Geneeskundige Bijstand Geneeskundige hulpverlening bij grote incidenten Roel Kerkhoff Beleidsmedewerker GHOR Reggie Diets Regionaal Opleidingscoördinator RAV / Officier van Dienst Geneeskundig
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding 2000 2004 Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE
Nadere informatieB4 - Hoofdproces Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
B4 - Hoofdproces Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen B4-0 Inleiding en leeswijzer Inleiding Dit deelplan heeft betrekking op de wijze van organisatie van de Geneeskundige Hulpverlening
Nadere informatieProcedure GHOR. Regio Drenthe
Procedure GHOR Regio Drenthe GHOR Drenthe Oktober 2004 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 2 INLEIDING... 4 3.1 ONGEVALLEN EN RAMPEN... 5 3.1.1 Dagelijkse hulpverlening... 5 3.1.2 Grote ongevallen... 5 3.1.3
Nadere informatieREFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009. Procesmodellen
REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009 Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 Leeswijzer Begin vorig jaar is het projectteam Regionaal Crisisplan, in opdracht van de Veiligheidskoepels, gestart
Nadere informatieReferentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s
Kennispublicatie Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s 1 Infopunt Veiligheid In 2006 heeft de toenmalige Veiligheidskoepel een landelijk Referentiekader GRIP opgesteld. De op 1 oktober 2010
Nadere informatieIncident Monstertruck Haaksbergen
Tijs Klaassen, Rapid Responder Ambulance Oost OvD-G GHOR Twente Start incident 28 september 2015 15:59:30 uur - Totaal 8 112-meldingen - Tijdens de eerste meldingen wordt door de melders aangegeven dat
Nadere informatieOperationele Regeling VRU
Operationele Regeling VRU Uitwerking van de Wet veiligheidsregio s over de organisatie en werking van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de Veiligheidsregio Utrecht. Vastgesteld
Nadere informatieEindhoven, mei Geneeskundige Hulpverlening. Somatisch. Procesplan 13. Bureau GHOR Zuidoost-Brabant. Versie 1.0. bij Ongevallen en Rampen
Bureau GHOR Zuidoost-Brabant Procesplan 13 Geneeskundige Hulpverlening Somatisch Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Eindhoven, mei 2007 Versie 1.0 Inhoudsopgave
Nadere informatiePastorale zorg bij rampen
2 Inhoud: 1. Doelstelling pag. 3 2. Realisatie pag. 4 3. Begrippen pag. 5 4. Verantwoordelijkheid pag. 6 5. Pastorale verzorger pag. 7 6. Taken pastorale verzorger pag. 8 7. Coördinator pastorale zorg
Nadere informatieGemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Alarmering Deelproces 1
Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond Organisatorisch deel Alarmering Deelproces 1 Gemeente Helmond Vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 23 december 2008 Inhoudsopgave organisatorisch deel
Nadere informatieCrisisplan RAV. Ruud Houdijk, januari 2015
Crisisplan RAV Ruud Houdijk, januari 2015 Visie op operationele planvorming Praktijkgericht Vakbekwame professionals, maar meerwaarde door relevante informatie te bieden Alleen vastleggen wat je echt kunt
Nadere informatieSamenhang. GHOR Zuid-Holland Zuid. uw veiligheid, onze zorg
Samenhang GHOR Zuid-Holland Zuid uw veiligheid, onze zorg De GHOR (geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio) is belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening
Nadere informatieDeel 3. Gecoördineerde rampenbestrijding. Versie 2.0
Deel 3 Gecoördineerde rampenbestrijding en samenwerking met de GHOR Versie 2.0 Inhoudsopgave 1. Gecoördineerde Regionale Incidenten bestrijdingsprocedure (GRIP)... 3 2. Multidisciplinaire samenwerking
Nadere informatieRampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen
Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 versie 9 mei 2007 Inleiding Het voorliggende Rampenplan Gemeente Assen 2007 beschrijft de organisatie en werkwijze van de
Nadere informatieBeschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren
Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren December 2006 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Doel... 2 3. Doelgroep... 2 4. Kritische proceselementen... 2 5. Uitvoering: activiteiten
Nadere informatieProcedure communicatie & gewondenspreiding tijdens opgeschaalde zorg / rampopvang
Procedure communicatie & gewondenspreiding tijdens opgeschaalde zorg / rampopvang Document-informatie onderdeel van het kritische proces opschaling opgesteld door manager MKA & directie Ambulance Amsterdam
Nadere informatieToelichting Rampenplan
Toelichting Rampenplan De gemeente Stein heeft tot taak rampen te voorkomen en te bestrijden. Hoe de gemeente Stein dit denkt te doen staat beschreven in het Rampenplan gemeente Stein 2007. Het rampenplan
Nadere informatieProgramma. Even voorstellen. Beeldvorming. De Calamiteiten coördinator VRGZ
Programma Even voorstellen Beeldvorming De Calamiteiten coördinator VRGZ Even voorstellen Beeldvorming Gemeenschappelijke meldkamer Gelderland-Zuid Brandweer Meldkamer Ambulance Politie Calamiteiten coördinator
Nadere informatieRampenplan gemeente Heerhugowaard. Inhoudsopgave
Rampenplan gemeente Heerhugowaard Inhoudsopgave Vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders op 08-07-2008 0. Inhoudsopgave Inhoud Dit document bevat de volgende onderwerpen. DEEL A RAMPENPLAN:
Nadere informatieOperationele Regeling VRU
Operationele Regeling VRU Uitwerking van de Wet veiligheidsregio s over de organisatie en werking van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de Veiligheidsregio Utrecht. Vastgesteld
Nadere informatieDE NIEUWE GHOR. 24 NOVEMBER 2011 Jan Woldman
DE NIEUWE GHOR 24 NOVEMBER 2011 Jan Woldman De GHOR komt in de pubertijd 13 jaar WAT NU? Andere omgeving Nieuwe Rector Nieuwe conrectrice De werelden van zorg en veiligheid Wetgeving Departement Sturing
Nadere informatieBijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s
Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement u. Functie officier van dienst Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub u Besluit personeel veiligheidsregio
Nadere informatieVerordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding
CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR54284_1 1 juni 2016 Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding De raad van de gemeente Leek; gelet op: - artikel 1, tweede lid, artikel 12
Nadere informatieImplementatieplan. bij het. model opschalingsplan ambulancezorg
Implementatieplan bij het model opschalingsplan ambulancezorg Project RAV s voorbereid september 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Omschrijving en doel... 3 1.2 Context... 3 1.3 Uniform opschalingsmodel
Nadere informatieCrisisorganisatie uitgelegd
GRIP Snelle opschaling, vaste teams, eenhoofdige leiding Wat kan er gebeuren? KNOPPENMODEL Meer tijd voor opschaling, maatwerk in teams en functionarissen GRIP 4 / 5 STRATEGISCH OPERATIONEEL / TACTISCH
Nadere informatiePastorale zorg bij rampen
2 Inho ud: 1. Doelstelling pag. 4 2. Realisatie pag. 5 3. Begrippen pag. 6 4. Verantwoordelijkheid pag. 7 5. Pastorale verzorger pag. 8 6. Taken pastorale verzorger pag. 8 7. Coördinator pastorale zorg
Nadere informatieen de onderwerpen die bij het totstandkoming van dit crisisplan relevant zijn.
gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W Onderwerp Vaststellen deelplannen GHOR (onderdeel Crisisplan) Portefeuillehouder drs. Th.L.N. Weterings Collegevergadering 30 jutli 2009 Inlichtingen Linda BOUW (023
Nadere informatieInzetvoorstellen en codes
Inzetvoorstellen en codes GHOR Groningen en de Meldkamer Ambulancezorg werken bij grootschalige calamiteiten met inzetvoorstellen. Een inzetvoorstel geeft aan hoeveel ambulances, functionarissen en eventueel
Nadere informatieVeiligheidsregio Zaanstreek-Waterland
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Inhoudsopgave Grip op hulpverlening 4 Routinefase 6 GRIP 1 8 GRIP 2 12 GRIP 3 18 GRIP 4 24 Gebruikte afkortingen 30 4 Grip op hulpverlening Dit boekje bevat de samenvatting
Nadere informatieBeschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing. Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs
Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs Bijlage: Organogram crisisorganisatie 04-06-2010 1 Inleiding De toets Basisscholing
Nadere informatieDe veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.
BELEIDSPLAN 2011-2015 VEILIGHEIDSREGIO MIDDEN- EN WEST-BRABANT Bijlage 3. Sturing en organisatie De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband
Nadere informatieFase 1: Alarmeren. Stap 1. Stap 2. Stap 3. Actie. Toelichting. Betrokken partijen. Betrokken partijen. Actie. Toelichting. Betrokken partijen
Draaiboek Brand 2016 Het Draaiboek Brand is onderdeel van het Protocol Grootschalige calamiteiten van het Verbond van Verzekeraars. In het draaiboek is beschreven hoe de coördinatie vanuit de branche Brand
Nadere informatieFuncties en teams in de rampenbestrijding
B Functies en teams in de rampenbestrijding De burgemeester - De burgemeester heeft de eindverantwoordelijkheid voor en de algehele leiding bij het bestrijden van incidenten in de eigen gemeente; - De
Nadere informatieMultidisciplinair Opleiden en Oefenen
Toetsingskader en positiebepalingssystematiek (definitieve versie) Inhoudsopgave Inleiding. Verdeling in oordeel, hoofdonderwerpen, onderwerpen, hoofd- en subaspecten. Banden voor positiebepaling. Prestatieniveaus.
Nadere informatieSamenwerkingsovereenkomst. Huisartsenzorg. GHOR Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond
Samenwerkingsovereenkomst Huisartsenzorg en GHOR Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond Vastgesteld op 1 juli 2013 te Rotterdam Inhoudsopgave I. Partijen... 3 II. Overwegingen... 3 III. Doel en begrippen...
Nadere informatieDe GHOR Wij zijn er voor jou. samenwerken aan veiligheid en gezondheid 1
De GHOR Wij zijn er voor jou. samenwerken aan veiligheid en gezondheid 1 Dit e-magazine is een kennismaking met de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) van Veiligheidsregio Limburg-Noord;
Nadere informatieBeschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Beschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. 1 Inhoud Processen per kolom / hulpdienst Netcentrisch werken GRIP-opschaling
Nadere informatieOpleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen
Opleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen Uitgangspunten Opdracht Ontwikkelen van een opleiding om vertegenwoordigers van zorginstellingen toe te rusten als liaison in het CoPI. Pilot voor vijf Limburgse
Nadere informatieVersie /6
Versie 14-05-2009 1/6 Draaiboek : 15 Titel: Draaiboekcoördinator: Identificeren van slachtoffers Gerrit Kok Doelstelling: Het bergen en identificeren van slachtoffers is één van de dagelijkse voorkomende
Nadere informatieGecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GRIP) bijlage van het Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Twente
Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GRIP) bijlage van het Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Twente Autorisatie OPSTELLERS: Barrett,Annelies Voorde ten, Jaqueline BIJDRAGE IN DE
Nadere informatieRegionale Overeenkomst SIGMA
Regionale Overeenkomst SIGMA Veiligheidsregio Zeeland en Het Nederlandse Rode Kruis, Noodhulpregio Zeeland Opgesteld door : W.v.d. Dorpel, GHOR Zeeland en A. Kuipers, het Nederlandse Rode Kruis Datum :
Nadere informatieVerordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998
Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Coevorden Officiële naam regeling Verordening brandveiligheid
Nadere informatieRampenplan Gemeente Assen 2007 Deel XVII: Begrippen- en afkortingenlijst
Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel XVII: Begrippen- en afkortingenlijst Rampenplan gemeente Assen 2007 versie 9 mei 2007 Aanvalsplan Plan dat specifieke gegevens bevat over een locatie ten behoeve van
Nadere informatieCrisismodel GHOR. Landelijk model voor de invulling van het geneeskundige deel van het regionaal crisisplan. Versie 1.0 Datum 4 juni 2013
Crisismodel GHOR Landelijk model voor de invulling van het geneeskundige deel van het regionaal crisisplan. Versie 1.0 Datum 4 juni 2013 Status Definitief Besluit Raad DPG d.d. 26 april 2013 Beheer PGVN
Nadere informatieDe Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht. 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen
De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen Welkom Veiligheidsregio NHN Wet veiligheidsregios Bezuinigingen Regionalisering brandweer Praktijk Veiligheidsregio Noord-Holland
Nadere informatieOmgevingszorg. Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg
Omgevingszorg Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg Omgevingszorg Handboek Bevolkingszorg Deel D Datum: Kenmerk: Auteurs: Werkgroep Regionaal Crisisplan Bevolkingszorg Pagina 2 van 12 Inhoudsopgave 1.
Nadere informatieKwaliteitskader Crisisbeheersing en OTO
addendum Kwaliteitskader Crisisbeheersing en OTO De zorgsector aantoonbaar voorbereid op rampen en crises Landelijke Huisartsen Vereniging inhoudsopgave Inhoudsopgave I Voorwoord 5 II Definities III Leeswijzer
Nadere informatiemei 2008 ERO VGWM Gezondheid Veiligheid Welzijn VGWM A WAY OF LIVING Standaards voor professionals, wees alert!
mei 2008 VGWM A WAY OF LIVING Veiligheid Gezondheid Welzijn Milieu VGWM Standaards voor professionals, wees alert! Werk veilig of werk niet Het werken op een locatie is niet altijd zonder risico s. Theoretisch
Nadere informatiegelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004
No: 5.4/260204 Onderwerp: Verordening brandveiligheid en hulpverlening De Raad van de gemeente Noordenveld; - gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de brandweerwet 1985 - gelet op artikel 8,
Nadere informatieProductenboek Basisvoorzieningen GHOR Veiligheidsregio NHN
Productenboek Basisvoorzieningen GHOR Veiligheidsregio NHN versie 3 april 2014 Productenboek Basisvoorzieningen GHOR Veiligheidsregio NHN Over dit document Versie 3 april 2014 Inhoud Het productenboek
Nadere informatieBijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s
Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement b. Functie bevelvoerder Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub b Besluit personeel veiligheidsregio s 1.1
Nadere informatieGemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Ontruimen en evacueren Deelproces 5. Organisatorisch deel
Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond Ontruimen en evacueren Deelproces 5 Organisatorisch deel Gemeente Helmond Vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 23 december 2008 Inhoudsopgave organisatorisch
Nadere informatieB & W-nota. Onderwerp Vaststelling Notitie Een kwaliteitsslag in de Rampenbestrijdingsorganisatie van Haarlem
Onderwerp Vaststelling Notitie Een kwaliteitsslag in de Rampenbestrijdingsorganisatie van Haarlem B & W-nota Portefeuille mr. J.J.H. Pop Auteur P. Abma Telefoon 023 5114489 E-mail: pabma@haarlem.nl PD/Veiligheid/2005/547
Nadere informatieBijlage E: Observatievragen
Bijlage E: Observatievragen Inhoudsopgave Waarnemervragen Meldkamer (MK) Waarnemervragen Commando Plaats Inicident (CoPI) Waarnemervragen Regionaal Operationeel Team (ROT) Waarnemervragen Team Bevolkingszorg
Nadere informatieVEILIGHEIDSBELEID RAMPENBESTRIJDING GEMEENTE SMALLINGERLAND. Het is niet te hopen dát er een ramp gebeurt in onze gemeente of ergens anders.
VEILIGHEIDSBELEID EN RAMPENBESTRIJDING GEMEENTE SMALLINGERLAND Het is niet te hopen dát er een ramp gebeurt in onze gemeente of ergens anders. We kunnen met z'n allen wel proberen onveilige situaties te
Nadere informatieOefenkalender Veiligheidsregio Flevoland
0 Oefenkalender Veiligheidsregio J a n u a r i 0 GHOR oefening CGV met VC Oefening Outbreak infectieziekte voor GGD ism GHOR Brandweer Oefening basisvaardigheden piketofficieren Brandweer Oefening basisvaardigheden
Nadere informatieAan Regiegroep 17.02.2014. Aan Veiligheidsdirectie 27.02.2014. Goedkeuring Dagelijks bestuur 26.03.2014. Vaststelling Algemeen Bestuur 09.04.
Voorstel CONCEPT AGP 12 Aan : Algemeen Bestuur Datum : 9 april 2014 Bijlage : 1 Steller : Ruud Huveneers Onderwerp : Continuïteitsplan sleutelfunctionarissen hoofdstructuur Algemene toelichting De Veiligheidsregio
Nadere informatieGemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Geestelijke zorg Deelproces 24b
Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond Organisatorisch deel Geestelijke zorg Deelproces 24b Gemeente Helmond Vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 23 december 2008 Inhoudsopgave organisatorisch
Nadere informatieB1 - Basisplan en hoofdprocessen Inleiding en leeswijzer
B1 - Basisplan en hoofdprocessen B1 0 Inleiding en leeswijzer Inleiding In het basisplan ligt het accent op de bestuurlijke, organisatorische en coördinerende elementen bij het bestrijden van een ramp
Nadere informatieIntroductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK
Risico- en crisisbeheersing Brandweer Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland (GMK) Introductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK Wie
Nadere informatie(Landelijk Model) Regionale overeenkomst
(Landelijk Model) Regionale overeenkomst VEILIGHEIDSREGIO (GHOR).. en Regionale Ambulancevoorziening.. Opgesteld door : GGD GHOR Nederland en AmbulanceZorg Nederland Datum : 13 juli 2015 Versie : Toelichting
Nadere informatieLEIDRAAD EVACUATIE ZORGINSTELLINGEN
Januari 2009 Overname van teksten uit de leidraad evacuatie zorginstellingen is toegestaan. Beide GHOR bureaus worden hierover graag geïnformeerd. ghor@vnog.nl secretariaat@ghor.gelderland-zuid.nl LEIDRAAD
Nadere informatieGRIP Zeeland. Veiligheidsregio Zeeland. Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure. (afgeleid van het landelijke referentiekader GRIP)
Veiligheidsregio Zeeland Vijf V s van Veiligheid Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure GRIP Zeeland (afgeleid van het landelijke referentiekader GRIP) Voorkomen Wij signaleren risico
Nadere informatieBeschrijving GRIP 0 t/m 4
RCP pocket Beschrijving GRIP 0 t/m 4 GRIP GRIP 0 Kenmerken incident Normaal dagelijkse werkwijzen van de hulpdiensten Afstemming in motorkapoverleg Dreigingsfase Preparatiestaf Aanwijzingen voor het ontstaan
Nadere informatieKwalificatiedossier Hoofd Acute Gezondheidszorg
Kwalificatiedossier Hoofd Acute Gezondheidszorg Versie definitief Vastgesteld door Cluster Veiligheid GGD GHOR Nederland op 17 september 2015 1 Inhoud Leeswijzer... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Nadere informatieRaads informatiebrief (Bestuurlijke pijler)
gemeente Eindhoven Raadsnummer og.rzoso.ooz Inboeknummer osbstoooo3 Classificatienummer Do ssiernummer 439.102 2I december 2004 Raads informatiebrief (Bestuurlijke pijler) Betreft vaststelling van het
Nadere informatieGEMEENTE VALKEN SWAARD
GEMEENTE VALKEN SWAARD Postbus 10100 aan de leden van de raad van de gemeente Valkenswaard (040) 208 34 44 (040) 204 58 90 Kenmerk: Onderwerp: Behandeld door. Bijlage: Datum: 10uit07530 brand 21 juli 2010
Nadere informatieGR Pop crisissituaties
GR Pop crisissituaties De spil in crisisbeheersing Slagvaardig Tijdens een ramp of crisis moeten de inwoners van Fryslân kunnen rekenen op professionele hulp verleners, die snel paraat staan en weten wat
Nadere informatieVersie 14-05-2009 1/7
Versie 14-05-2009 1/7 Draaiboek : 12 Titel: Draaiboekcoördinator: Afzetten en afschermen Gerrit Kok Doelstelling: Bij een crisis moet de hulpverlening en de bestrijding van het incident door de betrokken
Nadere informatieGR Pop crisissituaties
GR Pop crisissituaties De spil in crisisbeheersing Hulpverlening op maat De Friese samenleving kenmerkt zich door veerkracht. Burgers, bedrijven en instellingen redden zichzelf en helpen elkaar waar mogelijk.
Nadere informatieCrisismanagement Groningen. Basismodule
Crisismanagement Groningen Basismodule Doel van de module Kennismaken met crisismanagement Groningen Inzicht krijgen in rollen en taken Beeld krijgen bij samenwerken in de crisis-organisatie Programma
Nadere informatieDe nieuwe GHOR Verantwoordelijkheden van de GHOR en de geneeskundige keten op basis van nieuwe wet- en regelgeving
De nieuwe GHOR Verantwoordelijkheden van de GHOR en de geneeskundige keten op basis van nieuwe wet- en regelgeving Waarom dit document? Op 1 oktober 2010 is de Wet Veiligheidsregio s (WVR) in werking getreden.
Nadere informatieModel opschalingsplan ambulancezorg. RAV S VOORBEREID Juni 2014
Model opschalingsplan ambulancezorg RAV S VOORBEREID Juni 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 1.1 Omschrijving en doel... 4 1.2 Context... 4 1.3 Referenties... 4 1.4 Uniformiteit... 5 1.5 Implementatie...
Nadere informatieBijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s
Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement a. Functie adviseur gevaarlijke stoffen Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub a Besluit personeel veiligheidsregio
Nadere informatieAmbulancebijstand gewondenspreiding en slachtofferregistratie
Ambulancebijstand gewondenspreiding en slachtofferregistratie OGS symposium 9 oktober 2007 Th. Vullers Aanleiding Enschede Volendam Hercules ramp Deze presentatie hoe werkt ambulance bijstand gewondenspreiding
Nadere informatieOndersteuning. Proces: Preparatie nafase. Positionering van proces in structuur
Ondersteuning Proces: Preparatie nafase Positionering van proces in structuur Doel van proces Ondersteunen van de overdracht van de crisisorganisatie naar de projectorganisatie Nafase 11, door in de acute
Nadere informatieGeneeskundige Hulpverlening
Veiligheidsregio Utrecht Bureau GHOR Utrecht November 2008 Draaiboek Titel Draaiboek coördinator Doelstelling Doelgroep Verantwoordelijkheid Taken Aandachtspunten Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Geneeskundige
Nadere informatieBovenregionaal Gewondenspreidingsplan. voor de regio s Noord-Holland en Flevoland
Bovenregionaal Gewondenspreidingsplan voor de regio s Noord-Holland en Flevoland Versie 4.0 : 16 maart 2018 Bekrachtigt : ROAZ 16 juni 2017 Auteurs Frank Berg Jan Filippo Corina de Groot Karin Meijer Arjan
Nadere informatieGGD Rampenopvangplan Flevoland
GGD Rampenopvangplan Flevoland Opsteller M. Vluggen Bedrijfsonderdeel GGD Flevoland Afdeling GHOR Versie 2.0 Datum 31 mei 2011 Status Vastgesteld Vaststelling door / datum MT GGD 6 juni 2011 Inhoudsopgave
Nadere informatieDecember Deelproces Verslaglegging en archivering
December 2006 Deelproces Verslaglegging en archivering Deelproces verslaglegging en archivering December 2006 Inhoudsopgave 1 Algemeen...2 2 Verslaglegging en dossiervorming...2 2.1 Doel...2 2.2 Doelgroep...2
Nadere informatieVersie 14-05-2009 1/6
Versie 14-05-2009 1/6 Draaiboek : 11 Titel: Draaiboekcoördinator: Ontruimen en evacueren Gerrit Kok Doelstelling: Bij crises kunnen zich dermate grote risico's voor de veiligheid van mens en dier in de
Nadere informatieHandboek Bevolkingszorg
Handboek Bevolkingszorg Opzet Handboek Bevolkingszorg Dit hoofdstuk is opgedeeld in vijf delen. Deel A bevat de samenvattingen van de vijf taakorganisaties bevolkingszorg. De delen B tot en met F bevatten
Nadere informatieIn the hot seat. NIBHV Ede 24 november 2015. de crisis samen de baas
In the hot seat NIBHV Ede 24 november 2015 de crisis samen de baas Programma: Inleiding workshop Film: Samenwerking tijdens een GRIP incident Sitting in the hot seat: CoPI Even voorstellen Ymko Attema
Nadere informatieBrancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s
Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s Colofon De Raad Directeuren Veiligheidsregio (RDVR) heeft op 15 september 2017 ingestemd met de Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen
Nadere informatieVOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 14 januari Agendapunt: 13. Portefeuillehouders: De heer Wolfsen/mevrouw Westerlaken
VOORSTEL VOOR HET AB Datum vergadering: 14 januari 2013 Agendapunt: 13 Datum: 20 december 2012 Contactpersoon: Adriaan Buitink Telefoon: 06-21206470 E-mail: a.buitink@vru.nl Portefeuillehouders: De heer
Nadere informatieDecember 2006. Begrippen- en afkortingenlijst
December 2006 Begrippen- en afkortingenlijst Begrippenlijst Aanvalsplan Plan dat specifieke gegevens bevat over een locatie ten behoeve van een veilig en doelmatig optreden van een hulpverleningsdienst,
Nadere informatieGRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk
GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk Al jaren is het de dagelijkse praktijk om bij grote, complexe incidenten op te schalen binnen de GRIP-structuur. Deze structuur beschrijft in vier fasen de organisatie
Nadere informatieIntroductie rampenplan Overzicht
Introductie rampenplan Overzicht Inleiding Dit deel vormt een introductie op het rampenplan. Inhoud Dit deel behandelt de volgende onderwerpen: Onderwerp Voorwoord en leeswijzer Onderdelen rampenplan:
Nadere informatieOvereenkomst betreffende de samenwerking tussen
Overeenkomst betreffende de samenwerking tussen Veiligheidsregio Zeeland & Ziekenhuis ZorgSaam & Ziekenhuis ADRZ. 2/10 Overeenkomst betreffendee de samenwerking tussen de Veiligheidsregio Zeeland en de
Nadere informatieOverdracht naar de Nafase (advies aan lokale gemeente)
Overdracht naar de Nafase (advies aan lokale gemeente) Format Plan van Aanpak (PvA) Nafase Omschrijving incident Locatie/gemeente(n) Datum 1. Opdrachtbeschrijving Het
Nadere informatieLandelijk Protocol Coördinatie Grootschalige Brandwonden Incidenten, openbaar
Landelijk Protocol Coördinatie Grootschalige Brandwonden Incidenten, openbaar Doelstellingen: Het Landelijk Protocol Coördinatie Grootschalige Brandwonden Incidenten (LPCGBI) heeft twee doelstellingen
Nadere informatie5. Beschrijving per organisatie en
5. Beschrijving per organisatie en taken secties in de hoofdstructuur 5.1 In organieke zin worden binnen de hoofdstructuur het RBT, BT, ROT, CoPI de GMK/ CMK, de secties en de actiecentra onderscheiden.
Nadere informatieGemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Centraal Registratie- en Informatiebureau (CRIB) Deelproces 15. Organisatorisch deel
Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond Centraal Registratie- en Informatiebureau (CRIB) Deelproces 15 Organisatorisch deel Gemeente Helmond Vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 23 december
Nadere informatie