BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 2"

Transcriptie

1 BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 2

2 Dankzij wie lees je dit De vernieuwde Instructeursvorming kwam tot stand dankzij noeste arbeid van de werkgroep KIC. De volgende mensen sleutelden aan doelstellingen, theorieën en methodieken, en deden naleeswerk: Karlien Winnelinckx, Maarten Ghequire, Tom Coucke, Broes De Cat, Marijn De Bont, Tom Herremans, Jeroen Van den Branden, Ine Bormans, Wouter Deferme, Veerle De Winter, Joeri Meers, Pieter Billiet, Tine Luyten, Ilona Daemen en Dries Vaes. 2

3 Dagschema KIC 2 Vrijdag uur Onthaal Onthaal uur Kennismaking in leefgroep Kennismaking uur De kracht van vragen De kracht van vragen uur Laver Zaterdag 8 9 uur Ontbijt + start van de dag 9 10 uur Vormingsschema en ervaringsleren Vormingsmomenten opbouwen Vormingsmoment begeleiden uur Identiteitskaart van mezelf als vormingsbegeleiding Reflectie vormingsbegeleiding uur Pauze uur uur Vormingsmoment opbouwen: doelstellingen uitwerken en theorie verzamelen Middagpauze Vormingsmomenten opbouwen uur Vormingsmoment opbouwen: methodiek koppelen aan inhoud Vormingsmomenten opbouwen uur Vieruurtje + groepsspel uur Vormingsmoment opbouwen feedback in leefgroep uur Avondmaal Vieruurtje (30 min) Groepsspel (1 uur) Vormingsmoment: feedback geven en verwerken uur Deelnemers vormen deelnemers Vormingsmoment begeleiden uur Na de storm Reflectie vormingsmoment en taakevaluatie Reflectie vormingsmoment begeleiden en taakevaluatie uur Avondactiviteit Avondactiviteit uur Laver Zondag 8 9 uur Ontbijt + start van de dag uur Coachingsgesprekken met KIC 2 geleid door de KIC 3-deelnemers Reflectie vormingsbegeleiding uur Coaching en motiveren Coachen en motiveren uur uur Pauze Een cursus organiseren, hoe doe je dat? Organisatie van een vorming uur Eindevaluatie Evaluatie Instructeur 3

4 Wees welkom... in een zeer serieuze bundel van de instructeursvorming van de Chiro. De KIC is een ernstige vorming met veel inhoud, diep doorgravend op soms zware thema s. Onze opdracht is immers bloedserieus: Als het kader niet dient, dient het tot niks. Maar wat we dienen, is wel een speelse jeugdbeweging: Kinderen en jongeren gaan naar de Chiro omdat het er prettig is. Omdat ze er vrienden ontmoeten, omdat ze er zich kunnen uitleven. Dat lijkt op het eerste gezicht te evident om te vermelden. Maar dat is een van de voornaamste redenen van ons bestaan. De samenleving lijdt in toenemende mate aan de ziekte van de verzakelijking. Alles is serieus, alles moet efficiënt georganiseerd worden. Chiro niet. Chiro is humor, absurditeit. Door simpelweg te spelen, komt de realiteit in een ander daglicht te staan. Niets moet. Je kunt creatief je (spel)werkelijkheid veranderen, aanpassen. Het legt het fundament om (later) misschien de hele werkelijkheid te bekijken als veranderbaar. We nemen de inhoud van de KIC au sérieux, daarom is deze bundel helaas geen humoristisch boek. De aanpak van de KIC is wel Chiro: speels, grappig, absurd, op maat van iedere deelnemer, maar met nog meer aandacht voor het groepsgevoel. Maak er iets moois van! 4

5 Inhoudsopgave Dankzij wie lees je dit...1 Dagschema KIC Vrijdag...2 Zaterdag...2 Zondag...2 Inhoudsopgave...4 Wat je vooraf moet weten...9 Het KIC-traject...9 Aan de slag met het trajectboekje op KIC...9 Stap 0: boekjes uitdelen en de bedoeling kaderen (begin en tijdens cursus)...9 Stap 1: vul het trajectboekje van de overheid in (einde van de cursus)...9 Verdeling van de competenties over de verschillende KIC s...10 Leefgroepssamenstelling...11 Deelnemingsvoorwaarden...11 Cursusvoorwaarden eisen aan de organisatie...12 Suggesties bij samenstelling van de begeleidingsploeg...12 Doelstellingen voor KIC Vrijdag...13 Zaterdag...13 Zondag...14 De blokken...16 Onthaal Doelstellingen Competenties binnen een instructeurstraject...17 Deelnemers begeleiden Concrete aanpak...17 Het KIC 2-schriftje...17 Kennismaking in leefgroep + peilen naar verwachtingen Doelstellingen Competenties binnen het instructeurstraject...18 Deelnemers begeleiden...18 Vorming voorbereiden...18 Vorming begeleiden Concrete aanpak...18 De kracht van vragen Doelstellingen Competenties van het instructeurstraject...19 Deelnemers begeleiden...19 Vorming begeleiden...19 Deelnemers evalueren...19 Communiceren met verschillende externen Overzicht en duur Materiaal Theorie Concrete aanpak Valkuilen en uitdagingen bij begeleiding Praktische uitwerking Nabespreking (10 min)...24 Vormingsschema en ervaringsgericht leren Doelstellingen Competenties van het instructeurstraject...26 Vorming voorbereiden...26 Vorming begeleiden Overzicht en duur Materiaal Theorie Het vormingsschema

6 2. Ervaringsgericht leren Vormingsmomenten opbouwen Concrete aanpak Valkuilen voor de begeleiding Aanpak...30 De begeleidingsidentiteitskaart Doelstellingen Competenties van het instructeurstraject...34 Deelnemers begeleiden...34 Over zichzelf reflecteren als instructeur...34 De eindverantwoordelijkheid nemen Overzicht en duur Materiaal Concrete aanpak...34 Vormingsmoment opbouwen: doelstellingen uitwerken en theorie verzamelen Doelstellingen Competenties van het instructeurstraject...36 Vorming voorbereiden Overzicht en duur Materiaal Concrete aanpak...37 Opwarmer: Met z n tweeën start in duo (5 min)...37 Keuze van het thema inhoud (15 min)...37 Brieven naar de andere duo s (15 min)...38 Gebruik het vormingsschema sjabloon (55 min)...38 Vormingsmoment opbouwen: methodiek koppelen aan inhoud...40 Doelstellingen...40 Competenties van het instructeurstraject Vorming voorbereiden...40 Overzicht en duur...40 Materiaal...40 Theorie: Verschillende doelen, verschillende methodieken...40 Welke methodiek is geschikt voor welk doel?...40 Soorten vormingsmethodieken: concrete voorbeelden...41 Concrete aanpak...43 Opwarmer: brainstormsessie methodieken (15 min)...43 Verder werken in duo (75 min)...43 Vragen voor deelnemers...44 Vieruurtje vormingsmomenten voorstellen...45 Groepsspel (en vieruurtje) Doelstellingen Competenties binnen het instructeurstraject...46 Deelnemers begeleiden...46 Vorming voorbereiden...46 Vormingsmoment uitwerken FEEDBACK IN LEEFGROEP...47 Doelstellingen...47 Competenties van het instructeurstraject Vorming voorbereiden Vorming begeleiden Vorming evalueren Deelnemers evalueren...47 Overzicht en duur...47 Concrete aanpak...47 Voorstellen van vormingsmoment + feedback (45 min)...47 Vorming voorbereiden (45 min)...48 Vragen aan de deelnemers...48 Deelnemers (KIC 2) vormen deelnemers (KIC 1/3) Doelstellingen Competenties voor het instructeurstraject...49 Vorming begeleiden...49 Over zichzelf reflecteren als instructeur Concreet...49 Na de storm Reflectie vormingsmoment en taakevaluatie...51 Doelstellingen...51 Competenties van het instructeurstraject Vorming evalueren

7 5. Over zichzelf reflecteren als instructeur De eindverantwoordelijkheid nemen...51 Materiaal...51 Opbouw en duur...51 Concrete aanpak...51 Valkuilen en aandachtspunten...51 Eerste keer stilstaan bij het vormingsmoment (20 min)...52 Evaluatie (30 min)...52 Afronden: aanzet tot zelfreflectie (5 min)...53 Vragen voor de deelnemers...53 Avondactiviteit Competenties binnen het instructeurstraject...54 Deelnemers begeleiden...54 Vorming voorbereiden...54 Coachingsgesprekken met KIC 2 geleid door de KIC 3-deelnemers Doelstellingen Competenties van het instructeurstraject...55 Deelnemers begeleiden...55 Over zichzelf reflecteren als instructeur...55 De eindverantwoordelijkheid nemen Overzicht en duur Materiaal Concrete aanpak...55 Coaching en motiveren...57 Doelstellingen...57 Competenties van het instructeurstraject Deelnemers begeleiden Vorming begeleiden Reflecteren over jezelf als instructeur Deelnemers evalueren...57 Materiaal...57 Opbouw en duur...57 Theorie...58 Wat is coaching?...58 Hun proces van leren, groei, talent en goesting...58 Leidraad voor coaching...59 Voorbeeldsituaties waarin coaching een plaats heeft...59 Wat heb je nodig om coaching goed te kunnen toepassen?...59 Coachingsvragen: voorbeelden...59 Do s...60 Don ts...60 Wat is mentoring?...60 Wat is evalueren?...61 Motivaatjes...61 Hoe kun je dan inspelen op deze motieven?...61 Concrete aanpak...62 Valkuilen en uitdagingen voor de begeleiding...62 Opwarmer: associatieflappen (20 min)...62 Associatieflappen (10 min)...62 Nabespreking (10 min)...62 Leidraad voor coaching...63 Rollenspel: coaching, mentoring & evaluatie (20 min)...63 Situaties voor persoon A (coach, mentor of evaluator)...64 Situaties voor persoon B...64 Gevoelens...65 Begeleidingsstijlen...65 Motivatie (20 min)...65 Start, motiveer! (15 minuten)...65 Slot nabespreking (5min)...66 Vragen voor de deelnemers...66 Een cursus organiseren hoe doe je dat? Doelstellingen Competenties van het instructeurstraject...68 Vorming voorbereiden...68 De eindverantwoordelijkheid nemen...68 Administratieve gegevens beheren

8 Vragen aan de deelnemers...68 Eindevaluatie Doelstellingen Competenties voor het instructeurstraject...69 Vorming evalueren...69 De eindverantwoordelijkheid nemen Overzicht en duur Materiaal Concreet verloop...69 Oefening 1: Speeddate (20 min)...69 Oefening Oefening 3: En ik dan? (40 min)

9 Wat je vooraf moet weten HET KIC-TRAJECT Het KIC-traject bestaat uit drie KIC-weekends, of voluit Kaderinleidingscursusweekends, die samen vijftig uur vorming tellen. In het ideale geval volg je die in de logische volgorde van KIC 1, KIC 2 en tot slot KIC 3. Eventueel kan KIC 2 ook voor KIC 1. Hoe dan ook, KIC 3 vormt het eindpunt van de cursus, en dat is ook het startpunt van de stage. De KIC s worden begeleid door (ervaren) kadermedewerk(st)ers van de regio. Dat kunnen zowel gewesters, verbonders als nationale medewerk(st)ers van diensten, commissies of redacties zijn. 1 TRAJECTBOEKJE ANIMATOR De stage beslaat momenten (vijftig uur in totaal) die je binnen je kaderploeg of je engagement de mogelijkheid bieden om te bouwen aan je instructeursvaardigheden en -competenties, zoals een workshop voor groepsleiding uitwerken en organiseren, een Animatorcursus begeleiden, enz. Die stageactiviteiten vervul je op je eigen tempo. Om een instructeursstage te kunnen uitvoeren, heb je stagebegeleiding nodig. Die persoon is zelf instructeur, en is bij voorkeur iemand van je eigen ploeg. Zo kan de stagebegeleiding makkelijker tijd maken voor begeleidings- of coachingsgesprekken. Het is aangewezen om bij de start van je KIC-traject al een idee te hebben van wie voor jou goede stagebegeleiding zou zijn. Op het einde van je stage volg je een reflectiemoment. Tijdens die inhoudelijke sessie krijg je de kans om nog eens terug te blikken op waar het tijdens de vorming en stage uiteindelijk over ging. Het reflectiemoment wordt begeleid door mensen die deel uitmaken van de KIC-begeleidingsploeg. Na afloop krijg je het instructeursattest. Laat dit evenwel geen eindpunt zijn. Blijf jezelf vragen stellen en help anderen vooruit om kwaliteitsvolle vorming en kaderwerking op punt te stellen. Je hebt drie jaar de tijd om je hele traject af te werken (cursus - stage - reflectiemoment), dat start vanaf het moment dat je cursus begint. Aangezien iedereen die stageperiode op eigen tempo mag afwerken, bieden de verschillende regio s op verschillende tijdstippen reflectiemomenten aan. AAN DE SLAG MET HET TRAJECTBOEKJE OP KIC STAP 0: BOEKJES UITDELEN EN DE BEDOELING KADEREN (BEGIN EN TIJDENS CURSUS) De deelnemer ontvangt bij het begin van de cursus twee trajectboekjes: een van de overheid en een van de Chiro. Het deel van de Chiro is een echt werkinstrument, dat kan de deelnemer gebruiken om te reflecteren over zijn of haar groeiproces tijdens het hele traject (cursus, stage en reflectiemoment). Het is een werkinstrument, de deelnemer bepaalt dus zelf hoe ver hij of zij hierin meegaat. Het is echter wel belangrijk om minimaal enkele reflecties van in de loop van de cursus en stage TrajecTboekje deelnemer a boekje van: bij te houden. Geef de deelnemers bij voorkeur na elk blok een paar minuten tijd om te noteren in hun boekje. Die input is cruciaal op het reflectiemoment en voor het behalen van het attest. Het bijhouden van elke stageactiviteit en de uren die daaraan gespendeerd zijn, is minder belangrijk, maar dat kan wel handig zijn om de stage goed op te volgen. De ruimte die voorzien is om reflecties van tijdens de cursus op te schrijven, is aangepast per cursus (enkel voor Animator, HA-weekends en KIC). STAP 1: VUL HET TRAJECTBOEKJE VAN DE OVERHEID IN (EINDE VAN DE CURSUS) Het officieel gedeelte van de Vlaamse overheid is een document waarmee de deelnemers zicht krijgen op de competenties en nadenken over waarin ze goed zijn en waaraan nog gewerkt moet worden. Dat officieel deel wordt op het einde van de cursus, op het einde van de stage en aan het einde van het reflectiemoment ingevuld door zowel de deelnemer als de cursus- en stagebegeleiding. Vul aan het einde van de cursus met elke deelnemer samen het boekje van de overheid in, op basis van de reflecties uit het Chiroboekje. Praktische elementen: De deelnemer vult zelf zijn of haar eigen gegevens in (p. 4) en de gegevens van de stageplaats (p. 5). Je kan op voorhand stickers maken (of laten maken door je educatief medewerk(st)er) van de gegevens van je cursus (p.4). Die zijn toch voor alle deelnemers van dezelfde cursus dezelfde. Zo moet je dat niet dicteren aan de deelnemers. De competenties: Per competentie is er een rode hoofdbalk met daaronder een aantal witte balken voor de deelcompetenties: daarin duidt 9

10 zowel de deelnemer als de cursusbegeleiding aan in hoeverre de deelnemer die competentie bezit.. Er is ook plaats voorzien om bij elke competentie wat extra uitleg te schrijven over specifieke sterke punten en werkpunten. Als cursusbegeleiding vul je enkel de zaken aan waar expliciet cursus of cursusbegeleiding staat. Overzichtspagina (na de competenties): ruimte voor de cursusgeleiding om bedenkingen en feedback te noteren of om de belangrijkste sterke punten en werkpunten nog eens in de verf te zetten. HOE PAK JE DIT AAN? Voer hierover een individueel coachingsgesprek met elke deelnemer. Laat vooral de deelnemer aan het woord en probeer door goede vragen te stellen tot de kern van de zaak te komen. De samenvatting daarvan kun je neerschrijven bij de competenties en als je meer ruimte nodig hebt ook op de overzichtspagina. Beoordelingspagina s: er is per trajectonderdeel (cursus, stage, reflectiemoment) een beoordelingspagina. Voor de cursus duid je aan of de deelnemer geschikt is om aan de stage te beginnen. We gaan ervan uit dat elke deelnemer aan de stage kan beginnen na afloop van de cursus. Als dat volgens jou niet het geval is, contacteer dan altijd de beroepskracht van je verbond of nationale ploeg of mail naar voor een tweede opinie. Bekijk altijd samen of de deelnemer nog extra zaken moet ondernemen. BELANGRIJK: zorg dat alle gegevens ingevuld zijn en onderteken ook de beoordelingspagina. Als dat niet correct of onvolledig ingevuld is, kan de deelname aan het traject betwist worden door de overheid en kan de deelnemer zijn of haar attest mislopen! Omdat het veel tijd vraagt om alle competenties te evalueren bij KIC3 is er een verdeling gemaakt waarbij je bij elke KIC de meest toepasselijke competenties kunt invullen. Zo is het boekje op het einde van KIC 3 volledig ingevuld en wordt de tijd verspreid over de drie KIC s. Het is belangrijk om bij elke competentie altijd zowel de hoofdcompetentie als de deelcompetenties in te vullen. Per competentie staan er ook werkpunten en sterktes. Die mag je invullen als je er weet, als er dingen opgevallen zijn tijdens de cursus. BELANGRIJK: enkel de begeleiding van KIC3 mag op het einde op de beoordelingspagina invullen dat de cursus succesvol afgerond is! VERDELING VAN DE COMPETENTIES OVER DE VERSCHILLENDE KIC S KIC 1 1.Deelnemers begeleiden Je past je manier van communiceren aan de deelnemers aan. Je weet wat de deelnemers kennen en kunnen en je houdt er rekening mee. Je hebt aandacht voor elke deelnemer en zijn plaats in de groep. Je kent de leefwereld van de deelnemers, je kent hun interesses en speelt daarop in. Je kent de evolutie en het groeiproces dat zowel de deelnemers als de groep doormaken en speelt daarop in. 9. Communiceren met verschillende partners Je communiceert met externen. KIC 2 2. Vorming voorbereiden Je bepaalt de competenties waaraan gewerkt wordt tijdens de vormingssessies. Je legt, samen met de andere instructeurs, op basis van de competenties waaraan gewerkt wordt, de inhoud, de vorm en de volgorde van de sessies vast. Je selecteert gepaste werkvormen en technieken of werkt ze uit om te werken aan de competenties tijdens vormingssessies. 3. Vorming begeleiden Je werkt aan de beoogde competenties aan de hand van geschikte en aangepaste werkvormen en technieken. Je houdt rekening met de vormingsbehoeften en verwachtingen van de deelnemers. Je motiveert de deelnemers om te leren. 7. De eindverantwoordelijkheid nemen Je voorziet een duidelijk kader voor de vorming door afspraken te maken met de deelnemers. Je zorgt ervoor dat de afspraken nageleefd of bijgestuurd worden. Je hakt knopen door, je verantwoordt beslissingen en draagt de gevolgen ervan. 8. Administratieve gegevens beheren Je weet welke administratieve gegevens nodig zijn om de vorming te organiseren en de veiligheid te garanderen. 10

11 Je registreert administratieve gegevens correct en houdt ze bij zodat ze bruikbaar zijn voor anderen. Je verwerkt administratieve gegevens correct en volgt ze op. KIC 3 4. Vorming evalueren Je gaat na of de beoogde competenties bereikt zijn. Je beoordeelt of de juiste werkvormen en technieken gehanteerd zijn en je formuleert verbeterpunten voor een volgende vorming. 5. Over zichzelf reflecteren als instructeur Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleiding van deelnemers en gaat aan de slag met je verbeterpunten. Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in het organiseren van vorming en je gaat aan de slag met je verbeterpunten. 6. Deelnemers evalueren Je schat de competenties van de deelnemers in en beoordeelt de competenties tijdens, en na afloop van de vorming. Je benoemt en bespreekt de groeikansen van en met de deelnemers, met respect voor de inbreng van de deelnemers. LEEFGROEPSSAMENSTELLING De samenstelling van de leefgroepen is een beslissing die je best met de ploeg neemt. Intuïtief lijkt het het meest verrijkend om een gezonde mix te maken van jongens en meisjes (en x ), gewesters-verbonders-nationale medewerk(st)ers-beroepskrachten, leeftijden, ervaring, geografische achtergrond, enz. Vergeet bij de inhoud van de blokken niet dat al die vrijwilligers uit ploegen komen met andere verwachtingen, en laat hen voornamelijk vertrekken vanuit hun eigen ervaring. Voor KIC 1 en KIC 2 zijn leefgroepen van een tiental deelnemers ideaal. De leefgroepen zijn dan net niet te groot zodat iedereen voldoende aan bod kan komen, maar ook niet te klein in het geval van een groep met relatief weinig ervaring of die minder spraakzaam is. Voor KIC 3 kunnen de leefgroepen nog ietsje kleiner gemaakt worden, tot een achttal mensen. DEELNEMINGSVOORWAARDEN Je mag het KIC-traject aanvatten in het jaar dat je negentien wordt. Daarnaast moet je minstens één jaar leidingservaring hebben (honderd uur werken aan animatorcompetenties en/of een animatorattest hebben). De KIC s mikken in de eerste plaats op kadermedewerk(st)ers die vormingsmomenten begeleiden, georganiseerd door gewesten, verbonden of de bredere nationale werking. Die mensen kunnen actief aangesloten zijn bij een kaderploeg, maar dat hoeft zeker niet. Nodig dus gerust ook freelancers uit voor de KIC s! Ook vrijwilligers uit andere jeugdbewegingen zijn welkom, maar zij moeten kunnen aantonen dat ze stagemogelijkheden hebben binnen hun huidige engagement. Leiding uit lokale groepen kan ook mee, op voorwaarde dat ze mogelijkheden hebben om hun stage uit te voeren. Het is de taak van de cursusverantwoordelijke/trekker om dat na te vragen. De KIC s kunnen voor lokale leiding in elk geval een opstap vormen naar een kaderploeg. 11

12 CURSUSVOORWAARDEN EISEN AAN DE ORGANISATIE De eindverantwoordelijke van de cursus is de cursusverantwoordelijke. Die instructeur is inhoudelijk eigenaar van de cursus en begeleidde al KIC 1, KIC 2 en KIC 3. Elk KIC-weekend heeft één geldige cursusverantwoordelijke nodig. De cursusverantwoordelijken zijn het hele weekend aanwezig op de cursus. Bij hen kun je terecht met inhoudelijke vragen. De praktische organisatie gebeurt door een cursustrekker. Die persoon organiseert de vergaderingen, stelt een ploeg samen, zorgt dat alle methodiekenmateriaal gemaakt wordt, voorziet een deelnemersbrief, enzoverder. Een cursustrekker kan ook cursusverantwoordelijke zijn, maar dat hoeft niet. Er moeten per KIC minstens acht deelnemers zijn. Per dag mag er tussen 8 uur en 23 uur maximaal tien uur vorming georganiseerd worden. De dagklapper en de competenties van de KIC s liggen vast, daar mag in principe niet van afgeweken worden. Per KIC moet er per vijftien deelnemers minstens één instructeur zijn. SUGGESTIES BIJ SAMENSTELLING VAN DE BEGELEIDINGSPLOEG Het centrale thema van KIC 1 is (leef)groep en (kader)ploeg. Die KIC wordt bij voorkeur begeleid door mensen met enige ervaring met taken en werking van kaderploegen. Daarnaast lijkt het nuttig dat ze al wat begeleidingservaring hebben. Het centrale thema van KIC 2 is vorming. Die KIC wordt bij voorkeur begeleid door doorgewinterde vormingsmensen, met ervaring in enerzijds de cursus uitwerken en hem anderzijds begeleiden. Daarnaast beschikt KIC 2-begeleiding over een flinke portie geduld en maken ze van coaching hun levensmissie. Het centrale thema van KIC 3 is coaching en evaluatie. Die KIC wordt bij voorkeur begeleid door mensen met veel voeling voor mensen. KIC 3-begeleiding is zich sterk bewust van het belang van veiligheid creëren, is discreet en kan zich goed, vlot en genuanceerd uitdrukken. De begeleiding van een KIC 3-leefgroep heeft zelf best wat kaas gegeten van evaluatie, coaching en werken met competenties. Het is de bedoeling dat je de deelnemers op zo n manier ondersteunt dat ze nadien een interessant evaluatiegesprek kunnen doen met de KIC 2-deelnemers op basis van een gevolgd vormingsmoment. Dat zal voor hen een uitdaging zijn. Aangezien ze al mee zijn op hun derde KIC hopen we dat ze al wat ervaring hebben, en dat ze er zelf voor kunnen zorgen dat dit evaluatiegesprek een leermoment wordt, zowel voor henzelf als voor de betrokken KIC 2-deelnemers. Hen die verantwoordelijkheid geven, is hen een leerkans geven. 12

13 Doelstellingen voor KIC 2 VRIJDAG uur Onthaal De deelnemers ervaren een goede start van een vormingsweekend, aangepast aan hun leefwereld, met aandacht voor iedere deelnemer. De aangeboden activiteit sluit aan bij het ontluikend groepsproces uur Kennismaking in leefgroep De deelnemers leren elkaars naam en achtergrond kennen, er wordt gewerkt aan een veilige omgeving waarin alle deelnemers zich goed voelen. Deelnemers benoemen hun verwachtingen van deze cursus, zodat de begeleiding hiermee aan de slag kan gaan uur De kracht van vragen De deelnemers reflecteren over wat goede vragen kunnen doen, en formuleren tips voor goede vragen. De deelnemers kennen de verschillende soorten vragen. De deelnemers kennen technieken om door te vragen, en oefenen hierop. De deelnemers kunnen het verband leggen met coaching. ZATERDAG 9-10 uur Vormingsschema en ervaringsleren uur Identiteitskaart van mezelf als vormingsbegeleiding uur Vormingsmoment opbouwen: doelstellingen uitwerken en theorie verzamelen uu Vormingsmoment opbouwen: methodiek koppelen aan inhoud De deelnemers kennen de basis voor het opbouwen van een vormingsmoment (algemeen). De deelnemers kennen en begrijpen het vormingsschema. De deelnemers krijgen inzicht in het toepassen van het vormingsschema. De deelnemers kunnen een uitgewerkt vormingsmoment kaderen in het vormingsschema. De deelnemers verdiepen zich in het uitwerken (en begeleiden) van vormingsmomenten (algemeen). De deelnemers kunnen het vormingsschema toepassen op vormingsmomenten. De deelnemers kennen en begrijpen de ervaringsgerichte leerstijl. De deelnemers kennen en begrijpen de stappen in een ervaringsgericht leerproces. De deelnemers kunnen de vier stappen van ervaringsgericht leren herkennen in vormingsmomenten. De deelnemers kunnen de vier stappen van ervaringsgericht leren toepassen in vormingsmomenten. De deelnemers staan stil bij hun eigen sterktes en zwaktes als begeleiding. De deelnemers weten dat het samenstellen van begeleidingsduo s in functie van die sterktes en zwaktes betere begeleidingsduo s oplevert. De deelnemers kunnen doelstellingen SMART formuleren. De deelnemers kunnen een vormingsblok uitwerken. De deelnemers kunnen een gepaste methodiek bedenken bij een gekozen inhoud. De deelnemers kunnen een vormingsblok uitwerken uur Groepsspel (en vieruurtje) Een groepsspel zorgt ervoor dat de deelnemers even stoom kunnen aflaten. Tegelijk is het een voorbeeld van een goed gebracht spel, aangepast aan hen als doelgroep, zodat ze geïnspireerd raken om hetzelfde te doen als ze zelf ooit cursus geven uur Vormingsmoment opbouwen feedback in leefgroep De deelnemers kunnen elkaar zinvolle feedback geven. 13

14 ZATERDAG uur Deelnemers vormen deelnemers uur Na de storm reflectie vormingsmoment en taakevaluatie Deelnemers kunnen doelstellingen formuleren op maat van inhoud en doelgroep, en toetsen die af. Deelnemers kunnen een inhoudelijk cursusblok begeleiden Deelnemers zijn in staat vragen te stellen in functie van het verloop van een cursusblok. Deelnemers kunnen een cursusblok evalueren. Taakevaluatie: verloop voorbereiding en uitvoering vormingsmoment De deelnemers krijgen de kans om in hun eigen leefgroep thuis te komen en even te ventileren over hun uitgevoerde opdracht. De deelnemers toetsen de uitvoering van hun vormingsmoment aan de voorbereiding ervan. De deelnemers krijgen de kans om feedback te geven op elkaar, en worden ondersteund om eerlijk en open te evalueren uur Avondactiviteit Een avondspel zorgt ervoor dat de deelnemers even stoom kunnen aflaten. Tegelijk is het een voorbeeld van een goed gebracht spel, aangepast aan hen als doelgroep, zodat ze geïnspireerd raken om hetzelfde te doen als ze zelf ooit cursus geven. ZONDAG uur Coachingsgesprekken met KIC 2 geleid door de KIC 3-deelnemers De deelnemers kunnen nadenken over hun vormingsmoment en kunnen hier ook kritisch bij stilstaan. Ze reflecteren over hun prestatie en wat dat betekent voor hun competenties als instructeur. In een coachingsgesprek met de KIC 3-deelnemers zoeken de KIC 2 ers naar alternatieven, en wordt feedback van wie deelnam aan het vormingsmoment (de KIC 3-deelnemers) getoetst aan hun eigen beleving uur Coaching en motiveren De deelnemers hebben een beeld van hoe een trekker of ervaren begeleiding invloed kan hebben op de ploeg of medebegeleiding. De deelnemers hebben nagedacht over een coachingsstijl die bij hen past. De deelnemers ervaren coaching tijdens de hele KIC 2. De deelnemers kennen een aantal coachings- en evaluatiemethodieken en kunnen gepaste methodieken selecteren, afhankelijk van de situatie uur Een cursus organiseren, hoe doe je dat? De deelnemers kennen de verschillende stappen die ze doorlopen om een geldige cursus te organiseren. De deelnemers reflecteren over de volgorde van de verschillende stappen om een cursus te organiseren. De deelnemers kunnen een realistische planning maken om alle nodige stappen met hun ploeg uit te voeren. De deelnemers kunnen aanpassingen formuleren en oplossingen bedenken voor praktische problemen die (vaak) voorkomen uur Eindevaluatie De deelnemers denken na over de opbouw van het voorbije vormingsweekend, en kunnen herkennen aan welke competenties er gewerkt werd. De deelnemers schatten in hoe ver ze zelf staan met elke competentie, en gaan samen op zoek naar manieren om in bepaalde competenties nog beter te worden. 14

15 De blokken Enkele tips bij het begeleiden van inhoudelijke blokken Kader een blok altijd in het groter geheel van de cursus. Maak dat vooral expliciet bij de start en het einde van een blok. Hou de doelstellingen van het blok voor ogen. Hou rekening met de verwachtingen van de deelnemers. Bekijk samen met je medebegeleiding wanneer je bepaalde verwachtingen aan bod kunt laten komen. Stel eventueel een extra vraag in een nabespreking of trek een bepaalde situatie verder open. Maak het even expliciet op het moment dat een verwachting effectief aan bod komt. Noteer vragen of tussenkomsten die je wegens tijdsnood afblokt. Vergeet niet ze opnieuw aan bod te laten komen. 15

16 Onthaal Vrijdagavond, uur Voorzie een toffe onthaalactiviteit, waarbij de deelnemers kennismaken met het thema en met elkaar. Je kunt eventueel een activiteit voorzien waarbij de deelnemers al in hun leefgroep terechtkomen. Zorg ervoor dat deelnemers die al eerder aankomen niet moeten wachten, maar dadelijk meegezogen worden in het enthousiasme van je begeleidingsploeg. 1. DOELSTELLINGEN De deelnemers ervaren een goede start van een vormingsweekend, aangepast aan hun leefwereld, met aandacht voor iedere deelnemer. De aangeboden activiteit sluit aan bij het ontluikend groepsproces. 2. COMPETENTIES BINNEN EEN INSTRUCTEURSTRAJECT HET KIC 2-SCHRIFTJE Bezorg de deelnemers bij aanvang van KIC 2 een schriftje waarin ze tijdens en na ieder blok weetjes, werkpunten en tips kunnen noteren. Stimuleer dat ook. Het kan de deelnemers helpen om eigen vragen of leerpunten tijdens de cursus nog op te schrijven. Het kan ook een leidraad bieden voor de evaluatie van de cursus. Daarnaast zijn er per vormingsblok enkele concrete vragen voorbereid, die de deelnemers kunnen helpen om kort te reflecteren over de inhoud van elk blok. Op die manier wordt het voor hen gemakkelijk om hun stageboekje aan te vullen en de competenties waar aan gewerkt wordt, zichtbaar te maken. DEELNEMERS BEGELEIDEN Je past je manier van communiceren aan de kinderen en jongeren aan. Je weet wat kinderen en jongeren kunnen en kennen en je houdt hier rekening mee. Je hebt aandacht voor elk kind of elke jongere en hun plaats in de groep. Je kent de leefwereld van de kinderen en jongeren, je kent hun interesses en speelt daarop in. Je kent de evolutie en het groeiproces dat zowel de deelnemers als de groep doormaken en speelt daarop in. 3. CONCRETE AANPAK Zowel de concrete aanpak als het benodigde materiaal wordt door het team bepaald. Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Op welke manier zorgde de begeleiding er tijdens het onthaal voor dat je geprikkeld werd voor de cursus? Op welke manier zorgde de begeleiding ervoor dat je je welkom voelde? 16

17 Kennismaking in leefgroep + peilen naar verwachtingen Vrijdagavond, uur Spreek met je begeleidingsploeg af of dit onderdeel per leefgroep plaatsvindt, of in het onthaalspel vervat zit. Voor beide formules valt iets te zeggen. Werk maken van een warme groepssfeer zorgt voor vertrouwen en openheid bij de verdere blokken. Dit is voor de deelnemers de start van de inhoudelijke cursus. Peil naar de inhoudelijke verwachtingen, en duid wat er nog volgt of welke aspecten binnen andere KIC-weekends vallen. 1. DOELSTELLINGEN De deelnemers leren elkaars naam en achtergrond kennen, er wordt gewerkt aan een veilige omgeving waarin alle deelnemers zich goed voelen. Deelnemers benoemen hun verwachtingen van deze cursus, zodat de begeleiding hiermee aan de slag kan gaan. 2. COMPETENTIES BINNEN HET INSTRUCTEURSTRAJECT DEELNEMERS BEGELEIDEN Je weet wat de deelnemers kennen en kunnen en je houdt er rekening mee. Je hebt aandacht voor elke deelnemer en zijn of haar plaats in de groep. Je kent de evolutie en het groeiproces dat zowel de deelnemers als de groep doormaken en speelt daarop in. VORMING VOORBEREIDEN Je bepaalt de competenties waaraan gewerkt wordt tijdens de vormingssessies. VORMING BEGELEIDEN Je houdt rekening met de vormingsbehoeften en verwachtingen van de deelnemers. Je motiveert de deelnemers om te leren. 3. CONCRETE AANPAK Zowel de concrete aanpak als het benodigde materiaal worden door het team bepaald. Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Op welke manier werden de deelnemers bevraagd over hun verwachtingen? Op welke andere manier had dit kunnen gebeuren? Wat maakt volgens jou dat de begeleiding voor deze methodiek koos om het te hebben over je verwachtingen? 17

18 De kracht van vragen Vrijdagavond, uur DOELSTELLINGEN De deelnemers reflecteren over wat goede vragen kunnen doen, en formuleren tips voor goede vragen. De deelnemers kennen de verschillende soorten vragen. De deelnemers kennen technieken om door te vragen, en oefenen hierop. De deelnemers kunnen het verband leggen met coaching.* * Coaching komt later op KIC 2 aan bod. 2. COMPETENTIES VAN HET INSTRUCTEURSTRAJECT DEELNEMERS BEGELEIDEN Je past je manier van communiceren aan de deelnemers aan. VORMING BEGELEIDEN Je houdt rekening met de vormingsbehoeften en verwachtingen van de deelnemers. Je motiveert de deelnemers om te leren. DEELNEMERS EVALUEREN Je schat de competenties van de deelnemers in en beoordeelt de competenties tijdens en na afloop van de vorming. Je benoemt en bespreekt de groeikansen van en met de deelnemers, met respect voor de inbreng van de deelnemers. COMMUNICEREN MET VERSCHILLENDE EXTERNEN Je communiceert met externen. 3. OVERZICHT EN DUUR Opwarmer: De Lama s stellen vragen 10 min Kern: Erin vliegen 100 min Opdracht 1: Situaties en vragen op de plooipapiertjes 15 min Nabespreking 40 min Aandachtspunten bij vragen stellen Het verschil tussen een waarom-vraag en een wat maakt -vraag? Soorten vragen Opdracht 2: Vragen bedenken 10 min Opdracht 3: Doorvragen 15 min Opdracht 4: Casussen 20 min Nabespreking 10 min 4. MATERIAAL Papieren met categorieën en vragen Een gezellige ruimte Flappen Alcoholstiften Balpennen voor alle deelnemers Plooipapieren voor iedereen 5. THEORIE Op dit moment staat de theorie die deze activiteit onderbouwt telkens tussen de oefeningen. Aangezien het niet echt eenvoudige materie is, leek het ons handig om op die manier de link tussen de oefeningen en wat erachter zit zeker te bewaken. Wanneer iemand je een situatie of een probleem voorlegt, is de eerste reactie van ons allemaal: dadelijk op zoek gaan naar oplossingen. Raad geven, suggesties van hoe wij iets soortgelijks aangepakt hebben. Allemaal met de beste bedoelingen, maar jouw goede raad is misschien niet de beste voor iemand anders. Of misschien kom je op die manier net betuttelend en belerend over, en maak je te snel de brug naar JOUW verhaal. Wat als je nu eens doelbewust antwoordt met nieuwe vragen? Vragen die uitdagen, prikkelen en uitnodigen om verder te denken, dingen vanuit een ander standpunt te zien. Dat is de basis van coachen, maar ook de basis van een goede ploegwerking, een goed gesprek met groepsleiding, en de basis van heel wat uitdaging. We zijn ervan overtuigd dat die manier van gesprekken voeren kan helpen binnen het kader van een gewest/ verbond/nationale vrijwilligersploeg, bij de organisatie van een workshop of een vormingscursus. 6. CONCRETE AANPAK 1. VALKUILEN EN UITDAGINGEN BIJ BEGELEIDING Zorg dat je dit blok samen met je medebegeleiding al eens goed hebt bekeken voor je het aanbiedt. Spreek het door, en zorg overal voor voldoende concrete voorbeelden voor jezelf. Het is geen eenvoudige materie. Bespreek het gerust ook met de andere KIC 2-begeleiding. Zorg ervoor dat de deelnemers starten in een warme sfeer: zorg voor voldoende kennismaking voordien, en zorg dat je zelf al zeker met iedereen een praatje hebt geslagen. Het is belangrijk dat de deelnemers hier in een aangename setting kunnen zitten, en voor de gesprekjes in kleine groepjes echt wat apart kunnen zitten. Een cafésfeer met tafeltjes kan helpen. Het is belangrijk dat de deelnemers ruim de tijd krijgen om te oefenen, én gestimuleerd worden om tijdens de overige blokken van de KIC 2 deze techniek van vragen stellen verder uit te bouwen. Concreet zou dat kunnen bij de bespreking van elkaars vormingsmoment, of tijdens de nabespreking van het vormingsmoment dat deelnemers op zaterdagavond hebben gegeven. Het is tijdens dat blok, door te oefenen op vragen stellen, dat de deelnemers ook meer te weten komen over elkaar, en over elkaars ploegen. De flappen blijven hangen. Er wordt ook tijdens de komende blokken nog expliciet naar verwezen.

19 Probeer met je medebegeleiding af te spreken: in welke andere blokken kunnen de opgegeven casussen terugkomen? Probeer ook zelf krachtige vragen te stellen en je deelnemers hierin te stimuleren! 2. PRAKTISCHE UITWERKING 2.1. Opwarmer: De Lama s stellen vragen (10 min) Optioneel: zoek op YouTube een filmpje op van De Lama s stellen vragen en toon dat op groot scherm aan de deelnemers. De Lama s was een gezelschap dat werkte met verschillende soorten improvisatie. Een van de disciplines was vragen stellen. De filmpjes duren ongeveer vijf minuten (kies er een van goede kwaliteit) en zijn doorgaans vrij grappig. Dat is goed om in de sfeer te komen. :-) youtube.com/watch?v=pke2vyonlyw youtube.com/watch?v=jcjuue9nm14 Nabespreking: Waarover denk je dat dit eerste blok zal gaan? Welke moeilijkheden ervaarden de sprekers en hoe kwam dat? Wat maakt dat vragen stellen moeilijk is? 2.2. Kern erin vliegen Via een aantal opdrachten komen de deelnemers te weten wat een goede vraag is en welke kracht er in vragen schuilt. We beginnen met vraagsituaties (die verder in het weekend nog kunnen terugkomen, bij het bespreken van SOM-situaties of andere kadergerelateerde zaken) Opdracht 1: Situaties en vragen op de plooipapiertjes (15 min) De deelnemers zitten in een kring en noteren onderaan op een blad papier een situatie. Het gaat hier om een vraag, uitdaging of probleem waar ze mee zitten, liefst in het kader van hun Chiro-engagement. (Best geschreven in DRU- KLETTERS). Vervolgens geven ze hun blad door aan hun buur. De deelnemers lezen de situatie die ze gekregen hebben en formuleren nu zelf een vraag. <vet>geen antwoord dus, maar een vraag.</vet> Die schrijven ze bovenaan op het papiertje. Zorg ervoor dat dit een vraag is die je zou stellen aan die persoon wanneer jullie over deze uitdaging of dit probleem zouden praten. Plooi nu het blad om zodat de vraag niet meer zichtbaar is en geef de papieren door. Dat proces herhaalt zich tot iedereen op alle bladen een vraag geschreven heeft. Uiteindelijk krijg je je eigen blad weer in handen. 19

20 Voorbeeld: Hoe kan ik ervoor zorgen dat er meer Chirogroepen aanwezig zijn op onze gewestactiviteit? 1) Op welke manieren maken jullie promo? 2) Waarom zou jij willen meedoen aan je eigen activiteiten? 3) Wat zorgt ervoor dat mensen zouden willen meedoen met je activiteiten? Doe met de begeleiding ook zelf mee. Zorg er zeker voor dat er enkele waarom -vragen tussen zitten, om aan de hand daarvan het verschil aan te halen Nabespreking (40 min) Wanneer je je eigen blad weer terug hebt, lees je de vragen die de andere deelnemers neerschreven. Kies daaruit degene die jou het beste geholpen zou hebben. Laat iedereen vertellen welke vraag ze uitgekozen hebben, maar vooral: waarom die vraag (of anders gevraagd: Wat maakt dat je die vraag de beste vond? )? Probeer samen met de groep te komen tot een lijst van kenmerken van mogelijk goede vragen. Noteer die kenmerken op een flap of op een bord, en kom tot een groepsbegrip hiervan. Een goede vraag zet iets in beweging: Een beweging naar antwoord - bv. Hoe laat is het? Wanneer deze vraag gesteld wordt, is dat altijd met de bedoeling om het antwoord te weten te komen. Hierbij is het antwoord het belangrijkste. Een beweging naar nog meer vragen Het antwoord ligt niet zomaar voor het rapen, de vraag blijft hangen en brengt je gedachten in beweging. A. Mogelijke punten bij de korte nabespreking Een goede vraag zet de luisteraar aan het werk. Er zijn enkele regels om een werkbare vraag te stellen. Het is belangrijk dat je echt nieuwsgierig bent. Luister, en vraag door op wat er gezegd is. Niets zweverigs ( Hoe voel je je daarbij? uit het niets eerder prikkelen, stimulerend, enz.). Eén vraag per keer. Bondig (maximaal tien woorden). Geef voldoende wacht- of nadenktijd. Oefening baart ook hier kunst! Dit lukt niet zomaar van de eerste keer! (Die regels komen niet dadelijk voort uit de komende oefeningen, maar je kunt ze zeker wel vermelden.) B. Het verschil tussen wat maakt - en waarom -vragen Licht de vragen met Waarom en de vragen met Wat maakt er even uit, en bespreek ze in groep. Het komt voor dat niet alle deelnemers dit vatten. Dat is niet erg, ga hier vlot mee verder. Belangrijker dan het gebruik van de exacte woorden wat maakt en waarom is de gedachte hierachter. Stel de volgende vragen: Wat is het effect van een waarom -vraag? Wat is het effect van een wat maak -vraag? Wat maakt dat je meer antwoorden vindt bij een wat maakt - vraag? WAAROM WAT Open vraag Open vraag Algemeen Specifiek Naar één antwoord, Verklaren Naar meer antwoorden => soms bedreigend (alsof er Begrijpen maar één (juist) antwoord zou zijn) Oorzaak-gevolg Meerdere opties Men -perspectief Concrete mensen C. Komen tot verschillende vragen Nu we weten wat een goede vraag is, kunnen we ook even opsommen welke soorten vragen er allemaal zijn. Je kunt dat op verschillende manieren doen. Het is alleszins niet de bedoeling dat de deelnemers al die vraagsoorten vanbuiten leren, maar wel dat ze zich bewust worden van de verschillende vraagsoorten, en zichzelf eventueel uitdagen om eens andere vraagsoorten te gebruiken. Schrijf die vraagsoorten op een flap en laat die de rest van KIC 2 in het lokaal hangen. Mogelijkheden: Vraag de deelnemers welke soorten er zijn en vul zelf aan. Vertel het gewoon. Kijk naar alle vragen die op de papiertjes staan. Laat de deelnemers nadenken over de start van een vraag, bv. Wie..., Wat..., Stel... Probeer sowieso wel terug te koppelen met de vragen die al gebruikt zijn. Open/gesloten vragen Ja-neevragen zijn gesloten. Vragen waarbij er al een suggestie tot antwoord wordt gegeven, of die eerder peilen naar de bevestiging van een mening, zijn gesloten. Informatieve vragen Om een situatie te schetsen, om meer te weten te komen over een bepaalde situatie. Welke, waardoor, wat, wie, wanneer... Hypothesevragen Om outside of the box te denken, om de luisteraar te stimuleren iets vanuit een ander standpunt te bekijken, zich te verplaatsen in een ander persoon, enz. Stel dat een aspect van de situatie anders was..., wat als... Meningsvragen Wat vind je van..., hoe denk je over...? 20

21 Gevoelsvragen Om aan te moedigen bij zichzelf binnen te kijken Hoe ervaar je...? Wat doet dat met je? Actievragen Als ondersteuning om ideeën uit te werken Wat ga je doen? Wat heb je nodig om...? Welke ondersteuning heb je nodig? Je kunt na de opsomming van het lijstje nog wat bijvragen stellen zoals: Welke vragen gebruiken we het meest? Welke past het beste bij jou? Welke redenen kun je bedenken om niet telkens dezelfde soort vragen te stellen? Het is in elk geval goed om je bewust te zijn van de verschillende mogelijke vragen, en jezelf uit te dagen om eens andere soorten vragen te gebruiken Opdracht 2: Vragen bedenken (10 min) Verdeel de leefgroep in kleine groepjes van drie à vier mensen, en geef hen de volgende opdracht: kies een van de situaties (van de eerste oefening), en bedenk hierbij verschillende vragen volgens de verschillende vraagsoorten Opdracht 3: Doorvragen (15 min) Doorvragen is een handige techniek om nog meer uit je gesprekspartners te halen. Ze helpen je ook om verdere vragen te bouwen op de antwoorden die je krijgt. Er zijn een aantal technieken die je kunnen helpen. Zo kun je bijvoorbeeld doorvragen op alle aparte aspecten of woorden van een uitspraak. Die geven allemaal aanleiding tot het stellen van een krachtige vraag, die ertoe aanzet om verder te denken. Oefening Maak deze denkoefening ook nog eens in kleine groepjes met een eigen situatie (die je opschreef tijdens de eerste oefening). Er zijn ook enkele specifieke situaties waarbij doorvragen aangemoedigd kan worden: Bij vage uitspraken: zij, wij, iemand, dat is zo, iedereen zegt, enz. Veralgemeningen: altijd, iedereen, overal nodig uit om ik te zeggen, om te vertalen naar een persoonlijk verhaal Veronderstellingen (niet altijd uitgesproken) Zegswijzen, beeldspraak Opdracht 4: Casussen (20 min) De deelnemers oefenen in vraaggesprekken voeren. Per klein groepje duid je een observator aan, een persoon die de vragen stelt, en een derde persoon om mee in conversatie te gaan. Die laatste is degene van wie de situatie van op het plooiblaadje aanleiding geeft tot het gesprek. Degene die vragen stelt, moet aan de hand van vragen de ander activeren om verder na te denken. De observator let op de verschillende aspecten die al besproken zijn. Hij of zij wordt geholpen door de flappen die in het lokaal ophangen. Hou de tijd in het oog en zorg ervoor dat elke deelnemer minstens een keer observator, vraagsteller en derde persoon geweest is. We maken het duidelijk met een voorbeeld nl. Ik kan dat nu niet Wanneer kun je het wel? Wat maakt dat je dat nu niet kunt? Jij kunt dat niet. Wie kan dat wel? 'IK KAN DAT NU NIET' Wat is dat? Wat kan je wel? Wat maakt dat je dat niet kunt? Hoe voel je je bij dat niet kunnen? Wat heb je nodig om het wel te kunnen? 21

22 3. NABESPREKING (10 MIN) Bespreek in groep het concept van vragen stellen. Hieronder staan een aantal richtvragen die je op weg kunnen helpen. Sta zeker even stil bij het belang van vragen stellen en doorvragen bij communicatie met externen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan conflicten met buren, bezorgde ouders, enz. Door de juiste vragen te stellen, kom je tot de kern van de zaak en zul je die mensen beter verder kunnen helpen! Was dit makkelijk? Wat maakt dat dit makkelijk was? Vielen er dingen extra op voor de observatoren of de vraagstellers? Was het makkelijk om te luisteren en verder te gaan met wat je hoort? Was het makkelijk om een moment te vinden waarop je vraag goed uitkwam? De flappen blijven ophangen. Hier verwijs je ook nog expliciet naar tijdens de komende blokken. Probeer met je medebegeleiding af te spreken: in welke andere blokken kunnen de opgegeven casussen terugkomen? Maak in komende blokken nog gebruik van verdeling in kleine groepjes. Hierbij treedt er dan (automatisch) een vragensteller op. Probeer met de begeleiding ook zelf krachtige vragen te stellen en je deelnemers daarin te stimuleren! Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Wat maakt dit cursusblok voor jou al dan niet waardevol? In welke concrete situaties zou jij wel willen dat iemand je coacht, en op welk moment zou jij voor iemand anders een coach kunnen zijn? Zijn dergelijke gesprekken denkbaar in jouw Chirogroep? Wie zou voor jou een coach kunnen zijn? Wat maakt dat die persoon voor jou geschikt is? 22

23 Vormingsschema en ervaringsgericht leren Zaterdag, 9-10 uur 1. DOELSTELLINGEN De deelnemers kennen de basis voor het opbouwen van een vormingsmoment (algemeen). De deelnemers kennen en begrijpen het vormingsschema. De deelnemers krijgen inzicht in het toepassen van het vormingsschema. De deelnemers kunnen een uitgewerkt vormingsmoment kaderen in het vormingsschema. De deelnemers verdiepen zich in het uitwerken (en begeleiden) van vormingsmomenten (algemeen). De deelnemers kunnen het vormingsschema toepassen op vormingsmomenten. De deelnemers kennen en begrijpen de ervaringsgerichte leerstijl. De deelnemers kennen en begrijpen de stappen in een ervaringsgericht leerproces. De deelnemers kunnen de vier stappen van ervaringsgericht herkennen in vormingsmomenten. De deelnemers kunnen de vier stappen van ervaringsgericht toepassen in vormingsmomenten. 2. COMPETENTIES VAN HET INSTRUCTEURSTRAJECT VORMING VOORBEREIDEN Je bepaalt de competenties waaraan gewerkt wordt tijdens de vormingssessies. Je legt, samen met de andere instructeurs, op basis van de competenties waaraan gewerkt wordt, de inhoud, de vorm en de volgorde van de sessies vast. Je selecteert gepaste werkvormen en technieken of werkt ze uit om tijdens vormingssessies te werken aan de competenties. 4. MATERIAAL Grote flappen + stiften om theorie op samen te vatten Vormingsschema Stappen van Kolb Balletje 5. THEORIE In dit blok vind je allereerst een stuk theorie dat je als begeleiding goed onder de knie moet hebben. Het vormingsschema kan je helpen bij het opbouwen van een vormingsblok, en nadien bij de theorie over ervaringsgericht leren. Heel wat mensen zijn hier al mee bekend, en het is natuurlijk ook niet de bedoeling dat de deelnemers deze stappen vanbuiten leren. Het is wel de bedoeling dat de deelnemers aan de hand van deze theorie nadenken over leren in de Chiro, en later op de namiddag kritisch nadenken over het vormingsmoment en op welke manier hier ervaringsleren in zal terugkomen. 1. HET VORMINGSSCHEMA 1. VOORBEREIDING Wat is de bedoeling? Wie zal deelnemen/begeleiden? Wat is de situatie? Welke inhoud wil je meegeven? 2. CONCRETE UITWERKING VORMING BEGELEIDEN Je werkt aan de beoogde competenties aan de hand van geschikte en aangepaste werkvormen en technieken. Je houdt rekening met de vormingsbehoeften en verwachtingen van de deelnemers. Je motiveert de deelnemers om te leren. 3. OVERZICHT EN DUUR Opwarmer 10 min De verschillende stappen van ervaringsleren identificeren 20 min Vormingsschema aanbrengen 20 min Nabespreking 10 min AANPAK Kies een concrete methodiek OPBOUW Volgens de fasen van het groepsproces: Inleiding - de opwarming - samen starten Kern - erin vliegen: aanbrengen en eigen maken inzichten Slot - evaluatie - afronding 3. NA DE VORMING Evaluatie Proces van voorbereiding tot einde Doel bereikt? Bijsturing Nieuwe initiatieven? Vervolg?.. 23

24 2. ERVARINGSGERICHT LEREN Op de Chirocursussen kiezen we ervoor om onze deelnemers nieuwe inzichten bij te brengen door gebruik te maken van ervaringsgericht leren. Ervaringsgericht leren of leren door doen is een leerproces waardoor deelnemers aan de hand van rechtstreekse ervaring kennis, vaardigheden en waarden verwerven. Het grootste voordeel van ervaringsgericht leren is allicht dat de deelnemers zelf de eigenaar zijn van hun verworven kennis. Dat eigenaarschap vergroot hun interesse, betrokkenheid en motivatie voor vormingsblokken. Bovendien is ervaringsgericht leren een vorm van leren op maat, waarbij je als deelnemer zelf bepaalt op welke stukken van de vorming je zelf wilt doorgraven, zodat de aangeleerde theorie relevant is voor iedereen. Het ultieme resultaat is dat deelnemers de verantwoordelijkheid voor hun eigen leren en gedrag aanvaarden, eerder dan die verantwoordelijkheid aan een derde over te laten. Een typisch cursusblok van een vormingstraject binnen de Chiro dat gebaseerd is op ervaringsgericht leren, bestaat uit vier stappen: ervaren, reflecteren, veralgemenen en toepassen. Dat staat bekend als de stappen van Kolb. Ze komen altijd voor in dezelfde volgorde, maar het stappenplan kan zich meerdere keren herhalen. STAP 1 - ERVAREN: Leerervaringen ontstaan in de wekelijkse Chiro-ervaringen van je deelnemers: tijdens Chironamiddagen, op bivak, op grote Chiroactiviteiten, enz. Die ervaringen van je deelnemers kun je aangrijpen om het leerproces te starten. Je kunt specifieke vormingsdoelstellingen aangrijpen om op zoek te gaan naar welke ervaringen van je deelnemers aansluiten op het vormingsblok dat je aan het geven bent. Als je verwacht dat je deelnemers een beperkt aanbod aan ervaring hebben opgedaan in een bepaald thema kun je zelf een ervaringsstap simuleren door op een slimme manier een rollenspel of een spel te integreren in de inleiding van je vormingsblok. Op die ervaring kun je dan verder bouwen tijdens de overige stappen van het vormingsmoment. Als het ervaringsgericht leerproces gestopt wordt na deze stap laat je het leerproces in de steek en worden niet alle leermogelijkheden ten volle benut. STAP 2 - REFLECTEREN: In de tweede stap van het ervaringsgericht leerproces krijgen de deelnemers de kans om te reflecteren over hun ervaringen. Deelnemers hebben een activiteit ervaren en krijgen vervolgens de mogelijkheid om terug te blikken op hun waarnemingen, gevoelens en gedachten tijdens de activiteit. Je kunt je deelnemers individueel laten reflecteren, waarbij ze hun ervaring persoonlijk verwerken, of het kan een groepsproces zijn, waarbij de zin en betekenis van een ervaring in groep besproken worden. 4. toepassen ervaren 3. veralgemenen 2. reflecteren STAP 3 - VERALGEMENEN: Een essentiële stap in een ervaringsgericht leerproces is zoeken naar patronen. Hierbij ga je met je deelnemers op zoek naar veralgemeningen, patronen en vereenvoudigde theorieën die van toepassing zijn op de verschillende geïsoleerde ervaringen. Die patronen zijn vaak wat abstracter omdat ze van toepassing moeten kunnen zijn op een brede waaier aan ervaringen (denk bijvoorbeeld aan DITMUSA, VOWAS, het vormingsschema). Je onderzoekt dus of er een zekere regelmaat is in de gevoelens, gedachten, gedragingen of observaties die uit de reflectiestap gekomen zijn. Wanneer die gevoelens, gedachten, gedragingen of observaties in een welbepaalde situatie begrepen worden, dan kan dat inzicht veralgemeend en in andere situaties toegepast worden. Veralgemeningen overstijgen hetgeen er in één welbepaalde situatie gebeurd is en leiden tot inzicht over wat er zich in het algemeen voordoet. STAP 4 - TOEPASSEN: Opdat ervaringsgericht leren ook echt doeltreffend zou zijn, is het nodig dat de deelnemers de aangeleerde kennis, gedragingen en waarden daadwerkelijk toepassen in hun toekomstige Chiroactiviteiten. In deze fase worden de deelnemers aangemoedigd om na te denken over manieren om de aangeleerde veralgemeningen of concepten in concrete daden en acties om te zetten. De aandacht verplaatsen van de activiteit naar de huidige situatie en omstandigheden van het dagelijkse leven maakt ervaringsgericht leren praktisch bruikbaar en betekenisvol. 3. VORMINGSMOMENTEN OPBOUWEN Als je een vormingsmoment begeleidt, val je niet zomaar met de deur in huis. Je begint niet direct met de hoofdschotel. Het is belangrijk dat elk blok zich aan een bepaalde opbouw houdt. De fasen van het groepsproces herhalen zich min of meer binnen

25 elk vormingsblok: eerst een kennismaking met het onderwerp, daarna verdiep je je in het onderwerp en naar het einde toe voorzie je een afronding, een afscheidsfase. Met een inleiding, een opwarmer en een kleine kennismakingsfase zorg je voor een gezamenlijke start. Na de opwarming kun je er volledig in vliegen. Nu kun je allerlei zaken doen om inzichten of vaardigheden aan te brengen. Aan het einde van een sessie sluit je niet bruusk af. Het is noodzakelijk om bij de deelnemers te toetsen of de verwachtingen ingevuld zijn, of het doel van de sessie bereikt is, of er nog vragen zijn, enz. Daarna kun je afronden met een afsluitend woordje zodat het voor iedereen duidelijk is dat de sessie beëindigd is. 1. Inleiding - de opwarming - samen starten 2. Kern - erin vliegen: inzichten aanbrengen zich inzichten eigen maken 3. Slot - evaluatie - afronden Hieronder vind je de uitwerking van die drie stappen. 1) Inleiding de opwarming samen starten Kennismaken In het begin van een al dan niet een meerdaagse vorming zal dat kennismaken en even wennen betekenen. Hier wordt de toon gezet en de sfeer bepaald. Het is natuurlijk te gek om bij het begin van elk leefgroepmoment weer te gaan kennismaken. Maar als bijvoorbeeld de deelnemers jou voor de eerste keer als begeleider of begeleidster meemaken, moeten ze alleszins eerst nog even met jou kennismaken. De bedoeling van deze fase is naast kennismaken ook een bepaalde sfeer te scheppen bv. een veilige, ontspannen of alerte sfeer. Zijn de deelnemers nog vol van een spel dat ze net daarvoor gespeeld hebben, dan kan het nodig zijn eerst even stoom af te laten. Interesse wekken Bovendien probeer je tijdens deze opwarming de interesse voor het komende onderwerp op te wekken of te vergroten. Bv. Wil je deelnemers met een kompas leren werken, dan kun je in de opwarming het kompas al gebruiken. Doe je een workshop over filosoferen met kinderen, dan kun je opwarmen met een filosofische discussie: Wat was er eerst? De kip of het ei? Verwachtingen duidelijk stellen Jonge mensen komen vaak naar een cursus met heel verschillende verwachtingen en motivaties. De begeleiding van hun kant heeft doelstellingen. Al die verwachtingen zijn niet altijd met elkaar te rijmen. Daarom is het belangrijk er van bij het begin zeker van te zijn dat de hele groep van dezelfde startlijn vertrekt. Sommige verwachtingen zullen worden ingelost, andere niet. Het is erg belangrijk dat die verwachtingen aan beide kanten uitgesproken worden. Anders blijven mensen op hun honger zitten en zouden ze weleens in discussie kunnen gaan om die verwachtingen beantwoord te zien. Als je cursus geeft, doe je een duidelijk aanbod. Maar daarnaast wil je zoveel mogelijk rekening houden met de vragen die bij de deelnemers leven over het onderwerp dat je aansnijdt. Misschien moet je af en toe wel durven afwijken van de afgelijnde inhoud en zelfs van je vooropgestelde methodieken om een stukje tegemoet te komen aan de vragen en verwachtingen die leven bij de deelnemers. Cursus geven gaat ook over prioriteiten leggen en keuzes maken. Dat is iets wat in de voorbereiding van een cursus in de eerste plaats en voldoende uitgebreid doorgepraat moet worden. Voor de deelnemer is het van belang dat hij of zij weet welke jouw prioriteiten en jouw keuzes zijn en waarom je die gemaakt hebt. Het is best mogelijk dat de deelnemers die gemaakte keuzes niet helemaal zien zitten of ze in vraag stellen. Daar moet over gepraat kunnen worden, maar toch mag je van hen verwachten dat ze een stuk krediet geven en jou op de gekozen weg volgen. Die weg kunnen ze pas echt beoordelen als ze hem een stuk gevolgd hebben. De cursus moet alleszins nog ruimte laten voor aanpassingen of aanvullingen. Stel je met de begeleiding flexibel op en laat ruimte voor feedback en bijsturing zonder daarbij het cursusdoel uit het oog te verliezen. 2) Kern - inzichten aanbrengen - zich inzichten eigen maken Inzichten aanbrengen Hier worden de deelnemers geconfronteerd met nieuwe dingen, zowel door de begeleiding als door mededeelnemers. Er worden dingen aangeleerd, uitgelegd, uitgeprobeerd en voorgedaan. Zich inzichten eigen maken Het nieuwe verwerken: nieuw opgedane kennis of informatie kritisch bekijken, vaardigheden oefenen, kennis concreet toepassen, vragen stellen, zelf toepassingen zoeken. Zo krijg je ook met de begeleiding een beeld van de mate waarin het nieuwe verworven is. 3) Slot - evaluatie - afronden Evaluatie De laatste stap is de evaluatie. Je staat even stil bij wat de deelnemers uit deze vorming meegenomen hebben. Bv. wat heb ik nu precies geleerd, wat kan ik nu, en vooral, waar moet ik in de toekomst nog aan werken? Daarnaast ga je na of de verwachtingen van de deelnemers ingevuld zijn. Dit is ook het uitgelezen moment om als begeleiding feedback te krijgen over je aanpak, je begeleidingsstijl, enz. Afronding Zet de belangrijkste punten nog eens op een rijtje en kader het blok nog eens in het geheel van de cursus. 4) Na de vorming: evaluatie en bijsturing Na een vorming bekijk je (eventueel samen met je medebegeleiding of de begeleidingsploeg) het hele proces, van de voor- 25

26 bereiding tot het einde. Je gaat na of je bereikt hebt wat je wou bereiken. Uiteraard hou je ook rekening met de evaluatiepunten van de deelnemers. Je kunt hier ook al conclusies trekken voor de toekomst. Zul je deze vorming herhalen? Of komt er nog een vervolg? Wat moet je zeker bijsturen of anders aanpakken? Welke positieve zaken kun je best behouden? En hiermee is de cirkel rond. Je kunt opnieuw aan de voorbereiding van een (nieuwe of vernieuwde) vorming starten. 6. CONCRETE AANPAK 1. VALKUILEN VOOR DE BEGELEIDING Zaterdagvoormiddag ligt de focus in eerste instantie op het ervaringsleren van Kolb. Dat komt aan bod in een spelletje, en nadien in de reflectie erover. Het is belangrijk dat je hier de link legt naar allerlei ervaringen in de Chiro, waar je nadien uit leert hoe je dingen beter kunt aanpakken. Zorg dat je deze theorie echt goed onder de knie hebt en dat je zelf voorbeelden kunt geven. Spreek dit zeker even door met je medebegeleiding, of nog beter: met de hele begeleidingsploeg van KIC 2. Zorg dat je zowel de theorie van Kolb als het vormingsschema goed beet hebt, en vooral weet hoe die elkaar kunnen versterken. Respecteer hier zeker de timing, of je komt aan het einde in tijdsgebrek. Het is belangrijk dat je met concrete voorbeelden en situaties uit eigen ervaring werkt. Zo maak je de zaken duidelijker voor deelnemers en blijft het niet te theoretisch. 2. AANPAK 2.2. Identificeren van de verschillende stappen van ervaringsleren (20 min) Nadat het spelletje afgelopen is, ga je een gesprek aan waarin jullie samen de stappen van een ervaringsgericht leerproces overlopen. ERVARINGSSTAP: Wat is er concreet gebeurd? Wat zag je? Wie had het meeste of het minste inbreng? REFLECTIESTAP: In een groepsgesprek vraag je aan de deelnemers hoe ze de opdracht ervaren hebben. Hoe ging het? Wat ging er goed? Wat kon er beter? Hoe was jullie samenwerking tijdens de opdracht? Welke technieken die jullie gebruikten bij de opdracht werkten? Welke technieken werkten niet? Welke technieken die jullie nog niet uitgeprobeerd hebben zouden wel kunnen werken bij de opdracht? VERALGEMENINGSSTAP: Eerst kun je op zoek gaan naar patronen of gelijkenissen in de ervaringen van de deelnemers door de volgende vragen te stellen. Welke klanken horen jullie bij meerdere ploegleden terugkomen? Kunnen jullie enkele van de klanken die jullie hoorden groeperen onder één term? Hoe zouden jullie de geleerde lessen uit dit gesprek samenvatten? TOEPASSINGSSTAP: Wat zou je doen in een toekomstige situatie? Probeer vanuit deze nabespreking te komen tot de verschillende fasen van ervaringsleren: ervaren reflecteren veralgemenen toepassen. 1. ervaren 2.1. Opwarmer (10 min) Speel met je leefgroep het spel met het pingpongballetje. De cursisten gaan in een cirkel zitten. Geef het balletje aan de persoon van wie de voornaam eerst komt in het alfabet en zeg, exact op deze manier: Geef het balletje in alfabetische volgorde op voornaam door en geef het daarna terug. 4. toepassen 2. reflecteren Daarna kijk je op je horloge en zeg je: Hmm, dit duurde XX seconden. Dat was niet zo snel. Nog eens? Vermoedelijk gaat het sneller. Zeg nu: Ah, dit was al een pak beter, namelijk YY seconden. Kunnen jullie nog sneller? Daarna nog een paar keer totdat de leefgroep niet sneller kan. (Je kunt het balletje alfabetisch laten passeren in minder dan een seconde.) Geef de deelnemers tussen elke poging even tijd om te overleggen als ze dat willen. 3. veralgemenen 26

27 Ervaringsgericht leren en de vier stappen van Kolb Vermeld dat jullie ook een bepaalde opbouw hebben proberen te volgen in de aanpak van de bespreking die jullie hadden tussen de twee spelmomenten. Mogelijke vragen: Ging de opdracht beter tijdens jullie tweede poging? Op welke manier hebben we geprobeerd jullie tot nieuwe inzichten te leiden? Leg uit wat ervaringsgericht leren is en waarom we er in de Chiro voor kiezen om die leerstijl te gebruiken tijdens onze vormingsmomenten (zie paragraaf 1: Theorie). Leg uit wat de vier stappen van Kolb zijn en hoe we ze in de Chiro gebruiken tijdens vormingsmomenten (zie paragraaf 1: Theorie). In de Chiro speelt ervaring een belangrijke rol, en willen we ervaringsleren dan ook zeker een plaats geven in vorming. Gevolgen hiervan: De kracht van de herhaling/ervaring. Deelnemers die een dergelijke opdracht al kenden, zullen er bijvoorbeeld toe bijdragen dat de opdracht sneller kan verlopen. Deelnemers dingen laten proberen en doen. Tijd maken om ervaringen uit te wisselen, vertrekken van wat mensen al ervaren hebben. Duid dat vormingsschema en Kolb elkaar omvatten. Kolb kan vorm geven aan de concrete aanpak, het centrale deel van een vormingsmoment Nabespreking (10 min) Nabesprekingsvragen: Denken jullie dat ervaringsgericht leren werkt? Waarom wel of niet? Wat zijn de sterke en zwakke punten van ervaringsgericht leren? Zien jullie het vormingsschema en de vier stappen van ervaringsgericht leren terugkomen in Chirocursussen? Kun je daar voorbeelden van geven? Probeer een eerder blok van deze cursus te duiden aan de hand van ervaringsleren, bijvoorbeeld de kracht van vragen op vrijdagavond. Wanneer we in de Chiro een vorming willen uitwerken, is het bijgevolg erg sterk om te vertrekken van de ervaring die deelnemers al hebben, of opdoen, en hieruit te vertrekken Vormingsschema aanbrengen (20 min) Vermeld dat jullie een bepaalde opbouw hebben proberen te volgen in de aanpak van het spel van zojuist. Doe dat aan de hand van het blok van gisteren: de kracht van vragen. Mogelijke vragen: Hoe hebben we jullie warm proberen te maken voor het blok? Hebben we het cursusblok na afloop abrupt afgebroken? Werkte dat? Hoe kwam dat voor jou over? Hoe werd het blok afgesloten? Schets de theorie van het vormingsschema (zie paragraaf 1: Theorie). Maak de tijd om de prioriteit van bepaalde aspecten van het vormingsschema aan te geven. Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Geef twee voorbeelden van dingen die je door ervaring hebt geleerd in de Chiro (of in een andere situatie). Geef een concreet voorbeeld van inhoud die je aanbrengt, éénmaal vanuit ervaringsleren, éénmaal niet vanuit ervaringsleren. Wat is volgens jou het belangrijkste deel van het voorbereiden van een vorming (van het vormingsschema)? Waar begin je best mee, en waarom? 27

28 De begeleidingsidentiteitskaart Zaterdag, uur 1. DOELSTELLINGEN De deelnemers staan stil bij hun eigen sterktes en zwaktes als begeleiding. De deelnemers weten dat rekening houden met die sterktes en zwaktes bij de samenstelling van begeleidingsduo s betere begeleidingsduo s oplevert. 2. COMPETENTIES VAN HET INSTRUCTEURSTRAJECT DEELNEMERS BEGELEIDEN Je past je manier van communiceren aan de deelnemers aan. Je weet wat de deelnemers kennen en kunnen en je houdt er rekening mee. Je hebt aandacht voor elke deelnemer en zijn of haar plaats in de groep. Je kent de leefwereld van de deelnemers, je kent hun interesses en speelt daarop in. Je kent de evolutie en het groeiproces dat zowel de deelnemers als de groep doormaken en speelt daarop in. 3. OVERZICHT EN DUUR 30 minuten tijd voor individuele reflectie en om een identiteitskaart in te vullen 4. MATERIAAL Genoeg kopieën van de identiteitskaart (bijlage 4) Balpennen 5. CONCRETE AANPAK Geef je leefgroep 30 minuten de tijd om de identiteitskaart voor zichzelf in te vullen. Daardoor staan ze stil bij hun eigen sterktes en zwaktes als begeleiding. Je kunt die identiteitskaart gebruiken: om complementaire ploegjes samen te stellen die samen een vormingsmoment zullen uitwerken en uitvoeren; als houvast voor evaluatie van hun vormingsmoment achteraf. OVER ZICHZELF REFLECTEREN ALS INSTRUCTEUR Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleiding van deelnemers en gaat aan de slag met je verbeterpunten. Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in het organiseren van vorming en je gaat aan de slag met je verbeterpunten. DE EINDVERANTWOORDELIJKHEID NEMEN Je voorziet een duidelijk kader voor de vorming door afspraken te maken met de deelnemers. Je zorgt ervoor dat de afspraken nageleefd of bijgestuurd worden. Je hakt knopen door, je verantwoordt beslissingen en draagt de gevolgen ervan. Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Welke eigenschappen moeten volgens jou een rol spelen bij de samenstelling van begeleidingsduo s voor een vormingscursus? Welke eigenschappen zouden belangrijk zijn voor jou bij jouw medebegeleiding of medebegeleidster van een vormingsblok? 28

29 Vormingsmoment opbouwen: doelstellingen uitwerken en theorie verzamelen Zaterdag, uur 1. DOELSTELLINGEN De deelnemers kunnen doelstellingen SMART formuleren. De deelnemers kunnen een vormingsblok uitwerken. 2. COMPETENTIES VAN HET INSTRUCTEURSTRAJECT VORMING VOORBEREIDEN Je bepaalt de competenties waaraan gewerkt wordt tijdens de vormingssessies. Je legt, samen met de andere instructeurs, op basis van de competenties waaraan gewerkt wordt, de inhoud, de vorm en de volgorde van de sessies vast. Je selecteert gepaste werkvormen en technieken of werkt ze uit om tijdens vormingssessies te werken aan de competenties. 3. OVERZICHT EN DUUR Opwarmer: met z n tweeën start in duo (5 min) Keuze van het thema inhoud (15 min) Brieven naar andere duo s (15 min) Gebruik het vormingsschema sjabloon (55 min) Duidelijke doelstellingen Andere aspecten van het sjabloon 4. MATERIAAL De suggesties van thema s zoals die door de deelnemers van KIC 1 en KIC 3 doorgegeven werden (als de begeleiding van die KIC s dat ook doorgaf aan de begeleiding van KIC 2) Ingevulde identiteitskaart per deelnemers Papieren en balpennen Vormingssjabloon (zie bijlage 5) Inspiratiekoffer (een bak met brochures en boeken van de Chiro die moet er zijn) Laptop met internet Ander basismateriaal (post-its, tape, ballen, enz.) Het is belangrijk dat er tijdens dit blok optimaal ondersteuning geboden wordt: Voorzie de inspiratiekoffer (zelf samen te stellen met brochures en folders) Voorzien internet en laptops om informatie op te zoeken Voorzie ruimte in de dagklapper (bij het vieruurtje) om de vormingsmomenten voor te stellen aan de deelnemers KIC 1 en KIC 3 Voorzie een feilloos inschrijfsysteem, waarbij de deelnemers kunnen inschrijven op interesse én de KIC 3 ers efficiënt verdeeld zijn opdat ze nadien per twee het evaluatiegesprek kunnen houden met hun KIC 2-vormingsmomentbegeleiding. De KIC 2-deelnemers kunnen basismateriaal aanvragen bij de technische ploeg Suggesties inhoud Voorbeelden (ter inspiratie): Taken en profiel van een evenementstrekker/een VB/groepsleiding Een groepsleidingsbijeenkomst organiseren Omgaan met moeilijk gedrag Leidingswerving Sociale media Promotie voor je activiteiten Workshop over ouderbetrokkenheid voor leidingsploegen 5. CONCRETE AANPAK Aan het einde van het vorige blok hebben de deelnemers paspoorten van zichzelf ingevuld, waarmee je als begeleiding tijdens de pauze aan de slag kunt gaan. Leg een voorstel voor aan de begeleidingsduo s en licht kort toe op welke zaken jullie daarbij gelet hebben. Nu is het de bedoeling dat de teams elkaar beter leren kennen, en dat ze samen een keuze maken over de vorming die ze gaan uitwerken! OPWARMER: MET Z N TWEEËN START IN DUO (5 MIN) Wanneer de deelnemers hun leefgroeplokaal binnenkomen, liggen de identiteitskaarten per twee verspreid in het lokaal. Dat zijn de voorstellen van duo s: die deelnemers zullen de rest van de dag samenwerken aan een concreet vormingsmoment, en het die avond dan ook effectief begeleiden. KEUZE VAN HET THEMA INHOUD (15 MIN) De teams zitten bijeen en kiezen een thema. Dat kunnen thema s zijn waar ze veel over weten, of waar ze nog over willen bijleren. De opties die door KIC 1 of KIC 3 gesuggereerd worden, kunnen hierin meegenomen worden. Op KIC 1 en KIC 3 peilt de begeleiding namelijk naar de verwachtingen van de deelnemers. De inhouden die daarbij ter sprake komen maar die niet standaard voorzien zijn in de cursusinhoud kunnen inspiratie geven voor dit blok. Het is natuurlijk wel essentieel dat de begeleiding van de KIC 1 en KIC 3 die info op tijd doorspeelt aan de begeleiding van de KIC 2. De duo s kiezen een thema, de begeleiding van de KIC 2-ploegen zorgt ervoor dat de thema s divers genoeg zijn. Verder kunnen deze bijvragen nog helpen: Heb je zelf voldoende kennis over het thema? Denk je dat het interessant is voor kadervrijwilligers of Chiroleiding om met dit thema bezig te zijn? Denk je dat veel mensen hier al wat over weten? Kan een uitwisseling of een oefening over deze vaardigheid ook interessant zijn? Waar kun je hier op cursus nog meer inhoud verwerven over dat bepaald thema? Weet je van bestaande workshops, of (Chiro)brochures? 29

30 Enkele suggesties van omgevingen die vragen of onderwerpen kunnen oproepen: Groepsleidingsavond over spanningen in de leidingsploeg, of over een ander thema, enz. Een gewestavond over het bivak, enz. Een vorming met je (gewest- of verbonds)ploeg over ploegvorming Als peter of meter vorm je de leidingsploeg in verband met leidingstekort Een uitgebreide kennismaking op cursus Een afdelingsavond over pesten met rakwileiding Een afdelingsavond over... met...leiding Een blok preleidingsvorming op Aspitrant Een infoavond over lokalen Een gewestavond voor de penningmeesters uit de groepen over subsidies en kasbeheer Een verbondsraad over... Een blok op Hoofdanimatorweekend Sociale media Hoe maak je een leidingsboekje voor je Chirogroep? Hoe help je gewesten om na te denken over SOM? Een workshop over werving en motivatie in de ploeg Promo voeren Je mag alvast zeggen dat ze hier iets mee moeten uitwerken voor de deelnemers van KIC 1 en KIC 3. Als de KIC 2-deelnemers bv. een inhoudelijke groepsleidingsavond willen organiseren, mogen ze ervan uitgaan dat de KIC 1/3-deelnemers zich zullen inleven als groepsleiding. BRIEVEN NAAR DE ANDERE DUO S (15 MIN) Nadat de duo s hun thema s bepaald hebben, overlopen we ze kort in groep. Alle duo s schrijven daarna een briefje naar alle andere duo s, met daarin enkele verwachtingen die ze zelf zouden hebben als ze een vorming over dat bepaalde thema volgden. Dat kan gaan over aspecten waar ze zelf wel meer over willen weten, of waarvan ze denken dat ze het duo kunnen helpen om een richting te geven aan hun infosessie. Die briefjes worden bezorgd aan de respectieve duo s. Vaak biedt het echt een meerwaarde om daarmee verder aan de slag te gaan! GEBRUIK HET VORMINGSSCHEMA SJABLOON (55 MIN) In de voormiddag bekeken we het vormingsschema, dat houvast kan bieden bij de uitwerking van een vormingsmoment. De deelnemers krijgen hiervan een sjabloon dat hen moet helpen om eerst en vooral na te denken over vier belangrijke voorbereidende vragen: Wat wil je bereiken? Wie zal er zijn? Wat is de situatie? Welke inhoud wil je overbrengen? Duidelijke doelstellingen Het allerbelangrijkste zijn je doelstellingen. Probeer die SMART te formuleren. Leg eerst aan de hand van een voorbeeld uit waar SMART voor staat. Een goede doelstelling is... a. Specifiek, concreet en eenduidig b. Meetbaar: jullie zijn beiden akkoord over wat een successituatie zou zijn c. Aanvaardbaar, zowel voor de begeleiding als voor de deelnemers d. Realistisch, haalbaar, de lat ligt niet onrealistisch hoog e. Tijdsgebonden, met een heldere deadline Geef de duo s nu voldoende tijd om eerst hun doelstellingen te formuleren. Ga hierbij rond en help duo s die het hier moeilijk mee hebben. Andere aspecten van het sjabloon Wanneer de duo s doelstellingen geformuleerd hebben, mogen ze de rest van het sjabloon invullen voor hun thema. Laat hen hierbij zeker stilstaan bij het vormingsschema. Bijvragen die je kunt stellen: Is de opdracht duidelijk? Is je doel haalbaar? Is je doel genoeg afgebakend? Is het moment juist, past dit nu in hun traject? Heb je hier genoeg materiaal voor? Is er specifiek materiaal nodig? Is het verschil duidelijk tussen kennen en kunnen? Hoe gaan jullie de doelstelling formuleren? Hoe zullen jullie tijdens de vorming nagaan of de doelen bereikt zijn? Is er specifieke kennis nodig die jullie niet hebben? Hebben jullie al inhoud verzameld? Op welke manier kun je nog inhoud verzamelen? Welke inhoud heb je nodig om je doelstelling te bereiken tijdens het vormingsblok? Laat de deelnemers alvast op zoek gaan naar inhoud, maar nog niet starten met het selecteren van methodieken. Hiervoor wordt er tijdens een volgend blok nog specifiek ondersteuning geboden. 30 Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Met welk onderdeel van het vormingsschema zijn jullie begonnen? Wat maakt dat starten met dat onderdeel een goed/slecht idee is, volgens jou? Welk aspect van het vormingsschema/sjabloon was het moeilijkst in te vullen? Wat zou dit makkelijker gemaakt hebben?

31 Vormingsmoment opbouwen: methodiek koppelen aan inhoud Zaterdag, uur 1. DOELSTELLINGEN De deelnemers kunnen een gepaste methodiek bij een gekozen inhoud en doelstelling bedenken. De deelnemers kunnen een vormingsblok uitwerken. 2. COMPETENTIES VAN HET INSTRUCTEURSTRAJECT 2. VORMING VOORBEREIDEN Je bepaalt de competenties waaraan gewerkt wordt tijdens de vormingssessies. Je legt, samen met de andere instructeurs, op basis van de competenties waaraan gewerkt wordt, de inhoud, de vorm en de volgorde van de sessies vast. Je selecteert gepaste werkvormen en technieken of werkt ze uit om te werken aan de competenties tijdens vormingssessies. 3. OVERZICHT EN DUUR Opwarmer: brainstormsessie methodieken 15 min Verder werken in duo - 75 min 4. MATERIAAL 8 flappen 2 stiften Hindernissenparcours 5. THEORIE: VERSCHILLENDE DOELEN, VERSCHILLENDE METHODIEKEN Sommige vormingsmethodieken zijn geschikter dan andere om een bepaald doel te bereiken. De deelnemers formuleerden eerder al de doelstellingen van hun vorming. Aan deze doelstellingen kunnen we dus methodieken koppelen. WELKE METHODIEK IS GESCHIKT VOOR WELK DOEL? Hieronder hebben we een aantal categorieën van doelen opgelijst met daaronder bijbehorende methodieken. DOEL METHODIEKEN INFORMATIE DOORSPELEN INFORMATIE/ INPUT VERZAMELEN MENINGEN CONFRONTEREN & VORMEN VERANDEREN VAN GEDRAG EN VORMEN VAN ATTITUDE Quiz Kringgesprek Rechtbank Simulatiespel Interview Groepsgesprek Boksmatch Inspringtoneel Dominospel Schrijfgesprek Speakers corner Wat zou jij doen Ren je rot Collage Duospel Spel Kwartetspel Rondvraag Stellingenspel... Vertellen Zoemsessie... Film, video Muurdiscussie Dia s Associëren Getuigenis... Panelgesprek...! Het is niet zo dat één methodiek maar geschikt is voor één doel. De lijst hierboven is zeker ook niet eindig. 31

32 32 SOORTEN VORMINGSMETHODIEKEN: CONCRETE VOORBEELDEN Informatie doorspelen Quiz Een quiz kan een verdoken manier zijn om kennis mee te geven. Zo kun je ook een ronde maken waarin de deelnemers al het antwoord kennen, maar de vraag moeten verzinnen of de antwoorden juist moeten ordenen, enz. Bewaak wel dat de quiz een goed evenwicht behoudt tussen dingen die de deelnemers kunnen weten en dingen die ze nog niet weten. Want een quiz die te moeilijk is en waarvan je geen enkel antwoord kent, is niet fijn. Interview Laat de deelnemers een interview afnemen bij de begeleiding. Je kunt op voorhand de situatie al schetsen of net niet. Zo komen ze gaandeweg meer en meer informatie te weten. Dominospel Iedereen krijgt een hoop dominoblokken en om beurten (of per duo) probeer je een blok aan te leggen. Hierbij krijg je een vraag (bijvoorbeeld afhankelijk van de som van de ogen op je blokje) of stel je zelf als deelnemer een vraag aan iemand anders. Een dominovariant is bijvoorbeeld dat je een hoop legoblokken verdeelt en zegt dat hiermee een vrachtwagen gebouwd kan worden (je toont enkel de eindplannen van die vrachtwagen). Om beurten moet je een stukje aanbouwen om een zo mooi mogelijke vrachtwagen te bouwen. Analoog komt er bij de aanleg van elk blokje (afhankelijk van vorm of kleur of grootte) een vraag. Ren je rot Aan de ene kant van een terrein is een ingewikkelde zin of constructie opgezet (bijvoorbeeld in Lego). De deelnemers moeten heen en weer lopen. Telkens mag maar een deel van de informatie zichtbaar zijn voor de loper. De bedoeling is om de info van de ene kant van het veld correct door te geven naar de andere kant. Kwartetspel Laat de deelnemers het spel kwartet spelen. Wanneer er een kwartet gevormd wordt, moet er iets gebeuren dat de discussie voedt. Als je het spel voornamelijk gebruikt om info door te geven, kunnen bepaalde aspecten die bijeen horen samen een kwartet vormen, bijvoorbeeld afdelingen en aspecten van een gepaste begeleidingshouding voor die afdeling. Vertellen Het is misschien wel de meest vanzelfsprekende vorm: vertellen. De begeleiding vertelt gewoon aan de deelnemers. Opgepast: hou het boeiend! Luisteren kan namelijk snel vervelen en dan zullen de deelnemers ook niet veel onthouden. Film, video, dia s Met een video, film of slideshow kun je wat afwisselen tussen het vertellen. Maar ook hier opgepast: hou het boeiend! Getuigenis Nodig enkele mensen uit die een getuigenis kunnen komen brengen. Iemand die iets vertelt dat hij of zij zelf meegemaakt heeft, komt vaak beter over dan dat jij vertelt over een situatie waar je niet zoveel van af weet. De getuigenis kan dan eventueel overvloeien in een interview met de spreker. Panelgesprek Stel het lokaal op voor een panelgesprek. Je kunt dit gesprek doen met je deelnemers of je kunt externen uitnodigen. Bij een panelgesprek zijn er enkele sprekers die in een halve cirkel zitten, de toeschouwers kijken naar het gebeuren. Om een panelgesprek in goede banen te leiden, heb je ook gespreksleiding nodig. Die persoon kan enkele vragen of stellingen voorleggen die voorbereid werden door de deelnemers. Informatie/input verzamelen Kringgesprek/groepsgesprek Het kringgesprek is een methodiek waarbij de moderator een bepaalde discussie levendig houdt door vragen te stellen, in te pikken op antwoorden die geformuleerd worden ( wat bedoel je? ) en deelnemers het woord te geven op basis van verbaal of non-verbaal gedrag. Nadelen: niet noodzakelijk iedereen komt aan bod, het gesprek kan afdwalen, en het is aandachtsintensief voor zowel moderator als deelnemers. Voordelen: veel mogelijkheid tot sturen, snel tot de essentie komen, spontaan voor taalvaardige en/of cognitief sterke deelnemers. Schrijfgesprek Deelnemers schrijven briefjes naar elkaar en krijgen hierop antwoord (bijvoorbeeld via A4-bladen of post-its). Als de multimedia dat toelaten, kun je dit ook via een live-chat doen. Deze methodiek kan pittig zijn voor verbaal minder sterke deelnemers omdat niet iedereen nuancering via schrift in dezelfde mate beheerst. Wel ideaal na een heel intensief of vermoeiend moment eerder op de dag. Collage Vraag aan de deelnemers om hun antwoorden niet gewoon te vertellen, maar te zoeken in tijdschriften en een collage te maken. Je kunt de deelnemers elk een eigen collage laten maken of samen één grote. Je kunt de deelnemers ook een antwoord laten formuleren op meerdere vragen in plaats van op één. Rondvraag De rondvraag kan op verschillende niveaus. Heel klassiek is gewoon een rondje doen van de tafel en alle deelnemers geven om beurten toelichting bij een vraag of probleemstelling. Je kunt dit ook op een grotere schaal doen en actief op een cursus (tij-

33 dens een pauzemoment of op de wc) meningen verzamelen of nog grootschaliger via een enquête ideeën verzamelen (surveymonkey.com). Die info van op grotere schaal kun je bijvoorbeeld integreren tijdens een blok als we vroegen aan 100 leiders en leidsters.... Opgelet: op grotere schaal kan de voorbereiding wel wat tijdsintensief worden (dataverwerking) als je het kwalitatief goed wilt doen. Zoemsessie Een zoemsessie is wanneer je tijdens een vormingsmoment je publiek even vijf minuutjes geeft om samen voorbeeldjes te zoeken van iets dat net verteld is, of nog even met elkaar te toetsen of ze hetzelfde begrepen. Het geroezemoes dat je dan hoort, veroorzaakt wat gezoem. J Muurdiscussie Hang op de muur enkele flappen met telkens een vraag op. Laat de deelnemers met schrijfgerief rondlopen in de ruimte en op de flappen schrijven. Nodig hen uit om ook op elkaar te reageren. Associëren Associëren biedt deelnemers de kans om minder rechtstreeks iets te poneren in de groep en biedt hen anderzijds ook inspiratie. Je kunt bijvoorbeeld Dixit-kaarten nemen om een bepaald thema aan bod te laten komen (al dan niet te bespreken via een rondvraag, tweegesprek, enz.), bijvoorbeeld: Met betrekking tot engagement voelde ik me net zoals op deze kaart een vogel in een kooi toen.... Het kan ook actiever door gewoon voorwerpen of elementen uit de nabije ruimte te nemen. Meningen vormen en confronteren Rechtbank Een iemand (begeleiding of deelnemer) is rechter. Er zijn twee tegenovergestelde meningen en beide partijen verdedigen zo goed mogelijk hun eigen standpunt. In de rechtbank is er meestal geen begrip voor elkaars standpunt, dus je hoeft niet zomaar akkoord te gaan met wat iemand zegt. De rechter vraagt te gepasten tijde: Meester, wat is uw antwoord hierop? Boksmatch Boksmatch is een variant van rechtbank. Bij een bepaald antwoord van A probeert iemand anders (B) die mening onderuit te halen door ze in vraag te stellen of op een hiaat te wijzen. Nadat dit gebeurd is, brengt B een nieuw argument aan dat in zekere mate aansluit op het vorige onderwerp. Het voordeel is hier dat je niet van de hak op de tak springt. Een nadeel is dat je mogelijk niet veel diepgang bereikt. Speakers corner Speakers corner is wanneer deelnemers uitgedaagd worden om een argumentatie of speech voor te bereiden en die eerder improvisatiegewijs te brengen voor de groep. Het is een uitdaging om tijdens de middagpauze de deelnemers uit te dagen om voor de hele groep een speakers corner te houden. Wie verheft zijn of haar stem zonder trillen, en weet zijn of haar verhaal gestructureerd te brengen? Nadien kan er discussie volgen. Stellingenspel Poneer enkele stellingen en vraag deelnemers om fysiek in de ruimte een standpunt in te nemen (bv. akkoord, dan moeten ze in de ene hoek gaan staan, bij niet akkoord in een andere hoek). Alle ruimte tussen de mogelijke antwoorden mag ook ingenomen worden om standpunten te nuanceren. Vraag aan deelnemers waarom zij die positie ingenomen hebben. Zo krijg je visueel een goed zicht op meningen en kunnen deelnemers in discussie gaan met elkaar. Gedrag veranderen en attitude vormen Simulatiespel Laat deelnemers een situatie naspelen. Je kunt hen rolletjes of functies geven, zij moeten zich hierin inleven. Hierdoor ervaren de deelnemers hoe een bepaalde situatie eraan toegaat en kunnen ze hun gedrag of attitude bewust gaan aanpassen. Inspringtoneel Je laat enkele deelnemers een stukje improvisatietoneel starten over een bepaalde situatie. Wanneer je in je handen klapt, moet een van de spelers vervangen worden door een andere deelnemer. Die kan dan de situatie doen keren of het gesprek een andere richting geven. Op die manier verzamel je over eenzelfde situatie meerdere reacties en geef je deelnemers ook de kans om hun reacties aan te passen in de loop van het vormingsblok. Wat zou jij doen? Een moeilijke of lastige situatie wordt (af)gespeeld of voorgetoond, en onderbroken op het moment dat de input van deelnemers start. Zij die willen, kunnen spelen (liever dan gewoon zeggen; spelen benadert beter de realiteit) hoe ze met die situatie zouden omgaan. Spel 6. CONCRETE AANPAK OPWARMER: BRAINSTORMSESSIE METHODIEKEN (15 MIN) We starten met een korte collectieve actie, waarbij deelnemers gestimuleerd worden om na te denken over verschillende methodieken die ze al eens gebruikten, of die al voorkwamen in een workshop of infosessie die ze recent volgden (al dan niet bij de Chiro). 33

34 Bouw een klein hindernissenparcours op, waar de deelnemers in twee ploegen estafettegewijs door kunnen. Leg aan het einde van het parcours per team een flap met het schema van hierboven. Enkel de doelen vul je al in. Wanneer de deelnemers daar aankomen, mogen ze maar verder als ze een methodiek op de flap van hun team geschreven hebben die er nog niet op stond. Zo verzamel je op een korte tijd heel wat voorbeelden van methodieken die geschikt zijn voor de verschillende doelen. (En voert meteen ook een voorbeeld uit van een methodiek om informatie te verzamelen.) Overloop voor je met de estafette begint even alle categorieën zodat de verschillen voor de deelnemers helder zijn. Je kunt de deelnemers nog een minuutje laten overleggen voor je begint. Licht ook toe wat hier bedoeld wordt met methodiek: methode, procedure of manier van werken om een bepaald doel te bereiken of inzicht te verwerven. Post-its en flappen zijn materialen en kunnen deel zijn van een methodiek (dus dat schrijf je liever niet op). Praten of spel zijn dan weer niet specifiek genoeg. <vet>tip</vet> Wil je het extra uitdagend maken, dan kun je een extra regel opleggen: er mogen maximaal twee voorbeelden verschil zitten tussen de verschillende categorieën. Zo zorg je ervoor dat er over elke categorie wordt nagedacht en ze niet enkel voor de gemakkelijkste gaan. Op het einde heb je dan hopelijk een meer diverse waaier aan methodieken. Rond het spel af en vraag aan de deelnemers of er methodieken op de flappen staan die ze nog niet kennen. Laat de schrijver de methodiek kort toelichten. Laat de deelnemers ook toe troeven of valkuilen van methodieken te benoemen als de situatie zich daartoe leent. Maak de deelnemers duidelijk dat de lijst niet eindig is en dat er nog veel meer methodieken zijn dan dat er op de flappen terechtgekomen zijn. Vertel ook dat sommige methodieken geschikt zijn voor meerdere doelstellingen. Deze korte break over methodieken moet niet te lang duren en nadien kan er weer verder gewerkt worden aan het vormingsmoment. Licht even het bestaan van de methodiekendatabank toe: chiro. be/methodieken. Hier kunnen de deelnemers in de toekomst ook nog terecht als ze op zoek zijn naar een vormingsmethodiek. Als ze er zelf een goede bedachten, kunnen ze die daar ook aan toevoegen. Het is niet de bedoeling dat de deelnemers hier voor het uitwerken van hun blok nu gebruik van maken. Laat de deelnemers vooral geen blok geven op exact dezelfde manier als ze ooit al eens zelf een gevolgd hebben, anders hebben ze er geen sikkepit aan. VERDER WERKEN IN DUO (75 MIN) Leg de deelnemers uit dat ze nu een dik uur de tijd krijgen om per duo aan hun vormingsblok te werken. Ze kunnen de methodieken die eerder aan bod kwamen hiervoor ter inspiratie gebruiken. Leg ook even het verdere verloop van de dag uit: Na het uitwerken van de vorming zullen ze die voorstellen aan de leefgroep Daarna is er ruimte voor onderlinge feedback En dan krijgen ze weer tijd om de vorming nog wat aan te passen en te finaliseren Probeer als begeleiding de groepjes verder op weg te helpen. Bijvragen die je kunt stellen: Wat zullen de deelnemers al weten, hoe zorg je dat deze workshop verder gaat en hen nieuwe inzichten biedt? In hoeverre komt Kolb terug in jullie opbouw? Wat zie je zelf nog als zwaktes van je sessies? Hoe kun je zo n zwakte aanpakken en een stukje beter maken? Wat zijn mogelijke valkuilen (van de methodiek of meer algemeen)? Hoe kun je hierop anticiperen? Hoe bouw je hier een einde aan? Welke vragen zou je bij welk onderdeel van het vormingsmoment kunnen stellen om nieuwe inhoud aan te boren? Spits deze vraag specifiek toe op een onderdeeltje van het vormingsmoment in kwestie. Hoe zal de concrete evaluatie eruitzien? Op welke manier is ze gelinkt aan de gestelde doelstellingen? Grijp ook op tijd terug naar het vormingsschema (zorg dat het zichtbaar in de ruimte ophangt) zodat ze zeker alle onderdelen van een vorming goed voorbereiden: Kennismaking Inleiding Methodieken in functie van de gekozen doelstellingen Slot Feedbackmoment Het is belangrijk dat je tijdens dit blok al met je deelnemers overloopt in welk soort ploeg ze zitten (aantal leden, groepssfeer, enz.). Dat is interessant om het volgende blok mee te starten. Onderschat dit niet! De deelnemers zullen mogelijk worstelen om hun inhoud in een vormingsmoment te gieten. Laat hen apart werken, ga rond, moedig hen aan, en stel vooral vragen in plaats van echt advies te geven! Succes! 34 Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Welke methodiek ligt jou het meeste? Kun je toelichten hoe dat komt? Waar zul je op letten tijdens het promotiemoment van jullie vormingsmoment?

35 Vieruurtje vormingsmomenten voorstellen Zaterdag, uur Tijdens het vieruurtje moeten de deelnemers van KIC 1 en KIC 3 zich verdelen over de vormingsmomenten die de deelnemers van KIC 2 aan het uitwerken zijn. Stel hiervoor kort de thema s van de vormingsmomenten voor zodat de deelnemers weten wat de keuzes zijn! Hou bij de verdeling rekening met de volgende zaken: Begeleiding bewaakt een evenwichtige verdeling van de deelnemers. Iedereen van de begeleiding volgt een blok mee. Per KIC 2-cursusblokje is er minstens één iemand van de begeleiding aanwezig. Afhankelijk van de grootte van de groep kan die persoon observator zijn of gewoon deelnemen. De KIC 3-deelnemers proberen met zo weinig mogelijk mensen van hun eigen leefgroep een cursusblok te volgen (maximaal spreiden). De KIC 3-deelnemers worden voor de keuze in kleine (compatibele) groepjes verdeeld, die dan ook de evaluatiegesprekken van de KIC 2-vorminggevers zullen doen. Ze kiezen per groepje een onderwerp. De KIC 1-deelnemers verspreiden zich ook maximaal. De begeleiding van KIC 2 verspreidt zich ook maximaal. Je kunt er wel voor zorgen dat die KIC 2-duo s bij wie je denkt dat er een goede feedbacksessie nodig zal zijn eigen leefgroepbegeleiding heeft. 35

36 Groepsspel (en vieruurtje) Zaterdag, uur 1. DOELSTELLINGEN Een groepsspel zorgt ervoor dat de deelnemers even stoom kunnen aflaten. Een voorbeeld van een goed gebracht spel, aangepast aan hen als doelgroep, kan hen bovendien inspireren om hetzelfde te doen als ze zelf ooit cursus geven. Zorg ervoor dat ook dit blok binnen de voorziene competenties valt. 2. COMPETENTIES BINNEN HET INSTRUCTEURSTRAJECT DEELNEMERS BEGELEIDEN Je past je manier van communiceren aan de deelnemers aan. Je hebt aandacht voor elke deelnemer en zijn of haar plaats in de groep. Je kent de evolutie en het groeiproces dat zowel de deelnemers als de groep doormaken en speelt daarop in. VORMING VOORBEREIDEN Je selecteert gepaste werkvormen en technieken of werkt ze uit om te werken aan de competenties tijdens vormingssessies. Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Hoe kon deze activiteit nog beter aangepast zijn aan jullie leefwereld? Wat als dit groepsspel ingepland stond als eerste activiteit van het weekend? Zou het dan ook gewerkt hebben? Zou er iets anders gelopen zijn? 36

37 Vormingsmoment uitwerken feedback in leefgroep Zaterdag, uur 1. DOELSTELLINGEN De deelnemers kunnen elkaar zinvolle feedback geven 2. COMPETENTIES VAN HET INSTRUCTEURSTRAJECT 2. VORMING VOORBEREIDEN Je bepaalt de competenties waaraan gewerkt wordt tijdens de vormingssessies. Je legt, samen met de andere instructeurs, op basis van de competenties waaraan gewerkt wordt, de inhoud, de vorm en de volgorde van de sessies vast. Je selecteert gepaste werkvormen en technieken of werkt ze uit om te werken aan de competenties tijdens vormingssessies. 3. VORMING BEGELEIDEN Je werkt aan de beoogde competenties aan de hand van geschikte en aangepaste werkvormen en technieken. Je houdt rekening met de vormingsbehoeften en verwachtingen van de deelnemers. 4. VORMING EVALUEREN Je gaat na of de beoogde competenties bereikt zijn. Je beoordeelt of de juiste werkvormen en technieken gehanteerd zijn en je formuleert verbeterpunten voor een volgende vorming. 6. Deelnemers evalueren Je schat de competenties van de deelnemers in en beoordeelt de competenties tijdens, en na afloop van de vorming. 3. OVERZICHT EN DUUR Voorstellen van vormingsmoment + feedback 45 min Vorming voorbereiden 45 min 4. CONCRETE AANPAK VOORSTELLEN VAN VORMINGSMOMENT + FEEDBACK (45 MIN) De duo s krijgen de opdracht om hun vormingsblok visueel voor te stellen op een flap. Ze proberen duidelijk de verschillende stappen van het vormingsblok weer te geven. Idealiter geven de duo s hier zeker de verschillende fasen uit het vormingsproces of de leercirkel van Kolb weer. Dat mag gerust met tekeningetjes en pijlen en dergelijke. Door dit schema te maken, denken de deelnemers ook nog eens grondig na over hun vormingsmoment. De bedoeling is dat hun vormingsblok op dit moment al zo concreet en gedetailleerd mogelijk uitgewerkt is (taakverdeling, materiaallijst, enz.). Om het schema te maken, krijgen ze tien minuten. Als elk duo klaar is, leggen we hun schema s in de verschillende hoeken van het lokaal. Als het lokaal nogal klein is, kan een deel ook buiten het lokaal liggen. Nu gaan de andere duo s rond bij de schema s. Ze schrijven er vragen bij en geven feedback. Dat duurt ongeveer vijftien minuten. Bij het rondgaan krijgt elk groepje een lijst mee met aandachtspunten waarop ze kunnen letten. Dat helpt hen dus om vragen en feedback te bedenken. Het is belangrijk dat de groepjes elkaars blokken niet alleen maar bekritiseren, maar dat ze zeker ook benoemen wat er al goed is en samen nadenken om elkaars vormingsmomenten nog beter te maken. Lijst met aandachtspunten: De doelstellingen zijn SMART geformuleerd: specifiek, meetbaar, haalbaar, realistisch en tijdsgebonden. Alle elementen van het vormingsschema zijn aanwezig (opwarmer, verwachtingen duidelijk stellen, inzichten aanbrengen en inoefenen, evaluatie en afronding). De taken zijn duidelijk verdeeld binnen het duo. Er is een (haalbare) materiaallijst. De tijdsindeling is realistisch. Met de methodiek wordt aan de doelstellingen gewerkt. Dit blok komt overeen met de verwachtingen die we op voorhand bij het thema hadden. De begeleiding kan nagaan of de doelstellingen bereikt worden. Hierna zetten de duo s zich per twee duo s bij elkaar (er zitten dus telkens vier mensen samen). Nu bespreken ze de feedback die ze op elkaars vormingsschema s gaven en kunnen ze elkaars vragen beantwoorden. Zo maken ze samen de vormingsmomenten nog sterker. Na een vijftal minuten schuiven de duo s door, zodat ze met een ander duo praten. Afhankelijk van het aantal duo s zul je dus sneller of trager moeten doorschuiven. Probeer ervoor te zorgen dat alle duo s eens met elkaar hebben kunnen praten. (20 min) VORMING VOORBEREIDEN (45 MIN) Na die feedbackronde krijgen de duo s nog drie kwartier de tijd om aan de slag te gaan met hun feedback en ervoor te zorgen dat hun vormingsmoment klaar is voor het avondeten. De duo s hebben nu nog even tijd om hun vormingsmoment bij te spijkeren op basis van de feedback uit het vorige deel van het blok. De bedoeling is niet om hier nog heel grote veranderingen door te voeren, maar eerder om wat bij te schaven en de puntjes op de i te zetten. De begeleiding gaat tijdens dit deel van het blok rond bij alle duo s om hen te helpen aan de slag te gaan met de feedback. Het is belangrijk dat je met de begeleiding niet het vormingsblok gaat maken voor de deelnemers, maar hen door de juiste vragen en tips verder helpt. Probeer ervoor te zorgen dat alle vormingsmomenten klaar zijn op ongeveer tien minuten voor het einde van dit blok. Dan hebben de deelnemers nog voldoende tijd om het materiaal bij elkaar te zoeken en eventueel zaken klaar te maken voor het vormingsmoment. Hiertoe mogen de deelnemers materiaal gebruiken van de cursus (zorg dat de technische ploeg hiervan op de hoogte is). 37

38 De begeleiding heeft op dit moment ook de belangrijke taak om de deelnemers gerust te stellen en aan te moedigen. Hun eerste echte vormingsmoment begeleiden, moet fun zijn en zeker geen stress. Hou de sfeer dus voldoende luchtig en ontspannen, en wens de deelnemers veel succes én plezier toe! Zorg er ook voor dat de KIC2-deelnemers na het komende avondmaal de afwas niet moeten doen. Hun hoofd zal hier niet echt naar staan, en zo geef je hen de ruimte om hun lokaal klaar te zetten, om dan ook op tijd te starten met de vormingsmomenten. Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Welke vragen hebben jullie jezelf gesteld over de deelnemers van jullie workshop? Speel je in op wat ze eventueel al weten? Benoem de competenties waar je aan wilt werken met je deelnemers tijdens het vormingsmoment. Dragen de methodieken hiertoe bij? 38

39 Deelnemers (KIC 2) vormen deelnemers (KIC 1/3) Zaterdag, uur 1. DOELSTELLINGEN Deelnemers kunnen doelstellingen formuleren op maat van inhoud en doelgroep, en toetsen die af. Deelnemers kunnen een inhoudelijk cursusblok begeleiden. Deelnemers zijn in staat vragen te stellen in functie van het verloop van een cursusblok. Deelnemers kunnen een cursusblok evalueren. 2. COMPETENTIES VOOR HET INSTRUCTEURSTRAJECT VORMING BEGELEIDEN Je werkt aan de beoogde competenties aan de hand van geschikte en aangepaste werkvormen en technieken. Je houdt rekening met de vormingsbehoeften en verwachtingen van de deelnemers. Je motiveert de deelnemers om te leren. OVER ZICHZELF REFLECTEREN ALS INSTRUCTEUR Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleider of begeleidster van deelnemers en gaat aan de slag met je verbeterpunten. Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in het organiseren van vorming en je gaat aan de slag met je verbeterpunten. 3. CONCREET Na het avondeten maak je de verdeling van de KIC 2-cursusblokken bekend, samen met de werkruimte waar de respectieve blokken zullen plaatsvinden. De KIC 2-deelnemers moeten niet afwassen en kunnen de resterende tijd in afwachting van de start van het avonddeel gebruiken om het leefgroeplokaal klaar te zetten of hun voorbereiding een laatste keer te doorlopen. Begeleiding gedraagt zich tijdens het cursusblok als (voorbeeldige) deelnemer en probeert geen oplossingen aan te reiken. Begeleiding mag onder geen enkel beding de taak van moderator van de KIC 2-deelnemers verstoren! Doe mee als een low profile -deelnemer, het gaat vooral om de leerkansen en oefenkansen van de KIC 2-deelnemers. De KIC 2 ers verzorgen ook een kort evaluatiemomentje op het einde van hun blok. Na afloop van het blok bedank je met de begeleiding de KIC 2-deelnemers voor de uitwerking en begeleiding van het cursusblok. Benadruk nog even dat het niet evident is om op zo n korte tijd een blok ineen te boksen. Knap werk, iedereen! Wat als er geen acht KIC 2-deelnemers zijn? Er kan geen geldige KIC 2 georganiseerd worden. De trekker adviseert in dat geval de ingeschreven deelnemers te laten deelnemen aan een andere KIC 2-cursus. De begeleidingsploeg bereidt zelf een viertal verdiepende onderwerpen voor. In een noodsituatie (bv. laattijdige afzegging van een KIC 2-deelnemer waardoor het minimum van acht niet bereikt wordt) kan beslist worden een KIC 1-deelnemer eerst KIC 2 te laten volgen. Het is de verantwoordelijkheid van de trekker om te zorgen dat de geselecteerde deelnemer(s) hiervoor inhoudelijk voldoende sterk is/zijn. We willen dit niet promoten.... er te veel KIC 2-deelnemers zijn? We adviseren de cursustrekkers om niet meer dan twintig KIC 2-deelnemers mee te nemen. Extra deelnemers worden best doorverwezen omdat de KIC 2-cursusblokken anders te weinig deelnemers tellen. We adviseren graag twee KIC 2-deelnemers als moderator per KIC 2-cursusblok, maximaal drie mensen.... de leefgroepen van KIC 1 en KIC 3 relatief klein zijn? Haal er de kookploeg, oud-verbonders en externen bij om de KIC 2-cursusblokken te versterken met deelnemers. We adviseren graag twee KIC 2-deelnemers als moderator per KIC 2-cursusblok, maximaal drie mensen. We adviseren minstens vier deelnemers + minstens één iemand van de begeleiding per KIC 2-cursusblokje.... er een oneven aantal KIC 2-deelnemers zijn? Een van de KIC 2-cursusblokken kan door een trio begeleid worden. Eventueel kan iemand ook alleen een cursusblok begeleiden. We willen dat laatste niet aanmoedigen omdat de wisselwerking in de voorbereiding en kansen voor de deelnemers om elkaar vooruit te helpen in de voorbereiding hierdoor deels verloren gaan. Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Op welke manier zijn jullie nagegaan of de beoogde competenties behaald zijn? Ben je tevreden over je prestatie? Beschrijf jezelf: verbaal, non-verbaal? Wat maakt dat je tevreden was? Wie had volgens jou de sessie beter kunnen begeleiden (iemand uit je persoonlijk netwerk)? Wat maakt dat je dit denkt? Welke eigenschappen van die persoon dragen hiertoe bij? 39

40 Na de storm Reflectie vormingsmoment en taakevaluatie Zaterdag, uur 1. DOELSTELLINGEN De deelnemers krijgen de kans om in hun eigen leefgroep terug thuis te komen, en even te ventileren over hun uitgevoerde opdracht. De deelnemers toetsen de uitvoering van hun vormingsmoment aan de voorbereiding ervan. De deelnemers krijgen de kans om feedback te geven op elkaar, en worden ondersteund om eerlijk en open te evalueren. 2. COMPETENTIES VAN HET INSTRUCTEURSTRAJECT 4. VORMING EVALUEREN Je gaat na of de beoogde competenties bereikt zijn. Je beoordeelt of de juiste werkvormen en technieken gehanteerd zijn en je formuleert verbeterpunten voor een volgende vorming. 5. OVER ZICHZELF REFLECTEREN ALS INSTRUCTEUR Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleiding van deelnemers en gaat aan de slag met je verbeterpunten. Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in het organiseren van vorming en je gaat aan de slag met je verbeterpunten. 7. DE EINDVERANTWOORDELIJKHEID NEMEN Je hakt knopen door, je verantwoordt beslissingen en draagt de gevolgen ervan. 3. MATERIAAL Balpennen Papier/ schriftjes van de deelnemers Evaluatiefiche vormingsmoment 4. OPBOUW EN DUUR Je lokaal is zo ingericht dat de deelnemers per vier kunnen gaan zitten, op een gezellige manier. Eerste keer stilstaan bij het vormingsmoment 20 min Evaluatie 30 min Afronding: aanzet tot zelfreflectie 10 min 5. CONCRETE AANPAK VALKUILEN EN AANDACHTSPUNTEN Situatie: De deelnemers van KIC 2 hebben net voor de aanvang van dit blok een vormingsmoment gegeven aan de deelnemers van KIC 1 en KIC 3. De begeleiding van de KIC 2-leefgroep heeft ook deelgenomen aan een vormingsmoment als deelnemer, maar heeft op dit moment geen zicht op het verloop van alle vormingsmomenten. Het is belangrijk om met de KIC 2-ploeg, ondanks het vele werken in kleine groepjes, toch tijdens het hele weekend te gaan voor een ploegsfeer, terugkoppeling, feedback geven op elkaars ideeën en vorderingen, opdat ook het evalueren en thuiskomen na een mogelijk vermoeiend vormingsblok geven, een aangename thuiskomst is onder vrienden. EERSTE KEER STILSTAAN BIJ HET VORMINGSMOMENT (20 MIN) De deelnemers gaan in een kring zitten, en onder leiding van de begeleiding wordt een kort rondje gedaan, waarbij begeleiding als duo aan het woord gelaten worden. De vragen die hier gesteld worden, zijn vrij algemeen en maken de weg vrij om nadien samen te reflecteren over het gehele verloop van de voorbereiding, samenwerking en uitvoering van het vormingsmoment. Probeer in dit deel van dit vormingsblok dus nog niet te diep in te gaan op de inhoud van de vormingsblokken maar echt vooral te focussen op het gevoel en de ervaringen van je deelnemers. Beschrijf het geven van je vormingsmoment in één woord. Hoe heb je het vormingsblok ervaren? Hoe verschilde deze ervaring van wat je op voorhand verwachtte te ervaren? Waarop ben je trots? Wat maakt dat je al dan niet tevreden bent over je vormingsblok? Hoe denk je dat de deelnemers je blok ervaren hebben? Hoe heb je dat gemerkt? Was dit een uitdaging voor jou? Welke aspecten maakten dit voor jou tot een uitdaging? EVALUATIE (30 MIN) Tijdens dit deel van het blok ligt de focus voornamelijk op het uitgevoerde vormingsmoment, de concrete taak. De duo s die samen een vormingsmoment begeleid hebben, zetten zich samen en overlopen hun vorming. Hiervoor gebruiken ze het onderstaande sjabloon (ook in de bijlage). 40

41 1. DOELSTELLINGEN HEEL SLECHT Vragen: Zijn jullie doelstellingen haalbaar gebleken? Zouden jullie een doelstelling schrappen of aanpassen? Zo ja, welke? En waarom? 2. OPWARMER/INLEIDING HEEL SLECHT Vragen: Hoe heeft jullie opener de deelnemers in de juiste sfeer/ setting gebracht? Zou je dezelfde opener nog eens gebruiken? Zo nee, wat zou je veranderen? 3. AANBRENGEN VAN DE INZICHTEN HEEL SLECHT HEEL GOED HEEL GOED HEEL GOED Vragen: Wat maakt dat de inhoud van jullie vormingsmoment wel of niet op de juiste manier is overgebracht bij de deelnemers? Sloeg jullie methodiek aan bij de deelnemers om de inhoud over te brengen? Wat zou je veranderen aan je methodiek? Hadden jullie een toepassing voorzien? Hebben de deelnemers zich hierdoor de inhoud meer eigen kunnen maken? Wat zouden jullie de volgende keer anders doen met deze toepassing? De duo s krijgen ongeveer 25 minuten de tijd om hun evaluatie in te vullen. De begeleiding gaat ondertussen rond bij de duo s en zorgt ervoor dat ze even bij iedereen gezeten hebben. Als begeleiding is het hier je taak om vragen te stellen, waardoor de deelnemers een zo scherp mogelijk beeld krijgen van hun vormingsmoment en van wat nu een volgende keer beter kan. De volgende tien minuten gaan de duo s uit elkaar, en zetten de deelnemers zich per drie samen (geen twee mensen van hetzelfde duo in één groepje). Ze bespreken samen de volgende vragen: Hoe blik je nu terug op de inhoud en de methodieken van je vormingsblok in het algemeen? Wat zou je een volgende keer anders aanpakken? Wat zou je behouden? Waren jullie een goede combinatie als duo? Waarom wel of waarom niet? AFRONDEN: AANZET TOT ZELFREFLECTIE (5 MIN) Geef de deelnemers vijf minuten de tijd om na te denken en voor zichzelf werkpunten te formuleren. Onderstaande richtvragen kun je hen geven om op gang te komen. Moedig de deelnemers aan hun weetjes, tips en leerpunten te noteren in hun persoonlijk KIC 2-schriftje. Richtvragen voor een nabespreking, aanzet tot zelfanalyse: Welke tip geef je aan jezelf voor je volgende vormingsmoment? Wat neem je mee uit jullie eigen analyse? Wat neem je mee uit de bespreking met de anderen? 4. SLOT EN EVALUATIE HEEL SLECHT Vragen: Wat nemen jullie mee uit de evaluatie van het blok? Hebben jullie het gevoel dat je het blok op een aangename manier kon afsluiten? Wat zouden jullie nog anders doen? 5. ALGEMENE NABESCHOUWING HEEL SLECHT HEEL GOED HEEL GOED Vragen: Was de vorming op maat van jullie publiek? Hebben jullie alle doelstellingen kunnen behalen met jullie blok? Wat maakt dat dit wel of niet gelukt is? Hoe hebben jullie gemerkt of de inhoud al dan niet is overgekomen? Hoe is jullie timemanagement gelukt? Hadden jullie te veel of te weinig tijd? Zou je iets veranderen om tot een meer realistische timing te komen? Hoe verliep de samenwerking als duo? Hoe evalueren jullie je eigen begeleidingshouding tijdens het vormingsblok? Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Wat zou je een volgende keer anders aanpakken bij het uitwerken van een vormingsmoment? Heb je de gestelde doelstellingen bereikt, denk je? Welke gedrag/actie van je medebegeleiding was voor jou een meerwaarde? 41

42 Avondactiviteit Zaterdagavond, uur Een avondspel zorgt ervoor dat de deelnemers even stoom kunnen aflaten. Een voorbeeld van een goed gebracht spel, aangepast aan hen als doelgroep, kan hen bovendien inspireren om hetzelfde te doen als ze zelf ooit cursus geven. Zorg ervoor dat ook dit blok binnen de voorziene competenties valt. 1. COMPETENTIES BINNEN HET INSTRUCTEURSTRAJECT DEELNEMERS BEGELEIDEN Je past je manier van communiceren aan de deelnemers aan. Je hebt aandacht voor elke deelnemer en zijn of haar plaats in de groep. Je kent de evolutie en het groeiproces dat zowel de deelnemers als de groep doormaken en speelt daarop in. VORMING VOORBEREIDEN Je selecteert gepaste werkvormen en technieken of werkt ze uit om te werken aan de competenties tijdens vormingssessies. Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Was de aanpak van dit spel voor jou vernieuwend? Wat maakt dit spel zo? Zijn er elementen die jij anders georganiseerd zou hebben? Is het een goed spel om ook eens met je eigen ploeg te organiseren? 42

43 Coachingsgesprekken met KIC 2 geleid door de KIC 3-deelnemers Zondag, uur 1. DOELSTELLINGEN De deelnemers kunnen nadenken over hun vormingsmoment en kunnen hier ook kritisch bij stilstaan. Ze reflecteren over hun prestatie en over wat dat betekent in termen van hun competenties als instructeur. In een coachingsgesprek met de KIC 3-deelnemers zoek je naar alternatieven en toets je feedback van de (KIC 3)deelnemers aan de eigen beleving van de KIC 2-delenemers die het vormingsmoment begeleidden. 2. COMPETENTIES VAN HET INSTRUCTEURSTRAJECT DEELNEMERS BEGELEIDEN Je hebt aandacht voor elke deelnemer en zijn of haar plaats in de groep. 4. MATERIAAL De KIC 2-deelnemers hebben hun schriftje bij. De KIC 3-deelnemers hebben hun voorbereiding voor het gesprek mee (de vorige avond opgemaakt, en geput vanuit hun eigen feedback op het beleefde vormingsmoment). 5. CONCRETE AANPAK Voor de concrete aanpak van dit moment verwijzen we je graag door naar de bundel van KIC 3. Spreek met de begeleiding van deze leefgroep(en) zeker goed af hoe jullie het gaan aanpakken! Let op het onthaal van de KIC 2-deelnemers na dit gesprek. Zorg dat ze nog even kunnen nakaarten en het per twee nog even over de leerpunten kunnen hebben die ze voor zichzelf geïdentificeerd hadden. OVER ZICHZELF REFLECTEREN ALS INSTRUCTEUR Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleider of begeleidster van deelnemers en gaat aan de slag met je verbeterpunten. Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in het organiseren van vorming en je gaat aan de slag met je verbeterpunten. DE EINDVERANTWOORDELIJKHEID NEMEN Je hakt knopen door, je verantwoordt beslissingen en draagt de gevolgen ervan. 3. OVERZICHT EN DUUR De KIC 3-deelnemers hebben de vorige avond, na het volgen van het vormingsmoment van de KIC 2-deelnemers, al voorbereidingen getroffen voor een coachingsgesprek. Op dit moment maken we tijd om dat gesprek te voeren. Let hierbij voldoende op de timing, een half uur is snel voorbij. Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Hebben de gestelde vragen je geholpen om verder na te denken? Was je KIC 3-gesprekspartner echt aan het luisteren? Waaraan kon je dat merken? Wie bepaalde de inhoud van het gesprek? Jij of die andere? Voelde dit aan als een evaluatie of als een coachingssessie? 43

44 Coaching en motiveren Zondag, uur 1. DOELSTELLINGEN De deelnemers hebben een beeld van hoe een trekker / ervaren begeleiding invloed kan hebben op de ploeg / andere begeleiding. De deelnemers hebben nagedacht over een coachingsstijl die bij hen past. De deelnemers ervaren coaching tijdens de hele KIC 2. De deelnemers kennen een aantal coachings- en evaluatiemethodieken en kunnen gepaste methodieken selecteren afhankelijk van de situatie. 2. COMPETENTIES VAN HET INSTRUCTEURSTRAJECT 1. DEELNEMERS BEGELEIDEN Je hebt aandacht voor elke deelnemer en zijn of haar plaats in de groep. Je kent de evolutie en het groeiproces dat zowel de deelnemers als de groep doormaken, en speelt daarop in. 3. VORMING BEGELEIDEN Je motiveert de deelnemers om te leren. 5. REFLECTEREN OVER JEZELF ALS INSTRUCTEUR Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleiding van deelnemers en gaat aan de slag met je verbeterpunten. 6. DEELNEMERS EVALUEREN Je schat de competenties van de deelnemers in en beoordeelt de competenties tijdens en na afloop van de vorming. Je benoemt en bespreekt de groeikansen van en met de deelnemers, met respect voor de inbreng van de deelnemers. 3. MATERIAAL Drie flappen: met de woorden Evaluatie, Coaching, Mentoring Balpennen Situaties voor persoon A (bijlage 7) Situaties voor persoon B (bijlage 8) Kaartjes met gevoelens (bijlage 9) Kaartjes met begeleidingsstijlen (bijlage 10) Motivatiecirkels (bijlage 11) 4. OPBOUW EN DUUR Opwarmer: associatieflappen 20 min Associatieflappen Nabespreking Rollenspel: coaching, mentoring en evaluatie 20 min Curciale factor: motivatie 20 min 5. THEORIE Het blok is een integratieblok, dat begeleidingsaanpakken naast elkaar legt en ingaat op waar ze toegepast kunnen worden. Vanuit de deelnemers reflecteren we over de doelstellingen en toepassingen van evaluatie, coaching en de verschillende aanpak. Om de tekst wat te vereenvoudigen, zullen we altijd spreken (voor alle stijlen) over de coach = de persoon die ondersteunt, en de coachee = de persoon die ondersteund wordt. Er zijn verschillende manier om met elkaar om te gaan en leerprocessen te begeleiden. Je kunt verschillende vormen herkennen, misschien op school, op het werk, maar ook in de Chiro. Belangrijk: elk van de drie aanpakken kun je op verschillende manieren uitvoeren, en ze hebben ook een verschillend doel. Evalueren Mentoring Coaching (hier geloven wij als organisatie sterk in en daar gaan we in dit blok dus voor!) WAT IS COACHING? Coaching is een manier van met elkaar omgaan waarbij iemand, vaak door vragen te stellen, de persoon zelf aan het nadenken zet over zijn of haar acties, capaciteiten, enz. Door vragen te stellen: verbreed je de blik van de coachee, stimuleer je hem of haar om zaken vanuit een ander standpunt te bekijken, stimuleer je om verschillende redenen uit te spitten waarom een bepaald gedrag gesteld werd, laat je nadenken over wat alternatieven zijn. Coaching in de Chiro is een omgeving creëren waar iedereen de kans krijgt om zelfgestuurd, actief en expliciet bezig te zijn rond hun proces van leren, groei, talent en goesting. Door vragen te stellen, wordt de ander geactiveerd en zal hij of zij andere mogelijke pistes bewandelen of eventueel overgaan tot actie. De inhoudelijke sturing van het gesprek ligt voornamelijk bij de coachee. Coaching wil voornamelijk dingen losmaken, die dan door de persoon zelf benoemd worden. Er wordt geenszins een oordeel geveld over sterktes of zwaktes, tenzij dat door de coachee geformuleerd wordt. De coach houdt zich ver van advies en eigen mening, maar maakt ruimte en heeft enkel oor voor de elementen die de coachee zelf aangeeft. Het initiatief van coaching ligt bij de coachee zelf. Dat betekent dat er geen achterliggende doelstelling is voor coaching (zoals groeien naar vooropgestelde profielen), maar dat coaching het doel op zich is. Beroepskrachten kunnen stimuleren of prikkelen om op coachingskansen in te gaan, maar de keuze blijft bij de vrijwilliger. Eenmaal een coachingsproces op gang komt, gaan we ook uit van een <vet>zelfgestuurd</vet> proces waarbij de coachee bepaalt waar het over gaat en zelf met het eigen proces 44

45 actief bezig is. Coaches stimuleren hierbij actief zelfevaluatie, luisteren actief naar het verhaal van de vrijwilliger en nemen een waarderende houding aan. Coaching kan zeker informeel gebeuren. Kleine gesprekjes tussendoor, een rit naar een activiteit, enz.: vele gelegenheden bieden de kans om kleine coachingsgesprekjes te houden. In die zin moeten we coaching ook niet zien als louter een formeel gebeuren waarbij er altijd afspraken gemaakt worden voor coachingsgesprekken, maar veeleer als een gebeuren waarbij coach en coachee spontaan en vaak ook informeel het leerverhaal van de coachee coachend benaderen. Hun proces van leren, groei, talent en goesting Coaching is geen proces zonder inhoud. Het blijft niet beperkt tot waardering van vrijwilligers in wat ze doen, al is een waarderende houding wel belangrijk. In het zelfgestuurde proces dat we beogen, laten we het initiatief bij de vrijwilliger om te kiezen waarbij hij of zij gecoacht wil worden. We merken hierin wel enkele mogelijkheden: Leren: wat leer je allemaal bij in de Chiro? Wat heb je nodig om je engagement ten volle te kunnen uitoefenen, welke leerdoelen heb je nog? Wat kun je nog verder bereiken met wat je leerde in de Chiro? Groei: Hoe zorgt het engagement dat de coachee opneemt voor een proces van groei? Waarin groeien vrijwilligers bij de Chiro, hoe komt die groei tot stand? Waar willen ze zelf nog graag naartoe groeien? Tot welke uitdagingen kan een vrijwilliger gemotiveerd worden, waarbij die uit zijn of haar comfortzone moet komen, maar wel meer groeimogelijkheden ontdekt? Talent: Over welke talenten beschikt de coachee en hoe kan hij of zij die nog beter inzetten in de Chiro? Welke engagementen sluiten sterk aan bij de talenten van de coachee? En voor welke moet hij of zij zich meer stretchen om ze ook mogelijk te maken omdat de goesting ervoor aanwezig is? Goesting: Wat drijft de coachee binnen onze beweging? Welke zaken kan hij of zij doen of hoe kan hij of zij ondersteund worden om de goesting nog verder te vergroten? Voor welke projecten leeft de vrijwilliger, kortom: wat drijft de coachee en wat houdt hem of haar in onze beweging? Doel = zelfinzicht / zelfontplooiing De coachee vooruithelpen door zijn of haar eigen inzichten naar voren te brengen. Waarin iemand wordt geholpen, dat kan een concreet probleem zijn, maar ook een proces, het versterken van iemands sterke of zwakke punten, enz. Hoe: doen realiseren van eigen kwaliteiten, talenten, ideeën en valkuilen door te reflecteren over vroeger gedrag en toekomstige situaties. Het reflectieproces dat deelnemers tijdens een dergelijk gesprek doorlopen, is belangrijker dat het feit of een taak nu al dan niet naar behoren uitgevoerd is. Het is de bedoeling dat de coaches: 1. De situatie verkennen 2. Het doel concretiseren 3. Prikkelen om alternatieven te bedenken Leidraad voor coaching Laat OMA thuis (oordelen, meningen, adviezen) Wees LUI (laat eigenaarschap bij verteller) Blijf een DOM blondje (nee ik snap het niet, leg eens uit, wat bedoel je juist, enz.) Gebruik LSD (luisteren, samenvatten, doorvragen) Wees een OEN (open, eerlijk, nieuwsgierig) Voorbeeldsituaties waarin coaching een plaats heeft Chirocursus Cursustrekkers coachen hun ploeg en individuele begeleiding, en andersom Ervaren begeleiding coacht nieuwe (medeleefgroep)begeleiding en andersom Begeleiding coacht deelnemers en andersom Vrijwilligersploeg: verbondsploeg, begeleidingsploeg, gewestploeg, commissie/dienst Wat heb je nodig om coaching goed te kunnen toepassen? Veiligheid (een veilig, vertrouwd nest waarin veel eerlijk gezegd kan worden) Kans: interesse van de coachee om te leren en zichzelf in vraag te stellen Luisteren Coachingsvragen: voorbeelden Wat maakte je blij in deze situatie? Wat maakte je verdrietig in deze situatie? Wat maakte je bang in deze situatie? Wat maakte je boos in deze situatie? En wat vertellen deze antwoorden jou over jezelf? Wat is daar belangrijk aan voor jou? Waarom is het ingebrachte onderwerp een probleem? Wat zijn concrete voorbeelden? Wat ging er tot nu toe mis? Hoe ga je om met falen? Wat ging er goed? Is het altijd een probleem of zijn er situaties waarin het goed of beter ging? Wat zijn belangrijke factoren? Wat heb je al ondernomen om het probleem het hoofd te bieden? Wat zou je nog kunnen doen? Wat zou je doen als niets je tegenhield? Wat als deze belemmering er niet meer was?... Do s,, Laat de coachee vertellen, verduidelijken, toelichting geven. Een goede coach is zelf weinig aan het woord. Een heel goede coach stelt wel de juiste vragen om de coachee zelf tot de kern van de zaak te doen komen, ook al ligt een oplossing voor een 45

46 probleem misschien voor de hand. Blijf om verduidelijking vragen als er ook maar iets is dat je onduidelijk lijkt. Is het verhaal consistent? Vat regelmatig samen en vraag door. Wees open, eerlijk en nieuwsgierig. Toon oprechte interesse en bezorgdheid. Een vertrouwensband opbouwen, maakt coaching een stuk effectiever. Een goede coach is zorgzaam. Let wel op voor de valkuil van vriendschap: als de coach te dicht staat, kan dat het krijgen van coaching voor (bepaalde) coachees bemoeilijken. Verkies wat maakt -vragen boven waarom -vragen. Waarom -vragen zijn vaak te verklarend of statisch en neigen naar maar één antwoord. Ze laten weinig ruimte om een probleem te verkennen en zijn niet oplossingsgericht (Waarom? Daarom! Dus het is zo en het blijft zo.) Probeer ook aan coaching te doen buiten de afgelijnde momenten. Wanneer je als coach een van je coachees kruist tijdens de dag, kun je gerust even polsen hoe alles loopt. Een topcoach blinkt uit in nazorg op maat. Laat je coachees gerust emoties benoemen, of peil ernaar. Een coach is anderzijds geen psycholoog, dus zwaktes of gebreken blootleggen, is geen doel op zich. Heb ook oog voor de non-verbale communicatie. Maak een eindpunt aan een coachingsmoment dat (hopelijk) duidelijkheid biedt. Zie je het zitten om enkele van de ideeën die je net aanhaalde uit te testen in de leefgroep? Of Kan je hiermee verder? Don ts Een oordeel vellen (je was immers niet bij de situatie aanwezig) Je mening geven (bij coaching geloven we dat coachee zelf over alle tools beschikt) Advies geven (wat wil je ermee bereiken: dat de coachee jou gewoon na-aapt?) Je gedragen als iemand die de waarheid in pacht heeft, alles al heeft meegemaakt, en bij wie de coachee zich dus toch maar wat belachelijk komt maken. Van coaching een feelgood-kumbaya-geitenwollensokkenmoment maken. Niet iedereen heeft nood aan evenveel woorden. Dure en technische woorden gebruiken om cognitieve dominantie tentoon te spreiden (auto-voorbeeld). Veel te complexe vragen stellen die niet op maat zijn van de coachee. Op elk moment van de dag vragen aan je coachee hoe alles loopt, of je nog iets kan doen, of er nog vragen zijn, of je het zelf goed doet als coach. De leefgroepbegeleiding die je ondersteunt, zijn geen kleuters. (Persoonlijke) zaken die aan bod gekomen zijn tijdens coachingsmomenten doorvertellen aan andere coaches of andere begeleiding. De wanhopige vraag wat moet ik doen? beantwoorden. Antwoord liever met: Wat heb je zelf al gedaan? Wat zou je graag nog uittesten? Verklaar? Welke andere ideeën heb je nog? Hoe zou je dat doen? WAT IS MENTORING? Mentoring is iemand begeleiden vanuit meer adviserende rol. Dat is bv. een typische leerkracht-leerlinghouding, waarbij de leerkracht (mentor) inhoudelijk expertise heeft die hij of zij doorgeeft aan de leerling. De mentor neemt een meer adviserende/ leidende rol op om de coachee te begeleiden. In deze situatie is het vooral belangrijk advies te geven en op te volgen. De mentor kan dat zeer instruerend doen, de taak staat centraal. De mentor is geslaagd als de deelnemer (cfr. leerling) een taak goed uitvoert. WAT IS EVALUEREN? De verschillende types evaluatie hebben elk een verschillende focus. Bij een evaluatie ga je op zoek naar sterktes en zwaktes, en argumenteer je met concrete situaties waaruit dat blijkt of waar dat zo ervaren wordt. Typisch wordt er een waardeoordeel uitgesproken. 1. Bij een persoonsevaluatie ligt de focus op één persoon. Ze kan door die persoon zelf uitgevoerd worden, maar het gebeurt vaak ook met een hele groep. De verschillende competenties van de persoon worden in kaart gebracht, en oordelen en meningen worden geventileerd, in het beste geval vanuit de beleving van die andere mensen. Een persoonsevaluatie kan best diep gaan, en is vooral waardevol als er gezamenlijk, of vanuit de persoon zelf, wordt gekeken naar werkpunten en wanneer die geconcretiseerd worden. Vaak echter blijft het bij complimenten (wat ook broodnodig is!). 2. Een taakevaluatie komt binnen Chirogroepen relatief veel voor. Hiermee wordt een concrete activiteit in de kijker gezet, en vaak eindig je dan met concrete werkpunten en verbeterpunten. De sterkte van een taakevaluatie ligt in het opdelen van de verschillende aspecten van de activiteit, om die apart te behandelen. Door het werken naar concrete handvaten voor een volgende Chirofuif of een volgend speelclubweekend zijn verslagen van dergelijke taakevaluaties best het eerste wat je ter hand neemt bij de organisatie van een nieuw (gelijkaardig) evenement. 3. Een ploegevaluatie van tijd tot tijd is gezond. Zeker in de Chiro, waar we het leven in de ploeg bijzonder waardevol vinden. Tijdens een ploegevaluatie staat de hele ploeg stil bij haar samenstelling, de onderlinge relaties en haar sterktes en zwaktes als groep. Hoe liggen de verhoudingen, en voelt iedereen zich op zijn of haar gemak? Als je goed evalueert, krijg je vaak tegenstrijdige meningen (en emoties). Het is belangrijk om duidelijk af te bakenen en het proces in fasen op te splitsen om iedereen zoveel mogelijk leerkansen te geven. Bv. eerst meningen verzamelen (zonder erover te oordelen of erop in te gaan). Vervolgens samenvatten, en tot slot oplossingen zoeken. 46

47 MOTIVAATJES Dit blok gaat niet enkel over motiveren, maar wat inzicht in motivatie komt wel van pas. Daarin willen we vooral meegeven: verschillende mensen doen dingen om verschillende redenen. Hier inzicht in hebben, zal je heel wat mogelijkheden geven om je trekkersstijl goed toe te passen. Waaruit kunnen mensen motivatie putten? Maatschappelijke motieven = verlangen Een bijdrage kunnen leveren, mee doelen realiseren, enz. Sociale motieven = verbondenheid Sociaal contact, groepsgevoel, iets kunnen betekenen voor het welzijn van anderen, samen iets realiseren, eenzaamheid doorbreken, inburgering, enz. Leermotieven = vermogen Iets bijleren, zelfontplooiing, verrijking, zelfvertrouwen, competenties uitbreiden, interesse waarmaken, enz. Financiële/materiële voordelen Een vergoeding, materiële return, enz. Extrinsiek: motivatie die vooral bepaald wordt door externe factoren, zoals anderen helpen of ervoor betaald worden. Intrinsiek: motivatie die mensen in zichzelf vinden, zoals het plezier dat ze ergens uit halen. Vaatjes? Stel elk van deze eigenschappen voor als een vat waarin een voorraad motivatie zit. Als het ene vaatje uitgeput is, kun je altijd proberen een ander vaatje aan te boren, of in te zetten op een goeie mix. Hoe kun je dan inspelen op die motieven? Geef verantwoordelijkheid: Binnen de Chiro worden we niet beloond met geld, geld is ook maar een tijdelijke motivatie. Als je je vrijwilligers eigen verantwoordelijkheden geeft, is dat een veel grotere motivatie. Zo is er de mogelijkheid tot blijvend leren! Als ze zelf het initiatief opnemen om een taak te volbrengen, laat dan ook merken dat je dat waardeert! Geef inspraak: Als de vrijwilligers mee inspraak krijgen, zullen ze niet het gevoel hebben dat alles boven hun hoofd beslist wordt en dat ze ook echt zelf een inbreng hebben. Elk idee is een goed idee: Ook al is een idee niet meteen haalbaar, moedig de vrijwilligers toch aan om ideeën te blijven geven. Misschien zijn ze na enige aanpassing toch haalbaar! Informeer: Het kan zijn dat vrijwilligers hun motivatie kwijt spelen omdat ze niet zo goed weten wat hen te wachten staat. Het kan dus helpen om hen bijvoorbeeld een infobundel te geven met alle weetjes in en met wat er verwacht wordt van een vrijwilliger. Dat is misschien vooral van toepassing bij nieuwe vrijwilligers. Complimenteer: Blijvend complimenteren werkt! Zo weten de vrijwilligers ook dat je hun werk apprecieert en zullen ze gemotiveerd blijven. Geef het voorbeeld: Als je afspraken maakt met je vrijwilligers, maak dan dat jij je als trekker ook aan die afspraken houdt. Zo zullen de andere vrijwilligers meer gemotiveerd zijn om die ook na te leven. Vergader efficiënt: Zorg dat er geen nutteloze vergaderingen zijn! En plan zodanig dat de vrijwilligers al dat vergaderen niet beu worden en dat ze ook echt iets opsteken uit de vergaderingen! 6. CONCRETE AANPAK VALKUILEN EN UITDAGINGEN VOOR DE BEGELEIDING Het is eigenlijk de bedoeling dat je als KIC 2-begeleiding heel de cursus door een coachende houding aanneemt, waarbij je door vragen te stellen, ondersteunt bij het uitwerken van een vormingsblok. Het is de bedoeling om te zorgen dat de deelnemers zelf ook coaching ontdekken, de doelmatigheid ervan inzien, en het ook eens uitproberen. OPWARMER: ASSOCIATIEFLAPPEN (20 MIN) Associatieflappen (10 min) Verdeel je deelnemers in drie groepen. Geef elke groep een andere flap ( coaching, mentoring en evalueren ). Stel de eerste vraag. De deelnemers krijgen nu drie minuten de tijd om associ- 47

48 aties bij die vraag op de flap te schrijven. Geef de flappen daarna door en stel de tweede vraag. Doe dat ook nog een derde keer. De vragen: Welke uitspraken of vragen zouden een dergelijke situatie typeren? Geef eigenschappen die je associeert met een begeleider of begeleidster van deze situatie. Wat is de doelstelling van deze situatie? Nabespreking (10 min) Overloop per flap wat erop geschreven staat. Vraag bij elke flap aan de deelnemers of ze een voorbeeld kunnen geven van een situatie waarin zij al eens gecoacht, gementord of geëvalueerd werden. Stel hen na het beschrijven van die situatie de volgende vragen: Werkte die aanpak toen? Wat droeg hiertoe bij? Welke redenen kun je hiervoor bedenken? Hier enkele suggesties van mogelijke antwoorden. EVALUEREN COACHING MENTORING Uitspraken Ik voelde me zenuwachtig omdat je heel de tijd met die papieren frommelde. Ik vond de aanpak van het spel goed, want de deelnemers hadden nadien geen vragen meer. Eigenschappen begeleiding Zorgt dat mening aan bod komt over de focus (taak/ ploeg/persoon) Doelstellingen Volgende keer beter Oordeel geven Score geven Verbeterpunten identificeren Wat maakte dat je je zenuwachtig voelde? Op welke momenten voel je je rustig voor een groep? Wat maakt dat je je dan rustig voelt? Luisterend Stelt krachtige vragen Geen eigen oordeel Inhoud van gesprek wordt gestuurd door de deelnemer De deelnemer komt tot zelfreflectie, alternatieve aanpak, ziet eigen mogelijkheden. Ik zal je begeleiden en adviseren. Ik pakte dat altijd zo aan. Adviserend. Begeleiding is ervaren, ervaring wordt gedeeld. De deelnemer kan een taak goed. Probeer daarna samen met de deelnemers te bedenken in welke situaties je best kiest voor evalueren, coaching of mentoring. Leg hen uit wat de verschillen zijn tussen evalueren, coachen en mentoren, met de nadruk op coaching. Maak hierbij zeker duidelijk dat we binnen de Chiro zeer hard toespitsen op coaching. Geef bij coaching de leidraad voor coaching goed mee aan je deelnemers. Uit de theorie kun je ook heel wat tips halen voor je deelnemers te helpen. Met die tips kunnen zij zo meteen aan de slag in de rollenspelen. Het is de bedoeling dat de coaches begrijpen dat ze: 1. De situatie moeten verkennen 2. Het doel moeten concretiseren 3. Moeten prikkelen om alternatieven te bedenken Leidraad voor coaching Laat OMA thuis (oordelen, meningen, adviezen) Wees LUI (laat eigenaarschap bij verteller) Blijf een DOM blondje (nee ik snap het niet, leg eens uit, wat bedoel je juist, enz.) Gebruik LSD (luisteren, samenvatten, doorvragen) Wees een OEN (open, eerlijk, nieuwsgierig) ROLLENSPEL: COACHING, MENTORING EN EVALUATIE (20 MIN) Zet twee stoelen in het lokaal en de deelnemers in een kring errond. Twee deelnemers nemen plaats op de stoelen. Persoon A krijgt een specifieke begeleidingsstijl (coach, mentor of evaluator) en persoon B heeft een bepaalde situatie meegemaakt, met een specifiek gevoel. 48 Persoon A mag een begeleidingsrol kiezen en persoon B een situatie en een gevoel. Het is de bedoeling dat persoon A in dialoog gaat met persoon B volgens de getrokken begeleidingsstijl. Persoon A moet persoon B dus op een zo goed mogelijke manier ondersteunen in zijn of haar begeleidingsstijl. Persoon A moet

49 zoveel mogelijk van het verhaal lospeuteren bij de coachee. Valt het gesprek stil of weet iemand in de kring een betere manier om te begeleiden, dan mag die in de handen klappen en cut roepen. Die persoon neemt dan de begeleidingsrol over en zet het gesprek verder. De mensen op de stoelen mogen uiteraard ook klappen als ze van plaats willen wisselen. Het kan zijn dat je leefgroep zich nog niet veilig genoeg voelt om meteen het gesprek over te nemen. Bouw dan voor jezelf als begeleiding een buffer in. Best tel je vier minuten per situatie, dus laat je wekker bijvoorbeeld om de minuut afgaan en laat een andere deelnemer het gesprek overnemen. Andere alarmen zijn uiteraard ook geschikt. Het is ook mogelijk om tijdens het gesprek persoon B (degene die over een situatie vertelt) een ander gevoel te geven, waardoor er misschien een nieuwe wending komt in het gesprek. Probeer telkens het gesprek even te bespreken: Wat was goed? Wat zou je anders gedaan hebben? Zo kun je echt ingaan op hoe je moet coachen (en evalueren en aan mentoring doen). Het beste zou zijn als je vijf situaties speelt, waarvan een keer de stijl mentoring, een keer de stijl evalueren en drie keer al coachend. Coachen komt meer aan bod omdat we dat binnen Chiro toch de belangrijkste begeleidingsstijl vinden en dit dus zeker geoefend moet worden. Situaties voor persoon A (coach, mentor of evaluator) 1. Je bent begeleiding op Hoofdanimatorweekend. Een deelnemer komt s morgens en na elke pauze altijd een kwartier te laat weer binnen in het leefgroeplokaal. Je wilt de deelnemer daarover aanspreken. 2. Je bent trekker van een cursus of activiteit. Iemand van de begeleiding spreekt je aan over een voorval met zijn of haar medebegeleiding. 3. Je bent begeleiding op Animatorcursus. Je merkt dat iemand anders van de begeleiding wat meer teruggetrokken is dan hoe je hem of haar anders kent. Je wilt dus eens informeren of alles wel oké is. 4. Je bent gewest-/verbondsleiding of voorzitter van een ploeg. Je zit samen met iemand van je ploeg die gevraagd heeft om eens te praten over de ploeg. 5. Je bent meter of peter van iemand die nieuw is in je ploeg. Je merkt na een half jaar dat die persoon echt stil is en zich niet helemaal goed voelt binnen de ploeg. Je gaat het gesprek aan. 6. Je bent gewest-/verbondsleiding of voorzitter van een ploeg. Je gaat het gesprek aan met iemand uit je ploeg die een zeer uitgesproken mening heeft. Wat zij of hij vindt, zal ook zo zijn. Het is vaak moeilijk om discussies in de ploeg aan te gaan omdat deze persoon altijd zijn of haar mening opdringt. Je merkt dat andere leden van de ploeg het hier ook moeilijk mee hebben en vaak hun mond houden omdat ze niet berispt willen worden. Je gaat met hem of haar in gesprek omdat je niet wilt dat de ploeg eronder lijdt. Situaties voor persoon B 1. Jij bent een deelnemer op het Hoofdanimatorweekend. Je verliest de tijd altijd uit het oog, en komt daardoor altijd te laat wanneer het cursusblok na een pauze begint. Je hebt het heel druk op school en je ouders verwachten dat je de beste punten haalt. Dat is voor jou niet altijd haalbaar, want je hebt al drie herexamens. Hierdoor heb jij ook op het Hoofdanimatorweekend je leerstof bij en zit je elk vrij moment met je neus tussen je boeken. Je geeft dit niet graag toe, maar wilt wel echt genieten van de cursus! 2. Je medebegeleiding drinkt s avonds wat te veel tijdens de laver en staat daardoor s morgens nog dronken voor de cursisten bij het eerste blok. Je zit hier wat mee verveeld, want de deelnemers hebben dat gisteren ook gezien en het was ook niet de eerste keer dat dit gebeurde. Je vindt dat dit niet het goede voorbeeld geeft aan deelnemers. Je weet niet zo goed wat je hiermee moet aanvangen of hoe je met hem of haar een gesprek moet aanknopen, dus spreek je de trekker aan en zoek je raad. 3. Je medebegeleiding op Animatorcursus praat te veel, waardoor jij zelf nauwelijks aan bod kunt komen. Je keek zo hard uit naar het begeleiden van de cursus, want het is je eerste keer. Je durft dit niet te zeggen tegen je medebegeleiding, omdat hij of zij al vier keer de cursus begeleid heeft en het wel beter zal weten dan jij. Je trekt je daardoor wat terug en gedraagt je stiller dan anders. 4. Jij hebt je in het begin van het jaar opgegeven als trekker van een activiteit (gewestdag, ketibivak, regionale Startdag, Aspibivak, enz.) en je bent hier superenthousiast over. Je smijt je hier volledig voor, maar krijgt geen return van de ploeg. De ploeg toont geen interesse en biedt geen hulp. Je hebt het al vaak op de vergadering aangekaart, maar er wordt niets mee gedaan. Je hebt echt wel de hulp nodig van je ploeg om de activiteit goed te laten verlopen. Je zit met de gewest-/verbondsleiding of voorzitter samen en je wilt een gesprek met de ploeg aangaan. 5. Je bent nieuw in de ploeg (verbond, gewest, commissie, dienst, redactie). Je merkt dat het een heel hechte ploeg is en dat er heel wat mensen zijn met een uitgesproken mening. Je vindt van jezelf dat je daar niet veel over te zeggen hebt, dus hou je maar gewoon je mond. Je durft soms je mening niet geven omdat anderen daar sowieso commentaar op zullen geven. 6. Je bent iemand met een zeer uitgesproken mening. Wat jij zegt, is meestal waar want je meningen zijn grondig onderbouwd. Je hebt veel mensen die achter je staan in de ploeg. 49

50 50 Gevoelens Verdrietig Verontwaardigd Kwaad Verward Beschaamd Ongemakkelijk Ontevreden Ongeduldig Gestrest Overweldigd Ongerust Zenuwachtig Jaloers Machteloos Onzeker Afwezig Verveeld In paniek Teleurgesteld Uitgeput Vriendelijk Vastberaden Dankbaar Optimistisch Gepassioneerd Gelukkig Begeleidingsstijlen Evalueren: zorg dat mening aan bod komt over de focus (taak/ploeg/persoon). Mentoring: adviserend, de begeleiding is ervaren en de ervaring wordt gedeeld. Coaching: de situatie verkennen (luisterend), het doel concretiseren en prikkelen om alternatieven of oplossingen te bedenken. MOTIVATIE (20 MIN) Het is belangrijk om te weten wat de motivatie is van een deelnemer om deel te nemen aan een bepaalde cursus, waarom een bepaalde gewester graag maar één taak op zich neemt, welke motivatie een commissielid heeft om elke maand naar Gent te rijden vanuit Hasselt, enz. Het is niet alleen belangrijk om dit te weten, maar ook om erop in te spelen. Motiveren en coachen gaan vaak hand in hand. We willen deelnemers hier wat inzicht in motivatie bieden. We willen vooral meegeven: verschillende mensen doen dingen om verschillende redenen. Hier inzicht in hebben, zal je heel wat mogelijkheden geven om je trekkersstijl goed toe te passen. Start, motiveer! (15 minuten) Geef de deelnemers vooraf mee waar mensen motivatie uit putten. Het onderstaande schema is van cruciaal belang om de methodiek te kunnen toepassen. Stel de motieven voor als vaa tjes. Elk vat bezit een voorraad aan motivatie. Als het ene vat uitgeput is, kun je altijd proberen een ander vat aan te boren, of in te zetten op een goede mix. Maatschappelijke motieven = verlangen Een bijdrage kunnen leveren, mee realiseren van doelen, enz. Sociale motieven = verbondenheid Sociaal contact, groepsgevoel, iets kunnen betekenen voor welzijn van anderen, samen iets realiseren, eenzaamheid doorbreken, inburgering, enz. Leermotieven = vermogen Iets bijleren, zelfontplooiing, verrijking, zelfvertrouwen, competenties uitbreiden, interesse waarmaken, enz. Financiële/materiële voordelen Een vergoeding, materiële return, enz. Extrinsiek: motivatie die vooral bepaald wordt door externe factoren, zoals anderen helpen of ervoor betaald worden. Intrinsiek in kader: motivatie die mensen in zichzelf vinden, zoals het plezier dat ze ergens uit halen. Elke deelnemer krijgt een A4 met het onderstaande (lege) schema op. Het is de bedoeling dat elke deelnemer een situatie formuleert over zichzelf of iemand uit de ploeg, die gedemotiveerd was in een activiteit, ploeg, enz. en niet wist hoe dit aan te pakken. Bijvoorbeeld: een activiteit organiseren vraagt te veel inspanning, duurt te lang, neemt te veel tijd in beslag, enz. en mensen raken in een dip. Die situaties beschrijven ze kort in het rode deel van het schema. Ze gaan per twee bijeenzitten om elkaar kort op de hoogte te brengen van de situatie. Ze bekijken samen de cirkels over het rode gedeelte en vullen dat aan met motieven waarom die persoon die activiteit zou gekozen hebben. Het is de bedoeling dat de deelnemers nadenken over motieven van vrijwilligers en hierbij stilstaan om dit te gebruiken in hun ploeg. Bijvoorbeeld: ketibivak vraagt te veel tijd. Motieven om dat ketibivak te organiseren, zijn: keti s een leuke tijd geven, keti s laten kennismaken met andere keti s, je organisatieskills bovenhalen, zelf andere mensen leren kennen, je verbeteren in spelen maken voor keti s, enz. Hierna is het de bedoeling dat de deelnemers in de buitenste cirkel noteren hoe ze zouden inspelen op die motieven om ervoor te zorgen dat die persoon uit die dip gehaald wordt. Met welke begeleidingsstijl van hierboven zou jij dat doen? Hoe zouden je deelnemers als mentor in deze situatie gaan motiveren? Hoe zouden ze dat als coach doen? Welke zaken zouden zij doen om die persoon te motiveren? Het is de bedoeling dat de deelnemers gaan kijken naar hoe zij zouden inspelen op gedemotiveerde mensen in hun ploeg en welke begeleidingsstijl ze daarbij willen gebruiken. Bijvoorbeeld: de vergaderingen efficiënter maken, al coachend bevragen of er zaken zijn die zij zouden veranderen, als mentor meegeven hoe jij dat hebt aangepakt, complimenten geven over wat al gebeurd is, taken (en dus verantwoordelijkheid) verdelen, enz.

51 Slot nabespreking (5 min) Voor iedereen overlopen welke stijl volgens hen bij hen past en kort bespreken wat anderen hiervan denken. Wanneer je een cursus begeleidt, op welke manieren wil jij door de cursustrekker dan begeleid worden? Welke dingen neem je mee naar huis? Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Wat zijn voor jou drie kernwoorden die met coaching te maken hebben? Wat is jouw motivatie om instructeur te worden? Ben je zelf meer een coach of grijp je makkelijker naar een evaluatie? Wie in je omgeving zou voor jou een goede coach kunnen zijn? Wat maakt dat die persoon voor jou die rol kan vervullen? Welke eigenschappen zorgen hiervoor? 51

52 Een cursus organiseren hoe doe je dat? Zondag, uur 1. DOELSTELLINGEN De deelnemers kennen de verschillende stappen die ze doorlopen voor de organisatie van een geldige cursus. De deelnemers weten waar ze alle info kunnen vinden over vorming geven. De deelnemers denken na over waarom en hoe we iets organiseren binnen een cursus. 2. COMPETENTIES VAN HET INSTRUCTEURSTRAJECT VORMING VOORBEREIDEN Je legt, samen met de andere instructeurs, op basis van de competenties waaraan gewerkt wordt, de inhoud, de vorm en de volgorde van de sessies vast. DE EINDVERANTWOORDELIJKHEID NEMEN Je voorziet een duidelijk kader voor de vorming door afspraken te maken met de deelnemers. Je zorgt ervoor dat de afspraken nageleefd of bijgestuurd worden. Je hakt knopen door, je verantwoordt beslissingen en draagt de gevolgen ervan. ADMINISTRATIEVE GEGEVENS BEHEREN Je weet welke administratieve gegevens nodig zijn om de vorming te organiseren en de veiligheid te garanderen. Je registreert administratieve gegevens correct en houdt ze bij zodat ze bruikbaar zijn voor anderen. Je verwerkt administratieve gegevens correct en volgt ze op. Vragen aan de deelnemers De deelnemers krijgen in het begin van de cursus een stageboekje en formuleren na elk blok antwoorden op enkele vragen. Wie in je omgeving is goed in het organiseren van een cursus, denk je? Wat maakt dat die persoon daar goed in is? Welke eigenschappen heeft die persoon? Welke aspecten van een cursus organiseren zouden voor jou de grootste uitdaging zijn? 52

Trajectboekje deelnemer I

Trajectboekje deelnemer I Trajectboekje deelnemer I PrakTIScH In dit deel kun je je memoires noteren. Gebruik dat als een werkinstrument en laat het je inspireren om te groeien in jouw kwaliteiten als instructeur. Het is niet de

Nadere informatie

Kinderen en jongeren begeleiden. Je hebt aandacht voor elk kind of elke jongere en hun plaats in de groep

Kinderen en jongeren begeleiden. Je hebt aandacht voor elk kind of elke jongere en hun plaats in de groep DE COMPETENTIEKAARTEN ANIMATOR Competentie 1: Je past je manier van communiceren aan de kinderen en jongeren aan Je weet wat de kinderen en jongeren kunnen en kennen en je houdt daar rekening mee Je hebt

Nadere informatie

HOE AAN DE SLAG MET HET TRAJECTBOEKJE OP CURSUS

HOE AAN DE SLAG MET HET TRAJECTBOEKJE OP CURSUS HOE AAN DE SLAG MET HET TRAJECTBOEKJE OP CURSUS DOEL Tijdens de cursus maakt de deelnemer kennis met de competenties van animator, hoofdanimator of instructeur. Op het einde van de cursus blikt de deelnemer

Nadere informatie

SAMENVATTING COMPETENTIEPROFIELEN ANIMATOR HOOFDANIMATOR INSTRUCTEUR

SAMENVATTING COMPETENTIEPROFIELEN ANIMATOR HOOFDANIMATOR INSTRUCTEUR SAMENVATTING COMPETENTIEPROFIELEN ANIMATOR HOOFDANIMATOR INSTRUCTEUR COMPETENTIES CLUSTER ANIMATOR HOOFDANIMATOR INSTRUCTEUR 1. BEGELEIDEN 1.1. Kinderen en jongeren begeleiden 1.1. Animatoren begeleiden

Nadere informatie

Trajectboekje deelnemer HA

Trajectboekje deelnemer HA Trajectboekje deelnemer HA PrakTIScH In dit deel kun je je memoires noteren. Gebruik dat als een werkinstrument en laat het je inspireren om te groeien in jouw kwaliteiten als hoofdanimator. Het is niet

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid; Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kadervormingstrajecten, vermeld in artikel 17/1 van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid DE VLAAMSE REGERING,

Nadere informatie

Hoe aan de slag met het trajectboekje op cursus?

Hoe aan de slag met het trajectboekje op cursus? Hoe aan de slag met het trajectboekje op cursus? Doel Tijdens de cursus maakt de deelnemer kennis met de competenties van animator, hoofdanimator of instructeur. Op het einde van de cursus blikt de deelnemer

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING,

DE VLAAMSE REGERING, Opschrift Datum Gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kadervormingstrajecten, vermeld in artikel 17/1 van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid

Nadere informatie

TRAJECTBOEKJE instructeur

TRAJECTBOEKJE instructeur 1 TRAJECTBOEKJE instructeur boekje van: 2 In het trajectboekje wordt steeds over hij, hem of zijn gesproken om de leesbaarheid te verhogen. Uiteraard is dit boekje ook bestemd voor meisjes. Vlaanderen

Nadere informatie

TRAJECTBOEKJE hoofdanimator

TRAJECTBOEKJE hoofdanimator 1 TRAJECTBOEKJE hoofdanimator boekje van: 2 In het trajectboekje wordt steeds over hij, hem of zijn gesproken om de leesbaarheid te verhogen. Uiteraard is dit boekje ook bestemd voor meisjes. Vlaanderen

Nadere informatie

BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 1

BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 1 BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 1 Dankzij wie lees je dit De vernieuwde Instructeursvorming kwam tot stand dankzij noeste arbeid van de werkgroep KIC en de commissie Vorming. De volgende mensen sleutelden aan

Nadere informatie

TRAJECTBOEKJE ANIMATOR

TRAJECTBOEKJE ANIMATOR 1 TRAJECTBOEKJE ANIMATOR boekje van: 2 In het trajectboekje wordt steeds over hij, hem of zijn gesproken om de leesbaarheid te verhogen. Uiteraard is dit boekje ook bestemd voor meisjes. Vlaanderen is

Nadere informatie

TRAJECTBOEKJE ANIMATOR

TRAJECTBOEKJE ANIMATOR 1 TRAJECTBOEKJE ANIMATOR boekje van: 2 In het trajectboekje wordt steeds over hij, hem of zijn gesproken om de leesbaarheid te verhogen. Uiteraard is dit boekje ook bestemd voor meisjes. Vlaanderen is

Nadere informatie

BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 3

BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 3 BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 3 Dankzij wie lees je dit De vernieuwde Instructeursvorming kwam tot stand dankzij noeste arbeid van de werkgroep KIC en de commissie Vorming. De volgende mensen sleutelden aan

Nadere informatie

Beste Stagiair. Eerst en vooral, fijn dat je er voor wil gaan als hoofdanimator!

Beste Stagiair. Eerst en vooral, fijn dat je er voor wil gaan als hoofdanimator! Beste Stagiair Eerst en vooral, fijn dat je er voor wil gaan als hoofdanimator! Na de eerste stap, namelijk een spetterende cursus, ben je klaar om er volledig in te duiken tijdens je stage! Na de cursus,

Nadere informatie

Stagebegeleid(st)er?

Stagebegeleid(st)er? Stagebegeleid(st)er? dit moet je weten 1 1. INHOUDSTAFEL Waarom is stagebegeleiding belangrijk? 3 Wettelijk kader 4 Traject 4 www.mijnkadervorming.be 6 Regels stage 10 Planning voor een goede stagebegeleiding

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID Beleid is alleen nodig als je iets gaat veranderen. INLEIDING Het beleid van een organisatie bepaalt hoe je moet werken en wat de bestuurders belangrijk vinden. Dat beleid

Nadere informatie

Draaiboek mini-burgerkabinet

Draaiboek mini-burgerkabinet Draaiboek mini-burgerkabinet 31 januari 2018 7 april 2018 Wat is het burgerkabinet en wanneer vindt dit alles plaats? Vlaams minister van Cultuur,, Jeugd en Brussel Sven Gatz wil burgers betrekken bij

Nadere informatie

Rubrics vaardigheden

Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden In het leerlab 2020 hebben 7 vernieuwingsscholen vier rubrics ontwikkeld om de persoonlijke groei van leerlingen in kaart te brengen. Deze rubrics zijn vaardigheden

Nadere informatie

Rubrics vaardigheden

Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden In het leerlab 2020 hebben 7 vernieuwingsscholen vier rubrics ontwikkeld om de persoonlijke groei van leerlingen in kaart te brengen. Deze rubrics zijn vaardigheden

Nadere informatie

TOOLBOX TOOLBOX. Betekenisvol Contact AAN DE SLAG MET DE. Draaiboek voor twee trainingsbijeenkomsten

TOOLBOX TOOLBOX. Betekenisvol Contact AAN DE SLAG MET DE. Draaiboek voor twee trainingsbijeenkomsten AAN DE SLAG MET DE TOOLBOX Betekenisvol Contact Draaiboek voor twee trainingsbijeenkomsten TOOLBOX Ideeën voor betekenisvol contact tussen ouderen met dementie en familie of vrijwilligers Inleiding Voor

Nadere informatie

WORKSHOP VOOR STAGEBEGELEIDING

WORKSHOP VOOR STAGEBEGELEIDING Kant-en-klare begeleidingsbundel voor gewesten WORKSHOP VOOR STAGEBEGELEIDING Beste begeleider of begeleidster van deze workshop, tof dat je dit ziet zitten! We schetsen in deze handleiding kort het verloop

Nadere informatie

SUCCESVOL LEREN. Tips voor studenten.

SUCCESVOL LEREN. Tips voor studenten. SUCCESVOL LEREN Tips voor studenten www.goleweb.eu Je krijgt de kans om de Lemo-vragenlijst in te vullen op www.goleweb.eu. Na deelname krijg je persoonlijke feedback over jouw motivatie en leervaardigheden.

Nadere informatie

Overijse Overlegt. Samen dromen & denken over de toekomst van onze gemeente. Leidraad voor korte toekomstbabbel

Overijse Overlegt. Samen dromen & denken over de toekomst van onze gemeente. Leidraad voor korte toekomstbabbel Overijse Overlegt Samen dromen & denken over de toekomst van onze gemeente Leidraad voor korte toekomstbabbel Leidraad voor toekomstbabbel 4 tot 8 personen 20 min Nodig enkele buren, vrienden, een groepje

Nadere informatie

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden.

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden. Het Kindgesprek. Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden. 1 Inleiding. Door gesprekken met kinderen te voeren willen we de betrokkenheid

Nadere informatie

5. Waarin onderscheid deze organisatie zich van vergelijkbare organisaties? 9. Wat vinden die zorgvragers/klanten/cliënten belangrijk denk je?

5. Waarin onderscheid deze organisatie zich van vergelijkbare organisaties? 9. Wat vinden die zorgvragers/klanten/cliënten belangrijk denk je? Stagedossier Leerjaar 2 Verpleegkunde Naam: Klas: Leerjaar: PS-nummer: SLB er BPV-docent: Stage organisatie: evt. afdeling: Stage adres: Stageperiode: Naam werkbegeleider: Functie werkbegeleider: Van..

Nadere informatie

COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS

COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS Een goede spelbegeleider biedt ruimte en tijd om te spelen, maakt een weldoordachte keuze in het aanbod, biedt kansen om te exploreren, toont interesse,

Nadere informatie

GROEIDOSSIER Praktijk SOV

GROEIDOSSIER Praktijk SOV GROEIDOSSIER Praktijk SOV 2017 2018 Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Kattenberg 9 B-9000 Gent Tel.: 09 234 82 70 Fax: 09 234 80 01 www.arteveldehogeschool.be/oso/stage

Nadere informatie

Voorbeeld actiepunten Aandachtspunt = bevorderen van interactie tussen kinderen tijdens de evaluatie van de les

Voorbeeld actiepunten Aandachtspunt = bevorderen van interactie tussen kinderen tijdens de evaluatie van de les 1 Lesschemaformulier (LSF) Handleiding versie 2009-2010 / Pedagogogische Hogeschool De Kempel Helmond Kop Op ieder lesschemaformulier noteer je jouw voor- en achternaam en de jaargroep op de Kempel. Je

Nadere informatie

Aan de slag met het evaluatiemoment

Aan de slag met het evaluatiemoment KENNISDOSSIER KADERVORMING Aan de slag met het evaluatiemoment Modellen en denkoefeningen om je te ondersteunen bij een kadervormingsbeleid Inhoudsopgave 0 Inleidend... 1 0.1 Wat vraagt afdeling Jeugd?...

Nadere informatie

COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR

COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS Een goede spelbegeleider biedt ruimte en tijd om te spelen, maakt een weldoordachte keuze in het aanbod, biedt kansen om te exploreren, toont interesse,

Nadere informatie

In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo!

In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo! In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo! Geef tien weken bijzondere aandacht aan Verbindende Communicatie met behulp van onderstaande oefeningen. Bespreek je ervaringen in een buddygroepje.

Nadere informatie

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van 12-18 jaar

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van 12-18 jaar DOELSTELLINGEN Ouders zijn zich ervan bewust dat je altijd en overal communiceert Ouders wisselen ervaringen met elkaar uit over hoe de communicatie met hun pubers verloopt Ouders verwerven meer inzicht

Nadere informatie

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren 1. Inleiding Een mobiele telefoon; niet meer weg te denken uit de broekzak van elke scholier. In deze opdracht kijken de leerlingen naar een

Nadere informatie

Inhoudstafel Luistermoment van A Place To Live

Inhoudstafel Luistermoment van A Place To Live Inhoudstafel Luistermoment van A Place To Live Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doel van de activiteit... 2 Overzicht... 2 Praktische voorbereiding... 2 Voorbereiding... 2 Locatie:... 2 Materiaal...

Nadere informatie

Over taaie taboes en lastige liefdes

Over taaie taboes en lastige liefdes Seksuele diversiteit graad 3 Lesvoorbereiding Over taaie taboes en lastige liefdes Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les: Print het artikel Huwelijken

Nadere informatie

EXAMEN KEUZEDEEL VERRIJKING LEERVAARDIGHEDEN Code: K INFORMATIE VOOR DE STUDENT

EXAMEN KEUZEDEEL VERRIJKING LEERVAARDIGHEDEN Code: K INFORMATIE VOOR DE STUDENT EXAMEN KEUZEDEEL VERRIJKING LEERVAARDIGHEDEN Code: K0440 2. INFORMATIE VOOR DE STUDENT Versie 1.0 31.05.2016 Informatie Deze informatie is voor jou omdat je examen gaat doen in het keuzedeel Verrijking

Nadere informatie

werkbladen, telefoons en opnametoestel

werkbladen, telefoons en opnametoestel DE BAAN OP! De jongeren organiseren zelf één of meerdere bedrijfsbezoeken. Ze verzamelen informatie over verschillende bedrijven en op basis hiervan kiezen ze met de hele klas het meest interessante bedrijf

Nadere informatie

Studenten handleiding Competentie Ontwikkel Moment

Studenten handleiding Competentie Ontwikkel Moment Studenten handleiding Competentie Ontwikkel Moment MBO en HBO studenten 3 de en 4 de jaars, HBO studenten verkorte opleiding en cursisten vervolgopleidingen Jeroen Bosch Ziekenhuis 1 Juni 2014, Jeroen

Nadere informatie

1. Doel: de themagesprekken kunnen inzichten verschaffen over de werkmotieven (wie ben ik en wat wil ik) en zijn kwaliteiten (wat kan ik).

1. Doel: de themagesprekken kunnen inzichten verschaffen over de werkmotieven (wie ben ik en wat wil ik) en zijn kwaliteiten (wat kan ik). 1.16. Themagesprek A. Situering Wie ben ik? Wat wil ik? Wat kan ik? Wat zijn mijn opties? Wat is mijn actieplan? B. Gebruik 1. Doel: de themagesprekken kunnen inzichten verschaffen over de werkmotieven

Nadere informatie

E-book. 5 werkvormen voor een krachtig actieplan. Mastering Change

E-book. 5 werkvormen voor een krachtig actieplan. Mastering Change E-book 5 werkvormen voor een krachtig actieplan Mastering Change 5 werkvormen voor een krachtig actieplan Door Stefan op de Woerd en Jochem Aubel Het is een grote uitdaging voor veel trainers is om ervoor

Nadere informatie

Leidraad voor een groepsgesprek Tijd:30 à 45 minuten, met 4 tot 16 personen/benodigdheden: post-its of blaadjes papier balpennen - flap

Leidraad voor een groepsgesprek Tijd:30 à 45 minuten, met 4 tot 16 personen/benodigdheden: post-its of blaadjes papier balpennen - flap Organiseer zelf je babbel over Mortsel! Leidraad voor een groepsgesprek Tijd:30 à 45 minuten, met 4 tot 16 personen/benodigdheden: post-its of blaadjes papier balpennen - flap Enkele tips: Zoek iemand

Nadere informatie

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - - Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills 21st Century Skill Jouw talent Vaardigheden Gedragsindicatoren J L Ik weet wat ik wil Ik weet wat ik kan Ik ga na waarom iets mij interesseert

Nadere informatie

Overijse Overlegt. Samen dromen & denken over de toekomst van onze gemeente. Leidraad voor grotere toekomsttafel

Overijse Overlegt. Samen dromen & denken over de toekomst van onze gemeente. Leidraad voor grotere toekomsttafel Overijse Overlegt Samen dromen & denken over de toekomst van onze gemeente Leidraad voor grotere toekomsttafel Leidraad voor een toekomsttafel 6 tot 14 personen 30 tot 60 min (afhankelijk van aantal deelnemers)

Nadere informatie

Liefde, voor iedereen gelijk?

Liefde, voor iedereen gelijk? Seksuele diversiteit graad 2 Lesvoorbereiding Liefde, voor iedereen gelijk? Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les: Print de verhalen 'Het geheim van Mirjam'

Nadere informatie

BUNDEL STAGEBEGELEIDING

BUNDEL STAGEBEGELEIDING BUNDEL STAGEBEGELEIDING Beste stagebegeleider of stagebegeleidster 1. Praktische zaken Dank je wel voor je inzet om iemand anders te begeleiden naar een groei in zijn of haar begeleidingshouding. We zijn

Nadere informatie

Als één blok samen. Laat 's morgens bij het binnenkomen de clip van de Phillibustas zien: http://www.youtube.com/watch?

Als één blok samen. Laat 's morgens bij het binnenkomen de clip van de Phillibustas zien: http://www.youtube.com/watch? Lesvoorbereiding Als één blok samen Diversiteit 3 e graad Beluister het lied Iedereen is anders van de Phillibustas: http://www.youtube.com/watch?v=13md0gd6sec Voorzie een speelgoedauto, huis, of ander

Nadere informatie

STAGE evaluatie BOEKJE

STAGE evaluatie BOEKJE STAGE evaluatie BOEKJE Dit stageboekje is van niemand minder dan naam :. adres :..... e-mail : rekeningnummer :... geboorteplaats- en datum :... lidnummer KV :... stageplaats:... stageperiode:... 1 Eerst

Nadere informatie

Handleiding Werkvormen Vragen stellen

Handleiding Werkvormen Vragen stellen Handleiding Werkvormen Vragen stellen Inhoud 1. Inleiding 2. Vragen stellen 3. Werkvormen 3.1. Vragenvuurtje 3.2. Geen Ja / Geen Nee 3.3. Doorzagen 3.4. De onbekende weg 1. Inleiding Voor de dialoog is

Nadere informatie

Stageboekje HOOFDanimator in het jeugdwerk

Stageboekje HOOFDanimator in het jeugdwerk Stageboekje HOOFDanimator in het jeugdwerk Jeugd Rode Kruis vzw Motstraat 40 2800 Mechelen www.jeugdrodekruis.be jeugdrodekruis@rodekruis.be 1 INHOUDSTAFEL Praktische gegevens 3 Stage info 4 Voor de start

Nadere informatie

Analytisch denken Het oplossen van problemen door vragen te ontleden in kleinere delen, verbanden leggen en logische conclusies trekken.

Analytisch denken Het oplossen van problemen door vragen te ontleden in kleinere delen, verbanden leggen en logische conclusies trekken. Creatief denken Het flexibel kunnen inspelen op nieuwe omstandigheden. Associëren, brainstormen en het bedenken van nieuwe originele dingen en originele oplossingen voor problemen. Analytisch denken Het

Nadere informatie

DUUR WAT HOE MATERIAAL

DUUR WAT HOE MATERIAAL DUUR WAT HOE MATERIAAL 0.00 5 min Intro begeleiders Introductie thema agressiehantering Doelen simulatiespel Toelichting rollen Introduceer jezelf en het spel Introductie begeleiders Nodig deelnemers uit

Nadere informatie

Trajectboekje co-animator

Trajectboekje co-animator Trajectboekje co-animator Boekje van: Doel van het trajectboekje Voor je ligt een trajectboekje co-animator Dit trajectboekje is een werkinstrument. Als co-animator kan je hierin zaken opschrijven en

Nadere informatie

Begeleidingsdocument

Begeleidingsdocument Student naam FOTO voornaam hogeschool Stagebegeleider naam voornaam Stageplaats instelling afdeling Stagementor naam voornaam Stageperiode van tot PAGINA 1/20 2. INDIVIDUEEL STAGETRAJECT Schrijf neer welke

Nadere informatie

TRAJECTBOEKJE co-animator

TRAJECTBOEKJE co-animator 1 TRAJECTBOEKJE co-animator boekje van: 2 3 In het trajectboekje wordt steeds over hij, hem of zijn gesproken om de leesbaarheid te verhogen. Uiteraard is dit boekje ook bestemd voor meisjes. Departement

Nadere informatie

Behandelde onderwerpen Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (eventueel: verbanden tussen kinderrechten)

Behandelde onderwerpen Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (eventueel: verbanden tussen kinderrechten) Kennismaking met het IVRK (Uit: verzameling workshops kinderrechten) (Uit: Recht in de roos) Algemeen doel: kennismaken met de verschillende kinderrechten uit het Internationaal Verdrag inzake de Rechten

Nadere informatie

Aan het einde van het tweede semester vier werkdagen voor het driehoeksgesprek in mei of juni.

Aan het einde van het tweede semester vier werkdagen voor het driehoeksgesprek in mei of juni. HOE WORDT DE STUDENT BEGELEID EN BEOORDEELD? Studenten doen clusters van onderzoeksdagen en eindigen met een langere stage. Tijdens het praktijktraject worden studenten begeleid door de mentor, de leergroepbegeleider

Nadere informatie

GROEIDOSSIER Praktijk SOV

GROEIDOSSIER Praktijk SOV GROEIDOSSIER Praktijk SOV 2016 2017 Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Kattenberg 9 B-9000 Gent Tel.: 09 234 82 70 Fax: 09 234 80 01 www.arteveldehogeschool.be/oso/stage

Nadere informatie

Rechtvaardige Rechters in actie

Rechtvaardige Rechters in actie Lesvoorbereiding Rechtvaardige Rechters in actie Print de personagestickers op etiketten of maak er kaartjes van (zie richtlijnen bij Verwondering). Werk graad 2 Print en knip de identiteitskaarten uit,

Nadere informatie

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe. HOUT EN BOUW Activerende werkvormen? Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat we na 14 dagen gemiddeld slechts 10 % hebben onthouden van datgene wat we gelezen hebben en 20 % van wat we hebben gehoord.

Nadere informatie

1 People Do Change/IVA Onderwijs

1 People Do Change/IVA Onderwijs 1 People Do Change/IVA Onderwijs 2 People Do Change/IVA Onderwijs 3 People Do Change/IVA Onderwijs 1 Dit vergt minimaal 1 dagdeel van 4 klokuren. De werkwijze kan tot 10 teamleden door 1 facilitator worden

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven: het Nieuwsbegripfilmpje bekijken

Waarom ga je schrijven: het Nieuwsbegripfilmpje bekijken Handleiding Les 1 Deze schrijfles is de derde waarin leerlingen oefenen in het genre instrueren. Het is een oefenles: leerlingen passen de schrijfstrategie KLUNS toe, die trouwens in deze les verkleind

Nadere informatie

In dit document vind je de handleiding voor de vergadering om met je speelpleinploeg te werken rond visie.

In dit document vind je de handleiding voor de vergadering om met je speelpleinploeg te werken rond visie. HALLO SPEELBEEST! In dit document vind je de handleiding voor de vergadering om met je speelpleinploeg te werken rond visie. Deze handleiding vertelt hoe je met de kant-en-klare vergadering in powerpoint

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Inhoudstafel Luistermoment La J Kinderen Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doel van de activiteit... 2 Overzicht... 2 Praktische voorbereiding...

Inhoudstafel Luistermoment La J Kinderen Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doel van de activiteit... 2 Overzicht... 2 Praktische voorbereiding... Inhoudstafel Luistermoment La J Kinderen Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doel van de activiteit... 2 Overzicht... 2 Praktische voorbereiding... 2 Voorbereiding... 2 Locatie... 2 Materiaal... 2 Veel

Nadere informatie

Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie

Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie In tegenstelling tot de eerste vragenlijst is het doel van de taakspecifieke vragenlijst niet om over verschillende leersituaties heen het zelfregulerend

Nadere informatie

Wie ben jij? HANDLEIDING

Wie ben jij? HANDLEIDING HANDLEIDING Wie ben jij? Korte omschrijving lesactiviteit Iedereen legt vijf vingers op tafel. Om de beurt vertel je iets over jezelf, waarvan je denkt dat het uniek is. Als het inderdaad uniek is, dan

Nadere informatie

Intervisie. Helpende Z&W versnelde leerroute. ROC Mondriaan, School voor Zorg en Welzijn, Leiden

Intervisie. Helpende Z&W versnelde leerroute. ROC Mondriaan, School voor Zorg en Welzijn, Leiden Intervisie Helpende Z&W versnelde leerroute ROC Mondriaan, School voor Zorg en Welzijn, Leiden Reflecteren Eén van de definities van reflecteren: Reflecteren is het terugblikken op je handelen, nadenken

Nadere informatie

Reflectie-opdrachten

Reflectie-opdrachten Reflectie-opdrachten In deze bundel vinden jullie een reeks fiches met reflectie-opdrachten. De bedoeling is om iedere week één fiche te overlopen tijdens het wekelijks gesprek met je mentor. Deze vragen

Nadere informatie

Vragen Hoe kan je veiligheid inbouwen zodat je alle leerlingen kan betrekken? Vraag Hoe kan je de ideeënbus actief en betekenisvol maken?

Vragen Hoe kan je veiligheid inbouwen zodat je alle leerlingen kan betrekken? Vraag Hoe kan je de ideeënbus actief en betekenisvol maken? Methodiek Kringgesprek Beter samen leven en meer leren in de klas. Een participatieve sfeer in de klas of op de school kan men op verschillende manieren bewerkstelligen. Werken met kringgesprekken is hierbij

Nadere informatie

Training. Begeleiden

Training. Begeleiden Training Begeleiden Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Janien Leeuwerke Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Training Begeleiden ISBN: 978

Nadere informatie

Teambuilding = vormen van een goedwerkende groep

Teambuilding = vormen van een goedwerkende groep Inspiratiedag 2/02/ 08 Werkwinkel Groep vormen met je begeleidingsploeg Hoe werken aan een toffe sfeer in de begeleidingsploeg? Hoe kan je als hoofdverantwoordelijke de verstandhouding en samenwerking

Nadere informatie

ONTBIJT OP SCHOOL. Voorbereiding van het ontbijt. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

ONTBIJT OP SCHOOL. Voorbereiding van het ontbijt. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS ONTBIJT OP SCHOOL De jongeren organiseren zelf een ontbijt op school. Ze bepalen hoe het ontbijt er zal uitzien en staan ook in voor de praktische organisatie. Hiervoor moeten ze een heel aantal zaken

Nadere informatie

Draaiboek voorbereidende bijeenkomst, startsituatie team in kaart brengen en traject uitwerken

Draaiboek voorbereidende bijeenkomst, startsituatie team in kaart brengen en traject uitwerken Draaiboek voorbereidende bijeenkomst, startsituatie team in kaart brengen en traject uitwerken Inhoud document Hulpmiddel om een bijeenkomst met het team te organiseren om de startsituatie van het team

Nadere informatie

Spelregels voor de kaarten Beroepskwaliteiten en Leerpunten. Het Beroepskwaliteitenspel

Spelregels voor de kaarten Beroepskwaliteiten en Leerpunten. Het Beroepskwaliteitenspel Het Beroepskwaliteitenspel Het Beroepskwaliteitenspel is een leermiddel voor de loopbaanoriëntatie van mensen in de leeftijd van twaalf jaar en ouder. Het spel heeft als doel de speler bewust te maken

Nadere informatie

27 tem 29 april We starten vrijdag tussen 18u30 en 19u30 en ronden zondag om 16u af. Jeugdheem abdij Affligem - Abdijstraat 6, 1790 Affligem

27 tem 29 april We starten vrijdag tussen 18u30 en 19u30 en ronden zondag om 16u af. Jeugdheem abdij Affligem - Abdijstraat 6, 1790 Affligem 27 tem 29 april 2018. We starten vrijdag tussen 18u30 en 19u30 en ronden zondag om 16u af. Jeugdheem abdij Affligem - Abdijstraat 6, 1790 Affligem Vrijdag Het weekend zit vol vormingen die de inclusieve

Nadere informatie

INSTRUMENTEN. Organiseer zelf Zorg aan zet gesprekken

INSTRUMENTEN. Organiseer zelf Zorg aan zet gesprekken INSTRUMENTEN Organiseer zelf Zorg aan zet gesprekken Mensen kunnen makkelijker hun ideeën over de vragen formuleren wanneer ze hierover met anderen in gesprek gaan. Dit kan op vele manieren: in een gesprek

Nadere informatie

vaardigheden - 21st century skills

vaardigheden - 21st century skills vaardigheden - 21st century skills 21st century skills waarom? De Hoeksteen bereidt leerlingen voor op betekenisvolle deelname aan de wereld van vandaag en de toekomst. Deze wereld vraagt kinderen met

Nadere informatie

Van afvalberg tot afvaldal

Van afvalberg tot afvaldal Dag van de Aarde 3 de graad Van afvalberg tot afvaldal Doelstellingen Leerlingen kunnen doelgericht denken door na te denken over de (gewenste) eigenschappen van een gerecycleerd voorwerp. Leerlingen verzamelen

Nadere informatie

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

In je kracht. Werkboek voor deelnemers In je kracht Werkboek voor deelnemers Uitleg Mijn toekomst! Benodigdheden: Werkblad Mijn toekomst! (je kunt het Werkblad meegeven om thuis na te lezen, maar dit is niet noodzakelijk) Voor iedere deelnemers

Nadere informatie

Je eigen nieuwjaarsbrief

Je eigen nieuwjaarsbrief Je eigen nieuwjaarsbrief Doelgroep Eerste, tweede, derde graad Aard van de activiteit De leerlingen schrijven zelf een nieuwjaarsbrief voor hun ouders. Vooraf Verzamel allerhande nieuwjaarsbrieven: tekstjes

Nadere informatie

10/05/2012. Project evalueren studenten in het UZA. Hoe is dit gegroeid?? Wat is de achtergrond en het doel van evalueren

10/05/2012. Project evalueren studenten in het UZA. Hoe is dit gegroeid?? Wat is de achtergrond en het doel van evalueren Project evalueren studenten in het UZA Nancy Van Genechten Katrien Van den Sande Yvonne Gilissen Werkgroep mentoren en Hogescholen Hoe is dit gegroeid?? Mentorendag 2010 Hoe verder na vraag Mentoren hadden

Nadere informatie

Niet alles zal dus overal maar te kopiëren vallen. Experimenteer en werk aan een cultuur!

Niet alles zal dus overal maar te kopiëren vallen. Experimenteer en werk aan een cultuur! Inleiding Heel wat werkingen ondervinden moeite om animatoren te overhalen een cursus animator in het jeugdwerk te volgen. In deze infofiche bespreken we een aantal acties die je kan ondernemen om animatoren

Nadere informatie

INFORMATIE VOOR DE TABAKOLOOG BEGELEIDER VAN DE STAGE TABAKOLOGIE

INFORMATIE VOOR DE TABAKOLOOG BEGELEIDER VAN DE STAGE TABAKOLOGIE INFORMATIE VOOR DE TABAKOLOOG BEGELEIDER VAN DE STAGE TABAKOLOGIE Prof. S. Schol,VRGT, 2012 1. INLEIDING Na 10 jaren cursus tabakologie en evenveel evaluaties van cursisten was vooral de vraag naar meer

Nadere informatie

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX.

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX. LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX. Omschrijving van de activiteit De leerlingen lezen tips over correct handelen als je het uitmaakt met je lief. Ze bespreken

Nadere informatie

BIO training VOOR BEGELEIDERS IN OPLEIDING. Bijeenkomst

BIO training VOOR BEGELEIDERS IN OPLEIDING. Bijeenkomst BIO training VOOR BEGELEIDERS IN OPLEIDING Bijeenkomst 2 2018-2019 Programma Het individuele coach gesprek Houding, kennis, vaardigheden Oefenen gesprek Pauze Mondeling feedback geven (en ontvangen) Digitaal

Nadere informatie

Coalitielid met hart en ziel

Coalitielid met hart en ziel Coalitielid met hart en ziel Samenwerken vind ik belangrijk omdat... Peter Rooze 29 januari 2011 Teambuilding en samenwerking. Resultaten: 1. Kennismaking met - motieven van - collega s. 2. Betere samenwerking.

Nadere informatie

Workshop samen talenten benutten

Workshop samen talenten benutten Workshop samen talenten benutten Doelgroep: organisaties die met vrijwilligers met een beperking willen werken Doel: kennis en vaardigheden overdracht voor het werken met mensen met een beperking Bijeenkomst

Nadere informatie

Competentieprofiel medewerker BAAL

Competentieprofiel medewerker BAAL Het competentieprofiel is opgebouwd uit enerzijds de algemene competenties vanuit het ruime werkkader van vzw Jongerenwerking Pieter Simenon en anderzijds uit de beroepsspecifieke competenties gericht

Nadere informatie

Innovatieve stages in UZ Leuven LIC (leer- en innovatiecentrum)

Innovatieve stages in UZ Leuven LIC (leer- en innovatiecentrum) Innovatieve stages in UZ Leuven LIC (leer- en innovatiecentrum) Inleiding In deze brochure krijg je meer informatie over de LIC-stage in UZ Leuven. Verschillende afdelingen bieden deze stagevorm aan om

Nadere informatie

4 SOCIAAL TECHNISCHE WETENSCHAPPEN

4 SOCIAAL TECHNISCHE WETENSCHAPPEN INSTAPBUNDEL NIEUWE LEERLING 4 SOCIAAL TECHNISCHE WETENSCHAPPEN Beste nieuwe leerling Vermits je vanuit een andere studierichting naar het 4 de jaar S.T.W.stroomt, zouden we graag uitleg geven over een

Nadere informatie

Maak zelf geld. Lesvoorbereiding. Verwondering. Kennis

Maak zelf geld. Lesvoorbereiding. Verwondering. Kennis Geld graad 1 Lesvoorbereiding Maak zelf geld Print 1 keer het verhaal Isaura s droom, Toon Isaura's foto op het smartboard Print de Braziliaanse munt, de real uit. Verwondering Lees het verhaal Isaura

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Rapport: Delegeren is te leren.

Rapport: Delegeren is te leren. Rapport: Delegeren is te leren. Ingrid Jeuring, trainer, coach, spreker 1 Delegeren is te leren. Allereerst bedankt voor het downloaden van dit rapport. Het betekent dat je open staat voor ontwikkeling

Nadere informatie

23/12/15. Startsessie groepsprogramma. Wat gaan we doen vandaag? Doelstelling

23/12/15. Startsessie  groepsprogramma. Wat gaan we doen vandaag? Doelstelling Medefinanciering door Wat gaan we doen vandaag? Opfrissing: Back@work? Praktische afspraken Kennismaking (ijsbreker) Trajectboekje Startsessie Back@work Vragenlijsten Vragenronde Doelstelling Back@work

Nadere informatie

Les 1. Wensen & Grenzen. Praten over seks... Hoe en hoezo?

Les 1. Wensen & Grenzen. Praten over seks... Hoe en hoezo? Les 1 Wensen & Grenzen Praten over seks... Hoe en hoezo? In deze eerste les wordt het thema 'Seksueel gedrag' geïntroduceerd. Het is aan jou als mentor / docent om te bepalen of de sfeer in de groep veilig

Nadere informatie

Instructie 1. Heb jij je voelsprieten uitstaan? De relatie met je cliënt

Instructie 1. Heb jij je voelsprieten uitstaan? De relatie met je cliënt Instructie 1 De relatie met je cliënt Heb jij je voelsprieten uitstaan? Met behulp van dit werkblad onderzoek je of je je voelsprieten hebt uitstaan naar de cliënt. Kies een cliënt en vul met die cliënt

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 7 PROFESSIONELE GESPREKKEN

OPDRACHTEN BIJ THEMA 7 PROFESSIONELE GESPREKKEN OPDRACHTEN BIJ THEMA 7 PROFESSIONELE GESPREKKEN Een professioneel gesprek moet je altijd voorbereiden! INLEIDING Je voert dagelijks gesprekken. En dat doe je vaak op de automatische piloot. Professionele

Nadere informatie