5,9. Werkstuk door een scholier 2002 woorden 30 mei keer beoordeeld INLEIDING.

Transcriptie

1 Werkstuk door een scholier 2002 woorden 30 mei ,9 273 keer beoordeeld Vak KCV INLEIDING. Ik ga mijn werkstuk houden over de cultuur van de Romeinen en Grieken. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat het mij interessant lijkt en omdat er veel informatie is over deze culturen. ALGEMEEN. De Romeinen was een volk waar we veel van hebben geleerd en gekregen, bijvoorbeeld: wegen, geld, sieraden, stenen huizen, een leger, maar ook dat we nu lezen en schrijven. Het is een volk dat uit Italië kwam. Dit land heeft als hoofdstad Rome, vandaar de naam Romeinen. 50 Jaar v. Christus drongen de Romeinen ons land binnen, nadat ze verschillende delen van Europa hadden veroverd. De Romeinen hebben ons land tot aan de Rijn bezet, die hadden ze als grens genomen. Griekenland komt van het Latijnse woord Graecia, zij hadden het weer van het Griekse woord Graikoi. De Griekse naam was en is Hellas. (Nieuw Grieks is Ellas), het land der Hellenen. Hieronder kun je soorten geld zien, van de Romeinen en de Grieken, die ze vroeger hadden. Iedere stadstaat of streek had zijn eigen munten. Hieronder zie je de meest bekende munt. Het is de uil. Deze munt werd uitgegeven door de stadstaat (polis) Athene. De uil was het symbool van de godin Athena. Met die verschillende munten hadden ze soms problemen bij het handelen. DE MANNEN, VROUWEN EN KINDEREN. Bij de Romeinen werden veel kinderen als slaaf geboren. Op de leeftijd van 6 of 7 jaar, moesten ze al werken. Bijna niemand ging naar school, ook de kinderen niet die niet zo heel erg arm waren. Ook zij moesten hun ouders helpen bij hun werk. Toch kregen een paar rijke kinderen les. Ze kregen les van hun vader of moeder of van een huisleraar, maar meestal was de leraar een Griekse slaaf. Ze kregen les in rekenen en lezen en schrijven in het Latijn en Grieks. Als dat lukte, moesten de kinderen stukken uit boeken uit hun hoofd leren. Als je fouten maakte of niet oplette, kreeg je erge straf. De kinderen hiernaast hebben les. Ze schreven op een houten plankje met een dun laagje was erop. Ze zijn met een dictee bezig. De Romeinse kinderen speelden bekende spelletjes, zoals verstoppertje, tikkertje, hinkelen, haasje-over, Pagina 1 van 5

2 vliegeren, schommelen, blokken bouwen en ze speelden met poppen. Als een kind geboren werd, kreeg een meisje na 8 dagen een naam en de jongens pas na 9 dagen. Een meisje werd meestal naar haar vader genoemd. Dan veranderde de laatste letters vaak in een a. Bijvoorbeeld: De dochter van Claudius heette Claudia. Sommige rijke jongens en meisjes gingen vanaf hun zevende jaar naar school. Als ze 12 jaar waren, mochten alleen de jongens nog verder leren. Meisjes trouwden rond hun 14e jaar. Ze mochten zelf niet kiezen met wie ze gingen trouwen. Hun vader koos een geschikte man voor hen uit. De vader was trouwens in veel zaken de baas. Hij werd de Pater Familias genoemd. (Vader van de familie) Je moest altijd naar hem luisteren. Zijn vrouw had ook weinig te zeggen. De vader mocht zelfs zijn eigen kind verkopen als slaaf als hij dat nodig vond en soms had hij het recht om zijn kind te doden. Bij een rijk Grieks gezin werkte alleen de man buitenshuis. De vrouw bleef thuis. Ze leefden eigenlijk apart. De vrouwen hadden een eigen vrouwenkamer in huis, waar geen man mocht komen. Zo n vrouwenvertrek heette het gynaekonitis. Hier kwamen vrouwen bij elkaar om te weven, te kletsen met hun vriendinnen en kinderen dingen te leren. De mannen hadden ook en apart kamer. Zo n kamer heette een Andron. De mannen lagen op banken en nodigden vrienden uit om te kletsen en te drinken. Slavinnen zorgden voor het drinken en de hapjes. In het midden was een vat met wijn. De wijn werd vaak vermengd met water. De meeste Grieken gingen bij zonsondergang naar bed. Er was een groot leeftijdsverschil met de mannen en vrouwen. Rijke meisjes vanaf 12 jaar gingen al trouwen met een man die veel ouder was, meestal ongeveer 25 tot 30 jaar. Ze deden dat omdat de mensen in het oude Griekenland niet oud werden. Een vrouw moest gemiddeld 6 kinderen krijgen, want veel kinderen stierven jong. Er bleven van de 6 kinderen ongeveer 2 in leven. Dit was net genoeg om ervoor te zorgen dat het Griekse volk niet uit stierf. Ze deden dit ook, omdat als je trouwt met een meisje, kun je dat meisje nog van alles leren zoals de man het graag wil hebben. En ook deden ze dit omdat als de man al oud werd (ongeveer 50 jaar), kon de man steeds minder. Maar hij had nog een jonge vrouw van ongeveer 35 en die kon dan voor hem zorgen. Ze hadden dus geen bejaardenhuizen nodig. WAT VOOR KLEREN HADDEN DE MENSEN? Als je een vrouw bij de Romeinen was, moest je voor de kinderen zorgen en een goede echtgenote zijn. De vrouwen gebruikten make-up en droegen een dameskostuum (een tuniek.) Vrouwen hadden weinig beroepen. Ze konden priesteres, kapster of arts worden, maar de meeste vrouwen bleven thuis. Bij de Grieken hadden ze kleding aan die gemakkelijk zat, er elegant uitzag en dat niet te heet was. In Griekenland droegen de mensen ook veel tunieken. Hieronder zie je mensen die een tuniek aan hebben. De Grieken besteedden vroeger veel aandacht aan hun uiterlijk. Ze wilden er altijd jong uitzien. Nu dragen de mensen gewone moderne kleren. WAT ATEN EN DRONKEN DE MENSEN? Pagina 2 van 5

3 In de winter hadden de Romeinen geen groente of fruit, want het was er gewoon niet. Ze konden het voedsel in die tijd niet lang bewaren, want ze hadden geen diepvriezers en koelkasten. Toch waren er manieren om het voedsel wat langer te bewaren. Je kon het drogen, roken, inzouten of inmaken. Vaak aten veel Romeinen bedorven voedsel. Daarom deden de Romeinen er vak een sausje overheen, want dat gaf een betere smaak. De Romeinen kenden geen aardappelen, sinaasappels, tomaten, citroenen, thee of koffie. s Morgens aten de Romeinen water met brood en s middags aten ze vlees, vis, fruit en wijn. De Romeinen hadden nog geen vorken, messen of lepels, dus aten ze met hun handen. Ze kwamen aan al die producten die ze aten doordat ze handelden. De belangrijkste handelsproducten waren: wilde dieren, slaven, graan, wijn, olie, goud en metaal. Je kon ook met slaven handelen, zij waren voor die mensen ook een soort voorwerp. De Romeinse boeren verbouwden peren, dadels, kersen, appels, druiven, gerst, haver, radijsjes, sla, wortels en kool. Een groot boerenbedrijf heette een villa. Sommige rijke Romeinen hadden meer dan 1 boerderij. Ze lieten het werk over aan opzichters en slaven. Het belangrijkste voedsel voor de Grieken was brood. Voor bakken en braden gebruikten ze olijfolie. Groente als erwten, bonen, kool, prei en sla was voedsel voor arme mensen. Verse vijgen en druiven vonden de Grieken erg lekker om te eten. Er werd veel vis gegeten en weinig vlees. De Grieken handelden ook veel met producten. De belangrijkste handelsproducten van de Grieken zie je hieronder. Vooral graan en hout was belangrijk, omdat er in Griekenland weinig van was. De Grieken verkochten hun aardewerk, wijn en olijfolie in de kolonies of in andere gebieden waar ze kwamen. DE GODEN. De Romeinen hadden veel goden, ze vereerden die in tempels. Dit zijn de goden die ze vereerden: Jupiter (Zeus.) Hij is de koning van de goden en god van de donder en de bliksem. Juno (Hera.) Zij is de godin van de vrouwen en de geboorte. Mercurius (Hermes.) Hij is de boodschapper van Jupiter, en god van de handel en dieren. Minerva (Athena.) Zij is de godin van de wijsheid, de kunstnijverheid en de oorlog. Diana (Artemis.) Zij is de godin van de jacht en de maan. Neptunus (Poseidon.) Hij is de god van de zee. Venus (Afrodite.) Zij is de godin van de liefde en de schoonheid. Bachus (Dionyse.) Hij is de god van de wijn. De Romeinen vereerden deze goden door dieren te slachten en te offeren. Ook werden dieren gebruikt door voorspellers, ze bestudeerden de ingewanden van het dier en zo konden de mensen in de toekomst kijken. Er zijn ook Griekse goden. Er waren vroeger veel Griekse goden in Griekenland. Er zijn 12 goden van Olympus, en wat lagere goden. De 12 olympische goden waren: Zeus, Hera, Poseidon, Demeter, Apollo ook wel Phoebus,Artemis, Hermes, Aprodite, Adres, Hephaestes, Athenaen en Hestia. Pagina 3 van 5

4 De wat lagere goden zijn: Dionysus, Asclepius, Iris, Hades wordt ook wel Pluto genoemd, Pan, Priamus, Eros en Themise die ook wel Themida genoemd werd. De 12 olympische goden leefden op de berg Olympus, dat is de hoogste berg van Griekenland. Maar de goden gingen meestal van die berg af om mensen te helpen, te straffen of om kinderen te maken. De kinderen die daarvan geboren werden waren erg bijzonder want ze waren half mens en half god. Ze verrichtten veel heldendaden en werden door iedereen bewonderd, en daar genoten ze van. Als zo n kind geboren werd, dronken ze nectar en aten ambrozijn, dat is heel lekker spijs. Hier zie 4 belangrijke goden. Links zie je Jupiter. Hij werd ook wel de grootste en de beste genoemd. Als tweede zie je Appollo. Hij was een Griekse god, die door de Romeinen werd vereerd. Hij kon de toekomst voorspellen. De derde is Mithra(s). Deze god was eigenlijk de God van het licht van de Perzen, een volk wat nu is Iran ligt. Mithra besliste, of je na je dood in de hemel of in de hel terecht kwam. De laatste heet Neptunus. Hij was de god van het water en van de zee. Meestal wordt hij afgebeeld met zijn driepuntige vork, de zogenaamde drietand. ONTSPANNING EN VERMAAK. In iedere grote Romeinse steden waren er vele zwembaden. Deze badhuizen werden Thermen genoemd. Rijke mensen hadden thuis ook een bad, maar je ging voor de gezelligheid naar een badhuis. Zo n badhuis zag er heel anders uit dan de zwembaden nu. Behalve verschillende warme en koude baden was er ook een apart sportterrein. Daar werden balspelen gehouden en werd met gewichten getraind. Mannen en vrouwen gingen niet in hetzelfde zwembad. Er waren aparte ruimten voor mannen en vrouwen. In Romeinse steden stonden speciale bouwwerken die gemaakt waren voor feesten, wedstrijden, toneelstukken en grote shows. Vooral het theater, het wagenrennen en het gladiatoren gevecht vonden de Romeinen erg leuk. In Rome staat nog een theater. Het is een Colosseum. Hier vochten mensen tot hun dood. De gladiatoren waren meestal slaven of gevangenen. Ze kregen eerst een training om goed te leren vechten. Als ze geluk hadden, bleven ze leven en waren ze vrij. Maar bijna allemaal stierven ze tijdens de opleiding of in het gevecht. Veel mensen kwamen kijken. De Romeinen gingen ook graag naar het theater. Er werden veel Griekse voorstellingen gegeven. De acteurs waren bijna altijd mannen. De Grieken hadden ook een theater. Die was voor hen net zo belangrijk als voor ons de televisie. Ze gingen daar graag heen. Er werden vaak beroemde mythen en legenden nagespeeld. Daardoor wist het publiek wat er ongeveer was gebeurd. HET SCHRIFT. De mensen schreven met een stylus. Dat is een soort houten pen met een scherpe kant en een stompe kant. Belangrijke dingen schreven ze op papyrus, dat was erg duur. Ons alfabet komt bij de Grieken vandaan. Na de tijd van de Grieken waren de Romeinen het belangrijkst. Die Romeinen namen veel dingen over van de Grieken, zoals veel goden, maar ook letters. Toen de Romeinen in ons land kwamen, brachten ze dus het alfabet mee. Het woord alfabet komt trouwens van de eerste twee letters van de Grieken. De a heette alfa en de b heette bèta. De letters die je Pagina 4 van 5

5 hieronder ziet, zijn hoofdletters. De kleine letters zagen er soms anders uit. Veel woorden die wij gebruiken komen uit het Latijn. Bijvoorbeeld Pater en Mater. Dit betekent vader en moeder. Het Latijn was ook een taal die de Romeinen spraken. NAWOORD. Deze boeken heb ik gebruikt: De oude Grieken. Uitgeverij Lekturama. Het is een boek van verschillende schrijvers. Blokboek geschiedenis: uitgeverij Kinheim. Schrijver: Henri Arnoldus. Memo geschiedenis voor de basisvorming. Uitgeverij: Malmberg den Bosch. Schrijvers: Carla van Boxtel, Hans Bulthuis, Bert Dijkstra, Piet Franke, Frank Kerstjens, Wieke Schrover. Ook heb ik informatie en plaatjes van het internet gehaald, van verschillende sites. Ook heb ik wat van Encarta gehaald. Pagina 5 van 5