P.Uafobu/cj. Middeiburg, 9 november 2010

Transcriptie

1 Gedeputeerde Staten AH, $6 VH.*4 P.Uafobu/cj Provincie Zeeland jzaakmf! t CL.AS3. bericht op brief van: de Voorzitter Provinciale Staten uw kenmerk: ons kenmerk: afdeling: bijlage(n): behandeld door: doorkiesnummer: onderwerp: Gebiedsontwikkeling diverse J. Maljaars/R.M. Mooij /1987 Informeren PS over br van ELI inzake ILG verplichtingen verzonden: 1 2 NOV Middeiburg, 9 november 2010 Geachte Voorzitter, Hierbij treft u ter informatie aan onze brief aan de Staatssecretaris van Economie, Landbouw en Innovatie inzake de ILG verplichtingen. Wij hebben de brieven van de Staatssecretaris en de reactie van het IPO bijgevoegd. Hoogachtend, gedeputeerde staten, ^, voorzitter secretaris

2 Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie > Retouradres Postbus EK DEN HAAG College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland De heer F.K. Hamelink Postbus LA MIDDELBURG Datum 20 oktober 2010 Betreft Rapportage Midterm Review Natuur, Landschap en Platteland Team Gebieden Prins Clauslaan A] DEN HAAG Postbus EK DEN HAAG Contactpersoon dr.ir. E.P. Theune Programmaleider MTR T M e.p.theune@mlnlnv.nl Onze referentle NLP Geachte heer Hamelink, Uw rapportage van de Midterm Review (MTR) van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) is in goede orde ontvangen. De rapportage geeft een helder inzicht in de stand van zaken in uw provincie. Ik wil u bedanken voor uw bijdrage aan de landelijke rapportage MTR. De toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedseikwaiiteit heeft deze rapportage op 24 September jl. aangeboden aan de Tweede Kamer. In het licht van het regeerakkoord is nu een ingrijpende wijziging aan de orde. Het gaat daarbij om bezuinigingen in verband met een herijking van de EHS, de beeindiging van een aantal investeringen, in het bijzonder voor Robuuste Verbindingszones (RVZ) en Recreatie om de Stad (RodS), en om een algemene korting op de budgetten. Ik meld u in dat kader dat uitgaven gedaan voor verwerving in RVZ's en Rods na de datum van deze brief niet meer voor financiering uit het aan u verleende budget in aanmerking komen. Ik kan daarnaast niet verzekeren dat de verplichtingen die u nog aangaat, uitgezonderd die voor continutteit van beheer, daadwerkelijk uit het aan u verleende budget zullen kunnen worden gefinancierd. Ik behoud mij het recht voor om nieuwe uitgaven voor RVZ's en RodS en overige verplichtingen die na de datum van deze brief zijn aangegaan niet voor financiering uit het ILG of andere rijksmiddelen in aanmerking te brengen, en zal dit ook betrekken bij het overgangsregime van het wetsvoorstel waarmee vorm zal worden gegeven aan de decentralisatie van het ILG. Als uw provincie nieuwe verplichtingen aangaat, loopt de provincie daardoor een reeel risico dat deze uit eigen provinciale middelen zullen moeten worden gefinancierd. Van een aantal provincies heb ik het verzoek gekregen om de aankooplicht van grand op te schorten. In het licht van het bovenstaande zal ik, indien u verzoekt om opschorting van de aankoopplicht, deze in principe honoreren. Pagina 1 van 2

3 Ik verwacht dat ten aanzien van de afhandeling van de aangegane verplichtingen onder de thans geldende ILG-bestuursovereenkomst en de aanpassing van de in die overeenkomst opgenomen afspraken overeenstemrning te bereiken in het kadervan het nieuwe Bestuursakkoord Rijk-provincies. DE STAATSSECRETARIS ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW Natuur, Landschap en Platteland Team Gebieden Datum 20 oktober 2010 Onze referentie NLP Dr. H. Bleker gina 2 van 2

4 Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de heer dr. H. Bleker Postbus EC 's-gravenhage. l ll >1 1 j 11, 1, 1 l, l I nterprowificlaa I Oferle^ uw brief van 20 oktober2010 uw kenmerk ons kenmerk DIR 04156/2010 datum 21 oktober2010 onderwerp Toekomst ILG Geachte heer Bleker, In uw brief van 20 oktober 2010 aan de provincies over de MTR-rapportages en de toekomst van het ILG verzoekt u de provincies om, vooruitlopend op een nieuw bestuursakkoord, geen verplichtingen meer aan te gaan voor robuuste verbindingen en Recreatie om de Stad. U heeft tegelijkertijd zich het recht voorbehouden om verplichtingen die provincies na 20 oktober aangaan niet in aanmerking te laten komen voor financiering uit het ILG-budget. De twaalf provincies hebben een overeenkomst afgesloten met het rijk op basis van de Wet inrichting landelijk gebied (WILG). Binnen die overeenkomst zijn de provincies volledig zelf verantwoordelijk voor de besteding van het budget en de realisatie van de afgesproken prestaties. Het recht dat u zich in uw brief voorbehoudt is in strijd met de WILG en de gemaakte afspraken in de ILG-bestuursovereenkomsten. Deze zijn nog onverkort van toepassing zolang Rijk en provincies geen andere afspraken hebben gemaakt. Op grond van de WILG en de daaraan verbonden bestuursovereenkomsten meld ik u namens de provincies dat zij zich niet gebonden achten aan het door u voorbehouden recht om uitgaven en overige verplichtingen geheel ten laste te brengen van de eigen provinciale middelen. Wij begrijpen dat ingevolge het regeerakkoord de aard en inhoud van de ILG-overeenkomsten onder grote druk staan en zijn zeker bereid met u het gesprek hierover aan te gaan. Wij dringen erop aan om op korte termijn hierover bestuurlijk overleg te voeren. In dat gesprek kunnen afspraken worden gemaakt over door de provincies te implementeren maatregelen die moeten Inlichtingen bij Doorkiesnummer Bijlagen drs. Gerard Beukema (070) geen

5 - 2 voorkomen dat er financiele problemen ontstaan en er voldoende ruimte blijft om te komen tot een nieuw arrangement tussen rijk en provincies, dat de decentralisatie van het ILG invult. Tot die tijd zullen de provincies prudent omgaan met de inzet van de middelen uit de ILG-overeenkomsten. Nieuwe verplichtingen zullen door de provincies steeds kritisch worden overwogen, maar het kan niet zo zijn dat alle uitgaven voor RodS en robuuste verbindingen en het aangaan van nieuwe verplichtingen volledig worden afgewenteld op de provincies. Uit uw brief begrijpen wij dat het aangaan van nieuwe verplichtingen betrekking heeft op alle onderdelen van het ILG, waaronder ook de landbouw (kavelruil en landbouwstructuurversterking), recreatie, landschap en synergieprojecten water. In verband met aangegane juridische verplichtingen zijn in de komende periode uitgaven voor RodS en robuuste.verbindingen noodzakelijk. Het niet nakomen hiervan leidt tot schadeclaims die provincies niet voor hun rekening zullen nemen. Hier geldt aansprakelijkheid voor het Rijk. Het is onvermijdelijk dat ook nieuwe verplichtingen aangegaan moeten worden op basis van contracten die eerder zijn gesloten bijvoorbeeld alle afspraken over (ruil)gronden met DRZ en DLG, maar ook aankopen die in de fase zitten van aktepassering of geaccepteerde biedingen. Ook moet rekening worden gehouden met verplichtingen in verband met Europees beleid en Europese cofinanciering. Het is eveneens noodzakelijk (ook richting de landbouw) om verplichtingen aan te gaan om bijvoorbeeld tot afronding van gebieden te komen. Het stopzetten van dergelijke projecten leidt tot vergaande stagnatie in de gebiedsprocessen. Dit heeft grote gevolgen. Het leidt niet alleen tot desinvesteringen, maar ook tot een afkalvend draagvlak in de gebieden. Afspraken met gemeenten, waterschappen, diverse maatschappelijke organisaties, natuurbeheerders, agrariers en burgers worden geschonden. Wij achten dat ongewenst. Wij gaan er overigens vanuit dat de continu'i'teit van het (agrarisch) natuurbeheer gewaarborgd is en de SNL-regelingen onverkort uitgevoerd kunnen worden. Om de druk op het te verplichten budget te verminderen is het belangrijk om de aankoopplicht voor gronden die aangeboden worden in de begrensde EHS met spoed op te schorten. De provincies zullen u hierover afzonderlijk een verzoek richten, voor zover dit niet al is gebeurd. Met vriendelijke groet, INTERPROVINCIAAL OVERLEG Ing. R.A.C. van Heugten Portefeuillehouder Landelijk Gebied

6 Gedeputeerde Staten AFSCHRIFT Provincie Zeeland bericht op brief van: uw kenmerk: ons kenmerk: afdeling: 20oktober2010 NLP Gebiedsontwikkeiing de heer dr. H. Bleker Staatssecretaris van Economie, Landbouwen Innovatie Postbus EC 's-gravenhage bijlage(n): behandeld door: doorkiesnummer: onderwerp: - J. Maljaars/R.M. Mooij /1987 reactie op brief staatss Economie. Landbouwen Innovatie inzake ILG verzonden: 1 2 NOV Middeiburg, 9 november 2010 Geachte heer Bleker, In uw bovengenoemde brief verzoekt u ons om, vooruitlopend op een nieuw bestuursakkoord, geen verplichtingen meer aan te gaan voor de verwerving van robuuste verbindingszones. Verder deelt u ons mee dat u zich het recht voorbehoud om, met uitzondering van continu'rteit van beheer, nieuwe verplichtingen die wij zullen aangaan na 20 oktober 2011 niet voor financiering uit het ILG of andere rijksmiddelen in aanmerking te brengen. Als wij nieuwe verplichtingen aangaan loopt de provincie daardoor een reeel risico dat deze uit eigen provinciale middelen zullen moeten worden gefinancierd. Wij onderschrijven het bestuurlijk standpunt zoals verwoord in de IPO reactie van 21 oktober Met het IPO zijn wij van mening dat wij een bestuursovereenkomst met u hebben gesloten waarin wij verantwoordelijk zijn voor de doelrealisatie. Het recht dat u zich voorbehoudt ten aanzien van het aangaan van verplichtingen is strijdig met de WILG en de gemaakte afspraken in de bestuursovereenkomst. Omdat de uitvoering van rijks- en regionale doelen door ons in samenhang worden gerealiseerd in landinrichting- en gebiedsgerichte projecten zal uw besluit ingrijpende consequenties met zich brengen voor de provincie, gemeenten, het waterschap en de betrokken maatschappelijke organisaties. Omdat wij zorgvuldig met de vele belangen willen omgaan en een gecompliceerd uitvoeringsproces niet zomaar kan worden stilgelegd zijn wij van mening dat het Rijk verantwoordelijk blijft voor de risico's die hierdoor optreden. Wij zullen uw voorstel om te stoppen met het aangaan van verplichtingen voor de verwerving van de Robuuste Verbindingzone zoveel mogelijk volgen. Bij de overige verplichtingen zullen wij zoveel mogelijk terughoudend omgaan met het aangaan van nieuwe verplichtingen. Daarbij hanteren wij de volgende beleidslijn: in alle gevallen een kritische beoordeling van de aan te gane verplichtingen verplichtingen die niet onder het ILG-budget vallen maar anderszins worden gefinancierd (aparte budgetten of bijv. verkoop en inzet van ruilgronden) worden voortgezet waar juridische verplichtingen zijn aangegaan worden de werkzaamheden voortgezet onder andere om schadeclaims te voorkomen waar sprake is van bestuurlijke verplichtingen wordt door ons een aparte afweging gemaakt tussen enerzijds het inhoudelijke en bestuurlijke belang en anderzijds het mogelijke financiele risico; er zijn nu eenmaal projecten die in een vergevorderd stadium van onderhandeling en toezeggingen zijn. Dit geldt onder andere voor de landinrichtingsprojecten waar de ILG-doelen nauw verbonden zijn met de verbetering van de landbouwstructuur Abdij 6 Mi< F: [0118]

7 waar geen sprake is van een groot inhoudelijk en/of bestuurlijk belang worden voorlopig geen nieuwe verplichtingen meer aangegaan ten laste van het ILG-budget. In het Regeerakkoord wordt nadrukkelijk gesproken van een herijking van de EHS. Tegelijkertijd wordt aangegeven, dat naast de sectoren ruimte en economie het natuurbeleid een provinciale kerntaak is, waarbij de regierol van de provincie door verdergaande decentralisatie nog versterkt wordt. In Zeeland zullen wij starten met de herijking van het EHS-beleid, waarbij meekoppeling en een pragmatische afronding de twee kernbegrippen zijn. De EHS is een wezenlijk onderdeel van het integraal gebiedenbeleid. Wij zullen de mogelijkheden voor meekoppeling van de EHS met andere belangen maximaal benutten. Voor de landbouw betekent dit structuurverbetering door uitruil van slechte landbouwgrond naar natuurontwikkeling. Recreatie en toerisme worden versterkt doordat er via natuurontwikkeling een aantrekkelijke omgeving ontstaat, waarbij de natuur als nieuw recreatieproduct in de markt gezet wordt (bijv. Plan Tureluur op Schouwen). De waterschappen kunnen meeliften met de EHS bij hun opgaven voor waterberging en verbetering van de waterkwaliteit (KRW), wat indirect leidt tot lastenverlichting voor de Zeeuwse burgers. Bovengenoemde bondgenootschappen leiden tot een hoger rendement van het natuurbeleid en tot een betere maatschappelijke inbedding. Naast meekoppeling zal Zeeland inzetten op een logische en pragmatische afbouw en afronding van de EHS. Daardoor zal er in de eindsituatie (2018) sprake zijn van een goede ruimtelijke afstemming met de landbouw met een minimale randlengte en zonder natuur- of landbouwenclaves. Een pragmatische afronding van de EHS in de komende jaren is een noodzakelijke voorwaarde voor goed nabuurschap tussen landbouw en natuur. Zeeland is al ver gevorderd bij de realisatie van de EHS. Er is veel grand verworven en ingericht. Bij de resterende verwerving zal, conform het regeerakkoord, met name ingezet worden op het benutten van de ruilgrond. Aangezien deze al eerder ten behoeve van de EHS verworven is, betreft dit een kostenneutrale uitruil. In Zeeland zit er bij de inrichting van de EHS procedureel veel in de pijplijn, de gronden hiervoor zijn al verworven. Dit betekent, dat eind 2013 het basale raamwerk van de Zeeuwse EHS grotendeels gerealiseerd zal zijn. Door nog sterker in te zetten op agrarisch en particulier beheer kan deze basis-ehs verder vorm krijgen, zodat in 2018 de Zeeuwse EHS herijkt afgerond kan worden conform het regeerakkoord. Het schrappen van de robuuste verbindingszones zou voor Zeeland betekenen, dat ca 700 ha natuurontwikkeling in met name Zeeuws-Vlaanderen zou komen te vervallen. Dat zou inhouden dat er geen combinatie gemaakt kan worden met de wateropgaven van het waterschap. Met het oog op deze koppeling zullen wij bij de herijking van de EHS de robuuste verbindingszone betrekken. De middelen voor het Natuurherstelproject Westerschelde (NPW) worden uit de FES gelden gefinancierd maar volgens de ILG-systematiek beschikbaar gesteld. Wij gaan ervan uit dat de afspraken die zijn gemaakt in het convenant nog steeds van kracht zijn en dat de hiervoor beschikbaar gestelde budgetten in stand zullen blijven. Dit geldt ons inziens ook voor de KRW synergie gelden die met FES middelen worden gefinancierd. In de aanhef van uw brief van 20 oktober meldt u dat u de MTR ILG in goede orde hebt ontvangen en dat de rapportage een helder inzicht geeft in de stand van zaken in onze provincie. Wij merken echter op dat wij u ook een aantal beslispunten hebben voorgelegd waar u in uw brief niet op in gaat. Het voert te ver om in deze brief in te gaan op alle beslispunten. Wij gaan ervan uit dat u die alsnog zult beantwoorden. Voor een onderwerp vragen wij wel specifiek uw aandacht. Dit betreft de kwestie van de financiering van de 370 hectare EHS. In de brief van uw ambtsvoorganger van 9 december 2009, kenmerk drzz/ erkent u dat Zeeland terecht aanspraak maakt op mln. euro (verwerving 370 hectare) en tevens zegt u toe dat u deze afspraak zult nakomen. Tot op dit moment zijn wij in afwachting van de financiele invulling van uw toezegging. Op basis van uw toezegging hebben wij in het afgelopen jaar EHS-gronden aangekocht en deze voorgefinancierd. Daarom willen wij u andermaal herinneren aan uw eerdere toezegging en verzoeken u om hieraan nu concreet invulling te geven. Verdergaand voorfinancieren achten wij als college op dit moment niet verantwoord. Om de druk op het te verplichten budget te verminderen verzoeken wij u om ook voor de provincie Zeeland de EHS-aankoopplicht van grand op te schorten. Behoortbij brief d.d. 9 november 2010 met ons kenmerk: van de afdeling Gebiedsontwikkeling

8 Als regisseur van het gebiedenbeleid zullen wij trachten om in de tussenliggende periode voor alle partijen tot aanvaardbare oplossingen te komen en zorgvuldig met de vele belangen in de regio om te gaan. Wij begrijpen dat er invulling gegeven moet worden aan de bezuinigingen van het regeerakkoord. Des te meer reden is er om op korte termijn bestuurlijk overleg met ons college aan te gaan over de doorwerking van het nieuwe rijksbeleid voor onze ILG-opgave zoals vastgelegd in de bestuursovereenkomst. Hoogachtend, gedeputeerde staten,.voorzitter.secretaris Behoort bij brief d.d. 9 november 2010 met ons kenmerk: van de afdeling Gebiedsontwikkeling