ZUID. Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Mei 2012 Provincie Zuid-Holland

Transcriptie

1 p ^ ZUID HOLLAND Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013 Mei 2012 Provincie Zuid-Holland

2 Inhoudsopgave 1 INLEIDING 1.1 BELEIDSKADER JEUGDZORG AANSLUITING GEMEENTELIJK JEUGDBELEID EN PROVINCIALE JEUGDZORG BESTUURSOVEREENKOMSTEN REGIONALE AGENDA SAMENLEVING (RAS) NIEUWE STIJL ROL BUREAU JEUGDZORG BIJ AANSLUITING PREVENTIEF JEUGDBELEID AANSLUITENDE LOKALE ZORG EN BEGELEIDING VOOR JONGEREN DIE UITSTROMEN UIT DE JEUGDZORG ONDERSTEUNING BIJ PREVENTIEF JEUGDBELEID AANSLUITING ZORG EN ONDERWIJS 14 3 TOEGANG TOT DE JEUGDZORG AANSLUITING PREVENTIEF JEUGDBELEID INDICATIESTELLING ADVIES- EN MELDPUNT KINDERMISHANDELING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING 21 4 AANSPRAAK OP JEUGDZORG PASSEND ZORGAANBOD NIEUWE JEUGDZORGAANBIEDERS IN ZUID-HOLLAND DECENTRALISATIE LANDELIJK WERKENDE INSTELLINGEN JEUGDZORGPLUS PARTICIPATIE, CLIËNTENBELEID EN VERTROUWENSPERSOON 28 5 STURING DOOR DE PROVINCIE FINANCIERING JEUGDZORG TERUGDRINGEN BUREAUCRATIE EN REGELDRUK INNOVATIE 32 6 TRANSITIE JEUGDZORG PROVINCIALE INZET TRANSITIE 33 7 INZET FINANCIËLE MIDDELEN MEERJARENBEGROTING INZET FINANCIËLE MIDDELEN EGALISATIE- EN PROGRAMMARESERVE 38 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

3 BULAGEN 39 BIJLAGE 1: LIJST MET AFKORTINGEN 39 BIJLAGE 2: ACTIVITEITENVERSLAG EN INZET VAN MIDDELEN 40 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

4 Inleiding De meeste jeugdigen in Zuid-Holland groeien gelukkig, gezond en veilig op als voorbereiding op het actief participeren in de samenleving. Dit proces verloopt niet altijd probleemloos en dan is ondersteuning of zorg van de jeugdige en zo nodig zijn ouders en omgeving nodig. De provincie heeft hier een belangrijke taak in en is op grond van de Wet op de jeugdzorg (Wjz), verantwoordelijk voor de planning en financiering van de regionale jeugdzorg\ Dit betekent dat de provincie de taak heeft om de toegang tot de jeugdzorg en de jeugd-geestelijke gezondheidszorg te realiseren, te zorgen voor voldoende jeugdzorgaanbod, de aansluiting in de keten te realiseren en het preventieve jeugdbeleid van gemeenten te ondersteunen. Jaarlijks geeft de provincie met een uitvoeringsprogramma jeugdzorg aan wat zij in het volgende jaar gaat doen voor de jeugdzorg in Zuid-Holland. Het uitvoeringsprogramma is gebaseerd op het provinciale Beleidskader Jeugdzorg "Het perspectief centraal". Het provinciale beleidskader is weer gebaseerd op het Landelijke Beleidskader (LBK). Deze systematiek is wettelijk bepaald en opgenomen in de Wjz, De rijksoverheid is voornemens om het LBK na de zomer aan te passen. Dit leidt mogelijk nog tot aanpassingen van het ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013, Wijzigingen worden venwerkt in het definitieve Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013, De provincie realiseert haar ambities voor jeugdzorg in samenwerking met de partners van de jeugd(zorg)keten en andere overheden en instellingen die zich inzetten voor het welzijn van jeugdigen. BJZ Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders stellen passend binnen de kaders van het provinciale beleidskader en het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013 hun eigen jaarprogramma's op. Dit uitvoeringsprogramma is tevens de subsidieaanvraag voor de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Veiligheid en Justitie (VenJ) voor de specifieke doeluitkering jeugdzorg Beleidskader Jeugdzorg De provincie stelt voor de periode 2013 tot en met 2016 een nieuw beleidskader jeugdzorg op. Aan de basis van dit beleidskader ligt het in april 2011 gesloten Hoofdlijnenakkoord "Zuid-Holland verbindt en geeft ruimte". Op het terrein van de jeugdzorg is gekozen voor een tweesporenbeleid: 1. Tot de transitie voeri de provincie haar wettelijke taak op het huidige niveau uit, die is gericht op kwalitatief goede zorg die tijdig wordt geboden. Daarbij wordt extra aandacht besteed aan kwetsbare jongeren (bijvoorbeeld tienermoeders en dak- en thuislozen jongeren). ' Op grond van de Wjz hebben het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam een eigen verantwoordelijkheid voor jeugdzorg. Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

5 2. De provincie wil bijdragen aan een zorgvuldige transitie in het belang van kinderen en gezinnen, in overleg met gemeenten en instellingen. De provincie kiest voor een actieve rol gericht op de ondersteuning van een zorgvuldige voorbereiding op de transitie door middel van het overdragen van kennis, expertise en beleidsinformatie op het gebied van de provinciale taken voor de jeugdzorg. Om deze kerndoelen te bereiken zijn de volgende effectindicatoren in de begroting vastgelegd: Het percentage jeugdzorgcliënten waarbij de ernst van de problematiek (na de hulp) is verminderd stijgt van 60% in 2012 naar 75% in De afwijking tussen zorgaanbod en vraag naar jeugdzorg bedraagt van 2012 tot en met 2015 maximaal 5%. De provincie streeft dit doel na door uitvoering van de volgende activiteiten (begroting 2012): Het bevorderen van een goede aansluiting tussen jeugdzorg en lokaal preventief jeugdbeleid, met als prestatie-indicator: > percentage cofinanciering voor bestuurlijke afspraken met gemeenten over de inzet van preventief jeugdbeleid: in 2013: 75/25, in /35, in /40 verdeling provincie/gemeenten. Het maken van afspraken met BJZ over adequate toegang tot het zorgaanbod, met als prestatie-indicatoren: > percentage indicatiestelling binnen 77 dagen: minimaal 90% tot en met > gemiddeld aantal dagen doorlooptijd van aanmelding naar indicatiestelling: maximaal 60 toten met2015. > percentage kinderen met die indicatiestelling die casemanagement krijgen: minimaal 90 toten met2015. > aantal wachtenden bij het Advies Meldpunt Kindermishandeling (AMK): O (nul) tot en met > gemiddelde caseload binnen de organisaties bij jeugdbescherming en jeugdreclassering: 1:15, resp. 1: 17 tot en met Het maken van afspraken over een efficiënt en effectief zorgaanbod met zorgaanbieders, met als prestatie-indicatoren: > maximaal aantal weken wachttijd voor geïndiceerd jeugdzorgaanbod: 9 weken tot en met 2015; > gemiddelde kosten per cliënt bij regionale aanbieder: < 9500,- tot en met 2015; > gemiddelde kosten per cliënt bij bovenregionale aanbieder: < 17000,- tot en met Het stellen van kaders en het vertegenwoordigen van de provincie in het kader van de jeugdzorg, inclusief bekostigingssystematiek P x O (vanaf 2012 wordt het effect (E) toegevoegd); Het organiseren van een zorgvuldige overdracht naar gemeenten van provinciale jeugdzorgtaken, met als prestatie-indicator: > percentage gemeenten dat voldoet aan kwaliteits- en veiligheidseisen: tot en met %, in 2015: 100%. De provincie ontvangt ieder kwartaal van BJZ en de jeugdzorgaanbieders beleidsinformatie waarmee de voortgang wordt gemonitord. Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

6 Het perspectief centraal Het beleidskader heeft de titel: "het perspectief centraal" gekregen. Met haar beleid wil de provincie de perspectieven op drie punten verbeteren: 1. Het perspectief van de cliënt; 2. Het perspectief van BJZ en de jeugdzorgaanbieders door organisatieontwikkeling en professionalisering; 3. Het perspectief van gemeenten in aanloop naar de transitie door deskundigheidsbevordering en facilitering van gemeenten. De provincie en haar partners hebben een belangrijk gezamenlijk uitgangspunt als het gaat om de zorg voor jeugdigen: het perspectief van de klant staat centraal. Dit houdt in dat niet langer het probleem van de jeugdige als uitgangspunt wordt genomen bij een zorgtraject, maar het perspectief van de cliënt; een afronding van de zorg waarbij de jeugdige op een aanvaardbaar niveau maatschappelijk zelfstandig kan functioneren. Het zorgplan wordt samen met de cliënt en zijn of haar omgeving opgesteld en is er op gericht om de eigen omgeving en de veiligheid van het kind te versterken. Onderdeel van dit zorgplan zijn de huisvestingssituatie, relatie met ouders en omgeving, school, of werk en inkomen. Belangrijk hierbij is dat alle partners in de keten met elkaar samenwerken en elkaar versterken als collega's en niet onderling de concurrentie aangaan. Daarnaast wil de provincie BJZ en jeugdzorgaanbieders de gelegenheid geven zich door te ontwikkelen en verder te professionaliseren. Immers, de jeugdzorginstellingen komen als gevolg van de transitie in een meer onzekere situatie terecht. Ondertussen moet ook de komende jaren worden ingezet op het leveren van effectieve zorg die tijdig wordt geleverd. Om die reden blijft de provincie inzetten op verdere verbetering van professionaliteit en deskundigheid door onder meer flexibelere inzet van bekostigingseenheden en het stimuleren van de inzet van toegang en zorgaanbod op lokaal niveau. Tot slot wil de provincie zich inzetten om de gemeenten toe te rusten zodat ze de jeugdzorgtaken op kwalitatief hoog niveau kunnen overnemen. Dit doet zij door de deskundigheid die nu bij de provincie en instellingen aanwezig is met gemeenten te delen en daarnaast samen met gemeenten pilots te starten die bijdragen aan vernieuwing van de zorg. Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

7 Aansluiting gemeentelijk jeugdbeleid en provincialejeugdzorg Het is belangrijk om problemen bij het opgroeien en opvoeden van de jeugdige zo snel mogelijk te signaleren en aan te pakken. Dit gebeurt in het lokaal jeugdbeleid, dat onder de verantwoordelijkheid van gemeenten valt. De provincie is verantwoordelijk voor de toegang tot jeugdzorg door BJZ en het subsidiëren van voldoende kwalitatief jeugdzorgaanbod als hiervoor een indicatie is afgegeven door BJZ, De overheden en organisaties in beide domeinen moeten samenwerken, zodat jongeren en hun ouders goed geholpen worden en niet tussen wal en schip vallen. De provincie zet zich in om een goede aansluiting tussen lokaal jeugdbeleid en provinciale jeugdzorg te realiseren voor een effectieve en efficiënte keten van preventie tot en met aansluitende lokale zorg en begeleiding. Het doel van deze inzet is het creëren van perspectief voor jongeren op maatschappelijke participatie. De provincie venwacht van gemeenten dat ze met het oog op de transitie jeugdzorg het preventief jeugdbeleid verder opbouwen, tenwijl de provincie haar ondersteunende rol voor preventief jeugdbeleid geleidelijk afbouwt. De provincie zal met de Zuid-Hollandse regio's^ bestuursovereenkomsten RAS nieuwe stijl afsluiten. De bestuursovereenkomsten staan naast afspraken over de aansluiting tussen lokaal jeugdbeleid en provinciale jeugdzorg in het licht van de transitie jeugdzorg, kwetsbare jeugdigen (bijvoorbeeld tienermoeders en dak- en thuisloze jongeren) en aansluitende lokale zorg en begeleiding van jeugdigen. Ook bevordert de provincie dat BJZ haar rol kan vervullen binnen de zorgstructuren in het ondenvijs, de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG's) en veiligheidshuizen. Met het oog op de transitie jeugdzorg worden deze mogelijkheden verruimd, zodat de deskundigheid van BJZ benut kan worden bij de vroegsignalering en zorgtoewijzing. Ook vergroot BJZ de deskundigheid van de medewerkers in de eerstelijn. BJZ blijft de komende jaren zorgdragen voor de snelle toeleiding naar de geïndiceerde jeugdzorg. De provincie zet verder in op een goede voorbereiding op uitstroom uit de jeugdzorg en aansluitende lokale zorg en begeleiding voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg. Het accent ligt hierbij op zorgplannen die doorlopen op de leefgebieden waar ook na de provinciale jeugdzorg nog begeleiding of zorg op wenselijk is. Een ander onderdeel van de inzet van de provincie vormt het steunfunctiewerk in het kader van de Wmo en de aansluiting tussen jeugdbeleid en jeugdzorg. Expertisecentrum Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling (JSO) ontvangt hiervoor van de provincie een boekjaarsubsidie. JSO ondersteunt gemeenten, BJZ en jeugdzorgaanbieders bij preventief jeugdbeleid en aansluitingsvraagstukken. De komende jaren zal de inzet bij gemeenten vooral gebaseerd zijn op regionale programma's die voortkomen uit de Barometer Sociaal van het Tympaan Instituut, De vraaggerichte ondersteuning aan BJZ en jeugdzorgaanbieders wordt voortgezet. Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

8 De provincie volgt de ontwikkelingen van Passend ondenwijs. Wanneer de provincie wordt benaderd door de samenwerkingsverbanden voor Passend ondenwijs om de vierjarige ondersteuningsplannen te bespreken, wordt het aanbod in overleg met BJZ en de jeugdzorgaanbieders hierop afgestemd. 2.1 Bestuursovereenkomsten Regionale Agenda Samenleving nieuwe stijl Nieuwe bestuursovereenkomsten De provincie vindt het van belang om ondenwerpen vanuit de Wjz en de thema's van het Hoofdlijnenakkoord op te nemen in nieuwe bestuursovereenkomsten met regio's. Zowel voor de provincie als gemeenten is gebleken dat het efficiënt is om op regionaal niveau afspraken te maken in plaats van met gemeenten afzonderlijk. Dit biedt ook mogelijkheden om vraagstukken, die een regionale samenhang hebben, beter aan te pakken. De bestuursovereenkomsten RAS nieuwe stijl bevatten de volgende thema's: aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg (artikel 30, tweede lid, onderdeel b Wjz); opvoedhulp en aansluitende lokale zorg en begeleiding, kwetsbare jongeren, transitie jeugdzorg. De transitie jeugdzorg speelt een belangrijke rol bij de bestuursovereenkomsten. Er is sprake van een jaarlijkse afbouw van provinciale middelen en gelijktijdige opbouw van gemeentelijke middelen voor preventief jeugdbeleid, als voorbereiding op de transitie jeugdzorg. Op grond van de Wjz hebben het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam een eigen verantwoordelijkheid voor jeugdzorg. De WGR-plus status verdwijnt waarschijnlijk per Er vindt wel een wetswijziging plaats om de jeugdzorgtaken van de stadsregio's te continueren tot de transitie van de jeugdzorg. Omdat de provinciale inzet vanaf met het oog op de transitie jeugdzorg - is gekoppeld aan de Wjz, worden met het Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam geen bestuursovereenkomsten op het thema jeugd afgesloten. Met de Stadsregio en het Stadsgewest kunnen - net als bij de andere regio's - wel bestuursovereenkomsten afgesloten worden over een regionaal programma maatschappelijke participatie, gebaseerd op de Barometer Sociaal^. Aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg Via de nieuwe bestuursovereenkomsten blijft de provincie inzetten op de aansluiting van lokaal jeugdbeleid en provinciale jeugdzorg. De provincie zorgt in kader van de Wjz voor de ondersteuning van gemeenten bij de vormgeving van lokaal jeugdbeleid, om de instroom in de jeugdzorg te verminderen en de uitstroom te bevorderen. Gemeenten zorgen in kader van de Wjz en de Wmo voor de ontwikkeling van het lokale hulpaanbod, zodat elke jeugdige en ouder/opvoeder die preventieve hulp nodig heeft, deze ook op tijd kan krijgen. Gemeenten en provincie faciliteren een warme overdracht van jongeren vanuit het lokale- naar het jeugdzorgdomein en vice versa. Het lokale hulpaanbod is gebundeld in de CJG's, In de vorige RAS periode is afgesproken dat er een goed werkend CJG komt in elke Zuid-Hollandse gemeente waar ouders en jeugdigen tot 23 ' In kader van de Wmo en het Beleidskader Maatschappelijke participatie , zle paragraaf Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

9 jaar met opvoed- en opgroeiproblemen zo vroeg mogelijk gesignaleerd en geholpen worden. Inmiddels zijn er in 47 gemeenten CJG's opgezet. De CJG's moeten worden doorontwikkeld, zodat deze een goede front office van de jeugdzorg vormen. Daarvoor is minimaal één CJG per gemeente nodig dat voldoet aan het basismodel''. Nog niet alle gemeenten voldoen daaraan. Ook is er deskundigheid nodig ten aanzien van diagnostiek en risicotaxatie om als primaire venwijzer te kunnen functioneren. Daarom worden in de bestuursovereenkomsten RAS nieuwe stijl afspraken opgenomen over de doorontwikkeling van de CJG's, BJZ biedt hierbij ondersteuning (zie paragraaf 2.2). In de bestuursovereenkomst wordt verder afgesproken dat de mogelijkheden van het gezin en de inzet van preventieve zorg worden verkend voordat jeugdzorg wordt ingeschakeld. Provincie en gemeenten zetten zich in om integraal beleid vorm te geven in kader van de Wjz en de Wmo. Middelen opvoedhulp en aansluitende lokale zorgen begeleiding Het preventieve hulpaanbod is door de RAS-inzet de afgelopen jaren sterk gestegen. In 2010 en 2011 zijn ruim cliëntcontacturen vroegtijdige hulp en aansluitende lokale zorg en begeleiding ingekocht. Hiermee zijn circa jeugdigen en gezinnen begeleid. Voor de meeste jeugdigen en gezinnen was deze hulp afdoende. Het Tympaan Instituut monitord het gebruik van het preventief hulpaanbod (waaronder de RAS-inzet) en de jeugdzorg. De vraag naar gespecialiseerde jeugdzorg is de laatste jaren gestabiliseerd. Haar taken op het gebied van preventief jeugdbeleid via de RAS, bouwt de provincie geleidelijk af. Net als in verstrekt de provincie in de periode financiële middelen voor cliëntcontacturen opvoedhulp en aansluitende lokale zorg en begeleiding aan regio's, waarmee beoogd wordt om de instroom in de jeugdzorg af te remmen en de uitstroom te bevorderen. Wat betreft het budget is het uitgangspunt de hoogte van het huidige totaal RAS-budget opvoedhulp en aansluitende lokale zorg en begeleiding voor de Zuid-Hollandse regio's in Dit budget is verdeeld naar rato van de gewogen jeugdigen peildatum 1 januari 2011, Vervolgens is daar het taakstellingspercentage van 20% in 2013 op toegepast. Onder voorbehoud van besluitvorming door Provinciale Staten worden de beschikbare middelen voor 2014 in 2013 bekend gemaakt; deze zijn afhankelijk van de financiële opbouw door de gemeenten in Koers voor opvoedhulp en aansluitende lokale zorg en begeleiding In de afgelopen jaren is ervaring opgedaan met het inkopen van opvoedhulp en aansluitende lokale zorg en begeleiding. Op basis daarvan en in het licht van het Hoofdlijnenakkoord wordt voorgestaan: Het op niveau houden van gerealiseerde cliëntcontacturen in de Zuid-Hollandse regio's, te weten clientcontacturen^. Berekend naar rato van het aantal gewogen jeugdigen betekent dat per regio een bepaald aantal cliëntcontacturen. Met het voor de regio's beschikbare bedrag in 2013 dient 80% van deze cliëntcontacturen opvoedhulp en ' Bundeling van Jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau en GGD), 5 Wmo-functies (prestatieveld 2), Schakel met Bureau Jeugdzorg (voorpost) en de Zorg- en Adviesteams, * De meest recente gegevens zljn afkomstig uit de verantwoording over 2010, In dat jaar zljn In totaal cliëntcontacturen gereallseerd. Daar komt naar verwachting nog 10% bij als gevolg van de bestemmingsreserve, die nog gevormd mocht worden. Dit resulteert In totaal 52,901 cliëntcontacturen In Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

10 aansluitende lokale zorg en begeleiding te worden gerealiseerd. De provincie venwacht dat de regio's de overige 20% cliëntcontacturen, voor gemiddeld hetzelfde tarief, met gemeentelijke middelen financieren. Er komt geen vrije ruimte om overblijvende middelen in te zetten voor andere doelen preventief jeugdbeleid. De subsidie dient volledig ingezet te worden voor cliëntcontacturen opvoedhulp en aansluitende lokale zorg en begeleiding. Hiermee kan het aanbod van beide op minimaal het huidige niveau worden gehouden, De provincie wil meer investeren in aansluitende lokale zorg en begeleiding na de jeugdzorg. Als goede aansluitende lokale zorg en begeleiding voorhanden is, kan dat een positieve bijdrage leveren aan de uitstroom uit de geïndiceerde jeugdzorg. Aansluitende lokale zorg en begeleiding voor jongeren die de jeugdzorg hebben verlaten, vergroot bovendien hun kans op maatschappelijke participatie. Als richtlijn geeft de provincie aan de regio's mee dat 30% van het budget besteed wordt aan aansluitende lokale zorg en begeleiding voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg. Indien dit percentage niet wordt ingekocht, dienen regio's aan te geven wat hier de reden van is (zie ook paragraaf 2.3). Om het effect van de ingekochte zorg te verhogen geeft de provincie voor vroegtijdige hulp de voorkeur aan effectieve methodieken, maar verzoekt de provincie de regio's om minimaal veelbelovende methodieken in te kopen (Databank Effectieve jeugdinterventies Nederlands Jeugdinstituut NJi). Ondersteuning kwetsbare jongeren In het Hoofdlijnenakkoord wordt aandacht gevraagd voor kwetsbare jongeren. In de bestuursovereenkomsten zijn daarom afspraken opgenomen over de aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg, in het bijzonder voor kwetsbare jongeren. Afgesproken wordt dat in de periode extra ondersteuning wordt ingekocht voor kwetsbare jongeren en dat specifiek hulpaanbod beschikbaar komt. Ter ondersteuning van deze afspraken worden aan regio's middelen beschikbaar gesteld voor projecten aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg, in het bijzonder voor kwetsbare jongeren (onder andere ter verbetering van de registratie, coördinatie en hulpaanbod). Transitie jeugdzorg In de bestuursovereenkomsten maakt de provincie afspraken met regio's over de voorbereiding van provincie en gemeenten op de transitie jeugdzorg. Ter ondersteuning van deze afspraken worden middelen beschikbaar gesteld voor inhoudelijke projecten ter voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg (geen invoeringskosten). Het Afsprakenkader jeugdzorg en de bijstelling van het landelijk beleidskader jeugdzorg 2012 bieden voor deze voorbereiding al mogelijkheden. Resultaat 2013 Realiseren van een goede aansluiting tussen lokaal jeugdbeleid en provinciale jeugdzorg (waaronder een goede overdracht van jongeren van het lokale domein naar de jeugdzorg en vice versa) ten behoeve van een effectieve keten van preventie tot en met aansluitende lokale zorg en begeleiding. Ondersteuning van gemeenten bij de vormgeving van lokaal jeugdbeleid, om de instroom in de jeugdzorg te verminderen en de uitstroom te bevorderen. 10 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

11 De Zuid-Hollandse gemeenten houden het totaal aantal cliëntcontacturen vroegtijdige hulp en aansluitende lokale zorg en begeleiding - bovenop het lokaal hulpaanbod - minimaal op het niveau van realisatie met middelen Dit impliceert een jaarlijkse inkoop van minimaal cliëntcontacturen vroegtijdige hulp voor jongeren en gezinnen en aansluitende lokale zorg en begeleiding voor jeugdigen tot 23 jaar, om de instroom in de jeugdzorg te verminderen en de uitstroom te vergroten. Extra ondersteuning van kwetsbare jongeren. Extra inzet op aansluitende lokale zorg en begeleiding (minimaal 30% van het RAS-budget voor aansluitende lokale zorg en begeleiding). Inkoop van veelbelovende methodieken vroegtijdige hulp. Actiepunten 2013 De provincie: sluit bestuursovereenkomsten RAS nieuwe stijl af met de Zuid-Hollandse regio's over de aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg (artikel 30, tweede lid, onderdeel b Wjz), opvoedhulp en aansluitende lokale zorg en begeleiding, kwetsbare jongeren en transitie jeugdzorg; bevordert dat gemeenten de omvang van het preventieve zorgaanbod op het niveau van 2010 houden; stelt middelen beschikbaar aan gemeenten voor het inkopen van cliëntcontacturen opvoedhulp en aansluitende lokale zorg en begeleiding, ondersteuning van kwetsbare jongeren en inhoudelijke projecten in het kader van de transitie jeugdzorg; bouwt jaarlijks middelen af ten behoeve van de RAS Nieuwe stijl, terwijl gemeenten gelijktijdig hun bijdrage opbouwen voor preventief jeugdbeleid (taakstellingspercentage van 20% in 2013); monitoort jaarlijks de instroom in en het gebruik van de jeugdzorg en het gebruik van de preventieve voorzieningen (waaronder de extra opvoedondersteuning in de RAS nieuwe stijl) en onderzoekt de onderlinge relatie (jeugdmonitor Tympaan), 2.2 Rol Bureau Jeugdzorg bij aansluiting preventief jeugdbeleid BJZ heeft verschillende taken op het terrein van de aansluiting met het lokale veld. Hieronder vallen onder andere de deskundigheidsbevordering van het lokale veld en het deelnemen aan diverse lokale netwerken, zoals de CJG's en ZAT's, Het doel hiervan is om ervoor te zorgen dat kinderen en hun ouders zo goed en zo snel mogelijk de juiste zorg krijgen, hetzij in het eerstelijnsveld, hetzij in het tweedelijns geïndiceerde veld. In paragraaf 3.1 is dit verder uitgewerkt. 11 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

12 2.3 Aansluitende lokale zorg en begeleiding voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg De provincie zet zich in voor een goede voorbereiding op uitstroom uit de provinciale jeugdzorg en een warme overdracht van de jeugdzorg naar het lokale domein. Om deze ontwikkeling een impuls te geven heeft de provincie met de ondersteuning van expertisecentrum JSO een pilot Nazorg ontwikkeld in drie regio's (Holland Rijnland, Midden Holland en Goeree Overflakkee). Deze pilot is ontwikkeld en uitgevoerd in samenwerking met gemeenten, jeugdzorgaanbieders en BJZ. In 2013 worden de resultaten geborgd door gemeenten, BJZ en jeugdzorgaanbieders. Naast een pilot Nazorg, hebben de jeugdzorgaanbieders en BJZ in het kader van de perspectiefbenadering het project uitstroomcoördinatie opgestart. Deze uitstroomcoördinatie wordt ingezet ter verbetering van de door- en uitstroom van jongeren in de jeugdzorg. In de RAS is met de gemeenten afgesproken dat er voor elke jeugdige tot 23 jaar die uitstroomt uit de jeugdzorg, aansluitende lokale zorg en begeleiding en toeleiding naar school, werk en zo mogelijk passende huisvesting beschikbaar is, om terugval op de geïndiceerde zorg te voorkomen. Voor de inkoop van aansluitende lokale zorg en begeleiding is subsidie beschikbaar gesteld aan de RAS-regio's, Hier wordt in de RAS Nieuwe Stijl een extra impuls aan gegeven (zie paragraaf 2.1). Er is, naast het bovenstaande, inzet nodig om te voorkomen dat jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg uit beeld raken. Wanneer dit gebeurt dan ontstaat het risico dat jongeren problemen krijgen, gaan rondzwerven en na een periode in de maatschappelijke opvang belanden. Geschat wordt dat zo'n 75%-80% van de oudere jongeren in de residentiële opvang afkomstig is uit de jeugdzorg^. Verwacht wordt dat de instroom in de maatschappelijke opvang kan verminderen als jongeren in de jeugdzorg goed worden voorbereid op hun zelfstandigheid en er een warme overdracht plaatsvindt naar het lokale veld. Hiervoor is verdere inzet vanuit de provinciale jeugdzorg en de gemeentelijke zorg nodig. Voor het moment van uitstroom moeten de jeugdzorgaanbieders in samenwerking met BJZ, gemeenten of lokale organisaties een warme overdracht voorbereiden naar het lokale veld door een gezamenlijk opgesteld plan per leefgebied waar de jongere nog ondersteuning op wenst. Dit plan vloeit voort uit het taxatie-instrument dat binnen de pilot Nazorg is ontwikkeld. In het plan wordt opgenomen wie de jongere blijft begeleiden. Uit onder andere onderzoek van de DSP-groep^ blijkt dat wanneer met het verlaten van de jeugdzorg de relatie met de jeugdzorghulpverlener stopt en vervolghulp is gekoppeld aan een nieuwe hulpverlener, de kans op uitval groter is. Dit kan ondervangen worden wanneer een contactpersoon vanuit een gemeentelijke voorziening al betrokken is nog voor de jongere uitstroomt en de begeleider vanuit de jeugdzorg langer een vinger aan de pols kan houden. Zo ontstaat er een zogenaamde 'dakpanconstructie' waarbij een jongere tijdelijk door twee hulpverleners wordt begeleid. De verantwoordelijkheid voor hulp en begeleiding van de jongere ligt na uitstroom op grond van de Wmo bij gemeenten. Bureau HHM, Telling Zwerfjongeren. Aantallen op basis van definitie 2010, 12 mei 2011, ' De venwachting rond 18; A. Broeders en N. Hllhorst, 11 november Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

13 Resultaat 2013 Goede voorbereiding van de jongeren op uitstroom uit de jeugdzorg en bevordering van deze uitstroom. Een begeleidingsplan voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg naar gemeentelijke voorzieningen. Een 'dakpanconstructie' waarbij een jongere tijdelijk door twee hulpverleners wordt begeleid, zodat zij niet uit beeld raken na uitstroom uit de jeugdzorg. Actiepunten 2013 De provincie maakt afspraken met de jeugdzorgaanbieders en BJZ dat zij, wanneer wenselijk, voor elke jongere die uitstroomt uit de jeugdzorg in samenwerking met het lokale veld een nazorgplan opstellen. Daarnaast worden afspraken gemaakt over een warme overdracht; maakt wanneer dit wenselijk is afspraken met de jeugdzorgaanbieders om een 'dakpanconstructie' mogelijk te maken waarbij vanuit de jeugdzorg langer (maximaal 1 jaar) contact kan worden gehouden met uitgestroomde jongeren; maakt via de RAS afspraken met gemeenten over de inzet van aansluitende lokale zorg en begeleiding, huisvesting, toeleiding naar school of werk voor jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg; monitoort de instroom van voormalige jeugdzorgjongeren in de Zuid-Hollandse maatschappelijke opvang. 2.4 Ondersteuning bij preventief jeugdbeleid Sinds 2012 is de Wmo-steunfunctie ondergebracht bij één organisatie, namelijk bij expertisecentrum JSO. Deze organisatie bestaat nu uit JSO-Jeugd (waaruit al ondersteuning op taakveld 2 van de Wmo werd geleverd) en JSO-Wmo. JSO functioneert als helpdesk, signaleert en agendeert ontwikkelingen, bewerkstelligt innovatie en ontwikkelt methodieken. Vanaf 2013 bieden JSO-Jeugd en JSO-Wmo in het kader van de Wmo (steunfunctiewerk) ondersteuning aan gemeenten bij de uitvoering van op te stellen regionale programma's*. Het Tympaan Instituut ontwikkelt daartoe voor alle Zuid-Hollandse regio's de Barometer Sociaal. Op basis van de uitkomsten en analyse van deze barometer kan iedere regio een eigen regionaal programma opzetten. Voor deze regionale programma's komen ondersteuningsuren van JSO beschikbaar. JSO-Jeugd levert verder vraaggerichte ondersteuning aan BJZ en jeugdzorgaanbieders op het gebied van de aansluiting tussen lokaal jeugdbeleid en provincialejeugdzorg. Hierbij vervullen BJZ en jeugdzorgaanbieders de rol van opdrachtgever, JSO de rol van opdrachtnemer en de provincie de rol van kaderstellende financier. Naast deze vraaggerichte ondersteuning zet JSO- Jeugd zich vanaf 2013 in op aansluitingsvraagstukken, zoals ondersteuning bij de doorontwikkeling en borging van de pilots Nazorg. De provincie is conform de Wmo echter nlet verantwoordelijk voor ondersteuning van de gemeenten Den Haag en Rotterdam, behalve op het ten-ein van minderheden (artikel 14). 13 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

14 Resultaat 2013 JSO-Jeugd biedt naar tevredenheid van de opdrachtgevende gemeenten/regio's ondersteuning bij de uitvoering van de regionale programma's jeugd, bij het versterken van preventie en de aansluiting tussen jeugdbeleid -jeugdzorg. Jeugdzorgaanbieders en BJZ zijn tevreden over de geleverde ondersteuning van JSO bij het versterken van de aansluiting tussen jeugdbeleid-jeugdzorg. Actiepunten 2013 De provincie stelt aan gemeenten ondersteuningsuren van JSO beschikbaar voor preventief jeugdbeleid binnen de Regionale Programma's; stelt aan BJZ en jeugdzorgaanbieders ondersteuningsuren van JSO beschikbaar voor de aansluiting tussen preventief jeugdbeleid en jeugdzorg. 2.5 Aansluiting zorg en onderwijs De wet Passend onderwijs zal naar verwachting in 2012 in werking treden^. De samenwerkingsverbanden Passend onderwijs zijn verantwoordelijk voor de toelating van leerlingen tot het speciaal ondenwijs en voor het budget voor de extra ondersteuning. Hiervoor kan het samenwerkingsverband adviseurs inschakelen. Als het zorgadviesteam (ZAT) wordt ingeschakeld, kan er geïntegreerde ondersteuning worden afgesproken met de jeugdzorg, omdat BJZ participeert in de ZAT's. De wet Passend ondenwijs raakt de provinciale verantwoordelijkheid in kader van de Wjz. De 32 Zuid-Hollandse samenwerkingsverbanden voor Passend onderwijs moeten over hun conceptondersteuningsplan overleg voeren met gemeenten. In dit overleg wordt de extra ondersteuning in het ondenwijs afgestemd op de (jeugd)zorg van gemeenten/provincies. Tot aan de transitie jeugdzorg kunnen de provincie en BJZ benaderd worden door de samenwerkingsverbanden voor Passend onderwijs om de 4-jarige ondersteuningsplannen te bespreken en de ondersteuning af te stemmen op de jeugdzorg^". Het gaat hierbij onder andere om de inzet van jeugdzorg op de scholen en de zorgstructuur rond het ondenwijs, de integrale zorgtoewijzing, de gespecialiseerde jeugdzorg en onderwijszorg. Het eerste conceptondersteuningsplan moet voor 1 mei 2013 worden besproken met de gemeenten (en de provincie/ BJZ). De provincie volgt de ontwikkelingen rond Passend ondenwijs en maakt afspraken met BJZ en de jeugdzorgaanbieders over de (provinciale) inzet van jeugdzorg in het ondenwijs en voor de integrale zorgtoewijzing. Op basis van deze wet krijgen scholen vanaf 1 augustus 2013 een zorgplicht. Zij moeten elk kind dat extra ondersteuning nodig heeft plaatsen op hun school. Als de school de onderwijsondersteuning nlet zelf kan bieden, zoekt de school na overieg met de ouders naar een passende plek op een andere reguliere of speciale school (speciaal onderwijs), lin Zuld-Holland zljn hiervoor 18 samenweridngsverbanden voor primair onderwijs en 14 samenwerkingsverbanden voor voortgezet onderwijs. Het speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) maakt deel uit van deze samenwerkingsverbanden. ' Kamerstuk nr, 3: Memorie van toelichting bij het Wetsvoorstel Passend ondenwijs, 29 november 2011, 14 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

15 De wet Passend onderwijs wordt door het Rijk in samenhang met het wetsvoorstel Zorg voor jeugd uitgewerkt. De gemeenten gaan op basis van de nieuwe wet Zorg voor jeugd voor een aantal onderdelen op bovenlokaal niveau samenwerken. Het is mogelijk dat de gemeenten voor de invoering van de wet Zorg voor jeugd kiezen voor dezelfde regio-indeling als Passend onderwijs. Voor een efficiënte uitvoering van de wet Zorg voor Jeugd is echter een grotere schaalgrootte wenselijk. De provincie doet - via de RAS en het bestuurlijk platform transitie jeugdzorg - een appèl op regio's om een passende schaalgrootte te kiezen. Resultaat 2013 Aansluiting tussen de ondenwijsondersteuning en de provinciale jeugdzorg in overleg met BJZ, jeugdzorgaanbieders en de samenwerkingsverbanden voor Passend ondenwijs. Actiepunten 2013 De provincie: maakt afspraken met BJZ en jeugdzorgaanbieders over de (provinciale) inzet van jeugdzorg in het ondenwijs/zat's en voor de integrale zorgtoewijzing, ter voorbereiding op het overleg met de samenwerkingsverbanden voor Passend ondenwijs; maakt op verzoek van de samenwerkingsverbanden Passend ondenwijs in samenwerking met BJZ afspraken over de inzet van jeugdzorg in het ondenwijs/zat's, de integrale zorgtoewijzing en de ondersteuning in het ondenwijs (bij de bespreking van het conceptondersteuningsplan). 15 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

16 Toegang tot de jeugdzorg Wanneer de opvoed- en opgroeiproblemen van jeugdigen niet meer binnen het preventieve jeugdbeleid kunnen worden opgelost, omdat de aard en de ernst te zwaar zijn, de ouders zorgmijdend zijn of er sprake is van meervoudige problematiek, worden jeugdigen en ouders venwezen naar en geholpen door BJZ: de toegangspoort voor de gehele jeugdzorg. De medewerkers van BJZ beoordelen elk verzoek om hulp, voeren aanvullende diagnostiek uit en geven jongeren met het indicatiebesluit recht op bepaalde vormen van jeugdzorg of jeugd- GGZ. In het gedwongen kader voert BJZ door de rechter opgelegde maatregelen jeugdbescherming of jeugdreclassering uit en draagt zorg voor het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. BJZ heeft een centrale positie binnen de keten van jeugdzorg en werkt aan een optimale aansluiting tussen de lokale preventieve jeugdzorg en de geïndiceerde specialistische jeugdzorg. Richting het preventieve veld heeft BJZ een ondersteunende en adviserende rol binnen de zorgstructuren in het onderwijs, de CJG's en het Veiligheidshuis. Binnen de jeugdzorg is BJZ de casemanager voor de cliënt en in bepaalde situaties verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie. Vanuit deze positie heeft BJZ zicht op de aansluiting tussen vraag en aanbod en levert het een aandeel in de gegevens die nodig zijn voor de sturing vanuit de provincie. BJZ verkeert in een dynamische omgeving. Gelet op de transitie van de jeugdzorg is het vooralsnog onduidelijk op welke wijze de positie van BJZ in de toekomst vorm krijgt. Dit neemt niet weg dat de provincie voor de komende jaren de ambitie heeft om de kwaliteit van de zorgtoewijzing te handhaven en waar mogelijk te verbeteren, waarbij de veiligheid van jeugdigen, net als in voorgaande jaren, het centrale uitgangspunt is. Bij onveilige situaties grijpt BJZ snel in en is een goede samenwerkingsrelatie met andere partijen binnen de veiligheidsketen, zoals de Raad voor de Kinderbescherming, van groot belang. Doorlooptijden en overdrachtsmomenten moeten effectief georganiseerd zijn. 3.1 Aansluiting preventief jeugdbeleid Vanuit de voorpostfunctie heeft BJZ, in het kader van de Wjz, verschillende taken op het terrein van de aansluiting met het lokale veld. Een vroegtijdige signalering van problemen bij jeugdigen die tot jeugdzorg kunnen leiden staat hierbij voorop. BJZ draagt zorg voor een snelle toeleiding naar geïndiceerde zorg, wanneer dit noodzakelijk is. Om de algemene voorzieningen voor jeugdigen te versterken onderhoudt BJZ daarmee contacten en geeft advies. Zij neemt deel aan de diverse lokale netwerken, zoals de CJG's, ZAT en veiligheidsnetwerken, om zo snel te kunnen bepalen of geïndiceerde jeugdzorg of jeugd-ggz nodig is. Daarnaast verzorgt BJZ de zorgcoördinatie voor cliënten die geïndiceerde jeugdzorg krijgen, op basis van afspraken met de gemeenten in de regio's. 16 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

17 Als uitwerking van het Afsprakenkader jeugdzorg is BJZ in 2011 gestart met pilots om de deskundigheid van medewerkers in de eerste lijn, waaronder van de CJG's te bevorderen. Doel hiervan is een goede doorverwijzing en een betere informatievoorziening vanuit de eerste lijn naar BJZ, Deze deskundigheidsbevordering wordt voortgezet. Gelet op de transitie van de jeugdzorg geeft de provincie meer ruimte aan BJZ voor een meer intensieve samenwerking met en aansluiting op het lokale veld, in het bijzonder de CJG's, Hiermee wordt bereikt dat de expertise van BJZ optimaal benut wordt bij de vroegsignalering en zorgtoewijzing. Leidend hierbij zijn de definitieve plannen van het Rijk met betrekking tot de transitie jeugdzorg. Door middel van experimenten wordt ook de inzet gestimuleerd van tweedelijns jeugdzorg zonder indicatie van BJZ, maar wel door "tussenkomst" van BJZ om de instroom in de zwaardere vormen van jeugdzorg te verminderen (zie ook paragraaf 3.2). Deze experimenten worden - binnen de kaders die de Wjz hiervoor biedt - voortgezet en uitgebreid. Resultaat 2013 BJZ neemt deel aan diverse lokale netwerken ter bevordering van de vroegsignalering en de deskundigheidsbevordering van medewerkers in de eerste lijn. BJZ verzorgt de zorgcoördinatie voor cliënten die geïndiceerde jeugdzorg ontvangen. Vanuit het lokale veld vindt een goede doorverwijzing en informatievoorziening plaats richting BJZ. Vooruitlopend op de transitie van de jeugdzorg heeft BJZ meer ruimte voor aansluiting op het lokale veld, in het bijzonder de CJG's. Actiepunten 2013 De provincie zorgt er als planner en financier van BJZ voor dat: gemeenten binnen de keten van het preventieve jeugdbeleid (CJG, ZAT en JPT) een beroep kunnen doen op BJZ voor deskundigheidsbevordering, advies en consultatie en coördinatie van zorg bij geïndiceerde jeugdzorg; de toeleiding van jeugdigen naar BJZ voor een jeugdzorgindicatie en het AMK snel en adequaat plaatsvind; er op basis van experimenten deskundigheidsbevordering plaatsvindt van medewerkers in de eerste lijn (waaronder de CJG's) ter verbetering van de doorverwijzing en informatievoorziening richting BJZ; BJZ, gelet op de transitie van de jeugdzorg, meer ruimte heeft om aan te sluiten op het lokale veld, in het bijzonder de CJG's, Over de wijze waarop deze ruimte wordt ingevuld voeren de provincie en BJZ nader overleg. 17 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

18 3.2 Indicatiestelling Bij de indicatiestelling door BJZ staat het perspectief van de cliënt centraal. BJZ moet hiervoor optimaal bereikbaar zijn en zorgen voor een goede registratie van gegevens over een jeugdige en diens zorgvraag. BJZ indiceert op basis van de landelijke methodiek Verbetering Indicatiestelling Bureaus Jeugdzorg (VIB), In de huidige situatie is het indicatiebesluit gebaseerd op acht zorgcategorieën en voorzien van een advies over de twintig bekostigingseenheden die van toepassing zijn. In overleg met BJZ gaat de provincie bezien in hoeverre indicatiebesluiten vereenvoudigd kunnen worden, in het licht van het verminderen van bureaucratie, In 2011 is binnen de experimenteerruimte van de Wjz gestart met een venwijzing naar de jeugdzorg 'door tussenkomst van' BJZ, Dit betekent dat voor (licht) ambulante jeugdzorg die door de jeugdzorgaanbieders op scholen wordt ingezet, geen indicatiebesluit meer nodig is. Wel voert BJZ een hsicotaxatie uit om de veiligheid van jeugdigen te waarborgen. Deze experimenten worden in 2013 voortgezet en in overleg met BJZ uitgebreid. Naast de indicatiestelling heeft BJZ een centrale rol binnen de jeugdhulpverleningsketen. Richting de provinciale jeugdzorg wordt deze vormgegeven door de inzet van het casemanagement voor alle cliënten met een indicatie, zorgcoördinatie, het wachtlijsbeheer en de jaarlijkse vraag- en aanbodanalyse, die de input vormt voor het provinciale subsidiebeleid van het jeugdzorgaanbod. Aan de hand van de door BJZ en de provincie uitgevoerde evaluatie wordt bezien of het casemanagement in 2013 bijstelling behoeft. Samen met de zorgaanbieders heeft BJZ een trajectgerichte benadering 'Perspectief gericht werken' ontwikkeld. Dit houdt in dat BJZ en de betrokken zorgaanbieders samen met het gezin een lange termijn perspectief vaststellen. Dit perspectief overschrijdt de termijnen van de duur indicatiestelling waardoor inzicht wordt gegeven in de zorgtrajecten die op korte en langere termijn worden opgestart. Met deze benadering wordt meer inzicht geboden in het eindperspectief, worden lancunes in het zorgaanbod tijdig ontdekt en wordt een verkorting van de duur van geïndiceerde zorg beoogd. Zoals in paragraaf 4.1 uitgebreider aan de orde komt, doet de commissie Samson onderzoek naar seksueel misbruik in de jeugdzorg. De provincie ziet er op toe dat de aanbevelingen die voortvloeien uit het onderzoek van de commissie Samson in het beleid van BJZ worden meegenomen. Resultaat 2013 In minimaal 90% van de gevallen wordt het indicatiebesluit binnen 77 dagen afgegeven. Het indicatiebesluit is gebaseerd op acht zorgcategorieën en voorzien van een advies over de twintig bekostigingseenheden die van toepassing zijn. In 2013 wordt gestreefd naar een vereenvoudiging van indicatiebesluiten. BJZ verzorgt het casemanagement voor alle jeugdigen met een indicatiebesluit. 18 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

19 BJZ vervult de functie van wachtlijstbeheerder en maakt een jaarlijkse vraag- en aanbodanalyse van het jeugdzorgaanbod. BJZ werkt samen met de betrokken zorgaanbieders volgens de trajectgerichte benadering 'Perspectief gericht werken'. Continuering en uitbreiding van de experimenten inzet geïndiceerde jeugdzorg zonder indicatiebesluit, maar wel door "tussenkomst" van BJZ, in samenwerking met gemeenten en jeugdzorgaanbieders. Risicomanagement bij BJZ is een structureel onderdeel van de planning- en controlcyclus. BJZ heeft verschillende risicogebieden benoemd: veiligheid van de cliënt, veiligheid van de medewerker, ICT, kwaliteit van de managementinformatie, deskundigheidsbevordering en samenwerking binnen de keten. Actiepunten 2013 De provincie: ziet erop toe dat BJZ van iedere medewerker een actuele Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) in bezit heeft; ziet er op toe dat BJZ, conform de wet Verificatieplicht, identiteitsfraude door jeugdigen tegengaat; ziet erop toe dat BJZ de werkprocessen en dienstverlening zodanig inricht dat minimaal 90% van de indicaties binnen 77 dagen wordt afgegeven; laat BJZ indicaties opstellen naar acht zorgcategorieën, met daarin een advies met betrekking tot de twintig bekostigingseenheden; beziet in overleg met BJZ hoe indicatiebesluiten vereenvoudigd kunnen worden; bewaakt de voortgang van het door BJZ geïmplementeerde plan van aanpak wachtlijstbeheer, waarin afspraken zijn gemaakt over de doorzettingsmacht van BJZ en de onderlinge uitwisseling van gegevens tussen BJZ en de jeugdzorgaanbieders; faciliteert de realisatie van casemanagement voor alle jeugdigen voor wie een indicatiebesluit voor provincialejeugdzorg en/of jeugd-ggz is afgegeven en beziet in hoeverre het casemanagement in 2013 bijstelling behoeft; stimuleert 'Perspectief gericht werken' door BJZ en de zorgaanbieders; laat BJZ een jaarlijkse vraag- en aanbodanalyse opstellen waarin door hen eventuele lacunes in het aanbod preventief jeugdbeleid, jeugd-lvb, jeugd-ggz en provinciale jeugdzorg worden gesignaleerd; stimuleert de inzet van tweedelijns jeugdzorg zonder indicatie, maar wel 'door tussenkomst van' BJZ (voortvloeiend uit het Afsprakenkader jeugdzorg Rijk - IPO ); ziet er op toe dat BJZ op de verschillende risicogebieden diverse verbetermaatregelen blijft uitvoeren. maakt afspraken met BJZ over de implementatie van de aanbevelingen uit het onderzoek van de commissie Samson naar seksueel misbruik in de jeugdzorg. 19 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

20 3.3 Advies- en Meldpunt Kindermishandeling De jeugdigen die slachtoffer zijn van kindermishandeling hebben recht op snelle interventie van het AMK en wanneer nodig, recht op een snelle doorgeleiding naar een andere instantie. Het is daarom noodzakelijk dat er een goede afstemming bestaat tussen de organisaties in de jeugdzorgketen, van lokale partners waar kindermishandeling als eerste wordt opgemerkt tot de Raad van de Kinderbescherming, Vanaf 2009 zijn er bij het AMK geen wachtlijsten voor de onderzoeken naar kindermishandeling en is de doorlooptijd van deze onderzoeken aanzienlijk korter geworden. Daarnaast wordt er steeds meer gebruik gemaakt van de advies- en consultfunctie van het AMK door lokale partners en verzorgt Expertisecentrum JSO trainingen voor lokale partners in het signaleren van kindermishandeling. Sinds 1 januari 2012 is het voor alle organisaties en zelfstandigen binnen onder andere de jeugdzorg, de gezondheidszorg en het ondenvijs verplicht om met een meidcode kindermishandeling en huiselijk geweld te werken. De verplichte meidcode is onderdeel van Kinderen Veilig. Actieplan aanpak kindermishandeling van de Ministeries van VWS en V&J en zal een plek krijgen in de voorgenomen Wet verplichte meidcode. In de meidcode staan de stappen beschreven die een professional moet volgen wanneer er een vermoeden van kindermishandeling bestaat. Ook het bundelen van krachten bij een melding van kindermishandeling is een van de acties. Medici, jeugdzorg en justitie gaan bij een melding van kindermishandeling gelijktijdig onderzoek doen naar het kind en naar de gezinssituatie. Met deze nieuwe, multidisciplinaire aanpak kunnen kinderen sneller en beter worden geholpen, BJZ en de zorgaanbieders werken inmiddels volgens deze meidcode. Cruciaal in de aanpak van geweld in huiselijke kring is de samenwerking tussen de Servicepunten Huiselijk Geweld en de AMK's, Deze samenwerking wordt middels afstemmingsvereisten geregeld in de voorgenomen Wet verplichte meidcode. Beide meldpunten moeten elkaar op de hoogte brengen van een melding van een gezin waarbij volwassenen dan wel jeugdigen betrokken zijn. JSO biedt ondersteuning bij de invoering en uitvoering van de meidcode kindermishandeling en huiselijk geweld door middel van trainingen. Wanneer centrumgemeenten hier behoefte aan hebben en bereid zijn tot financiering zal JSO ondersteuning bieden bij het opzetten van een servicepunt huiselijk geweld waarin de expertise op deze thema's gebundeld wordt. Naast het maken van samenwerkingsafspraken met de jeugd-ggz blijft de verbetering van de afstemming met de volwassenen-ggz een aandachtspunt, zodat daar meer aandacht komt voor de kinderen van ouders met een psychiatrisch ziektebeeld of verslaving. Resultaat 2013 Geen wachtlijsten bij het AMK. De doorlooptijd van een onderzoek AMK is maximaal 70 dagen, conform de landelijke norm. 20 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013

21 Alle melders van kindermishandeling bij het AMK ontvangen een terugkoppeling over de melding. BJZ werkt volgens de stappen zoals opgenomen in de meidcode kindermishandeling en huiselijk geweld en werkt actief samen met onder andere het Servicepunt Huiselijk Geweld. JSO blijft ondersteuning bieden bij de invoering en uitvoering van de meidcode kindermishandeling en huiselijk geweld. Indien gewenst ondersteunt JSO centrumgemeenten bij het opzetten van een servicepunt huiselijk geweld. Samenwerkingsafspraken met de jeugd- en volwassenen-ggz over het melden van kindermishandeling en gegevensuitwisseling met het AMK. Actiepunten 2013 De provincie: zorgt voor voldoende financiering zodat er geen wachtlijsten bij het AMK optreden; blijft erop toezien dat de afstemming tussen AMK, BJZ en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) zodanig is dat de doorlooptijd van maximaal 70 dagen wordt gehaald en aangehouden; ziet erop toe dat het AMK volgens een gestandaardiseerde werkwijze een terugkoppeling verzorgt aan melders van kindermishandeling; ziet erop toe dat BJZ volgens de stappen zoals opgenomen in de meidcode kindermishandeling en huiselijk geweld werkt en actief samenwerking zoekt met onder andere het Servicepunt Huiselijk Geweld. ziet erop toe dat zorgaanbieders en BJZ waar nodig ondersteuning krijgen bij de uitvoering van de meidcode huiselijk geweld en kindermishandeling en dat centrumgemeenten, indien gewenst, ondersteuning krijgen bij het opzetten van een servicepunt huiselijk geweld, maakt afspraken met BJZ en het AMK over het verbeteren van de afstemming en gegevensuitwisseling met de jeugd- en volwassenen-ggz 3.4 Jeugdbescherming en jeugdreclassering Bij een groot aantal jeugdigen vormen jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringsmaatregelen (het gedwongen kader) de basis voor een totaal hulpverleningstraject. De provincie ziet het als één van de venworvenheden van de invoering van de Wjz dat taken op het terrein van de vrijwillige jeugdzorg en het gedwongen kader samen zijn gevoegd binnen één organisatie. De afstemming en het schakelen tussen beide kaders van jeugdigen en ouders is hierdoor sterk verbeterd en het is van belang dat beide kaders met elkaar in verbinding blijven. BJZ staat naast het kind en activeert de positieve krachten in het gezin om te komen tot een duurzame verandering. Door een organisatiebrede toepassing van de benaderingswijze Signs of Safety bewerkstelligt BJZ de activering van het kind, zijn gezin en zijn netwerk. Het doel van Signs of Safety is om samen met een gezin concrete mogelijkheden te onderzoeken waarmee zelfstandig zorg kan worden gedragen voor de veiligheid en een goede ontwikkeling van het kind. Naast deze toepassing van Signs of Safety zet BJZ het instrument Familie Netwerk Beraad in voor de Onder Toezicht Stelling (OTS). Het Familie Netwerk Beraad is een door BJZ gefaciliteerde bijeenkomst waarin het gezin en/of het sociale netwerk van het gezin in staat wordt gesteld een plan van aanpak op te stellen. 21 Ontwerp Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013