De Rol van Herhaaldelijk Checken bij Cognities en Obsessies. Omtrent Gevaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Rol van Herhaaldelijk Checken bij Cognities en Obsessies. Omtrent Gevaar"

Transcriptie

1 De Rol van Herhaaldelijk Checken bij Cognities en Obsessies Omtrent Gevaar Charlotte den Hartog Studentnummer: Universiteit van Amsterdam Begeleid door: C.L. Giele Aantal woorden abstract: 173 Aantal woorden literatuuronderzoek: 7573

2 Inhoudsopgave Abstract p. 3 Inleiding p. 4 Methode p.10 Resultaten p.16 Discussie p.27 Literatuurlijst p.32

3 Abstract In huidig onderzoek werd gekeken in hoeverre herhaaldelijk checken, een kenmerk van obsessieve-compulsieve stoornis, resulteert in de ontwikkeling van cognities gerelateerd aan gevaar en obsessieve overtuigingen en in hoeverre deze cognities en overtuigingen samenhangen met depressieve cognities. Aan dit onderzoek deden 58 gezonde studenten mee, welke twee objecten kregen toegewezen die zij gedurende tien dagen vier maal per dag, vier keer achter elkaar moesten checken en twee objecten die zij niet hoefden te checken. Voorgaand, direct na en een week na het vertonen van het checkgedrag werd de mate van cognities, obsessies en depressie gemeten. Een algemeen effect van checken op cognities en obsessies werd niet gevonden. Er werd wel een toename gevonden van voormeting op nameting op cognities met betrekking tot de kans op gevaar over de objecten die deelnemers moesten checken in vergelijking met de objecten die zij niet moesten checken. Er bleek een positieve samenhang te zijn tussen depressieve cognities en obsessieve overtuigingen. Verder onderzoek naar het effect van herhaaldelijk checken op de ontwikkeling van cognities en obsessies is nodig.

4 Inleiding Obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) kenmerkt zich door een breed scala aan obsessies en compulsies (Calamari, Wiegartz, & Janeck, 1999). Obsessies zijn opdringerige en ongewilde gedachten, impulsen of mentale beelden (Feygin, Swain, & Leckman, 2006). De onderwerpen van obsessies zijn divers en kunnen uiteenlopen van besmetting tot gevaar (Abramowitz, Taylor, & McKay, 2009). Deze obsessies worden ervaren als egodystoon, waardoor zij leiden tot negatieve emoties als schaamte, schuld of angst (Feygin et al., 2006). Compulsies zijn openlijke gedragingen of mentale rituelen welke worden uitgevoerd volgens rigide regels (Calamari et al., 2003). Patiënten met OCS trachten door het uitvoeren van deze compulsies de vermeende dreiging te voorkomen en de angst van de obsessies te verminderen. Compulsies bestaan in verschillende vormen, met schoonmaken en checken als de meest voorkomende vormen (Rachman, 2002). Compulsies nemen veel tijd in beslag, gaan gepaard met angst en spanning en leiden tot een gevoel van verlies van controle, welke problemen veroorzaken op individueel niveau (Rachman, 2002). De prevalentie van OCS wordt geschat op ongeveer 3 procent in de bevolking (Feygin et al., 2006). Op maatschappelijk niveau kenmerkt OCS zich door een grotere kans op werkloosheid en slechtere werkprestaties (Abramowitz, Taylor & McKay, 2009). OCS kenmerkt zich net als alle angst gerelateerde stoornissen door het toepassen van veiligheidsgedrag (American Psychological Association, 2013). Veiligheidsgedrag is gedrag gericht op het voorkomen of verminderen van de ernst van de vermeende uitkomst (Salkovskis, 1985). Op korte termijn biedt dit gedrag opluchting, op lange termijn speelt dit een belangrijke rol bij het in stand houden van angst (Salkovskis, Thorpe, Wahl, Wroe, & Forrester, 2003). Het uitblijven van nare situaties wordt namelijk onterecht toegewezen aan het veiligheidsgedrag (Van Uijen & Toffolo, 2015). Recent onderzoek van Engelhard, Van Uijen, Seters, en Velu (2015) toonde aan dat bij gezonde individuen het gebruik van

5 veiligheidsgedrag leidt tot een toename in inschatting van de kans op dreiging en dat deze inschatting hoger is dan wanneer men geen veiligheidsgedrag uitvoert. Deelnemers die bij een veilige stimulus (een stimulus die nooit was gekoppeld aan een schok) veiligheidsgedrag (voorkomen van een potentiële schok) toepasten, schatten de kans op een schok bij deze veilige stimulus hoger in dan deelnemers die geen veiligheidsgedrag konden toepassen (de schok niet konden vermijden). Veiligheidsgedrag lijkt dus tot een toename in angst te leiden door het onterecht toewijzen van veiligheid aan het toepassen van dit gedrag, maar ook door het toewijzen van gevaar aan veilige situaties (Van Uijen & Toffolo, 2015). De invloed van veiligheidsgedrag op angst is recentelijk onderzocht in twee studies. Deacon en Maack (2008) onderzochten de effecten van veiligheidsgedrag op de angst voor besmetting in een groep met gezonde deelnemers. Deelnemers werden voorgaand aan het onderzoek opgedeeld in een groep met hoge en lage angst voor besmetting en dienden een week lang veiligheidsgedrag uit te voeren gerelateerd aan besmetting, zoals herhaaldelijk handen wassen. Ongeacht de voorgaande angst voor besmetting, werd bij alle deelnemers na een week een toename in angst voor besmetting gevonden. Olatunji, Etzel, Tomarken, Ciesielski, en Deacon (2011) bouwden op dit onderzoek voort en voegden een controle conditie toe om het effect van de manipulatie te bekijken. Hierbij moesten gezonde proefpersonen gedurende een week lang veiligheidsgedrag gerelateerd aan gezondheid vertonen, zoals het wassen van de handen voor en na het eten. Na afloop van dit onderzoek scoorden deze proefpersonen in vergelijking met de controlegroep hoger op angst gerelateerd aan gezondheid, hypochondrische overtuigingen en vermijdingsgedrag gerelateerd aan gezondheid, zoals het niet aanraken van geld (Olatunji et al., 2011). Veiligheidsgedrag uit zich bij OCS in de vorm van compulsies. Compulsies houden de obsessieve-compulsieve symptomen in stand, door het uitblijven van de verwachte nare gevolgen toe te schrijven aan dit gedrag (Salkovskis et al., 2003). Herhaaldelijk checken is de

6 meest voorkomende compulsie bij OCS patiënten (Fullana et al., 2009) en heeft een zeer rigide aard (Van Uijen & Toffolo, 2015). De hoeveelheid checkgedrag dat een persoon vertoont, wordt bepaald door het gevoel van verantwoordelijkheid, de kans op de vermeende dreiging en de ernst van de uitkomst (Rachman, 2002). Mogelijkerwijs leidt een toename van checkgedrag dus tot een toename in verantwoordelijkheidsgevoel, kans op dreiging en de ernst van de uitkomst (Rachman, 2002). Wanneer mensen meer checkgedrag vertonen, blijkt uit verschillende studies dat dit kan leiden tot een toename in onzekerheid (e.g., Van den Hout & Kindt, 2003, 2004), maar kan het ook een direct effect op overtuigingen hebben, zoals de verwachte kans op schade en de ernst van de dreiging (Van Uijen & Toffolo, 2015). Dit idee is nader bekeken in het onderzoek van Van Uijen en Toffolo, Van Uijen en Toffolo (2015) baseerden hun onderzoek op dat van Olatunji et al. (2011). In plaats van veiligheidsgedrag gericht op gezondheid, dienden gezonde proefpersonen een week lang een grote verscheidenheid aan checkgedrag uit te voeren. In het onderzoek bekeken zij de invloed van checkgedrag op cognities aan de hand van 3 factoren: het belang van checken, de verwachte kans op schade en de geanticipeerde ernst van de dreiging. Daarnaast werd gekeken naar obsessieve overtuigingen met betrekking tot eigen verantwoordelijkheid en inschatting van bedreiging. De participanten checkten 59 items één keer vaker dan dat zij normaal deden. Elke dag moesten zij aangeven of zij deze objecten wel of niet hadden gecheckt. Dit werd vergeleken met een controlegroep en monitorgroep, welke beiden de opdracht kregen om niet vaker te checken. De monitorgroep moest dagelijks bijhouden of zij hadden gecheckt, wat de controlegroep niet deed. Uit de resultaten kwam naar voren dat deelnemers in de experimentele conditie na een week een toename hadden in cognities over de ernst van de dreiging. Deze toename bleef gelijk in de controle en monitor groep. Op de andere twee factoren werd geen effect gevonden. Het onderzoek van Van Uijen en Toffolo (2015) heeft aangetoond dat

7 veiligheidsgedrag wellicht bijdraagt aan de ontwikkeling van OCS symptomen. Recentelijk is in het kader van een bachelorproject een onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam uitgevoerd wat voortborduurde op deze studie. In plaats van 59 zaken eenmalig te controleren, dienden participanten een viertal zaken herhaaldelijk (vier keer) te checken. Er was in deze studie echter geen significante invloed van het herhaaldelijk checken op cognities over het belang van checken, de verwachte kans op schade en de geanticipeerde ernst van de dreiging. Er waren eveneens geen effecten met betrekking tot obsessieve overtuigingen met betrekking tot eigen verantwoordelijkheid en inschatting van bedreiging. Of er sprake is van een causale invloed van cognities gerelateerd aan gevaar en obsessieve overtuigingen is daarom tot op heden niet duidelijk en verder onderzoek lijkt noodzakelijk. Het huidige onderzoek bouwt aldus voort op de studie van Van Uijen en Toffolo (2015) en de bachelorstudie met enige toevoegingen. Voorgaand onderzoek van Van Uijen en Toffolo (2015) liet deelnemers checkgedrag éénmaal vaker dan normaal vertonen. Twijfelachtig is dan of men wel van compulsies kan spreken: compulsies kenmerken zich juist door hun repetitieve karakter (Rachman, 2002). In huidig onderzoek kregen deelnemers daarom de opdracht checkgedrag meerdere keren herhaald uit te voeren. Een andere toevoeging op voorgaand onderzoek, is de aandacht voor al bestaand checkgedrag. Als individuen al vaker bepaalde objecten checken (bijvoorbeeld het gasfornuis controleren) dan lijkt het waarschijnlijk dat men daar al disfunctionele cognities over heeft. Deze cognities en zelfs intrusies komen namelijk zowel bij klinische als non-klinische groepen voor (Abramowitz, Lackey, & Wheaton, 2008; Ladouceur et al., 2000). Vanuit het onderzoek van Van Uijen en Toffolo (2015) lijken er aanwijzingen te zijn dat checken leidt tot een toename in cognities met betrekking tot de ernst van de dreiging. Mogelijk is het dan ook zo dat wanneer mensen al disfunctionele cognities hebben, deze door checken nog meer worden versterkt dan wanneer zij nog geen cognities hebben. Dit idee werd in huidig onderzoek

8 onderzocht door deelnemers zowel objecten te laten checken die zij zelf al weleens checkten, als objecten te laten checken die zij zelf normaal gesproken niet checkten. Wanneer deelnemers objecten vaker moesten checken dan zij al doen, werd verwacht dat zij een sterkere toename zouden ervaren in negatieve cognities dan bij objecten die zij voorheen niet checkten, gezien de al mogelijke aanwezigheid van disfunctionele cognities. Naast de aandacht voor herhaald checkgedrag en bestaand checkgedrag is een andere toevoeging op voorgaand onderzoek het nader bekijken van de rol van depressie. Uit voorgaand onderzoek is aangetoond dat er een duidelijke relatie lijkt te zijn tussen OCS en depressieve trekken, zoals pessimistische gedachten (Fineberg, Fourie, Gale, & Sivakumaran, 2005). Ongeveer een derde van patiënten met OCS krijgen in het leven te maken met een depressieve episode (Robins et al., 1994). Bovendien hebben OCS patiënten met comorbide depressie, ernstigere vormen van OCS dan patiënten zonder comorbide depressie (Yap, Mogan, Kyrios, 2012). Wellicht omdat ernstige OCS veel negatieve emoties meebrengt als schaamte en schuldgevoelens, welke mogelijk weer leiden tot meer depressieve gevoelens (Rachman, 1993). Daarnaast interpreteren depressieve OCS patiënten hun cognities in het algemeen negatiever en schatten zij het belang van cognities hoger in (Abramowitz, Storch, Keeley, & Cordell, 2007) Deze negatieve interpretatie van OC-gerelateerde cognities kan resulteren in schuld en somberheid, welke mogelijk weer leidt tot meer obsessieve gedachten. Mogelijkerwijs onderhoudt deze vicieuze cirkel zowel depressie als obsessieve-compulsieve symptomen (Abramowitz et al., 2007). Uit voorgaand onderzoek is er bovendien een correlatie gevonden tussen checkgedragingen en depressie (Mancini, Gragnani, & D Olimpio, 2001). Er lijkt dus een samenhang te zijn tussen depressie en OCS. Of depressie samenhangt met obsessieve-compulsieve cognities, obsessieve overtuigingen of met beide, is tot op heden niet onderzocht. Om tot een helder beeld te komen hoe OCS met depressie samenhangt, werd in dit onderzoek de samenhang van depressie bij zowel cognities als overtuigingen

9 onderzocht. In huidig onderzoek werd aldus gekeken naar de gevolgen van herhaaldelijk checken op cognities op het gebied van kans op gevaar, ernst van gevaar, belang van checken en de mate van obsessieve overtuigingen. Daarnaast werd gekeken in hoeverre dit effect wordt beïnvloed door al aanwezig checkgedrag. Bovendien werd in dit onderzoek de relatie tussen depressieve gedachten en obsessieve-compulsieve cognities en obsessies nader bekeken. Gezonde deelnemers moesten gedurende 10 dagen twee objecten vier maal per dag, vier keer achter elkaar controleren. Daarnaast kregen zij twee andere objecten toegewezen die zij niet vaker moesten controleren. Er was sprake van drie meetmomenten: een voormeting, nameting (na 10 dagen checken) en follow-up meting (na zeven dagen). Verwacht werd dat wanneer mensen objecten meer gaan checken, zij hier ook meer obsessieve-compulsieve cognities over ontwikkelen. Er werd tussen de voor- en de nameting een toename verwacht in cognities met betrekking tot a) de kans op gevaar, b) de ernst van gevaar en c) het belang van checken, ten gevolg van het herhaaldelijk checken. Daarnaast werd verwacht dat d) de effecten sterker zouden zijn voor de objecten die de proefpersonen al checkten voorafgaand aan de studie. Verwacht werd dat deelnemers e) een toename kregen in obsessieve overtuigingen en dat f) deze effecten van herhaaldelijk checken op cognities en obsessies op de follow-up meting ten opzichte van de nameting afnamen, maar hoger bleven dan op de voormeting. Daarnaast werd ook verwacht dat g) de obsessieve-compulsieve cognities en obsessieve overtuigingen positief zouden samenhangen met de depressieve cognities.

10 Methode Deelnemers Op basis van een a priori poweranalyse met g power werd het aantal deelnemers vooraf gebaseerd op 76 deelnemers (Cohen, 1992). In totaal hebben 58 deelnemers meegedaan aan dit onderzoek. De deelnemers zijn allen student Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Deelnemers werden verworven door middel van een online advertentie op de website van het lab van de Universiteit van Amsterdam. De vragenlijsten zijn in het Nederlands en aldus waren deelnemers vereist om de Nederlandse taal te beheersen. Als beloning voor deelname aan het onderzoek ontvingen deelnemers 3,5 proefpersoonpunten. Voor deelname aan het onderzoek was het vereist dat de deelnemer student was aan de Universiteit van Amsterdam en tussen de 18 en 35 jaar. Deelnemers mochten niet meedoen aan het onderzoek als zij nu of in het verleden gediagnosticeerd waren met een DSM-IV/V stoornis. Voor de start van het onderzoek vond een screening plaats door middel van online afname van de OCI-R en de Lange Checklist. Wanneer de score op de OCI-R te hoog was (>18), werden deelnemers uitgesloten van het onderzoek. Dit werd gedaan om het risico te voorkomen om de OCS symptomen te induceren of te verergeren. Deelnemers werden alleen meegenomen in het onderzoek als zij minimaal één keer per dag twee objecten controleerden. Verder werden proefpersonen uitgesloten van deelname als zij aangaven op de checklist één of meer objecten meer dan 5 keer per dag te checken. Deelnemers die niet voldeden aan de inclusiecriteria werden uitgesloten en werden hiervan binnen een week na het invullen van de OCI-R en de Lange Checklist op de hoogte gesteld. Zij ontvingen 0.25 proefpersoonpunten voor het invullen van de OCI-R. Het onderzoek is goedgekeurd door de Comissie Ethiek van de Universiteit van Amsterdam.

11 Materialen Obsessive Compulsive Inventory-Revised. Er werd gebruik gemaakt van de Nederlandse vertaling van de Obsessive Compulsive Inventory-Revised (OCI-R). Deze vragenlijst mat de mate van obsessieve-compulsieve symptomen en bestaat uit 16 items. De betrouwbaarheid van de OCI-R is α =.87 (Woo, Kwon, Lim, & Shim, 2010). De vragenlijst heeft een goede test-hertest betrouwbaarheid en validiteit (Foa et al., 2002). Het scoren van de vragenlijst verliep aan de hand van een vijf punts Likert schaal (0=helemaal niet, 1= een beetje, 2=gemiddeld, 3=veel, 4=extreem). De minimale score is 0 en de maximale score 72. Hogere scores indiceerden een hogere mate van obsessieve-compulsieve symptomen. Een score van 21 of hoger wijst op een mogelijke aanwezigheid van OCS (Woo et al., 2010). Een voorbeeldvraag hierbij is Ik controleer dingen vaker dan nodig is. Lange Checklist. Er werd gebruik gemaakt van de Lange Checklist, gebaseerd op de checklist gebruikt in de studie van Van Uijen en Toffolo (2015) en de bachelorstudie aan de Universiteit van Amsterdam (Wortelboer, 2016). De checklist bestaat uit 59 items die deelnemers normaal gesproken checken, bijvoorbeeld: checken of je laptop uit staat.. Deelnemers moesten op deze checklist aangeven welke twee objecten ze normaal gesproken het meest frequent checkten en welke twee objecten ze nooit checkten. Als deelnemers meerdere objecten nooit checkten, kozen zij de items die ze nog nooit hadden gecheckt en welke het meest onwaarschijnlijk voor ze zou zijn om te checken. Het scoren van de vragenlijst verliep aan de hand van drie keuzeopties: twee objecten die ik het vaakst check, twee objecten die ik nooit check en blanco. Voor huidig onderzoek is de Lange Checklist aangepast en zijn de zes categorieën van situaties waarin deelnemers checkgedrag kunnen vertonen, verwijderd. Dit

12 omdat in huidig onderzoek alleen de aanwezigheid van checkgedrag van belang was en niet in welke situatie men checkt. Korte Checklist. Een op de individuele deelnemers afgestemde korte checklist werd gebruikt om te meten welke checkgedragingen de deelnemer per dag had uitgevoerd. Deze checklist was afgestemd aan de deelnemer door middel van het weergeven van de objecten die de deelnemer wel en niet moest checken. De Korte Checklist bestond per deelnemer uit zes items, met drie items per in totaal twee objecten. De Korte Checklist bestaat dus uit drie vaste vraagstellingen per checkgedraging. Hierbij moesten deelnemers aangeven aan hoe vaak ze in de gelegenheid waren een object te checken, hoe vaak ze die dag hadden gecheckt en hoe vaak ze dit achter elkaar hadden gedaan. Checking Cognitions Scale. Er werd gebruik gemaakt van de Nederlandse vertaling van de Checking Cognitions Scale (CCS), gebaseerd op de CCS ontwikkeld door Van Uijen en Toffolo (2015). Deze vragenlijst mat het effect van checkgedrag op OCS-gerelateerde cognities over het belang van checken en de kans op en ernst van dreiging, wanneer men dingen niet checkt. De vragenlijst bestaat uit 12 items over vier objecten die door deelnemers wel of niet werden gecheckt. Voor elk object beoordeelden deelnemers hoe belangrijk het is om te checken en wat de kans op en ernst van het gevolg is, wanneer niet wordt gecheckt. De CCS werd dus per proefpersoon aangepast op de aangegeven checkgedragingen: wanneer een deelnemer bijvoorbeeld aangaf het fornuis te controleren werden de vragen hierop afgestemd; het belang van checken van het gasfornuis en de kans op en ernst van dreiging wanneer het fornuis niet zou worden gecontroleerd. De betrouwbaarheid van de CCS is α =.89 (Van Uijen & Toffolo, 2015). Het

13 scoren van de vragenlijst verliep aan de hand van een visueel analoge schaal (VAS) van 0 tot 100. Voorbeelden van de drie soorten vragen zijn: Checken of het fornuis uit staat voordat ik van huis vertrek of ga slapen vind ik (helemaal niet belangrijk heel belangrijk)., Hoe waarschijnlijk is het dat er een gevaarlijke situatie ontstaat als je bij vertrek van huis of voordat je gaat slapen niet checkt of het fornuis uit staat? (zeer onwaarschijnlijk zeer waarschijnlijk)., Hoe ernstig zijn de mogelijke gevolgen als je bij vertrek van huis of voordat je gaat slapen niet checkt of het fornuis uit staat? (helemaal niet ernstig zeer ernstig). Obsessive-Beliefs Questionnaire-44 Responsibility and Threat Estimation Scale. Er werd gebruik gemaakt van de Nederlandse vertaling van een subdeel van de Obsessive Beliefs Questionnaire (OBQ) (Van Uijen & Toffolo, 2015). Deze vragenlijst mat de mate van disfunctionele overtuigingen met betrekking tot eigen verantwoordelijkheid en inschatting van dreiging. Van deze vragenlijst werd een subdeel afgenomen (overschatting van de kans op gevaar), waardoor deze bestaat uit 16 items. De betrouwbaarheid van de Nederlandse OBQ-44 is α =.84 (Van Uijen & Toffolo, 2015). De vragenlijst heeft zowel een goede convergente als discriminante validiteit (Obsessive Compulsive Cognitions Working Group, 2005). Het scoren van de vragenlijst verliep aan de hand van een zeven punts Likert schaal (1=erg mee oneens, 2= gematigd mee oneens, 3=een beetje mee oneens, 4=niet mee eens, noch mee oneens, 5=een beetje mee eens, 6=gematigd mee eens, 7=erg mee eens). De minimale score was 16 en de maximale score 112. Hogere scores indiceerden een hogere mate van obsessieve overtuigingen over de inschatting van gevaar. Een voorbeeldvraag hierbij is Ik denk vaak dat dingen om me heen onveilig zijn.

14 Beck Depression Inventory II. Er werd gebruik gemaakt van de Nederlandse vertaling van de Beck Depression Inventory II (BDI-II). Deze vragenlijst bestaat uit 21 items, gericht op depressieve klachten. De betrouwbaarheid van de Nederlandse BDI-II is α =.92 (Van der Does, 2002). Het scoren van de vragenlijst verliep aan de hand van een vier punts schaal (0= niet, 1=een beetje, 2=voortdurend, 3=altijd). De minimale score is 0 en de maximale score 63. Hogere scores indiceerden een hogere mate van depressie (<13=minimaal, 14-19=licht, 20-28=matig ernstig, >29=ernstig) (Van der Does, 2002). Een voorbeeldvraag hierbij is Ik voel me verdrietig. Sociaal wenselijkheidsschaal. Er werd gebruik gemaakt van de sociaal wenselijkheidsschaal om na te gaan of de vragenlijsten eerlijk waren ingevuld. Het scoren van de vragenlijst verliep aan de hand van een visueel analoge schaal van 0 tot 100 (0=helemaal mee oneens, 100=helemaal mee eens). De minimale score is 0 en de maximale score 100. Deelnemers moesten antwoord geven op de vraag: Ik heb alle vragen naar eerlijkheid beantwoord. Qualtrics. De vragenlijsten zijn ontwikkeld en afgenomen met behulp van de software Qualtrics, versie december Procedure De eerste sessie vond plaats in het laboratorium van de Universiteit van Amsterdam. Deelnemers kregen allereerst een algemene instructie te lezen waarin het doel en de procedure van het onderzoek werden beschreven. Vervolgens moesten zij schriftelijk toestemming geven voor deelname aan het onderzoek. Ook werd hier gecontroleerd of deelnemers

15 daadwerkelijk niet leden aan een psychische stoornis, of dit in het verleden hadden gehad. Vervolgens moesten deelnemers hun gegevens invullen, welke gekoppeld werden aan een proefpersoon nummer. Na het invullen van algemene informatie, vulden deelnemers op de computer de CCS in, aangepast op hun ingevulde Lange Checklist. Hierna vulden zij de OBQ-44 RT en BDI-II in. Vervolgens kregen deelnemers een persoonlijke instructie mee over de manipulatie. Aan de hand van de ingevulde Lange Checklist werden vier objecten gekozen: twee objecten die deelnemers thuis al checkten, twee die ze normaliter niet checkten. De deelnemers dienden 10 dagen lang twee verschillende objecten dagelijks te controleren, waarvan één een object welke deelnemers al checkten voorafgaand aan het experiment en het andere object niet. Deze twee objecten dienden ze vier keer op een dag vier maal achter elkaar checken (bijvoorbeeld vier keer op een dag vier keer controleren of de deur op slot is). Het checkgedrag van de andere twee items werd niet aangepast, deelnemers mochten bestaand checkgedrag voortzetten. Tijdens de onderzoeksperiode van 10 dagen vond een dagelijkse online afname van een persoonlijke versie van de Korte Checklist plaats. Hierna vulden deelnemers in het laboratorium opnieuw de CCS, OBQ-44 RT, BDI-II en de sociaal wenselijkheidsschaal in. Een week later was de follow-up meting, waarbij deelnemers ditmaal thuis online de CCS, OBQ-44 RT en BDI-II invulden. Deze week hoefden de deelnemers geen handelingen uit te voeren. Aan het eind van de laatste vragenlijsten op de follow-up meting werd digitaal een debriefing gegeven aan de deelnemers, evenals de optie om contact op te nemen voor verdere vragen en de mogelijkheid om na afloop van het onderzoek de algemene resultaten te kunnen inzien. Er werd na afloop van het onderzoek per contact opgenomen met deelnemers die een verhoogde score lieten zien op de CCS of OBQ-44 RT op de follow-up meting met een uitnodiging voor een meer uitgebreide debriefing.

16 Onderzoeksdesign In dit onderzoek was sprake van een binnengroeps design. Er werd gebruik gemaakt van een drieweg repeated measures ANOVA bij de CCS, met drie onafhankelijke variabelen, Checken (wel/niet), Persoonsspecifiek (wel/niet) en Meetmoment (voormeting, nameting, follow-up). Voor de operationalisatie werden de onafhankelijke variabelen Checken en Persoonsspecifiek gecombineerd tot 4 variabelen: Object A, Object B, Object C en Object D (zie Tabel 1). De data van de OBQ-44 RT werd geanalyseerd met een one-way ANOVA met de variabele Meetmoment (voormeting, nameting, follow-up). De ANOVA werd bij de CCS uitgevoerd op de gemiddelde scores en bij de OBQ-44 RT op de totaalscores. Bij de BDI-II werd gegekeken naar correlatie met behulp van Pearson s R. Tabel 1 Weergave van Object A, B, C en D. Checken - Ja Checken - Nee Persoonsspecifiek - Ja Object A Object C Persoonsspecifiek - Nee Object B Object D Resultaten Datareductie In totaal hebben 122 deelnemers zich aangemeld voor het onderzoek. Hiervan zijn in totaal 64 deelnemers uitgesloten. Voorgaand aan het onderzoek zijn 52 deelnemers uitgesloten omdat zij te hoog scoorden op de OCI-R (>18) (n=32), zij een DSM-IV/V stoornis hadden (n=5), zij te weinig checkten voorgaand aan het onderzoek (minder dan 1 keer per dag of meer dan 5 keer per dag) (n=1) of omdat zij de OCI-R onvolledig of niet hadden ingevuld

17 (n=14). Tijdens het onderzoek zijn nog 12 deelnemers uitgesloten omdat zij niet naar de afspraak kwamen of deze niet inplanden. In totaal hebben 58 deelnemers (M = 19,71, SD = 1,59; 48 vrouw) het onderzoek volledig doorlopen en zijn meegenomen in de data analyse. Er waren enkele uitschieters (scores 2.5 SD boven of onder de gemiddelde scores op de voormeting, nameting of follow-up). Op de CCS voormeting waren er negen uitschieters, op de CCS nameting zeven en op de CCS follow-up meting negen uitschieters. Op de OBQ voormeting was er één uitschieter en op de follow-up meting twee uitschieters. Op de BDI-II was er op de voormeting één uitschieter, op de nameting één en op de follow-up meting drie uitschieters. Uitschieters zijn op de CCS berekend aan de hand van de score per vraag, op de OBQ en BDI aan de hand van de gemiddelde score per meetmoment. Uitschieters zijn gecorrigeerd door middel van 2,5 maal de SD bij het gemiddelde op te tellen of er af te trekken. Persoonsspecifieke items Deelnemers moesten op de screening invullen welke objecten zij voorgaand aan het onderzoek regelmatig checkten en welke objecten zij nooit checkten. Voor de vijf meest gecheckte objecten en vijf minst gecheckte objecten zijn de gemiddelde scores en standaarddeviaties weergeven in Tabel 2.

18 Tabel 2 Gemiddelde score (en Standaarddeviaties) van Vijf Meest Gecheckte Objecten en Vijf Minst Gecheckte Objecten op de Screening. Meest gecheckt Checken of je wekker is gezet Checken bij vertrek of al je spullen in je tas/broekzak/ jaszak zitten Checken bij vertrek of de deur op slot zit Checken of je pinpas of andere pasjes weer in je portemonnee zitten na gebruik Checken of je telefoon op stil staat n M, SD (dag) M, SD (week) Minst gecheckt (.87) 7 (4.7) Checken of messen en scharen niet op een gevaarlijke plek liggen (1.47) (1.29) (2.08) (1.32) 20 (11.87) Checken of de rookmelder werkt (12.78) 7.27 (9.39) 9.18 (11.29) Noot. dag = checks per dag; week = checks per week. Checken of verpakkingen van medicijnen goed dicht zitten Checken of de ramen goed dicht zitten Checken of de telefoonoplader uit het stopcontact is n M, SD (dag) M, SD (week) (1.55) (.5) (.52) (.58) (1.51) 2.2 (1.92) 4.67 (8.08) Hoofdanalyses Alle data is getoetst op een significantieniveau van p <.05. Voor gemiddelde scores en standaarddeviaties op de gebruikte vragenlijsten, zie Tabel 3.

19 Tabel 3 Gemiddelde score (en Standaarddeviaties) op de CCS, CCS subschalen, OBQ-44 RT en de BDI-II op de Voormeting, Nameting en Follow-up Meting. Meetmoment M, SD OCI-R 9.03 (4.33) CCS CCS Belang CCS Kans CCS Ernst OBQ-44 RT BDI voormeting nameting follow-up voormeting nameting follow-up voormeting nameting follow-up voormeting nameting follow-up voormeting nameting follow-up voormeting nameting follow-up (10.37) (14.92) (14.62) (10.83) (14.88) (14.60) (12.15) (15.48) (15.96) (14.50) (19.47) (18.64) (12.38) (15.06) (14.50) (3.80) (3.84) (3.44) Noot. OCI-R = Obsessive-Compulsive Inventory-Revised; CCS = Checking Cognitions Scale; CCS Belang = Checking Cognitions Scale Belang van Checken subschaal; CCS Kans = Checking Cognitions Scale Kans op Gevaar subschaal; CCS Ernst = Checking Cognitions Scale Ernst van Gevaar subschaal; OBQ-44 = Obsessive Beliefs Questionnaire-44 Responsibility/Threat Estimation Scale; BDI = Beck Depression Inventory-II Checking Cognitions Scale. Met behulp van een 3x2x2 repeated measures ANOVA werd er gekeken naar de invloed van checkgedrag op cognities. Er waren hierbij 3 onafhankelijke variabelen, Meetmoment, Checken en Persoonsspecifiek. De afhankelijke variabel is de gemiddelde score op de subschalen Belang van Checken, Ernst van Gevaar en Kans op Gevaar.

20 De assumptie voor normaliteit is getest met behulp van de Shapiro-Wilk test. Bij Object B waren de scores significant op de voormeting, W(58) =.88, p <.001, nameting, W(58) =.90, p <.001, en follow-up meting W(58) =.88, p <.001. Bij Object D waren de scores significant op de voormeting, W(58) =.93, p =.002, nameting, W(58) =.93, p =.003, en follow-up meting W(58) =.92, p =.001. Dit is te verwachten door de linksscheve verdeling, aangezien de steekproef Object B en Object D voorgaand aan het onderzoek niet checkten en dus het belang van checken, de ernst van het gevaar en de kans op gevaar laag inschatten. Volgens de Centrale Limiet Theorie wordt echter aan de aanname van normaliteit voldaan wanneer de steekproef groot is (n > 30) ook als de variabele in de populatie zelf niet normaal verdeeld is (Methodologiewinkel, 2014). Hierdoor is besloten de ANOVA parametrisch uit te voeren. De assumptie voor sfericiteit is getest met behulp van Mauchly s test. Deze bleek significant op de variabele Meetmoment, χ2(2) = 15.24, p <.001, waaruit geconcludeerd kan worden dat de varianties tussen de verschilscores niet gelijk zijn. De vrijheidsgraden werden gecorrigeerd door middel van de Huynh-Feldt correctie, ( ἔ =.83). Er werden geen significante hoofdeffecten gevonden van Meetmoment, F(1.66, 94.36) = 2.73, p =.08, ɳ² =.12 en Checken, F(1, 57) =.03, p =.76, ɳ² =.09. Er werd wel een significant hoofdeffect gevonden van Persoonsspecifiek, F(1, 57) = 86.81, p <.001, ɳ² =.60. Er was een lagere gemiddelde score voor niet Persoonsspecifieke items, M = 24.58, SD = 14.49, dan voor wel Persoonsspecifieke items, M = 44.15, SD = Tegen de verwachting in, werd er geen significant interactie-effect gevonden van Meetmoment x Checken, F(2, 114) = 1.03, p =.36, ɳ² =.03. Er werd, tegengesteld aan de verwachtingen, eveneens geen significant interactie-effect gevonden tussen Meetmoment x Checken x Persoonsspecifiek, F(2, 114) = 1.4, p =.26, ɳ² =.06. Er werd echter wel een significant interactie-effect gevonden van Meetmoment x Persoonsspecifiek, F(2, 114) = 6.13,

21 p =.003, ɳ² =.17. Dit houdt in dat als er al aanwezig checkgedrag is, er een verschil is in obsessieve-compulsieve cognities per meetmoment, waarbij er een afname over tijd was in scores bij deelnemers die het item voorgaand aan het onderzoek al checkten. Er werd geen significant interactie-effect gevonden van Persoonsspecifiek x Checken, F(2, 114) = 3.55, p =.07, ɳ² =.06. Voor gemiddelde scores en betrouwbaarheidsintervallen, zie Figuur CCS Totaalscore A B C D 0 Voormeting Nameting Follow-up Meetmoment Figuur 1. Gemiddelde score (en Betrouwbaarheidsinterval) op de CCS op de Voormeting, Nameting en Follow-up Meting. A = Object A, B = Object B, C = Object C, D = Object D. Checking Cognitions Scale Subschaal Belang van Checken. Er werd een significant hoofdeffect gevonden van Meetmoment, F(2, 114) = 11.83, p <.001, ɳ² =.26, Checken, F(1, 57) = 6.55, p =.013, ɳ² =.10 en Persoonsspecifiek, F(1, 57) = , p <.001, ɳ² =.82. Om het hoofeffect van Meetmoment nader te bekijken, werden simpele contrasten uitgevoerd. Er was een significante afname van de voormeting op de nameting, F(1, 57) = 20.06, p <.001, ɳ² =.26, en van nameting op follow-up meting, F(1, 57)

22 = 4.63, p =.036, ɳ² =.08. Er was een lagere gemiddelde score voor niet gecheckte items, M = 41.64, SD = 13.69, dan voor wel gecheckte items, M = 46.59, SD = Er was een lagere gemiddelde score voor niet Persoonsspecifieke items, M = 24.22, SD = 14.51, dan voor wel Persoonsspecifieke items, M = 64.02, SD = Tegen de verwachting in, werd er geen significant interactie-effect gevonden van Meetmoment x Checken, F(2, 114) =.25, p =.78, ɳ² =.01. Er werd, tegengesteld aan de verwachtingen, geen significant interactie-effect gevonden tussen Meetmoment x Checken x Persoonsspecifiek, F(2, 114) = 1.82, p =.17, ɳ² =.07. Er werd wel een significant interactieeffect gevonden van Meetmoment x Persoonsspecifiek, F(2, 114) = 17, p <.001, ɳ² = 31. Er werd geen significant interactie-effect gevonden van Persoonsspecifiek x Checken, F(2, 114) = 1.48, p =.23, ɳ² =.03. Checking Cognitions Scale Subschaal Kans op Gevaar. De assumptie voor sfericiteit is getest met behulp van Mauchly s test. Deze bleek significant op de variabele Meetmoment, χ2(2) = 22.68, p <.001. De vrijheidsgraden werden daarom gecorrigeerd door middel van de Huynh-Feldt correctie, ( ἔ =.77). Er werd geen significant hoofdeffect gevonden van Meetmoment, F(1.53, 87.32) = 1.39, p = 0.25, ɳ² =.06 en Checken, F(1, 57) =.38, p =.54, ɳ² =.007. Er werd wel een significant hoofdeffect gevonden van Persoonsspecifiek, F(1, 57) = 5.73, p =.02, ɳ² =.09. Er was een lagere gemiddelde score voor niet Persoonsspecifieke items, M = 21.05, SD = 14.96, dan voor wel Persoonsspecifieke items, M = 26.57, SD = Er werd volgens verwachting een significant interactie-effect gevonden van Meetmoment x Checken, F(2, 114) = 3.56, p =.03, ɳ² =.11. Dit houdt in dat er een verschil is in cognities over kans op gevaar per meetmoment afhankelijk van of er wel of niet werd gecheckt. (zie Figuur 2 voor details). Om dit verschil nader te bekijken, zijn er afhankelijke T-

23 toetsen uitgevoerd tussen de voormeting en nameting, voormeting en follow-up meting en nameting en follow-up meting op de condities wel checken en niet checken. Er is gebruik gemaakt van de Bonferonni-correctie. Op de voormeting verschilden de twee groepen niet significant van elkaar, t(57) = -1.54, p =.129. Overeenkomstig met de verwachtingen was er een significante toename tussen de voormeting en de nameting bij wel checken, t(57) = -2.52, p =.015, met een medium effect, r =.32. Tegengesteld aan de verwachtingen was er geen significante afname tussen de nameting en de follow-up meting bij wel checken, t(57) = 1.65, p =.105, r =.21. Er was geen significant verschil tussen de voormeting en follow-up meting bij wel checken, t(57) = -1.34, p =.185, r =.17. Overeenkomstig met de verwachtingen waren er geen significante verschillen tussen de scores op de voormeting, t(57) =.02, p =.985, r =.03, nameting, t(57) =.57, p =.575, r =.07 en follow-up meting t(57) =.64, p =.526, r =.08 bij niet checken. Er werd, tegengesteld aan de verwachtingen, geen significant interactieeffect gevonden tussen Meetmoment x Checken x Persoonsspecifiek, F(2, 114) = 1.86, p =.16, ɳ² =.06. Er werd wel een significant interactie-effect gevonden van Meetmoment x Persoonsspecifiek, F(2, 114) = 6,13, p = 0,003, ɳ² =.19. Er werden herhaalde contrasten uitgevoerd. Er was een significante toename in scores van de voormeting op de nameting, F(1, 57) = 10.72, p =.002, ɳ² =.16 en een significante afname van de nameting op follow-up meting, F(1, 57) = 7.18, p = 0.1, ɳ² =.11. Er werd geen significant interactie-effect gevonden van Persoonsspecifiek x Checken, F(2, 114) = 1.46, p =.23, ɳ² =.03.

24 60 Gemiddelde Totaalscore CCS - Kans op Gevaar Checken: Ja Nee 0 Voormeting Nameting Follow-up Meetmoment Figuur 2. Scores op de Totaalscore CCS (en Betrouwbaarheidsinterval) voor de subschaal Kans op Gevaar op de Voormeting, Nameting en de Follow-up Meting. Checking Cognitions Scale Subschaal Ernst van Gevaar. De assumptie voor sfericiteit is getest met behulp van Mauchly s test. Deze bleek significant op de variabele Meetmoment, χ2(2) = 10.04, p =.007. De vrijheidsgraden werden daarom gecorrigeerd door middel van de Huynh-Feldt correctie, ( ἔ =.88). Er werd geen significant hoofdeffect gevonden van Meetmoment, F(1.77, ) = 1.51, p =.23, ɳ² =.08 en Checken, F(1, 57) =.24, p =.63, ɳ² =.004. Er werd wel een significant hoofdeffect gevonden van Persoonsspecifiek, F(1, 57) = 23.28, p <.001, ɳ² =.29. Er was een lagere gemiddelde score voor niet Persoonsspecifieke items, M = 28.49, SD = 19.86, dan voor wel Persoonsspecifieke items, M = 41.87, SD = Tegengesteld aan de verwachtingen werd er geen significant interactie-effect gevonden van Meetmoment x Checken, F(2, 114) =.08, p =.92, ɳ² =.004. Er werd,

25 tegengesteld aan de verwachtingen, ook geen significant interactie-effect gevonden tussen Meetmoment x Checken x Persoonsspecifiek, F(2, 114) =.67, p =.51, ɳ² =.02. Er werd wel een significant interactie-effect gevonden van Checken x Persoonsspecifiek, F(1, 57) = 5.54, p = 0,02, ɳ² =.09. Er werd geen significant interactie-effect gevonden van Meetmoment x Persoonsspecifiek, F(2, 114) = 1.51, p =.23, ɳ² =.05. Obsessive-Beliefs Questionnaire-44 RT. Met behulp van een One way Repeated Measures ANOVA werd er gekeken naar de invloed van checkgedrag op obsessies. De assumptie voor normaliteit is getest met behulp van de Shapiro-Wilk test. Deze bleek significant op de voormeting, W(58) =.94, p =.007, nameting, W(58) =.94, p =.008, en follow-up meting, W(58) =.91, p <.001. Ook hier is de Centrale Limiet Theorie aangehouden. De assumptie voor sfericiteit is getest met behulp van Mauchly s test. Deze bleek significant op de variabele meetmoment, χ2(2) = 7.24, p =.027, waaruit geconcludeerd kan worden dat de varianties tussen de verschilscores tussen alle metingen niet gelijk zijn. De vrijheidsgraden werden daarom gecorrigeerd door middel van de Huynh-Feldt correctie, ( ἔ =.92). Volgens verwachting is er een significant hoofdeffect gevonden van Meetmoment, F(1.84, ) = 8.62, p =.001, ɳ² =.31. Dit houdt in dat er een verschil was in scores tussen de meetmomenten. Om dit verschil nader te bekijken, zijn er simpele contrasten uitgevoerd tussen de voormeting en nameting en voormeting en follow-up meting. Tegengesteld aan de verwachtingen was er geen significant verschil tussen de voormeting en nameting, F(1, 57) = 2.61, p =.112. Er iss wel een significante afname tussen de voormeting en de follow-up meting op obsessies, F(1, 57) = 4.79, p =.033. (zie Figuur 3 voor details).

26 Totaalscore OBQ Voormeting Nameting Follow-up Meetmoment Figuur 3. Scores op de Totaalscore OBQ (en Betrouwbaarheidsinterval) op de Voormeting, Nameting en de Follow-up Meting. Beck Depression Inventory-II. Met behulp van Pearson s R werd er gekeken naar de samenhang tussen depressieve cognities, gemeten aan de hand van de totaalscore op de BDI-II, en obsessieve-compulsieve cognities, gemeten aan de hand van de gemiddelde score op de CCS. Daarnaast werd gekeken naar de samenhang tussen depressieve cognities en obsessieve overtuigingen, gemeten aan de hand van de totaalscore op de OBQ. De mate van depressieve cognities was, overeenkomstig met de verwachtingen, significant gerelateerd aan de mate van obsessieve overtuigingen. Er was een significante relatie tussen de mate van depressieve cognities en obsessieve overtuigingen op de voormeting (r =.49, p <.001, r² =.24), nameting (r =.50, p <.001, r² =.25) en follow-up meting (r =.49, p <.001, r² =.24). Vierentwintig procent van de variabiliteit in obsessieve overtuigingen wordt gedeeld met depressieve cognities. Tegengesteld aan de verwachtingen was er geen significante samenhang tussen

27 depressieve cognities en obsessieve-compulsieve cognities op de voormeting (r = -.01, p =.46), nameting (r = -.02, p =.91) en follow-up meting (r = -.09, p =.53). Sociaal wenselijkheid De gemiddelde deelnemer gaf, in alle gevallen waarin hij de mogelijkheid had om te checken, aan dit in 43% van die gevallen daadwerkelijk te hebben gedaan bij Object A en 54% van de gevallen bij Object B. Het gemiddelde aantal checks bij Object A was 4.16 (SD = 1.74) en bij Object B 3.50 (SD = 1.32). Het gemiddelde aantal checks achter elkaar bij Object A was 3.66 (SD =.76) en bij Object B 3.78 (SD =.72). Dit komt grotendeels overeen met de gewenste vier checks vier keer per dag. Gemiddeld gaven deelnemers aan in 91% van de gevallen de vragenlijsten naar waarheid te hebben ingevuld, M = (SD = 11.60). Geen deelnemers werden uitgesloten op basis van het geven van sociaal wenselijke antwoorden. Discussie In huidig onderzoek werd gekeken naar de gevolgen van herhaaldelijk checken op obsessieve-compulsieve cognities en obsessieve overtuigingen. Daarnaast werd gekeken in hoeverre dit effect werd beïnvloed door al aanwezig checkgedrag. Bovendien werd in dit onderzoek de relatie tussen depressieve gedachten en obsessieve-compulsieve symptomen onderzocht. Tegengesteld aan de bevindingen van Van Uijen en Toffolo (2015) werd er geen algemeen effect gevonden van checken op obsessieve-compulsieve cognities. Er werd overeenkomstig met de verwachtingen wel een effect gevonden van checken op kans op gevaar tussen de voormeting en nameting: deelnemers hadden over de objecten die ze checkten een sterkere toename van cognities over de kans op gevaar dan over de objecten die zij niet checkten. Dit effect was echter niet blijvend: na een week was de mate van cognities

28 gerelateerd aan de kans op gevaar niet verschillend van het begin van de studie. Met andere woorden, wanneer deelnemers stopten met checken, verdween dit effect. Tegengesteld aan de verwachtingen hadden deelnemers over de objecten die ze checkten geen sterkere cognities over het belang van checken en de ernst van gevaar dan over de objecten die zij niet checkten. Daarnaast hadden deelnemers over de objecten die ze voorgaand aan het onderzoek checkten geen sterkere cognities over het belang van checken, de kans op gevaar en de ernst van gevaar dan over de objecten die zij voorgaand aan het onderzoek niet checkten. Op obsessieve overtuigingen bleek er, tegengesteld aan de verwachtingen, geen significante toename in obsessieve overtuigingen ten opzichte van het begin van het experiment. Ook was er geen effect op de langere termijn. De mate van depressieve cognities hing samen met de mate van obsessieve overtuigingen, maar niet met de mate van obsessieve-compulsieve cognities. Samenvattend lijken bovenstaande resultaten grotendeels niet in lijn met eerder onderzoek. De resultaten komen niet overeen met de bestaande theorie van Rachman (2002), welke stelt dat een toename van checkgedrag zal leiden tot een toename in verantwoordelijkheidsgevoel, kans op dreiging en de ernst van de uitkomst. De toename in checkgedrag in huidig onderzoek heeft niet geleid tot een grotere inschatting van de dreiging en ernst van de uitkomst. Ook zijn de resultaten niet overeenkomend met die uit voorgaand onderzoek van Van Uijen en Toffolo (2015), waarbij deelnemers na herhaaldelijk checken een toename hadden in cognities over de ernst van de dreiging in vergelijking met deelnemers die niet checkten, terwijl de scores op kans op gevaar gelijk bleven. Huidig onderzoek lijkt juist aanwijzingen te vinden dat na herhaaldelijk checkgedrag, er een toename lijkt te zijn in cognities over de kans van gevaar in vergelijking met deelnemers die niet checkten. De inschatting van de ernst van de dreiging lijkt in huidig onderzoek niet toe te nemen, evenals de inschatting van het belang van checken. In het onderzoek van Van Uijen en Toffolo (2015) moesten deelnemers 59 objecten checken, in tegenstelling tot huidige studie waarbij

29 deelnemers vier objecten moesten checken. Wellicht leidt dit verschil in aantal objecten tot de diversiteit in cognities, maar nader onderzoek is noodzakelijk om dit te kunnen onderbouwen. De gevonden samenhang tussen depressieve cognities en obsessieve overtuigingen is wel overeenkomstig met voorgaand onderzoek. Abramowitz, Storch, Keeley, en Cordell (2007) vonden dat depressieve OCS patiënten hun cognities negatief interpreteren, welke kan resulteren in schuld en somberheid, wat weer leidt tot meer obsessieve gedachten. Echter werd er geen samenhang tussen depressieve cognities en obsessieve-compulsieve cognities gevonden, wat niet aansluit bij voorgaand onderzoek. Obsessieve-compulsieve cognities zijn meer oppervlakkige cognities gerelateerd aan checken (Van Uijen & Toffolo, 2015). Obsessieve overtuigingen zijn kernovertuigingen met betrekking tot gevaar, verantwoordelijkheid en het belang van gedachten (Obsessive Compulsive Cognitions Working Group, 2005; Abramowitz et al., 2008). Wellicht hangt depressie meer samen met deze kernovertuigingen dan met cognities, maar nader onderzoek is nodig om dit te kunnen bevestigen. Een mogelijke verklaring voor het ontbreken van een algemeen effect van obsessievecompulsieve cognities is dat de manipulatie van checkgedrag wellicht niet sterk genoeg was om een toename in cognities en obsessies te doen veroorzaken. De OBQ-44 RT meet kernovertuigingen over verantwoordelijkheid en dreiging (Obsessive Compulsive Cognitions Working Group, 2005; Abramowitz et al., 2008). Het is niet verwonderlijk dat deze overkoepelende ideeën niet worden beïnvloed door 10 dagen lang te checken. Mogelijkerwijs moet er vaker op de dag worden gecheckt, gedurende een langere periode. Een andere verklaring is dat deelnemers minder hebben gecheckt dan van te voren was geïnstrueerd. Deelnemers zijn geprobeerd te motiveren door dagelijks een korte vragenlijst in te laten vullen. Ook hebben zij een sociaal wenselijkheidsschaal moeten invullen, waarbij zij moesten aangeven dat ze de antwoorden naar waarheid hebben ingevuld. Wellicht is dit niet de beste

30 wijze om dit te meten, aangezien het moeilijk te beoordelen is of dit naar waarheid is ingevuld. De gemiddelde deelnemer gaf, in alle gevallen waarin hij de mogelijkheid had om te checken, aan dit in 43% van die gevallen daadwerkelijk te hebben gedaan bij Object A en 54% van de gevallen bij Object B. Dit percentage is aan de lage kant, wat er wellicht op wijst dat de manipulatie niet volledig is geslaagd, maar kan tevens worden verklaard door dat deelnemers mogelijkerwijs vaker in staat waren een object te checken dan de aangewezen vier maal per dag. Voor toekomstig onderzoek zouden deelnemers het checkgedrag in het lab kunnen uitvoeren onder aanwezigheid van een onderzoeker gedurende een periode van 30 dagen, zodat er controle is op het uitvoeren van het checkgedrag en dit ook langer plaatsvindt. Dit brengt echter wel de externe validiteit van het onderzoek in gevaar. Er bleek geen invloed te zijn van Persoonsspecifieke items op obsessieve-compulsieve cognities in tegenstelling tot de verwachtingen. Deelnemers werden uitgesloten op de screening wanneer zij al van te voren te veel checkten, dus wellicht was de mate van checken voorgaand aan het onderzoek niet sterk genoeg om tot een daadwerkelijk verschil in scores te leiden. In toekomstig onderzoek zou moeten worden gekeken naar een groep deelnemers die bepaalde objecten al heel vaak checken, bijvoorbeeld 4 maal op een dag 4 keer achter elkaar. Wellicht komt dan de invloed van Persoonsspecifieke items naar voren. Een andere mogelijke verklaring voor het uitblijven van een algemeen effect, is dat het onderzoek te maken had met een power probleem. Vooraf was het aantal deelnemers vastgesteld op 76, maar door het uitvallen van participanten rondden 58 deelnemers het onderzoek af. Dit is bezwaarlijk, aangezien dit er toe kan leiden dat een werkelijk effect niet gedetecteerd wordt en er sprake kan zijn van een false negative (Binnenkade & Van Geloven, 2016). Het is voor toekomstig onderzoek van belang dat er voldoende proefpersonen worden verworven. Een opmerkelijk resultaat was dat depressieve cognities samenhingen met obsessieve

31 overtuigingen, maar niet met obsessieve-compulsieve cognities. De OBQ-44 RT meet kernovertuigingen over verantwoordelijkheid en dreiging (Obsessive Compulsive Cognitions Working Group, 2005). Kenmerkend voor depressie is het gevoel voor toegenomen verantwoordelijkheid, wat ook terug te zien is bij OCS (Fineberg et al., 2005). Wellicht heeft deze samenhang er mee te maken dat de OBQ-44 RT zich richt op verantwoordelijkheidsgevoel, wat sterk samenhangt met depressie, terwijl de cognities die de CCS meet, minder betrekking hebben op dit verantwoordelijkheidsgevoel. Verder onderzoek is hiernaar nodig. Voorlopig kan worden geconcludeerd dat herhaaldelijk checken bijdraagt aan cognities met betrekking tot de kans op gevaar en obsessieve overtuigingen samenhangen met depressieve cognities. Een algemeen effect van herhaaldelijk checken op obsessievecompulsieve cognities blijft echter uit. De resultaten lijken in de juiste richting te wijzen, maar zijn nog geen hard bewijs. Toekomstig onderzoek is dan ook nodig om te achterhalen of checken wel of geen effect heeft op cognities met betrekking tot gevaar en obsessieve overtuigingen, welke kan bijdragen aan een beter begrip van de drijfveren van OCS.

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

INVLOED VAN INZICHT OP HET BELOOP VAN DE OBSESSIEVE-COMPULSIEVE STOORNIS

INVLOED VAN INZICHT OP HET BELOOP VAN DE OBSESSIEVE-COMPULSIEVE STOORNIS INVLOED VAN INZICHT OP HET BELOOP VAN DE OBSESSIEVE-COMPULSIEVE STOORNIS HENNY VISSER; HAROLD VAN MEGEN; PATRICIA VAN OPPEN; TON VAN BALKOM;ADRIAAN HOOGENDOORN;GERRIT GLAS; FUGEN NEZIROGLU; DISCLOSURE

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Denken is niet hetzelfde als doen. Een online interpretatiebias training voor jongeren met een dwangstoornis

Denken is niet hetzelfde als doen. Een online interpretatiebias training voor jongeren met een dwangstoornis VGCT NJC 2013 Denken is niet hetzelfde als doen Een online interpretatiebias training voor jongeren met een dwangstoornis Elske Salemink Introductie Cognitieve theorieën interpretatie bias angst Beck,

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Deze vragenlijst is ontwikkeld om de ernst en de aard van de symptomen van

Deze vragenlijst is ontwikkeld om de ernst en de aard van de symptomen van 1 Bedwing je dwang Children s Yale-Brown Obsessive Compulsive Scale (CY-BOCS) Algemene instructies Deze vragenlijst is ontwikkeld om de ernst en de aard van de symptomen van patiënten met een obsessieve-compulsieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary.

Samenvatting. Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,

Nadere informatie

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen

Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen Obsessieve-compulsieve symptomen in eetstoornissen en autisme spectrumstoornissen Alexandra Dingemans, PhD Senior onderzoeker GGZ Rivierduinen Eetstoornissen Ursula Overlap Eetstoornissen (ES), Autisme

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting 115 Kanker en behandelingen voor kanker kunnen grote invloed hebben op de lichamelijke gezondheid en het psychisch functioneren van mensen. Er is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit

Nadere informatie

Y-BOCS. Alvorens te beginnen met het stellen van de vragen, geef eerst een definitie van dwanggedachten en dwanghandelingen.

Y-BOCS. Alvorens te beginnen met het stellen van de vragen, geef eerst een definitie van dwanggedachten en dwanghandelingen. Y-BOCS Algemene instructies Het is de bedoeling dat deze vragenlijst wordt gebruikt als een semi-gestructureerd interview. De interviewer dient de items in de aangegeven volgorde af te nemen en de vragen

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)

Nadere informatie

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II DGT vs CGT behandeling bij BED - II Het weglaten van verstoorde lichaamsbeleving is een omissie in de DSM-V criteria voor eetbuistoornissen. Elke Wezenberg VGCT 2015 Stelling voor de zaal: Het is toch

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 ANOVA in SPSS Hugo Quené hugo.quene@let.uu.nl opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 1 vooraf In dit voorbeeld gebruik ik fictieve gegevens, ontleend aan

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het bestuderen van de aard en de mate van veranderingen op meerdere domeinen van het neurocognitief

Nadere informatie

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk:

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 13. Factor ANOVA De theorie achter factor ANOVA (tussengroep) Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 1. Onafhankelijke

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University ROM met de OQ-45 Kim la Croix, sheets: Kim de Jong Vraag Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar ik gebruik hem nog beperkt c. Ja, ik gebruik hem

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Het effect van perseveratief redeneren op geloofwaardigheid en onzekerheid

Het effect van perseveratief redeneren op geloofwaardigheid en onzekerheid Het effect van perseveratief redeneren op geloofwaardigheid en onzekerheid Floor Klein Hofmeijer (3160203) Masteronderzoek Klinische en Gezondheidspsychologie Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de Samenvatting De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de gezondheidsbeleving van bewoners en hulpverleners In de jaren die volgden op de vliegramp Bijlmermeer op 4 oktober 1992, ontstond

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Computer Adaptief Testen in de GGZ

Computer Adaptief Testen in de GGZ Computer Adaptief Testen in de GGZ 20 april 2016 Gerard Flens Edwin de Beurs Philip Spinhoven Niels Smits Caroline Terwee Meetinstrumenten worden steeds vaker gebruikt binnen de behandeling - Routine Outcome

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof Over Mindfulness en Autisme Kinderen met autismespectrumstoornis (ASS) worden gekenmerkt door problemen in de sociale communicatie en interactie, evenals repetitieve,

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy

Samenvatting. BurcIn Ünlü Ince. Recruiting and treating depression in ethnic minorities: the effects of online and offline psychotherapy Samenvatting 194 Dit proefschrift start met een algemene inleiding in hoofdstuk 1 om een kader te scheppen voor de besproken artikelen. Migratie is een historisch fenomeen die vaak resulteert in verbeterde

Nadere informatie

CHAPTER. Samenvatting

CHAPTER. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting CHAPTER 9 Klachten aan pols en hand komen veel voor; bij 9 tot 12.5% van de Nederlandse volwassenen. Niet alle mensen bezoeken de huisarts voor pols- of handklachten. De huisarts

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Hypnotherapie als behandeling van het Prikkelbaredarmsyndroom

Hypnotherapie als behandeling van het Prikkelbaredarmsyndroom Hypnotherapie als behandeling van het Prikkelbaredarmsyndroom Een pilot studie naar de behandeling door PDS-therapeuten Methode studiepopulatie 285 patiënten (leeftijd 18-65 jaar, 74% vrouw), gediagnosticeerd

Nadere informatie

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming Exploratieve bewegingen in haptische waarneming Haptische waarneming is de vorm van actieve tastwaarneming waarbij de waarnemer de eigenschappen van een object waarneemt door het object met zijn of haar

Nadere informatie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

Het effect van verantwoordelijkheidsgevoel op obsessieve en compulsieve gedragingen

Het effect van verantwoordelijkheidsgevoel op obsessieve en compulsieve gedragingen Het effect van verantwoordelijkheidsgevoel op obsessieve en compulsieve gedragingen Een overzichtsartikel ter evaluatie van de cognitieve theorie van Salkovskis Door: Nicky de Waard Studentnr. 5665019

Nadere informatie

Perfectionsme. Arnoud van Loon Carla Steeman. Voorjaarsworkshop VGCT 2019

Perfectionsme. Arnoud van Loon Carla Steeman. Voorjaarsworkshop VGCT 2019 Perfectionsme Arnoud van Loon Carla Steeman Voorjaarsworkshop VGCT 2019 Introductie Perfectionisme & OCD " Een diepgaand patroon van preoccupatie met ordelijkheid, perfectionisme, en geestelijke en intermenselijke

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT)

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT) Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT) Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 4 1 Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

Stichting OOPOEH Eindrapportage over de impactmetingen in september 2015 en juni 2016

Stichting OOPOEH Eindrapportage over de impactmetingen in september 2015 en juni 2016 Stichting OOPOEH Eindrapportage over de impactmetingen in september 2015 en juni 2016 In welke mate draagt Stichting OOPOEH bij aan minder eenzaamheid onder ouderen? PwC deed twee impactmetingen Stichting

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1 Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie (Memantine Add-On Therapy to Clozapine in Refractory Schizophrenia) David M.H. Buyle David M.H. Buyle

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren amenvatting 123 amenvatting 125 Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren Vallen is één van de meest belangrijke oorzaken van letsel

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25 S Samenvatting Psychische problemen tijdens de kindertijd en adolescentie kunnen langdurige negatieve gevolgen hebben, bijvoorbeeld doordat ze de overgang van school naar werk negatief beïnvloeden. Jongeren

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD RESULTATEN ANALYSE 2014 GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD De Rughuis Methode heeft aangetoond dat de gezondheidstoestand en kwaliteit van leven bij patiënten met chronische rugklachten enorm kan toenemen.

Nadere informatie

Dit jaar gaan we MULTIVARIAAT TOETSEN. Bijvoorbeeld: We willen zien of de scores op taal en rekenen van kinderen afwijken in de populatie.

Dit jaar gaan we MULTIVARIAAT TOETSEN. Bijvoorbeeld: We willen zien of de scores op taal en rekenen van kinderen afwijken in de populatie. Toetsen van hypothesen Bijvoorbeeld: nagaan of het gemiddeld IQ bij een bepaalde steekproef groter/kleiner is als in de populatie. µ = 100 Normaalverdeling, waarbij we de score van de steekproef gaan vergelijken

Nadere informatie