MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0023 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0050/M Verzoekende partij de heer Bernard BOES vertegenwoordigd door advocaten Christian VANDENBOGAERDE en Maarten VANDERMEERSCH, met woonplaatskeuze op het kantoor te 8500 Kortrijk, Burgemeester Nolfstraat 5 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door advocaten Willem SLOSSE en Stijn BRUSSELMANS, met woonplaatskeuze op het kantoor te 2018 Antwerpen, Mechelsesteenweg 64 bus 201 I. BESTREDEN BESLISSING Verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 4 januari 2016, geregulariseerd met een aangetekende brief van 16 februari 2016, de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 25 november 2015, gekend onder nummer 13/AMMC/1127-M/JA. De bestreden beslissing legt aan verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van 396 euro (66 euro verhoogd met de opdeciemen overeenkomstig artikel , lid 2 DABM) wegens schending van de artikelen 16 en 19 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 mei 2009 met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (hierna: Soortenbesluit). Aan verzoekende partij wordt het niet reglementair gebruik van een trechterval verweten, doordat er dierlijk lokaas werd gebruikt, de val niet dagelijks werd gecontroleerd, en hiervan geen conforme melding werd gedaan aan het Agentschap voor Natuur en Bos. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING 1. Verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. Verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. Verwerende partij dient een laatste nota in. 2. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 15 december

2 Advocaat Tine VANDAMME loco advocaten Christian VANDENBOGAERDE en Maarten VANDERMEERSCH voert het woord voor verzoekende partij. Advocaat Stijn BRUSSELMANS voert het woord voor verwerende partij. 3. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN 1. Op 6 maart 2013 wordt door twee natuurinspecteurs O.G.P./gewestelijke toezichthouders voor het Agentschap voor Natuur en Bos te Brugge (hierna: de verbalisant) ambtshalve het volgende vastgesteld: 2) VASTSTELLING: Aan de rand van het Argendaalbos staat een trechterval vangklaar opgesteld. De opening van de ingang bovenaan, is vrij en de deur van de val is gesloten met een hangslot. We stellen vast dat als lokaas dode houtduiven en brood worden gebruikt. (zie foto s bijlage 1) Wij nemen foto s van de opgestelde trechterval en gezien wij de deur niet kunnen openen, dekken wij de ingang met de takken af. Dit om te verhinderen dat roofvogels worden gevangen. Conform Art. 19 kunnen trechtervallen gebruikt worden. Dit is in afwijking van artikel 10 van het soortenbesluit (dat het vangen verbiedt) en bijlage 2C van dit besluit (verboden vangtuigen). Het gebruik van een trechterval is toegestaan voor het vangen van kraaien en eksters, maar dit onder de voorwaarden van bijlage 3. - Een van de voorwaarden is dat er geen dierlijk lokaas gebruikt wordt. Dit is om te vermijden dat roofvogels die door het aas worden aangetrokken (zoals buizerd) in de val terecht komen. Door het gebruik van dierlijk aas is de trechterval niet meer selectief. Hierdoor wordt Art overtreden. Op onze kantoren zien wij na aan wie het jachtrecht toehoort, omdat trechtervallen meestal door jagers worden opgesteld. Zo komen wij bij betrokkene terecht: BOES Bernard, Rijselsestraat 20, 8500 KORTRIJK (Bijlage 2) - Een van de voorwaarden van bijlage 3 voor het gebruik van de trechterval is dat de locatie van de trechtervallen moet worden gemeld, dit om de controle van de trechtervallen te vergemakkelijken. De melding is maximum 1 jaar geldig. Wij vragen dit na bij onze diensten. De WBE Leie en Scheldekouter heeft wel een melding gemaakt van trechtervallen maar heeft de locaties vooralsnog niet opgegeven zoals voorgeschreven. (Bijlage 5). Verklaring/ Verhoor: Op 26 maart 2013 om 15:05 horen wij verdachte hierover in zijn kantoor te Kortrijk. Betrokkene doet mondeling afstand van een voorafgaandelijk overleg met een advocaat Het document van vrijwillige afstand wenst hij niet te handtekenen 2

3 In het verhoor bevestigt betrokkene het bezit van de trechterval. Hij deelt mee dat hij deze al jaren geleden gemeld heeft en sindsdien nooit verplaatste. Hij deelt ons mee, dat hij pas bij dit verhoor op de hoogte gebracht wordt dat er zich dode duiven in de kooi bevinden, volgens hem wist hij niets daarvan. Hij wijst op de mogelijkheid dat de duiven door iemand anders in zijn kooi werden gelegd. Zaterdag (30 maart) zal hij deze uit de kooi halen, mochten zich daar inderdaad duiven in bevinden. Overige inlichtingen: - Indien de dode duiven inderdaad door iemand anders zijn gelegd en betrokkene hiervan niet op de hoogte is, wijst dit er op dat de voorwaarde van dagelijkse controle van de kooi niet werd gerespecteerd. De vaststelling gebeurde op 6 maart Op zondag 17/3/2013 moeten wij uit dergelijke trechterval met dierlijk afval twee buizerds in vrijheid stellen te Maldegem. In 2010 haalden wij uit één val drie buizerds. Dit toont aan dat de kans reëel is dat er roofvogels in de kooi geraken. Voormelde vaststellingen en verhoor worden opgenomen in het aanvankelijk proces-verbaal nr. KO.64J.H /13 van 6 maart 2013, dat wordt gesloten op 27 maart 2013, en per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs aan verzoekende partij evenals aan het parket wordt verzonden op 5 april In navolging van de vraag van het parket van 15 april 2013 om verzoekende partij te willen herverhoren, gezien zij de afstandsverklaring niet wenste te ondertekenen, wordt door de verbalisant het volgende vastgesteld: VASTSTELLINGEN: 1. Het originele formulier van de niet getekende afstandsverklaring (Bijlage 3) wordt hier toegevoegd. 2. Op 15 mei nemen wij per contact op met de hr. Boes om een afspraak te maken voor herverhoor. Hij antwoordt op dat moment in het buitenland te zijn en opnieuw contact met mij op te zullen nemen bij zijn thuiskomst. In zijn antwoord van 22 mei 2013 bevestigt betrokkene zijn verklaring van 26 maart en bevestigt nogmaals dat hij voorafgaandelijk afstand deed om voorafgaandelijk een advocaat te raadplegen. Hij denkt dat op basis van deze verklaring een bijkomend verhoor overbodig is geworden. (Bijlage 1) Wij worden op donderdag 25/04/2013 door onze diensten op de hoogte gebracht, dat de hr. Boes ondertussen de voorgeschreven melding van zijn trechtervallen en inloopkooien heeft gedaan. (Bijlage 2). Deze vaststellingen worden opgenomen in het navolgend proces-verbaal met nummer KO.64J.H /13-01 van 23 mei 2013, dat op dezelfde datum wordt gesloten, en per schrijven van 4 juni 2013 aan het parket wordt verzonden. 3. Per schrijven gedateerd op 6 maart 2013 (maar gelet op de chronologie van het dossier van latere datum), dat door de gewestelijke entiteit wordt ontvangen op 18 september 2013, meldt de procureur des Konings aan de gewestelijke entiteit AMMC dat het milieumisdrijf niet strafrechtelijk zal worden behandeld. 3

4 4. Met een aangetekend schrijven met ontvangstbewijs van 23 oktober 2013 brengt de gewestelijke entiteit verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om desgevallend een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. Verzoekende partij wordt daarbij tevens uitgenodigd om haar schriftelijk verweer mee te delen, eventueel vergezeld van een vraag tot hoorzitting, terwijl zij ook de mogelijkheid krijgt om inzage te vragen in het administratief dossier. Per mail van 20 december 2013 bezorgt verzoekende partij haar schriftelijk verweer aan de gewestelijke entiteit, waarin (conform de samenvatting in de bestreden beslissing) het volgende wordt gesteld: Er kon niet meer overgegaan worden tot opstart van de procedure tot oplegging van een administratieve geldboete daar de kennisgevingsbrief laattijdig werd verstuurd; Het is niet bewezen dat het gevonden lokaas in de trechterval er door toedoen van verzoekende partij terecht kwam; De vaststelling dat niet werd overgegaan tot een dagelijkse controle van de val steunt op een subjectieve veronderstelling en is niet bewezen; er was sprake van een vertrouwenspersoon die hiermee belast werd; Er kon van uitgegaan worden dat de melding in orde was daar hierover nooit bezwaar werd opgeworpen door ANB; er is geen (kwaad) opzet bewezen in uw hoofde en er is sprake van dwaling; Er werden geen beschermde soorten gevangen en er was evenmin sprake van enige milieuschade Op 25 november 2015 legt de gewestelijke entiteit de vermelde bestuurlijke geldboete op, waarvan verzoekende partij met een aangetekend schrijven met ontvangstbewijs van 3 december 2015 in kennis wordt gesteld. Deze beslissing wordt als volgt gemotiveerd: Milieumisdrijf en toerekenbaarheid Volgens artikel 16 1 van het Soortenbesluit is het verboden om voor het doden of vangen van in het wild levende dieren in het kader van dit besluit andere middelen, installaties of methoden te gebruiken dan die welke vermeld zijn in bijlage 2, A, als die middelen, installaties of methoden er op gericht zijn om dieren te vangen of te doden op een massale of niet-selectieve wijze of om bij dat vangen of doden vermijdbaar leed te veroorzaken. Overeenkomstig artikel 19 van het Soortenbesluit kunnen handelingen die afwijken van de in artikel 10 geformuleerde verbodsbepalingen betreffende doding of vangst van beschermde soorten, uitgevoerd worden op basis van een melding, indien deze handelingen specimens betreffen van soorten vermeld in bijlage 3, onder de daar vermelde voorwaarden. Meer concreet wordt het gebruik van trechtervallen voor de bestrijding van de ekster en de kraai toegelaten onder voorwaarden opgenomen in bijlage 3 bij het Soortenbesluit. Eén van deze voorwaarden is dat de vallen geen vlees of slachtafval mogen bevatten als lokaas. U beweerde dat derden de dode duiven in de val hadden 4

5 gelegd. Het zou niet bewezen zijn dat de duiven er door uw toedoen in terecht kwamen. Dit betreft een loutere bewering en is irrelevant voor het bestaan van het milieumisdrijf. Gezien het uw trechterval was, wat u bevestigde, was het uw verantwoordelijkheid om erop toe te zien dat de val geen vlees of slachtafval bevatte, onder meer door de dagelijkse controle. Een andere voorwaarde is dat de val dagelijks moet worden nagezien wat volgens verbalisanten niet gebeurde. In het schriftelijk verweer werd aangehaald dat deze vaststelling uitging van subjectieve veronderstellingen. Er werd aangevoerd dat de dagelijkse controle wel degelijk werd uitgevoerd, namelijk door een vertrouwenspersoon. De principieel vrije bewijsvoering behelst onder meer dat het bewijs van daderschap kan worden geleverd door een geheel van samenhangende feitelijke vaststellingen die eensluidend een zelfde persoon als pleger van het vastgestelde milieumisdrijf aanduiden. Uit bovenstaande feiten en uit uw verklaringen kan afgeleid worden dat u de val niet dagelijks nakeek. Indien dit immers wel zo zou zijn, zou u op de hoogte geweest zijn dat er lokaas in lag. U diende hier ook van op de hoogte te zijn, zelfs indien een vertrouwenspersoon werd aangeduid. Deze verantwoordelijkheid kan u als eigenaar/bezitter van de val niet zomaar afschuiven. Daarnaast is deze vermeende aanstelling van een vertrouwenspersoon een loutere bewering die evenmin werd aangehaald tijdens het verhoor. Feit is dat er dode duiven in de val lagen en u, als eindverantwoordelijke, al dan niet met vertrouwenspersoon, erop diende toe te zien dat dit niet gebeurde. Hiernaast verwees u tijdens uw verklaring van 26 maart 2013 naar een eventuele oorzaak van de aanwezigheid van de duiven, nl. het bosbezoek georganiseerd door Inverde dat plaatsvond op 16 februari 2013 Daarnaast zei u tijdens uw verklaring op dinsdag 26 maart 2013 dat u de eventueel aanwezige duiven zou verwijderen op zaterdag Er kan bijgevolg redelijkerwijs worden aangenomen dat u (of de vertrouwenspersoon) de trechterval niet dagelijks nakeek, hetgeen een schending uitmaakt van bovenvermelde voorwaarde. Overigens mag de bestrijding worden uitgevoerd na melding van de intentie tot bestrijding. De duur van de gemelde bestrijding kan echter maximaal een jaar bedragen en de melding moet vergezeld zijn van een kaart op een schaal van 1: waarop de locatie waar de bestrijding zal plaatsvinden precies moet worden aangeduid. U verklaarde dat u jaren geleden een zodanige melding had gedaan. De locatie werd echter nooit gemeld. De meldingsvoorwaarden zoals opgenomen in Bijlage 3 van het Soortenbesluit werden aldus geschonden. In het schriftelijk verweer werd aangehaald dat in casu geen sprake was van enig opzet. U zou gedwaald hebben daar u nooit enige berichtgeving ontving omtrent deze verplichting via ANB. Voor de toerekenbaarheid van het milieumisdrijf aan de overtreder is ingevolge artikel lid 1 DABM evenwel niet vereist dat de feiten met opzet gepleegd werden. Ook elke door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid gepleegde schending is strafbaar en komt in aanmerking voor een alternatieve bestuurlijke geldboete. Er zou sprake zijn geweest van dwaling omdat nooit enige reactie werd ontvangen van ANB omtrent de melding van de locatie. De verplichting terzake zoals opgenomen in bijlage 3 van het Soortenbesluit richt zich duidelijk tot de uitvoerder van de bestrijding en kan bezwaarlijk bij ANB worden gelegd. Er is aldus geen sprake van onoverwinnelijke dwaling. Er kan en mag verwacht worden dat u 5

6 op de hoogte was van de geldende regels, temeer daar blijkt dat u als jachtrechthouder ervaring hebt met de jacht. In het schriftelijk verweer werd tenslotte aangehaald dat de opstart van de bestuurlijke beboetingsprocedure onwettig zou zijn omwille van het overschrijden van de termijn bepaald in artikel van het DABM. De hierin opgenomen termijn van 30 dagen is een termijn van orde. De overschrijding van deze termijn brengt geenszins het verval mee van de procedure houdende oplegging van een alternatieve bestuurlijke geldboete. De termijn werd in casu trouwens maar overschreden met 5 dagen. Dat geen beschermde soorten werden gevangen of dat geen sprake was van enige milieuschade neemt het bestaan van bovenstaande misdrijven niet weg. Bovenvermelde voorwaarden bestaan net om te voorkomen dat beschermde soorten benadeeld worden of dat milieuschade voorkomt. Het milieumisdrijf, nl. het wederrechtelijk gebruik van een trechterval, staat in uw hoofde vast. De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van het milieumisdrijf, de frequentie en de omstandigheden waarin het milieumisdrijf is gepleegd of beëindigd. Ernst Het Soortenbesluit is tot stand gekomen om kwetsbare soorten te beschermen. Deze regelgeving streeft een goede biodiversiteit na. Een doordacht soortenbeleid draagt hiertoe bij en brengt een gedeelde verantwoordelijkheid mee voor zowel de overheid als de vogelliefhebber om zowel het vogelbestand als de vogelliefhebberij voor de komende generaties te vrijwaren. Deze doelstelling wordt miskend door het door u gepleegde milieumisdrijf. Het Soortenbesluit kadert in nationale en internationale overeenkomsten en is een omzetting van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen die streven naar de instandhouding en herstel van alle vogelsoorten in Europa en de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora in de verschillende lidstaten. Deze Vogel- en Habitatrichtlijnen hebben, naast het gebiedsgerichte uitgangspunt door het afbakenen van speciale beschermingszones, als tweede pijler de rechtstreekse soortenbescherming. Centraal hierin staan een reeks verbodsbepalingen die de lidstaten moeten opleggen ten aanzien van een aantal handelingen met betrekking tot bepaalde soorten, zowel specimens van die soorten, als hun nest-, rust- en voortplantingsplaatsen. Het gebruik van een trechterval wordt beschouwd als een niet-selectieve manier van vangen, waardoor ook andere dieren door deze trechterval kunnen gevangen, verwond of gedood worden. Om deze reden is het gebruik van een trechterval enkel toegelaten onder strikte voorwaarden zoals beschreven in bijlage 3 van het Soortenbesluit. Door de aanwezigheid van dierlijk lokaas en door een gebrek aan dagelijkse controle van de val vergroot de kans dat andere beschermde soorten er het slachtoffer van worden. Dat temeer door lokaas te gebruiken er roofvogels in terecht kunnen komen en de trechterval aldus niet meer selectief is. Door de niet- 6

7 melding van de locatie van de trechterval wordt de controle van de voorwaarden door de bevoegde overheid bovendien bemoeilijkt. Bovenvermelde feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te, worden met een alternatieve bestuurlijk geldboete. Frequentie In het proces-verbaal zijn er geen indicaties dat u reeds eerder vergelijkbare feiten beging. De factor frequentie geeft bijgevolg geen aanleiding tot een hogere geldboete. Omstandigheden Uit het administratief dossier is gebleken dat u spoedig na bovenvermelde vaststellingen overging tot melding van de exacte locatie van de trechterval aan ANB, meer bepaald bij schrijven van 23 april Dit gegeven wordt meegenomen als verzachtende omstandigheid bij de bepaling van het boetebedrag en leidt tot een lagere boete. Per schrijven van 23 oktober 2013 werd u op de hoogte gebracht van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen. Overeenkomstig artikel DABM neemt AMMC een boetebeslissing binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving. Deze 180-dagentermijn is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze beslissingstermijn is inmiddels verstreken. AMMC is in casu van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. Het is evenwel aangewezen om het boetebedrag te verlagen met één vijfde rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure Voor het overige zijn er wat dit milieumisdrijf betreft, geen andere bijzondere omstandigheden die een invloed hebben op de hoogte van de geldboete. Dit is de bestreden beslissing. 6. Met een schrijven van 21 december 2015 stelt verzoekende partij een willig beroep in bij de gewestelijke entiteit, waarbij zij omwille van het risico van intrekking door de arrondissementscommissaris van haar jachtverlof en jachtvergunning (op basis van de artikelen 14, 4 en 15, 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 25 april 2014 houdende de administratieve organisatie van de jacht in het Vlaamse Gewest), en het disproportionele karakter hiervan in het licht van de omstandigheden, verzoekt om de bestreden beslissing te willen herzien. Zij vraagt met name om deze beslissing te willen intrekken, en na heroverweging te willen beslissen dat de opgelegde en nageleefde bestuurlijke maatregelen volstaan en geen bestuurlijke geldboete wordt opgelegd, dan wel om in toepassing van artikel DABM een voorstel te doen om het bedrag van 396 euro te betalen bij wijze van minnelijke regeling. 7

8 In antwoord hierop meldt de gewestelijke entiteit per mail van 22 december 2015 dat op de betreffende boetebeslissing niet kan terug gekomen worden, en dat het Milieuhandhavingscollege als enige instantie de boete kan verminderen of vernietigen. In navolging hiervan herhaalt verzoekende partij met een schrijven van 29 december 2015 haar verzoek zoals geformuleerd in voormeld schrijven van 21 december 2015, waarbij zij de mogelijke disproportionele gevolgen van de boete voor haar jachtrechthouderschap benadrukt. In antwoord hierop meldt de gewestelijke entiteit per mail van 5 januari 2016 dat zij haar standpunt in voormelde mail van 22 december 2015 handhaaft. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste middel Standpunt van de partijen 1. Verzoekende partij stelt in haar verzoekschrift dat het milieumisdrijf houdende de schending van artikel 16, 1 juncto artikel 19 Soortenbesluit niet aan haar toerekenbaar is, en roept de schending in van het vermoeden van onschuld, van artikel , 2 DABM en van de motiveringsplicht. Zij betwist vooreerst de kwalificatie van de feiten als milieumisdrijf doordat de trechterval van verzoekende partij vlees of slachtafval bevatte als lokaas, in het bijzonder doordat er dode duiven in de val hadden gelegen. Zij verwijst naar de overwegingen daaromtrent in haar verweerschrift en in de bestreden beslissing, en stelt dat ernstige twijfel over het bestaan van het milieumisdrijf, met toepassing van het vermoeden van onschuld, in haar voordeel dient uitgelegd te worden. Zij meent dat uit het feit op zich dat er dode duiven in de val hadden gelegen, geen opzet, noch gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid kan worden afgeleid, gezien mede in het licht van meerdere sabotage/vandalismedaden op de plaats van de vaststelling (tot zelfs zeer kort voor de vaststelling van 6 maart 2013) niet valt uit te sluiten dat derden de aangetroffen houtduiven in de trechterval plaatsten, terwijl dergelijke sabotage/vandalisme niet ipso facto door voorzorg en/of voorzichtigheid valt te vermijden, zodat de bestreden beslissing uit het louter aantreffen van houtduiven in de trechterval geen toerekenbaarheid aan verzoekende partij vermag afleiden. Zij stelt dat zowel het vermoeden van onschuld als artikel , 2 DABM vereisen dat verwerende partij in concreto motiveert uit welke feitelijke elementen zij afleidt dat verzoekende partij in casu opzettelijk, dan wel door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid schuldig zou zijn aan het ten laste gelegde milieumisdrijf. Zij besluit dat de bestreden beslissing niet naar recht is verantwoord, gezien ze niet vaststelt dat de trechterval door toedoen van verzoekende partij - opzettelijk dan wel door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid - vlees of slachtafval bevatte. Zij betwist tevens de kwalificatie van de feiten als milieumisdrijf doordat verzoekende partij terzake geen dagelijkse controle zou hebben verricht van de opgestelde trechterval. Zij verwijst 8

9 naar de overwegingen daaromtrent in haar verweerschrift en in de bestreden beslissing, en stelt opnieuw dat ernstige twijfel over het bestaan van het milieumisdrijf, met toepassing van het vermoeden van onschuld, in haar voordeel dient uitgelegd te worden. Zij meent dat het feit dat op 6 maart 2013 dode houtduiven werden aangetroffen in de trechterval en verzoekende partij hiervan op 26 maart 2013 geen kennis heeft, geenszins ipso facto impliceert dat de trechterval in tussentijd niet werd gecontroleerd. Zij wijst op het feit dat zij beroep deed op een vertrouwenspersoon die instaat voor het toezicht op de naleving van het dagelijks toezicht van de opgestelde trechtervallen en larssenkooien, en stelt dat het feit dat deze vertrouwenspersoon haar voorafgaand aan 26 maart 2013 niet had ingelicht van het aantreffen van dode houtduiven in de trechterval, geenszins bewijst dat de trechterval niet dagelijks werd gecontroleerd, noch dat zij gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid zou hebben gehad, vermits geen enkele wettelijke bepaling voorschrijft dat de houder van het jachtrecht de trechterval persoonlijk dagelijks dient te controleren, noch dat hij een dagelijks verslag moet vragen van diegene die instaat voor deze dagelijkse controles. Zij stelt dat de bestreden beslissing het vermoeden van onschuld en artikel , 2 DABM schendt, door uit het feit dat verzoekende partij op 26 maart 2013 geen kennis had van de op 6 maart 2013 aangetroffen dode houtduiven af te leiden dat geen dagelijkse controles gebeurden door de vertrouwenspersoon van verzoekende partij. Zij meent dat de bestreden beslissing minstens niet motiveert uit welke feitelijke gegevens redelijkerwijs wordt aangenomen dat verzoekende partij een eigen opzet dan wel gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid heeft nu zij door de vertrouwenspersoon niet werd ingelicht van het aantreffen van dode houtduiven. Zij meent dat ook uit de overweging dat zij tijdens haar verklaring op dinsdag 26 maart 2013 zei dat zij eventueel aanwezige duiven zou verwijderen op zaterdag - minstens bij gebrek aan bewijs dat er zich op 26 maart 2013 nog dode duiven in de val zouden bevonden hebben - niet wettig kan worden afgeleid dat de vertrouwenspersoon van verzoekende partij geen dagelijks nazicht deed, of nog dat verzoekende partij een eigen opzet of gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid kan verweten worden. Zij besluit dat de bestreden beslissing niet naar recht is verantwoord, gezien ze niet wettig in hoofde van verzoekende partij (vaststelt) dat de trechterval - opzettelijk dan wel door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid - niet dagelijks werd gecontroleerd. In haar wederantwoordnota betwist verzoekende partij dat de gewestelijke entiteit uit het geheel van feiten zorgvuldig en in redelijkheid tot de vaststelling kon komen dat de feiten aan verzoekende partij toerekenbaar waren. Zij stelt dat zij over de gehele jacht verschillende kraaienvallen heeft staan waar er, met uitzondering van kwestieuze trechterval, nimmer vlees of slachtafval werd aangetroffen en dat het bovendien specifiek in de onmiddellijke omgeving van de kwestieuze trechterval was dat sabotage/vandalisme is vastgesteld, en verwijt de gewestelijke entiteit dat deze geen enkel onderzoek deed naar dit verweer, noch van verzoekende partij aanvullende toelichtingen werden gevraagd. Zij stelt dat de gewestelijke entiteit met name geen onderzoek deed naar hoe lang de duiven zich in de trechterval bevonden, noch naar de aangehaalde sabotage/vandalisme, noch naar hoe het toezicht van verzoekende partij was georganiseerd, maar in feite de bewijslast omdraait door eenvoudig te poneren dat het verweer van verzoeker een loutere bewering is, terwijl het niet aan haar is om haar onschuld te bewijzen en aan te tonen dat zij niet opzettelijk, noch door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid schuldig zou zijn aan het ten laste gelegde milieumisdrijf, en zij evenmin moet bewijzen hoe haar toezicht is georganiseerd en/of dat zij door haar vertrouwenspersoon niet van de aanwezigheid van de dode houtduiven werd geïnformeerd, noch deze bij naam noemen en of hieromtrent stukken voorleggen. Zij besluit dat de bestreden beslissing uit het louter feit dat er zich dode houtduiven in de trechterval bevonden en dat verzoekende partij hiervan niet op de hoogte was, zonder het vermoeden van onschuld te schenden niet wettig, zorgvuldig noch redelijk tot de vaststelling kon komen dat de ten laste gelegde feiten dat (i) de vallen vlees of slachtafval bevatten als lokaas en (ii) de vallen niet dagelijks zouden zijn nagezien aan verzoekende partij toerekenbaar waren. 9

10 2. Verwerende partij stelt in haar antwoordnota dat de principieel vrije bewijsvoering behelst dat het bewijs van de feiten kan worden geleverd door een geheel van samenhangende feitelijke vaststellingen die eensluidend tot eenzelfde beoordeling nopen. Zij citeert de bestreden beslissing, en wijst erop dat voor wat betreft het feit dat er zich dode houtduiven in de trechterval bevonden, de gewestelijke entiteit stelde dat het een loutere stelling betrof dat de houtduiven door iemand anders in de val zouden zijn gelegd en dat dit op zich irrelevant was voor het bestaan van het milieumisdrijf. Zij wijst tevens op het feit dat de gewestelijke entiteit in de bestreden beslissing zeer duidelijk motiveerde dat zelfs al zouden de dode duiven niet door verzoekende partij in de trechterval zijn gelegd, zij toch verantwoordelijk was om er op toe te zien dat de trechterval geen vlees of slachtafval bevatte en dat hiertoe de dagelijkse controle noodzakelijk was, terwijl het milieumisdrijf ook door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid tot stand kon komen. Zij meent dat het duidelijk is dat er in casu sprake is van een gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, gezien er geen sprake was van een dagelijkse controle door verzoekende partij, die enkel stelde dat zij dit toevertrouwde aan een vertrouwenspersoon, terwijl de gewestelijke entiteit in de bestreden beslissing correct heeft vastgesteld dat het feit dat een zogenaamde vertrouwenspersoon de trechterval dagelijks zou controleren eveneens een loutere bewering was, en terwijl verzoekende partij er tot op vandaag niet in slaagt de vertrouwenspersoon bij naam te noemen of hieromtrent enig stuk van voor te leggen. Zij stelt dat de verplichting om het nazicht van de trechterval uit te voeren in elk geval niet volledig uit handen kan worden gegeven, en dat zelfs al zou er een vertrouwenspersoon zijn aangesteld, men als normale en zorgvuldige burger dan nog wel steeds het nodige diende te doen om na te gaan of de vertrouwenspersoon zijn werk naar behoren uitvoerde, gezien de aanstelling van een vertrouwenspersoon anders geen enkele zin heeft. Zij citeert de bestreden beslissing, en wijst op de vaststelling dat daarin werd gemotiveerd dat het de verzoekende partij was, al dan niet met vertrouwenspersoon, die erop diende toe te zien dat de trechterval geen dierlijk lokaas bevatte. Zij besluit dat de gewestelijke entiteit in die omstandigheden en uit het geheel van die samenhangende feiten dan ook zorgvuldig en in redelijkheid tot de vaststelling kon komen dat de feiten aan verzoekende partij toerekenbaar waren, en verzoekt het College om te willen vaststellen dat de gewestelijke entiteit op grond van het voorliggende bewijs en met eerbiediging van de relevante beginselen van behoorlijk bestuur en het vermoeden van onschuld, te dezen inderdaad tot het oordeel kon komen dat de feiten aan verzoekende partij toerekenbaar waren. In haar laatste nota wijst verwerende partij op de vaststelling dat in art DABM uitdrukkelijk wordt gesteld dat een door een toezichthouder opgemaakt PV bewijswaarde heeft tot het tegendeel is bewezen, en dat art DABM een identieke bepaling bevat. Zij meent op basis van deze artikelen dat de gewestelijke entiteit niet tot taak had om de gedane vaststellingen te controleren op hun correctheid en al helemaal niet om de loutere beweringen van verzoekende partij te onderzoeken, en stelt dat indien verzoekende partij meende dat de in het PV gedane vaststellingen foutief of hem niet toerekenbaar waren, het dan aan haar toekwam om daarvan het tegenbewijs te leveren aan de hand van stukken. Zij wijst op rechtspraak van het College, waarin wordt geoordeeld dat ook het Milieuhandhavingscollege zich te houden heeft aan de bijzondere en wettelijke bewijswaarde van het proces-verbaal, en de verzoekende partij de bijzondere bewijskracht van een proces-verbaal alleen maar ongedaan kan maken door effectief het tegenbewijs te leveren en een loutere ontkenning van of twijfel betreffende de vastgestelde feiten niet voldoende is. Zij stelt dat verzoekende partij zich in huidige aangelegenheid uitsluitend beperkt tot ontkenningen, beweringen en twijfel, terwijl het volgens haar aan de gewestelijke entiteit niet toekwam om zelf onderzoek te voeren naar het feit dat er sprake zou zijn geweest van sabotage, naar hoe lang de duiven zich al in de trechterval bevonden en met betrekking tot de vermeende vertrouwenspersoon die aangesteld geweest zou zijn. Zij stelt dat de gewestelijke entiteit zich heeft gehouden aan de bewijswaarde van het 10

11 PV, en het aan de verzoekende partij toekwam om aan de hand van stukken de in het PV gedane vaststellingen te weerleggen, hetgeen zij nalaat. Zij merkt ten overvloede nog op dat wat betreft de vermeende sabotage moet worden vastgesteld dat ook dit niet meer is dan een loutere bewering van verzoekende partij die zij weigert te staven aan de hand van een stuk, terwijl ook het verwijt dat verwerende partij geen onderzoek zou hebben verricht naar hoe het vermeende toezicht was georganiseerd, bijzonder slecht valt nu het verzoekende partij is die tot in de wederantwoordnota weigert om stukken voor te brengen omtrent dit vermeende toezicht en zelfs eenvoudigweg stelt dat zij niet moet bewijzen hoe het toezicht was georganiseerd en geen namen of stukken ter zake moet voorleggen. Zij meent dat het feit dat verzoekende partij weigert om hieromtrent gegevens bij te brengen ten overvloede bewijst dat er geen toezicht was, minstens dat het een gebrekkig toezicht betrof, gezien er anders niet kan worden ingezien welk belang verzoekende partij zou hebben bij het achterhouden van informatie of stukken die haar zaak mogelijk positief zouden kunnen beïnvloeden, zodat het gebrek aan medewerking van verzoekende partij dan ook alleszeggend is. Zij besluit dat verzoekende partij aldus geen tegenbewijs levert van de in het PV gedane vaststellingen en in elk geval in het verzoekschrift of in de wederantwoordnota op geen enkele manier aantoont dat de beoordeling in de bestreden beslissing dat op basis van de voorliggende gegevens de feiten konden worden toegerekend aan de verzoekende partij, kennelijk onredelijk is. Beoordeling door het College 1. Verzoekende partij betwist in essentie dat zij kan worden beschouwd als de overtreder aan wie het milieumisdrijf houdende het niet reglementair gebruik van een trechterval (op basis waarvan de bestreden geldboete werd opgelegd) kan worden toegerekend. Wat betreft de vaststelling dat haar trechterval vlees of slachtafval als lokaas bevatte, stelt zij dat het feit dat er daarin dode duiven lagen niet noodzakelijk impliceert dat haar terzake opzet dan wel nalatigheid kan worden verweten, waarbij zij wijst op sabotage en vandalisme door derden, en besluit dat haar geen schuld zou treffen. Wat betreft de vaststelling dat haar trechterval niet dagelijks werd gecontroleerd, wijst zij op het feit dat zij hiervoor beroep doet op een vertrouwenspersoon, en stelt zij dat het feit dat daarin op 6 maart 2013 dode duiven werden aangetroffen en zij hiervan op 26 maart 2013 geen kennis had, en alsdan meldde dat zij de duiven enkele dagen later zou verwijderen, niet impliceert dat de val niet dagelijks door haar vertrouwenspersoon wordt gecontroleerd. 2. Artikel , lid 1 DABM luidt als volgt: De bestuurlijke geldboete is een sanctie waarbij de gewestelijke entiteit een overtreder verplicht een geldsom te betalen. Dit artikel werd vanaf 30 januari 2014 als volgt aangevuld: Als overtreder wordt beschouwd degene die een milieumisdrijf heeft gepleegd, alsook diegene die opdracht heeft gegeven om handelingen te stellen die een milieumisdrijf uitmaken. Artikel , 2 DABM luidt als volgt: Tenzij het uitdrukkelijk anders bepaald is, wordt, voor de toepassing van deze titel, verstaan onder: 11

12 2 milieumisdrijf: een gedraging, in strijd met een voorschrift dat wordt gehandhaafd met toepassing van deze titel, waarop een straf is gesteld overeenkomstig de bepalingen van deze titel; Artikel , lid 1 DABM luidde op het ogenblik van de feiten als volgt: De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de hiernavolgende wetten en decreten met inbegrip van de uitvoeringsbesluiten ervan : 15 het Jachtdecreet van 24 juli 1991; 16 het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; 20 de door de Vlaamse Regering aangewezen milieuregelgeving van de Europese Unie en internationale milieuregelgeving. De artikelen , 1 en ter DABM luidden op het ogenblik van de feiten respectievelijk als volgt: 1. Elke opzettelijke of door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid gepleegde schending van de door deze titel gehandhaafde regelgeving is strafbaar... Wie opzettelijk, in strijd met de wettelijke voorschriften of in strijd met een vergunning: 1 specimens van beschermde in het wild levende dier- en plantensoorten, vermeld in de bijlagen II, III en IV van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu in bezit heeft, vangt of zich toe-eigent, beschadigt, doodt wordt gestraft Wie door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, in strijd met de wettelijke voorschriften of in strijd met een vergunning: 1 specimens van beschermde in het wild levende dier- en plantensoorten, vermeld in de bijlagen II, III en IV van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu in bezit heeft, vangt of zich toeeigent, beschadigt, doodt wordt gestraft Artikel , lid 2 DABM luidt als volgt: Een alternatieve bestuurlijke geldboete kan uitsluitend worden opgelegd voor de milieumisdrijven, vermeld in artikelen , ter, en bedraagt maximaal euro. Gelet op geciteerde artikelen, betreffen gedragingen die strijdig zijn met de geschonden normen milieumisdrijven in de zin van artikel , 2 DABM, waarvoor de gewestelijke entiteit overeenkomstig artikel , lid 2 DABM een alternatieve bestuurlijke geldboete kan opleggen. De betreffende normen ressorteren onder artikel , lid 1 DABM, en gedragingen in strijd met deze normen kunnen (afhankelijk van de keuze van de procureur des Konings) ook strafrechtelijk worden bestraft overeenkomstig de artikelen , 1 en ter DABM, ongeacht of ze opzettelijk werden gepleegd dan wel door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid. Dergelijke geldboete kan overeenkomstig artikel , lid 1 DABM enkel worden opgelegd aan de overtreder. Het betreft op basis van de spraakgebruikelijke betekenis van het begrip overtreder de -natuurlijke of rechts- persoon die een gebod of verbod, dat zich tot hem richt, schendt, dan wel daartoe opdracht gaf. Derhalve wordt de concrete toerekening van een milieumisdrijf in de zin van artikel , 2 DABM mede bepaald door de adressaten van de geschonden normen uit artikel , lid 1 DABM, die de toerekenbaarheid kunnen beperken door een gebod of verbod te voorzien dat zich slechts tot welbepaalde personen richt. 12

13 4. Artikel 10 Soortenbesluit, dat ressorteert onder onderafdeling 1 inzake verbodsbepalingen ten aanzien van specimens of eieren van beschermde soorten, luidt als volgt: 1. Ten aanzien van specimens van beschermde diersoorten zijn de volgende handelingen verboden : 1 het opzettelijk doden; 2 het opzettelijk vangen; 3 het opzettelijk en betekenisvol verstoren, in het bijzonder tijdens de perioden van de voortplanting, de afhankelijkheid van de jongen, de overwintering en tijdens de trek. Artikel 16 Soortenbesluit, dat ressorteert onder onderafdeling 4 inzake verbodsbepalingen betreffende middelen, installaties en methoden voor het doden of vangen van dieren, luidt als volgt: 1. Het is verboden om voor het doden of vangen van in het wild levende dieren in het kader van dit besluit gebruik te maken van de middelen, installaties of methoden, vermeld in bijlage 2, A. Het is eveneens verboden om voor het doden of vangen van die dieren andere middelen, installaties of methoden te gebruiken dan die welke vermeld zijn in bijlage 2, A, als die middelen, installaties of methoden er op gericht zijn om dieren te vangen of te doden op een massale of niet-selectieve wijze, of om bij dat vangen of doden vermijdbaar leed te veroorzaken. 3. Het is verboden om de middelen, vermeld in bijlage 2, C, onder zich te hebben, te vervoeren, te verhandelen, te ruilen, te koop aan te bieden of in ruil aan te bieden. De bijlagen 2, A en 2, C Soortenbesluit luidden op het ogenblik van de feiten als volgt: A. Middelen, installaties en methoden waarvan het gebruik verboden is conform artikel 16, 1 van het besluit: 13 vallen die qua werking of gebruik niet voldoende selectief zijn; C. Middelen waarvan het onder zich hebben verboden is conform artikel 16, 3: 3 vogelvangkooien en -klemmen: allerlei types van kooien, klemmen en vallen, van welk formaat ook, die geschikt zijn voor de vangst van vogels, met uitzondering van de vallen die worden toegelaten conform bijlage 3 van het besluit. Artikel 19 Soortenbesluit, dat ressorteert onder onderafdeling 6 inzake afwijkingsmogelijkheden, luidde op het ogenblik van de feiten als volgt: Het agentschap kan, op basis van een aanvraag, specifieke handelingen toestaan die afwijken van de verbodsbepalingen, vermeld in onderafdeling 1 tot en met 5, onder de voorwaarden, vermeld in deze onderafdeling. Bovendien kunnen handelingen die afwijken van de in artikel 10 geformuleerde verbodsbepalingen betreffende doding of vangst van beschermde soorten, of van het vervoersverbod van artikel 12, uitgevoerd worden op basis van een melding, indien deze handelingen specimens betreffen van soorten vermeld in bijlage 3, onder de daar vermelde voorwaarden. 13

14 Bijlage 3 Soortenbesluit luidde op het ogenblik van de feiten als volgt: Voor volgende problemen en binnen de vermelde perioden wordt er toegelaten dat er, in afwijking van artikel 10, overgegaan kan worden tot doding, vangst of verstoring van individuele specimens van de bij de gestelde problemen opgesomde, beschermde soorten, indien er althans geen andere bevredigende oplossing bestaat voor het vermelde probleem: 4 Ter bescherming van fauna, het hele jaar door, voor zover in bossen en op akkers en weilanden : - Zwarte kraai (Corvus corone corone); - Ekster (Pica pica). De op grond van deze bijlage uitgevoerde bestrijdingsactiviteiten kunnen enkel worden uitgevoerd met behulp van de volgende middelen: 3 trechtervallen Deze vallen mogen enkel gebruikt worden onder de volgende voorwaarden : a) voor de bestrijding van zwarte kraai en ekster; d) de vallen mogen geen vlees of slachtafval bevatten als lokaas; e) de vallen moeten dagelijks worden nagezien en alle andere vogels dan zwarte kraaien en eksters moeten dadelijk ter plekke worden in vrijheid gesteld. De bestrijding mag worden uitgevoerd door de volgende personen, op voorwaarde van een schriftelijke toestemming van de eigenaar, de verhuurder of de exploitant of grondgebruiker: 1 de houders van het jachtrecht van het terrein waar de bestrijding plaatsvindt; 2 de bijzondere veldwachters zoals bedoeld in het Veldwetboek van 7 oktober 1886; 3 de houders van een geldig jachtverlof. De bestrijding mag worden uitgevoerd na melding van de intentie tot bestrijding aan de burgemeester van de gemeente waar de bestrijding zal plaatsvinden en aan het provinciale hoofd van het agentschap. Deze melding moet voldoen aan de volgende modaliteiten: 1 de melding moet gebeuren per brief of per fax; 2 uit de melding moet duidelijk blijken dat is voldaan aan de voorwaarden van deze bijlage, inzonderheid inzake het zonder bevredigend resultaat toegepast hebben van andere mogelijke oplossingen en inzake de voorgenomen bestrijdingsmiddelen en -wijzen; 3 indien men niet de eigenaar of de grondgebruiker is van het terrein waar men wil bestrijden moet een schriftelijke toestemming van de eigenaar aan de aanvraag worden toegevoegd; 4 de melding moet plaatsvinden minstens 24 uur vooraleer de bestrijding zal aanvangen; 5 de melding kan betrekking hebben op afzonderlijke bestrijdingsactiviteiten of op een bestrijdingskalender. De duur van de gemelde bestrijding kan echter maximaal een jaar bedragen; 6 de melding moet vergezeld zijn van een kaart op een schaal van 1:10.000, waarop de locatie waar de bestrijding zal plaatsvinden precies moet worden aangeduid. De bestrijding moet plaatsvinden op een locatie die voor de ambtenaren bevoegd met het toezicht op het besluit betreedbaar is zonder toestemming tot huiszoeking of huiszoekingsbevel; 7 zij moet gebeuren door middel van een standaardmeldingsformulier, ter beschikking gesteld door het agentschap; 8 het agentschap zal nagaan of de voorwaarden om tot bestrijding te mogen overgaan vervuld zijn. 14

15 Zowel de burgemeester als het provinciaal hoofd van het agentschap kunnen de bestrijding, zo nodig en bij gemotiveerde beslissing, ten allen tijde verbieden of beperken.... Het College stelt vast dat geciteerde (geschonden) verbodsbepalingen zich richten tot elkeen, en dat geciteerde (geschonden) afwijkingsmogelijkheid hierop voor de bestrijding van zwarte kraai en ekster, ter bescherming van fauna, in bossen en op akkers en weilanden door middel van een trechterval, slechts door bepaalde personen mag worden uitgevoerd, waaronder de jachtrechthouder van het terrein waar de bestrijding plaatsvindt. Het College stelt tevens vast dat verzoekende partij niet betwist dat de betreffende trechterval door haar, als jachtrechthouder, werd gebruikt voor de bestrijding van zwarte kraai en ekster, ter bescherming van de fauna in haar jachtgebied. Dit blijkt overigens duidelijk uit haar melding van 23 april 2013 (gevoegd als bijlage 2 bij het navolgend proces-verbaal van 23 mei 2013). Gelet op deze vaststellingen kan verzoekende partij principieel worden beschouwd als overtreder van het betreffende milieumisdrijf, waarvoor haar een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. 5. In zoverre verzoekende partij betwist dat het milieumisdrijf houdende het niet reglementair gebruik van een trechterval haar kan worden toegerekend, merkt het College vooreerst op dat zij klaarblijkelijk niet betwist dat de ontstentenis van een (overeenkomstig geciteerde bijlage 3) conforme melding van het gebruik van de trechterval (aan onder meer het provinciale hoofd van het Agentschap voor Natuur en Bos) haar wel toerekenbaar is. Vermits ook het niet dan wel niet conform melden van het gebruik van een trechterval een milieumisdrijf betreft, kon verzoekende partij reeds hiervoor een boete worden opgelegd. In de rand hiervan merkt het College nog op dat verzoekende partij, als normaal redelijk en vooruitziend jachtrechthouder, geplaatst in dezelfde omstandigheden, die (op basis van een uitzonderingsbepaling) zwarte kraaien en eksters bestrijdt met een trechterval, alleszins kennis diende te hebben van haar (spontane) plicht tot melding (overeenkomstig geciteerde bijlage 3), zodat de bestreden beslissing terecht overweegt dat zij zich niet kan beroepen op onoverwinnelijke (rechts)dwaling als schulduitsluitingsgrond. Overigens blijkt uit de mail van het Agentschap voor Natuur en Bos aan verzoekende partij van 13 maart 2013 met betrekking tot de melding inzake de bestrijding van onder meer zwarte kraai en ekster (gevoegd als bijlage 5 bij het aanvankelijk proces-verbaal), dat verzoekende partij (rond het tijdstip van de vaststellingen op 6 maart 2013 en vooraleer zij hieromtrent werd verhoord) alsnog een (gebrekkige) melding deed van de trechterval. 6. Verzoekende partij stelt tevergeefs dat het milieumisdrijf haar niet kan worden toegerekend op basis van de loutere vaststelling van de verbalisant dat haar trechterval dode duiven als lokaas bevatte, gezien niet blijkt dat het vlees of slachtafval aldaar door haar toedoen terechtkwam. Een bestuurlijke geldboete betreft een punitieve sanctie, waarbij de bewijslast van het milieumisdrijf en de overtreder berust bij de gewestelijke entiteit. Het bewijs van de feiten en het daderschap kan met het oog op bestuurlijke beboeting, naar analogie met de bewijsvoering in strafzaken, in beginsel met alle middelen van recht worden geleverd. De principieel vrije bewijsvoering behelst onder meer dat het bewijs van het daderschap kan worden geleverd door een geheel van samenhangende feitelijke vaststellingen, die éénsluidend eenzelfde persoon als pleger van het vastgestelde milieumisdrijf aanduiden. De beginselen van behoorlijk bestuur, inzonderheid het zorgvuldigheidsbeginsel, en het vermoeden van onschuld, zoals onder meer bepaald in artikel 6, lid 2 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens 15

16 en de fundamentele vrijheden, omringen de bewijslevering met waarborgen op procedureel en inhoudelijk vlak. Het College stelt vast dat de bestreden beslissing (inzake de toerekenbaarheid van het milieumisdrijf in hoofde van verzoekende partij) met betrekking tot de niet naleving van de voorwaarde dat de vallen geen vlees of slachtafval mogen bevatten als lokaas, in antwoord op de bewering van verzoekende partij dat derden de dode duiven in de val hadden gelegd en het niet zou bewezen zijn dat de duiven er door haar toedoen in terecht kwamen, overweegt dat dit een loutere bewering betreft en irrelevant is voor het bestaan van het milieumisdrijf, gezien het haar trechterval was, wat zij bevestigde, zodat het haar verantwoordelijkheid was om erop toe te zien dat de val geen vlees of slachtafval bevatte, onder meer door de dagelijkse controle. Het College oordeelt dat verzoekende partij, in het licht van de stukken van het administratief dossier en de procedurestukken, niet aantoont noch aannemelijk maakt dat de motivering van de bestreden beslissing inzake haar daderschap wat betreft het gebruik van dierlijk lokaas in de trechterval foutief dan wel kennelijk onredelijk is, en er terzake (minstens) twijfel bestaat. Uit de lezing van het aanvankelijk proces-verbaal van 6 maart 2013, waarvan tijdig kopie werd overgemaakt aan verzoekende partij (die hieromtrent geen betwisting voert), blijkt dat de verbalisant vaststelde dat er aan de rand van het Argendaalbos een trechterval vangklaar staat opgesteld, en dat als lokaas dode houtduiven en brood worden gebruikt, terwijl verzoekende partij niet betwist dat deze trechterval aan haar toebehoort. Het College oordeelt dat deze vaststellingen bekleed zijn met (bijzondere) bewijswaarde tot het tegendeel is bewezen in de zin van artikel , lid 1 DABM, gezien het materiële vaststellingen betreft die de verbalisant zelf heeft gedaan. Hoewel verzoekende partij, in navolging van haar verklaring en haar schriftelijk verweer, (zonder meer) beweert dat zij, ondanks de beweerde dagelijkse controle van haar trechterval (zie verder), niets afwist van de dode duiven in deze val, en dit toeschrijft aan sabotage door derden, geeft zij hieromtrent geen enkele redelijke uitleg. Zij legt met name geen (bewijs)stukken voor, op basis waarvan aannemelijk wordt gemaakt dat derden hiervoor verantwoordelijk zijn, terwijl er zich in het verleden klaarblijkelijk geen gelijkaardige sabotage heeft voorgedaan. In die optiek kon de gewestelijke entiteit, op basis van de vaststellingen van de verbalisant en de ontstentenis van een aanvaardbare (geloofwaardige) uitleg door verzoekende partij, redelijkerwijze oordelen dat verzoekende partij verantwoordelijk was voor het (niet) reglementair gebruik van haar trechterval. 7. Verzoekende partij stelt tevens tevergeefs dat het milieumisdrijf haar niet kan worden toegerekend op basis van de subjectieve veronderstelling van de verbalisant dat haar trechterval niet dagelijks werd gecontroleerd. Het College stelt vast dat de bestreden beslissing (inzake de toerekenbaarheid van het milieumisdrijf in hoofde van verzoekende partij) met betrekking tot de niet naleving van de voorwaarde dat de val dagelijks moet worden nagezien, wat volgens verbalisanten niet gebeurde, in antwoord op de bewering van verzoekende partij dat de dagelijkse controle wel degelijk werd uitgevoerd, namelijk door een vertrouwenspersoon, overweegt dat uit de feiten en uit haar verklaringen kan afgeleid worden dat zij de val niet dagelijks nakeek. De bestreden beslissing overweegt met name dat indien dit wel zo zou zijn, zij op de hoogte zou geweest zijn dat er lokaas in lag, en zij hier ook van op de hoogte diende te zijn, zelfs indien een vertrouwenspersoon werd aangeduid, gezien zij deze verantwoordelijkheid als eigenaar/bezitter van de val niet zomaar kan afschuiven, temeer deze vermeende aanstelling van een vertrouwenspersoon daarnaast een loutere bewering is die evenmin werd aangehaald tijdens het verhoor. Voorts overweegt de bestreden beslissing dat feit is dat er dode duiven in de val lagen en zij, als eindverantwoordelijke, al dan niet met vertrouwenspersoon, erop diende toe te zien dat 16

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0013 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0012-M Verzoekende partij de heer Andre VERHULST, met woonplaatskeuze te 8531 Hulste,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0046 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/87-M In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Koenraad DEGROOTE met kantoor te 8720 Wakken,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0149 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0070/M/0067 In zake: de heer Rik VERSTRAETE, wonende te 8792 Desselgem, Meelstraat 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0081 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0129/M Verzoekende partij de heer Theophile REYNAERTS vertegenwoordigd door advocaat Hans-Kristof

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 31 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0017 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0007/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Patrick VAN OOTEGHEM, wonende te 9880

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0012 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0006/M Verzoekende partij de heer Jacques DESAMBER, met woonplaatskeuze te 8531 Harelbeke,

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0018 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0025-M Verzoekende partij de heer Jan TEUGHELS vertegenwoordigd door advocaat Chris DE NYN met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0051 van 21 januari 2016 in de zaak 14MHHC/69-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 29 augustus 2017 met nummer MHHC/M/1617/0120 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0033/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Leo SMETS, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/71-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Luc RYCKAERT, advocaat, met kantoor te 9900 EEKLO, Koningin Astridplein

Nadere informatie

Bijlage 3. Afwijkingen van de verbodsbepalingen vermeld in artikel 10, 12 of 16

Bijlage 3. Afwijkingen van de verbodsbepalingen vermeld in artikel 10, 12 of 16 Bijlage 3. Afwijkingen van de verbodsbepalingen vermeld in artikel 10, 12 of 16 3.1 Bestrijdbare soorten en voorwaarden De volgende soorten zijn bestrijdbaar volgens de vermelde redenen en in de vermelde

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 3 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0014 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0034/M Verzoekende partij de heer Stijn VAN EYCK vertegenwoordigd door advocaat Robert

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0082 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0088/M Verzoekende partij de heer Julius DEMEDTS vertegenwoordigd door advocaat Dirk BAILLEUL met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties REGLEMENT Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel

Nadere informatie

ALGEMEEN REGLEMENT OP DE

ALGEMEEN REGLEMENT OP DE Lekkerstraat 10 B 3680 Maaseik Tel. 089/560 560 Fax 089/560 561 E-mail: stad.maaseik@maaseik.be www.maaseik.be ALGEMEEN REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES 2 HOOFDSTUK 1: TOEPASSINGSGEBIED,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 22 augustus 2017 met nummer MHHC/M/1617/0118 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0044/M Verzoekende partij de heer Patrick VAN GASSE vertegenwoordigd door advocaat Nathalie

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0135 van 16 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/98-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0056 van 28 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/96-M In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Piet DE GROOTE met kantoor te 8300 Knokke-Heist,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0018 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0010/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Herman VAN GILS, wonende te 2380

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0093 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0140/M Verzoekende partij de heer Eddy TAMSIN vertegenwoordigd door advocaat Raoul KERSTENS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/15-VK van 7 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Geert AMPE, advocaat, met kantoor te 8400 OOSTENDE, Kerkstraat 38,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/43-VK van 7 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] en mevrouw [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreden mr. Ivan DEWEVER en mr. Kristin DEWEVER, advocaten, met

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT: Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van

Nadere informatie

Bestrijding kraaiachtigen

Bestrijding kraaiachtigen Bestrijding kraaiachtigen Wettelijke mogelijkheden als gevolg van de wijzigingen aan het Soortenbesluit Kenniscentrum HVV Inhoud 1. Besluitvorming: een geschiedenis 2. Bestrijdbare soorten en voorwaarden

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0156 van 9 augustus 2016 in de zaak MHHC/1415/0083/M/0060 In zake: de heer Omer HOOYLAERTS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Yves COECKELBERGHS

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0124 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0079/M/0059 In zake: de heer Herman MATTHYSSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Werner LEYSSENS kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0256 in de zaak met rolnummer 1415/0122/A/6/0092 Verzoekende partij Verwerende partij Tussenkomende partijen de heer

Nadere informatie

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM - 1 - Reglement Administratieve Sancties Politiezone HEKLA Gemeente EDEGEM Goedgekeurd in de gemeenteraad op 18 april 2007. - 2 - HOOFDSTUK I: TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Dit reglement is - behoudens andersluidende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing)

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) 401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) Beroep tegen een terechtwijzing. "(... ) verschijnt. In de zaak 0401l10/(... )/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende (...

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/24-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0049 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/65-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO/2012/06/ / 3 JULI Inzake :..., wonende te, bijgestaan door, advocaat te,

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO/2012/06/ / 3 JULI Inzake :..., wonende te, bijgestaan door, advocaat te, 1 KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO/2012/06/ / 3 JULI 2012 Inzake :..., wonende te, bijgestaan door, advocaat te, Verzoekende partij Tegen:,, te..., vertegenwoordigd door, algemeen directeur

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/39-K2 van 13 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Geert AMPE, advocaat, met kantoor te 8400 OOSTENDE, Kerkstraat 38,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0162 van 9 november 2011 in de zaak 2010/0276/SA/3/0255 In zake: 1.... 2.... beiden wonende te... advocaat Gert BUELENS kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 27 november 2018 met nummer RvVb-A-1819-0351 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0415-SA -Verzoekende partijen 1. de heer Willy WANTE 2. de heer Mohamed TABLA

Nadere informatie

35-VK van. hierna de. tegen. hierna de. 9 augustus 2012

35-VK van. hierna de. tegen. hierna de. 9 augustus 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/3 35-VK van 9 augustus 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Willem SLOSSE, advocaat, met kantoor te 2018

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Aanvraag tot bestrijding van beschermde vogelsoorten conform bijlage 3 van het Soortenbesluit

Aanvraag tot bestrijding van beschermde vogelsoorten conform bijlage 3 van het Soortenbesluit Aanvraag tot bestrijding van beschermde vogelsoorten conform bijlage 3 van het Soortenbesluit ANB-11-190109 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/104-VK van 19 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal - afdelingshoofd Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer Milieunetwerkdag voor lokale politie 13 mei 2014 Inhoud 2. Bestuurlijke

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 231.949 van 14 juli 2015 in de zaak A. 213.352/VII-39.196.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 231.949 van 14 juli 2015 in de zaak A. 213.352/VII-39.196. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VIIe KAMER A R R E S T nr. 231.949 van 14 juli 2015 in de zaak A. 213.352/VII-39.196. In zake : de VZW HUBERTUSVERENIGING VLAANDEREN bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0059 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0043/M Verzoekende partij de heer Johnny DERUYVER, wonende te 3130 Begijnendijk, Pandhoevestraat

Nadere informatie