Belgische richtlijn. decubituspreventie 2004

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Belgische richtlijn. decubituspreventie 2004"

Transcriptie

1 Belgische richtlijn decubituspreventie 2004 Defloor T., Herremans A., Grypdonck M., De Schuijmer J., Paquay L.., Schoonhoven L., Van den Bossche, K., Vanderwee K. Bours G., Cuyvers A., de Laat E., Feyaerts S., Demaiter G., Haalboom J., Halfens R., Heyman H., Van Kol E., Weststraete J. Project gefinancierd door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. 1

2 De richtlijn werd nagelezen en onderschreven door volgende experts: Dr. G.Bours Cuyvers A Sectie Verplegingswetenschap, Capaciteitsgroep Zorgwetenschappen Universiteit Maastricht, Nederland Ziekenhuishygiënist, Virga Jesseziekenhuis, Hasselt Drs.E.de Laat Beleidsmedewerker Verpleegkundig Onderzoek, Universitair Medisch Centrum St Radboud Nijmegen, Nederland Lic.Feyaerts S Lic.Demaiter G. Diensthoofd Verpleging Kwaliteitscoördinator, AZ St. Blasius, Dendermonde Stafwerker ziekenhuishygiëne, AZ Groeninge, Kortrijk Prof.dr.J.Haalboom Hoogleraar, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Nederland Dr.R.Halfens Universitair Hoofddocent, Sectie Verplegingswetenschap, Capaciteitsgroep Zorgwetenschappen Universiteit Maastricht, Nederland Heyman H. Verantwoordelijke bewonerszorg, Rust- en Verzorgingstehuis St.Bartolomeus, Merksem Drs.Van Kol E., Drs.J.Weststraete Onderzoeker, Julius Centrum voor Huisartsgeneeskunde en, les Pays-Bas Patientgebonden Onderzoek, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Nederland Zorgonderzoeker, Erasmus MC Rotterdam, Nederland 2

3 Voorwoord Decubitus is een belangrijk secundair gezondheidsprobleem. Zowel thuis, in RVT s als in ziekenhuizen lopen ernstig zieke patiënten, patiënten met mobiliteitsstoornissen en anderen het risico om naast de aandoening(en) waarvoor ze behandeld worden door immobiliteit decubitus op te lopen. Decubitus is niet alleen een dure aandoening, maar het kan ook het leven van patiënten in ongunstige zin beïnvloeden. Veel van de decubitusletsels kunnen voorkomen worden door adequate preventie. Die preventie is tijdrovend of duur, maar in vergelijking tot de consequenties van decubitus zeker de moeite waard. Het is wel zaak te doen wat echt bijdraagt aan de preventie en te laten wat geen zin heeft, of de situatie nog verergert. In de laatste jaren is zeer veel onderzoek gedaan over decubituspreventie. Door dat onderzoek zijn een aantal vragen over wat wel en niet aangewezen is, goed te beantwoorden. Maar niet alles is helder. In verband met decubituspreventie zijn er ook veel mythen die circuleren: overtuigingen dat bepaalde maatregelen effectief zijn, terwijl dat helemaal niet het geval is. Die mythen zijn hardnekkig, en dat is ook best begrijpbaar. Het is immers erg moeilijk om in de praktijk te ontdekken dat maatregelen niet werkzaam zijn. Als niet effectieve maatregelen toegepast worden, zullen toch maar een gedeelte van de patiënten decubitusletsels ontwikkelen. Niet elke patiënt die als risicopatiënt aanzien wordt, krijgt immer decubitus. De praktijk suggereert daardoor vaker dat maatregelen helpen, terwijl het niet het geval is. Verpleegkundigen die in de opleiding geleerd hebben bepaalde maatregelen toe te passen, zullen daardoor niet vlug merken dat ze geen effect hebben. Onderzoek over decubitus is dus nodig om effectieve van minder of niet effectieve maatregelen te onderscheiden. Dat onderzoek is nu in grote hoeveelheid voorhanden. Daardoor wordt het echter moeilijk er een overzicht van te krijgen, en te beslissen wat nu wel en niet aangewezen is. Daarom is deze richtlijn voor decubituspreventie gemaakt. 3

4 De richtlijn is gebaseerd op een overzicht van het onderzoek dat op gebied van decubituspreventie is verricht. Een systematisch overzicht is gemaakt van de verschillende deelgebieden. Vervolgens zijn op grond van het overzicht van het onderzoek richtlijnen geformuleerd voor het verpleegkundig handelen. Daarin is aangegeven welke keuzes in de verschillende situaties aangewezen zijn, en de motivering daarvoor is gegeven. Aan de motivering is veel aandacht besteed. Richtlijnen moeten immers aan specifieke situaties aangepast kunnen worden, en daarvoor is inzicht in de problematiek en in de reden waarom iets wel of niet werkzaam is, nodig. De richtlijn geeft de verantwoorde keuzes aan. In deze richtlijn is geen beslissing genomen tussen meerwaardige alternatieven, en wanneer er verschillende mogelijkheden zijn die in grote mate vergelijkbaar zijn, zijn de argumenten voor beide aangegeven. Het decubitusbeleid wordt dus niet voorgeschreven, maar kan aan de hand van de richtlijn vorm gegeven worden. Iedere instelling kan dus een eigen protocol ontwikkelen dat met de richtlijnen in overeenstemming is, en tevens rekening houdt met de eigen situatie van de afdeling of de instelling. Met de richtlijn hopen we een bijdrage te leveren aan Evidence Based Practice. Dat betekent dat het verpleegkundig handelen in overeenstemming is met de stand van de wetenschappelijke kennis. Evidence Based Practice veronderstelt niet dat richtlijnen blind gevolgd worden. Het gebeurt immers vaak dat situaties afwijken van wat in onderzoeken dus in richtlijn voor ogen staat. Verantwoord Evidence Based Practice beoefenen betekent van richtlijnen afwijken als het verantwoord is. Om verantwoord afwijken mogelijk te maken is veel aandacht besteed aan de theoretische achtergrond en de argumentatie. Richtlijnen hebben maar een kort leven. Nieuwe onderzoeken brengen nieuwe inzichten voort, en het verpleegkundig handelen moet daaraan aangepast worden. De elektronische versie van de richtlijnen laat dat ook gemakkelijk toe. Het is de 4

5 bedoeling om de richtlijnen iedere 6 maand bij te stellen, en de veranderingen en aanvullingen zullen in de elektronische versie vlot op te sporen zijn. Richtlijnen hebben geen enkel effect als ze niet door verpleegkundigen toegepast worden. Het verschijnen van deze richtlijn vormt voor iedere verpleegkundige of docent de gelegenheid om het eigen handelen kritisch te toetsen, en te veranderen daar waar het van de richtlijnen afwijkt. Afdelingen en instellingen kunnen op dezelfde manier hun beleid bijstellen. Als dit ook gebeurt, zou decubitus een kleiner probleem moeten worden dan het tot nu toe was. Prof.Dr.M.Grypdonck 5

6 Inleiding De decubitusprevalentie in België werd geschat op 10 à 11% (1). In een recentere Europese pilootstudie met strengere observatiemethode werden voor België een prevalentie van 21.1 % gevonden (2;3). De kost van decubitus is dan ook hoog, zowel in termen van leed berokkend aan de patiënt als in termen van financiële belasting voor de maatschappij en patiënt. Preventie van decubitus is zowel vanuit het oogpunt van de patiënt, de zorgverlener als de maatschappij belangrijk. Een zo laag mogelijke decubitusincidentie kan slechts bereikt worden als een effectief preventiebeleid goed wordt uitgevoerd. Dit vergt een gecoördineerde aanpak waarbij rekening gehouden wordt met zowel effectiviteit als de praktische haalbaarheid van de preventieve maatregelen. Doel van de richtlijn Een preventiebeleid moet gebaseerd zijn op de beschikbare wetenschappelijke kennis in verband met decubituspreventie. Deze wetenschappelijke evidentie verzamelen, interpreteren en toepassen in de praktijk is geen eenvoudige opgave. In het laatste decennium alleen al zijn 1570 artikelen gepubliceerd over decubituspreventie (PubMed Search met als trefwoorden pressure ulcer/pressure ulcers/decubitus/decubitus ulcer en prevention ). In de hier geformuleerde richtlijn wordt een synthese gegeven van de huidige stand van de wetenschap i.v.m. decubituspreventie en worden de concrete klinische consequenties ervan in aanbevelingen aangegeven. De richtlijn omvat geen direct implementeerbaar decubituspreventie-protocol. Dit is ook niet de bedoeling van deze richtlijn. De richtlijn moet toelaten dat elke instelling een eigen decubituspreventie-protocol kan ontwikkelen, dat enerzijds gebaseerd is op de meest actuele wetenschappelijke inzichten en anderzijds rekening houdt met de eigen visie en missie van de instelling, de aanwezige patiëntengroepen, de personeelsmogelijkheden, het beschikbaar materiaal, etc. 6

7 De richtlijn is algemeen en niet gericht op een specifieke patiëntenpopulatie. De patiëntengroepen waarvoor de algemene principes en aanbevelingen een verdere nuancering en aanvulling vergden (dwarslaesiepatiënten, kinderen, patiënten in de thuiszorg, patiënten tijdens chirurgie), worden in een afzonderlijk hoofdstuk behandeld. Totstandkoming van de richtlijn Eerste decubitusrichtlijn (2001) Op basis van een uitgebreide literatuurstudie, gebaseerd op Amerikaanse decubitusrichtlijn uit 1992 (4) en aangevuld met de onderzoeksartikelen uit de periode tussen 1992 en 2000, werd een eerste versie van de richtlijn opgemaakt. De richtlijn werd voorgelegd aan wetenschappers uit België, Nederland en Frankrijk die actief betrokken zijn in decubitusonderzoek (Dr.B.Barrois, Drs. G. Bours, Drs.I.Buss, Dr.D.Colin, Drs.E.de Laat, Dr.J.Haalboom, Dr.R.Halfens, Dr.A.Jacquerye, Dr.M.Pieterse, Drs.L.Schoonhoven, Drs.J.Weststraete). De richtlijn werd waar nodig op basis van hun opmerkingen en suggesties bijgesteld. De eindtekst werd onderschreven door de experts. Waar een expert niet akkoord was met een zin of aanbeveling, werd dit in de tekst vermeld in voetnoot bij de desbetreffende zin of aanbeveling. Herziening van de Belgische decubitusrichtlijn (2004) Voor de herziening van de decubitusrichtlijn werd een aangepaste strategie gehanteerd. Hierbij werd geopteerd voor een methode die enerzijds de objectiviteit en een correcte interpretatie van de wetenschappelijke literatuur garandeerde en anderzijds de eindgebruiker maximaal de kansen gaf te reageren en participeren. De richtlijngebruikers werden uitgebreid bevraagd over de inhoud, bruikbaarheid, tekorten, geloofwaardigheid, vorm en layout van de richtlijn. Hiervoor werd een enquête opgestuurd naar alle Belgische ziekenhuizen, een random staal van een derde van alle instellingen voor ouderenzorg, naar de thuiszorg en alle 7

8 scholen voor verpleegkunde. Met deze resultaten werd rekening gehouden bij het actualiseren en uitbreiden van de richtlijn. De onderzoeksgroep die de richtlijn opstelde telde leden uit de onderzoekswereld, de thuiszorg, de ouderenzorg, de ziekenhuiszorg en het onderwijs (T.Defloor, J.De Schuijmer, M.Grypdonck, A.Herremans, L.Paquay, K.Van den Bossche, K.Vanderwee).. Alle wetenschappelijke literatuur i.v.m. decubituspreventie gepubliceerd sinds het opmaken van de eerste richtlijn, werd verzameld. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de trefwoorden decubitus ulcer prevention, pressure ulcer prevention, pressure sore prevention, decubitus ulcer en dit voor de periode Gebruik werd gemaakt van de volgende databanken: PubMed, Cinahl, Cochrane Database of Systematic reviews. Dit resulteerde in 756 publicaties. Op basis van de beschikbare abstracts werden alle onderzoeksartikelen geselecteerd voor verdere analyse. Dit gebeurde door twee onderzoekers, onafhankelijk van elkaar. Bij twijfel werd het artikel opgenomen in de lijst voor verdere analyse. Deze lijst (101 artikels) werd gepubliceerd op internet ( en elke gebruiker werd uitgenodigd deze lijst te commentariëren en andere publicaties op te geven. Op deze procedure werd gewezen in een schrijven van het ministerie van Volksgezondheid naar alle ziekenhuizen, instellingen voor ouderenzorg, thuiszorg en scholen van verpleegkunde. Drie publicaties werden via deze weg verkregen. Van elke publicatie (104) werd een abstract gemaakt en werden de consequenties en implicaties voor de praktijk geformuleerd. Hierbij werd uitdrukkelijk rekening gehouden met elementen zoals gezondheidswinst, mogelijke neveneffecten, potentiële risico s, comfort voor patiënt en zorgverlener. Het oorspronkelijke artikel werd samen met de abstracts en geformuleerde consequenties ter beoordeling voorgelegd aan een externe groep van experts. Na akkoord van deze experts werd het abstract op de website gepubliceerd en konden alle gebruikers opmerkingen formuleren. Geregistreerde gebruikers werden via e- mail verwittigd als nieuwe abstracts op het net werden gepubliceerd. Aan de hand van al deze abstracts werd de richtlijn gewijzigd en aangevuld door de onderzoeksgroep. Deze tekst werd voorgelegd aan externe experts uit 8

9 België en Nederland (Dr. G.Bours, A. Cuyvers, Drs.E.de Laat, Lic.G.Demaiter, Lic.F.Feyaerts, prof.dr.j.haalboom, H.Heyman, Dr.R.Halfens, Dr.L.Schoonhoven, Drs.E.Van Kol, Drs.J.Weststraete). Deze experts uit verschillende beroepsgroepen hebben een jarenlange expertise op het vlak van decubitus. In een dubbele Deplhiprocedure werd aan de experts gevraagd de richtlijn te beoordelen op correctheid. Op basis van deze commentaar werd de richtlijn verduidelijkt of bijgewerkt. De nieuwe tekst werd samen met de geanonimiseerde opmerkingen van de experts opnieuw aan alle experts voorgelegd. Pas na akkoord van alle experts werd de tekst definitief. Onafhankelijkheid Alle leden van de onderzoeksgroep en de experts waren onafhankelijk van de industrie en verklaarden geen conflicterende belangen te hebben bij het ontwikkelen van deze richtlijn. De financierende overheid heeft op geen enkele wijze de totstandkoming van deze richtlijn beïnvloed. De gevolgde procedure garandeerde deze onafhankelijkheid. Voorlopig karakter van de richtlijn Een richtlijn kan slechts een beperkte levensduur hebben. In een domein waarin veel onderzoek wordt verricht, zelfs een zeer beperkte levensduur. Wetenschappelijk onderzoek brengt nieuwe inzichten, de industrie ontwikkelt nieuwe materialen, de gezondheidszorg evolueert. Deze gepresenteerde richtlijn is dan ook tijdsgebonden en vormt een weergave van de inzichten en de kennis beschikbaar op 1 februari Een volgende volledige herziening is ten laatste voorzien voor 2008 (publicatie in 2009). Hierbij zal eenzelfde procedure gevolgd worden als bij de eerste herziening. Partiële herziening en aanvulling is gepland via de website ( Frequentie en inhoud is afhankelijk van de resultaten van gepubliceerd onderzoek en vragen van de eindgebruiker of overheid. 9

10 Vorm en hulpmiddelen De richtlijn is niet alleen opgemaakt in tekstvorm (als boek en downloadbaar), maar ook in html-vorm publiceerbaar op internet en intranet. Het publiceren in html-vorm moet toelaten geactualiseerde versies van de richtlijn in de toekomst snel en relatief eenvoudig te kunnen verspreiden, waardoor het werkveld steeds over de meest actuele versie van de richtlijn kan beschikken. Het is ook vrij eenvoudig deze richtlijn te integreren in instellings-intranetsystemen, waardoor de richtlijn vlot toegankelijk wordt voor verpleegkundigen op de werkvloer. Via de website ( worden andere hulpmiddelen te beschikking gesteld (voorbeeld protocollen, foto s, presentatie-hulpmiddelen, zelfstudiepakket ivm decubitusclassificaties, scripties, ed.). Alles mag gekopieerd en gebruikt worden in niet-commerciële publicaties en presentaties mits correcte bronvermelding. Doel Het doel van deze richtlijn is instellingen de mogelijkheid bieden om een nieuw decubitusprotocol op te stellen of een bestaand protocol te actualiseren op basis van de meeste recente bevindingen van wetenschappelijk onderzoek. De richtlijn biedt de nodige informatie om beleidskeuzen te kunnen maken en om het instellingsprotocol af te stemmen op de instellingseigen eisen en verwachtingen. De richtlijn biedt ook de nodige achtergrondsinformatie zowel voor decubitusverpleegkundigen als voor opleidingsdoeleinden. Inhoud De inhoud bestaat uit 6 hoofdstukken: Decubitus, probleemstelling; Risicobepaling; Uitgangspunten bij de preventie van decubitus; Preventieve maatregelen en materialen; 10

11 Registratie van decubitus; Bijzondere groepen of diensten. In de bijlagen wordt een overzicht gegeven van alle aanbevelingen, een uitgebreide toelichting bij de Bradenschaal en een overzicht (en definitie) van de bestaande preventie-methoden en materialen. De preventiemaatregelen worden ingedeeld op basis van de pathofysiologie van decubitus. Telkens worden de werkingsprincipes, waarop de preventieve middelen gebaseerd zijn, toegelicht. Slechts vanuit een inzicht in deze werkingsprincipes kan de meest optimale keuze gemaakt worden uit het aanbod van methoden en materialen; een keuze die zo goed mogelijk tegemoetkomt aan de noden van de patiënt en die haalbaar en uitvoerbaar is binnen de mogelijkheden en grenzen van de instelling. Classificatie-systemen In deze richtlijn is geen gebruik gemaakt van de vaak gehanteerde A-B-Cclassificaties 1 die door verschillende instanties gebruikt worden om de waarde van de richtlijn aan te geven. Er is gekozen voor een inhoudelijke en veel genuanceerdere weergave van de onderzoeksbevindingen waarop de richtlijn is gebaseerd. Dat is een bewuste keuze, en er zijn verschillende redenen voor. De belangrijkste reden is dat ervoor gekozen is een richtlijn te maken die niet alleen voorschrijft, maar vooral ook inzicht verschaft. De motivering van de richtlijn is daarom steeds inhoudelijk uitgediept en de waarde ervan is uit de omschrijving duidelijk. In deze richtlijn is de verantwoording van iedere aanbeveling door verwijzing naar het uitgevoerde onderzoek uitgewerkt. Ook is telkens aangegeven op welke andere bronnen de aanbevelingen gebaseerd zijn. Het is de verwachting dat de lezers daardoor de geloofwaardigheid van de richtlijn veel beter kunnen inschatten dan met een eenvoudige classificatie. Vooral omdat ervan uitgegaan 1 Bewijsvoering met sterkte A : Het gevolg van twee of meer gerandomiseerde en gecontroleerde studies; Bewijsvoering met sterkte B : Het gevolg van twee of meer gecontroleerde klinische onderzoeken bij mensen of het gevolg van twee of meer gecontroleerde studies bij dieren; Bewijsvoering met sterkte C : De richtlijn is het gevolg van een of meer van de volgende mogelijkheden: het gevolg van een gecontroleerd onderzoek, of het gevolg van ten minste twee casus of beschrijvende onderzoeken, of de mening van een expert. 11

12 wordt dat de richtlijn aangepast moet worden aan bijzondere omstandigheden, werd een genuanceerde beoordeling van de richtlijn nagestreefd. De zeer systematisch aangebrachte verwijzingen naar de gebruikte literatuur laten toe lezers die zelf een oordeel willen vellen over de waarde van de evidentie vlot daarvoor het nodige te verzamelen. De A-B-C-classificering suggereert een grotere objectiviteit dan verantwoord is. De classificaties zijn op subjectieve oordelen gebaseerd, waarover geen concensus hoeft te bestaan, ook niet wanneer binnen een (beperkte) groep consensus is bereikt. Dat er verschillende classificaties bestaan (de CBO in Nederland, de EPUAP voor decubitusonderzoek in Europa, ) toont aan dat de consensus over de inschatting van de waarde van evidentie kleiner is dan de classificaties elk op zich suggereren. Bovendien wordt de hiërarchie met gerandomiseerde en gecontroleerde onderzoeken (RCT s) als hoogste vorm van evidentie niet empirisch ondersteund. Er zijn geen gegevens waaruit blijkt dat RCT s tot meer betrouwbare evidentie leiden dan andere vormen van onderzoek. Er zijn onder meer veel condities voor de betrouwbaarheid van RCT s en die zijn niet steeds vervuld en vaak ook niet gemakkelijk te achterhalen. Bovendien verdwijnt in de classificatie de waarde van in onderzoek getoetste theorie, terwijl die voor het handelen wellicht de stevigste ondersteuning biedt. Prof.Dr.Tom Defloor 12

13 Hoofdstuk 1 Decubitus, probleemstelling In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de definitie, ernst en de frequentie van voorkomen van decubitus. Daarna worden, vanuit de definitie van decubitus, de oorzaken van decubitus toegelicht. Tot slot wordt stilgestaan bij de classificatie van decubitus De term decubitus De term decubitus is afkomstig van het Latijnse woord decumbere, wat zich neerleggen betekent. In de Nederlandstalige literatuur wordt naast decubitus ook druknecrose, drukletsel of doorligwonde gebruikt. Druknecrose en drukletsel beklemtonen het belang van de druk bij het ontstaan ervan, maar verwijzen enkel naar de comprimerende kracht en niet naar de schuifkracht of weefseltolerantie. Druknecrose legt de nadruk op het aanwezig zijn van necrose, wat niet steeds het geval is. Doorligwonde beklemtoont eenzijdig het risico op decubitus bij bedlegerigheid. In deze tekst wordt de term decubitus gehanteerd. Hoewel de oorsprong van het woord sterk naar het effect van liggen verwijst, wordt dit in het dagdagelijks gebruik niet meer zo aangevoeld. Deze term is in de verpleegkundige praktijk de meest gangbare Definitie Decubitus is een degeneratieve verandering van het weefsel veroorzaakt door een zuurstoftekort ten gevolge van het collaberen van bloedvaten door weefselvervorming. Deze vervorming van het weefsel wordt veroorzaakt door een combinatie van druk en schuifkracht. (5) 13

14 Deze voortdurende vervorming van het weefsel veroorzaakt een mechanische en/of fysiologische beschadiging van de cel. De mechanische beschadiging ontstaat door het wegpersen van interstitieel vocht waardoor de vervormingskrachten direct op de celwand worden overgebracht. Fysiologische beschadiging treedt op door een gebrekkige stofwisseling (zuurstoftekort, onvoldoende aanvoer van voedingsstoffen en afvoer van afvalstoffen) met ischaemie als gevolg. (6) 1.3. Voorkomen van decubitus De prevalentie 2 van decubitus in de Belgische instellingen voor gezondheidszorg (32291 patiënten) werd in 2000 geschat op 10.7%. Afhankelijk van het type van afdeling variëren deze prevalentiecijfers (Heelkunde: 5.9%, Interne: 8.5%, Intensieve zorgen: 19.6%, Geriatrie:19.4%). In de RVT-sector hadden 11.4% van de bewoners decubitus (1). In een pilootstudie van de EPUAP (European Pressure Ulcer Advisory Panel) (2002) waaraan 851 patiënten deelnamen die opgenomen waren in Belgische ziekenhuizen was de decubitusprevalentie 21.1 %. Deze hogere prevalentie, vergelijkbaar met de Nederlandse prevalentiecijfers, is waarschijnlijk te verklaren doordat elke patiënt in dit onderzoek door twee verpleegkundigen werd geobserveerd. Eén van deze verpleegkundigen was niet verbonden aan de afdeling waar de patiënt verbleef. Deze meer objectieve registratiemethode, gehanteerd door de EPUAP (gebaseerd op de methodologie van de Nederlandse prevalentiemetingen (7;8)) leidde ook in andere Europese landen tot de vaststelling dat het aantal decubitusletsels onderschat wordt door een onderrapportering (9). In de Nederlandse landelijke prevalentiestudie (2002) en de Duitse prevalentiestudie (2002) werd deze methode ook gebruikt. Voor Nederland waren de prevalentiecijfers de volgende: academische ziekenhuizen 16,5%, algemene 2 Prevalentie: het aantal personen met een bepaalde aandoening op een bepaald tijdstip in een populatie. 14

15 ziekenhuizen 22,3% en verpleeghuizen 33,0% (8). De prevalentie van decubitus in de Duitse ziekenhuizen was 25,1% (10). Hoe vaak patiënten decubitus ontwikkelen tijdens hun verblijf in een ziekenhuis en een bejaardentehuis (incidentie 3 van decubitus) varieert sterk van studie tot studie. In de ziekenhuissector variëren de cijfers tussen 6% en 66%. (11-33) In de bejaardensector is de incidentie hoog en worden waarden tussen 4.3% en 73.5% decubitus geciteerd (34-40). De reeds uit 1985 daterende stelling van de Nederlandse decubitusconsensus dat de uitspraak <bij ons komt bijna geen decubitus voor>, bij onderzoek niet blijkt op te gaan blijft ook nu nog steeds correct (41) Kost De kost van decubitus is hoog, zowel in termen van leed berokkend aan de patiënt als in termen van financiële belasting voor de maatschappij en de patiënt (42;43). Preventie van decubitus is zowel vanuit het oogpunt van de patiënt, de zorgverlener als de maatschappij belangrijk. In de Verenigde Staten wordt de jaarlijkse kost van in het ziekenhuis ontstane decubitus geschat op 2,2 à 3,6 miljard dollar (2,5 à 4 miljard ) (44). Volgens het rapport van de Nederlandse Gezondheidsraad is decubitus verantwoordelijk voor 1,3% van de totale kosten van de Nederlandse gezondheidszorg en behoort het daarmee tot de eerste vier ziekten qua kosten. In die studie werd geen rekening gehouden met niet-medische kosten (uitgaven door de patiënt) en productiviteitskosten (kosten van arbeidsverzuim als gevolg van ziektesituatie) (45-47). In een macro-economische studie op basis van de Belgische prevalentiemetingen , werd de gemiddelde behandelingskost per patiënt per dag geschat op 23.5 euro en de gemiddelde preventiekost per patiënt per dag op 10 euro (48). 3 Incidentie: het aantal (nieuwe) gevallen met de aandoening die zich voordoen in een populatie gedurende een bepaalde periode. 15

16 1.5. Oorzaken van decubitus Decubitus wordt veroorzaakt door een combinatie van druk en schuifkracht (zie figuur 1.1). Vertikale Druk Weefseltolerantie voor verandering in zuurstofconcentratie Decubitus kracht Weefseltolerantie voor druk Schuif- Weefselvervorming Weefseltolerantie Decubitus FIGUUR 1.1: CONCEPTUEEL MODEL Druk Druk kan omschreven worden als een kracht die loodrecht op het weefsel wordt uitgeoefend (zie figuur 1.2, deel A). Een druk hoger dan de druk in de capillair, doet die capillair collaberen. De grootte van de druk in die capillair varieert en is afhankelijk van de druk in het bloedvat, de dikte van de bloedvatwand, de hoeveelheid vetweefsel aanwezig op de plaats waar de druk wordt uitgeoefend en de gezondheidstoestand van het individu (49). 16

17 FIGUUR 1.2: DRUK (A), SCHUIFKRACHT (B), VERVORMING (C=A+B), FRICTIE (D) Loodrecht op de huid uitgeoefende krachten boven een botgedeelte verenigen zich in een klein gebied in het subcutane vet- en spierweefsel vlak boven het botgedeelte. De op de huid uitgeoefende druk wordt groter met een factor 3 tot 5 in het weefsel ter hoogte van het beenderig uitsteeksel (50). De druk neemt dus toe met de diepte van het weefsel. Ter hoogte van de huid is hij het kleinst en hij is het grootst ter hoogte van het onderliggend botweefsel. Dit is één van de redenen waarom in diepe weefsels uitgebreide beschadigingen kunnen optreden, zonder dat de huid wordt aangetast. Dit wordt nog in de hand gewerkt doordat de huid mechanisch sterker is dan de dieper gelegen weefsels en beter in staat is om perioden van ischaemie te doorstaan Schuifkracht wel en frictie geen oorzaak van decubitus Als een kracht evenwijdig aan het weefsel wordt uitgeoefend en deze groter is dan het kleefvermogen van de huid aan de onderlaag, blijft de huid niet kleven aan de onderlaag en zal de huid schuren over de onderlaag. Als deze kracht - de frictiekracht - groot genoeg is of frequent uitgeoefend wordt, kunnen schaafletsels ontstaan (zie figuur 1.2, deel D). De buitenste beschermende laag van de hoornlaag wordt afgeschuurd en een schaafwonde of blaar ontstaat (51;52). Deze letsels worden niet veroorzaakt door een zuurstoftekort en zijn geen decubitusletsels. Preventieve maatregelen gericht op het opheffen van het zuurstoftekort ter hoogte van het weefsel zullen op dit soort letsels dan ook geen effect hebben. Anderzijds zullen maatregelen om frictie tegen te gaan (bijv. gebruik van folies) de kans op decubitusletsels niet verminderen. 17

18 Als de kracht die evenwijdig aan het weefsel wordt uitgeoefend, kleiner is dan het kleefvermogen van de huid aan de onderlaag, blijft de huid kleven aan de onderlaag (zie figuur 1.2, deel B) en zal het weefsel vervormen en kan decubitus ontstaan (zie figuur 1.2, deel C). Er is dan sprake van schuifkracht Druk en schuifkracht Welk van beide krachten de belangrijkste is, is niet duidelijk. Bennett e.a. (53) menen dat de comprimerende kracht de hoofdoorzaak is van het ontstaan van decubitus en dat er zonder een comprimerende kracht geen schuifkracht kan zijn. Van Marum e.a. (54) daarentegen stellen dat schuifkrachten bij een gelijke drukintensiteit meer schade veroorzaken dan een loodrecht gerichte kracht en dit omdat stagnatie van doorbloeding door afknikking van vaten al optreedt bij een relatief geringe drukintensiteit. In niet-laboratoriumomstandigheden worden op het weefsel steeds zowel schuifkracht als druk uitgeoefend. De combinatie van schuifkracht en druk doet de kans op decubitus zeer sterk toenemen. Vergeleken met een situatie zonder schuifkracht, blijkt dat bij voldoende schuifkracht, slechts de helft van de druk nodig is om de bloeddoorstroming volledig te blokkeren (53;55) Weefseltolerantie Of er al of niet decubitus optreedt, is afhankelijk van een reeks van factoren die gegroepeerd kunnen worden onder het begrip weefseltolerantie (5). Weefseltolerantie omvat de individuele kenmerken van de persoon die mee bepalen of de intensiteit en de duur van de aanwezige druk en schuifkracht al of niet volstaan om decubitus te veroorzaken. Ze kunnen onderverdeeld worden enerzijds in de weefseltolerantie voor druk, en anderzijds in de weefseltolerantie voor verandering in zuurstofconcentratie. 18

19 Weefseltolerantie voor druk In welke mate de uitgeoefende druk zal volstaan om decubitusletsels te doen ontstaan, wordt beïnvloed door de drukspreidende capaciteit van het weefsel. De vermindering van de drukspreidende capaciteit van het weefsel wordt in verband gebracht met de toename van de leeftijd, dehydratatie, eiwit- en vitaminetekort en stress. Zolang de toevoer van zuurstof in de weefsels de behoeften dekt, ontstaat geen decubitus. Als echter hetzij de zuurstoftoevoer daalt, hetzij de zuurstofbehoefte van het weefsel toeneemt, kan een zuurstofschuld ontstaan en neemt het risico op decubitus toe Weefseltolerantie voor verandering in zuurstofconcentratie De weefseltolerantie voor verandering in zuurstofconcentratie zal mee bepalen of de zuurstofschuld kan worden geneutraliseerd of niet. De weefseltolerantie voor verandering in zuurstofconcentratie omvat factoren als gebruik van medicatie die de perifere circulatie vermindert, langdurig proteïnetekort met oedeemvorming en tabakmisbruik. Ook aandoeningen die gepaard gaan met een verminderd zuurstofaanbod, een vertraagde reactieve hyperemie en een versnelde vasculaire occlusie brengen een verhoogd risico op decubitus met zich mee. Voorbeelden van dergelijke aandoeningen zijn diabetes mellitus en pulmonaire aandoeningen. De zuurstofbehoefte van de cellen kan verhoogd worden door temperatuurverhoging Indeling van decubitus Er bestaan veel classificaties van decubitus (4;56-59). Sommige classificaties zijn zo uitgebreid dat ze in praktijk niet hanteerbaar zijn en niet leiden tot een eensluidende correcte classificatie van decubitusletsels. Voor de indeling van decubitus in verschillende graden is in deze richtlijn gebruik gemaakt van de indeling van de EPUAP (60) en AHCPR (Agency for Health Care Policy and Research) (4;61). 19

20 In de praktijk is ook de uit de industrie afkomstige Rood-Geel-Zwart -indeling ( Three Color Concept, Marion Laboratories Inc.) wijd verspreid. (62) Cuzzell (62) beklemtoont dat de Rood-Geel-Zwart -indeling niet bedoeld is om de incidentie of de ernst van decubitusletsels te bepalen, maar eerder zou moeten dienen als leidraad voor wondzorg. Toch is het aanvullen van de 4-graden indeling van de EPUAP en AHCPR met de Rood-Geel-Zwart -indeling niet aan te bevelen. Yarkony (63) omschrijft deze Rood-Geel-Zwart -indeling zelfs als potentieel gevaarlijk, omdat het noch de uitgebreidheid, noch de diepte van een letsel, noch de pathologie in acht neemt. Het gevaar voor oversimplificatie is reëel. Haalboom et al. waarschuwen dat deze indeling kan leiden tot een onderschatting van de ernst (en dus tot onderbehandeling) van decubitusletsels en daarom ook niet aan te bevelen is (56). Lorentzen et al. (64) rapporteren dat zorgverleners slechts in beperkte mate tot een gelijke beoordeling van wonden komen op basis van het rood-geel-zwart classificatiesysteem. Buntinx et al. (65) melden een matige overeenkomst tussen zorgverleners bij het gebruik van het rood-geel-zwart classificatiesysteem. Gryson (66;67) houdt een pleidooi om bij het beschrijven van een wonde vooral rekening te houden met de wondfysiologie en de fasen van wondheling Graden Decubitus wordt in 4 graden onderverdeeld. Belangrijk is dat de 4 graden worden beschouwd als 4 verschijningsvormen van decubitus, en niet als fasen die noodzakelijk opeenvolgen. Decubitus kan bij sommige patiënten starten als een blaar of een oppervlakkige of zelfs een diepe decubitus (bijvoorbeeld een zwarte necroseplek aan de hiel). Soms kan een blaar direct evolueren naar een zwarte necroseplek (diepe decubitus). Graad 1: Niet-wegdrukbare roodheid Graad 1 is een niet-wegdrukbare roodheid van de intacte huid. Dit kan gepaard gaan met verkleuring van de huid, warmte, oedeem of verharding van het weefsel (zie foto ). 20

21 FOTO 1.1: WEGDRUKBARE ROODHEID AANGETOOND MET DRUKSCHIJFJE (GEEN DECUBITUS) FOTO 1.2: NIET-WEGDRUKBARE ROODHEID AANGETOOND MET VINGER (DECUBITUS) Klinisch is het bij personen met een lichte huidskleur zichtbaar als een afgelijnde zone met blijvende roodheid. Bij een donkere huid gaat het om een observeerbare, drukgerelateerde verandering van de intacte huid die gepaard kan gaan met een wijziging in een of meerdere kenmerken: huidtemperatuur (hoger of lager dan de omgevende huid); weefselconsistentie (vast of week); gevoeligheid (pijn, jeuk). Ook hier tekent zich een afgelijnde zone af met blijvende rode, blauwe of paarse tinten. Als met de duim op de huidverkleuring wordt gedrukt, kan deze niet wit worden gedrukt. Om het onderscheid te kunnen maken tussen wegdrukbare roodheid (geen decubitus) en niet-wegdrukbare roodheid (decubitus) kan een doorzichtig schijfje (een drukschijfje ) gebruikt worden (68). Zo n schijfje bestaat uit een transparant, 21

22 afgerond stukje plastiek met een diameter van ongeveer 5 cm (bijv. sleutelhanger, vergrootglaasje, ). Het laat toe druk uit te oefenen op de huid en tezelfdertijd te observeren of de huid wit kan gedrukt worden of niet. Graad 2: Blaar of open blaar Graad 2 is een oppervlakkig huiddefect, dat epidermis en/of dermis betreft. Het ulcus is oppervlakkig. Klinisch kenmerkt deze graad zich als blaar of opengesprongen blaar (zie foto 1.3). FOTO 1.3: DECUBITUS GRAAD 2 (BLAAR OF OPEN BLAAR) Graad 3: Oppervlakkige decubitus Graad 3 is een huiddefect met schade of necrose van huid en subcutis die zich kan uitstrekken tot aan de onderliggende fascia, maar niet daaronder (zie foto 1.4). FOTO 1.4: DECUBITUS GRAAD 3 (OPPERVLAKKIGE DECUBITUS) 22

23 Klinisch is het zichtbaar als een krater, al of niet met ondermijning van het aanpalende weefsel. Graad 4: Diepe decubitus Graad 4 is een uitgebreide aantasting, weefselnecrose en/of schade aan spieren, botweefsel of ondersteunende weefsels met of zonder schade aan epidermis en dermis. Ondermijning van het weefsel of sinusvormige letsels zijn mogelijk (zie foto 1.5). FOTO 1.5: DECUBITUS GRAAD 4 (DIEPE DECUBITUS) Niet alle huidletsels zijn decubitusletsels Vochtletsels Decubitus en vochtletsels worden vaak verward. Langdurig huidcontact met urine, faeces, transpiratie of wondvocht gaat gepaard met frequent optredende huidletsels (zie foto s 1.6 en 1.7). Het etsend effect van bijvoorbeeld urine kan de huid doen verweken. Er ontstaat roodheid en de oppervlakkige huidlagen gaan stuk. (69) 23

24 FOTO 1.6: VOCHTLETSELS FOTO 1.7: VOCHTLETSEL (NIET-WEGDRUKBARE ROODHEID MET DRUKSCHIJFJE) Deze vochtletsels worden vaak foutief beoordeeld als decubitusletsels. Zo vindt bijvoorbeeld het ter hoogte van de bilnaad vaak opgemerkte spleetvormig letsel met witte, verweekte randen zijn oorsprong in vochtigheid en het etsend effect van urine en faeces; het is geen decubitusletsel. Een bijzondere vorm van vochtletsel is een zogenaamd kopieletsel (zie foto 1.8). De vochtafscheiding van een bestaande wonde kan, door verkleving met het tegengesteld huidoppervlak, een bijna identiek letsel (kopieletsel) doen ontstaan. Ook dit is geen decubitusletsel, maar een vochtletsel. 24

25 FOTO 1.8: KOPIELETSELS Een onderscheid kunnen maken tussen een drukgerelateerd letsel en een vochtletsel is zeer belangrijk. Door het letsel te observeren naar vorm en kleur, wordt al veel informatie verkregen. Vochtletsels hebben over het algemeen een eerder purpere kleur en zijn niet scherp afgelijnd (in tegenstelling tot decubitus). De roodheid bij vochtletsels kan zowel wegdrukbaar als niet-wegdrukbaar zijn. Bij decubitus graad 1 is de roodheid per definitie niet wegdrukbaar. Ook elementen zoals de locatie van het letsel (vochtletsels treden niet noodzakelijk ter hoogte van een drukpunt op), de aanwezigheid van vochtigheid, het gebruikte materiaal, de aanwezigheid van incontinentie of diarree, de lichaamshouding en de bewegingen van de patiënt kunnen van belang zijn. Het is dus belangrijk om de patiënt in zijn totaliteit te observeren. Vochtletsels zijn geen decubitusletsels. Maatregelen om decubitus te voorkomen (verminderen van de grootte en de duur van de druk en de schuifkracht), helpen niet om vochtletsels te voorkomen. Maatregelen om vochtletsels te voorkomen (bijvoorbeeld mictietraining, huidbeschermende en huidherstellende maatregelen), helpen niet om decubitus te voorkomen Schaafwonden/brandletsels Ook een frictieletsel is geen decubitus. Het kapot schuren van de huid (schaven) door continue wrijving over ruwe lakens of door dwangmatige bewegingen leidt tot subepidermale blaarvorming en verlies van oppervlakkige huidlagen. Er ontstaan schaafwonden of zelfs pijnlijke brandletsels. Dergelijke schaafwonden treden vooral op ter hoogte van ellebogen, maar kunnen ook ter hoogte van de 25

26 hielen, enkels of knieën voorkomen. Het door frictiekracht veroorzaakte letsel is enkel een huidletsel. Er treedt geen schuifkracht en weefselvervorming op. Er ontstaat geen zuurstoftekort. Decubituspreventiemethoden zullen voor deze letsels geen snellere genezing betekenen. Huidverzorgende maatregelen kunnen deze letsels helpen genezen of misschien zelfs voorkomen (69;70). Ook andere letsels (zoals schimmelinfecties, extravasatie bij toediening van cytostatica) kunnen soms lijken op decubitusletsels. 26

27 Hoofdstuk 2 Risicobepaling Om op een effectieve en efficiënte manier aan decubituspreventie te doen, is het belangrijk te weten welke patiënten daadwerkelijk risico lopen op het ontwikkelen van een decubitusletsel. Het zijn immers deze patiënten bij wie decubituspreventie gestart dient te worden. Om in te schatten of patiënten risico lopen om decubitus te ontwikkelen en of er dus preventieve maatregelen gestart moeten worden, kan gebruik gemaakt worden van risicoschalen (in combinatie met de klinische blik van verpleegkundigen). Het gebruik van deze schalen stelt echter een aantal problemen (zie later). Het consequent, frequent en betrouwbaar observeren van de patiënt en het onmiddellijk starten van adequate preventie bij het optreden van niet-wegdrukbare roodheid blijft in ieder geval belangrijk, ook als risicoschalen worden gebruikt. Onderzoek op nietkritische diensten toont aan dat het uitstellen van drukherverdelende 4 of drukopheffende maatregelen tot niet-wegdrukbare roodheid optreedt, een verdedigbare vorm van preventie is (zie punt 2.2) Risicoschalen Omschrijving en principe Preventie van decubitus start bij het opsporen van de patiënten die risico lopen op decubitus. Het belang van deze opsporing ligt in de noodzaak om aangepaste zorg te verlenen in functie van de specifieke noden van de patiënt. Daarenboven leidt een goede risico-opsporing tot een allocatie van middelen die voor patiënt en maatschappij verantwoord is (71). Het identificeren van de risicogroep vereist een gedegen inzicht in de indicatoren en factoren die leiden tot decubitusletsels. Het is raadzaam bij deze twee termen indicatoren en factoren kort stil te staan. 4 Zie ook hoofdstuk 4 Preventieve maatregelen en materialen en bijlage 3 Overzicht van drukherverdelende materialen en methoden 27

28 Een risico-indicator (bijvoorbeeld voedingstoestand) beschrijft de kenmerken van de groep patiënten die risico lopen om decubitus te ontwikkelen. Er bestaat niet noodzakelijk een oorzakelijk verband tussen het kenmerk en het ontstaan van decubitus. Wanneer de voedingstoestand van de patiënt bijvoorbeeld ondermaats is, bestaat er een statistisch verhoogde kans dat de patiënt een decubitusletsel oploopt (72). Dit zegt niet dat een ondervoede toestand van een patiënt een oorzaak is van decubitus. Een risicofactor (bijvoorbeeld druk) geeft daarentegen aan dat er tussen het kenmerk (de factor) en het ontstaan van decubitus een oorzakelijk verband is. In het kader van de preventie van decubitusletsels is het belangrijk dit onderscheid te maken. Preventie van decubitusletsels start bij de aanpak van de oorzakelijke factoren. Een risicoschaal is een wetenschappelijk onderbouwd meetinstrument waarin indicatoren en factoren worden opgenomen, met als doel de risicogroep te bepalen (73). Het blijft echter moeilijk het ontstaan van decubitus betrouwbaar te voorspellen. Welke factoren (en combinatie van factoren) ertoe leiden dat een patiënt decubitus ontwikkelt, is niet helder. Zowel over de grootte en de duur van de druk en schuifkrachten die nodig zijn om decubitus te veroorzaken, als over de factoren die de duur van de druk bepalen, als over de kenmerken van de patiënt die daarin een rol spelen, is nog veel onbekend. Dit heeft als gevolg dat het gebruik van risicoschalen maar beperkt leidt tot de juiste identificatie van patiënten die preventie nodig hebben. (74;74-86) Sommige patiënten worden onterecht als niet-risicopatiënt beschouwd en ontwikkelen dus toch niet-wegdrukbare roodheid (hetgeen kan evolueren tot een decubitusletsel) of rechtstreeks een decubitusletsel. Bij deze patiënten moet dan ook onmiddellijk (secundaire) preventie gestart worden. Bij het gebruik van risicoschalen worden een aantal patiënten ten onrechte als risicopatiënt aangeduid. Bij deze patiënten worden preventieve maatregelen gestart, terwijl deze in principe niet nodig zijn. Dit leidt tot onnodig werk en onnodige kost. Er wordt dan ook aanbevolen de risicobepaling en het toewijzen van preventief materiaal niet uitsluitend te baseren op risicoschalen. 28

29 Het systematisch gebruik van risicoschalen kan er volgens sommigen wel toe bijdragen dat voldoende aandacht blijft bestaan voor decubitus en decubituspreventie (87). De vraag moet echter gesteld worden of het gebruik van schalen hiervoor de gepaste methode is. Het gevaar bestaat immers dat wanneer op een routinematige manier gebruik gemaakt wordt van risicoschalen, onvoldoende nagedacht wordt over decubituspreventie en het beleid hierrond. Risicoschalen zijn vooral opgebouwd uit indicatoren, dewelke variëren in de tijd, per setting en per patiëntengroep. Het corrigeren van deze indicatoren door het decubitusbeleid van de instelling hierop toe te spitsen, zal niet leiden tot een daling van het aantal decubitusletsels. Het is dus af te raden het decubitusbeleid binnen de instelling uitsluitend te baseren op risicoschalen. Halfens en Eggink (88) hebben onderzocht in welke mate verpleegkundigen gebruik maken van preventieve middelen in het kader van decubituspreventie. Daarnaast deden ze onderzoek naar de kennis en het geloof dat verpleegkundigen in de maatregelen hadden. In slechts 8.8% van de gevallen werd steeds gebruik gemaakt van een risicoschaal ter opsporing van decubitus, 82.1% van de verpleegkundigen gebruikte nooit een risicoschaal. Het identificeren van risicopatiënten kan ook gebeuren door middel van de klinische blik van de verpleegkundige. De verpleegkundige ziet of weet dat een patiënt een risicopatiënt is. Deze klinische blik is een oordeel van die verpleegkundige over het risico op decubitus van een individuele patiënt, gebaseerd op jarenlange ervaring en gezond verstand. Dit is echter niet evident gezien de complexe problematiek van decubitusletsels. Heel wat verpleegkundigen (en artsen) vinden het gebruik van risicoschalen tijdrovend en weinig zinvol. Zij gaan ervan uit dat de klinische blik volstaat om risicopatiënten te kunnen onderscheiden van diegenen die geen risico lopen. Het geraadpleegde onderzoek bevestigt dit niet. Er wordt eerder gesuggereerd om de combinatie van schalen met de klinische expertise te gebruiken (89-91). Van Marum (40) constateerde dat de klinische blik vooral gebaseerd blijkt te zijn op de factor algemene lichamelijke toestand om iemand als 29

30 een niet-risicopatiënt te beschouwen en op de factor mobiliteit om iemand als risicopatiënt te beschouwen. Indien men enkel vanuit de klinische expertise patiënten als risicopatiënt identificeert, is het gevaar reëel dat men gaat over- of onderscoren (91). In onderzoeken waarin de klinische blik met het gebruik van schalen wordt vergeleken, zijn de resultaten wisselend. In twee onderzoeken waarbij de Bradenschaal vergeleken wordt met de klinische expertise van de verpleegkundige, bleek de klinische expertise accurater dan het gebruik van een schaal (19;90). Het tegenovergestelde blijkt uit het onderzoek van VandenBosch e.a. (91) Overzicht schalen Vanuit diverse settings in de zorgverlening zijn in het verleden meerdere risicoschalen ontwikkeld. Een gedetailleerd overzicht van al deze risicoschalen is weinig zinvol. In de literatuur zijn tot meer dan 40 risicoschalen terug te vinden (92). Van de meeste schalen bestaat nog een reeks van varianten. Weinig van deze schalen zijn aan wetenschappelijk onderzoek om de betrouwbaarheid en validiteit te toetsen, onderworpen geweest (93). Indien er dan al onderzoek verricht is naar de sensitiviteit 5 en specificiteit 6 van de risicoschalen, dan moeten enkele methodologische kanttekeningen geplaatst worden bij de interpretatie van de cijfers: welke is de invloed van de preventieve maatregelen op de sensitiviteit, wat is de invloed van de observatieperiode op het ontstaan van decubitusletsels en als dusdanig de sensitiviteit, wat is de invloed van de aard (geriatrie, heelkunde, intensieve zorgen, ) van de onderzochte patiënten op de schalen (5)? Sensitiviteit en specificiteit zijn geen goede maten om decubitusrisicoschalen te evalueren (5;94). Een risicoschaal ontwikkelen die voor alle patiëntengroepen in alle instellingen geldig is, is niet vanzelfsprekend (73). Ondanks de problemen die ermee gepaard gaan, worden risicoschalen toch algemeen beschouwd als een essentieel element van een decubituspreventiebeleid. 5 Sensitiviteit geeft aan welk percentage van de personen met een bepaalde aandoening door de schaal als risicopatiënt geclassificeerd werden. 6 Specificiteit van een schaal geeft aan welk percentage van de personen zonder de aandoening terecht door de schaal als niet risicopatiënt geclassificeerd werden. 30

31 In de literatuur worden twee risicoschalen teruggevonden die frequent onderzocht geweest zijn. De meest gekende is de Nortonschaal (1962) van waaruit vele andere schalen zijn ontwikkeld. Naast deze risicoschaal is de Bradenschaal (1985) de meest onderzochte en beschreven schaal (19;26;36;90;91;93;95-98). De in 1962 gepubliceerde Nortonschaal omvat 5 items: algemeen lichamelijke toestand, geestelijke toestand, activiteit, mobiliteit en incontinentie (zie tabel 2.1). Elk item wordt op een vier-puntenschaal gescoord en de punten per item worden opgeteld. Een minimumscore bedraagt 5, een maximumscore 20. Algemeen Lichamelijke Toestand 1. Slecht 2. Matig Geestelijke Toestand 1. Onbewust 2. Verward Activiteit 1. Bedgebonden 2. Stoelgebonden Mobiliteit 1. Immobiel 2. Ernstig beperkt Incontinentie 1. Volledig (urine+faeces) 2. Geregeld 3. Redelijk 3. Apathisch 3. Amb. + hulp 3. Licht beperkt 3. Af en toe 4. Goed 4. Goed 4. Ambulant 4. Volledig 4. Niet TABEL 2.1: NORTONSCHAAL Norton et al. (99) vermelden niet hoe de schaal tot stand kwam of op welke basis de 5 items van de schaal geselecteerd werden. Ze maakten in hun onderzoeksverslag melding van schuifkracht (voor het eerst beschreven door Reichel in 1958 (100)) als mede-oorzaak van decubitus, maar namen dit niet op in hun schaal. De schaal werd uitgetest bij geriatrische patiënten waarbij geen of ineffectieve maatregelen gebruikt werden. Decubitus leek volgens hen onafwendbaar bij een score lager dan 12. Ze raadden een afkappunt van 14 aan. Patiënten met een score van 14 of minder worden dan als risicopatiënt beschouwd. Gosnell (101) definieerde voor het eerst de operationalisaties van de items van de Nortonschaal. In 1987 en opnieuw in 1996 beklemtoonde Norton (102;103) dat bij gebruik van de Nortonschaal nu waarschijnlijk een afkappunt van 15 of zelfs 16 zou moeten gebruikt worden in plaats van 14. Als reden hiervoor gaf ze aan dat de risicofactoren van decubitus over de jaren waren gewijzigd. Ze verwees hierbij enerzijds naar het gewijzigde medicatiebeleid waarbij sommige patiëntengroepen (bijv. reumatische patiënten) nu een hoger risico zouden lopen dan vroeger, en anderzijds naar het gewijzigde type van bed waardoor het risico op ontstaan van schuifkracht verminderd is. Ze beklemtoonde dat een element als voeding ontbrak in de Nortonschaal. 31

32 De Bradenschaal, voor het eerst gepubliceerd in 1985 (104), bestaat uit 6 items: zintuiglijke waarneming, activiteit, mobiliteit, vochtigheid, voedingstoestand en frictie/schuifkracht (zie tabel 2.2 en bijlage 2). Scores kunnen variëren tussen 6 en 23. Het afkappunt bedraagt 17 (een patiënt met een score lager dan 17 wordt beschouwd als een risicopatiënt). Een lage score gaat gepaard met een hoger decubitusrisico (15;105). Waarneming van pijn en ongemak Vochtigheid huid Activiteit 1. Totaal verstoord 2. Zeer verstoord 3. Licht verstoord 4. Geen stoornis 1. Altijd vochtig 2. Meestal vochtig 3. Soms vochtig 4. Zelden vochtig 1. Bedgebonden 2. Stoelgebonden 3. Loopt af en toe 4. Loopt vaak rond Mobiliteit Voeding Wrijving en schuiven 1. Volledig immobiel 2. Zeer beperkt 3. Licht beperkt 4. Geen beperkingen 1. Onvoldoende 2. W aarschijnlijk ontoereikend 3. Toereikend 4. Uitstekend 1. Actueel probleem 2. Mogelijk probleem 3. Geen zichtbaar probleem TABEL 2.2: BRADENSCHAAL Bergstrom et al. (106) beklemtonen dat elke instelling/eenheid die een risicoschaal gebruikt, een eigen afkappunt zou moeten bepalen dat voor de eigen instelling het best de groep patiënten identificeert die risico lopen op decubitus (107). In latere publicaties bevelen ze aan om 18 als afkappunt te gebruiken (36;108). Hierdoor worden de meeste decubituspatiënten geïdentificeerd, maar worden bijzonder veel patiënten die geen risico lopen ook als risicopatiënt aangeduid, wat leidt tot nodeloze inzet van materiaal en middelen. In de Nederlandse en Duitse prevalentiemetingen wordt zelfs 20 als afkappunt gehanteerd (8;10). Het meest gebruikte afkappunt van de Bradenschaal bedraagt 18 en voor de Nortonschaal zijn de de afkappunten 12 en 14 gangbaar in de praktijk. 32

Belgische Richtlijn voor Decubitus: een belangrijke bijdrage tot Evidence based Practice

Belgische Richtlijn voor Decubitus: een belangrijke bijdrage tot Evidence based Practice Belgische Richtlijn voor Decubitus: een belangrijke bijdrage tot Evidence based Practice Tom Defloor, Mieke Grypdonck, Koen Van den Bossche, Saskia Feyaerts, Bart Derre Contactadres: Verplegingswetenschap

Nadere informatie

Overzicht. Inleiding. Inleiding. Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes

Overzicht. Inleiding. Inleiding. Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes Overzicht Preventie van decubitus Principes en materialen & methodes Prof. dr. Katrien Vanderwee Prof. dr. Tom Defloor Verplegingswetenschap Universiteit Gent Hoe risico bepalen? Preventieprincipes Aanbevelingen

Nadere informatie

NIEUWE CLASSIFICATIE DRUKLETSELS

NIEUWE CLASSIFICATIE DRUKLETSELS NIEUWE CLASSIFICATIE DRUKLETSELS WCS WERKGROEP DRUKLETSELS 28 SEPTEMBER 2017 INLEIDING DRUKLETSEL WORDT NATIONAAL EN INTERNATIONAAL GEZIEN ALS EEN BELANGRIJKE INDICATOR VOOR KWALITEIT VAN ZORG 1 DEFINITIE

Nadere informatie

Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid

Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid Tom Defloor Verplegingswetenschap Probleem(pje) Definitie en observatie Risico Preventie principes Preventie Prevalentie Definitie en observatie Definitie

Nadere informatie

Decubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg

Decubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg Decubituspreventie: een kwaliteitslabel voor een Woon- en Zorgcentrum? Nita Myburgh, Ergotherapeute Rudi logist, Hoofd Bewonerszorg Inhoud: Wie zijn we? Wat doen we? Welke beroepsgroepen werken er? Personeelsbeleid

Nadere informatie

Decubitus - Smetten - Vochtletsel

Decubitus - Smetten - Vochtletsel WONDVERZORGING INFECTIEBESTRIJDING PREVENTIE Decubitus - Smetten - Vochtletsel WWW.BIOLOGIQ.NL Definitie Decubitus Volgens de NPUAP en EPUAP wordt decubitus als volgt gedefinieerd: Decubitus is een gelokaliseerde

Nadere informatie

Decubituspreventie evidence based:

Decubituspreventie evidence based: Decubituspreventie evidence based: Auteur: T. Defloor Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 2002 Pagina: 9-12 Jaargang: 18 Nummer: 4 Toestemming: Illustraties: Bijzonderheden: geen figuren toegevoegd Kernwoorden:

Nadere informatie

Evidence-Based Nursing: decubitus

Evidence-Based Nursing: decubitus Evidence-Based Nursing: decubitus Sam Cordyn, verpleegkundig beleidsmedewerker WGK van Vlaanderen Hilde Claessen, stafmedewerker wondzorg WGK Antwerpen 1. Inleiding 2. Enkele cijfers 3. Differentiële diagnose

Nadere informatie

Vochtletsels Wat is decubitus? Quiz. http://www.puclas.ugent.be/puclas/nl

Vochtletsels Wat is decubitus? Quiz. http://www.puclas.ugent.be/puclas/nl Vochtletsels Wat is decubitus? Quiz http://www.puclas.ugent.be/puclas/nl Incontinentieletsel Smetten Veroorzaakt door incontinentie; Glimmend huidoppervlak; ongelijkmatig verdeelde rode plekken; wegdrukbaar

Nadere informatie

Decubitus preventie en behandeling. Mirjam Kempkes Gespecialiseerd verpleegkundige huiddefecten

Decubitus preventie en behandeling. Mirjam Kempkes Gespecialiseerd verpleegkundige huiddefecten Decubitus preventie en behandeling Mirjam Kempkes Gespecialiseerd verpleegkundige huiddefecten Landelijke multidisciplinaire richtlijn Decubitus preventie en behandeling Inhoud van de presentatie * * *

Nadere informatie

Ook over incidentie van decubitus is in de literatuur weinig overeenstemming 1.

Ook over incidentie van decubitus is in de literatuur weinig overeenstemming 1. Toolkit Decubitus Doel 1. Het voorkomen van decubitus, zowel in de 1 e als in 2 e lijn. 2. Het adequaat behandelen van decubituswonden. Achtergrond Definitie Decubitus is een beschadiging van de huid of

Nadere informatie

DECUBITUSPREVENTIE SAMEN DECUBITUSLETSELS VOORKOMEN. - Patiëntinformatie -

DECUBITUSPREVENTIE SAMEN DECUBITUSLETSELS VOORKOMEN. - Patiëntinformatie - DECUBITUSPREVENTIE SAMEN DECUBITUSLETSELS VOORKOMEN - Patiëntinformatie - U verblijft in het ziekenhuis omwille van ziekte, een ongeval of een operatie. Tijdens uw hospitalisatie werd een decubitusletsel

Nadere informatie

Nood aan duidelijkheid?! Liesa Verhaeghe

Nood aan duidelijkheid?! Liesa Verhaeghe Nood aan duidelijkheid?! Liesa Verhaeghe 1 Inhoud 1. Aanleiding 2. Planning 3. Literatuurstudie 4. Protocolontwikkeling 5. Opleiding 6. Kennistest 7. Besluit 2 1 Aanleiding Prevalentiecijfers Europees

Nadere informatie

PATIËNTENBROCHURE Decubituspreventie

PATIËNTENBROCHURE Decubituspreventie PATIËNTENBROCHURE Decubituspreventie Inhoudsopgave Inleiding... 3 Wat is decubitus?... 3 Hoe ontstaat decubitus?... 3 Wanneer heeft u meer kans op decubitus?... 3 Hoe kan u decubitus voorkomen?... 4 Welke

Nadere informatie

De Bradenschaal, een meetinstrument voor het risico op de ontwikkeling van decubitus, onderzocht in de thuiszorg

De Bradenschaal, een meetinstrument voor het risico op de ontwikkeling van decubitus, onderzocht in de thuiszorg De Bradenschaal, een meetinstrument voor het risico op de ontwikkeling van decubitus, onderzocht in de thuiszorg Auteur: E. Beekman Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 1995 Pagina: 42-46 Jaargang: 11 Nummer:

Nadere informatie

Goede scores voor het OLV Ziekenhuis

Goede scores voor het OLV Ziekenhuis Toelichting bij de resultaten van het OLV Ziekenhuis voor de kwaliteitsindicatoren van het Vlaams Ziekenhuisnetwerk Goede scores voor het OLV Ziekenhuis Het project Sinds enkele jaren is er meer aandacht

Nadere informatie

Decubitus. samen doorligwonden voorkomen

Decubitus. samen doorligwonden voorkomen Decubitus samen doorligwonden voorkomen Inhoud Decubitus 3 Risicofactoren 4 Decubitus voorkomen 5 Niet geschikt 6 Tot slot 7 Contact 7 Ter bevordering van het leesgemak wordt in elke brochure de derde

Nadere informatie

Door op een eenduidige wijze de juiste graad van de decubitus te definiëren, kan de juiste behandeling worden ingezet.

Door op een eenduidige wijze de juiste graad van de decubitus te definiëren, kan de juiste behandeling worden ingezet. DECUBITUS WONDBESCHRIJVING Observation Decubitus_Wond_Beschrijving File Doc_Obs_Decubitus_Wond_Beschrijving_R1_V1.1.doc Versie documentatie 1.1 Status Draft/ Recquest for Comments / Final Standaard HL

Nadere informatie

Hoe u doorligwonden (decubitus) kunt voorkomen

Hoe u doorligwonden (decubitus) kunt voorkomen Hoe u doorligwonden (decubitus) kunt voorkomen Een handleiding voor patiënten en familie Het doel van deze folder is om u te informeren over wat decubitus is en hoe u dit kunt voorkomen. Decubitus Decubitus

Nadere informatie

Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid

Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid Decubitus nieuwe inzichten vragen een nieuw beleid Prof.dr.Tom Defloor Probleem(pje) Probleem(pje) met dank aan E.Koopman Probleem(pje) Jonge vrouw na een normale bevalling. Decubitus ten gevolge van schuifkracht

Nadere informatie

Belgische Richtlijn 2013 www.decubitus.be. Focus op DECUBITUS... Focus op DECUBITUS... Inhoud. Inhoud. 1/3 onderzoeken = preventie

Belgische Richtlijn 2013 www.decubitus.be. Focus op DECUBITUS... Focus op DECUBITUS... Inhoud. Inhoud. 1/3 onderzoeken = preventie Belgische Richtlijn 2013 www.decubitus.be DECUBITUS Wetenschappelijk onderzoek en zijn beperkingen dr. Dimitri Beeckman Coördinator decubitus onderzoek Universiteit Gent EPUAP Trustee Vijfde Vlaams tweedaags

Nadere informatie

Workshop de oudere huid. Henri Post MA-ANP Wond Expertisecentrum Evean Willem Masker Sales/productspecialist BiologiQ

Workshop de oudere huid. Henri Post MA-ANP Wond Expertisecentrum Evean Willem Masker Sales/productspecialist BiologiQ Workshop de oudere huid Henri Post MA-ANP Wond Expertisecentrum Evean Willem Masker Sales/productspecialist BiologiQ Skin tears Skin tears is een scheurwond bij ouderen die ontstaat door frictie en/of

Nadere informatie

Nieuwe richtlijn decubitus. Barbara den Boogert Wondconsulent Reinier de Graaf Gasthuis Delft

Nieuwe richtlijn decubitus. Barbara den Boogert Wondconsulent Reinier de Graaf Gasthuis Delft Nieuwe richtlijn decubitus Barbara den Boogert Wondconsulent Reinier de Graaf Gasthuis Delft Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Lijst van redacteuren en auteurs 1 1. Voorwoord 1 4. Inleiding 1 6

Lijst van redacteuren en auteurs 1 1. Voorwoord 1 4. Inleiding 1 6 Inhoud Lijst van redacteuren en auteurs 1 1 Voorwoord 1 4 Inleiding 1 6 1 Prevalentie van decubitus 2 3 1.1 Inleiding 2 3 1.2 Definitie van decubitus 2 4 1.2.1 Oorzaken 2 4 1.3 Meten van decubitus 2 5

Nadere informatie

Het effect van drukreducerende maatregelen op het ontstaan van decubitus. Een bijdrage tot evidence based verpleegkundige praktijkvoering

Het effect van drukreducerende maatregelen op het ontstaan van decubitus. Een bijdrage tot evidence based verpleegkundige praktijkvoering 1 2 Het effect van drukreducerende maatregelen op het ontstaan van decubitus Een bijdrage tot evidence based verpleegkundige praktijkvoering 3 4 Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Vakgroep

Nadere informatie

Hoe ontstaat decubitus?

Hoe ontstaat decubitus? DECUBITUS Wat is decubitus? Decubitus is ernstige beschadiging van de huid als gevolg van permanente druk op- en verminderde bloedvoorziening in een bepaald huidgebied. Decubitus is een veel voorkomende

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING In de gezondheidszorg is decubitus nog steeds een veel voorkomend zorgprobleem. Decubitus betekent voor de patiënt pijn en overlast en kan

Nadere informatie

Het is in uw eigen belang dat u de folder goed doorleest en de adviezen nauwkeurig opvolgt. Dit om een spoedig herstel te bevorderen.

Het is in uw eigen belang dat u de folder goed doorleest en de adviezen nauwkeurig opvolgt. Dit om een spoedig herstel te bevorderen. D e c u b i t u s Deze folder geeft u informatie over Decubitus, wat u kunt doen om het te voorkomen en hoe het wordt behandeld. Deze folder is bedoeld voor als u geopereerd wordt, of gedurende langere

Nadere informatie

De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later-

De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later- De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later- Auteur: Drs. M. Hanraets Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 1993 Pagina: 27-29 Jaargang: 9 Nummer: 4 Toestemming:

Nadere informatie

Infobrochure. Doorligwonden (decubitus)

Infobrochure. Doorligwonden (decubitus) Infobrochure Doorligwonden (decubitus) Infobrochure Ziekenhuishygiëne Mevrouw, mijnheer, Doorligwonden vormen een belangrijk probleem in de gezondheidszorg. Ze brengen heel wat ongemakken en kosten met

Nadere informatie

Wond expertise centrum. Doorliggen voorkomen

Wond expertise centrum. Doorliggen voorkomen Wond expertise centrum Doorliggen voorkomen 1 Iedereen die vanwege ziekte of ongeval in bed, stoel of rolstoel moet blijven kan last krijgen van doorliggen (decubitus). Gelukkig kan decubitus in veel gevallen

Nadere informatie

Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken)

Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken) Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken) Deze folder bevat informatie over het voorkomen en behandelen van doorliggen (decubitus). In deze folder staat beschreven wat u kunt doen om doorliggen

Nadere informatie

Doorliggen voorkomen

Doorliggen voorkomen Doorliggen voorkomen Wat is decubitus? Decubitus (doorligplekken) wordt veroorzaakt door voortdurende druk. Door druk wordt de huid en het onderliggende weefsel beschadigd. Decubitus kan in verschillende

Nadere informatie

INTRODUCTIE 17/11/2017 DE ONTWIKKELING VAN EEN MINIMUM DATASET (MDS) VOOR IAD INTRODUCTIE. Prof. dr. Dimitri Beeckman drs. Karen Van den Bussche

INTRODUCTIE 17/11/2017 DE ONTWIKKELING VAN EEN MINIMUM DATASET (MDS) VOOR IAD INTRODUCTIE. Prof. dr. Dimitri Beeckman drs. Karen Van den Bussche DEPARTMENT OF PUBLIC HEALTH UNIVERSITY CENTRE FOR NURSING AND MIDWIFERY DE ONTWIKKELING VAN EEN MINIMUM DATASET (MDS) VOOR IAD Prof. dr. Dimitri Beeckman drs. Karen Van den Bussche INTRODUCTIE 2 INTRODUCTIE

Nadere informatie

Doorliggen voorkomen. Een handleiding voor patiënten en familie

Doorliggen voorkomen. Een handleiding voor patiënten en familie Doorliggen voorkomen Een handleiding voor patiënten en familie Doel van deze folder In deze folder kunt u lezen wat doorliggen (decubitus) is, waar decubitus ontstaat en wat er tegen gedaan kan worden.

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN DECUBITUS

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN DECUBITUS SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN 2014-2015-2016 DECUBITUS 1 I. INLEIDING... 3 II. METHODOLOGIE... 4 STRUCTUURINDICATOREN... 4 PROCESINDICATOREN... 4 RESULTAATINDICATOREN... 5 DEFINITIE

Nadere informatie

Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011

Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011 Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011 Peter Quataert, Voorzitter V&VN Wondconsulenten Richtlijn-project EPUAP & NPUAP: Februari 2005 Guideline Development Groups Preventie: EPUAP C.Dealey, M.Clark, T.Defloor,

Nadere informatie

Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken)

Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken) 5 Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken) 1 Deze folder bevat informatie over het voorkomen en behandelen van doorliggen (decubitus). In deze folder staat beschreven wat u kunt doen om

Nadere informatie

STUDIE VAN DE DECUBITUSPREVALENTIE IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN 2008 Project PUMap

STUDIE VAN DE DECUBITUSPREVALENTIE IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN 2008 Project PUMap STUDIE VAN DE DECUBITUSPREVALENTIE IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN 2008 Project PUMap UGent Prof. Dr. Tom Defloor Nadia Bouzegta Dimitri Beeckman Dr. Katrien Vanderwee UCL Dr. Micheline Gobert Thérèse Van

Nadere informatie

Infobrochure doorligwonden voor de patiënt en zijn familie WELKOM BIJ HET H. HARTZIEKENHUIS MOL

Infobrochure doorligwonden voor de patiënt en zijn familie WELKOM BIJ HET H. HARTZIEKENHUIS MOL Infobrochure doorligwonden voor de patiënt en zijn familie WELKOM BIJ HET H. HARTZIEKENHUIS MOL DOORLIGWONDEN INHOUD Inleiding 5 Wat is een doorligwonde? 6 Hoe treedt ze op? 7 Is het erg? 8 Welke eerste

Nadere informatie

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) Juni 2004 INLEIDING Voor u ligt een stappenplan dat gebaseerd is op de CBO-richtlijn

Nadere informatie

- 1 - Decubitusbehandelprotocol

- 1 - Decubitusbehandelprotocol - 1 - Definitie Decubitus is de medische term voor doorliggen, dit betekent weefselversterf, veroorzaakt door de inwerking op het lichaam van druk-, schuif- en wrijfkrachten of een combinatie van deze

Nadere informatie

DECUBITUSRICHTLIJN CURAÇAO

DECUBITUSRICHTLIJN CURAÇAO DECUBITUSRICHTLIJN CURAÇAO 2008 Decubitusrichtlijn Curaçao 2 DECUBITUSRICHTLIJN CURAÇAO SAMENGESTELD DOOR DE MULTIDISCIPLINAIRE DECUBITUS- COMMISSIE IN CURAÇAO IN 2008 Deze richtlijn is bestemd voor alle

Nadere informatie

Richtlijn-project. Richtlijn-project methodologie. Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011. Sterkte van aanbeveling

Richtlijn-project. Richtlijn-project methodologie. Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011. Sterkte van aanbeveling Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011 Peter Quataert, Voorzitter V&VN Wondconsulenten Richtlijn-project EPUAP & NPUAP: Februari 2005 Guideline Development Groups Preventie: EPUAP C.Dealey, M.Clark, T.Defloor,

Nadere informatie

Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011

Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011 Nieuwe Richtlijn Decubitus 2011 Peter Quataert, Voorzitter V&VN Wondconsulenten Richtlijn-project EPUAP & NPUAP: Februari 2005 Guideline Development Groups Preventie: EPUAP C.Dealey, M.Clark, T.Defloor,

Nadere informatie

Methode. Doelstelling van internationale richtlijnen voor preventie en behandeling van decubitus

Methode. Doelstelling van internationale richtlijnen voor preventie en behandeling van decubitus European Pressure Ulcer Advisory Panel & National Pressure Ulcer Advisory Panel 2009 Doelstelling van internationale richtlijnen voor preventie en behandeling van decubitus Zoeken naar informatie die op

Nadere informatie

H.298554.0715. Het voorkomen van doorliggen (decubitus)

H.298554.0715. Het voorkomen van doorliggen (decubitus) H.298554.0715 Het voorkomen van doorliggen (decubitus) Inleiding Iedereen die vanwege ziekte of ongeval in bed, stoel of rolstoel moet blijven kan last krijgen van doorligplekken (decubitus). Gelukkig

Nadere informatie

Ontwikkelen van een pakket van wetenschappelijke tools ter ondersteuning van evidence-based decubituszorg

Ontwikkelen van een pakket van wetenschappelijke tools ter ondersteuning van evidence-based decubituszorg Ontwikkelen van een pakket van wetenschappelijke tools ter ondersteuning van evidence-based decubituszorg Projectleiders Prof. Dr. T. Defloor Equipe Ugent Lic. A. Courtens 2 Ontwikkelen van een pakket

Nadere informatie

Incontinence Associated Dermatitis

Incontinence Associated Dermatitis Incontinence Associated Dermatitis De huid van een incontinentiepatiënt wordt blootgesteld aan urine en/of ontlasting. Urine vermindert de barrièrefunctie van de huid en maakt deze gevoeliger voor wrijving.

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken)

Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken) WONDZORG Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken) ADVIES Preventie en behandeling van decubitus (doorligplekken) Deze folder gaat over het voorkomen en behandelen van doorliggen (decubitus).

Nadere informatie

Het voorkomen en behandelen van doorligwonden (decubitus)

Het voorkomen en behandelen van doorligwonden (decubitus) Algemeen Het voorkomen en behandelen van doorligwonden (decubitus) www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl ALG008 / Het voorkomen en behandelen van

Nadere informatie

Jaarlijkse decubitusregistratie. Federatie Wit-Gele Kruis van Vlaanderen. 28 november 2007

Jaarlijkse decubitusregistratie. Federatie Wit-Gele Kruis van Vlaanderen. 28 november 2007 Jaarlijkse decubitusregistratie Wit-Gele Kruis van Vlaanderen 28 november 2007 Brussel, juni 2008 S. Verstraete, Paquay L Federatie Wit-Gele Kruis van Vlaanderen INHOUDSTAFEL 1. INLEIDING... 3 1.1. Algemeen...

Nadere informatie

Het voorkomen en behandelen van doorligwonden (decubitus)

Het voorkomen en behandelen van doorligwonden (decubitus) Het voorkomen en behandelen van doorligwonden (decubitus) Deze folder bevat informatie over het voorkomen en behandelen van doorligwonden (decubitus). In deze folder leest u wat u kunt doen om doorligwonden

Nadere informatie

Doorligwonden (decubitus) Beter voorkomen dan genezen!

Doorligwonden (decubitus) Beter voorkomen dan genezen! Doorligwonden (decubitus) Beter voorkomen dan genezen! B140 11 2018 1. Wat is een doorligwonde? Een doorligwonde is een beschadiging van de huid en/of het onderliggende weefsel door druk- of schuifkrachten.

Nadere informatie

Enkel- druk Decubitus aan de onderste extremiteiten

Enkel- druk Decubitus aan de onderste extremiteiten Enkel- druk Decubitus aan de onderste extremiteiten Marc Vos, RN, wondconsulent, BBeterzorg Expertise Centrum Wondzorg Expertise Centrum Wondzorg Heerlen Maastricht Veldhoven Inhoud Voorwoord Decubitus

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

INCONTINENCE - ASSOCIATED DERMATITIS ( I A D) Edwige Strippe Wondconsulente Q Care woundservices B.V.

INCONTINENCE - ASSOCIATED DERMATITIS ( I A D) Edwige Strippe Wondconsulente Q Care woundservices B.V. INCONTINENCE - ASSOCIATED DERMATITIS ( I A D) Edwige Strippe Wondconsulente Q Care woundservices B.V. Studie* 1452 verpleegkundigen 5 Europese landen 20 foto's ( normale huid, decubitus, IAD, combinaties)

Nadere informatie

Decubitus en/of vochtletsel?

Decubitus en/of vochtletsel? Decubitus en/of vochtletsel? Yvonne Siebers, wondconsulent, Wondexpertisecentrum VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg gewoon beter WCS, 25 nov. Utrecht Top klinisch-, opleidingsziekenhuis Verzorgingsgebied:

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

(bed)rustcomlicaties. De gevolgen van lichamelijke inactiviteit

(bed)rustcomlicaties. De gevolgen van lichamelijke inactiviteit (bed)rustcomlicaties De gevolgen van lichamelijke inactiviteit Decubitus Decubitus is een degeneratieve verandering van het weefsel veroorzaakt door een zuurstoftekort ten gevolge van het collaberen van

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

Bedenking van een deelnemer...

Bedenking van een deelnemer... De bijdrage van wetenschappelijk onderzoek aan decubitus preventie dr. Dimitri Beeckman Coördinator decubitus onderzoek Universiteit Gent, België EPUAP Trustee Symposium Samen werken aan een beter decubitusbeleid

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Preventie van doorligwonden

Preventie van doorligwonden Preventie van doorligwonden INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN Een verblijf in het ziekenhuis kan een verhoogd risico op de ontwikkeling van doorligwonden met zich meebrengen. In deze folder geven wij u en

Nadere informatie

Deutsches Netzwerk für Qualitätsentwicklung in der Pflege (Hrsg.) Expertenstandaard Decubituspreventie in de zorg

Deutsches Netzwerk für Qualitätsentwicklung in der Pflege (Hrsg.) Expertenstandaard Decubituspreventie in de zorg Hochschule Osnabrück University of Applied Sciences Deutsches Netzwerk für Qualitätsentwicklung in der Pflege (Hrsg.) [Duits Netwerk voor kwaliteitsontwikkeling in verpleegkunde (Ed.)] Expertenstandaard

Nadere informatie

17/11/2017. Bepaling van risico op decubitus. Doelstelling. Decubituspreventie in de praktijk

17/11/2017. Bepaling van risico op decubitus. Doelstelling. Decubituspreventie in de praktijk Bepaling van risico op decubitus Steven Smet, Verpleegkundig specialist wondzorg / voorzitter decubituscommissie UZ Gent Handvaten voor een goed, zinvol en effectief decubitusbeleid Doelstelling Implementatie

Nadere informatie

Doorliggen voorkomen Een handleiding voor patiënten en familie

Doorliggen voorkomen Een handleiding voor patiënten en familie Doorliggen voorkomen Een handleiding voor patiënten en familie Inleiding In deze folder kunt u lezen wat doorliggen (decubitus) is, waar decubitus ontstaat en wat er aan gedaan kan worden. De folder vermeldt

Nadere informatie

Decubitus en incontinentieletsel

Decubitus en incontinentieletsel Decubitus en incontinentieletsel Student: Deepak Gurung Opleiding HBO-V Jaar 4 aan het HVA (Hoge school van Amsterdam) Stageplaats: Sint Lucas Andreas Stageafdeling: Interne/oncologie (A6) Stage periode:

Nadere informatie

Decubituspreventie. Een zaak om je DRUK over te maken. Bos medical products / Care4You

Decubituspreventie. Een zaak om je DRUK over te maken. Bos medical products / Care4You Decubituspreventie Een zaak om je DRUK over te maken Bos medical products / Care4You Doel van dit lesuur basis principe decubitus oorzaken decubitus signaleren decubitus stadia decubitus belangrijke maatregelen

Nadere informatie

Decubitus & Wondzorg. Janine Janssen en Jolanda Thiecke 1

Decubitus & Wondzorg. Janine Janssen en Jolanda Thiecke 1 Decubitus & Wondzorg Janine Janssen en Jolanda Thiecke 1 Inhoud presentatie Decubitus: veranderingen nieuwe EPUAP/ NPUAP richtlijn Wondzorg een overview Interactieve casuistiek 2 Decubitus Nieuw volgens

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Sinds enkele decennia is de acute zorg voor brandwondenpatiënten verbeterd, hetgeen heeft geresulteerd in een reductie van de mortaliteit na verbranding, met name van patiënten

Nadere informatie

Hoe kan u drukletsels (decubitus) voorkomen?

Hoe kan u drukletsels (decubitus) voorkomen? Heeft u opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure? Geef ons gerust een seintje! Dienst kwaliteit E-mail: info@jessazh.be Tel: 011 33 55 11 Hoe kan u drukletsels (decubitus) voorkomen? Preventiefolder

Nadere informatie

Preventie van decubitus. Infobrochure voor patiënt en bezoeker

Preventie van decubitus. Infobrochure voor patiënt en bezoeker Preventie van decubitus Infobrochure voor patiënt en bezoeker Inleiding Deze brochure is bestemd voor patiënten die een mogelijk risico vertonen op het ontwikkelen van decubitus en die meer willen weten

Nadere informatie

STAPPENPLAN DECUBITUS IN DE EERSTE LIJN

STAPPENPLAN DECUBITUS IN DE EERSTE LIJN STAPPENPLAN DECUBITUS IN DE EERSTE LIJN Preventie en behandeling van decubitus. STAP 1: Screenen op decubitus. Hebt u doorligplekken of doorligwonden? Indien vraag 1 met ja wordt beantwoord: ga dan door

Nadere informatie

De mythe van polyurethaan folie bij decubituspreventie

De mythe van polyurethaan folie bij decubituspreventie De mythe van polyurethaan folie bij decubituspreventie Auteur: T. Defloor Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 1997 Pagina: 21-23 Jaargang: 4 Nummer: 4 Toestemming: Illustraties: Bijzonderheden: Kernwoorden:

Nadere informatie

Evidence Based Practice in de alledaagse praktijk. Definitie EBP 16-4-2015

Evidence Based Practice in de alledaagse praktijk. Definitie EBP 16-4-2015 Evidence Based Practice in de alledaagse praktijk Lies Braam, verpleegkundig specialist neurologie 26 maart 2015 V &VN neurocongres Definitie EBP Bij EBP gaat het om klinische beslissingen op basis van

Nadere informatie

Vermijden van doorligwonden

Vermijden van doorligwonden Vermijden van doorligwonden Draai met ons mee T +32(0)89 32 50 50 F +32(0)89 32 79 00 info@zol.be Campus Sint-Jan Schiepse bos 6 B 3600 Genk Campus Sint-Barbara Bessemerstraat 478 B 3620 Lanaken Medisch

Nadere informatie

Ik voel Nattigheid.. Christine Rogge-Slieker. VS wondzorg en dermatologie bij Allerzorg VS Verpleegkundige Topzorg Noord Nederland

Ik voel Nattigheid.. Christine Rogge-Slieker. VS wondzorg en dermatologie bij Allerzorg VS Verpleegkundige Topzorg Noord Nederland Ik voel Nattigheid.. Christine Rogge-Slieker VS wondzorg en dermatologie bij Allerzorg VS Verpleegkundige Topzorg Noord Nederland Wat gaan we doen? Definitie van Vochtletsel Smetten,Decubitus of IAD? Preventie

Nadere informatie

MODULE Evidence Based Midwifery

MODULE Evidence Based Midwifery VZW Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen vzw MODULE Evidence Based Midwifery Van Schoonbekestraat 143 Sint-Jacobsmarkt 84 2018 Antwerpen 2000 Antwerpen Programma Overzicht Dag 1: maandag 8 november 2010

Nadere informatie

Mythen in de decubituspreventie. Preventieve werking glycerine-verband niet bewezen

Mythen in de decubituspreventie. Preventieve werking glycerine-verband niet bewezen Mythen in de decubituspreventie. Preventieve werking glycerine-verband niet bewezen Auteur: T. Defloor Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 1997 Pagina: 50-52 Jaargang: 4 Nummer: 9 Toestemming: Illustraties:

Nadere informatie

Mogelijke zorgrisico s tijdens uw ziekenhuisopname

Mogelijke zorgrisico s tijdens uw ziekenhuisopname Mogelijke zorgrisico s tijdens uw ziekenhuisopname Registreren van pijn Voorkomen van ondervoeding Voorkomen van doorliggen (decubitus) Mogelijke zorgrisico s tijdens uw ziekenhuisopname 1. Welkom 3 2.

Nadere informatie

Libra R&A locatie Blixembosch. Decubitus

Libra R&A locatie Blixembosch. Decubitus Libra R&A locatie Blixembosch Decubitus Als u lang in eenzelfde houding ligt of zit, bestaat de kans op beschadiging van de huid. De medische term hiervoor is: decubitus. Decubitus kan ook ontstaan wanneer

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT DE INCIDENTIE VAN DECUBITUS IN VIER NEDERLANDSE VERPLEEGHUIZEN

UNIVERSITEIT GENT DE INCIDENTIE VAN DECUBITUS IN VIER NEDERLANDSE VERPLEEGHUIZEN UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2004-2005 DE INCIDENTIE VAN DECUBITUS IN VIER NEDERLANDSE VERPLEEGHUIZEN Scriptie voorgelegd tot het behalen van de graad

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

Softform Excel. Invacare. Excellente drukverlagende eigenschappen

Softform Excel. Invacare. Excellente drukverlagende eigenschappen Softform Excel Excellente drukverlagende eigenschappen De Softform Excel staat aan de basis van het uitgebreide Softform anti-decubitus matrassen programma. Het matras biedt de gebruiker een hoog comfortniveau.

Nadere informatie

De medische term voor doorliggen is decubitus. Het is een beschadiging van de huid. U kunt het krijgen als u veel in één houding ligt of zit.

De medische term voor doorliggen is decubitus. Het is een beschadiging van de huid. U kunt het krijgen als u veel in één houding ligt of zit. Voorkom doorliggen LIGGEN ZITTEN PRAKTISCHE TIPS Wat is het? De medische term voor doorliggen is decubitus. Het is een beschadiging van de huid. U kunt het krijgen als u veel in één houding ligt of zit.

Nadere informatie

Wetenschappelijke vorming in de huisartsopleiding

Wetenschappelijke vorming in de huisartsopleiding Versiedatum: 0-0-06 Pagina van 5 De wetenschappelijke onderbouwing van het huisartsgeneeskundig handelen vormt een belangrijke leidraad voor de huisarts. Deze moet een wetenschappelijke onderbouwing kunnen

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Doorligwonden

Patiënteninformatie. Doorligwonden Patiënteninformatie Doorligwonden Inhoud Inleiding... 3 Wat is een doorligwonde?... 3 Hoe ontstaat een doorligwonde?... 3 Op welke plaatsen komt een doorligwonde het vaakst voor?... 4 Het uiterlijk van

Nadere informatie

Beoordeling van decubitus preventie protocollen in algemene ziekenhuizen.

Beoordeling van decubitus preventie protocollen in algemene ziekenhuizen. Beoordeling van decubitus preventie protocollen in algemene ziekenhuizen. [Afstudeerwerkstuk] Naam: M. Alting Siberg Studentennummer: 3165310 Opleiding: Masteropleiding Verplegingswetenschap Universiteit

Nadere informatie

De richtlijn dateert uit 2011. Onderstaande samenvatting is herzien in 2014, zonder dat de essentie van de richtlijn is gewijzigd.

De richtlijn dateert uit 2011. Onderstaande samenvatting is herzien in 2014, zonder dat de essentie van de richtlijn is gewijzigd. 77 Decubitus Dr. R.H. Houwing De richtlijn dateert uit 2011. Onderstaande samenvatting is herzien in 2014, zonder dat de essentie van de richtlijn is gewijzigd. Inleiding In 2011 is de nieuwe richtlijn

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Vallen komt in alle leeftijdsgroepen voor, maar vormt vooral bij ouderen een groot gezondheidsprobleem. Onder een val wordt verstaan een gebeurtenis waarbij de betrokkene onbedoeld op de grond of een lager

Nadere informatie

9Decubitus en smetten

9Decubitus en smetten DC 9Decubitus en smetten 1 Inleiding Als helpende zorg en welzijn krijg je te maken met cliënten die veel op bed liggen, of cliënten in een rolstoel. Deze mensen zitten of liggen vaak lang in dezelfde

Nadere informatie

Wat is decubitus? Wanneer ontstaat decubitus?

Wat is decubitus? Wanneer ontstaat decubitus? Wat is decubitus? Decubitus is een letsel dat ontstaat ter hoogte van de huid en de onderliggende weefsels, onder invloed van de aanhoudende druk van het eigen lichaam op een onderlaag. De bloedvaten in

Nadere informatie

Zoeken naar evidence

Zoeken naar evidence Zoeken naar evidence Faridi van Etten-Jamaludin Clinical librarian Medische Bibliotheek AMC 2 december 2008 Evidence Based Practice? Bij EBP worden klinische beslissingen genomen op basis van het best

Nadere informatie

Voedingenwondzorg. Hanneke van Beek Diëtist

Voedingenwondzorg. Hanneke van Beek Diëtist Voedingenwondzorg Hanneke van Beek Diëtist 30-1-2018 Disclosure Hanneke van Beek, diëtist Groene Hart Dieetadvies, gelieerd aan het Groene Hart Ziekenhuis Inhoud -Wonden - Doel behandeling - Voedingstoestand

Nadere informatie

Kennis en expertise Centrum klinische wondzorg. Prevalentie van wonden in Europa en België

Kennis en expertise Centrum klinische wondzorg. Prevalentie van wonden in Europa en België Kennis en expertise Centrum klinische wondzorg. Prevalentie van wonden in Europa en België Luc Gryson Coördinator WOUND-Ex expertisecentrum van HUBrussel Moeilijk te helen wonden De prevalentie van moeilijk

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

Doorliggen, informatiebrochure ter preventie van doorligwonden. wat kunnen we daar samen aan doen? s Herenbaan Rumst

Doorliggen, informatiebrochure ter preventie van doorligwonden. wat kunnen we daar samen aan doen? s Herenbaan Rumst Doorliggen, wat kunnen we daar samen aan doen? s Herenbaan 172 2840 Rumst tel: 03 880 90 11 (algemeen) tel: 03 880 91 90 (afspraken) e-mail: info@hfr.be www.azheiligefamilie.be informatiebrochure ter preventie

Nadere informatie