Textielverzorging 2008

Transcriptie

1 SECTORFOTO 2008 Departement Werk en Sociale Economie

2 Colofon Samenstelling: Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan 35 bus Brussel Tel 02/ Verantwoordelijke uitgever: Dirk Vanderpoorten Secretaris-generaal Depotnummer: D/2008/3241/328 Lay-out: Vingerhoets.com Uitgave: december 2008

3 Synthese In 2007 werkten Vlaamse werknemers in de textielverzorgingssector, die daarmee een aandeel van 0,3% in het totaal aantal loontrekkende Vlaamse werknemers heeft. Het aantal werknemers is in de periode met 53 personen gedaald (-0,9%), wat tegengesteld is aan de sterke jobgroei in de tertiaire sector (+4,9%) en de totale Vlaamse loontrekkende werkgelegenheid (+2,6%). De textielverzorgingssector is een vrouwelijke arbeiderssector: bijna 80% van de werknemers is vrouw, tegenover 45% vrouwelijke werknemers gemiddeld in Vlaanderen. Relatief weinig jongeren zijn actief in de textielverzorgingssector: slechts 7% van de werknemers zijn tussen 18 en 24 jaar oud, tegenover 10% gemiddeld. Bijna 40% van de werknemers werkt deeltijds, dit is veel hoger dan het globaal aandeel deeltijds loontrekkenden in Vlaanderen (29%). In de textielverzorgingssector is men hoofdzakelijk op zoek naar laaggeschoold en minder ervaren personeel: 94% van de vacatures is bestemd voor laaggeschoolden, tegenover 45% over alle sectoren heen en voor 49% van de vacatures is minder dan 6 maanden ervaring vereist, tegenover 45% gemiddeld in Vlaanderen. Ruim 42% van de werkzoekenden die instromen in de textielverzorgingssector is 40 jaar of ouder, tegenover 29% gemiddeld over alle sectoren. De textielverzorgingssector is een sector die vele kansen biedt aan de prioritaire kansengroepen van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid: de instroom van werkzoekende allochtonen en arbeidsgehandicapten is relatief hoog: respectievelijk 20% en 12%, tegenover 15% en 8% gemiddeld over alle sectoren heen. In de textielverzorgingssector wordt relatief veel gebruik gemaakt van de stelsels tijdskrediet/loopbaanonderbreking. De in- en uitstroomgraad vanuit deze stelsels ligt opmerkelijk hoger dan gemiddeld voor alle sectoren samen, wat wellicht samenhangt met het groot aandeel vrouwelijke werknemers in deze sector. De uitzendsector is de belangrijkste sector waaruit de textielverzorgingssector werknemers rekruteert, maar ook recupereert: liefst 33% van alle werknemers die vanuit een andere sector instromen, komen uit de uitzendsector. Dit is veel hoger dan de gemiddelde instroom uit de uitzendsector over alle sectoren heen (19%). Ook de uitstroom naar de uitzendsector is opmerkelijk hoger in de textielverzorgingssector (26%) dan gemiddeld voor alle sectoren samen (18%). (cijfers 2004) De uitstroom naar werkloosheid ligt in de textielverzorgingssector (28%) opmerkelijk hoger dan gemiddeld voor alle sectoren samen (18%). (cijfers 2004) In de textielverzorgingssector zijn in IBO s gestart of 0,5 % van alle opgestarte IBO s in Vlaanderen, wat lichtjes hoger is dan het aandeel van de textielverzorgingssector in de totale Vlaamse privésector (0,3%). Allochtonen zijn bij de invulling oververtegenwoordigd in de textielverzorgingssector: 41%, tegenover 17% gemiddeld in Vlaanderen. 3

4 Voorwoord Sectoren zijn een belangrijke motor in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. We denken hierbij bijvoorbeeld aan acties in het kader van diversiteit, opleiding van werknemers en toeleiding van leerlingen en werkzoekenden naar de arbeidsmarkt. Via de sectorconvenants (protocollen tussen de Vlaamse Regering en sectoren) engageren de sectorale sociale partners zich om de prioriteiten van het arbeidsmarktbeleid mee gestalte te geven. Op die manier werkt het sectorale beleid versterkend ten aanzien van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. In 2001 werd de eerste generatie sectorconvenants afgesloten in het kader van het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord De bestaande samenwerking van de Vlaamse Regering met de sectoren d.m.v. sectorconvenants werd later telkens verlengd en uitgebreid op basis van de volgende Werkgelegenheidsakkoorden. Anno 2008 is het vooral de Competentieagenda die inspirerend werkt op de werking van de sectorconvenants. Via de sectorconvenants trachten de sectoren meer mensen aan het werk te krijgen en houden en elk talent te (h)erkennen, ontwikkelen en benutten. Om de sectorconvenants en de sectoren te kunnen plaatsen binnen een socio-economisch kader, worden sectorfoto s gemaakt die we ter beschikking stellen van de sectoren en publiek maken via de portaalsite Op deze website kan u ook de gehanteerde cijferreeksen en uitleg bij de methodologie terugvinden. We geloven namelijk in de sectorfoto s als steunpunt én hefboom om in overleg met de sectoren en vanuit een sectorale invalshoek een strategische visie te ontwikkelen als antwoord op de huidige en toekomstige uitdagingen van de arbeidsmarkt. Sectoren krijgen aan de hand van de sectorfoto s zicht op de realiteit in hun sector en op hun positie ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde. Dit kan inspirerend werken bij de totstandkoming van nieuwe sectorconvenants (verlengingen) of kan sectoren aanzetten om tussentijds bij te sturen. Alle gepubliceerde sectorfoto s werden eerst gekeurd en goed bevonden door de sectorale sociale partners. We beseffen dat de onderstaande cijfers, tabellen en grafieken geen perfecte weergave zijn van de sectorale dynamiek. Misschien had uzelf als fotograaf vanuit een ander perspectief een andere kadering gekozen of gefocust op andere elementen. We nodigen u dan ook uit om dit instrument gaandeweg samen met ons te blijven versterken. We hopen met deze snapshots alvast het sectoraal beleid verder te inspireren. Dirk Vanderpoorten Secretaris generaal, departement Werk en Sociale Economie 4

5 Inhoudsopgave SYNTHESE 3 VOORWOORD 4 INHOUDSOPGAVE 5 1. INLEIDING 6 2. HET AANTAL VLAAMSE WERKNEMERS 7 3. AANTAL JOBS EN VESTIGINGEN IN VLAANDEREN 9 4. KENMERKEN VAN DE BEROEPEN EN VACATURES JOBMOBILITEIT DE INDIVIDUELE BEROEPSOPLEIDING IN DE ONDERNEMING DIVERSITEITSPLANNEN 19 Figuren 1: Verdeling van de Vlaamse werknemers naar achtergrondkenmerken (2007) 8 2: Verdeling van de jobs naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005) 9 3: Werknemersstromen in de textielverzorgingssector (Vlaams Gewest, ) 15 4: Werknemersstromen naar statuut (Vlaams Gewest, ) 16 Tabellen 1: Evolutie van het totaal aantal Vlaamse werknemers ( ) 7 2: Aantal Vlaamse werknemers en verdeling naar achtergrondkenmerken (2007) 8 3: Verdeling van de jobs naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005) 9 4: Verdeling van de vestigingen naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005) 10 5: Faillissementen in de textielverzorgingssector (Vlaams Gewest, ) 10 6: Kenmerken van de ontvangen vacatures in de textielverzorgingssector (Vlaams Gewest, 2007) 11 7: Overzicht van de belangrijkste beroepen en vacatures in de textielverzorgingssector (Vlaams Gewest, 2007) 12 8: Instroom van werkzoekenden naar achtergrondkenmerken (Vlaams Gewest, 2007) 13 9: Werknemersstromen in de textielverzorgingssector (Vlaams Gewest, ) 14 10: Werknemersstromen naar statuut (Vlaams Gewest, ) 15 11: Kenmerken van de opgestarte IBO s (Vlaams Gewest, 2007) 17 12: Diversiteitsplannen (Vlaams Gewest, 2007) 19 5

6 1. Inleiding De bedrijven in de textielverzorgingssector behoren tot het Paritair Comité 110. De werkgevers worden gegroepeerd onder werkgeverskengetal 049. Deze sector betreft werknemers werkzaam in de activiteit wassen en chemisch reinigen van textiel en bontproducten (nacecode 93.01), waaronder volgende subactiviteiten vallen: Industriële wasserijen, ververijen en dergelijke Wasserettes, behandeling van was en reiniging van kleding ten behoeve van particulieren Depothouders voor de behandeling van was en de reiniging van kleding De bedienden die werkzaam zijn in de textielverzorging, ressorteren onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité 218 en worden niet opgenomen in deze sectorfoto (zie sectorfoto Bedienden ANPC 218). De databestanden waarmee de cijfers uit deze sectorfoto zijn opgemaakt, zijn steeds afgebakend volgens óf paritair comité óf nace-codes óf werkgeverskengetal. Een afbakening volgens paritair comité geeft gewoonlijk een licht andere populatie dan bij een afbakening op basis van nace-code of werkgeverskengetal, maar dit staat een correcte interpretatie van de cijfers niet in de weg. De resultaten van de analyse worden per sector steeds afgewogen tegen een gemiddelde voor alle sectoren samen. Hierdoor kan vastgesteld worden of de sector beneden- of bovengemiddelde cijfers haalt voor de verschillende indicatoren. De sectorfoto biedt zo een globaal cijfermatig portret van de sector. Een uitgebreide toelichting over de gebruikte methodologie/bronbestanden kan u terugvinden op De cijfers die in deze sectorfoto gebruikt worden, evenals in de sectorfoto s van andere sectoren, worden u integraal online aangeboden. Ook de sectorfoto s zijn downloadbaar in pdf-formaat. 6

7 2. Het aantal Vlaamse werknemers Voor het berekenen van het aantal werknemers in de textielverzorgingssector maken we gebruik van de gecentraliseerde statistieken van de RSZ 1. In deze statistieken wordt de tewerkstelling berekend in functie van de woonplaats van iedere werknemer, ongeacht de werkplaats. De afbakening is gebeurd op basis van PC 110. In het tweede kwartaal van 2007 telde de textielverzorgingssector Vlaamse loontrekkende werknemers. In alle sectoren samen waren op dat moment Vlaamse loontrekkende werknemers actief, dus van alle Vlaamse werknemers werkt 0,3% in de textielverzorgingssector. In 2006 is de tewerkstelling in de textielverzorgingssector toegenomen (+1,5%) t.o.v. 2005, maar in 2007 wordt een daling (-2,4%) opgetekend t.o.v. 2006, die tegengesteld is aan de sterke jobgroei in de tertiaire sector (+3,0%) en de totale Vlaamse loontrekkende werkgelegenheid (+1,5%). Tabel 1: Evolutie van het totaal aantal Vlaamse werknemers ( ) (n) (%) +1,5% -2,4% Tertiaire sector (n) (%) +1,9% +3,0% Alle sectoren (n) (%) +1,1% +1,5% Bron: Gecentraliseerde statistiek RSZ-DMFA, toestand op 30/06/ (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) De textielverzorgingssector is een vrouwelijke arbeiderssector: bijna 80% van de werknemers is vrouw, tegenover 45% vrouwelijke werknemers gemiddeld in Vlaanderen. Bijna 40% van de werknemers werkt deeltijds, dit is veel hoger dan het globaal aandeel deeltijdse werknemers in Vlaanderen (29%). Relatief weinig jongeren zijn actief in de textielverzorgingssector: slechts 7% van de werknemers, tegenover 10% gemiddeld in Vlaanderen. Anderzijds zijn ouderen (50-plussers) licht oververtegenwoordigd: 22% van de werknemers is ouder dan 50 jaar, tegenover 20% over alle sectoren heen. 1 De gecentraliseerde statistieken worden opgemaakt op basis van de onderneming als een homogeen geheel en worden geteld naar personen. Hierdoor worden dubbeltellingen door personen met meerdere jobs uitgezuiverd. 7

8 Tabel 2: Aantal Vlaamse werknemers en verdeling naar achtergrondkenmerken (2007) Totaal Vlaams Gewest n % % Totaal aantal ,0 100,0 (n= ) Geslacht Mannen ,6 54,8 Vrouwen ,4 45,2 Statuut Arbeiders ,0 38,7 Bedienden ,5 Ambtenaren ,8 Leeftijdsklasse jaar 373 7,2 9, jaar ,4 69, jaar ,4 20,1 Andere (-18 en +65) 52 1,0 0,8 Arbeidsregime Voltijds ,7 67,4 Deeltijds ,3 28,7 Speciaal regime - - 3,8 Bron: Gecentraliseerde statistiek RSZ-DMFA, toestand op 30/06/2007 (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) Figuur 1: Verdeling van de Vlaamse werknemers naar achtergrondkenmerken (2007) Ambtenaren Andere Andere Speciaal regime 100% Vrouwen Deeltijds Deeltijds 90% 80% 70% 60% Bedienden 50% 40% Vrouwen Mannen Mannen Vlaams Gewest Arbeiders Arbeiders Vlaams Gewest Vlaams Gewest Voltijds Voltijds Vlaams Gewest 30% 20% 10% 0% Geslacht Statuut Leeftijd Arbeidsregime Bron: Gecentraliseerde statistiek RSZ-DMFA, toestand op 30/06/2007 (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) 8

9 3. Aantal jobs en vestigingen in Vlaanderen De cijfergegevens betreffende het aantal jobs en vestigingen zijn gebaseerd op de gedecentraliseerde statistieken van de RSZ. In deze statistieken wordt de tewerkstelling berekend in functie van de werkplaats van iedere werknemer, ongeacht de woonplaats. De afbakening is gebeurd op basis van werkgeverskengetal 049. In 2005 is de textielverzorgingssector goed voor een totaal van jobs of 0,4% van het totale aantal jobs in de Vlaamse privésector. In de textielverzorgingssector is 69% van de loontrekkende jobs gesitueerd in ondernemingen met tussen werknemers, wat opmerkelijk hoger is dan gemiddeld in de Vlaamse privésector (40%). Daarentegen heeft de sector een beperkt aantal jobs in ondernemingen met meer dan 200 werknemers: 4% van de jobs, tegenover 30% gemiddeld in de Vlaamse privésector. Tabel 3: Verdeling van de jobs naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005) ssector Totaal Vlaams Gewest Ondernemingsgrootte n % % Totaal ,0 100,0 (n= ) 1 tot 4 jobs 503 8,5 10,8 5 tot 9 jobs 448 7,5 9,7 10 tot 19 jobs ,8 10,6 20 tot 49 jobs ,2 16,1 50 tot 99 jobs ,1 12,2 100 tot 199 jobs ,2 11,3 200 tot 499 jobs 216 3,6 13,7 500 tot 999 jobs 2-7,5 Meer dan jobs - - 8,3 Bron: Gedecentraliseerde statistiek RSZ, toestand op 31/12/2005 (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) Figuur 2: Verdeling van de jobs naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005) 30,2% 29,2% 35% 30% 25% 10,8% 8,5% 9,7% 7,5% 11,8% 10,6% 16,1% 15,1% 12,2% ,3% 3,6% 13,7% 0,0% 7,5% 0,0% 8,3% 20% 15% 10% 5% 0% Ondernemingsgrootte (aantal werknemers) privésector Bron: Gedecentraliseerde statistiek RSZ, toestand op 31/12/2005 (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) 9

10 In tabel 4 vinden we de verdeling van de vestigingen naar ondernemingsgrootte. Het gaat hier om alle vestigingseenheden van alle ondernemingen, dus niet enkel de hoofdzetels van de ondernemingen. In 2005 telt de textielverzorgingssector 445 vestigingen, wat goed is voor 0,3% van het totale aantal vestigingen in de Vlaamse privésector. Micro-ondernemingen (< 5 jobs) komen minder vaak voor in de textielverzorgingssector (55%), dan gemiddeld in de Vlaamse privésectoren (66%). Tabel 4: Verdeling van de vestigingen naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005) Totaal privésector Ondernemingsgrootte n % % Totaal ,0 100,0 (n= ) 1 tot 4 jobs ,6 65,9 5 tot 9 jobs 65 14,6 16,2 10 tot 19 jobs 53 11,9 8,5 20 tot 49 jobs 55 12,4 5,8 50 tot 99 jobs 13 2,9 1,9 100 tot 199 jobs 10 2,2 0,9 200 tot 499 jobs 2 0,4 0,5 500 tot 999 jobs 1 0,2 0,1 Meer dan jobs - - 0,0 Onbekend 3 0,7 0,2 Bron: Gedecentraliseerde statistiek RSZ, toestand op 31/12/2005 (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) De onderstaande tabel bevat de faillissementen in de textielverzorgingssector 2. De sector is afgebakend op basis van nace-code In 2007 gingen 6 textielverzorgingsbedrijven failliet in Vlaanderen, dit is 0,2% van alle faillissementen in Vlaanderen. Tabel 5: Faillissementen in de textielverzorgingssector (Vlaams Gewest, ) Aantal werknemers totaal aandeel 1 tot 4 5 tot 9 10 tot tot tot tot tot tot gn. wn ,3% ,2% Bron: FOD Economie ADSEI (Bewerking Departement WSE) 2 Het betreft enkel faillissementen van bedrijven waarvan het adres van de maatschappelijke zetel gelegen is in Vlaanderen. Voor sommige sectoren zijn deze cijfergegevens een onderschatting omdat de maatschappelijke zetel dikwijls in Brussel gelegen is. 10

11 4. Kenmerken van de beroepen en vacatures Voor de afbakening van de textielverzorgingssector maakt de VDAB gebruik van een indeling naar werkgeverskengetal 049. Het betreft vacatures uit het normaal economisch circuit zonder interimopdrachten. Zowel de vacatures uit het AMI-systeem, die beheerd worden door consulenten van de VDAB, als de vacatures uit Jobmanager, die door de werkgever zelf worden ingevoerd, zijn opgenomen in de cijfers. Bij de interpretatie van de gegevens dient men rekening te houden met het feit dat de sectoren ook andere pistes bewandelen in hun aanwervingsbeleid. Tabel 6: Kenmerken van de ontvangen vacatures in de textielverzorgingssector (Vlaams Gewest, 2007) ssector Vlaanderen n % % Totaal ,0 100,0 (n= ) Vestigingsplaats bedrijf Antwerpen ,7 23,3 Vlaams-Brabant 57 8,2 12,7 West-Vlaanderen ,3 25,8 Oost-Vlaanderen 68 9,8 18,6 Limburg 52 7,5 9,0 Buiten Vlaanderen 11 1,6 10,5 Studieniveau 3 Laag ,1 45,3 Midden 41 5,9 22,0 Hoog 0 0,0 32,7 Gevraagde ervaring <6 maanden ,1 60,1 6 maanden - 2 jaar ,8 26,1 +2 jaar 8 1,1 13,8 Jobkanaal ,2 8,0 Bron: VDAB (Bewerking departement WSE) Voor 17 beroepen in de textielverzorgingssector heeft de VDAB in 2007 minstens 5 vacatures ontvangen (zie tabel 7). In totaal waren er 697 vacatures (zie tabel 6), dit is 0,2% van het totale aantal VDAB-vacatures uit het normaal economisch circuit zonder interimopdrachten in Vlaanderen. Het aandeel vacatures uit de kleding- en confectiesector (0,2%) komt ongeveer overeen met het aandeel van de sector in de totale Vlaamse werkgelegenheid (0,3%). 3 Definitie onderwijsniveau: (1) laag: maximum secundair onderwijs 2de graad of wanneer geen minimum studienveau vermeld werd door de werkgever; (2) midden: secundair 3de of 4de graad; (3) hoog: hoger onderwijs. 4 Jobkanaal is een rekruteringskanaal dat zich exclusief richt op werkzoekende ouderen, personen met een handicap en allochtonen. Het aandeel wordt berekend door het aantal vacatures ontvangen via jobkanaal te delen door het totaal aantal vacatures in het AMI-systeem (vacatures in beheer van VDAB-consulenten), dus exclusief jobmanager. 11

12 In de textielverzorgingssector is men hoofdzakelijk op zoek naar laaggeschoold en minder ervaren personeel: 94% van de vacatures is bestemd voor laaggeschoolden, tegenover 45% over alle sectoren heen en voor 84% van de vacatures is minder dan 6 maanden ervaring vereist, tegenover 60% gemiddeld in Vlaanderen. De VDAB ontving 75 vacatures van de textielverzorgingssector via Jobkanaal of 12% van alle vacatures ingevoerd in het AMI-systeem, dit is hoger dan het aandeel Jobkanaalvacatures voor alle sectoren samen (8,0%). Voor 50 van de 75 jobkanaalvacatures heeft de VDAB werkzoekenden geplaatst. 8 van de 17 beroepen zijn volgens VDAB knelpuntberoepen, waarvan strijkster met de hand & strijkster met de machine de belangrijkste sectorspecifieke knelpuntberoepen zijn. Het succes van de strijkateliers en de dienstencheques is niet vreemd aan dit knelpunt. De strijksters moeten verzorgd werk leveren en rendement halen. Het loon en de werkloosheidsvallen kunnen de werving beperken 5. Tabel 7: Overzicht van de belangrijkste beroepen en vacatures in de textielverzorgingssector (Vlaams Gewest, 2007) Ontvangen vacatures in 2007 Knelpunt Vlaams Gewest Sector Aandeel Particuliere Schoonmaker ja ,1% Helper wasserijarbeider ,6% Strijkster met de hand ja ,6% Strijkster met de machine ja ,5% Chauffeur distributie ja ,4% Productiearbeider ,5% Bestuurder lichte vrachtwagen - vaste wagen (max. 7,5 ton) ja ,4% Wasmachinebediener ,7% Bestelwagenbestuurder ,0% Bestuurder van trekker met oplegger ja ,8% Keukenhulp ,3% Chauffeur koerierdienst ,1% Inpakker met de hand ,5% Plooister wasserij ,0% Onderhoudsmecanicien en hersteller machines en industriële installaties ja ,3% Droogkuismachinebediener ,0% Onderhoudselektricien ja ,6% Bron: VDAB 5 Knelpuntberoepen 2006: VDAB-studiedienst. 12

13 5. Jobmobiliteit Dankzij de VDAB-gegevens kan de instroom worden berekend van de werkzoekenden die bij het begin van de maand als werkzoekende zijn ingeschreven en die op de laatste dag van de maand aan het werk zijn volgens DIMONA. De koppeling met de nace-codes geeft ons aan in welke sector en welke activiteit de werkzoekende is ingestroomd. In deze bespreking maken we gebruik van de jaargegevens en wordt de instroom naar uitzendarbeid buiten beschouwing gelaten. De textielverzorgingssector wordt hier afgebakend aan de hand van nace-code De instroom van werkzoekenden naar profiel in de textielverzorgingssector wordt vergeleken met de totale instroom van werkzoekenden in alle sectoren samen en met het profiel van de totale populatie werkzoekenden. Tabel 8: Instroom van werkzoekenden naar achtergrondkenmerken (Vlaams Gewest, 2007) ssector Alle sectoren Totale populatie werkzoekenden 7 n % % % Totaal ,0 100,0 (n= ) 100,0 (n= ) Geslacht Mannen ,0 47,1 46,6 Vrouwen ,0 52,9 53,4 Leeftijdsklasse -25 jaar ,0 31,3 20, jaar ,7 39,6 32, jaar ,9 18,3 21,7 +50 jaar ,3 10,8 25,3 Studieniveau 8 Laag ,5 42,2 51,9 Midden ,2 35,3 32,8 Hoog 41 4,3 22,6 15,4 Allochtoon ,8 14,9 19,7 Arbeidsgehandicapt ,4 7,7 15,3 Werkloosheidsduur < 3 maanden ,5 39,7 24,6 3-6 maanden ,4 18,2 13,7 6 maanden - 1 jaar ,8 16,6 15,1 1-2 jaar ,3 12,7 14,7 2-5 jaar ,7 10,8 23,0 + 5 jaar 22 2,3 1,9 8,9 Bron: VDAB (Bewerking departement WSE) 6 Deze jaargegevens worden berekend door het aantal instromers van de 12 maanden op te tellen. Dubbeltellingen zijn mogelijk. 7 Gemiddelde voor alle bij VDAB ingeschreven werkzoekenden in Definitie onderwijsniveau: (1) laag: maximum secundair onderwijs 2de graad of wanneer geen minimum studieniveau vermeld werd door de werkgever; (2) midden: secundair 3de of 4de graad; (3) hoog: hoger onderwijs. 9 Definitie allochtoon: nationaliteit niet EU of op basis van naamherkenningsprogramma (voor Maghrebijnen en Turken) of op basis van eigen verklaring. 10 Definitie arbeidsgehandicapt: werkzoekende met Vlaams Fondsnummer of gedeeltelijk of zeer beperkt geschikt of studies BLO of BUSO. 13

14 In de textielverzorgingssector is de instroom van werkzoekende jongeren relatief beperkt (20%) in vergelijking met het gemiddeld aandeel werkzoekende jongeren die instromen naar werk (31%). Anderzijds is er een duidelijke oververtegenwoordiging van werkzoekende 50-plussers die instromen in de textielverzorgingssector: 17%, tegenover 11% gemiddeld in Vlaanderen. Ook de instroom van jarige werkzoekenden ligt in de textielverzorgingssector (25%) opmerkelijk hoger dan gemiddeld (18%). Ongeveer 21% van de werkzoekenden die instromen in de textielverzorgingssector is allochtoon, dit is meer dan de gemiddelde instroom van allochtonen naar werk (15%). 12% van de werkzoekenden die instromen in de textielverzorgingssector is arbeidsgehandicapt, wat hoger is dan de gemiddelde instroom van arbeidsgehandicapten naar werk (8%), maar nog steeds een ondervertegenwoordiging in vergelijking met de referentiepopulatie werkzoekende arbeidsgehandicapten (15%), Ook aan de hand van het Datawarehouse van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid kunnen in- en uitstroomgegevens berekend worden. De meest recente gegevens zijn van Deze gegevens hebben het voordeel dat ze niet beperkt zijn tot instroom van werkzoekenden (zie hoger), en dat ook de interne mobiliteit en de uitstroom uit de sector in beeld komt. De sectoren worden afgebakend naar paritair comité, in dit geval paritair comité 110. Tabel 9: Werknemersstromen in de textielverzorging (Vlaams Gewest, ) Alle sectoren n % % Instroom ,8 14,2 < 25 jaar ,6 48, jaar ,0 11,3 > 50 jaar 65 6,6 4,8 Interne mobiliteit 171 3,3 5,5 < 25 jaar 16 3,6 10, jaar 110 2,9 5,5 > 50 jaar 45 4,3 3,1 Uitstroom ,8 13,1 < 25 jaar ,3 34, jaar ,6 10,8 > 50 jaar ,5 11,9 Bron: Datawarehouse AM&SB bij de KSZ (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) Tussen 30 juni 2003 en 30 juni 2004 stroomden 706 werknemers de textielverzorgingssector in. Samen vormden zij 14% van alle werknemers in de sector. 889 werknemers, of 17% van alle loontrekkenden, verlieten in deze periode de sector. Nog eens 171 mensen (3%) waren intern mobiel. Het gaat om werknemers die ofwel van werkgever veranderden binnen de sector, ofwel in een speciaal regime werkzaam waren (seizoensarbeid), ofwel tijdelijk in een andere sector of in een niet-loontrekkend statuut zaten, maar op 30 juni 2004 terug aan de slag waren binnen de textiel-verzorgingssector. In vergelijking met het gemiddelde in Vlaanderen heeft de textielverzorgingssector een relatief hoge uitstroomgraad: 17%, tegenover 13% in Vlaanderen (zie figuur 3). 14

15 Figuur 3: Werknemersstromen in de textielverzorging (Vlaams Gewest, ) 16,8 18% 13,8 14,2 13,1 16% 14% 12% 10% 3,3 5,5 8% 6% 4% 2% Totaal Totaal Totaal 0% Instroom Interne mobiliteitsgraad Uitstroom Bron: Datawarehouse AM&SB bij de KSZ (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) Tabel 10: Werknemersstromen naar statuut (Vlaams Gewest, ) Alle sectoren Instroom (n) (%) (%) Totaal ,0 100,0 Instroom uit ander paritair comité ,9 41,3 Instroom uit de uitzendsector (PC 322) (106) (32,7) (19,1) Instroom uit PC 149 (32) (10,0) (-) Instroom uit zelfstandig statuut 24 3,4 3,7 Instroom uit werkloosheid ,6 14,7 Instroom uit tijdskrediet/loopbaanonderbreking 33 4,7 2,0 Instroom uit (brug)pensioen 15 2,1 0,7 Instroom uit ander statuut ,3 37,6 Uitstroom Totaal ,0 100,0 Uitstroom naar ander paritair comité ,8 45,2 Uitstroom naar de uitzendsector (PC 322) (93) (25,6) (14,1) Uitstroom naar overheidssector/geen PC (33) (10,0) (-) Uitstroom naar zelfstandig statuut 24 2,7 5,5 Uitstroom naar werkloosheid ,0 17,5 Uitstroom naar tijdskrediet/loopbaanonderbreking 50 5,6 3,0 Uitstroom naar conventioneel brugpensioen 25 2,8 4,1 Uitstroom naar pensioen 39 4,4 6,5 Uitstroom naar ander statuut ,6 18,3 Bron: Datawarehouse AM&SB bij de KSZ (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) 6 De groep van andere statuten is een verzamelnaam van statuten die niet gekend waren in het Datawarehouse AM&SB bij de redactie van de tabellen; het gaat onder andere over arbeidsongeschiktheid, huishouden en schoolverlaters. 15

16 41% van de werknemers die de textielverzorgingssector hebben verlaten, was één jaar later aan de slag in een andere sector, tegenover 45% gemiddeld in Vlaanderen. De uitzendsector is de belangrijkste sector waaruit de textielverzorgingssector werknemers rekruteert: 33% van alle werknemers die vanuit een andere sector in PC 110 instroomden, kwam uit PC 322, tegenover 19% gemiddeld in Vlaanderen. Andere noemenswaardige instroomsector zijn de sectoren die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn (PC 149; 10%). De belangrijkste sector die werknemers uit de textielverzorgingssector recupereert, is opnieuw de uitzendsector (26%), die een aandeel heeft dat veel hoger is dan de globale uitstroom naar de uitzendsector (14%). De instroom uit de werkloosheid (18%) ligt in de textielverzorgingssector veel lager dan de uitstroom naar de werkloosheid (28%), maar beide zijn veel hoger dan de globale instroom uit de werkloosheid (15%) en uitstroom naar de werkloosheid (18%). Een opvallende vaststelling is de relatief hoge instroom vanuit de stelsels tijdskrediet/ loopbaan-onderbreking (5%) en brugpensioen (2%) in vergelijking met het gemiddelde in Vlaanderen (respectievelijk 2,0% en 0,7%). Ook de uitstroom naar de stelsels tijdskrediet/loopbaan-onderbreking ligt in de textielverzorgingssector (6%) opvallend hoger dan gemiddeld in Vlaanderen (3%). Dit toont aan dat in de textielverzorgingssector relatief veel gebruik gemaakt wordt van de stelsels tijdskrediet/loopbaanonderbreking. Figuur 4: Werknemersstromen naar statuut (Vlaams Gewest, ) 100% 80% 60% Ander statuut pensioen/brugpensioen 40% Tijdskrediet/ loopbaanonderbreking Werkloosheid 20% zelfstandig statuut Alle sectoren Alle sectoren 0% ander paritair comité Instroom Uitstroom Bron: Datawarehouse AM&SB bij de KSZ (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE) 16

17 6. De individuele beroepsopleiding in de onderneming De tewerkstellingsmaatregel IBO staat voor individuele beroepsopleiding in de onderneming. Dit is een opleiding waarbij de cursist door de onderneming op de werkplek wordt getraind en begeleid. Een IBO kan 1 tot 6 maanden duren en tijdens deze opleiding betaalt de werkgever geen loon of RSZ, enkel een productiviteitsvergoeding. Na deze opleiding is het bedrijf verplicht om de cursist een contract van onbepaalde duur te geven. De textielverzorgingssector is afgebakend op basis van werkgeverskengetal 049. Tabel 11: Kenmerken van de opgestarte IBO s (Vlaams Gewest, 2007) ssector Vlaanderen n % % Totaal aantal IBO s ,0 100,0 (n=14.718) Man 17 23,3 69,3 Vrouw 56 76,7 30,7 Studieniveau Laag 43 58,9 40,7 Midden 25 34,2 44,7 Hoog 5 6,8 14,6 Leeftijd -25 jaar 16 21,9 52, jaar 52 71,2 44,9 +50 jaar 5 6,8 2,7 Woonplaats Antwerpen 37 50,7 21,7 Vlaams-Brabant 7 9,6 12,5 West-Vlaanderen 7 9,6 19,1 Oost-Vlaanderen 11 15,1 25,5 Limburg 11 15,1 19,6 Buiten Vlaanderen 0 0,0 1,6 Werkloosheidsduur < 3 maanden 31 42,5 47,1 3-6 maanden 8 11,0 17,7 6 maanden - 1 jaar 15 20,5 16,4 1-2 jaar 8 11,0 11,0 2-5 jaar 7 9,6 6,5 + 5 jaar 4 5,5 1,3 Ondernemingsgrootte <10 werknemers 6 8,2 54, werknemers 44 60,3 25, werknemers 23 31,5 8, werknemers 0 0,0 4,6 >499 werknemers 0 0,0 7,1 Allochtonen 30 41,1 16,7 Arbeidsgehandicapten 4 5,5 6,4 Ongunstige stopzettingen 16 21,9 19,4 Bron: VDAB 17

18 In de textielverzorgingssector zijn in IBO s gestart of 0,5 % van alle opgestarte IBO s in Vlaanderen, wat lichtjes hoger is dan het aandeel van de textielverzorgingssector in de totale Vlaamse privésector (0,3%). Bijna 60% van de IBO s in de textielverzorgingssector wordt ingevuld door laaggeschoolden, wat ruim boven het gemiddelde van Vlaanderen ligt (41%). Ongeveer 7% van de IBO s wordt ingevuld door 50-plussers, wat ruim boven het gemiddelde van Vlaanderen ligt (3%). Allochtonen zijn bij de invulling van de IBO s oververtegenwoordigd in de textielverzorgingssector: 41%, tegenover 17% gemiddeld in Vlaanderen. 22% van de opgestarte IBO s in de kleding- en confectiesector kende een ongunstige stopzetting, tegenover 19% gemiddeld in Vlaanderen. 18

19 7. Diversiteitsplannen Met een subsidiëring van diversiteitsplannen moedigt de Vlaamse Overheid ondernemingen en organisaties aan om werk te maken van een divers personeelsbeleid. Een diversiteitsplan kan afgesloten worden voor een enkele vestiging of voor een gans bedrijf met al haar vestigingen samen. In een diversiteitsplan worden streefcijfers voor de instroom, doorstroom en opleiding van doelgroepwerknemers vooropgesteld. Organisaties kunnen onder bepaalde voorwaarden een subsidie verkrijgen voor verschillende soorten plannen. Zo zijn er: Instapdiversiteitsplannen: opstap naar HR-beleid Diversiteitsplannen: meerdere diversiteitsbevorderende acties Groeidiversiteitsplannen: verankering van diversiteitsbeleid door opvolgacties Clusterdiversiteitsplannen: in meerdere bedrijven of bedrijfseenheden Tabel 12: Diversiteitsplannen (Vlaams Gewest, 2007) Instapplan Diversiteitsplan Clusterplan Groeiplan Totaal 2007 ssector Alle sectoren ssector Alle sectoren Bron: Departement WSE In 2007 dienden 10 Vlaamse bedrijven uit de textielverzorgingssector een diversiteitsplan in, een aandeel van 1,6% in het totaal. Het aantal diversiteitsplannen in de textielverzorgingssector is in 2007 toegenomen met 6 plannen t.o.v

20 Samen talent in goede banen leiden Departement Werk en Sociale Economie