Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:"

Transcriptie

1 UITSPRAAK Het van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: tegen de beslissing van (hierna: appellant) de examencommissie Tandheelkunde (hierna: verweerster) I Ontstaan en loop van het geding Appellant heeft bij brief d.d. 15 maart 2017 bij het (hierna: het College) beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerster van 28 februari 2017, aan appellant verzonden op 1 maart In de bestreden beslissing is aan appellant onder voorwaarden onmiddellijke toegang verleend tot de behandeling van complexe vijfdejaars patiënten. Deze voorwaarden houden, kort gezegd en voor zover in deze procedure relevant, in: - dat appellant voor de vijfdejaars klinische blokken start vanaf het begin, in die zin dat alle eerder gemaakte effectieve uren komen te vervallen - dat bij het maken van een behandelplan ook het proces wordt beoordeeld, in die zin dat aftekening van een behandelplan niet automatisch betekent dat er een voldoende is behaald - er dient maandelijkse terugkoppeling plaats te vinden tussen appellant en docent over professioneel gedrag en studievoortgang - examinatoren zullen maandelijks over de voortgang van appellant rapporteren aan de examencommissie - appellant dient de examencommissie te informeren over hoe en wanneer hij de psychologische begeleiding en communicatietraining gaat uitvoeren in het kader van het begeleidingsplan. Het beroepschrift is door het College bij brief d.d. 16 maart 2017 doorgezonden aan verweerster met het verzoek om appellant uit te nodigen voor een gesprek om te bezien of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk zou zijn. Partijen hebben geen minnelijke schikking bereikt. Verweerster heeft per bericht d.d. 7 april 2017 een verweerschrift met bijlagen toegezonden aan het College. Het beroep is behandeld ter openbare zitting van het College d.d. 21 april Verschenen zijn appellant, bijgestaan door zijn ouders, alsmede, voorzitter van de examencommissie tandheelkunde, en., secretaris van de examencommissie tandheelkunde, namens verweerster. II Het geschil Het standpunt van appellant, zoals vervat in de stukken en ter zitting nader uiteengezet, kan zakelijk als volgt worden weergegeven. Appellant kan zich niet verenigen met de beslissing van verweerster d.d. 28 februari Het beroep van appellant richt zich tegen de handelwijze van de examencommissie en tegen de voorwaarden, die door verweerster aan de toelating tot de behandeling van complexe patiënten zijn verbonden. Appellant stelt dat de gestelde voorwaarden onrechtmatig, onnodig studievertragend alsook subjectief zijn. Verweerster heeft, zo stelt appellant, jegens hem onrechtmatig, vooringenomen en niet conform 1

2 artikel 3.3A lid 7 van de Onderwijs- en Examenregeling Tandheelkunde (hierna: OER) gehandeld, door hem eerder, namelijk in augustus 2016, de toegang tot de complexe vijfdejaars patiëntbehandelingen te ontzeggen en een onderzoek in te stellen naar zijn functioneren binnen de opleiding. Appellant zit al sinds collegejaar in het vijfde studiejaar en heeft al 80% van het vijfdejaars curriculum afgerond, maar een deel van het onderwijs is hem door de examencommissie ontzegd. Er worden steeds nieuwe eisen gesteld. De voorwaarde dat alle tot nu toe gemaakte effectieve uren komen te vervallen is onredelijk zwaar en in strijd met artikel 3.5 van de OER, aldus appellant. Hij heeft de afgelopen maanden gewerkt binnen een vijfdejaars vak, waar hij alleen eenvoudige patiëntbehandelingen mocht uitvoeren. Andere vijfdejaars studenten mogen echter ook eenvoudige behandelingen als vijfdejaars uren meetellen. Ter zitting verklaart appellant dat nooit is afgesproken dat de uren die hij tot nu toe voor de eenvoudige behandelingen heeft gemaakt in het geheel niet meetellen. Daarnaast stelt appellant dat verweerster zich schuldig maakt aan willekeur door te eisen dat bij het maken van behandelplannen in zijn geval ook het proces wordt beoordeeld. Bij andere studenten erkent verweerster aftekening van behandelplannen immers wel als afronding van het vak. Volgens appellant is deze voorwaarde bedoeld om hem tegen te werken. Appellant stelt dat de maatregelen die verweerster met betrekking tot appellant heeft genomen tot studievertraging hebben geleid. Tijdens de talloze gesprekken met de studieadviseur en decaan was van studievoortgangsbewaking geen sprake. De uitslag van het psychologisch onderzoek rechtvaardigt de ontzegging van vijfdejaars patiëntbehandelingen niet. Appellant vindt de door verweerster geëiste psychologische begeleiding en communicatietraining achterhaald en niet noodzakelijk. Hij stelt vooral baat te hebben bij meer patiëntbehandelingen en praktijkervaring. Door niet mee te werken aan het verzoek van appellant om meer klinische uren en begeleiding van een tandartscoach, belemmert verweerster de studievoortgang van appellant. Appellant werkt sinds oktober 2016 op eigen initiatief bij een externe tandarts, door de begeleiding die hij daar krijgt zijn de vaardigheden van appellant verbeterd. In de afgelopen zes maanden heeft appellant geen grote fouten gemaakt. Appellant stelt dat verweerster hem tegenwerkt, bijvoorbeeld door examinatoren negatief te beïnvloeden aangaande de beoordeling van zijn prestaties. Ook wilde de studieadviseur hem niet langer helpen, toen hij aangaf niet mee te willen werken aan psychologisch onderzoek. Ter zitting stelt appellant bovendien dat de klachten die over hem in het verweerschrift staan, hem nooit hebben bereikt. Samenvattend eist appellant dat hij het vijfde studiejaar voor de zomer kan afronden zonder extra voorwaarden, dat de opleiding alles in het werk stelt om hem het vijfde en zesde jaar voorspoedig te laten doorlopen en dat hij objectief beoordeeld wordt door de docenten, zonder negatieve beïnvloeding van de examencommissie. Appellant verzoekt het College het beroep gegrond te verklaren en de bestreden beslissing te vernietigen. Het standpunt van verweerster zoals vervat in de stukken en ter zitting nader uiteengezet, kan zakelijk als volgt worden weergegeven. Verweerster ontkent dat zij in strijd met artikel 3.3A lid 7 van de OER heeft gehandeld door het functioneren van appellant te onderzoeken en hem de toegang tot de complexe vijfdejaars patiëntbehandelingen te ontzeggen. Verweerster heeft hier op 6 september 2016 uitgebreid met appellant over gesproken en appellant is toen akkoord gegaan met een psychologisch onderzoek. Het doel van het psychologisch onderzoek is om op basis daarvan een gebruiksaanwijzing te maken, zodat de opleiding hem beter kan begeleiden om een goede tandarts te worden. Daarnaast zijn de klachten van appellant ten aanzien van eerdere besluiten van verweerster niet ontvankelijk vanwege het verstrijken van de beroepstermijn. Ten aanzien van de gestelde voorwaarden bij het besluit van 28 februari 2017 verwijst verweerster onder meer naar het studieverloop van appellant, het tijdpad vanaf juli 2015 tot heden met de momenten waarop de examencommissie bemoeienis heeft gehad met appellant, en het overzicht van begeleidingsmomenten van appellant door de studieadviseur en studentendecaan. In maart 2016 ontving verweerster een bericht van een van de docenten van appellant, inhoudende dat appellant niet bekwaam bleek om te functioneren op vijfdejaars niveau en dat continuering van de patiëntbehandeling door 2

3 appellant onverantwoord was. Ook in de maanden daarna kwamen verontrustende berichten van diverse docenten binnen bij de examencommissie over het functioneren van appellant. Om de patiëntveiligheid te kunnen waarborgen heeft verweerster in het gesprek met appellant van 6 september 2016 medegedeeld dat appellant geen complexe vijfdejaars patiëntbehandelingen meer mag uitvoeren en dat hij alleen op vierdejaars niveau zijn patiënten mag blijven behandelen. Dit impliceert volgens verweerster dat de patiëntbehandelingen die appellant wel heeft verricht niet mee kunnen tellen als uren voor zijn vijfde jaar. Verweerster vindt de eis dat appellant opnieuw moet beginnen in het vijfde jaar gerechtvaardigd en stelt dat de eerder gemaakte effectieve uren op vierdejaars niveau zijn verricht. Wat betreft de gestelde voorwaarde ten aanzien van de beoordeling van het proces rondom de totstandkoming van de behandelplannen, merkt verweerster op dat uiteindelijk alle behandelplannen door de docent worden goedgekeurd, aangezien een patiënt anders niet behandeld kan en mag worden. Het gaat erom dat een student zelfstandig een behandelplan kan opstellen dat niet veel correctie behoeft. Het hele proces dat tot het betreffende behandelplan heeft geleid moet voldoende zijn. Verweerster stelt voorts dat zij een verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van het borgen van de veiligheid van de ingeschreven patiënten en deze niet kan blootstellen aan een student die zijn eigen beperkingen niet (h)erkent. De voorwaarden waarborgen de patiëntveiligheid en zijn in dit geval noodzakelijk en derhalve niet onnodig studievertragend en belastend. Verweerster volgt appellant niet in zijn stelling dat psychologische begeleiding en communicatietraining achterhaald en niet noodzakelijk is. Er is aan de zijde van appellant sprake van gebrek aan zelfreflectie en inzicht bij het opstellen van een behandelplan waarbij rekening wordt gehouden met de patiënt. Verweerster heeft het verzoek van appellant om meer klinische uren en een tandartscoach afgewezen, omdat dit de problematiek van appellant niet oplost en mogelijk zelfs vergroot. Het gaat niet zozeer om de klinische manuele vaardigheden van appellant maar zijn gehele aanpak, in het bijzonder zijn vermogen om te bepalen wanneer welke behandeling bij de patiënt dient te worden uitgevoerd en hoe je dit vervolgens uitlegt aan de patiënt. Verweerster wil dat appellant aan de hand van een psychologisch begeleidingsplan wordt geleerd hoe om te gaan met het opstellen van een behandelplan en met complexe patiëntbehandelingen. Met appellant is op 6 september 2016 afgesproken dat hij zou meewerken aan de totstandkoming en uitvoering van een begeleidingsplan. De afspraak was dat er in samenspraak met de studieadviseur en de studentendecaan op basis van het psychologisch rapport een gebruiksaanwijzing zou worden geformuleerd, ter ondersteuning van docenten bij de specifieke begeleiding van appellant. Appellant heeft hiermee ingestemd en heeft zich tot een psycholoog gewend. Het door appellant overgelegde plan is echter te summier. Een degelijk begeleidingsplan is ook vereist om extra middelen te kunnen aanvragen bij de opleidingsdirecteur. Verweerster acht de problematiek van appellant nog immer actueel en wijst daarbij op het bericht van examinator Drijvers aan appellant van 20 februari 2017, waarin het functioneren van appellant in het algemeen redelijk genoemd wordt, maar tevens wordt geconstateerd dat appellant nog veel begeleiding nodig heeft tijdens het practicum, ook nu hij relatief eenvoudige patiënten in behandeling heeft. Dat appellant thans ervaring opdoet bij een tandartsenpraktijk, kan, wat daar verder ook van zij, niet aan de geconstateerde problemen afdoen. Verweerster vindt de opmerking van appellant dat zij examinatoren negatief beïnvloedt aangaande de beoordeling van zijn prestaties insinuerend. De examinatoren zijn zeer bekwaam. Zij hebben allen ten minste een basis kwalificatie onderwijs (BKO). Verweerster werkt appellant niet tegen maar spant zich naar eer en geweten in om de professionele ontwikkeling van appellant voorspoedig te laten verlopen. Sinds het ontstaan van de problemen van appellant, is er continu contact geweest met de studieadviseur en de studentdecaan. Daarbij heeft verweerster appellant de kans gegeven zijn zaakjes op orde te krijgen. Verweerster verzoekt, gelet op al het voorgaande, het beroep ongegrond te verklaren. III Overwegingen 3

4 Het College overweegt gelet op de gedingstukken en het verhandelde ter zitting als volgt. In geding is de vraag of de beslissing van verweerster van 28 februari 2017 in stand kan blijven. Het beroep van appellant richt zich tegen de handelwijze van de examencommissie en tegen de voorwaarden, die door verweerster in de beslissing d.d. 28 februari 2017 aan de toelating tot de complexe vijfdejaars patiëntbehandelingen zijn verbonden. Het College stelt voorop dat die beslissing tot de exclusieve bevoegdheid van verweerster behoort. De beslissing van verweerster komt slechts voor vernietiging in aanmerking indien deze in strijd is met de bij of krachtens de Structuurregeling van de Radboud Universiteit Nijmegen (hierna: de Structuurregeling) geldende regels dan wel met de redelijkheid en billijkheid. Het College heeft bij laatstgenoemde toetsing slechts een marginaal toetsende taak. Tussen partijen staat vast dat appellant in november 2015 voorwaardelijk tot het vijfde jaar is toegelaten. In het voorjaar van 2016 hebben meerdere examinatoren/docenten van de opleiding tandheelkunde problemen met betrekking tot de professionele ontwikkeling en werkzaamheden van appellant gesignaleerd en gerapporteerd aan verweerster. Vervolgens is er veelvuldig contact geweest tussen appellant, verweerster, studieadviseur en studentendecaan. Verweerster heeft appellant bij brief d.d. 8 augustus 2016 geïnformeerd dat er, naar aanleiding van verontrustende berichten over het functioneren van appellant tijdens patiëntbehandelingen en planpresentaties, conform artikel 3.3A lid 7 van de Onderwijs- en Examenregeling Tandheelkunde (hierna: OER), een onderzoek wordt ingesteld naar de competenties en het professioneel gedrag van appellant binnen de klinische blokken. Op 6 september 2016 is aan appellant medegedeeld dat hij enkel nog wordt toegelaten tot de behandeling van patiënten met eenvoudige problematiek, totdat op basis van psychologisch onderzoek van appellant een begeleidingsplan is opgesteld, op basis waarvan appellant de benodigde begeleiding vanuit de opleiding zal ontvangen. Het College overweegt dat de bezwaren van appellant niet ontvankelijk zijn voor zover zij zich richten tegen beslissingen van verweerster vóór 28 februari 2017, nu appellant daartegen geen beroep heeft ingesteld en de beroepstermijn met betrekking tot beslissingen uit de voorliggende periode inmiddels is verstreken. Tevens zijn de bezwaren van appellant niet ontvankelijk voor zover zij niet gericht zijn tegen een beslissing maar tegen een feitelijk handelen van de examencommissie of van een examinator, omdat het College ingevolge artikel 52 van de Structuurregeling enkel bevoegd is te oordelen over beslissingen of weigeringen om te beslissen. Het thans aanhangige geding beperkt zich derhalve tot de beslissing van de examencommissie d.d. 28 februari Verweerster heeft appellant in deze beslissing, conform zijn daartoe strekkende verzoek, toegang verleend tot complexe vijfdejaars patiëntbehandelingen. Het beroep van appellant richt zich tegen een aantal voorwaarden, die verweerster aan de toelating tot de complexe vijfdejaars patiëntbehandelingen heeft verbonden. Het College stelt voorop dat artikel 3.3A lid 5 van de OER bepaalt dat de student binnen de onderwijseenheden en met name binnen de eenheden waarbinnen praktisch (klinisch) onderwijs en wetenschappelijke scholing wordt verzorgd, ook wordt beoordeeld op professioneel gedrag. Als aspecten van professioneel gedrag worden onder andere bedoeld: communicatie met en gedrag ten opzichte van patiënten, intercollegiaal gedrag, reflectie op eigen functioneren, wetenschappelijke instelling en bereidheid tot leren. Een onvoldoende beoordeling van het professioneel gedrag leidt tot een onvoldoende eindcijfer van de onderwijseenheden waarin praktisch (klinisch) onderwijs en wetenschappelijke scholing wordt verzorgd. Lid 6 van genoemd artikel bepaalt dat ten behoeve van de examencommissie een persoonlijk dossier van iedere student wordt aangelegd waarin alle relevante gegevens met betrekking tot de beoordeling van kennis, vaardigheden en professioneel gedrag wordt opgenomen. Lid 7 bepaalt kort gezegd dat de examinator bij gerede twijfel over het niveau van competenties waaronder professioneel gedrag van een student de examencommissie hiervan in kennis stelt, dat de examencommissie een nader onderzoek naar competenties inclusief professioneel gedrag van de student kan instellen en dat, afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek, de examencommissie 4

5 de student de toegang tot het praktisch klinisch onderwijs kan ontzeggen. In dat laatste geval bepaalt de examencommissie aan welke voorwaarden de student moet voldoen om opnieuw tot het praktisch klinisch onderwijs te worden toegelaten en zij stelt de termijn vast waarbinnen over deze toelating wordt beslist. Uit de ongeclausuleerde formulering van de laatste zin van voornoemd artikel 3.3A lid 7 van de OER vloeit voort dat de examencommissie een grote mate van vrijheid heeft om te bepalen aan welke voorwaarden appellant moet voldoen om opnieuw tot het praktisch klinisch onderwijs te worden toegelaten. Anders dan appellant, die stelt dat de examencommissie enkel voorwaarden kan stellen waaraan de student moet voldoen voorafgaand aan de toelating, omvat de discretionaire bevoegdheid van de examencommissie naar het oordeel van het College tevens de ruimte om een student reeds voorwaardelijk tot het onderwijs toe te laten, waarbij hij dus nog aan bepaalde voorwaarden moet gaan voldoen. Dit laatste is ook, uit oogpunt van beperking van studievertraging, meer in het belang van de student te achten. De uitoefening van de discretionaire bevoegdheid van artikel 3.3A lid 7 OER zal echter in ieder geval aan de ongeschreven eisen van redelijkheid en billijkheid, waaronder mede te begrijpen proportionaliteit, dienen te voldoen. Ten aanzien van de voorwaarde met betrekking tot psychologische begeleiding en communicatietraining Ten aanzien van de stelling van appellant dat de door verweerster geëiste psychologische begeleiding en communicatietraining achterhaald en niet noodzakelijk is, overweegt het College als volgt. In deze procedure is onbetwist gebleven en staat derhalve vast dat in de periode van maart tot augustus 2016 het klinisch functioneren van appellant in het vijfdejaars onderwijs ondermaats was. Het College is van oordeel dat uit de door verweerster weergegeven en met concrete voorbeelden onderbouwde berichten van de examinatoren A en B, alsmede uit de berichten van andere docenten die aangeven dat meerdere patiënten niet meer door appellant behandeld wensten te worden, genoegzaam blijkt dat er een situatie was ontstaan waarin continuering van de behandeling van meer complexe patiënten door appellant onverantwoord was omdat er gevaar was voor de veiligheid en gezondheid van de door appellant behandelde patiënten. Gelet hierop heeft verweerster terecht de procedure van art. 3.3A OER gevolgd. Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is gebleken dat verweerster in extra begeleiding van appellant wil investeren en dat verweerster het voor een deskundige begeleiding noodzakelijk acht dat er eerst diagnostiek plaatsvindt. Appellant heeft in september 2016 daarmee ingestemd en meegewerkt aan een psychologisch onderzoek voor het maken van en begeleidingsplan, hetgeen in oktober 2016 is uitgevoerd door mw. X GZ-psycholoog bij Opdidakt te Rosmalen. Appellant heeft aangegeven dat het door de psycholoog opgestelde begeleidingsplan omvat: vijf consulten, een communicatietraining en meer praktijkervaring. In de door hem overgelegde mail aan de studieadviseur van 12 februari 2017 geeft appellant aan dat hij met dit plan kan instemmen en dat de uitvoering ervan synchroon kan lopen met het volgen van regulier onderwijs. Appellant heeft zijn standpunt dat zijn problematiek niet actueel en de noodzaak van versterkte begeleiding niet noodzakelijk is, naar het oordeel van het College niet, althans onvoldoende onderbouwd. Niet valt in te zien waarom de noodzaak hiertoe niet (langer) aanwezig is. Appellant heeft in september 2016 immers ingestemd met een psychologisch onderzoek om te komen tot een begeleidingsplan. Voorts wordt in de korte samenvatting van het rapport van zijn psycholoog van eind oktober 2016 voorgesteld dat appellant vijf consulten krijgt, een communicatietraining volgt en meer praktijkervaring opdoet. Het College kan daaruit niet afleiden dat de problematiek en de noodzaak van begeleiding van appellant niet (langer) aan de orde is. Evenmin kan het College aan de zeer beknopte samenvatting van het rapport die het College ter inzage van appellant heeft gekregen, anders dan appellant stelt, de conclusie verbinden dat er geen sprake is van een gedragsprobleem bij appellant dan wel dat de ontzegging van de behandeling van complexe studenten niet gerechtvaardigd was. Maar ook afgezien hiervan, is het College van oordeel dat bovengenoemde negatieve berichten van meerdere docenten over het functioneren van appellant in de periode maart - augustus 2016, het noodzakelijk maakten om versterkte begeleiding door docenten op basis van een degelijk begeleidingsplan te eisen, gelet op de 5

6 verantwoordelijkheid van de opleiding om de patiëntveiligheid te waarborgen. Dat verweerster daarvoor een psychologisch onderzoek noodzakelijk vond, acht het College niet ongerechtvaardigd of disproportioneel, omdat de expliciete voorbeelden over het gedrag van appellant in de berichten van docenten voldoende aanleiding geven voor de veronderstelling dat er mogelijk in de persoonlijkheidsstructuur van appellant aspecten aanwezig zijn die zijn inzicht in de behandeling van meer complexe patiënten belemmeren, alsmede dat er beperkende factoren zijn op het gebied van zelfreflectie, het ontvangen van feedback, communicatie en professioneel gedrag. Een psychologisch onderzoek biedt in dat geval een professionele en deskundige basis om te komen tot een concreet en effectief begeleidingsplan dat is toegesneden op de individuele problematiek van appellant. Dat appellant naar eigen zeggen en volgens de overgelegde verklaring thans twee dagen per week stage loopt bij een externe tandarts en daar goed werk aflevert, kan niet leiden tot de conclusie dat versterkte begeleiding niet nodig is, aangezien deze werkzaamheden geen onderdeel uitmaken van het opleidingsprogramma en verweerster in het kader van de opleiding tandheelkunde geen zicht heeft op deze werkzaamheden of daar verantwoordelijkheid voor draagt. Tot slot blijkt ook uit de door verweerster overgelegde weergave van de recente berichten van examinator B van 20 en 23 februari 2017 dat de problemen niet over zijn, nu daarin gewag wordt gemaakt van het feit dat appellant tijdens het practicum nog veel begeleiding nodig heeft, ook nu hij relatief eenvoudige patiënten in behandeling heeft, dat er problemen zijn op het gebied van de diagnostiek, terwijl de behandelingen ook niet altijd goed gaan, dat hij preparatie/restauratie vaardigheden niet goed combineert met theoretische kennis en dan maar hap/snap wat doet, en dat daarom indeling in het vierdejaars practicum (met vierdejaars problematiek) beter bij hem passen. Gelet op het vorenstaande is het College van oordeel dat de door verweerster gestelde voorwaarde strekkende tot inzet van extra psychologische begeleiding en communicatietraining niet in strijd is met de OER of enige andere regeling en dat deze niet disproportioneel is of in strijd met de redelijkheid of billijkheid. Ten aanzien van de voorwaarde dat ook het proces van totstandkoming van behandelplannen wordt beoordeeld Ten aanzien van het bezwaar van appellant tegen de voorwaarde dat ook het proces van totstandkoming van behandelplannen beoordeeld wordt, oordeelt het College dat dit geen onredelijke voorwaarde is. Verweerster heeft toegelicht dat een vijfdejaars als aankomend tandarts in grote mate van zelfstandigheid een goed zorg- en behandelplan moet kunnen opstellen. Dat een behandelplan uiteindelijk door een docent wordt goedgekeurd, hetgeen absoluut noodzakelijk is om een patiënt te mogen behandelen, betekent niet automatisch dat appellant een voldoende beoordeling krijgt, omdat het hele proces van totstandkoming van het behandelplan daarbij betrokken wordt. Gelet hierop en mede gelet op de problematiek van appellant, waarbij docenten gewezen hebben op zijn gebrek aan inzicht in de aanpak en complexiteit van de behandeling van patiënten, is het College van oordeel dat het besluit van verweerster ten aanzien van deze voorwaarde geen willekeur oplevert en derhalve rechtmatig is. Ten aanzien van de voorwaarde dat alle eerder gemaakte effectieve uren vervallen Ten aanzien van de voorwaarde dat appellant met de vijfdejaars klinische blokken dient te starten vanaf het begin, in die zin dat alle eerder gemaakte effectieve uren komen te vervallen omdat zij op vierdejaars niveau werden gemaakt, overweegt het College als volgt. Vaststaat dat appellant na voorwaardelijke toelating tot het vijfde jaar in november 2015 in de loop van 2016 diverse practica heeft verricht, waarbij hij niet de complexe patiënten heeft behandeld maar slechts de meer simpele gevallen. Niet, althans onvoldoende, is gebleken dat partijen voorafgaand aan de verrichting van de practica door appellant zijn overeengekomen dat deze practica op geen enkele manier zouden meetellen als effectieve uren in het vijfde jaar. Bovendien is door appellant onweersproken gesteld dat medestudenten die dezelfde eenvoudige handelingen verrichten wél hiervoor uren toegekend krijgen. In dit licht bezien is het College van oordeel dat het niet redelijk is dat voor appellant alle effectieve uren vervallen. Het College acht enige erkenning voor de door appellant reeds voldoende 6

7 verrichte handelingen tijdens practica op zijn plaats, ook al betreft het uitsluitend de simpele verrichtingen. Op hoeveel effectieve uren deze verrichtingen van appellant in redelijkheid gewaardeerd dienen te worden, is een inhoudelijke beoordeling die ligt binnen het domein van de betrokken examinator. Het College acht het beroep gegrond voor zover het zich tegen deze voorwaarde richt en draagt verweerster op om voor 1 juni 2017 ten aanzien van deze voorwaarde een nieuw besluit te nemen met inachtneming van bovenstaande overweging. Ten aanzien van de stelling dat het besluit onnodig studievertragend is Bij de uitoefening door verweerster van de bevoegdheid van art.3.3a OER zal het oplopen van studievertraging door de student onvermijdelijk zijn. De vraag is echter of verweerster door haar handelen of nalaten onnodige studievertraging heeft veroorzaakt. Het College overweegt dat het feit dat appellant studievertraging heeft opgelopen, het gevolg is van de problematiek van appellant. Daardoor was verweerster genoodzaakt een onderzoek in te stellen. Dat verweerster een psychologisch onderzoek noodzakelijk acht om een degelijk begeleidingsplan op te stellen vloeit eveneens voort uit de problematiek van appellant. Nadat het psychologisch onderzoek was afgerond omstreeks eind oktober/begin november 2016 is het begeleidingsplan niet van de grond gekomen. Verweerster wilde een breder uitgewerkt begeleidingsplan en achtte de vijf consulten en een communicatietraining zoals de psycholoog van appellant voorstelde te summier. Verweerster wilde dat het begeleidingsplan nader werd ingevuld omdat zij een discrepantie constateerde tussen de smalle hulpvraag die in het rapport was behandeld en de feitelijke hulpvraag. In de periode november 2016 tot februari 2017 zijn er meerdere mailcontacten geweest tussen de studieadviseur en appellant evenals tussen de studieadviseur en de psycholoog van appellant om te komen tot een plan van aanpak. Een gezamenlijk gesprek dat op 9 februari 2017 was afgesproken met appellant, de studentendecaan en de psycholoog van appellant om tot een meer concreet uitgewerkt plan van aanpak te komen, is echter niet meer van de grond gekomen omdat de psycholoog daarbij niet aanwezig was. Het College is van oordeel, gelet op bovengenoemde omstandigheden en mede gelet op de overgelegde lijst met het tijdpad van alle momenten waarop de examencommissie bemoeienis heeft gehad met appellant en gelet op het overzicht van begeleidingsmomenten van appellant door de studieadviseur en studentendecaan, dat verweerster niet heeft stilgezeten of onnodig heeft getalmd. Evenmin acht zij het onredelijk dat verweerster getracht heeft de wel zeer summiere aanbeveling van de psycholoog uit te werken naar een concreet begeleidingsplan in overleg met de psycholoog en studieadviseur en studentendecaan. Dat appellant daar medio februari geen medewerking meer aan wilde geven is voor zijn rekening. Niet gesteld of gebleken is derhalve dat appellant van zijn kant er alles aan heeft gedaan om op basis van het rapport van zijn psycholoog tot een werkbaar en degelijk begeleidingsplan te komen. Gelet hierop is het besluit van verweerster niet onnodig studievertragend. Nu uit het voorgaande volgt dat verweerster bij het bestreden besluit nadere voorwaarden heeft kunnen stellen, wordt tevens het verzoek van appellant dat hij het vijfde studiejaar voor de zomer kan afronden zonder extra voorwaarden afgewezen. Het verzoek inhoudende dat de opleiding alles in het werk stelt om hem het vijfde en zesde jaar voorspoedig te laten doorlopen is als te onbepaald evenmin toewijsbaar. Bovendien is een en ander niet in de laatste plaats afhankelijk van appellant. Voorts zijn het de examinatoren en niet verweerster die het werk van appellant beoordelen. Voor zover appellant met zijn verzoek dat hij objectief beoordeeld wordt door de docenten zonder negatieve beïnvloeding van de examencommissie, bedoelt dat de examencommissie docenten zou beïnvloeden ten nadele van appellant, en dat dat zijn neerslag zou hebben gevonden in de voorwaarden van het bestreden besluit, wordt dat afgewezen, aangezien appellant dit tegenover de betwisting met klem van verweerster, onvoldoende heeft onderbouwd. Tot slot 7

8 Tegen de door verweerster aan toelating verbonden voorwaarde van maandelijkse terugkoppeling tussen appellant en docent over professioneel gedrag en studievoortgang en de voorwaarde dat de examinatoren maandelijks over de voortgang van appellant zullen rapporteren aan de examencommissie heeft appellant geen specifieke bezwaren aangevoerd. Ook overigens komen deze het College niet onredelijk of onrechtmatig voor, zodat deze voorwaarden in stand blijven. Resumerend komt het College tot het oordeel dat verweerster in redelijkheid tot het bestreden besluit met de daarin genoemde voorwaarden heeft kunnen komen, zodat deze voorwaarden in stand kunnen blijven, met uitzondering echter van de voorwaarde dat alle eerder door appellant in het vijfde jaar gemaakte effectieve uren komen te vervallen. Het College overweegt tot slot dat appellant belang heeft bij helderheid omtrent de termijn die nodig is om tot positieve resultaten te komen en adviseert de examencommissie derhalve, ervan uitgaande dat appellant constructief meewerkt aan het begeleidingstraject, om appellant in de gelegenheid te stellen om zijn benodigde aanvullende effectieve uren voortvarend te kunnen maken en om in samenspraak met appellant het begeleidingstraject zodanig in te richten dat appellant redelijkerwijs zijn vijfde jaar uiterlijk in het eerste semester van zou moeten kunnen afronden. IV Beslissing Het I. verklaart: - verklaart het beroep tegen de voorwaarde dat alle in het vijfde jaar gemaakte uren vervallen gegrond; - verklaart het beroep voor het overige ongegrond; II. vernietigt de beslissing van verweerster d.d. 28 februari 2017 voor zover het de voorwaarde betreft dat appellant de vijfdejaars klinische blokken dient te starten vanaf het begin, in die zin dat alle eerder gemaakte effectieve uren komen te vervallen en bepaalt dat verweerster op dit onderdeel voor 1 juni 2017 een nieuw besluit neemt; III. bepaalt dat deze uitspraak in afschrift verzonden wordt aan: - appellant en verweerster; - de decaan van de Faculteit Medische Wetenschappen; - het College van Bestuur. Aldus vastgesteld te Nijmegen op 21 april

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: tegen de beslissing van (hierna: appellant) de examencommissie Tandheelkunde

Nadere informatie

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellant

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellant UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:. appellant tegen de beslissing van Commissie Studieadvies Eerste Jaar

Nadere informatie

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:...

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:... UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:... appellant tegen de beslissing van de examencommissie Rechtsgeleerdheid

Nadere informatie

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellant

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellant UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:.. appellant tegen de beslissing van de examencommissie Bedrijfskunde

Nadere informatie

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:. appellante tegen de beslissing van de Commissie Studieadvies Eerste

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-1 5 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:... appellante tegen de beslissing van De Examencommissie Psychologie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 8 2 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen [naam], in haar hoedanigheid als examinator

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 1 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Deelexamencommissie Notarieel Recht,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 3 5 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de examencommissie Pedagogische Wetenschappen,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8-0 9 2 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Den Haag, appellante tegen de Facultaire Examencommissie Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 2 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Wiskunde

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 0-1 2 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen Bachelor Examencommissie Instituut Politieke Wetenschappen,

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de examencommissie van de Tilburg Law School, verweerster

Nadere informatie

van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden

van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden U I T S P R A A K 12-17 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen de Examencommissie van de opleiding Talen en Culturen van Japan,

Nadere informatie

Ontstaan en loop van het geding

Ontstaan en loop van het geding UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:... appellant tegen de beslissing van de Examencommissie Bedrijfskunde

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 0 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak inzake het beroep d.d. 7 augustus 2010, ontvangen 10 augustus 2010, van X, hierna te noemen appellante, tegen het besluit van de examencommissie van de faculteit

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2016/029 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 3 augustus 2016 Partijen : appellante en CBE Vrije Universiteit Amsterdam Trefwoorden : advies bindend negatief studieadvies BSA-commissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 0 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 3 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen,

Nadere informatie

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellant

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellant UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellant tegen de beslissing van de examencommissie Rechtsgeleerdheid

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 5 8 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8 0 2 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Boskoop, appellant tegen [namen], in hun hoedanigheid

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 4 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

CBE-1142 (030)

CBE-1142 (030) CBE-1142 (030) 253 1745 6 april 2004 beroep A. UITSPRAAK Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: A.,

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak inzake het beroep van dhr. x, hierna te noemen appellant, van 20 februari 2011, ontvangen 28 februari 2011, tegen het besluit d.d. 9 februari 2011 van de examencommissie

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de examencommissie van de Tilburg Law School, verweerster

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-2 1 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Examencommissie MA International

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 1 6 3 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie van de opleiding Bestuurskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4-3 0 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Ma Linguistics, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding Met de op 5

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8-2 5 3 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Leiden, appellante tegen de examencommissie Chinastudies,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3-0 6 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam en woonplaats appellant], appellant tegen [naam verweerder], namens verweerder

Nadere informatie

Ontstaan en loop van het geding

Ontstaan en loop van het geding UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:. appellante tegen de beslissing van de Examencommissie Psychologie verweerster

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Universiteit van Amsterdam (hierna: CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Universiteit van Amsterdam (hierna: CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/085 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 5 november 2013 Partijen : Appellant tegen CBE Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Bevoegdheid examencommissie,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-1 2 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van mevrouw XXX te Den Haag, appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Sociale

Nadere informatie

Uitspraak in de zaak tussen:

Uitspraak in de zaak tussen: Zaaknummer: 1995/120 Rechter(s): mrs. Olivier, Nijenhof, Hingst Datum uitspraak: 15 december 1995 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Katholieke Universiteit Nijmegen Trefwoorden: Beoordelingsmaatstaf,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 1 6 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-2 5 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Toelatingscommissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 5 1 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bachelor Kunstgeschiedenis, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

Bij beslissing van 28 augustus 2013 heeft de examencommissie van de opleiding Informatica appellant een negatief bindend studieadvies gegeven.

Bij beslissing van 28 augustus 2013 heeft de examencommissie van de opleiding Informatica appellant een negatief bindend studieadvies gegeven. Zaaknummer : CBHO 2014/045 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 23 juni 2014 Partijen : Appellant tegen Hogeschool Leiden Trefwoorden : Bijzondere omstandigheden, duale opleiding NBSA, negatief bindend

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 1-0 6 9

U I T S P R A A K 1 1-0 6 9 U I T S P R A A K 1 1-0 6 9 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Masterexamencommissie Criminologie, verweerder en van de

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen X1, appellant en de examencommissie van Tilburg School of Economics and

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-1 8 1 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/129

Zaaknummer : 2013/129 Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 1 0 0

U I T S P R A A K 1 3 1 0 0 U I T S P R A A K 1 3 1 0 0 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam appellant], appellant tegen de Examencommissie Master Political Sciences, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8-2 2 5 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Leiden, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit

Nadere informatie

Bij beslissing van 9 juli 2014 heeft het CBE het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Bij beslissing van 9 juli 2014 heeft het CBE het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Zaaknummer : 2014/125.5 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Kleijn Datum uitspraak : 8 oktober 2014 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend studieadvies, BNSA,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 3 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen [naam], verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 3 0 2 van (de voorzitter van) het van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van [naam] appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4 0 4 9

U I T S P R A A K 1 4 0 4 9 U I T S P R A A K 1 4 0 4 9 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bachelor Fiscaal Recht, verweerder 1.

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 3 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het bestuur van de Faculteit der Wiskunde

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 3 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam en woonplaats apellant], appellant tegen examinator Politiek en Politieke Wetenschap,

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2014/060 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juni 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden

Zaaknummer : CBHO 2014/060 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juni 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden Zaaknummer : CBHO 2014/060 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juni 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : NBSA, causaal verband, persoonlijke omstandigheden,

Nadere informatie

25 oktober 2016 Beroep [appellant] negatief bindend studieadvies

25 oktober 2016 Beroep [appellant] negatief bindend studieadvies CBE, Postbus 80125, 3508 TC Utrecht College van Beroep voor de Examens ex artikel 7.60 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Bezoekadres Heidelberglaan 8, Utrecht UITSPRAAK Ons

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 1 1 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Leiden, appellant tegen het Bestuur

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 3 7 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Governance and Global Affairs,

Nadere informatie

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellante

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellante UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:. appellante tegen de beslissing van de examencommissie Rechtsgeleerdheid

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 1 3 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Sociale Wetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 2 1 2

U I T S P R A A K 1 3 2 1 2 U I T S P R A A K 1 3 2 1 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen de Examencommissie Propedeuse van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 6 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen [naam], verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 3 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bestuurskunde, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding Appellant is

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 5 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bacheloropleiding Fiscaal Recht, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4-1 0 4 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam en woonplaats], appellante tegen [naam], verweerder 1. Ontstaan en loop van

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 6 7 van (de voorzitter van) het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4 0 6 6

U I T S P R A A K 1 4 0 6 6 U I T S P R A A K 1 4 0 6 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geneeskunde, verweerder

Nadere informatie

Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van:

Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: CBE, Postbus 80125, 3508 TC Utrecht College van Beroep voor de Examens ex artikel 7.60 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Bezoekadres Heidelberglaan 8, Utrecht UITSPRAAK Ons

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 0 0 5 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de Examencommissie van Tilburg School of Economics

Nadere informatie

U I T S P R A A K en

U I T S P R A A K en U I T S P R A A K 0 9-0 3 3 en 0 9-0 4 1 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake de beroepen van de heer XXX te Breda, appellant tegen de Centrale Examencommissie Geneeskunde,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 7 0 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9 69 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Examencommissie Pedagogische Wetenschappen, verweerster 1.

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-1 3 1 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de heer XXX te Schiedam, appellant tegen de Examencommissie Bachelor Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 5 1 0 5

U I T S P R A A K 1 5 1 0 5 U I T S P R A A K 1 5 1 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Bestuursraad van het ICLON, verweerder 1. Ontstaan en

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-1 2 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de heer mr. XXXLL.M te Leiden, appellant tegen mevrouw mr. XXX, in de hoedanigheid

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 1 5 9 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9 1 0 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Examencommissie propedeuse Rechtsgeleerdheid, verweerster

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 1 7 5 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geneeskunde, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding Bij

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : NBSA, causaal verband, herkansing, persoonlijke omstandigheden,

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de decaan van de Tilburg Law School, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4 1 6 3

U I T S P R A A K 1 4 1 6 3 U I T S P R A A K 1 4 1 6 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 8 1 van (de voorzitter van) het van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van [naam], appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

de Examencommissie PABO van de Academie voor Pedagogisch Onderwijs van Avans Hogeschool, locatie Breda, hierna te noemen: verweerster

de Examencommissie PABO van de Academie voor Pedagogisch Onderwijs van Avans Hogeschool, locatie Breda, hierna te noemen: verweerster COLLEGE van BEROEP voor de EXAMENS BEROEPSCHRIFT 2016-130 AVANS HOGESCHOOL Breda UITSPRAAK in de zaak van XXX wonende te xxx hierna te noemen: appellante tegen: de Examencommissie PABO van de Academie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-147 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de [naam], appellant tegen het Bestuur der

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/136

Zaaknummer : 2013/136 Zaaknummer : 2013/136 Rechter[s] : mr. van der Spoel Datum : 28 november 2013 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Tilburg Trefwoorden : Afdoening buiten zitting, begeleiding, [instellings] collegegeld,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 14-2 6 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de deelexamencommissie bachelor- en masteropleiding Criminologie,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-2 4 8 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Raad van Bestuur

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 8 2 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 0 5 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Raad van Bestuur LUMC, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding Bij besluit van 27 augustus

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen de heer X, appellant en de examencommissie van de Tilburg School of Economics

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 7 5 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de heer XXX, appellant tegen het College van Bestuur, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 1 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 7 4 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Raad van Bestuur

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 7 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-151 d.d. 11 mei 2012 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mevrouw mr. A.M.T. Wigger en mevrouw. mr. J.W.M. Lenting, leden, met de heer

Nadere informatie

U I T S P R A A K 07 73

U I T S P R A A K 07 73 U I T S P R A A K 07 73 van het College van Beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het College van Bestuur, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-2 8 4 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van

Nadere informatie