DETECTIE VAN DFS70 ANTILICHAMEN: IS ER EEN MEERWAARDE VOOR HET ROUTINELABORATORIUM?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DETECTIE VAN DFS70 ANTILICHAMEN: IS ER EEN MEERWAARDE VOOR HET ROUTINELABORATORIUM?"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Klinische biologie Laboratorium voor niet-infectieuze serologie Academiejaar DETECTIE VAN DFS70 ANTILICHAMEN: IS ER EEN MEERWAARDE VOOR HET ROUTINELABORATORIUM? Elien HIMPENS Eerste Master in de Farmaceutische Zorg Promotor Prof. Dr. Katrien Devreese Commissarissen Apr. Carolien Bonroy Prof. Dr. Apr. Christophe Stove

2

3 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Klinische biologie Laboratorium voor niet-infectieuze serologie Academiejaar DETECTIE VAN DFS70 ANTILICHAMEN: IS ER EEN MEERWAARDE VOOR HET ROUTINELABORATORIUM? Elien HIMPENS Eerste Master in de Farmaceutische Zorg Promotor Prof. Dr. Katrien Devreese Commissarissen Apr. Carolien Bonroy Prof. Dr. Apr. Christophe Stove

4 AUTEURSRECHT De auteur en de promotor geven de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van de resultaten uit deze masterproef. 31 mei 2013

5 SAMENVATTING Antinucleaire antilichamen (ANA) zijn belangrijke biomerkers in de diagnose van auto-immuunziekten. De beste methode voor het screenen naar ANA is volgens de American College of Rheumatology (ACR) indirecte immunofluorescentie (IIF). Nadeel is dat 20-30% van de gezonde populatie ANA IIF positief is. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze ANA positieve individuen auto-antistoffen bezitten tegen het dense fine speckles 70 (DFS70) auto-antigeen. Deze auto-antilichamen zouden minder prevalent zijn (<10%) bij patiënten met een auto-immuunziekte zoals systemische lupus erythematosus dan bij gezonde donoren. Ook zou het uitzonderlijk zijn om geïsoleerde DFS70 antistoffen te vinden bij patiënten met een auto-immuunziekte. In deze masterproef werd nagegaan of het detecteren van DFS70 antistoffen een rol kan hebben in de uitwerking van patiënten met een vermoeden van auto-immuunlijden en dus een meerwaarde kon bieden voor het routinelaboratorium. Om deze vraagstelling te onderzoeken gebeurden anti-dfs70 antistofbepalingen op drie cohorten: gezonde donoren, zieke controles en consecutieve routinestalen. Om de beste techniek te bepalen werden DFS70 antistoffen opgespoord met indirecte immunofluorescentie op twee substraten, namelijk HEp-2 en HEp-2000, en met behulp van een chemiluminescentie immunoassay (CLIA). Stalen die positief waren met minstens één techniek werden met western blot geanalyseerd ter confirmatie, waarbij een bandje bij 70 kda werd verwacht. Slechts vier van de negen stalen werden geconfirmeerd. In een tweede fase werd de klinische performantie van DFS70 antistofdetectie onderzocht en vergeleken met de literatuur. Er kon geen verschil worden vastgesteld in de DFS70 antistofpositiviteit bij gezonde donoren en zieke controles. Tot slot werd nagegaan wat de invloed was van de integratie van DFS70 antistofdetectie in de routinematige uitwerking van ANA positiviteit. Door de vergelijkbare frequentie van DFS70 antistoffen in gezonde en zieke individuen en de aanwezigheid van deze antistof in combinatie met andere ziektespecifieke ANA kunnen DFS70 antistoffen niet als biomerker gebruikt worden voor het uitsluiten van auto-immuunziekten. Verder werd vastgesteld dat integratie van DFS70 antistofdetectie niet kostenbesparend was. Omwille van deze redenen lijkt de integratie van DFS70 antistofdetectie in de studiepopulatie zinloos.

6 DANKWOORD Eerst en vooral wil ik mijn promotor prof. dr. Katrien Devreese bedanken. Zij gaf mij de kans om mijn masterproef in het labo voor klinische biologie van het UZ Gent te realiseren. Mijn masterproef heb ik uitgevoerd op de afdeling niet-infectieuze serologie. Het hoofd van die afdeling is apr. Carolien Bonroy. Haar wil ik graag bedanken voor de tijd die ze aan mijn masterproef besteedde, voor de begeleiding, het verbeteren en het beschikbaar stellen van het materiaal dat ik nodig had. Door haar kan ik mijn masterproef nu met trots aan u voorstellen. Charlotte Verfaillie dank ik voor haar begeleiding bij het schrijven van de masterproef. Dank aan prof. dr. apr. Christophe Stove voor het nalezen van mijn masterproef. Ook bedank ik de laboranten van de afdeling niet-infectieuze serologie: Sylvia, Virgie, Vicky en Anette voor de leuke werksfeer, de hulp bij het gebruik van toestellen en het uitvoeren van sommige experimenten (waarvoor extra dank aan Sylvia). Mevr. Heidi De Baere van Menarini diagnostics dank ik voor de begeleiding bij het gebruik van toestellen en het helpen aflezen van een aantal resultaten. Dank aan mevr. Nathalie Vandeputte van Instrumentation Laboratory voor de begeleiding bij het gebruik van toestellen. Mijn vrienden en vooral mijn ouders wil ik bedanken voor de steun, de motivatie en de leuke momenten die ze me gaven. Met de hulp van al deze personen is mijn masterproef tot stand gekomen.

7 INHOUD 1. INLEIDING ANTINUCLEAIRE ANTILICHAMEN (ANA) Definitie Diagnostische waarde van ANA Detectiemethoden ANA Indirecte immunofluorescentie Enzyme immunoassay UITWERKING POSITIEVE ANA Extraheerbare nucleaire antigenen Diagnostische waarde van ENA Detectiemethoden ENA Enzyme immunoassay (EIA) Western blotting Andere detectiemethoden DFS70 ANTISTOFFEN Definitie en historiek Diagnostische waarde van DFS70 antistoffen Detectie van DFS70 antistoffen Opspoorbaarheid met behulp van IIF Chemiluminescentie immunoassay IIF op lens en cornea REFLEX TESTING OF CASCADE TESTING OBJECTIEVEN MATERIALEN EN METHODEN STAALVERZAMELING ANA INDIRECTE IMMUNOFLUORESCENTIE Staalvoorbereiding Materialen Methode... 15

8 Geautomatiseerde aflezing Materialen Methode IDENTIFICATIE VAN ANA Materialen Methode DETECTIE VAN DFS70 ANTISTOFFEN AAN DE HAND VAN CLIA Materialen Methode BEVESTIGING DFS70 ANTISTOFFEN AAN DE HAND VAN WESTERN BLOT Materialen Methode DATA-VERWERKING RESULTATEN DFS70 ANTISTOFDETECTIE: VERGELIJKING VAN DE VERSCHILLENDE DETECTIETECHNIEKEN KLINISCHE PERFORMANTIE VAN DE DFS70 ANTISTOFBEPALING INVLOED VAN DE INTEGRATIE VAN DFS70 ANTISTOFBEPALING IN DE ROUTINECASCADE DFS70 antistofdetectie in relatie tot andere testen in de ANA/ENA cascade ANA indirecte immunofluorescentie Antistoffen tegen extraheerbare nucleaire antigenen Invloed van de integratie van DFS70 antistofdetectie in de ANA/ENA cascade Pijlen met cijfer 1: "opsporen van DFS70 antistoffen voorafgaand aan EliA symphony " Pijl met cijfer 2: "opsporen van DFS70 antistoffen na negatieve ELiA symphony " SAMENVATTING VAN DE ANALYSES DISCUSSIE CONCLUSIE LITERATUURLIJST... 43

9 LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN (B)AA ACR ALT ANA APS AST BSA CCD CENP-B CIE CLIA CRP CTD CU (Bis)acrylamide American College of Rheumatology Alanine-aminotransferase antinucleaire antilichamen Ammoniumpersulfaat Aspartaat-aminotransferase Bovine Serum Albumine Charge-Coupled Device Centromeer proteïne B Counterimmunoelectrophoresis Chemiluminescentie immunoassay C-reactief proteïne connective tissue diseases Chemiluminescent units DFS70 Densed fine speckles 70 DID dsdna EIA ELISA ENA FEIA FITC HEp-2(000) IIF Jo-1 Double immunodiffusion Dubbelstrengig DNA Enzyme immunoassay Enzyme-linked immunosorbent assay Extraheerbare nucleaire antigenen Fluorescentie enzyme immunoassay Fluoresceïne isothiocyanaat Humaan epitheliaal-2(000) Indirecte immunofluorescentie Anti-histidyl-tRNA synthetase

10 La LED LEDGF LIA NFM PBS PCNA PI PM PVDF RLU Lupus La proteïne Light Emitting Diode Lens epithelium-derived growth factor Line immunoassay Non fat dry milk Phosphate Buffered Saline Proliferating cell nuclear antigen Propabiliteitsindex Polymyositis Polyvinylideenfluoride Relative Light Units Ro 60 Ribonucleoproteïne Ro 60 Scl70 Scleroderma 70 SDS SLE Sm snrnp SS SSA SSB SSc TEMED Natriumdodecylsulfaat systemische lupus erythematosus Smith small nuclear ribonucleoproteïne Sjörgen syndroom Sjögren Syndroom type A Sjögren Syndroom type B Systeemsclerose Tetramethylethyleendiamine

11 1. INLEIDING 1.1. ANTINUCLEAIRE ANTILICHAMEN (ANA) Definitie Antinucleaire antilichamen (ANA) zijn auto-immuun antistoffen die voornamelijk reageren met componenten aanwezig in de celkern (1). Een aantal antilichamen tegen cytoplasmatische antigenen worden ook onder de noemer van ANA geplaatst, een voorbeeld hiervan zijn antilichamen tegen aminoacyl-trna-synthetases (ARS) (2). De aanwezigheid van anti-ars antistoffen kan aanleiding geven tot een Jo-1 patroon (3). Een andere benaming voor ANA is antinucleaire factoren (ANF) Diagnostische waarde van ANA De detectie van ANA wordt beschouwd als de beste screeningstest in de diagnostische uitwerking van systemische auto-immuunziekten of 'connective tissue diseases' (CTD) (4, 5). De aanwezigheid van ANA is onder andere één van de 11 diagnostische criteria van systemische lupus erythematosus (SLE) (6), want % van de SLE patiënten is ANA positief (7). Verder is detectie van ANA nuttig in de diagnose van systeemsclerose (SSc, 93% ANA positief), Sjörgen syndroom (SS, 40-70% ANA positief), myositis (30-80% ANA positief), geneesmiddelen-geïnduceerde lupus (100% ANA positief) en mixed connective tissue disease (100% ANA positief) (7, 8). ANA kan ook voorkomen in andere ziekten, waarvan het nut in de diagnose en prognose nog niet is aangetoond (1). Voorbeelden hiervan zijn reumatoïde artritis, multiple sclerose, schildklierziekte, infectieziekten, fibromyalgie en idiopathische thrombocytopenische purpura (9). Naast ANA in zieke individuen kunnen ze ook worden teruggevonden bij 20% tot 30% van de gezonde populatie (10). Uit studies blijkt dat 75% van de ANA-positieve individuen geen aantoonbare reumatische aandoening heeft (11). Hierdoor laat de aanwezigheid van ANA niet toe om een onderscheid te maken tussen gezond en ziek (11). ANA bij gezonde individuen komen gewoonlijk voor in lage concentraties, hebben een lage affiniteit en zijn vaak van de klasse IgM. Patiënten met SLE en SS hebben daarentegen meestal hoge titers IgG ANA met een hoge affiniteit voor specifieke ziektegerelateerde nucleaire antigenen (11). 1

12 Detectiemethoden ANA Indirecte immunofluorescentie Indirecte immunofluorescentie (IIF) wordt traditioneel gebruikt voor de detectie van ANA. De American College of Rheumatology (ACR) beveelt de IIF screeningstest aan om ANA te detecteren bij patiënten met een vermoeden van CTD (4). Met IIF worden antilichamen gericht tegen antigenen in het substraat, gefixeerd op een draagglaasje, gedetecteerd. De auto-antilichamen aanwezig in het patiëntenserum zullen binden aan de antigenen. Detectie gebeurt aan de hand van een fluoresceïne-geconjugeerd antihumaan IgG (figuur 1.1.). Met behulp van een fluorescentiemicroscoop worden fluorescentiepatronen en intensiteiten beoordeeld. Zowel het patroon van de cellen in rust als het patroon van de cellen in mitose worden geëvalueerd. De test wordt als positief beschouwd wanneer er een definieerbaar fluorescentiepatroon zichtbaar is. De concentratie waarin ANA aanwezig zijn, is evenredig met de intensiteit. Een andere manier om de concentratie aan ANA te bepalen is via eindpunttitratie. Een positieve test laat niet toe om de auto-antilichamen precies te identificeren (12). Daarom worden ANA-IIF positieve stalen onderworpen aan verdere analyse. De antigenen waartegen deze ANA gericht zijn, dienen geïdentificeerd te worden (cfr detectiemethoden ENA). Figuur 1.1. Principe van indirecte immunofluorescentie. (15/03/2013) Meestal wordt vandaag bij IIF als substraat gebruik gemaakt van humane epitheliale-2 (HEp-2) cellen. Deze cellijn is afkomstig van een humaan larynxcarcinoom. Deze cellen zorgen voor standaardisatie omdat alle cellen identiek zijn (5, 9). Het gebruik van HEp-2 2

13 cellen als substraat in plaats van het vroeger gebruikte knaagdierweefsel resulteerde in een betere sensitiviteit van de test. Deze verbetering heeft daarentegen een negatieve invloed op de specificiteit van de test omdat een groter deel van de gezonde individuen of patiënten met een niet-inflammatoire aandoening positief testen (13). In het laboratorium voor klinische biologie van het UZ Gent wordt routinematig gebruik gemaakt van HEp-2000 cellen. Dit zijn HEp-2 cellen waarin het 60 kda ribonucleoproteïne Ro (Ro 60) tot overexpressie is gebracht. Door deze overexpressie verhoogt de sensitiviteit voor de detectie van anti- Sjögren Syndroom type A antigen (SSA)/Ro60 antilichamen. Deze antilichamen zijn diagnostische merkers voor SS en SLE (14, 15). Nadelen van indirecte immunofluorescentie zijn dat de test zeer tijdrovend is en moeilijk te standaardiseren en automatiseren is. De resultaten worden subjectief geïnterpreteerd, wat de reproduceerbaarheid in het gedrang brengt (16) Enzyme immunoassay De laatste jaren zijn er ook enzyme immunoassay (EIA) kits beschikbaar om ANA screening uit te voeren. De commercieel beschikbare kits bevatten kernextracten of mengsels van opgezuiverde en/of recombinante antigenen (16). De resultaten zijn kwantitatief en worden meestal uitgedrukt in arbitraire eenheden door vergelijking met een ijklijn of kalibratoren (7). Een voorbeeld van een geautomatiseerde EIA voor ANA screening is de EliA symphony, dit is een fluorescentie enzyme immunoassay. De EliA symphony bevat kuipjes gecoat met antigenenmengsels. Er wordt tegelijkertijd gescreend naar een aantal ANA reactiviteiten (anti-ssa/ro (Ro52 en Ro60), anti-sjögren Syndroom type B (SSB)/lupus La proteïne (La), anti-u1-small nuclear ribonucleoproteïne (snrnp), anti-scleroderma (Scl) 70, anti-histidyl-trna synthetase (Jo-1), anti-centromeer proteïne B (CENP-B) en anti-smith (Sm)) (17). ANA aanwezig in het serumstaal wordt gedetecteerd door toevoeging van een enzymgekoppeld anti-igg antilichaam. Het enzym zal vervolgens een toegevoegd substraat omzetten in een fluorescerend eindproduct. De ontwikkelde fluorescentie is evenredig met de hoeveelheid ANA aanwezig in het staal (16). Het voordeel is dat deze EIA techniek makkelijk uit te voeren is en minder kost dan ANA-IIF (7). 3

14 Het gebruik van EIA voor ANA screening is controversieel. Verscheidene studies hebben EIA en IIF voor ANA analyse met elkaar vergeleken (16, 18, 19). Wanneer een EIA gebruikt wordt voor ANA screening is de sensitiviteit in theorie nooit gelijk aan 100%. Dit weerspiegelt zich ook in de resultaten van de vergelijkende studies. Inderdaad, voor een SSc populatie ligt de sensitiviteit van EIA tussen 68% en 77% (afhankelijk van het aantal antigenen geïncludeerd in de EIA) (18, 19). Dit is lager in vergelijking met de sensitiviteit behaald door IIF (81%-95%) (18, 19). De sensitiviteit van de test stijgt met het aantal antigenen, dit werd aangetoond door vergelijking van de EliA symphony screen (68%) met de EliA CTD screen (77%). Deze laatste bevat extra antigenen (RNA-polymerase-III, PM/Scl (polymyositis/scleroderma), fibrillarine, Th/To RNP, PCNA (proliferating cell nuclear antigen), Mi-2 en dsdna (dubbelstrengig DNA))(19). Aan de andere kant is de specificiteit van een EIA hoog doordat er naar specifieke antigenen gescreend wordt. Andere niet-specifieke ANA, die niet gedetecteerd worden met EIA, kunnen daarentegen wel fluorescentiepatronen vertonen bij IIF (20) UITWERKING POSITIEVE ANA Extraheerbare nucleaire antigenen Extraheerbare nucleaire antigenen (ENA) worden gebruikt om de specifieke ANA reactiviteit te identificeren. ENA zijn oplosbare nucleaire en cytoplasmatische componenten. Vroeger gebeurde de identificatie door middel van zoutextractie, vandaar de benaming extraheerbare nucleaire antigenen. Op dit moment zijn al meer dan honderd ENA gekend (2, 21) Diagnostische waarde van ENA De klinisch meest relevante ENA zijn Sm, U1-snRNP, SSA, SSB, Scl70, Jo-1 en centromeer. Antilichamen gericht tegen deze antigenen geven definieerbare fluorescentiepatronen op HEp-2(000). Nochtans is de identificatie van antistoffen enkel door middel van indirecte immunofluorescentie alleen niet mogelijk want meerdere auto-antilichamen kunnen gelijkaardige patronen geven en ook gemengde patronen worden frequent gezien. Specifiekere technieken zoals immunoblots, enzyme immunoassays of immunoprecipitatie zijn hiervoor noodzakelijk (21). Verdere analyse naar de reactiviteit tegen ENA draagt bij tot 4

15 de diagnostische waarde en laat het differentiëren tussen verschillende auto-immuunziekten toe. Een paar voorbeelden: antilichamen tegen het Smith (Sm) antigeen zijn specifiek voor SLE en antilichamen tegen het topoisomerase-i (synoniem anti-scleroderma 70, anti-scl70) antigeen zijn kenmerkend voor systeemsclerose (2, 7). Naast de diagnostische bijdrage van antilichamen tegen ENA, spelen sommige van de anti-ena ook een belangrijke rol in de prognose. Bijvoorbeeld, de circulatie van anti-ssa in de moeder kan neonatale SLE en/of congenitale hartblokkade geven. De aanwezigheid van anti-scl70 antilichamen voorspelt een ernstiger verloop van systeemsclerose (2). Figuur 1.2. toont de associatie tussen specifieke patronen op HEp-cellen en auto-immuunziekten. De lijnen duiden aan naar welke autoantilichamen er gezocht moet worden bij de aanwezigheid van een respectievelijk patroon of klinisch vermoeden van ziekte (5). Figuur 1.2. Associatie tussen specifieke patronen op HEp-cellen en auto-immuunziekten. De lijnen duiden aan naar welke auto-antilichamen er gezocht moet worden bij de aanwezigheid van een respectievelijk patroon of klinisch vermoeden van ziekte (Sack et al., 2009) (5). 5

16 Detectiemethoden ENA Enzyme immunoassay (EIA) Om anti-ena op te sporen wordt meestal gebruik gemaakt van EIA met geïsoleerde antigenen, dit in tegenstelling tot ANA screening met behulp van EIA. De antigenen zijn hetzij opgezuiverd of recombinant (7). Een EIA maakt gebruik van de katalytische eigenschappen van enzymen om immunologische reacties te detecteren en te kwantificeren. De meest gebruikte enzymen zijn alkalische fosfatase, glucose-6-dehydrogenase en β-galactosidase. Deze enzymen worden als merkers gebruikt in EIA's en er bestaan verschillende detectiesystemen. Voor de detectie wordt gebruik gemaakt van fotometrie en fluorometrie (22). Een bekend voorbeeld van een EIA is enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA). ELISA is een techniek waarbij antigenen op een niet-specifieke wijze geadsorbeerd zijn aan een vaste fase (23). Als vaste fase wordt meestal gebruik gemaakt van microtiterplaten (22). Het volledige testprincipe is als volgt: een aliquot van het serum, welke het te meten antilichaam bevat, wordt toegevoegd en bindt vervolgens aan antigenen geadsorbeerd aan de vaste fase. Na een wasstap wordt een enzym-gekoppeld antihumaan IgG (secundair antilichaam) toegevoegd. Er wordt een soort sandwich-complex gevormd tussen het vastefase-antigen, het auto-antilichaam en secundaire antilichaam. Na een tweede wasstap wordt het enzymsubstraat toegevoegd. Het enzym katalyseert de omzetting van het substraat in bijvoorbeeld een gekleurd product. De gevormde hoeveelheid gekleurd product is evenredig met de hoeveelheid antilichaam in het staal (22). Een ander voorbeeld van EIA is lijn immunoassay (LIA). Met de huidig beschikbare commerciële LIA's kunnen antistoffen tegen volgende antigenen gedetecteerd worden: Sm, RNP, Ro52, Ro60, La/SSB, Cenp-B, Scl-70, Jo-1, ribosomaal P en histonen (14). Deze antigenen zijn afzonderlijk gecoat op een nylonstrip (figuur 1.3.). De antigenen zijn ofwel opgezuiverd of recombinant aangemaakt. Zo'n nylonstrip wordt geïncubeerd met serum. De auto-antilichamen aanwezig in het serum vormen complexen met de antigenen op de strip. Om de auto-antilichamen te detecteren, wordt een anti-humaan geitenantilichaam IgG, 6

17 gemerkt met alkalische fosfatase, toegevoegd. Het enzym zorgt voor een kleuromslag die evenredig is met de concentratie aan auto-antilichamen (12, 14). Figuur 1.3. Voorbeeld van een LIA nylonstrip. (18/04/2013) Een enzyme immunoassay (EIA) is een meer objectieve test en is makkelijk te automatiseren waardoor een EIA weinig arbeidsintensief is (7) Western blotting Western blotting laat toe om proteïnen te scheiden op basis van moleculair gewicht en deze te visualiseren. Een western blot gebeurt in verschillende fases. In een eerste fase worden de proteïnen van elkaar gescheiden door middel van gelelektroforese. In een tweede stap worden de proteïnen overgedragen vanuit het elektroforesemedium naar een vaste fase (blotten). Als vaste fase wordt gebruik gemaakt van een nitrocellulosestrip of een membraan op basis van nylon. De transfer kan gebeuren door middel van eenvoudige geassisteerde diffusie (vacuum, hoge druk), door capillaire krachten of elektroforetisch (elektroblotting). Na deze transfer worden de niet-specifieke bindingsplaatsen op de vaste fase geblokkeerd (23). Er wordt gebruik gemaakt van bovine serum albumine (BSA), gelatine, Tween 20 of mager melkpoeder om de vrije proteïnebindingsplaatsen op de nitrocellulosemembraan te verzadigen (24). Vervolgens kunnen de proteïnebanden gedetecteerd worden met behulp van antilichamen gekoppeld met enzymen of radioactieve isotopen (23). 7

18 In geval van anti-ena bepaling is de bron voor proteïnen een kernextract. De eventueel aanwezige auto-antilichamen in het serumstaal zijn het primair antilichaam. De primaire antilichamen worden gevisualiseerd door toevoeging van een gemerkt IgG (secundair antilichaam). De western blot is een zeer tijdsrovende procedure en wordt daarom enkel nog in onderzoek gebruikt Andere detectiemethoden Een alternatieve detectiemethode van anti-ena is immunoprecipitatie in agar. Dit kan uitgevoerd worden door middel van dubbele immunodiffusie (DID) of via counterimmunoelectrophoresis (CIE). Deze methodes worden weinig gebruikt (25) DFS70 ANTISTOFFEN Definitie en historiek Anti-dense fine speckles (DFS) 70 antilichamen werden in 1994 voor het eerst beschreven bij patiënten met interstitiële cystitis (26). Later werden deze antilichamen ook gezien bij patiënten met atopische dermatitis, astma, Vogt-Koynagi-Harada syndroom en SS (13). Nadien werden ze ook aangetoond bij kankerpatiënten en zelfs in het serum van gezonde individuen (27). Anti-DFS70 antistoffen zijn antistoffen tegen het DFS70 antigeen. Dit antigeen werd geïdentificeerd als de nucleaire transcriptie coactivator p75, ook gekend als het lens epithelium-derived growth factor (LEDGF). LEDGF/p75 is een sterk geladen proline-rijk eiwit met een moleculair gewicht van 70 kda (13). LEDGF/p75 is een nucleair proteïne en een overlevingsfactor dat de groei en weerstand tegen celdood bevordert. Het is een transcriptie activator die bindt aan promotorelementen van hitteshock en stressgerelateerde genen om de expressie van de respectievelijke genen te activeren. Bijgevolg stijgen de concentraties van stressgerelateerde proteïnen zoals hitte-shockproteïnen, antioxiderende proteïnen en detoxicatie-enzymen. Deze eiwitten kunnen mogelijk de door stress geïnduceerde apoptose onderdrukken (10). 8

19 Diagnostische waarde van DFS70 antistoffen Het spectrum van klinische associaties en het mechanisme van anti-dfs70 inductie is nog niet volledig opgehelderd. Opvallend is wel dat de prevalentie van DFS70 antilichamen hoger is bij schijnbaar gezonde individuen (ongeveer 20%) dan bij patiënten met CTD (< 10%) (28) (27). Uit de studie van Watanabe et al. bleek dat 54% van de ANA-positieve gezonde vrijwilligers (gezonde ziekenhuismedewerkers) anti-dfs70 antilichamen had (10). Een studie bekeek ook de aanwezigheid van DFS70 antistoffen in relatie tot de aanwezigheid van ziektegerelateerde antistoffen in CTD patiënten (29). Ongeveer 4% van de onderzochte populatie was DFS70 positief. In 86% van de anti-dfs70 positieve CTD patiënten werden eveneens ziektegerelateerde auto-antilichamen (anti-ssa, anti-jo1, anti-scl70, anti-sm...) teruggevonden. Het is uitzonderlijk om enkel DFS70 antilichamen te vinden bij patiënten met CTD (29). Gebaseerd op deze bevindingen wordt gesuggereerd dat de aanwezigheid van geïsoleerde anti-dfs70 antilichamen zou kunnen gebruikt worden als een biomerker om de diagnose van CTD uit te sluiten (27) Detectie van DFS70 antistoffen Opspoorbaarheid met behulp van IIF Het fluorescentiepatroon dat door deze antistoffen wordt veroorzaakt op HEp-2, wordt beschreven als dicht opeen gepakte spikkels in de volledige kern van de cellen in interfase (= dense fine speckled patroon). Er is heterogeniteit in de intensiteiten van de verschillende spikkels. Het patroon is gelijkaardig voor het chromatine van de cellen in metafase (30). Het maken van een onderscheid tussen het DFS70 patroon en het quasi homogeen patroon is een uitdaging voor routinelaboratoria. Figuur 1.4. toont het karakteristiek DFS70 fluorescentiepatroon in vergelijking met andere veelvoorkomende ANA-IIF patronen op HEp-2 cellen (27). Er zijn in de literatuur geen beelden beschikbaar van DFS70 op Hep

20 Figuur 1.4. Het DFS70 patroon moet onderscheiden worden van gelijkaardige patronen zoals (a) gespikkelde patronen gegenereerd door auto-antilichamen tegen RNP, Ro-60 en SSB (La), (b) nucleolaire patronen gegenereerd door anti-scl70 antilichamen en (c) homogene patronen gegenereerd door anti-dsdna antilichamen. Foto s (d)-(f) zijn DFS70 patronen afkomstig van drie verschillende stalen, (d) en (e) zijn monospecifiek anti-dfs70, (f) bevat ook nog lage titers aan antilichamen tegen ENA's (Mahler et al., 2012) (27) Chemiluminescentie immunoassay Aan de hand van chemiluminescentie kunnen de DFS70 auto-antilichamen specifiek opgespoord worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van recombinant DFS70/LEDGF gecoat op paramagnetische beads (31) IIF op lens en cornea Omdat het DFS70 antigeen ook gekend is als het lens epithelium-derived growth factor, lijkt het een logische stap om IIF uit te voeren op een substraat van lens en cornea afkomstig van muizen. Echter, in de studie van Bizarro et al. werd er aangetoond dat slechts 36% van de stalen, die DFS70 positief waren op HEp-2, antigenen herkenden in de lens of cornea. Het gebruik van dit substraat bleek geen goede methode te zijn om DFS70 autoantilichamen op te sporen (32). 10

21 1.4. REFLEX TESTING OF CASCADE TESTING Er bestaat nog geen consensus over de beste manier om ANA te screenen en te identificeren (12). In het routinelaboratorium wordt vaak gebruik gemaakt van cascade testing. Klassiek wordt, wanneer de aanwezigheid van ANA wordt vermoed op basis van een positief IIF beeld, een meer specifiekere test gebruikt om de identiteit van de autoantistof te bepalen. Dit is het klassieke tweestappen algoritme. In het klinisch laboratorium van het UZ Gent wordt een driestappen algoritme gebruikt. Dit wordt in figuur 1.5. weergegeven. Hierbij werd een EIA voor ANA screening (EliA Symphony ), die een mengsel van de meest klinisch relevante ENA bevat, geplaatst tussen de IIF screening en de finale identificatieassay (lijn immunoassay). Door de EliA Symphony als tweede stap in te voeren, daalt het aantal finale identificatietesten. Deze invoering werkt bijgevolg kostenbesparend (17). Omwille van de hoge gevoeligheid van de HEp-2(000) cellen aan zelfs kleine hoeveelheden ANA in het serum van patiënten, zijn er vaak 'vals-positieve' stalen na IIF screening. Zoals reeds vermeld, is de aanwezigheid van geïsoleerde DFS70 antistoffen eerder geassocieerd met gezonde individuen en is het onwaarschijnlijk om deze DFS70 antistoffen geïsoleerd terug te vinden bij patiënten die lijden aan een CTD. Er wordt daarom gesuggereerd dat het geïsoleerd vinden van anti-dfs70 antilichamen in deze ANA-IIF 'valspositieve' stalen CTD zou kunnen uitsluiten en ook kostenbesparend zou kunnen werken (10, 33). Het is daarom belangrijk om het voorkomen van deze anti-dfs70 antilichamen beter in kaart te brengen en de inclusie van anti-dfs70 in diagnostische algoritmes te overwegen (33). In figuur 1.5. duiden de zwarte pijlen mogelijke posities aan waar de opsporing van DFS70 antistoffen theoretisch zinvol zou kunnen zijn. Pijl 1 stelt voor om DFS70 antistoffen te detecteren voorafgaand aan de EliA symphony, dit zou kostenbesparend kunnen zijn. Pijl 2 stelt voor om pas naar DFS70 antistoffen te zoeken wanneer stalen negatief testen op de EliA symphony. Deze laatste strategie heeft vooral een bijdrage in de verklaring van het ANA fluorescentiepatroon, ze is niet direct kostenbesparend. 11

22 Figuur 1.5. Algoritme gebruikt in het UZ Gent. De zwarte pijlen duiden mogelijke posities aan waar de DFS70 antistoffen kunnen worden opgespoord. Pijl 1, DFS70 antistoffen opsporen voorafgaand aan ELiA Symphony. Pijl 2, DFS70 antistoffen opsporen na negatieve testresultaat op de ELiA Symphony. 12

23 2. OBJECTIEVEN De bepaling van antinucleaire antilichamen (ANA) als screeningstest is een belangrijk hulpmiddel in de diagnose van auto-immuunziekten (CTD). Indirecte immunofluorescentie (IIF) voor ANA screening wordt aanbevolen door de American College of Rheumatology. Echter, 20-30% van de gezonde donoren scoort ANA IIF positief (cfr ). Een verklaring voor deze positieve resultaten kan zijn dat deze gezonde individuen antistoffen tegen het dense fine speckles (DFS) 70 antigeen bevatten, aangezien deze antilichamen worden teruggevonden bij ongeveer 20% van de gezonde populatie (cfr ). Een opmerkelijk gegeven is dat deze antistoffen minder prevalent (<10%) zijn bij CTD patiënten. Bovendien worden deze DFS70 antistoffen enkel uitzonderlijk geïsoleerd teruggevonden bij CTD patiënten (cfr ). De toenemende belangstelling voor deze parameter (voornamelijk in de Verenigde Staten) in combinatie met bovenstaande gegevens moedigt aan om na te gaan of de bepaling van DFS70 antistoffen kan bijdragen in de routinematige uitwerking van ANA/anti-ENA bepaling. Om de meerwaarde te bepalen van anti-dfs70 detectie in een routinesetting werd in een eerste fase gezocht naar de beste techniek om DFS70 antistoffen op te sporen. IIF op twee substraten werd vergeleken met een chemiluminiscentie immunoassay. De analyses werden uitgevoerd op stalen van drie cohorten: gezonde donoren, consecutieve routinestalen en controles afkomstig van patiënten die lijden aan systemische lupus erythematosus (SLE). Vervolgens werd de aanwezigheid van DFS70 antilichamen bevestigd met behulp van western blotting (cfr. 4.1.). In een tweede fase werd de klinische performantie van DFS70 antistof detectie onderzocht. Hiervoor werd de frequentie van DFS70 antistofpositiviteit binnen de klinisch goed gedefinieerde cohortes geëvalueerd (cfr. 4.2.) en vergeleken met de literatuur. Tot slot werd de vraag gesteld of de detectie van DFS70 antistoffen een plaats kan innemen in de uitwerking van ANA. Hiervoor werd gekeken waar de integratie van DFS70 detectie theoretisch zinvol zou kunnen zijn. De invloed op de klinische performantie werd bepaald en de gemiddelde kost per staal werd eveneens berekend (cfr ). 13

24 3. MATERIALEN EN METHODEN 3.1. STAALVERZAMELING De analyses werden uitgevoerd op 3 cohorten: gezonde donoren of 'healthy donors' (HD), consecutieve routinestalen en zieke controles (diseased controls, DC). Alle analyses gebeurden op serum, bekomen door het volbloed te centrifugeren bij 1880 g gedurende 8 minuten. De HD cohorte bestaat uit 100 stalen afkomstig van bloeddonoren van het rode kruis en 81 stalen afkomstig van gezondheidswerkers die tewerkgesteld zijn in het laboratorium voor klinische biologie van het UZ Gent. Om na te gaan of de gezonde donoren daadwerkelijk gezond waren, werden de aspartaat-aminotransferase (AST), alanineaminotransferase (ALT) en C-reactief proteïne (CRP) waarden bepaald en normaal bevonden. De tweede cohorte bestaat uit 222 consecutieve routinestalen waarop ANA/anti-ENA uitwerking was aangevraagd. De zieke controles zijn 44 SLE patiënten (op basis van klinische diagnose). Een positief DFS70 controlestaal werd bekomen via INOVA Diagnostics, Inc ANA INDIRECTE IMMUNOFLUORESCENTIE Staalvoorbereiding Materialen Toestellen: Pipetteerautomaat (Zenit Up, A. Menarini Diagnostics, Zaventem, België), figuur 3.1. Reagentia: 1. HEp-2000 HEp-2000 Fluorescent ANA-Ro kit (Immunoconcepts, Sacramento, CA, USA): o HEp-2000 plaatjes (14 wells per plaat) o Conjugaat: geit anti-humaan immunoglobuline gelabeld met fluoresceïne isothiocyanaat (FITC) De volgende reagentia worden niet standaard bij de kit geleverd: o Phosphate Buffered Saline (PBS) buffer poeder (Immunoconcepts, Sacramento, CA, USA) o Gedestilleerd water (Laboratoire Aguetant, Lyon, France) o 0,5% Evans Blue (Immunoconcepts, Sacramento, CA, USA) 14

25 Mounting medium (Immunoconcepts, Sacramento, CA, USA) 2. HEp-2 Autoantibody Test System (A. Menarini diagnostics, Zaventem, België): o HEp-2 plaatjes (12 wells per plaat) o Geit anti-humaan immunoglobuline gemerkt met FITC met Evan s Blue o Mounting medium o PBS poeder o Gebufferd diluens Figuur 3.1. pipetteerautomaat, Zenit Up (A. Menarini Diagnostics, Zaventem, België) (02/04/2013) Methode Zenit Up is een pipetteerautomaat die zowel microtiterplaten voor ELISA als plaatjes voor IIF kan pipetteren. De identificatie van de stalen gebeurt ofwel manueel of via het scannen van een barcode. Het toestel in het laboratorium voor klinische biologie van het UZ Gent wordt momenteel enkel voor ANA IIF testen gebruikt. In het toestel is er ruimte voor 16 IIF plaatjes (34). De reagentia worden op het toestel geplaatst zoals aangeduid in figuur 3.2. De Zenit Up voert onderstaande stappen geautomatiseerd uit: 15

26 Automatisch verdunnen (1:40) van de sera en controles (positieve en negatieve controle): 50 µl serum en 1950 µl PBS Aanbrengen van 30 µl verdund serum op de wells van het HEp-2(000) ANA plaatje en een incubatie gedurende 30 minuten Wegwassen van ongebonden antilichamen met PBS Toevoegen van antihumaan IgG gemerkt met FITC (conjugaat) en incubatie gedurende 30 minuten Wegwassen van ongebonden conjugaat met PBS Tegenkleuren met Evan s Blue Nadat de run volledig is afgelopen worden de plaatjes van het toestel gehaald. Op een paar welletjes wordt een druppel mounting medium aangebracht en elk plaatje wordt vervolgens afgedekt met een dekglaasje. Alle stalen werden standaard 1:40 verdund en vervolgens beoordeeld op positiviteit. Positieve stalen van de HD en DC cohorte werden verder uitgetitreerd tot een maximumverdunning van 1:1280 (eindpunttitratie). Alle stalen werden verwerkt op HEp plaatjes, enkel de HD cohorte werd ook op HEp-2 plaatjes geanalyseerd. Het DFS70 controlestaal, geleverd door INOVA Diagnostics, Inc. werd manueel verwerkt op HEp-2(000) omwille van het beperkte volume (25µl) dat ontvangen werd. Er werd een verdunningsreeks gemaakt: 1:20, 1:40, 1:80, 1:160, 1:320, 1:640, 1:1280, 1:2560 en 1:5120. Figuur 3.2. overzichtscherm op Zenit Up voor het plaatsen van de reagentia. 16

27 Geautomatiseerde aflezing Materialen Toestel Zenit G-sight (A. Menarini Diagnostics, Zaventem, België) Reagentia Cfr Methode Zenit G-sight (figuur 3.3.) is een geautomatiseerde fluorescentiemicroscoop die gebruik maakt van een Light Emitting Diode (LED) lichtbron ( nm golflengte). Het toestel is voorzien van een gemotoriseerde objectieftafel en een CCD (charge coupled device) kleurencamera (35). Er kunnen maximum vijf IIF plaatjes op de objectieftafel geplaatst worden. De Zenit G-sight wordt geleverd met twee objectieven (4x en 40x) en er is plaats om vier objectieflenzen bij te plaatsen (19, 35). De informatie over welke positie op het IIF plaatje bij welke patiënt hoort wordt doorgestuurd van Zenit Up naar Zenit G-sight. Er zijn drie scaninstellingen: small (5 focuspunten), medium (5 focuspunten) en full scan (13 focuspunten). In het UZ Gent wordt er gewerkt met de medium scanmodus. Bij de start zal de microscoop binnen een well vijf posities uitmeten, de Zenit G-sight bepaalt zo de juiste focus en basislichtintensiteit. In een eerste stap focusseert de Zenit G-sight met zijn 4x objectief het meest optimale beeld. Nadien wordt het 40x objectief gebruikt voor fijnere focussering binnen de well. Hieruit berekent de Zenit G-sight de probabiliteitsindex (PI) op basis van de parameters die de focussering van de camera regelen. Deze PI's worden vervolgens gebruikt om onderscheid te maken tussen positief en negatief aan de hand van cut-off waarden voorgesteld door de firma (PI<8: negatief, 8 PI 50: onzeker negatief, PI>50: positief). Deze probabiliteitsindex correleert met de eindpunttiters van de klassieke IIF analyse (19, 35). Daarnaast is het toestel in staat vijf verschillende patronen te herkennen, namelijk homogeen, nucleolair, gespikkeld, centromeer en mitochondriaal. De resultaten worden steeds nagekeken en bijgestuurd waar nodig (expert review) (19, 35). Bij dit nazicht worden zowel de positieve of negatieve interpretatie, de patronen en de intensiteiten geëvalueerd en gevalideerd. De opgeslagen beelden kunnen steeds met behulp van een 17

28 virtuele microscoop bekeken worden. Deze virtuele microscoop laat toe elk detail van de gedigitaliseerde well te bekijken en in te zoomen waar gewenst (35). Figuur 3.3. Fluorescentiemicroscoop, Zenit G-sight (A. Menarini Diagnostics, Zaventem, België). (02/04/2013) 3.3. IDENTIFICATIE VAN ANA Alle stalen (exclusie van 81 gezondheidswerkers van het laboratorium voor klinische biologie van het UZ Gent) die ANA positief waren, werden verder geanalyseerd met de EliA Symphony Materialen Toestel ImmunoCAP 250 (Phadia GmbH, Freiburg, Duitsland) Reagentia 1. EliA Symphony test-specifieke reagentia (Phadia GmbH, Freiburg, Duitsland): EliA ANA positieve controle 250 o IgG antilichamen tegen dsdna, RNP, Sm, Ro, La, Scl-70, CENP en Jo-1 EliA IgG/IgM/IgA negatieve controle 250 o Serum afkomstig van gezonde donoren EliA staaldiluens 18

29 o PBS o BSA (bovine serum albumine) o Natriumazide EliA IgG conjugaat o Gemerkt met β-galactosidase EliA IgG kalibrator strips o Humaan IgG (0, 4, 10, 20, 100, 600 µg/l) in staaldiluens EliA IgG curve controlestrips o Humaan IgG (20µg/l) in staaldiluens 2. Phadia 250 algemene reagentia (Phadia GmbH, Freiburg, Duitsland): Ontwikkelingsvloeistof o 0,01% 4-methylumbelliferyl-β-D-galactoside Stopoplossing o 4% natriumcarbonaat Methode EliA Symphony is een fluorescentie enzyme immunoassay (FEIA), deze test wordt uitgevoerd op de ImmunoCAP 250 (Phadia GmbH, Freiburg, Duitsland). Bij EliA Symphony zijn de kuipjes (wells) gecoat met antigenenmengsels (anti-ssa/ro (Ro52 en Ro60), anti- SSB/La, anti-u1-rnp, anti-scl70, anti-jo-1, anti-cenp-b en anti-sm). De stalen en controles worden door het toestel 1:100 verdund en met dit mengsel geïncubeerd. De autoantilichamen aanwezig in het serumstaal binden specifiek aan de gecoate antigenen in de wells. Een wasstap verwijdert de niet-gebonden antilichamen. Vervolgens wordt een enzymgekoppeld antihumaan IgG (conjugaat) toegevoegd, waardoor een antilichaamconjugaatcomplex gevormd wordt. Tijdens incubatie in de ontwikkelingsvloeistof zorgt het enzym, β-galactosidase, voor de vorming van een fluorescent eindproduct dat na stoppen van de reactie gemeten wordt. De intensiteit van de fluorescentie is evenredig met concentratie aan specifieke ANA in het staal. Met behulp van een kalibratiecurve worden de resultaten bepaald, de verhouding van de respons van het staal op de kalibratorrespons 19

30 wordt berekend. De resultaten worden uitgedrukt als zijnde positief, borderline (twijfelachtig) en negatief (zie tabel 3.2.) (16). Tabel 3.2. Interpretatie resultaten van symphony op basis van de ratio. Reactiviteit Ratio (x) Negatief x < 0,7 Borderline 0,7 < x < 1,0 Positief x > 1, DETECTIE VAN DFS70 ANTISTOFFEN AAN DE HAND VAN CLIA Chemiluminescentie immunoassay (CLIA) werd op alle cohorten uitgevoerd (HD, DC en consecutieve routinecohorte) Materialen Toestel Bio-Flash (Inova Diagnostics, Inc, San Diego, USA) ACL AcuStar (Instrumentation laboratory, Zaventem, Belgium) Reagentia 1. QUANTA Flash DFS70 testkit (Inova Diagnostics, Inc, San Diego, USA): Resuspensiebuffer (1 vial) (Inova Diagnostics, Inc, San Diego, USA) Cartridge met daarin: o DFS70 antigeen gecoate paramagnetische beads in een buffer o Testbuffer o Tracer IgG (isoluminol gelabelde antihumane IgG antilichamen) 2. Triggers (Instrumentation laboratory, Zaventem, Belgium): trigger 1: een ijzerbevattende porfyrine in NaOH trigger 2: ureumperoxide 20

31 Methode De Bio-Flash en AcuStar zijn volautomatische chemiluminescentieanalysers en verschillen enkel in naam (figuur 3.4.). Met deze toestellen kunnen DFS70 antistoffen in humaan serum semi-kwantitatief gedetecteerd worden met behulp van de QUANTA Flash DFS70 testkit. Figuur 3.4. Afbeelding van het toestel Bio-Flash. (14/04/2013) De paramagnetische beads zijn gecoat met recombinant DFS70. De serumstalen worden door het toestel automatisch verdund met staalbuffer in een plastieken cuvet. In een tweede cuvet worden kleine hoeveelheden van het verdund serum, DFS70 beads en de testbuffer samengevoegd en gemengd. Deze cuvet wordt vervolgens geïncubeerd bij 37 C gedurende 9,5 minuten. Tijdens deze incubatie binden de DFS70 antistoffen (indien aanwezig in het staal) aan de DFS70 antigenen. Nadien worden de beads gemagnetiseerd en enkele keren gewassen. Het antilichaam gemerkt met isoluminol (conjugaat) wordt toegevoegd aan de cuvet met daaropvolgend een tweede incubatie bij 37 C gedurende 9,5 minuten. Daarna worden de beads opnieuw gemagnetiseerd en herhaaldelijk gewassen. Wanneer de triggers worden toegevoegd aan de cuvet ontstaat er onder invloed van het isoluminolconjugaat een luminescentiereactie. Het uitgezonden licht wordt gemeten met behulp van een optisch systeem in het toestel en uitgedrukt als aantal Relative Light Units (RLU) dat evenredig is met de hoeveelheid anti-dfs70 antilichamen aanwezig in het serumstaal. Deze RLU's worden vervolgens door het toestel omgerekend in chemiluminescent units (CU) die eveneens evenredig zijn met de hoeveelheid DFS70 antistoffen in het staal. Het onderscheid anti-dfs70 positief of negatief wordt bepaald op basis van tabel 3.3. (36). 21

32 Tabel 3.3. Bepaling reactiviteit op basis van CU (chemiluminescent units). Reactiviteit CU Negatief < 20 Positief BEVESTIGING DFS70 ANTISTOFFEN AAN DE HAND VAN WESTERN BLOT Alle stalen die een DFS70-like patroon hadden en/of anti-dfs70 antistofpositief waren aan de hand van CLIA (twee van de gezonde donoren, zes van de consecutieve routinestalen en één uit de zieke controles) werden uitgewerkt op western blot om de aanwezigheid van DFS70 antistoffen te bevestigen. Op basis van de gegevens uit de literatuur wordt voor DFS70 antistoffen een bandje verwacht bij 70 kda (10, 37). Een anti- Scl70 antistofpositief staal (Inova Diagnostics, Inc, San Diego, USA) werd ter controle meegenomen Materialen Toestellen 1. Trans-Blot Turbo TM Cassette (Biorad, Nazareth Eke, België) 2. Versadoc TM imaging system (Biorad, Nazareth Eke, België) 3. Elektroforesecel (Biorad, Nazareth Eke, België) Reagentia 1. Reagentia voor het aanmaken van de resolving en stacking gel: Gedestilleerd water (AD, aqua dest) (B.Braun Medical N.V., Diegem, België) 30% bisacrylamide (BAA of AA) (Biorad, Nazareth Eke, België) 1,5M TRIS ph 8,8 (Sigma-Aldrich BVBA, Diegem, België) 0,5M TRIS ph 6,8(Sigma-Aldrich BVBA, Diegem, België) 10% natriumdodecylsulfaat (SDS) (Sigma-Aldrich BVBA, Diegem, België) 10% ammoniumpersulfaat (APS) (Biorad, Nazareth Eke, België) Tetramethylethyleendiamine (TEMED) (Biorad, Nazareth Eke, België) 2. Reagentia nodig voor het aanmaken van buffers: 22

33 Laemmli buffer: o 2% SDS (Sigma-Aldrich BVBA, Diegem, België) o 20% glycerol (Sigma-Aldrich BVBA, Diegem, België) o 0.005% broomfenolblauw (MERCK N.V.S.A., Overijse, België) o TRIS ph 6,8 (Sigma-Aldrich BVBA, Diegem, België) Staalbuffer: o Laemmli buffer o β-mercaptoethanol (Biorad, Nazareth Eke, België) o Broomfenolblauw (MERCK N.V.S.A., Overijse, België) Elektroforesebuffer: o 25 mm TRIS (Sigma-Aldrich BVBA, Diegem, België) o 192 mm glycine (Sigma-Aldrich BVBA, Diegem, België) o 0,1% SDS (Sigma-Aldrich BVBA, Diegem, België) o AD (B.Braun Medical N.V., Diegem, België) o Met HCL tot ph 8,3 gebracht Blocking buffer: o 5% NFM (non fat dry milk) (Biorad, Nazareth Eke, België) o 3% BSA (bovine serum albumine) (Sigma-Aldrich BVBA, Diegem, België) Wasbuffer: o 0,3% Tween 20 (Sigma-Aldrich BVBA, Diegem, België) o PBS (Oxoid N.V., Erembodegem, België) 3. Kernextract afkomstig van K562 cellen (humaan erythromyeloblast leukemie cellijn) gekweekt in het laboratorium voor klinische biologie van UZ Gent in het centrum voor moleculaire diagnostiek. 4. Immuno-Blot PVDF (polyvinylideenfluoride) / Filter Paper Sandwiches (Biorad, Nazareth Eke, België) 5. Super Signal West Dura Extended Duration Substrate (Thermo Scientific, Erembodegem, België) 23

34 Methode De 10% resolving gel en 4% stacking gel werden aangemaakt zoals aangegeven in tabel 3.4. Het kernextract (bron van antigenen) werd aangemaakt volgens de methode eerder gerapporteerd in de literatuur (38). Twintig microgram van het kernextract werd 1:2 verdund met staalbuffer en vijf minuten opgekookt. Tabel 3.4. Samenstelling van stacking en resolving gel. 4% Stacking gel 10% Resolving gel AD 6,0 ml 3,15 ml 30% (B)AA 1,33 ml 2,67 ml 1,5M TRIS ph 8,8 2 ml 0,5M TRIS ph 6,8 2,5 ml 10% SDS 100 µl 80 µl 10% APS 100 µl 160 µl TEMED 10 µl 16 µl AD, aqua dest; (B)AA, (bis)acrylamide; SDS, sodium dodecylsulphate;aps,ammoniumpersulfaat; TEMED, tetramethylethyleendiamine. De gels werden in de elektroforesecel geladen en de cel werd gevuld met elektroforesebuffer. Vervolgens werd het verdunde kernextract geladen in de slotjes van de gels. De elektroforese werd uitgevoerd bij 150V gedurende 15 minuten, nadien nog een uur bij 200V. De proteïnen (antigenen) uit het kernextract werden geblot op een polyvinylideenfluoride membraan (PVDF membraan) met behulp van de Trans-Blot Turbo TM Cassette. Het blokkeren van de vrije bindingsplaatsen op de blot gebeurde met 5% NFM/3% BSA in PBS (blocking buffer) gedurende een uur bij kamertemperatuur. De membraan werd nadien in strips versneden. De stalen werden 1:100 verdund met blocking buffer en de strips werden overnacht geïncubeerd met het verdund serum. Na een aantal wasstappen met de wasbuffer werden de strips gedurende een uur geïncubeerd met enzym gemerkt anti-humaan IgG (1: verdund in wasbuffer, dit is het secundair antilichaam), gevolgd door een laatste wasstap. 24

35 Met behulp van de 'Super Signal West Dura Extended Duration Substrate' en de 'Versadoc TM imaging system' kon het verkregen patroon op de blotjes gevisualiseerd worden DATA-VERWERKING Alle data werden verwerkt met behulp van de programma's IBM SPSS versie 21 (SPSS inc., Chicago, IL, USA) en MedCalc versie (MedCalc Software bvba, Oostende, België). 25

36 4. RESULTATEN 4.1. DFS70 ANTISTOFDETECTIE: VERGELIJKING VAN DE VERSCHILLENDE DETECTIETECHNIEKEN Om de analytische performantie van de verschillende methodes voor de detectie van DFS70 antilichamen na te gaan en te vergelijken werden in totaal 447 stalen (181 HD, 222 consecutieve routinestalen en 44 DC) geanalyseerd met IIF en CLIA. Voor de HD werd gebruik gemaakt van twee verschillende substraten voor IIF analyse, namelijk HEp-2 en HEp Voor de overige stalen werd enkel HEp-2000 gebruikt. Stalen die positief werden bevonden, hetzij op IIF hetzij op CLIA, werden verder uitgewerkt met western blotting ter confirmatie van DFS70 antistofpositiviteit. Vooraleer de digitale beelden van IIF werden geanalyseerd, werd een positief controlestaal (Inova Diagnostics, Inc, San Diego, USA) met DFS70 antistoffen ingezet op HEp- 2 en HEp-2000 (figuur 4.1.). Op basis van het beeld, gevonden op beide substraten werd het DFS70-like beeld per substraat gedefinieerd dat vervolgens werd gebruikt om de verdere stalen te analyseren. Voor HEp-2 zijn de cellen in rust fijn gespikkeld, al dan niet met uitsparingen van de nucleoli. De mitosecellen hebben een sterkere intensiteit dan de cellen in rust en zien er fijn gespikkeld uit. Voor HEp-2000 zijn de cellen in rust fijn gespikkeld, vaak met uitsparingen van de nucleoli, de mitosecellen hebben een sterkere intensiteit en zijn fijn gespikkeld. Een frequentietabel voor de DFS70 antistofpositiviteit per techniek wordt hieronder weergegeven (tabel 4.1.). Tabel 4.1. Frequenties van DFS70 antistofpositiviteit per techniek IIF HEp-2 (a) IIF HEp-2000 (b) CLIA n n positief (%) 2 (1,1%) 6 (1,3%) 7 (1,6%) n,aantal; IIF, indirecte immunofluorescentie; CLIA, chemiluminescentie immunoassay (a) DFS70-like patroon op HEp-2: cellen in rust fijn gespikkeld (al dan niet met uitsparingen van de nucleoli), mitosecellen fijn gespikkeld positief + sterkere intensiteit dan de cellen in rust (b) DFS70-like patroon op HEp-2000: cellen in rust fijn gespikkeld (vaak met uitsparingen van de nucleoli), mitosecellen fijn gespikkeld positief + sterkere intensiteit dan de cellen in rust 26

37 (a) Controlestaal DFS70 antistoffen op HEp-2 bij dilutie 1:40 Cel in rust Mitosecel (b) Controlestaal DFS70 antistoffen op HEp-2000 bij dilutie 1:40 Mitosecel Cel in rust Figuur 4.1. Definitie van DFS70-like beeld bij 1:40 dilutie op (a) HEp-2 en (b) HEp Het aantal positieve resultaten voor DFS70 antistoffen op de verschillende testmethodes werd onderling vergeleken aan de hand van kruistabellen (tabel 4.2.) en de overeenkomstige Cohens kappa-waarden (κ) werden berekend (κ>0,80: goede overeenkomst; 0,61 κ 0,80: substantiële overeenkomst; 0,41 κ 0,60: matige overeenkomst; 0,21 κ 0,40: redelijke overeenkomst; κ<0,20: zwakke overeenkomst (39)). In totaal werden 9 stalen positief bevonden met IIF en/of CLIA. Zes stalen waren positief op IIF (twee van de zes werden zowel aangetoond op HEp-2 als op HEp-2000, de overige 4 stalen werden enkel op HEp-2000 geanalyseerd), slechts vier hiervan werden bevestigd op CLIA. Daarnaast pikte CLIA drie extra stalen op die op IIF geen suggestief patroon vertoonden (twee stalen hadden een gespikkeld patroon, het derde staal had een cytoplasmatisch patroon). 27

38 Tabel 4.2. Kruistabellen ter vergelijking van de DFS70 antistof detectiemethoden: (a) vergelijking HEp-2000 met CLIA (b) vergelijking HEp-2 met CLIA (c) vergelijking HEp-2000 met HEp-2. (a) DFS70-like patroon op Totaal HEp-2000 negatief positief negatief DFS70 CLIA positief Totaal κ = 0,61 (95% CI 0,30-0,92) (b) DFS70-like patroon op Totaal HEp-2 negatief positief negatief DFS70 CLIA positief Totaal κ = 1,0 (c) DFS70-like patroon op HEp-2 DFS70-like patroon op Totaal HEp-2000 negatief positief negatief positief Totaal κ = 1,0 28

39 Stalen die positief waren op IIF en/of CLIA (n=9) werden ingezet op western blot ter confirmatie. De western blot beelden van deze stalen zijn terug te vinden in figuur 4.2. Figuur 4.2. Western blot van de 9 stalen die positief waren op ANA IIF en/of CLIA. Laan 1-4: IIF+/CLIA+; laan 5-7: IIF-/CLIA+; laan 8-9: IIF+/CLIA-. Een verwachte 70 kda band compatibel met DFS-70 antistoffen kon enkel worden waargenomen voor de stalen in laan 1-4. Aangezien de beschikbaar gestelde hoeveelheid staal van de anti-dfs70 positieve controle niet voldoende was en extra staal niet tijdig voorhanden was, kon deze niet worden meegenomen in het experiment. Ter controle van de kwaliteit van de western blot werd wel een anti-scl70 antistofpositief staal meegenomen op laan 10 (bandjes volgens verwachting rond 100kDa (DNA topoisomerase I) en 70 kda (afbraakproduct)). DFS70 antistoffen zijn gericht tegen LEDGF/p75, hetgeen theoretisch overeenkomt met een 70kDa band op western blot (10, 37). Een duidelijke en scherp afgelijnde 70 kda band is aanwezig voor laan 1-4. Daarnaast zijn er antistoffen aanwezig tegen antigenen met een ander moleculair gewicht. Voor deze stalen is er een overeenkomst tussen IIF, CLIA en western blotting. Voor de stalen op laan 5 tot en met 7 kan geen duidelijke band worden waargenomen ter hoogte van 70 kda. Er zijn wel antistoffen aanwezig tegen antigenen met een ander moleculair gewicht. Bijgevolg is er voor deze stalen geen overeenkomst tussen de positiviteit op CLIA en western blotting, hetgeen klopt met de afwezigheid van het DFS70-like patroon op IIF. Voor 29

40 de stalen in laan 8 en 9 (enkel DFS70-like patroon op IIF, CLIA negatief) ontbreekt eveneens de verwachte 70 kda band. Zoals in tabel 4.1. weergegeven werd de hoogste detectiefrequentie gezien bij CLIA. Het DFS70-like patroon werd gedetecteerd in 1,1% (n=2/181) van de stalen bij analyse op HEp-2 substraat en in 1,3% (n=6/447) van de stalen bij analyse op HEp Het nadeel hier is dat voor HEp-2 enkel de HD cohorte werd geanalyseerd (n=2/181). Met behulp van CLIA was 1,6% (n=7/447) DFS70 positief. De detectiefrequenties tussen de verschillende technieken waren niet significant verschillend op 5% significantieniveau (chi kwadraattest). HEp-2 versus HEp-2000 had een p-waarde van 0,8472. Bij HEp-2 versus CLIA en HEp-2000 versus CLIA waren de p-waarden respectievelijk 0,9156 en 0, KLINISCHE PERFORMANTIE VAN DE DFS70 ANTISTOFBEPALING Om de klinische performantie van de verschillende methodes voor de detectie van DFS70 antilichamen na te gaan en te vergelijken werd de frequentie van positiviteit binnen de verschillende klinisch goed gedefinieerde cohortes geëvalueerd. De resultaten worden weergegeven in tabel 4.3. Tabel 4.3. DFS70 antistofpositiviteit in functie van de populatie. Anti-DFS70 antistofpositiviteit IIF HEp-2 IIF HEp-2000 CLIA WB geconfirmeerd % (n) % (n) % (n) n HD (n=181) 1,1% (2) 1,1% (2) 1,1% (2) 2 DC (n=44) n.b. 2,3% (1) 2,3% (1) 1 Consecutief (n=222) n.b. 1,4% (3) 1,8% (4) 1 n,aantal; n.b., niet bepaald; IIF, indirecte immunofluorescentie; CLIA, chemiluminescentie immunoassay WB, western blot; HD, gezonde donoren; DC, zieke controles. Twee stalen (1,1%) van de HD cohorte hadden een positief testresultaat voor DFS70 antistoffen op HEp-2(000) en CLIA. Deze stalen werden bevestigd op western blot (cfr. figuur 4.2. bandje bij 70 kda op laan 1-2). Ook In de DC cohorte was het staal dubbelpositief voor 30

41 DFS70 antistoffen op HEp-2000 en CLIA. Dit DC staal werd eveneens bevestigd op de western blot (cfr. figuur 4.2. bandje bij 70 kda op laan 3). Bij de consecutieve routinecohorte was één staal zowel positief op HEp-2000 als positief op CLIA. Enkel dit staal vertoonde een bandje bij 70 kda op western blot (cfr. figuur 4.2. laan 4). De overige stalen (cfr. figuur 4.2. laan 5-9) die enkel positief waren op HEp-2000 of CLIA werden niet bevestigd met western blot. De detectiefrequentie voor DFS70 antistoffen met behulp van de verschillende technieken was niet significant verschillend tussen de HD cohorte en de DC cohorte (chi kwadraattest, p- waarde bij de vergelijking tussen beide technieken was gelijk aan 0,9122). Ook in de consecutieve cohorte werd een vergelijkbare detectiefrequentie gezien. P-waarden bij de HD cohorte versus de consecutieve routinecohorte op HEp-2000 en CLIA waren gelijk aan 0,8572 en 0,8698 (chi kwadraattest). De p-waarden bij de DC cohorte versus de consecutieve routinecohorte op HEp-2000 en CLIA waren gelijk aan 0,8208 en 0,7009 (chi kwadraattest) INVLOED VAN DE INTEGRATIE VAN DFS70 ANTISTOFBEPALING IN DE ROUTINECASCADE DFS70 antistofdetectie in relatie tot andere testen in de ANA/ENA cascade ANA indirecte immunofluorescentie Voor alle cohortes werd een ANA IIF bepaling op Hep-2000 uitgevoerd (n=447). Een overzicht van de fluorescentiepatronen van de ANA IIF positieve stalen per cohorte is weergegeven in tabel 4.4. Op de totale cohorte werd 55,9% van de stalen ANA IIF positief bevonden. Zoals verwacht, is de ANA IIF positiviteit bij de HD (29%) significant kleiner dan de ANA IIF positiviteit in de DC (>95%; chi kwadraattest, p-waarde <0,0001) en de consecutieve cohorte (70%; chi kwadraattest, p-waarde < 0,0001). In totaal wordt bij 2,4% van alle ANA positieve stalen een DFS70-like patroon opgepikt. Het patroon komt voor in 3,8% van de ANA IIF positieve HD. Binnen de ANA IIF positieve stalen van de DC cohorte en consecutieve cohorte bedraagt dit respectievelijk 2,4% en 1,9%. Voor de drie subpopulaties is er geen verschil op 5% significantieniveau (chi kwadraattest; HD versus DC, p-waarde = 0,8362; HD versus consecutief, p-waarde = 1,8008 en DC versus consecutief, p-waarde = 0,6779). 31

42 Tabel 4.4. ANA IIF positiviteit en beschrijving van de fluorescentiepatronen voor de verschillende cohortes. HD (n=181) DC (n=44) Consecutief (n=222) Totaal (n=447) ANA IIF positief n (%) 52 (28,7%) 42 (95,5%) 156 (70,2%) 250 (55,9%) ANA IIF patronen n (%): homogeen 14 (26,9%) 13 (31,0%) 20 (12,8%) 47 (18,8%) gespikkeld 15 (28,8%) 5 (11,9%) 88 (56,4%) 108 (43,2%) nucleolair 7 (13,5%) 2 (4,8%) 6 (3,8%) 15 (6,0%) centromeer 0 (0%) 0 (0%) 10 (6,4%) 10 (4,0%) homogeen+ssa 0 (0%) 1 (2,4%) 0 (0%) 1 (0,4%) homogeen+nucleolair 4 (7,7%) 2 (4,8%) 5 (3,2%) 11 (4,4%) gespikkeld+nucleolair 3 (5,8%) 1 (2,4%) 3 (1,9%) 7 (2,8%) DFS70 like 2 (3,8%) 1 (2,4%) 3 (1,9%) 6 (2,4%) homogeen met spikkels 3 (5,8%) 5 (11,9%) 14 (9,0%) 22 (8,8%) gespikkeld+ssa (a) 0 (0%) 10 (23,8%) 4 (2,6%) 14 (5,6%) Andere 4 (7,7%) 2 (4,8%) 3 (1,9%) 9 (3,6%) HD, gezonde donoren; DC, zieke controles; IIF, indirecte immunofluorescentie; SSA, Sjögren Syndroom antigen A Antistoffen tegen extraheerbare nucleaire antigenen Om het effect van de bepaling van DFS70 antistoffen op de routine cascade in te schatten, is het ook belangrijk te documenteren of deze antistoffen ook samen voorkomen met de andere klassieke ENA reactiviteiten. Daarom werd anti-ena bepaald met behulp van EliA symphony op 366 van de 447 stalen (exclusie van de 81 HD afkomstig van de gezondheidswerkers in laboratorium voor klinische biologie van het UZ Gent). Globaal werd 15,6% van de stalen anti-ena positief bevonden (n=57). DFS70 antistoffen op CLIA werden gevonden in 1,8% van deze anti-ena positieve stalen (n=1, laantje 5 in figuur 4.2.). Van de 366 stalen was 84,4% anti-ena negatief (n=309). DFS70 antistoffen op CLIA werd gevonden in 1,6% van de anti-ena negatieve stalen (n=5, laantjes 1, 4-3 en 6-7 in figuur 4.2.). Van de ENA positieve stalen (n=57) was geen enkel staal zowel positief met IIF als CLIA. Bij de ENA negatieve stalen (n=309) was 1% (n=3) IIF/CLIA dubbel positief (laantjes 1,3 en 4 in figuur 4.2.). De detectiefrequentie voor DFS70 antistoffen was niet significant verschillend in ENA positieve groep en de ENA negatieve groep (chi kwadraattest, p- waarde=0,6514). 32

43 Invloed van de integratie van DFS70 antistofdetectie in de ANA/ENA cascade In figuur 4.3. wordt de cascadetesting die gebruikt wordt in het laboratorium voor klinische biologie van het UZ Gent weergegeven (cfr. 1.4.). In deze figuur duiden de zwarte pijlen mogelijke posities aan waar de opsporing van DFS70 antistoffen theoretisch zinvol zou kunnen zijn. De pijlen met cijfer 1 stellen voor om DFS70 antistoffen te detecteren voorafgaand (IIF patroon [groen] of CLIA [rood]) aan de EliA symphony. Dit zou kostenbesparend kunnen zijn. De pijl met cijfer 2 stelt voor om DFS70 antistoffen pas op te sporen indien stalen negatief testen op de EliA symphony [paars]. Deze strategie zou voornamelijk een bijdrage kunnen leveren in de verklaring voor de aanwezigheid van het ANA fluorescentiepatroon. Het effect op de klinische performantie en de kost van de verschillende mogelijkheden worden hieronder besproken. De berekeningen werden uitgevoerd op basis van de resultaten van de consecutieve cohorte (n=222). De verdeling van deze stalen over de cascade zoals heden toegepast in het UZ Gent is aangeduid op figuur 4.3. De kostprijsberekeningen gebeurden op basis van volgende kosten per analyse: IIF 10, ENA (EliA symphony ) 15 en anti-dfs70 CLIA 11. Zonder integratie van DFS70 detectie is de gemiddelde kost per staal in het huidige UZ Gent algoritme gelijk aan 20,50 (zwart in figuur 4.3., berekening zie tabel 4.5.). Tabel 4.5. kostenberekening per staal zonder integratie van DFS70 antistofdetectie. Test n berekening kost ( ) IIF negatief 66 66* IIF positief/ena * * Totaal Gemiddeld per staal 20,50 n, aantal; IIF, indirecte immunofluorescentie ( 10); ENA, extraheerbare nucleaire antigenen ( 15) 33

44 Figuur 4.3. Algoritme gebruikt in het UZ Gent. De zwarte pijlen duiden mogelijke posities aan waar de DFS70 antistoffen kunnen worden opgespoord. Pijlen met cijfer 1: DFS70 antistoffen worden opgespoord voorafgaand aan ELiA Symphony. Pijl met cijfer 2: DFS70 antistoffen worden opgespoord na negatief testresultaat op de ELiA Symphony Pijlen met cijfer 1: "opsporen van DFS70 antistoffen voorafgaand aan EliA symphony " De eerste fase in het algoritme is ANA IIF op HEp Van de 222 consecutieve stalen zijn er 156 stalen ANA positief. Enkel deze 156 stalen zullen in de volgende fase van het algoritme verder geanalyseerd worden. Volgens de pijlen met cijfer 1 (cfr. figuur 4.3.) is de volgende fase het detecteren van DFS70 antistoffen. De detectie van DFS70 antistoffen op dit niveau kan op twee manieren gebeuren, namelijk met IIF op HEp-2000 (herkenning van het DFS70-like patroon) of met CLIA. 34

45 In het geval geopteerd wordt om te werken met het patroon (groen in figuur 4.3.), zullen de 3 stalen met een DFS70-like patroon niet verder worden uitgewerkt in de cascade. De resterende stalen worden verder geanalyseerd met EliA Symphony (n=153). Hiervan zijn 25 stalen anti-ena positief. Geen van de stalen met het DFS70-like patroon is anti-ena positief. Op basis hiervan kan worden besloten dat door het invoegen van IIF DFS70-like patroon als exclusiemaat voor verdere analyse geen anti-ena positieve stalen gemist worden. De gemiddelde kost per staal bij deze integratie van DFS70 antistofdetectie bedraagt 20,30 (berekening zie tabel 4.6.). Tabel 4.6. Berekening invloed op kost bij integratie van DFS70 antistofdetectie aan de hand van het DFS70-like fluorescentiepatroon. Test n berekening kost ( ) IIF negatief 66 66* IIF positief/dfs70-like positief 3 3*10 30 IIF positief/dfs70-like negatief/ena * * Totaal Gemiddeld per staal 20,30 n, aantal: IIF, indirecte immunofluorescentie ( 10); ENA, extraheerbare nucleaire antigenen ( 15); DFS70, dense fine speckels 70 De tweede mogelijkheid (rood in figuur 4.3.) voor de DFS70 antistofdetectie is aan de hand van CLIA op de 156 ANA IIF positieve stalen. Hiervan zijn er vier stalen anti-dfs70 positief. Hieruit volgt dat er 152 stalen in de volgende fase op EliA symphony moeten worden geplaatst, waarvan er 25 stalen anti-ena positief zijn. Van de vier stalen met anti- DFS70 antistofpositiviteit op CLIA is er 1 staal zwak positief op EliA Symphony. Verdere analyse op een lijn immunoassay (INNO-LIA ANA Update, Innogenetics NV, Zwijnaarde, België) kon echter geen specifieke reactiviteit aantonen. Dus ook door het invoegen van DFS70 antistofdetectie met behulp van CLIA als exclusiemaat voor verdere analyse, wordt finaal geen anti-ena positief staal gemist. De gemiddelde kost per staal bedraagt 28,00 (berekening zie tabel 4.7.). 35

46 Tabel 4.7. Berekening invloed op kost bij integratie van DFS70 antistofdetectie aan de hand van CLIA. Test n berekening kost ( ) IIF positief 66 66* IIF positief/clia positief 4 4* *10 40 IIF positief/clia negatief/ena * * * Totaal Gemiddeld per staal 28,00 n, aantal; IIF, indirecte immunofluorescentie ( 10); ENA, extraheerbare nucleaire antigenen ( 15); CLIA, chemiluminescentie immunoassay ( 11) Pijl met cijfer 2: "opsporen van DFS70 antistoffen na negatieve ELiA symphony " De pijl met cijfer 2 in figuur 4.3. stelt voor om DFS70 antistoffen te detecteren bij stalen die een negatief testresultaat hebben met EliA symphony (paars in figuur 4.3.). Van de 156 ANA IIF positieve stalen hadden 131 stalen een negatief testresultaat op EliA symphony (anti-ena negatief). Na analyse met CLIA werden bij twee stalen DFS70 antilichamen gedetecteerd. Deze extra DFS70 antistofdetectie kan slechts voor 1,5% (n=2/131) van de ANA IIF positieve/anti-ena negatieve stalen een verklaring bieden. De gemiddelde kost per staal bedraagt 27,00 (berekening zie tabel 4.8.). 36

47 Tabel 4.8. Berekening invloed op kost bij integratie van DFS70 antistofdetectie aan de hand van CLIA na negatief testresultaat op EliA symphony. Test n berekening kost ( ) IIF negatief 66 66* IIF positief/ena negatief/clia negatief * * * IIF positief/ena negatief/clia positief 2 2* * *11 22 IIF positief/ena positief 25 25* * Totaal Gemiddeld per staal 27,00 n, aantal; IIF, indirecte immunofluorescentie ( 10); ENA, extraheerbare nucleaire antigenen ( 15); CLIA, chemiluminescentie immunoassay ( 11) 4.4. SAMENVATTING VAN DE ANALYSES In figuur 4.4. wordt nog een kort overzicht gegeven welke cohortes met welke testen zijn geanalyseerd. Figuur 4.4. Overzicht van de analyses. Rood duidt aan welke stalen ENA positief zijn, groen ENA negatief, zwart zijn de stalen die geen ENA bepaling hebben ondergaan. 37

Nabespreking Reuma en Collageen

Nabespreking Reuma en Collageen Nabespreking Reuma en Collageen 18 november 2014 Marco Schreurs Immunologie, Erasmus MC SKML Reuma en Collageen * Rondzendingen 2012.1 t/m 2014.1 * Analyten - Reuma: reumafactor en anti-ccp - Collageen:

Nadere informatie

Aanbevelingen voor het uitvoeren van ANA en ENA diagnostiek

Aanbevelingen voor het uitvoeren van ANA en ENA diagnostiek Aanbevelingen voor het uitvoeren van ANA en ENA diagnostiek Jan Damoiseaux Damoiseaux et al. 1 NTKCL 35: 234-239 (2010) Initiated and supported by 1. De ANA-test dient een vast onderdeel te zijn van de

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET- INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA ENQUETE 2014/3

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET- INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA ENQUETE 2014/3 scope EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE

Nadere informatie

Nabespreking SKML rondzending Collageen 4 april 2012. Diana Dufour - van den Goorbergh Afdeling Immunologie Erasmus MC te Rotterdam

Nabespreking SKML rondzending Collageen 4 april 2012. Diana Dufour - van den Goorbergh Afdeling Immunologie Erasmus MC te Rotterdam Nabespreking SKML rondzending Collageen 4 april 2012 Diana Dufour - van den Goorbergh Afdeling Immunologie Erasmus MC te Rotterdam Rondzending collageen Rondzendingen: 2010.2-2011.1-2011.2 Frequentie:

Nadere informatie

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA Resultaten EASI vragenlijst Aanbevelingen expertencomité

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA Resultaten EASI vragenlijst Aanbevelingen expertencomité FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA VAN KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2006 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE

JAARRAPPORT 2006 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE ISSN 0778-8363 WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA

Nadere informatie

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA VAN KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT

Nadere informatie

ANA WEEFSELANTISTOFFEN

ANA WEEFSELANTISTOFFEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA VAN KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT

Nadere informatie

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE ENQUETE 01/2009 ANA

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE ENQUETE 01/2009 ANA WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL ISSN 0778-8363 FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA ENQUETE 2016/3

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA ENQUETE 2016/3 scope EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA ENQUETE 2018/3

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA ENQUETE 2018/3 EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE EXPERTENCOMITE EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSES KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF GLOBAAL

Nadere informatie

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE ENQUETE 01/2008 ANA

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE ENQUETE 01/2008 ANA WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL ISSN 0778-8363 FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA ENQUETE 2017/2

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA ENQUETE 2017/2 scope EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE

Nadere informatie

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE WIV J. Wytsmanstraat, 4 B-050 BRUSSEL ISSN 0778-8363 FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA VAN

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2007 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE. ANA RF/WR/aCCP - ANCA

JAARRAPPORT 2007 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE. ANA RF/WR/aCCP - ANCA ISSN 0778-8363 WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA

Nadere informatie

N I E U W S B R I E F

N I E U W S B R I E F N I E U W S B R I E F Juni 2013 Jaargang 3, nr.6 V O O R M E E R I N F O R M A T I E : LABORATORIUM- GENEESKUNDE Herestraat 49 3000 Leuven Tel. 016/34 70 19 Fax: 016/34 70 42 E-mail: laboratoriumgeneeskunde@

Nadere informatie

JAARRAPPORT 2008 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE. AAN RF/WR/aCCP / Coelakie merkers

JAARRAPPORT 2008 EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE NIET INFECTIEUZE SEROLOGIE. AAN RF/WR/aCCP / Coelakie merkers ISSN 0778-8363 WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA

Nadere informatie

Veranderingen in autoimmuunbepalingen Versie 4 Juli 2008

Veranderingen in autoimmuunbepalingen Versie 4 Juli 2008 Pagina 1 van 8 Ter info Met ingang van september 2007 is de afdeling Immunologie van het Laboratorium voor Infectieziekten een aantal autoimmuunbepalingen gaan uitvoeren met een nieuwe techniek. Dat moet

Nadere informatie

Automatisatie van indirecte immuunfluorescentie (IIF)

Automatisatie van indirecte immuunfluorescentie (IIF) Automatisatie van indirecte immuunfluorescentie (IIF) VAKB symposium, 6 februari 2013 Apr. Biol. Sofie Schouwers GZA ziekenhuizen & fellowship immunologie UZ Leuven Overzicht 1. Laboratoriumdiagnose ANA

Nadere informatie

Laboratoriumdiagnostiek van ANA, anti-ds-dna- en anti-ena-antistoffen: aanbevelingen naar aanleiding van een enquête

Laboratoriumdiagnostiek van ANA, anti-ds-dna- en anti-ena-antistoffen: aanbevelingen naar aanleiding van een enquête Ned Tijdschr Klin Chem Labgeneesk 2010; 35: 234-239 Laboratoriumdiagnostiek van ANA, anti-ds-dna- en anti-ena-antistoffen: aanbevelingen naar aanleiding van een enquête J. Damoiseaux 1, L. Bakker-Jonges

Nadere informatie

Bloedplaatjes of trombocyten die belangrijk zijn voor de bloedstolling.

Bloedplaatjes of trombocyten die belangrijk zijn voor de bloedstolling. Flowcytometrie bij PNH PNH is het gevolg van een genetische verandering in een bloedstamcel. Als gevolg hiervan ontbreken bij afstammelingen van deze cel bepaalde eiwitten. Deze eiwitten hebben gemeenschappelijk,

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding Vaccinatie practicum, 2015 1

Leerlingenhandleiding Vaccinatie practicum, 2015 1 Leerlingenhandleiding Vaccinatie practicum, 2015 1 Kopiëren van (delen van) deze handleiding is alleen toegestaan voor gebruik in de klas. Leerlingenhandleiding Vaccinatie practicum, 2015 2 Introductie

Nadere informatie

Docentenhandleiding vaccinatie Hepatitis B practicum,

Docentenhandleiding vaccinatie Hepatitis B practicum, Docentenhandleiding vaccinatie Hepatitis B practicum, 2015 1 Kopiëren van (delen van) deze handleiding is alleen toegestaan voor gebruik in de klas. Docentenhandleiding vaccinatie Hepatitis B practicum,

Nadere informatie

Afweer en Immuniteit

Afweer en Immuniteit practicum over drie linies van afweer en vaccinatie Karlijn (16) wordt op een dag wakker met keelpijn en het lijkt alsof de klieren in haar hals zijn opgezet. Na een paar dagen is de keelpijn nog niet

Nadere informatie

Laboratoriumdiagnostiek van ANCA: dagelijkse praktijk in Nederland

Laboratoriumdiagnostiek van ANCA: dagelijkse praktijk in Nederland Laboratoriumdiagnostiek van ANCA: dagelijkse praktijk in Nederland Renate van der Molen Medisch Immunoloog Afdeling Laboratoriumgeneeskunde Laboratorium Medische Immunologie Universitair Medisch Centrum

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA VAN KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT

Nadere informatie

Casuspresentaties infectieuse serologie: laboratoriumaspecten. Dr. Alex Mewis Klinisch Bioloog Jessa Ziekenhuis - Campus Virga Jesse Hasselt

Casuspresentaties infectieuse serologie: laboratoriumaspecten. Dr. Alex Mewis Klinisch Bioloog Jessa Ziekenhuis - Campus Virga Jesse Hasselt Casuspresentaties infectieuse serologie: laboratoriumaspecten Dr. Alex Mewis Klinisch Bioloog Jessa Ziekenhuis - Campus Virga Jesse Hasselt Infectieuse serologie Borrelia-serologie (Lyme) Toxoplasma gondii

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET- INFECTIEUZE SEROLOGIE - ANCA ENQUETE 2014/1

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET- INFECTIEUZE SEROLOGIE - ANCA ENQUETE 2014/1 scope EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET- INFECTIEUZE SEROLOGIE - ANA ENQUETE 2013/2

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET- INFECTIEUZE SEROLOGIE - ANA ENQUETE 2013/2 scope EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE

Nadere informatie

Nabespreking rondzendingen SKML ANCA-GBM

Nabespreking rondzendingen SKML ANCA-GBM UMCG laboratoriumgeneeskunde Nabespreking rondzendingen SKML ANCA-GBM Dr Caroline Roozendaal en Prof dr Pieter C. Limburg, medisch immunologen UMCG Wil van Beers, SSDZ Delft 24 november 2009 c.roozendaal@lc.umcg.nl

Nadere informatie

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE

Nadere informatie

Serologische testen in de routine diagnostiek: een update

Serologische testen in de routine diagnostiek: een update Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Serologische testen in de routine diagnostiek: een update Dr. Ellen Van Driessche, DVM, MSc, PhD Serologie in routinediagnostiek: update 1. Inleiding 2. Serologische

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANCA ENQUETE 2017/3

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANCA ENQUETE 2017/3 scope EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE

Nadere informatie

RF anti CPP COELIAKIE SEROLOGIE

RF anti CPP COELIAKIE SEROLOGIE WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL ISSN 0778-8363 FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA

Nadere informatie

ANA. Lieve Van Hoovels

ANA. Lieve Van Hoovels ANA Lieve Van Hoovels VAKB, 09/02/2013 ANA 1. Definitie 2. Rol in diagnosestelling 3. Rol in follow-up 4. Laboratoriumdiagnose 5. Besluit 1. ANA definitie Anti-nucleaire en cytoplasmatische antistoffen

Nadere informatie

Nabespreking rondzendingen coeliakie 2013, 2014 en Ingrid van Hoogstraten MI VUmc, Amsterdam

Nabespreking rondzendingen coeliakie 2013, 2014 en Ingrid van Hoogstraten MI VUmc, Amsterdam Nabespreking rondzendingen coeliakie 2013, 2014 en 2015 Ingrid van Hoogstraten MI VUmc, Amsterdam Diagnostiek van coeliakie Richtlijnen (2008): (Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen) Klinische

Nadere informatie

Bespreking SKML rondzendingen coeliakie 5 april 2011

Bespreking SKML rondzendingen coeliakie 5 april 2011 Bespreking SKML rondzendingen coeliakie 5 april 2011 Verzendlab Ingrid van Hoogstraten Jolien Hollander Mary von Blomberg VUmc Dataverwerking Wil van Beers SSDZ Ron Meier SKML office Inhoud Opzet v.d.

Nadere informatie

Immuunserologische diagnostiek van systeemziekten

Immuunserologische diagnostiek van systeemziekten Immuunserologische diagnostiek van systeemziekten Trefwoorden - antinucleaire antistoffen - anti-ena; anti-ds-dna - SLE - gesystematiseerde auto-immuunziekten - antifosfolipide antistoffen - antifosfolipide

Nadere informatie

Nabespreking SKML rondzendingen Orgaanspecifieke Antistoffen

Nabespreking SKML rondzendingen Orgaanspecifieke Antistoffen Nabespreking SKML rondzendingen Orgaanspecifieke Antistoffen Liesbeth Bakker-Jonges 5 april Inhoud Rapportage via QBase: wat is belangrijk? Opvallende resultaten van de rondzendingen Orgaanspecifieke Antistoffen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/37168 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Shi, Jing Title: Anti-carbamylated protein antibodies in rheumatoid arthritis Issue

Nadere informatie

Deelname Volgende tabel geeft voor de verschillende parameters het aantal deelnemers weer :

Deelname Volgende tabel geeft voor de verschillende parameters het aantal deelnemers weer : CELTELLING COM KB 53/2004 Staalmateriaal In maart (H/4381, H/4382) en november (H/4879, H/4880) werden telkens twee verse op K2EDTA afgenomen bloedstaaltjes rondgestuurd. De homogeniteit van de stalen

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN

WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE

Nadere informatie

Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank

Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank Wanneer men een gen wil bestuderen dat nog niet beschreven is, zal men dit gen eerst moeten kloneren. Hiertoe maakt men gebruik

Nadere informatie

Wie is de expert? Immuunfenotypering van hematologische maligniteiten

Wie is de expert? Immuunfenotypering van hematologische maligniteiten Wie is de expert? Immuunfenotypering van hematologische maligniteiten Christa Homburg Sanquin Diagnostiek, hoofd laboratorium Immunocytologie Namens nomenclatuurcommissie, Leu/Ly typering, sectie IMCD

Nadere informatie

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA WEEFSELANTISTOFFEN

NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE ANA WEEFSELANTISTOFFEN WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE

Nadere informatie

Foutief verhoogd vitamine B12: Pitfalls in een immuno-assay

Foutief verhoogd vitamine B12: Pitfalls in een immuno-assay Foutief verhoogd vitamine B12: Pitfalls in een immuno-assay Januari 2013 Dr. AP van Rossum (klinisch chemicus) Bronovo Ziekenhuis, Den Haag Pitfalls in de Vitamine B12 assay Aanleiding: Hypersegmentatie

Nadere informatie

Speed Duo FeLV/FIV TM

Speed Duo FeLV/FIV TM Speed Duo FeLV/FIV TM Virbac Nederland BV 11 2015 www.speedrange.nl Shaping the future of animal health NL Speed Duo FeLV/FIV TM Veterinaire diagnostische kit Alleen voor in-vitro diagnostiek n KLINISCHE

Nadere informatie

PRACTICUM: TESTEN OP ALLERGIE

PRACTICUM: TESTEN OP ALLERGIE PRACTICUM: TESTEN OP ALLERGIE Julia zit met haar tweeling Saskia en Onno bij de huisarts. De tweeling is nu 7 maanden oud. Onno huilt veel en spuugt zijn eten vaak weer uit. De huisarts vertelt Julia dat

Nadere informatie

De bepaling van anti-dsdna bij systemische lupus erythematosus herbekeken

De bepaling van anti-dsdna bij systemische lupus erythematosus herbekeken De bepaling van anti-dsdna bij systemische lupus erythematosus herbekeken Evy De Witte 16/05/2013 Overzicht Inleiding Methodologie UZGent Behandeling In-house studie Besluit 2 Overzicht Inleiding Methodologie

Nadere informatie

Speed FIV TM. Shaping the future of animal health. Virbac Nederland BV

Speed FIV TM.   Shaping the future of animal health. Virbac Nederland BV Speed FIV TM Virbac Nederland BV 11 2015 www.speedrange.nl Shaping the future of animal health NL Speed FIV TM Veterinaire diagnostische kit Alleen voor in-vitro diagnostiek n KLINISCHE TOEPASSING Het

Nadere informatie

GEPE. Deeltoets 1 CURSUSJAAR 2015-2016. 28 september 2015. 13.30-16.00 uur

GEPE. Deeltoets 1 CURSUSJAAR 2015-2016. 28 september 2015. 13.30-16.00 uur GEPE Deeltoets 1 CURSUSJAAR 2015-2016 28 september 2015 13.30-16.00 uur Naam: (in blokletters) Registratienummer 1. Begin met je naam en overige gegevens in te vullen. 2. Gebruik voor de beantwoording

Nadere informatie

Serologische testen en interpretatie van testresultaten

Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen Serologie is de leer van de stoffen die zich bevinden in het bloedserum. Bloedserum is het vocht dat verkregen is nadat bloed

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Coördinator referentiecentrum Naam: N.Botteldoorn Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Instelling: WIV Straat: J. Wijtsmanstraat Stad: Brussel

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19074 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19074 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19074 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Suwannalai, Parawee Title: ACPA response in evolution of rheumatoid arthritis

Nadere informatie

Speed Leish K TM. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel

Speed Leish K TM.  Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel Speed Leish K TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS Klinische toepassing Leishmaniasis

Nadere informatie

Speed F-Corona TM. www.speedrange.nl. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.

Speed F-Corona TM. www.speedrange.nl. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac. Speed F-Corona TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS KLINISCHE TOEPASSING Katten die

Nadere informatie

Speed Duo FeLV/FIV TM

Speed Duo FeLV/FIV TM Speed Duo FeLV/FIV TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS KLINISCHE TOEPASSING Het Feline

Nadere informatie

Standaardisatie kinkhoestserologie. We weten hoe het moet Nu nog doen

Standaardisatie kinkhoestserologie. We weten hoe het moet Nu nog doen Standaardisatie kinkhoestserologie We weten hoe het moet Nu nog doen Indeling praatje State of the art Welke antigenen en welke isotypen zijn geschikt voor diagnostiek? Wat weten we over de antistofrespons?

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 145 Nederlandse samenvatting De nieren hebben een belangrijke functie in het menselijk lichaam: ze zijn onder andere verantwoordelijk voor het zuiveren

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het immuunsysteem Ons immuunsysteem beschermt ons tegen allerlei ziekteverwekkers, zoals bacteriën, parasieten en virussen, die ons lichaam binnen dringen.

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting

Chapter 9. Nederlandse samenvatting Chapter 9 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Geschat wordt dat ongeveer 20-30% van de bevolking drager is van Staphylococcus aureus (S. aureus), een Gram-positief

Nadere informatie

Speed Diro TM. Shaping the future of animal health. Virbac Nederland BV

Speed Diro TM.   Shaping the future of animal health. Virbac Nederland BV Speed Diro TM Virbac Nederland BV 11 2015 www.speedrange.nl Shaping the future of animal health NL Speed Diro TM Veterinaire diagnostische kit Alleen voor in-vitro diagnostiek n KLINISCHE TOEPASSING Cardiopulmonale

Nadere informatie

VALIDATIE VAN ONDERZOEKSMETHODEN

VALIDATIE VAN ONDERZOEKSMETHODEN VALIDATIE VAN ONDERZOEKSMETHODEN Van toepassing op de laboratoria voor Pathologische Anatomie Hannelien Verbeke Dienst Kwaliteit van laboratoria 17 november 2018 Documentaire audit Procedure validatie

Nadere informatie

te onderscheiden valt van FSHD (FSHD2). Omdat deze patiënten echter meer dan 10 D4Z4 repeats hebben kon eerder de diagnose van FSHD in een DNA test

te onderscheiden valt van FSHD (FSHD2). Omdat deze patiënten echter meer dan 10 D4Z4 repeats hebben kon eerder de diagnose van FSHD in een DNA test SAMENVATTING Facioscapulohumerale spierdystrofie (FSHD) is een erfelijke spierziekte die wordt gekenmerkt door verzwakking van de aangezichtspieren (facio), de spieren rond de schouderbladen (scapulo)

Nadere informatie

Aanbeveling: Ingangscontrole van antistoffen t.b.v. flowcytometrie

Aanbeveling: Ingangscontrole van antistoffen t.b.v. flowcytometrie Aanbeveling: Ingangscontrole van antistoffen t.b.v. flowcytometrie Augustus 2016 Werkgroep NVC ISO 15189 Leden: A. Bloem A. Claessen C. Koelman J. Lambers J. Leuvenink P. de Schouwer V.H.J. van der Velden

Nadere informatie

Speed Duo Leish K/Ehrli TM

Speed Duo Leish K/Ehrli TM Speed Duo Leish K/Ehrli TM Virbac Nederland BV 11 2015 www.speedrange.nl Shaping the future of animal health NL Speed Duo Leish K/Ehrli TM Veterinaire diagnostische kit Alleen voor in-vitro diagnostiek

Nadere informatie

VVK Wintervergadering Sectie Neonatologie 18 januari 2013

VVK Wintervergadering Sectie Neonatologie 18 januari 2013 VVK Wintervergadering Sectie Neonatologie 18 januari 2013 Congenitale Toxoplasmose: Hoe gebruik je de diagnostische informatie op een zinvolle manier? Filip Cools, MD, PhD Neonatologie, UZ Brussel Scenario

Nadere informatie

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Chapter 11. Nederlandse samenvatting Chapter 11 Nederlandse samenvatting DOELSTELLING VAN DIT PROEFSCHRIFT Prenatale diagnostiek wordt routinematig aangeboden aan alle zwangere vrouwen, die een verhoogd risico hebben op het krijgen van een

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary)

Chapter 9. Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) Chapter 9 Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) 10 13 14 15 16 17 18 19 20 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 Chapter 9 122 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting Reumatoïde artritis

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Introductie Wat zijn T cellen? T cellen zijn witte bloedcellen die een cruciale rol spelen bij het beschermen tegen ziekteverwekkers zoals virussen en bacteriën. Dit doen zij door middel van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Eukaryotische cellen bevatten een celkern welke in hoge mate georganiseerd is. De celkern bevat naast genetische informatie,

Nadere informatie

Development of simplified molecular tools for the diagnosis of kinetoplast diseases

Development of simplified molecular tools for the diagnosis of kinetoplast diseases Development of simplified molecular tools for the diagnosis of kinetoplast diseases Thesis by: Claire M. Mugasa Promotores: Prof. Dr. P.A. Kager & Prof. Dr. George W. Lubega Copromotor: Dr. Henk D.F.H.

Nadere informatie

Autoantilichamen die nuttig zijn voor de diagnose en de opvolging van systemische auto-immuunziekten

Autoantilichamen die nuttig zijn voor de diagnose en de opvolging van systemische auto-immuunziekten European Autoimmunity standardisation Initiative Inhoudsopgave Inleiding 1 Systemische Lupus erythmatosus 2 Autoantilichamen die nuttig zijn voor de diagnose en de opvolging van systemische auto-immuunziekten

Nadere informatie

Aanbeveling Keuze van fluorochromen voor flowcytometrische immuunfenotypering

Aanbeveling Keuze van fluorochromen voor flowcytometrische immuunfenotypering Aanbeveling Keuze van fluorochromen voor flowcytometrische immuunfenotypering 1. Inleiding Om de binding van een antistof aan een antigeen zichtbaar te maken, wordt gebruik gemaakt van fluorescentie. Hierbij

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding Vaccinatie practicum,

Leerlingenhandleiding Vaccinatie practicum, Leerlingenhandleiding Vaccinatie practicum, 2015 1 Documenttitel: Leerlinghandleiding Practicum Vaccinatie tegen Hepatitis B Auteurs: Edwin Tijhaar, Leerstoelgroep Celbiologie en Immunologie Wageningen

Nadere informatie

Enzyme-Linked ImmunoSorbent Assay. Infectieziekten opsporen. Handleiding ELISA-kit - 1/11

Enzyme-Linked ImmunoSorbent Assay. Infectieziekten opsporen. Handleiding ELISA-kit - 1/11 Enzyme-Linked ImmunoSorbent Assay Infectieziekten opsporen Handleiding ELISA-kit - 1/11 INHOUDSTABEL: Handleiding ELISA-kit 1. Inleiding p.3 1.1. Infecties en epidemieën 1.2. Principe 1.3. Praktisch 2.

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Coördinator referentiecentrum Naam: N. Botteldoorn Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Instelling: WIV Straat: J. Wijtsmanstraat Stad: Brussel

Nadere informatie

Speed Diro TM. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel

Speed Diro TM.   Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel Speed Diro TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS KLINISCHE TOEPASSING Cardiopulmonale

Nadere informatie

Volume 1, Issue 1 oktober 2012 Dienst Laboratoriumgeneeskunde Campus Sint-Jan AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV

Volume 1, Issue 1 oktober 2012 Dienst Laboratoriumgeneeskunde Campus Sint-Jan AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV Volume 1, Issue 1 oktober 2012 Dienst Laboratoriumgeneeskunde Campus Sint-Jan AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV Intro De eerste nieuwsbrief van de dienst laboratoriumgeneeskunde, campus Sint-Jan is een feit.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47927 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Kerkman, Priscilla F. Title: Identification and characterization of anti-citrullinated

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Speed FeLV TM. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel

Speed FeLV TM.   Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel Speed FeLV TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS KLINISCHE TOEPASSING Het Feline Leukemie

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43990 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hiemstra, Steven Title: High throughput microscopy of mechanism-based reporters

Nadere informatie

1 (~20 minuten; 20 punten)

1 (~20 minuten; 20 punten) TENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 27-01-2012 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 156 Nederlandse samenvatting Dit proefschrift richt zich op nieuwe strategieën voor het identificeren, diagnosticeren, vervolgen en de preventie van coeliakie. Hoofdstuk

Nadere informatie

Twee opvattingen over Lyme-ziekte. Alexander Klusman Psychiater en Lyme-patiënt

Twee opvattingen over Lyme-ziekte. Alexander Klusman Psychiater en Lyme-patiënt Twee opvattingen over Lyme-ziekte Alexander Klusman Psychiater en Lyme-patiënt Oude en Nieuwe opvattingen over Lyme-ziekte Nederlandse CBO richtlijn Lyme-borreliose ILADS richtlijnen voor het management

Nadere informatie

DC-SIGN + cellen een rol spelen in de opruiming van dode thymocyten uit de cortex van de humane thymus (Hoofdstuk 2). De co-expressie van het

DC-SIGN + cellen een rol spelen in de opruiming van dode thymocyten uit de cortex van de humane thymus (Hoofdstuk 2). De co-expressie van het : Hematopoietische antigeen presenterende cellen in de cortex van de humane thymus: Aanwijzingen voor een rol in selectie en verwijdering van apoptotische thymocyten. Het immune systeem van (gewervelde)

Nadere informatie

Q-koorts, een complexe diagnostiek! (the JBZ experience!)

Q-koorts, een complexe diagnostiek! (the JBZ experience!) Q-koorts, een complexe diagnostiek! (the JBZ experience!) De microbiologen zagen zieke mensen. In hun ogen waren dat er veel meer dan normaal en zij spraken van een epidemie. ( ) We hebben de epidemie

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Moleculaire analyse van sputum voor de diagnostiek van longkanker Motivering van dit proefschrift Longkanker kent de hoogste mortaliteit van alle kankers. Dit komt doordat de ziekte

Nadere informatie

ASO: Toon Schiemsky Supervisor: Prof. Dr. X. Bossuyt Datum: 15 maart Optimalisatie van de pneumokokken polysacharide antistoffen test

ASO: Toon Schiemsky Supervisor: Prof. Dr. X. Bossuyt Datum: 15 maart Optimalisatie van de pneumokokken polysacharide antistoffen test ASO: Toon Schiemsky Supervisor: Prof. Dr. X. Bossuyt Datum: 15 maart 2016 Optimalisatie van de pneumokokken polysacharide antistoffen test Inleiding pneumokokken polysacharide antistoffen test Inleiding

Nadere informatie

Automatisatie van indirecte immuunfluorescentie voor de bepaling van ANCA: is het de moeite waard? Critically Appraised Topic

Automatisatie van indirecte immuunfluorescentie voor de bepaling van ANCA: is het de moeite waard? Critically Appraised Topic Automatisatie van indirecte immuunfluorescentie voor de bepaling van ANCA: is het de moeite waard? Critically Appraised Topic Simon Degandt Dr. Helena Devos 16.02.2016 Clinical/Diagnostic scenario Automatisatie

Nadere informatie

ParvoTM Ptc-Parvo.indd 1 07/10/15 10:24

ParvoTM Ptc-Parvo.indd 1 07/10/15 10:24 Parvo.indd 1 Parvo TM 07/10/15 10 NL Parvo TM Veterinaire diagnostische kit Alleen voor in-vitro diagnostiek n KLINISCHE TOEPASSING Canine parvovirus veroorzaakt een acute, zeer infectieuze, slopende aandoening,

Nadere informatie

Complexe genetische analyse of accurate screening voor Down syndroom?

Complexe genetische analyse of accurate screening voor Down syndroom? NIPT Complexe genetische analyse of accurate screening voor Down syndroom? Algemeen Medisch Laboratorium Antwerpen Dr. M. Berth Trisomie 21 - Down Roizen NJ, Patterson D. Lancet 2003;361 (9365):1281-9

Nadere informatie

Systemische auto-immuunziekten: passende serologische diagnostiek

Systemische auto-immuunziekten: passende serologische diagnostiek Ned Tijdschr Klin Chem Labgeneesk 2006; 31: 257-268 Systemische auto-immuunziekten: passende serologische diagnostiek H. HOOIJKAAS 1, R. SMEENK 2 en F. GMELIG MEYLING 3 Auto-immuunziekten worden gekenmerkt

Nadere informatie

ipsc-derived insights into Motor Neuron Disease and Inflammatory Neuropaties Oliver Härschnitz

ipsc-derived insights into Motor Neuron Disease and Inflammatory Neuropaties Oliver Härschnitz Nederlandse samenvatting proefschrift ipsc-derived insights into Motor Neuron Disease and Inflammatory Neuropaties, 15 september 2017, UMC Utrecht Stamcellen zijn in staat tot het veranderen, oftewel differentiëren,

Nadere informatie

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE RF/anti-CCP ENQUETE 2016/2

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE RF/anti-CCP ENQUETE 2016/2 scope EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE

Nadere informatie

Van mutatie naar ziekte

Van mutatie naar ziekte Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Een nieuw antilichaam onthult toxische delen van het huntingtine

Nadere informatie

Samenvatting. Figuur 1. Een T cel gemedieerde immuun response. APC: antigen presenterende cel; Ag: antigen; TCR: T cel receptor.

Samenvatting. Figuur 1. Een T cel gemedieerde immuun response. APC: antigen presenterende cel; Ag: antigen; TCR: T cel receptor. Samenvatting Het immuunsysteem Het menselijke lichaam bevat een uniek systeem, het immuunsysteem, wat ons beschermt tegen ongewenste en schadelijk indringers (ook wel lichaamsvreemde substanties of pathogenen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting / Dutch summary

Nederlandse samenvatting / Dutch summary Eiwitbiomarkers voor klinische toepassingen in dikkedarmkanker Kanker van de dikke darm en de endeldarm (colorectaal carcinoom; CRC) vormt wereldwijd een belangrijk gezondheidsprobleem vanwege de hoge

Nadere informatie

Validatiedossier van een IHC onderzoeksmethode HER2 -

Validatiedossier van een IHC onderzoeksmethode HER2 - Validatiedossier van een IHC onderzoeksmethode HER2 - K Zwaenepoel, klinisch wetenschappelijk medewerker, dienst pathologie, UZ Antwerpen 17 NOV 2018 HER2 IHC klinisch belang HER2 IHC als (pre)screen voor

Nadere informatie