De onschuld voorbij?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De onschuld voorbij?"

Transcriptie

1 Yannick van den Brink De onschuld voorbij? Over de toepassing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarige verdachten in Nederland, in theorie en praktijk.

2

3 De onschuld voorbij? Over de toepassing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarige verdachten in Nederland, in theorie en praktijk. Afstudeerscriptie Master Strafrecht, Universiteit Utrecht Naam: Yannick van den Brink Studentnr.: Begeleider: dr. T. Liefaard Datum: augustus

4 2

5 "There can be no keener revelation of a society's soul than the way in which it treats its children." - Nelson Mandela, Pretoria

6 4

7 Voorwoord De onschuld voorbij? De jeugdige onschuld niet volledig, de strafrechtelijke onschuld zeker niet. Althans, zo behoort het te zijn. De toepassing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarigen dient in overeenstemming te zijn met de jeugdige leeftijd van de verdachte en met de onschuldpresumptie. Voorkomen moet worden dat deze uitgangspunten, gelet op de huidige verharding van het strafklimaat in Nederland, op de tocht komen te staan. Doel van deze scriptie is hier een bijdrage aan te leveren. Mijn passie voor het jeugdstrafrecht is enkele jaren geleden ontstaan tijdens het volgen van de minor Jeugd en Criminaliteit aan de Universiteit Utrecht, en verder opgebloeid tijdens mijn actief lidmaatschap van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel Utrecht. Met name de maandelijkse spreekuren in justitiële jeugdinrichting Eikenstein hebben indruk gemaakt. Het heeft mij bewust gemaakt van het enorm ingrijpende karakter van vrijheidsbeneming voor jongeren, die soms zowel qua uiterlijk als qua gedrag echt nog kind zijn. De passie voor het jeugdstrafrecht heeft mij niet meer losgelaten. Bij het kiezen van het onderwerp voor mijn afstudeerscriptie in het kader van de master Strafrecht had ik dan ook een helder doel voor ogen: een bijdrage leveren aan een actueel en relevant thema binnen het jeugdstrafrecht. In overleg met mijn scriptiebegeleider Ton Liefaard heb ik het onderwerp gekozen dat in deze scriptie centraal staat: de toepassing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarigen. Graag wilde ik zowel de theorie als de praktijk belichten, hetgeen geresulteerd heeft in een omvangrijke scriptie. Met name het praktijkonderzoek was arbeidsintensief, maar erg interessant en zeer de moeite waard. Enorm stimulerend was het enthousiasme en de bereidheid om mee te werken van de betrokkenen uit de rechtspraktijk. Vrijwel alle personen die ik benaderd heb voor een interview waren bereid daar tijd voor vrij te maken. Enkelen hebben mij zelfs bij hen thuis uitgenodigd, hetgeen getuigt van gastvrijheid. Ik wil ieder die zijn of haar medewerking heeft verleend aan de interviews hartelijk danken voor hun nuttige bijdrage aan het onderzoek. Daarnaast wil ik in het bijzonder bedanken Elpiniki Kolokatsi en Boukje Molleman, die mij in de gelegenheid hebben gesteld om een dossieronderzoek te verrichten op hun advocatenkantoor, alsmede mevrouw De Pauw Gerlings van de Rechtbank Rotterdam, die het mogelijk heeft gemaakt dat ik enkele doorgaans besloten raadkamerzittingen heb mogen bijwonen. Verder wil ik uiteraard mijn scriptiebegeleider Ton Liefaard bedanken, die mij steeds weer voorzag in nuttige feedback, positief kritisch was, actief meedacht en mij de gelegenheid gaf mijn ambities met het onderzoek te verwezenlijken. Dank gaat verder uit naar mijn vader Eef van den Brink voor zijn hulp bij de opmaak van de definitieve versie van de scriptie. In de persoonlijke sfeer aanbeland wil ik ook mijn moeder Maria van den Ingh bedanken voor haar altijd oprechte interesse en onvoorwaardelijke steun gedurende mijn hele studie. Last but not least wil ik Pauline bedanken voor haar liefde en steun, en in het bijzonder voor alle avonden dat zij zich heeft moeten terugtrekken, omdat ik in de woonkamer van onze bescheiden woning interviews aan het uittypen was. In de toekomst hoop ik mij, in welke rol dan ook, verder te kunnen inzetten voor de belangen van jongeren in het jeugdstrafrecht. Om in de woorden Nelson Mandela een man die ik zeer bewonder - te besluiten: "There can be no keener revelation of a society's soul than the way in which it treats its children." Yannick Nelson van den Brink Utrecht, augustus

8 6

9 Inhoudsopgave Afkortingen 11 Hoofdstuk 1: Inleiding en onderzoeksopzet Inleiding De vraagstelling Definitie en afbakening van het onderzoek Methode Indeling van het onderzoeksverslag 16 Hoofdstuk 2: Theoretische analyse Enkele inleidende opmerkingen en uitgangspunten Inleiding Opgave wetgever: streven naar een evenwichtige regeling Het commune gedeelte van de regeling Het karakter en de functies van de voorlopige hechtenis Het karakter van de voorlopige hechtenis De functies van de voorlopige hechtenis Het commune gedeelte van de regeling De procedure, gevallen en gronden van de voorlopige hechtenis Schorsing van de voorlopige hechtenis De integratie van het karakter en de functies in de regeling Het jeugdspecifieke gedeelte van de regeling De bijzondere positie van de jeugdige in het strafrecht Een korte schets van het Nederlandse jeugdstrafrecht De notie belang van het kind : betekenis en implicaties Het belang van het kind als opvoedingsbelang? Het jeugdspecifieke gedeelte van de regeling De regeling in het licht van de kenmerken van het Nederlandse 28 jeugdstrafrecht De notie belang van het kind in de regeling Waarborgen voor actieve participatie Waarborgen voor schadebeperking Gedragsbeïnvloeding door schorsingsvoorwaarden? De regeling in het licht van de internationale 33 kinderrechtenstandaarden Het internationale kader Artikel 37 IVRK Artikel 37 onder b: Vrijheidsbeneming als ultimum remedium 35 7

10 Artikel 37 onder c: Scheiding jeugdigen en volwassenen Artikel 10 lid 2(a) IVBPR: Scheiding verdachten en veroordeelden Artikel 37 onder d: Habeus corpus en de termijnen in de voorfase Artikel 40 IVRK Artikel 40 lid 1: Het resocialisatiebeginsel Artikel 40 lid 2: Fundamentele processuele rechten en beginselen Artikel 40 lid 3: Jeugdspecifieke regeling Deelconclusies en aanbevelingen 46 Hoofdstuk 3: Casuïstiek Inleiding en methode Zeven casus: algemene observaties Een drietal casus uitgelicht Conclusies 56 Hoofdstuk 4: Praktijkanalyse Inleiding en methode De betrokken instanties De verhouding tussen de RC en de officier van justitie De rol van de advocaat De Raad voor de Kinderbescherming, de jeugdreclassering en 65 het NIFP 4.3 De procedure De voorgeleiding bij de RC De setting en aanwezige instanties De gang van zaken tijdens de voorgeleiding De aanwezigheid van de officier bij de voorgeleiding wenselijk? Raadkamer gevangenhouding De setting en aanwezige instanties De gang van zaken tijdens de raadkamerzitting Aanwezigheidsplicht jeugdige verdachte op raadkamer wenselijk? Almelo: RC als unus in raadkamer verlenging gevangenhouding Aanwezigheid van de ouders bij de voorgeleiding en raadkamerzitting Begrijpelijkheid van de voorgeleiding en raadkamerzitting Toepassing en schorsing van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen De vordering van de officier van justitie De afwegingen van de kinderrechter De toepassing van de voorlopige hechtenis De schorsing van de voorlopige hechtenis De rapportages en adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming 83 8

11 4.5 Plaats van de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis De duur van de voorlopige hechtenis Gevangenhouding: negentig dagen ineens? Verkorting van de 104-dagen-termijn: mogelijkheden en knelpunten Knelpunt: de duur van het PO Mogelijkheden tot verkorting duur van het PO? Beperking totale duur tot zes maanden; haalbaar? Schorsing onder bijzondere voorwaarden Het verbinden van bijzondere voorwaarden aan een schorsing Het waarborgen van naleving van de bijzondere voorwaarden Het Amsterdamse Hamertjesmodel De toekomst van het Hamertjesmodel? Het Almelose model De verhouding met civiele jeugdbescherming Twentsche Omslag en werkstraffen tijdens de schorsing Het Almelose model: een conclusie Deelconclusies en aanbevelingen 101 Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen 107 Een beknopt overzicht van de aanbevelingen 115 Bronvermelding 117 Bijlagen 127 9

12 10

13 Afkortingen BARO BJJ BJZ BW CIE CRIEM EHRM ERJO EVRM HRC ITB IVBPR IVRK JJI MK MST NFI NIFP OM OTS PIJ PO RC RSJ RvdK Sr Sv VOTS basisraadsonderzoek Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen Bureau Jeugdzorg Burgerlijk Wetboek Criminele Inlichtingen Eenheid Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische Minderheden Europees Hof voor de Rechten van de Mens European Rules for Juvenile Offenders Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden Human Rights Committee Individuele Trajectbegeleiding Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind justitiële jeugdinrichting meervoudige kamer (rechtbank) Multi Systeem Therapie Nederlands Forensisch Instituut Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Openbaar Ministerie ondertoezichtstelling plaatsing in een justitiële jeugdinrichting (maatregel) persoonlijkheidsonderzoek rechter-commissaris Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Raad voor de Kinderbescherming Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafvordering voorlopige ondertoezichtstelling 11

14 12

15 Hoofdstuk 1: Inleiding en onderzoeksopzet 1.1 Inleiding Ik word al gestraft terwijl ik nog niet eens ben veroordeeld. Ik zit hier al maanden vast, te wachten op de zitting. Dat kan toch helemaal niet?! Het bovenstaande relaas is afkomstig van een vijftienjarige jongen die ik tijdens een spreekuur van de Kinderrechtswinkel Utrecht sprak. De jongen zat destijds in voorlopige hechtenis in justitiële jeugdinrichting Eikenstein in afwachting van de inhoudelijke behandeling van zijn zaak ter zitting. Deze passage is typerend voor de verontwaardiging die onder veel jeugdige verdachten in voorlopige hechtenis heerst, 1 en verwoordt exact het controversiële karakter van het vrijheidsbenemende dwangmiddel. De uitleg dat de voorlopige hechtenis eigenlijk geen straf is ging er bij deze jongen niet in. Nou, dat voelt anders wel zo. Ik zit hier toch in de gevangenis! Hoelang gaat dit duren? Ik ben nog niet eens veroordeeld! was zijn reactie op mijn goed bedoelde uitleg. De verontwaardiging van de jeugdige verdachte in kwestie is enigszins begrijpelijk. De voorlopige hechtenis kan worden beschouwd als het meest ingrijpende dwangmiddel dat ten aanzien van een verdachte kan worden toegepast, daar dit het fundamentele mensenrecht van de vrijheid van de persoon aantast. Problematisch is dat het vrijheidsbeneming betreft van verdachten die nog niet veroordeeld zijn en op grond van de praesumptio innocentiae nog voor onschuldig moeten worden gehouden. 2 Het dwangmiddel dient dan ook met terughoudendheid te worden toegepast. 3 Ondanks het problematische karakter van de voorlopige hechtenis moet worden bedacht dat het in de praktijk onvermijdelijk is om in bepaalde gevallen vrijheidsbenemende maatregelen te treffen ten aanzien van een verdachte, reeds een lange tijd voordat de rechter tot een eindoordeel komt. 4 De voorlopige hechtenis geeft de autoriteiten een instrument om ten aanzien van een verdachte direct vergaande interventies te treffen om het acute gevaar dat verdachte de waarheidsvinding belemmert, vlucht, recidiveert of onrust in de samenleving veroorzaakt te bedwingen. 5 Een dergelijke instrumentele toepassing van de voorlopige hechtenis ten behoeve van de strafvordering is essentieel voor het goed functioneren van het Nederlandse (jeugd)strafrechtsysteem. 6 Hier staat tegenover dat binnen het Nederlandse jeugdstrafrecht de notie belang van het kind een centrale positie inneemt, hetgeen implicaties heeft voor de toepassing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdigen. 7 Gelet op deze centrale notie is een terughoudende toepassing van de voorlopige hechtenis in het bijzonder ten aanzien van jeugdigen, ondanks de belangrijke functie van het dwangmiddel ten behoeve van de strafvordering, op zijn plaats. In het huidige politieke klimaat komt dit uitgangspunt echter steeds meer onder druk te staan. De aanpak van jeugdcriminaliteit is de laatste jaren een hot item in de Nederlandse politiek. Er wordt al jaren veelvuldig gepleit voor een efficiëntere en hardere aanpak van jeugdcriminaliteit door het sneller en zwaarder straffen van criminele jongeren. Dit blijkt ook weer uit de uitgangspunten van het voorgestelde veiligheidsbeleid in het recente 1 Uit onderzoek van het WODC blijkt dat vrijheidsbeneming in het kader van de voorlopige hechtenis door jeugdigen over het algemeen als straf wordt ervaren; Van der Laan e.a. 2008, p Corstens 2008, p Kamerstukken II 1968/69, 9994, nr. 4, p.11 (Interimrapport Commissie-Feber). 4 Groenhuijsen 2000, p Baauw 1978, p Van Veen & Balkema 1982, p Weijers 2008(a), p

16 Regeerakkoord Vrijheid en Verantwoordelijkheid (CDA-VVD 2010). 8 Binnen deze tendens past de ontwikkeling dat de beleidsbepalers veelvuldig toevlucht zoeken in de inzet van ingrijpende dwangmiddelen, zoals de voorlopige hechtenis, 9 ook ten aanzien van jeugdige verdachten. Een voorbeeld hiervan is het actieprogramma Jeugd Terecht waarin wordt gesteld dat minderjarige veelplegers zo snel mogelijk van de straat moeten worden gehaald en de consequenties moeten voelen. 10 Daarnaast wordt in de beleidsnota Vasthoudend en effectief voorgesteld om de voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdigen vaker toe te passen om te kunnen schorsen onder voorwaarden, en op deze wijze reeds voor de terechtzitting gedragsbeïnvloedende programma s op te kunnen leggen. 11 Uit Beijerse wijst in dit verband op het gevaar dat de voorlopige hechtenis wordt misbruikt om te kunnen schorsen onder bijzondere voorwaarden, ook in gevallen waarin de toepassing van de voorlopige hechtenis niet strikt noodzakelijk is. De mogelijkheid tot schorsing onder bijzondere voorwaarden wordt dan niet toegepast om vrijheidsbeneming van de jeugdige te voorkomen, maar om snel en effectief te kunnen optreden door het opleggen van gedragsbeïnvloedende programma s reeds voordat de jeugdige is veroordeeld. 12 De ontwikkeling dat beleidsbepalers aanzetten tot het veelvuldig inzetten van het ingrijpende dwangmiddel voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdigen om op deze wijze minderjarige veelplegers zo snel mogelijk van de straat te halen, of om reeds in de voorfase van het strafproces gedragsbeïnvloedende programma s op te kunnen leggen, is mijns inziens zorgelijk. Er moet, gelet op de schadelijke effecten van vrijheidsbeneming op de ontwikkeling van minderjarigen en de onschuldpresumptie, worden gewaakt voor een al te lichtzinnige inzet van de voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarige verdachten. Dit volgt tevens uit het ultimum remedium-karakter van de voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdigen. 13 Gelet op de zojuist beschreven tendens in Nederland, is het van belang dat de wet voldoende waarborgen bevat die toepassing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdige verdachten reguleert, en voldoende recht doet aan de notie belang van het kind als leidend beginsel binnen het Nederlandse jeugdstrafrecht. Hiernaast is het mijns inziens van belang dat, ondanks de roep om een hardere aanpak van jonge criminelen, de kinderrechters de voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdige verdachten in de praktijk toepassen op een wijze die recht doet aan het ingrijpende karakter van het dwangmiddel en aan de bijzondere, kwetsbare positie van het kind binnen het strafrecht. In het onderhavige onderzoek zullen deze twee kwesties centraal staan. Onderzocht zal worden in hoeverre de huidige wettelijke regeling omtrent voorlopige hechtenis bij jeugdigen voldoende jeugdspecifieke waarborgen bevat waardoor de regeling voldoende recht doet aan de notie belang van het kind die in het Nederlandse jeugdstrafrecht centaal staat. In dit kader zal de Nederlandse wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis bij minderjarigen op een gedegen wijze worden doorgelicht, waardoor duidelijk wordt in hoeverre de huidige wettelijke regeling, in het licht de specifieke kenmerken van het Nederlandse jeugdstrafrecht en de internationale kinderrechtenstandaarden, noopt tot herbezinning. Tevens zal de Nederlandse rechtspraktijk betreffende de toepassing van voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdige verdachten onder de loep worden genomen. Het praktijkonderzoek is erop gericht een beeld te vormen van de wijze waarop kinderrechters het dwangmiddel in de praktijk toepassen en na te gaan 8 Regeerakkoord CDA-VVD 2010, p. 39; te raadplegen op < 9 Dit blijkt wel uit het recente concept-wetsvoorstel tot uitbreiding van de gronden van de voorlopige hechtenis van 20 mei 2011; te raadplegen op < 10 Kamerstukken II , , nr. 1, p Kamerstukken II , , nr. 2, p Uit Beijerse 2009, p De Jonge & Van der Linden 2004, p

17 in hoeverre daarbij voldoende rekening wordt gehouden met de bijzondere positie van de jeugdige in het strafrecht. 1.2 De vraagstelling De vraagstelling die in dit onderzoek centraal staat luidt: In hoeverre doet de Nederlandse wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen, en de toepassing daarvan in de Nederlandse rechtspraktijk, recht aan de bijzondere positie van de jeugdige in het strafrecht? De onderzoeksvraag omvat zowel een theoretische analyse van de Nederlandse regelgeving van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen, als een analyse van de toepassing van voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarige verdachten in de praktijk. Uit de onderzoeksvraag zijn de volgende deelvragen te destilleren: Theoretische analyse: In hoeverre bevat de Nederlandse wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen voldoende jeugdspecifieke waarborgen in het licht van de specifieke kenmerken van het Nederlandse jeugdstrafrecht? In hoeverre bevat de Nederlandse wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen voldoende jeugdspecifieke waarborgen in het licht van de internationale kinderrechtenstandaarden? Analyse van de praktijk: Hoe gaan Nederlandse rechters in de praktijk om met de toepassing van voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdige verdachten in het licht van de Nederlandse wet- en regelgeving, de specifieke kenmerken van het Nederlandse jeugdstrafrecht en de internationale kinderrechtenstandaarden? 1.3 Definitie en afbakening van het onderzoek Dit onderzoek richt zich op de toepassing van voorlopige hechtenis bij minderjarige verdachten door Nederlandse kinderrechters, in de hoedanigheid van rechter-commissaris of lid van de raadkamer. Onder voorlopige hechtenis wordt verstaan inbewaringstelling en gevangenhouding/gevangenneming (artikel 133 Sv). De toepassing van de inverzekeringstelling als dwangmiddel bij jeugdige verdachten valt niet binnen het bereik van het onderhavige onderzoek, aangezien niet de kinderrechter maar de (hulp)officier van justitie bevoegd is om dit dwangmiddel toe te passen. De kinderrechter als rechtercommissaris toetst uitsluitend de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling. De toetsing van de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling door de kinderrechter valt eveneens buiten het bereik van dit onderzoek. In het onderhavige onderzoek is tevens oog voor de rol van de officier van justitie - zij vorderen immers de voorlopige hechtenis - en de advocaat bij de toepassing van de voorlopige hechtenis bij jeugdige verdachten door de kinderrechter, alsmede voor de andere instanties die een rol spelen in de rechtspraktijk. In dit onderzoek wordt verder afwisselend gebruik gemaakt van de termen jeugdigen, jongeren en minderjarigen. De wet spreekt van jeugdigen en in de praktijk wordt vooral gesproken van jongeren. Met deze termen wordt gedoeld op personen binnen dezelfde leeftijdscategorie: personen die de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, 15

18 doch twaalf jaar of ouder waren toen zij het vermeende delict pleegden. Voorts wordt afwisselend gebruik gemaakt van volwassenen en meerderjarigen : personen die achttien jaar of ouder waren ten tijde van het delict. 1.4 Methode Aangezien het onderhavige onderzoek zowel een theoretische analyse als een praktijkanalyse omvat worden verschillende onderzoeksmethoden gehanteerd om tot bevredigende resultaten te komen. Voor de theoretische analyse van de Nederlandse wetgeving wordt overwegend literatuuronderzoek gedaan, waarbij tevens oog is voor relevante parlementaire stukken en jurisprudentie. Hiermee wordt getracht inzicht te verschaffen in de Nederlandse wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen, in de verschillende visies en opvattingen in de literatuur over dit onderwerp en in de context, zowel nationaal als internationaal, waarbinnen de voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdigen functioneert. Het theoretisch kader zal binnen de praktijkanalyse als toetsingskader worden gehanteerd. Het praktijkonderzoek betreft een kwalitatief onderzoek. Doel van dit onderzoek is dan ook niet om de toepassing van voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdigen cijfermatig in kaart te brengen. Evenmin wordt gepretendeerd de gehele Nederlandse rechtspraktijk volledig door te lichten. Er wordt uitsluitend getracht inzicht te verschaffen in de rechtspraktijk door middel van een analyse van een aantal casus uit de praktijk en aan de hand van persoonlijke opvattingen en ervaringen van procesdeelnemers en overige betrokkenen. Met betrekking tot de praktijkanalyse wordt derhalve gebruik gemaakt van een dossierstudie en van interviews met de procesdeelnemers en andere betrokkenen uit de rechtspraktijk. 1.5 Indeling van het onderzoeksverslag In hoofdstuk 1 is het onderwerp dat in dit onderzoek centraal staat geïntroduceerd, en zijn de vraagstelling en de onderzoeksopzet reeds aan de orde gekomen. Hoofdstuk 2 omvat een theoretische analyse. In dit hoofdstuk zal de Nederlandse wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis bij minderjarigen worden getoetst aan de specifieke kenmerken van het Nederlandse jeugdstrafrecht en aan enkele relevante bepalingen uit internationale mensenrechtenverdragen en richtlijnen. In hoofdstuk 3 worden enkele casus uit de praktijk onder de loep worden genomen. Hoofdstuk 4 betreft een analyse van de Nederlandse rechtspraktijk betreffende de toepassing van voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarige verdachten. In hoofdstuk 5 wordt besloten met de conclusies en enkele aanbevelingen. 16

19 Hoofdstuk 2: Theoretische analyse 2.1 Enkele inleidende opmerkingen en uitgangspunten Inleiding Dit hoofdstuk betreft een theoretische analyse van de Nederlandse wetgeving omtrent voorlopige hechtenis bij minderjarigen. De Nederlandse wettelijke regeling wordt geanalyseerd aan de hand van de specifieke kenmerken van het Nederlandse jeugdstrafrecht en verschillende relevante internationale verdragsbepalingen. Door de toetsing van de wettelijke regeling aan genoemd theoretisch kader wordt getracht een antwoord te verkrijgen op de vraag in hoeverre de Nederlandse wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen recht doet aan de bijzondere positie van de jeugdige in het strafrecht. In het Nederlandse jeugdstrafrecht is immers het belang van het kind het leidend beginsel, hetgeen het jeugdstrafrecht onderscheidt van het commune strafrecht. 14 De opbouw van het hoofdstuk is als volgt. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de verhouding tussen de instrumentele toepassing van het dwangmiddel ten behoeve van de strafvordering en de notie belang van het kind als leidend beginsel bij de toepassing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdigen. Ook wordt hier de in dit hoofdstuk centraal staande vraag nader uitgewerkt. In paragraaf 2.2 wordt het commune gedeelte van de Nederlandse regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen behandeld, aan de hand van het karakter en de functies van de voorlopige hechtenis. In paragraaf 2.3 komt het jeugdspecifieke gedeelte van de Nederlandse regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen aan de orde, in het licht van de kenmerken van Nederlandse jeugdstrafrecht. In paragraaf 2.4 wordt de Nederlandse regelgeving getoetst aan enkele relevante internationale verdragsbepalingen en richtlijnen, in het bijzonder aan artikelen 37 en 40 IVRK. Tot slot worden er in paragraaf 2.5 conclusies getrokken en worden er enkele aanbevelingen gedaan Opgave wetgever: streven naar een evenwichtige regeling Wanneer men toetst of de Nederlandse regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen voldoende jeugdspecifieke waarborgen bevat, moet men voor ogen houden dat deze waarborgen uiteraard niet volledig ten koste mogen gaan van de functie van de voorlopige hechtenis als adequaat instrument van de autoriteiten om in het belang van de opsporing en vervolging direct te kunnen reageren op aantasting van de rechtsorde door een minderjarige. De wetgever heeft te maken met een zekere spanning: de wettelijke regeling omtrent voorlopige hechtenis bij jeugdigen dient enerzijds voldoende jeugdspecifieke waarborgen te bevatten die recht doen aan de specifieke kenmerken van het Nederlandse jeugdstrafrecht en aan de jeugdspecifieke waarborgen die zijn opgenomen in de internationale mensenrechtenverdragen (in het bijzonder aan de centrale notie van het belang van het kind ), en anderzijds de autoriteiten de ruimte te bieden voor een instrumentele toepassing van het dwangmiddel ten behoeve van de strafvordering ten aanzien van jeugdige verdachten. Er zal overigens niet altijd sprake zijn van een dergelijke spanning: waarborgen voor een instrumentele toepassing van het dwangmiddel ten behoeve van de strafvordering zouden tevens in het belang van het kind kunnen zijn. Echter, men moet voor ogen houden dat het inbouwen van meer jeugdspecifieke waarborgen in de Nederlandse regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen, waardoor de jeugdige verdachte meer bescherming krijgt en de notie belang van het kind een centralere rol, wel degelijk een directe weerslag kan hebben op de wettelijke ruimte voor een adequate instrumentele toepassing van het 14 Bartels 2007, p. 3-6; Vlaardingerbroek 2008, p. 55; Weijers 2008(a), p

20 dwangmiddel ten nutte van de strafvordering. 15 De wetgever zal moeten streven naar een evenwicht. Daarnaast dient de wetgever rekening te houden met andere, zelfstandige factoren die van invloed zijn op de wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen. Hierbij kan men in het bijzonder denken aan de fundamentele rechten op een eerlijk proces en op de vrijheid van de persoon, en de (deels 16 ) hieruit voortvloeiende onschuldpresumptie en het uitgangspunt van strafrechtelijk ingrijpen, in het bijzonder vrijheidsbeneming, als ultimum remedium. Daarnaast spelen ook de ongeschreven beginselen van de proportionaliteit en subsidiariteit een belangrijke rol. 17 Deze fundamentele rechten en beginselen hebben een directe invloed op het evenwicht, omdat deze, zowel aan de kant van de instrumentele toepassing van het dwangmiddel als aan de kant van de notie belang van het kind, extra gewicht in de schaal kunnen leggen. Een voorbeeld ter verduidelijking. Enerzijds vloeit uit het recht op een eerlijk proces voort dat de wetgever ruimte moet laten voor de toepassing van de voorlopige hechtenis ten behoeve van een zorgvuldige waarheidsvinding. Anderzijds eist het recht op een eerlijk proces dat de wettelijke regeling, gelet op de kwetsbare procespositie van minderjarige verdachten, extra jeugdspecifieke waarborgen bevat. Figuur 1. Binnen de Nederlandse regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen in het Wetboek van Strafvordering is deze tweedeling tussen de voorlopige hechtenis als strafvorderlijk instrument en de jeugdspecifieke rechtsbescherming ook zichtbaar. De wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen is, op grond van artikel 488 lid 1 Sv, grotendeels 15 Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan het verkorten van de wettelijke termijnen van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen. 16 De onschuldpresumptie is onderdeel van het recht op een eerlijk proces, maar heeft in het kader van de voorlopige hechtenis tevens een zelfstandig karakter als funderend en begrenzend beginsel (zie: Uit Beijerse 1998, p ). Het uitgangspunt van strafrechtelijk ingrijpen als ultimum remedium heeft niet alleen betrekking op vrijheidsbeneming, maar op het gehele instrumentarium van het strafrecht. 17 Zo begrenst het proportionaliteitsbeginsel de gevallen waarin voorlopige hechtenis kan worden toegelaten, hetgeen verband houdt met het ultimum remedium-karakter van strafrechtelijk ingrijpen, in het bijzonder vrijheidsbeneming. Het subsidiariteitsbeginsel houdt nauw verband met zowel de onschuldpresumptie als het ultimum remedium-karakter van strafrechtelijk ingrijpen: een minder ingrijpend alternatief voor de voorlopige hechtenis verdient de voorkeur. 18

21 overeenkomstig de regeling die geldt binnen het commune strafrecht. Dit commune gedeelte van de regeling bevat bepalingen die een instrumentele toepassing van het dwangmiddel voorlopige hechtenis door de autoriteiten - ook ten aanzien van jeugdige verdachten - mogelijk maken. De regeling van de voorlopige hechtenis in het Wetboek van Strafvordering bevat echter ook een aantal jeugdspecifieke bepalingen met betrekking tot voorlopige hechtenis (artikel ). Dit jeugdspecifieke gedeelte van de regeling voorziet de jeugdige verdachte van extra rechtsbescherming. De vraag is: zijn er bepaalde aspecten van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen die binnen de huidige wettelijke regeling zijn gereguleerd door bepalingen die gelden in het commune strafrecht, maar die, in het licht van de specifieke kenmerken van het Nederlandse jeugdstrafrecht en van de internationale mensenrechtenstandaarden, in feite gereguleerd zouden moeten worden door jeugdspecifieke bepalingen? Figuur 2. 19

22 2.2 Het commune gedeelte van de regeling Het karakter en de functies van de voorlopige hechtenis Het karakter van de voorlopige hechtenis De voorlopige hechtenis is een strafvorderlijk dwangmiddel, geen sanctie. Hieruit volgt dat de voorlopige hechtenis uitsluitend kan worden aangewend in het kader van de strafvordering en nimmer een doel op zich is. 18 De voorlopige hechtenis vindt zijn oorsprong in, zoals Van Veen stelt, de behoefte van de autoriteiten om onverwijld op aantasting van de rechtsorde en bedreiging van het overheidsgezag te kunnen reageren met doelmatige, onmiddellijk werkende middelen. 19 De voorlopige hechtenis geeft de autoriteiten een instrument om ten aanzien van een verdachte van een strafbaar feit reeds vóór de terechtzitting vergaande interventies te treffen om het acute gevaar dat verdachte de waarheidsvinding belemmert, vlucht, recidiveert of onrust in de samenleving veroorzaakt te bedwingen. 20 Hieruit vloeit voort dat het instituut van de voorlopige hechtenis per definitie op gespannen voet staat met de onschuldpresumptie. De onschuldpresumptie, zoals neergelegd in artikel 6 lid 2 EVRM, 21 is een fundamenteel beginsel in het Nederlandse strafrecht en heeft volgens Trechsel twee implicaties. Ten eerste dient de onschuldpresumptie als waarborg voor een fair trial als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM, ter voorkoming dat onschuldigen veroordeeld worden. Ten tweede impliceert de onschuldpresumptie dat er voorafgaand aan een procedure als bedoeld in artikel 6 EVRM geen maatregelen worden getroffen die gelijk kunnen worden gesteld aan een straf of schuldigverklaring. 22 Met name deze tweede implicatie levert spanning op met de voorlopige hechtenis. De thans heersende opvatting in de literatuur is dat de onschuldpresumptie de toepassing van dwangmiddelen in het kader van de strafvordering niet verbiedt, maar wel begrensd. 23 Zo verplicht de onschuldpresumptie tot het zo min en kort mogelijk toepassen van de voorlopige hechtenis, alsmede tot het waar mogelijk aanwenden van minder ingrijpende alternatieven. 24 Voorts verbiedt de onschuldpresumptie een punitieve invulling van de voorlopige hechtenis De functies van de voorlopige hechtenis Gebaseerd op de historische ontwikkeling van het voorarrest in Nederland 26 onderscheidt Baauw een viertal functies van het voorarrest: bestraffing, berechting, vervolging en preventie. De functie bestraffing heeft oorspronkelijk betrekking op verdachten die op heterdaad zijn betrapt, waarvan de vrijheid wordt ontnomen in afwachting van de terechtzitting, die evident zal leiden tot een veroordelend vonnis. De functie berechting ziet er vooral op dat de verdachte zich niet aan de terechtstelling kan onttrekken, door bijvoorbeeld te vluchten. De functie vervolging heeft betrekking op de materiële waarheidsvinding. Door het voorarrest kan verdachte de waarheidsvinding niet frustreren. Met de functie preventie wordt gedoeld op speciale preventie, niet op generale preventie. Het 18 Van Veen & Balkema 1982, p. 21; Wedzinga 1999, p Van Veen & Balkema 1982, p Deze functies van de voorlopige hechtenis vloeien voort uit de gronden genoemd in artikel 67a lid 1 en 2 Sv; Van Veen & Balkema 1982, p ; Bleichrodt 1996, p Everyone charged with a criminal offence shall be presumed innocent until proved guilty according to law. 22 Trechsel 2005, p ; Den Hartog 1990, p Zie onder meer: Groenhuijsen 2000, p ; Den Hartog 1990, p. 126; Uit Beijerse 1998, p. 192/193; Stevens betwist deze opvatting echter, in: Stevens 2009, p Uit Beijerse & Kunst 2000 p Trechsel 2005, p ; Den Hartog 1990, p Voor een uitgebreid overzicht van de historische ontwikkeling van het voorarrest in Nederland, zie Baauw 1978 en Uit Beijerse

23 gaat expliciet om het voorkomen van recidive door de verdachte zijn vrijheid te ontnemen wanneer er een gegronde vrees op herhaling van het strafbare feit bestaat. 27 Het generaal preventieve, afschrikkende effect van voorlopige hechtenis mag geen functie zijn van het toepassen van voorlopige hechtenis. 28 Uit Beijerse meent zelfs dat, principieel gezien, de enige functies die bij het dwangmiddelkarakter van de voorlopige hechtenis passen vervolging en berechting zijn, omdat uitsluitend deze functies direct zien op een deugdzaam verloop van het strafproces Het commune gedeelte van de regeling De meeste bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende de voorlopige hechtenis in het commune strafrecht zijn, op grond van artikel 488 lid 1 Sv, eveneens van toepassing op het jeugdstrafrecht. 30 De nadruk ligt in dit gedeelte van de wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen op de daad waarvan de verdachte wordt verdacht en op de instrumentele toepassing van het dwangmiddel, ongeacht de jeugdige leeftijd van de verdachte. Deze paragraaf beperkt zich tot een bespreking van dit commune gedeelte van de wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen, neergelegd in artikel 63 Sv tot en met artikel 87 Sv. 31 Er wordt hierbij tevens aandacht besteed aan de wijze waarop het karakter en de functies van de voorlopige hechtenis binnen deze wettelijke regeling geïntegreerd zijn De procedure, gevallen en gronden van de voorlopige hechtenis De procedure voor de toepassing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van jeugdigen is - zoals gezegd in grote lijnen identiek aan de procedure binnen het commune strafrecht. Op grond van artikel 63 lid 1 Sv kan de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie de inbewaringstelling van de minderjarige verdachte bevelen. Artikel 63 lid 3 Sv schrijft voor dat de jeugdige verdachte tijdens de voorgeleiding door de rechter-commissaris wordt gehoord. De jeugdige verdachte wordt tijdens de voorgeleiding bij de rechtercommissaris bijgestaan door diens advocaat (artikel 63 lid 4 Sv). Artikel 64 lid 1 Sv bepaalt dat het bevel tot bewaring van kracht is voor een termijn van ten hoogste veertien dagen, welke ingaat op het moment van tenuitvoerlegging van de bewaring. Indien de officier van justitie een langere vrijheidsbeneming dan de veertien dagen bewaring noodzakelijk acht, vordert hij gevangenhouding bij de raadkamer van de rechtbank. Op vordering van de officier van justitie kan de raadkamer op grond van artikel 65 lid 1, eerste volzin, Sv de gevangenhouding van de jeugdige verdachte die in bewaring is gesteld bevelen. De jeugdige verdachte wordt voorafgaand aan het bevel gehoord, tenzij hij afstand doet van dit recht (artikel 65 lid 1, tweede volzin, Sv). De raadkamer kan echter medebrenging van de jeugdige verdachte naar de raadkamerzitting bevelen (artikel 65 lid 1, derde volzin, Sv). Het bevel tot gevangenhouding of gevangenneming geldt, op grond van artikel 66 lid 1 Sv, voor een duur van ten hoogste negentig dagen, vanaf het moment van tenuitvoerlegging. Het bevel kan, op vordering van de officier van justitie, ten hoogste tweemaal worden verlengd door de raadkamer, mits het totaal de duur van negentig dagen niet te boven gaat (artikel 66 lid 3 Sv). Sinds 2005 is het voor de raadkamer ook mogelijk, ten aanzien van minderjarigen, negentig dagen gevangenhouding ineens te bevelen Baauw 1978, p HR 2 maart 1954, NJ 1954, 240, m.nt. Pompe; zie ook: Uit Beijerse 1998, p.77; Van Veen & Balkema 1982, p Uit Beijerse 1998, p De Jonge & Van der Linden 2007, p Het jeugdspecifieke gedeelte van de regeling wordt in paragraaf besproken. 32 Stb. 2004,

24 Binnen het jeugdstrafrecht zijn de gronden voor voorlopige hechtenis en de gevallen waarin dit door de rechter-commissaris of de raadkamer kan worden bevolen eveneens gelijk aan het reguliere strafrecht. In artikel 67 Sv worden de gevallen opgesomd waarin voorlopige hechtenis kan worden bevolen. Het moet ingevolge artikel 67 lid 1 Sv gaan om een verdenking van een misdrijf waarop wettelijk een gevangenisstraf van tenminste vier jaren is gesteld, of een verdenking van één van de in het artikel opgesomde (ernstige) strafbare feiten. Tevens dienen er ernstige bezwaren tegen de jeugdige verdachte te bestaan, behoudens het geval van verdenking van een terroristisch misdrijf (artikel 67 lid 3 en 4 Sv). In artikel 67a Sv zijn de gronden voor voorlopige hechtenis wettelijk vastgelegd. Een bevel tot voorlopige hechtenis kan slechts worden gegeven wanneer er een ernstig gevaar bestaat dat de jeugdige verdachte vlucht (artikel 67a lid 1 onder a Sv), dan wel dat de maatschappelijke veiligheid de voorlopige hechtenis van de jeugdige verdachte vereist (artikel 67a lid 1 onder b Sv). Van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid is sprake wanneer het gaat om een verdenking van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van tenminste twaalf jaar is gesteld en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt (artikel 67a lid 2 onder 1º Sv); indien er ernstig rekening moet worden gehouden dat de jeugdige verdachte een ernstig misdrijf gaat plegen (artikel 67a lid 2 onder 2º Sv); indien er sprake is van verdenking van één van de in artikel 67a lid 2 onder 3º Sv opgesomde misdrijven terwijl verdachte in de voorgaande vijf jaren reeds onherroepelijk voor één van deze misdrijven is veroordeeld en er sprake is van recidivegevaar; en tot slot indien de voorlopige hechtenis noodzakelijk is voor de materiële waarheidsvinding (artikel 67a lid 2 onder 4º Sv). Artikel 67a lid 3 Sv bepaalt dat er geen voorlopige hechtenis dient te worden opgelegd wanneer de jeugdige verdachte naar waarschijnlijkheid niet zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf of maatregel. Uit deze bepaling volgt tevens dat de duur van de voorlopige hechtenis de maximale duur van de op te leggen sanctie niet mag overschrijden Schorsing van de voorlopige hechtenis Op grond van artikel 80 lid 1 Sv kan de rechter-commissaris of de raadkamer ambtshalve, op vordering van het Openbaar Ministerie of op verzoek van de verdachte besluiten tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis, mits de verdachte zich bereid verklaart de aan de schorsing verbonden voorwaarden na te komen. Onder de voorwaarden van de schorsing worden, ingevolge lid 2, altijd een drietal algemene voorwaarden opgenomen: ten eerste dat de verdachte zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis zal ontrekken indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen; ten tweede dat de verdachte, ingeval hij wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken; ten derde dat de verdachte, voor zover aan de schorsing voorwaarden zijn verbonden betreffende het gedrag van de verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt. Naast artikel 80 e.v. Sv bevat het Wetboek van Strafvordering voor wat betreft de schorsing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarigen tevens een jeugdspecifieke bepaling: artikel 493 Sv. Deze bepaling zal in aan de orde komen De integratie van het karakter en de functies in de regeling Het karakter van de voorlopige hechtenis is duidelijk herkenbaar in de wettelijke regeling. Dat voorlopige hechtenis, gelet op het dwangmiddelkarakter en de onschuldpresumptie, nimmer doel op zich mag zijn, wordt gewaarborgd middels artikel 67a lid 3 Sv. In deze bepaling wordt voorgeschreven dat voorlopige hechtenis niet mag worden bevolen wanneer ernstig rekening moet worden gehouden dat de verdachte niet wordt veroordeeld voor een 22

25 vrijheidsbenemende straf of maatregel. Een andere implicatie van de onschuldpresumptie is dat waar mogelijk minder ingrijpende alternatieven voor voorlopige hechtenis worden aangewend. Dit is wettelijk gewaarborgd door de mogelijkheid om de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis te schorsen onder voorwaarden, ex artikel 80 Sv. Voorts concludeert Baauw dat de wettelijke opsomming van de gronden duidelijk laat zien hoe zeer het voorarrest thans viervoudig funktioneel is geïntegreerd met alle fasen van de strafrechtspleging: executie, berechting, vervolging en preventie. 33 Baauw zet uiteen dat de vier oorspronkelijke functies van de voorlopige hechtenis bestraffing, berechting, vervolging en preventie zijn terug te vinden in de opsomming van de gronden van voorlopige hechtenis in artikel 67a Sv. De bestraffende functie van de voorlopige hechtenis komt naar voren in de ernstig geschokte rechtsorde als grond voor voorlopige hechtenis (artikel 67a lid 2 onder 1º Sv). Deze grond voor voorlopige hechtenis maakt het mogelijk om direct bestraffend te reageren op ernstige strafbare feiten. De functie van berechting blijkt duidelijk uit het feit dat vluchtgevaar van de verdachte in artikel 67a lid 1(a) Sv als grond voor toepassing van de voorlopige hechtenis is opgenomen. De functie van vervolging, ofwel materiële waarheidsvinding, is in wezen verweven in het inquisitoire karakter van het gehele strafproces en komt eveneens terug in de wettelijke grond voor voorlopige hechtenis van artikel 67a lid 2 onder 4º Sv. Ten slotte is ook de preventieve functie duidelijk te herkennen in artikel 67a lid 2 onder 3 º Sv, waarin het gevaar voor herhaling eveneens geldt als grond voor voorlopige hechtenis. 34 In tegenstelling tot Baauw ben ik van mening dat bestraffing niet het doel is van de grond voor voorlopige hechtenis opgenomen in artikel 67a lid 2 onder 1º Sv. De functie van de ernstig geschokte rechtsorde als grond voor voorlopige hechtenis ligt naar mijns inziens eerder in het herstellen van de rust in de samenleving en het voorkomen van eigenrichting dan in de bestraffing van de verdachte. Dit wordt onderschreven door Uit Beijerse die stelt dat deze wettelijke grond oorspronkelijk tot doel heeft het voorkomen van verstoring van de openbare orde door de volkswoede. 35 Ik ben daarentegen, met Baauw, wel van mening dat de voorlopige hechtenis ná een veroordeling van de verdachte dus achteraf met terugwerkende kracht gelijkgesteld kan worden met een straf. Dit volgt ook uit de wettelijke plicht voor de rechter om de tijd die een verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht te verrekenen met de opgelegde straf (artikel 27 Sr) Het jeugdspecifieke gedeelte van de regeling De bijzondere positie van de jeugdige in het strafrecht Een korte schets van het Nederlandse jeugdstrafrecht Binnen het Nederlandse strafrechtsysteem wordt het jeugdstrafrecht onderscheiden van het commune strafrecht. Het Nederlandse jeugdstrafrecht verschilt onder andere voor wat betreft straffen en maatregelen en enkele processuele voorschriften van het commune strafrecht. Binnen het jeugdstrafrecht wordt rekening gehouden met de verminderde verantwoordelijkheid van de minderjarige en zijn kwetsbare status als procespartij. 37 Desalniettemin is het Nederlandse jeugdstrafrecht aan te merken als een schuldstrafrecht voor minderjarigen, en niet als jeugdbeschermingsrecht of jeugdhulpverleningsrecht. Dit 33 Baauw 1978, p Baauw 1978, p Uit Beijerse 1998, p Baauw 1978, p Bartels 2007, p. 1-2; De Jonge & Van der Linden 2007, p. 55; Weijers 2008(a), p. 45; Weijers 2005, p

26 houdt in dat de strafgrond van het jeugdstrafrecht ligt in de schuld van de jeugdige, welke echter wordt gerelativeerd door de verminderde verantwoordelijkheid van de minderjarige. Het Nederlandse jeugdstrafrecht kent dezelfde bepalingen omtrent de algemene strafrechtelijke leerstukken betreffende opzet en schuld, causaliteit, daderschap en wederrechtelijkheid als het commune strafrecht. In beginsel komen de strafdoelen van het jeugdstrafrecht eveneens overeen met het commune strafrecht: vergelding en preventie. 38 In het jeugdstrafrecht is het straffen echter, meer nog dan in het commune strafrecht, primair gericht op (speciale) recidivepreventie. 39 Toch kan worden gesteld dat de grondslag en de doelstelling van het jeugdstrafrecht in grote lijnen identiek is aan het commune strafrecht. Desalniettemin speelt binnen het Nederlandse jeugdstrafrecht, in tegenstelling tot het commune strafrecht, naast de genoemde strafgrond en strafdoelen nog een ander uitgangspunt een belangrijke rol: het belang van het kind. 40 In dit opzicht verschilt het jeugdstrafrecht van het reguliere strafrecht. De notie belang van het kind impliceert een dadergerichte aanpak waarbij de belangen van het kind een belangrijke rol spelen. Dit in tegenstelling tot het commune strafrecht alwaar de daadgerichte aanpak leidend is, zij het dat de rechter in reguliere strafzaken bij de straftoemeting eveneens de persoon van de dader in ogenschouw dient te nemen. Vlaardingerbroek omschrijft de aanpak van jeugdcriminaliteit binnen het Nederlandse jeugdstrafrecht dan ook als dadergericht met als doel resocialisatie, (her)opvoeding en (re)integratie in de samenleving De notie belang van het kind : betekenis en implicaties Weijers wijst erop dat de betekenis van de notie belang van het kind niet moet worden gezocht in verregaand paternalisme en onbereikbare idealen. Hij pleit voor een minimaliserende en niet-paternalistische uitleg van de notie. Het belang van het kind kan, in de visie van Weijers, worden ingevuld aan de hand van twee uitgangspunten: de bescherming van het kind tegen schade (het schadebeginsel) en de ruimte voor eigen inbreng van het kind. Met het schadebeginsel wordt gedoeld op het zoveel mogelijk beperken van de schade die het strafproces kan hebben op de ontwikkeling van het kind. De ruimte voor eigen inbreng van het kind binnen het strafproces geeft erkenning aan de eigen mening van de minderjarige. 42 Met betrekking tot het strafproces en het opleggen en ten uitvoer leggen van sancties heeft de notie belang van het kind verschillende implicaties. Binnen het strafproces impliceert het schadebeginsel dat het kind, gelet op diens beperkte begrip van de betekenis van het proces en de gang van zaken tijdens het proces, een bijzonder kwetsbare procespartij is en derhalve extra bescherming nodig heeft. Deze extra bescherming moet bewerkstelligen dat de jeugdige zo min mogelijk schade lijdt ten gevolge van het strafproces. Hiernaast is ook het uitgangspunt van de eigen inbreng van de minderjarige binnen het strafproces van belang. De ruimte voor eigen inbreng komt vooral tot uiting in de aanwezigheidsplicht van de minderjarige ter zitting en de dialogische benadering die de kinderrechter hanteert tijdens de zitting. Met betrekking tot het opleggen van sancties aan minderjarigen houdt het schadebeginsel in dat de verminderde verantwoordelijkheid van de jeugdige voor zijn handelen in ogenschouw wordt genomen en dat de jeugdige, doordat hij of zij nog niet volledig is ontwikkeld, niet volledig inzicht heeft in de ernst en de betekenis van de strafzaak. Dit komt onder andere tot uiting in de kortere duur van de jeugdsancties ten opzichte van de sancties in het commune strafrecht. Tevens impliceert het schadebeginsel dat 38 Weijers 2008(a), p. 45; Weijers 2007, p Bartels 2007, p. 3; De Jonge & Van der Linden 2007, p. 3; Weijers 2008, p Weijers 2008(a), p Vlaardingerbroek 2008, p Weijers 2008(a), p

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

SAMENVATTING Tekst en uitleg. maart Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis

SAMENVATTING Tekst en uitleg. maart Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis SAMENVATTING Tekst en uitleg maart 2017 Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis 2 College voor de Rechten van de Mens Aanleiding Een verdachte die in voorlopige hechtenis zit, is nog niet

Nadere informatie

Artikelen. De onschuld voorbij? Over de toepassing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarige verdachten in Nederland 4

Artikelen. De onschuld voorbij? Over de toepassing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarige verdachten in Nederland 4 Mr. Y.N. van den Brink 1 De onschuld voorbij? Over de toepassing van de voorlopige hechtenis ten aanzien van minderjarige verdachten in Nederland 4 Vanuit verschillende hoeken zijn recentelijk zorgen geuit

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/58743 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Brink, Yannick Nelson van den Title: Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht

Nadere informatie

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379)

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379) 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Wetswijziging 1 april 2014, Prof mr E.M.Mijnarends, bijzonder hoogleraar jeugdstrafrecht Leiden, coordinerend jongeren officier MN Drie pijlers onder wet ASR 1. overgrote deel

Nadere informatie

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Prof. mr. T. (Ton) Liefaard SWR-conferentie, 27 september 2014 Opbouw 1. Leeftijdsgrenzen in het strafrecht Welke leeftijdsgrenzen kennen we en

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake Voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet educatie en

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv)

Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv) DISCUSSIESTUK Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv) In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing 3.2 De bevoegdheid van de officier van justitie tot het geven van een gedragsaanwijzing 3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing Zoals in het voorgaande aan de orde kwam, kunnen bepaalde tot ernstige

Nadere informatie

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering Tien minuten voor een inhoudelijk verhaal over de voorgenomen modernisering strafvordering is niet veel, maar in een tijd waarin commentaren op beleid en

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

- Inzicht bieden in de mate waarin tijdens toezichtloze perioden delicten worden gepleegd.

- Inzicht bieden in de mate waarin tijdens toezichtloze perioden delicten worden gepleegd. Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen Wanneer een verdachte wordt veroordeeld tot bijvoorbeeld tbs met voorwaarden, staat het hem vrij, binnen zekere grenzen, hoger beroep en cassatie in te stellen

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3 Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Afdeling Ontwikkeling datum 7 januari 2010 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC Den Haag www.rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum : 29 maart 2019 E-mail : advies@rsj.nl Uw kenmerk : 2477367

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 U WORDT VERDACHT INHOUD Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 6 Voorgeleiding bij de

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Wat is jeugdreclassering 3 1.3 Afbakening 4 2 Onderzoeksopzet 6 2.1 Centrale vraagstelling 6 2.2 Onderzoeksvragen 6 2.3 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden. * Waar in deze brochure hij staat,

Nadere informatie

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE OPENBAAR MINISTERIE College van procureurs-generaal Voorzitter Postbus 20305, 2500 EH Den Haag Pnns Clauslaan 16 2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T+31 88699 1100 www. omnl Postbus

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 467 Oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens) Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID HEIJNEN Ontvangen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014 ... No.W03.14.0345/II 's-gravenhage, 28 november 2014 Bij Kabinetsmissive van 26 september 2014, no.2014001817, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens

Nadere informatie

Voorstel van wet tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis ten aanzien van de tenuitvoerlegging van snelrecht

Voorstel van wet tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis ten aanzien van de tenuitvoerlegging van snelrecht Voorstel van wet tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis ten aanzien van de tenuitvoerlegging van snelrecht Barbara Scheffelaar Klots Universiteit van Tilburg 12 juni 2012 Voorstel van

Nadere informatie

De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM

De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM Foto Marten Hoogstraat (whiteframe.nl) Uit Ars Aequi februari 2012, p. 95 Masterscriptie Lily van Poucke S408631 Universiteit van Tilburg Master

Nadere informatie

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Samenvatting. De onderzoeksgroep Samenvatting In 2002 is door het WODC een onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de jeugdreclassering (Kruissink & Verwers, 2002). Dat onderzoek richtte zich op een steekproef uit de groep jongeren

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41 Inhoudsopgave Voorwoord 11 1 Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels 13 1.1 Aparte wetten, procedures, autoriteiten en instellingen voor jeugdigen 13 1.2 De achtergrond van het

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

De schorsingsvoorwaarden nader bekeken Een onderzoek naar de schorsingsvoorwaarden bij de voorlopige hechtenis voor minderjarigen in Nederland

De schorsingsvoorwaarden nader bekeken Een onderzoek naar de schorsingsvoorwaarden bij de voorlopige hechtenis voor minderjarigen in Nederland De schorsingsvoorwaarden nader bekeken Een onderzoek naar de schorsingsvoorwaarden bij de voorlopige hechtenis voor minderjarigen in Nederland Door: Cheyenne Koot ANR 525182 In het openbaar te verdedigen

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever Samenvatting Inleiding Bij een ontzetting uit beroep of ambt wordt iemand de bevoegdheid ontzegd om een bepaald beroep of ambt voor een zekere periode uit te oefenen. Ontzettingen worden vaak opgelegd

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

U wordt verdacht. Inhoud

U wordt verdacht. Inhoud Inhoud Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 3 Uw advocaat 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 5 Voorgeleiding bij de officier

Nadere informatie

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Inhoudsopgave Deze brochure 2 Aanhouding en verhoor 2 Inverzekeringstelling 2 Uw advocaat 3 De reclassering 3 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 4 Beperkingen en rechten

Nadere informatie

TOEPASSING VAN DE VOORLOPIGE HECHTENIS BIJ MINDERJARIGE VERDACHTEN IN HET LICHT VAN DE BEGINSELEN VAN HET JEUGDSTRAF(PROCES)RECHT

TOEPASSING VAN DE VOORLOPIGE HECHTENIS BIJ MINDERJARIGE VERDACHTEN IN HET LICHT VAN DE BEGINSELEN VAN HET JEUGDSTRAF(PROCES)RECHT TILBURG UNIVERSITY TOEPASSING VAN DE VOORLOPIGE HECHTENIS BIJ MINDERJARIGE VERDACHTEN IN HET LICHT VAN DE BEGINSELEN VAN HET JEUGDSTRAF(PROCES)RECHT DOOR STÉFANIE VAN CREIJ ANR 139223 SCRIPTIE IN DE STRAFRECHTSWETENSCHAPPEN

Nadere informatie

-1-t 1S1L( Ministerie van Veiligheid en Justitie

-1-t 1S1L( Ministerie van Veiligheid en Justitie -1-t 1S1L( Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal

Nadere informatie

1 Inleiding. Beleidskader nachtdetentie, januari 2010

1 Inleiding. Beleidskader nachtdetentie, januari 2010 1 Inleiding Ongeveer tien jaar geleden is in twee justitiële jeugdinrichtingen (JJI s) het Jongeren Opvangcentrum (JOC) te Amsterdam en de dependance van de Hartelborgt in Rotterdam gestart met een pilot

Nadere informatie

Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen.

Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen. Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen. Oordeel De Kinderombudsman is van mening dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestiging Oss en de politie Oost-Brabant

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VAK : : Maatschappijleer 2 METHODE : Essener Criminaliteit druk 4 KLAS: : 3 NIVEAU : BASIS CONTACTUREN PER WEEK 3 X MINUTEN PER WEEK UDIEJAAR : 205-206 EINDCIJFER KLAS

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 30 43 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter versterking van de positie

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008 De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht 1 februari 2008 Ministerie van Justitie Directie Justitieel Jeugdbeleid Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E

Nadere informatie

INHOUD. Afkortingen / XIII

INHOUD. Afkortingen / XIII INHOUD Afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 De zin van het jeugdstrafrecht / 1 1.1.1 Strafrechtelijke minderjarigheid / 1 1.1.2 Beperkte en geleidelijk toenemende strafrechtelijke verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017 walificatiedossier: BOA OV Module 4 Meer strafrecht Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm I. Het functioneren binnen en als onderdeel van de

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

De dadelijke uitvoerbaarheid van vrijheidsbenemende straffen

De dadelijke uitvoerbaarheid van vrijheidsbenemende straffen De dadelijke uitvoerbaarheid van vrijheidsbenemende straffen Naam Marlinde Hermans Administratienummer 914618 Afstudeerrichting Scriptiebegeleider Tweede lezer Dag en tijdstip afsluitend examen Master

Nadere informatie

Aanhouding en inverzekeringstelling

Aanhouding en inverzekeringstelling Aanhouding en inverzekeringstelling 1 U bent aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Wat zijn uw rechten? U wordt verdacht van een strafbaar feit. De Rechercheur Opsporing van de Inspectie SZW

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen.

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen. Op 24 juni 1998 is de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) gewijzigd. Deze wijziging komt voort uit de wens van de Tweede Kamer om te komen tot een strengere aanpak van gevaarlijk rijgedrag in het verkeer.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 298 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13508 13 maart 2017 Voorpublicatie tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder

Nadere informatie

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM P.H.P.H.M.C. van Kempen & J. Van de Voort Samenvatting Radboud Universiteit

Nadere informatie

Kale kikker of toch kale kip?

Kale kikker of toch kale kip? Kale kikker of toch kale kip? Martine Wouters Het slachtoffer is de afgelopen jaren steeds centraler komen te staan in de Nederlandse straf(proces)wetgeving. 1 Vanaf 1 januari 2014 is het mogelijk om conservatoir

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1842 woorden 10 november 2010 5,4 12 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 2: Geen willekeur,

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding WETGEVINGSADVIES Datum 30 maart 2012 Contactpersoon J.M.A. Timmer Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Conceptwetsvoorstel dadelijke. tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen

Conceptwetsvoorstel dadelijke. tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen Conceptwetsvoorstel dadelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen Een stap te ver? Naam: Kirsten Antonissen Administratienummer: 604724 Afstudeerrichting: Master Rechtsgeleerdheid met het accent op

Nadere informatie

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Tijdelijk verlaten van de inrichting Tijdelijk verlaten van de inrichting Conceptwetsvoorstel opheffen samenloop van regelingen met betrekking tot het tijdelijk verlaten van de inrichting advies d.d. 12 februari 2010 1 2 Samenvatting De Raad

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor 15 april 2011 Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot aanvulling van de regeling van het politieverhoor van de verdachte, diens aanhouding

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

De Nederlandse voorlopige hechtenis van terrorismeverdachten Straatsburgproof?

De Nederlandse voorlopige hechtenis van terrorismeverdachten Straatsburgproof? De Nederlandse voorlopige hechtenis van terrorismeverdachten Straatsburgproof? Een onderzoek naar de verenigbaarheid van de huidige en toekomstige wetgeving inzake voorlopige hechtenis van verdachten van

Nadere informatie

Artikel Wijzigingen (V) Communicatie het verbod tot toegang tot de werkplek wordt voortaan ja schriftelijk bevestigd (op verzoek van SOOA)

Artikel Wijzigingen (V) Communicatie het verbod tot toegang tot de werkplek wordt voortaan ja schriftelijk bevestigd (op verzoek van SOOA) Hoofdstuk 16 Ordemaatregelen en disciplinaire straffen Voorblad A. Opmerkingen Artikel Wijzigingen (V) Communicatie Artikel 16.1 het verbod tot toegang tot de werkplek wordt voortaan ja schriftelijk bevestigd

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 Rapport Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Koninklijke Marechaussee hem na zijn aanhouding op 18 januari 2003 op de vliegbasis Volkel, niet ten spoedigste

Nadere informatie

UNIVERSITEIT LEIDEN. in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie SAMENVATTING

UNIVERSITEIT LEIDEN. in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie SAMENVATTING UNIVERSITEIT LEIDEN Verplichte (na)zorg voor kwetsbare jongvolwassenen? Onderzoek naar de juridische mogelijkheden voor (verplichte) hulp aan kwetsbare jongvolwassenen na kinderbescherming in opdracht

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980)

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980) VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980) Aan Mevrouw/Mijnheer de Voorzitter van de Raadkamer van de Correctionele Rechtbank te Brussel Justitiepaleis Poelaertplein

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Adolescentenstrafrecht

Adolescentenstrafrecht Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Samenvatting Inleiding In het kader van het programma Modernisering Sanctietoepassing (MST) binnen het beleidsprogramma Naar een veiliger Samenleving is onder meer aandacht voor het beleid met betrekking

Nadere informatie