4 resultaten: concordantie van gehechtheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "4 resultaten: concordantie van gehechtheid"

Transcriptie

1 4 resultaten: concordantie van gehechtheid De eerste vraag in deze studie was: in hoeverre is er sprake van een vergelijkbare concordantie tussen de gehechtheidsclassificaties (drie-weg) van de adoptiemoeder en haar adoptiekind als bij de genetisch verwante moeder-kind paren in de meta-studie van Van IJzendoorn (1995) en welke rol speelt sensitieve responsiviteit bij een eventuele intergenerationele overdracht van deze gehechtheid. Naar verwachting zal de verdeling van de gehechtheidsclassificaties (drie-weg) van moeder en kind overeenkomen met de standaardgroep. De concordantie tussen gehechtheidsclassificaties van moeder en kind zal significant zijn en in omvang de concordantie van de meta-analyse benaderen. De sensitieve responsiviteit van de adoptiemoeder zal een mediërende factor zijn tussen haar eigen gehechtheidsclassificatie en de classificatie van het kind, op vergelijkbare wijze als bij genetischverwante moeder-kind paren. 4.1 verdeling van de drie-weg classificaties mentale representatie van gehechtheid van de moeder Minder dan de helft van de moeders was als 'autonoom gehecht' geclassificeerd (n=25; 46% F), 18moeders hadden een onveilig-gereserveerde classificatie (33% Ds) en 12 vrouwen waren als onveilig-gepreoccupeerd geclassificeerd (18% E). Twee gepreoccupeerde moeders (4%) kregen eveneens declassificatie 'Cannot Classify' (CC), omdat ze behalve als gepreoccupeerd (E) ook als gereserveerd (Ds) geclassificeerd werden. Bij de drie-weg-analyse op hoofdclassificaties zijn deze vrouwen toegevoegd aan de groep gepreoccupeerd (E). De gemiddelde score op de schaal voor de mate van coherentie van de interviews (zie hoofdstuk 3) was gemiddeld M= 4.1(SD=1.2, spreiding 2-6.5). De verdeling van de drie hoofdclassificaties kwam overeen (χ 2 =3.7,df=2; p=.16; ns) met die van de moeders in demetastudie (N=584; 58% veilig) van Van IJzendoorn en Bakermans- Kranenburg (1996; zie ook hoofdstuk 1). De verdeling veilig-onveilig (χ 2 =3.6, df=1; p =.06, ns) was evenmin significant verschillend van de verdeling indemeta-studie.dus deze adoptiegroep verschilde niet van de meta-studie in veilige gehechtheid. Hiermee was de hypothese over de vergelijkbaarheid van de verdeling van de drie-weg classificatie van de moeders bevestigd. 95

2 Nagegaan is, in hoeverre de verdeling autonome- niet autonome gehechtheid samenhing met achtergrond- en persoonlijkheidsfactoren. Via t-toetsen werd geen significant verschil gevonden in demografische kenmerken van de moeders (leeftijd, opleidingsniveau, beroepsniveau, SES van het gezin) tussen moeders met een autonome en moeders met een niet-autonome mentale representatie van gehechtheid ( absolute t-waarden < 1.4). Analyse op het niveau van de drie hoofdclassificaties via ANOVA s met Post-Hoc gecontroleerde Bonferroni liet significante verschillen zien tussen de drie groepen op de NVM-schalen negativisme (F (2, 50) = 6.5, p=.003) en extraversie (F (2, 50) = 3.2, p=.05). Autonome moeders (p=.012) en gereserveerde moeders (p=.003) waren significant minder negatief dan gepreoccupeerde moeders. Autonome moeders (p=.045) scoorden ook significant lager op extraversie dan gepreoccupeerde moeders. gehechtheid kind De meeste kinderen in deze adoptiegroep waren veilig gehecht (B; n=34, 62%). Van de 21 (38%) onveilig-gehechte kinderen waren 11 kinderen onveilig- vermijdend gehecht (A; 20%) en 10 kinderen onveilig- ambivalent gehecht (C; 18 %). Zeven kinderen leken 'niet-gehecht' ('unattached') te zijn aan hun adoptiemoeder. Deze kinderen leken geen georganiseerde strategie van gehechtheid te vertonen tegenover hun adoptiemoeder en zijn bij de vier-weg classificatie geclassificeerd als 'onveilig-gedesorganiseerd' gehecht. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op deze gedesorganiseerde classificatie van 'niet gehecht' zijn. Bij de drie-weg classificatie werden twee 'niet-gehechte' kinderen geforceerd geclassificeerd als veilig gehecht en vijf kinderen als onveilig-vermijdend gehecht. Bij de drie-weg analyse zijn deze kinderen ingedeeld bij hun geforceerde classificatie. Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling overdeachtsub-classificaties. De gemiddelde score voor de continue maat voor veilige gehechtheid voor het adoptiekind (schaal 1-5, zie hoofdstuk 3) was M=2.8 (SD =1.2; spreiding 1-5). Tabel 4.1 Verdeling over de acht sub-classificaties A: onveilig vermijdend B: veilig gehecht C: onveilig-ambivalent subklasse N % subklasse N % subklasse N % A B C A B C B B Totaal

3 Vergeleken met de standaard normgroep uit de meta-analyse van Van IJzendoorn en Kroonenberg (1988; N =1990, 65% veilig; zie hoofdstuk 1) waren de kinderen uit deze studie (n=34, 62% veilig) niet significant vaker (χ2=.25, df=1, p=.62, ns) onveilig gehecht. De verdeling over de drie hoofdcategorieën kwam eveneens overeen met de verdeling in de metastudie van Van IJzendoorn en Kroonenberg (χ 2 =.80, df=2, p=.62, ns). Hiermee was de hypothese over de geforceerde drie-weg verdeling van gehechtheidsclassificaties van de adoptiekinderen bevestigd. Nagegaan is, of kinderen met een veilige gehechtheid op bepaalde kenmerken verschilden van kinderen met een onveilige gehechtheid. Voor de meeste ouder- of kind-kenmerken bleek dit niet het geval te zijn. Kinderen met een veilige gehechtheid hadden ouders met dezelfde demografische variabelen als kinderen met een onveilige gehechtheid (absolute t-waarden <.87), behalve voor de leeftijd van de vader. De vaders van de 34 kinderen met een veilige gehechtheid (m=36.0, sd=2.8) waren significant ouder (t=2.5; df=53; p=.015) dan vaders van de 21 kinderen met een onveilige gehechtheid (m=34.1, sd = 2.7).Demoeders van kinderen met een veilige gehechtheid verschilden niet in persoonlijkheidskenmerken van de moeders van kinderen met een onveilige gehechtheid (absolute t-waarden < 1.7). Van de achtergrondfactoren van het kind hingen leeftijd bij aankomst, sekse, verblijfsituatie in het land van herkomst, totale gezondheid, prematuriteit en land van herkomst niet samen met veilige-onveilige gehechtheid. Aangezien een aantal factoren bij cumulatie wel effect kunnen laten zien (Garmezy & Rutter, 1983) werden enkele risicofactoren gecombineerd om na te gaan of cumulatie van het aantal risicofactoren samenhing met onveilige gehechtheid. Wanneer een risicofactor aanwezig was, werd dit als 1 gescoord, ontbreken van de factor werd gescoord als 0. De combinatiemaat werd gebaseerd op zeven risicofactoren: jongen als sekse, verblijf in een tehuis, aankomstleeftijd ouder dan zes maanden, prematuriteit (als niet bekend: score 0), een matige of slechte gezondheid in het land van herkomst, een matige of slechte gezondheid bij aankomst, een matige of slechte gezondheid op 13 maanden. De gemiddelde score op deze combinatiemaat was M=2.9 (SD =1.5; Min=0, Max=7, Mediaan=3). De groep kinderen met een onveilige classificatie (n=21, m=3.1, sd=1.2) had niet significant meer risicofactoren (t =.78; df=53; p=.44, ns), dan de groep kinderen met een veilige classificatie (n=34, m=2.8, sd=1.6). Ook is nagegaan met welke persoonsgebonden factoren van het kind (zie tabel 4.2) de gehechtheid samenhing. De mentale ontwikkelingsindex van kinderen met een veilige gehechtheid (n=32; m=101.9, sd=8.8) was gemiddeld significant hoger (t= 2.20; df=23; p=.038) dan de mentale ontwikkelingsindex van kinderen met een onveilige gehechtheid (n=19; m=92.3, sd=17.8). Ook concentreerden kinderen met een veilige gehechtheid zich beter op de taak (t =2.6,df=31, p =.014) en waren ze meer geneigd met de proefleider samen te werken (t =2.4,df=51, p=.022) volgens twee schalen van de IBR. Er was geen onderscheid op de totale schaal voor ongedifferentieerd vriendelijk gedrag naar vreemden (5-IF-lijst), maar wel op de meer extreme 2-IF-lijst (de items 'wegkuieren' en 97

4 'zomaar met een vreemde meegaan'). Veilig gehechte kinderen (n=32) hadden een gemiddelde score van m=.19 (sd=.40) en onveilig gehechte kinderen (n=21) een grotere gemiddelde 2-IF-score van m=.57 (sd=.75). Het verschil was significant (t=2.2, df=27, p=.04). Kinderen met een veilige gehechtheid hadden volgens hun moeder minder de neiging om zomaar weg te lopen. Tabel 4.2 Sigificant verschil in kind-kenmerken voor veilige-onveilige gehechtheid kind gehechtheid kind: verschil veilig- onveilig t df p sig BOS 2-30 mentale OI * IBR taakgerichtheid * IBR affectiviteit * 2 IF : extreemif-gedrag * * p <.05 Significante t-toetsen voorhetverschil in kind-kenmerken voor veilig versus onveilig gehechte kinderen. 4.2 drie- weg concordantie De verwachting was, dat moeder en kind zouden overeenstemmen in gehechtheidsclassificatie, zowel op hoofdclassificaties als op de verdeling veilig-onveilig. Omdat de concordantie-analyse een kernanalyse vormde van deze dissertatie, was deze uitgevoerd voor de gehele groep (N=55) en voor een aantal analyses ook zonder de vier kinderen met een mentale ontwikkelingsindex lager dan 70 (n=51; zie hoofdstuk 3). De samenhang tussen de hoofdclassificatie van het adoptiekind en van de adoptie-moeder is te vinden in de tabel 4.3. Deze tabel geeft per cel het aantal moeder-kind paren met een overeenkomstige classificatie weer, het percentage van de kolom (percentage van de moeders met de betreffende classificatie), het percentage van de rij (percentage van de kinderen met de betreffende classificatie), het percentage van het totaal (N=55) en deaangepasteresidu-waarde. Op het niveau van de drie hoofdclassificaties hadden 23 van de 55 moeder-kind paren (42%) een overeenkomstige classificatie. Deze samenhang week niet af van toeval: χ 2 =2.8 (df =4, p=.60, ns; κ =.05,sig=.58, ns). Er was dus geen concordantie op hoofdclassificaties. De overeenstemming in de verdeling veilig-onveilig gehecht voor moeder en kind was 55%. Dertig moeder-kind paren hadden een overeenkomstige classificatie bij de verdeling veilig-onveilig (zie tabel 4.4). Dertien onveilige moeders hadden eveneens een onveilig gehecht kind en 17 veilige moeders hadden ook een veilig gehecht kind. De samenhang tussen de verdeling veilig-onveilig van de adoptiemoeders en de adoptie-kinderen in deze studies was niet afwijkend van toeval (χ 2 =.74, df =1, p=.39, ns, res=.9; κ=.11, sig=.39, ns). 98

5 Tabel 4.3 Samenhang hoofdclassificaties gehechtheid van moeder en kind classificatie adoptiemoeder gereserveerd Ds autonoom F gepreoccupeerd E totaal classificatie kind %vands %vanf %vane n adj. res n adj. res n adj. res n onveilig vermijdend A %vana %vantotaal 3 (17) (27) -. 4 (6%) 4 (16 ) (36) -. 7 ( 7%) 4 ( 33) ( 36) 1. 3 ( 7%) 11 (20 %) veilig B %vanb %vantotaal 12 (67) (35). 5 (22%) 17 (68) (50). 9 (31%) 5 (42) ( 15) (9%) 34 (62%) onveilig ambivalent C %vanc %vantotaal 3 (17) (30) -.2 (6%) 4 ( 16) (40) -.4 (7%) 3 (25) ( 30).7 (4%) 10 (18%) totaal 18 (33%) 25 (46%) 12 (22%) 55 χ 2 =2.8,df=4, p=.60, ns; κ =.05, sig=.58, ns. Concordantie: 42%, n =23, ns Tabel 4.4 Samenhang veilige -onveilige gehechtheid adoptiemoeder en adoptiekind classificatie adoptiemoeder classificatie kind onveilig percentage onveilig veilig n n n (24) (15) veilig percentage 17 (31) 17 (31) 34 totaal χ 2 =.74, df=1, p =.39, ns, res=.9; κ =.11,sig=.39, ns Concordantie: 55%, n =30,ns 99

6 Zonder de vier kinderen met een ontwikkelingsindex lager dan 70 was de concordantie 53% (27 paren van 51). Hierbij bestond er evenmin een significante samenhang (χ 2 =.43,df=1, p=.51, ns, res=.7;κ=.09, sig=.39, ns). Uitsluiting van deze vier kinderen had geen effect op de non-concordantie. Op basis van de continue maten bleek eveneens de afwezigheid van samenhang tussen de gehechtheidsclassificatie van de moeder en die van haar adoptiekind. De correlatie tussen de continue maat voor gehechtheid van het kind en de coherentiescore van de moeder was r=.24 (p=.08, ns). De gehechtheidsclassificatie van de adoptiemoeder lijkt daarmee niet van invloed te zijn op de gehechtheidsclassificatie van haar adoptiekind. De samenhang (55%; χ 2 =.74, df =1,p =.39, ns) tussen de gehechtheidsclassificatie van de adoptiemoeder en die van haar adoptiekind was significant verschillend (Z=3.228, p<.01) van de gevonden concordantie van 75% in de meta-analyse van Van IJzendoorn (1995). Het 95% betrouwbaarheidsinterval van de steekproef was 42-68% en dat van de meta-analyse 70-79%. Gezien het ontbreken van overlap in de betrouwbaarheidsintervallen was de adoptiegroep afkomstig uit een andere populatie dan de steekproeven van de metastudie. Tegen de verwachting in was er geen concordantie tussen de gehechtheidsclassificatie van de adoptiemoeder en die vanhaaradoptiekind. samenhang non-concordantie en achtergrondkenmerken Nagegaan is, in hoeverre kenmerken van ouder en kind samenhingen met de nonconcordantie. Bij de concordantie-analyse in gehechtheidsclassificatie waren vier subgroepen te onderscheiden, twee groepen waarbij wel en twee groepen waarbij geen overeenstemming in gehechtheidsclassificatie was. In onderstaand overzicht (tabel 4.5) staan de vier groepen genoemd met daarachter de aantallen en percentages per groep die gevonden werden in dit onderzoek. Tabel 4.5 Overzicht subgroepen met en zonder concordantie aantal en percentage moeder kind concordantie n % 1. onveilig onveilig wel onveilig veilig geen veilig onveilig geen veilig veilig wel

7 De gehechtheidstheorie voorspelde de overeenkomst van de gehechtheidsclassificaties van moeder en kind in de groepen 1 en 4 (Van IJzendoorn, 1995; zie ook hoofdstuk 1). Wanneer de moeder onveilig gehecht was, zou haar kind dit ook zijn (groep 1), en een veilige moeder zou volgens de theorie een veilig kind hebben (groep 4). De groep 3 (ondanks de veilige gehechtheid van de adoptiemoeder was het kind onveilig gehecht) was verklaarbaar vanuit de negatieve achtergrondfactoren van een adoptiekind (zie hoofdstuk 2). Adoptiekinderen zouden theoretisch gezien een hoger risico lopen op een onveilige gehechtheidsrelatie dan de standaardgroep uit de metaanalyse. De groep 2werdnietvoorspeldvanuitdegehechtheidstheorie, noch vanuit de mogelijk negatieve ervaringen van adoptiekinderen in het land van herkomst. Tegen de verwachting in was deze groep 2relatief groot (31% van het totaal). Het merendeel van de moeders met een onveilige gehechtheidsrepresentatie (17 van de 30; 57%) had een veilig gehecht kind. De onveilige gehechtheid van hun adoptiemoeder, noch de mogelijk negatieve ervaringen met eerdere gehechtheidsfiguren leek invloed te hebben gehad op de veilige gehechtheidsrelatie van deze kinderen met hun moeder. Het was van belang na te gaan, of deze specifieke groep van onveilige moeders met veilige kinderen, die niet verklaarbaar was vanuit de gehechtheidstheorie of vanuit de risicofactoren rond adoptie, zich op bepaalde ouder- of kindkenmerken van de andere groepen zou onderscheiden. Via een aantal ANOVA s met à priori contrasten was nagegaan welke achtergrondfactoren kondensamenhangen met het ontbreken van de concordantie. Enerzijds werden contrasten voor groep 1en2(moeder onveilig, kind onveilig respectievelijk veilig) toegepast en anderzijds contrasten voor groep 3 en 4 (moeder veilig en het kind onveilig, respectievelijk veilig). Wanneer het kind onveilig was kreeg de groep het contrast 1, wanneer het kind veilig was kreeg de groep het contrast 1. Voor verschillende ouderkenmerken (leeftijd van moeder en vader, opleiding van moeder en vader, SES van het gezin, de NVM-schalen verlegenheid, extraversie en negativisme) en een aantal kindkenmerken (sekse, leeftijd bij aankomst, cumulatie-index voor risico, moeilijk temperament, geobserveerd temperament en mentale ontwikkelingsindex) werd nagegaan of de vier groepen verschilden. De kindkenmerken hingen niet samen met de overeenkomst in gehechtheidsclassificatie. Voor de ouderkenmerken was ereen verschil in leeftijd van vaders (F (3,51) =3.4,p=.025). Bij moeders diezelf veilig gehecht waren, waren de echtgenoten in de concordante groep (groep 4; veilige moeder en veilig kind) significant ouder (m= 36.4jaar, sd= 2.8; n=17) dan in de niet-concordante groep (groep 3; veilige moeders met een onveilig kind; m= 32.8 jaar; sd=2.5, n=8). Het contrast tussen de beide groepen met onveilige moeders (groep 1 en 2) was voor de leeftijd van de vaders niet statistisch significant verschillend. Bij veilig gehechte moeders leek een oudere leeftijd van de adoptievader een faciliterende factor voor het ontstaan van een veilige gehechtheidsrelatie bij het adoptiekind. 101

8 De ANOVA voor de leeftijd van de moeder zelf was niet significant (F (3,51)=1.4,p =.27, ns). Voor de overige kenmerken van de moeder (opleiding, SES, subschalen van de NVM) bestonden evenmin verschillen tussen de groepen. Samengevat: de overeenstemming in gehechtheidsclassificatie per groep hing niet samen met kind- of moederfactoren. Slechts wanneer de moeder veilig-gehecht was leek een hogere leeftijd van de vader te bevorderen, dat het kind ook een veilige gehechtheidsrelatie met moeder ontwikkelde. 4.3 sensitieve responsiviteit Theoretisch en empirisch gezien is sensitieve responsiviteit van de moeder de belangrijkste mediërende variabele tussen gehechtheid van de moeder en die van haar kind. Deze paragraaf beschrijft de mate van sensitieve responsiviteit van de adoptiemoeders in vergelijking met andere studies en de samenhang met de gehechtheidsclassificaties van de moeder en van het kind. vergelijking met eerder adoptie-onderzoek Tabel 4.6 geeft een overzicht van de gemiddelde scores, standaarddeviatie, minimum en maximum op de twee instrumenten(ainsworth-schaal en Ericksonschalen). De totale gemiddelde score in de vrijspel-situatie (Ainsworth-schaal; M=6.1, SD=.86) was significant hoger (t =7.5, df=54, p<.001) dan van de adoptiemoeders in de controlegroep (n=30; m=5.2, sd=1.5) in de studie van Juffer (1993, p.137). De scores waren eveneens significant hoger (t=2.4, df=54, p=.02) dan van de adoptiemoeders van 16 interraciaal geadopteerde kinderen (m=5.8) in de adoptiestudie van Singer (1983; gerapporteerd door Juffer, 1993, p.137). Ook op de drie vergelijkbare Erickson-schalen voor de instructietaken scoorden de moeders in deze groep significant hoger dan de adoptiemoeders van Juffer. Het gemiddelde op de schaal 'steun' (M=4.5, SD =1.5) was significant hoger (t=2.9, df=54, p=.01) dan in de studie van Juffer (n=28; m=3.9, sd=1.4), maar verschilde niet van de score (m=4.4, sd=1.4; t=.45, df=54, p=65, ns) vande onderzoeksgroep van 26 Nederlandse laag-opgeleide biologische moeders van Meij (1992; gerapporteerd door Juffer, 1993, p.140). De scores op de schaal 'respect voor de autonomie' (M=5.3, SD=1.5) waren eveneens significant hoger (t= 5.9,df=54, p <.001) dan bij de studie van Juffer (n=28, m=4.1, sd=1.4) en significant hoger dan bij Meij (m=4.7, sd=1.2; t =2.9, df=54, p=.01). De scores op de schaal 'kwaliteit van instructie' (M=4.0, SD=1.3 ) waren hoger dan op de vroegere schaal 'kwaliteit van instructie' bij Juffer (m=3.6, sd=1.1; t= 2.2, df=54, p =.02) en bij Meij (m=3.5, sd=1.4; t = 3.0, df=54, p =.004). De nieuwe schaal 'afstemmen van instructie' (M=3.8, SD=1.5) was inhoudelijk niet vergelijkbaar met een vroegere schaal. Mogelijk waren de vrouwen in deze studie meer sensitief responsief dan de groep van Juffer vanwege een gemiddeld hogere opleiding (χ 2 =57.6, df=2, p<.001). Een andere mogelijke verklaring 102

9 voor de hogere scores was de minder gestructureerde situatie tijdens de vrij-spel situatie, beoordeeld met de Ainsworth-schaal. In dit onderzoek knuffelden moeders hun kind en lazen ze voor terwijl het kind op schoot zat, terwijl de moeders in het onderzoek van Juffer via speelgoed met hun kind speelden. Door het intensievere lichamelijke contact in deze studie zouden de scores hoger kunnen zijn uitgevallen. De Erickson-schalen werden in deze studie bepaald op basis van thuisopnamen, tegenover instituuts-opnamen bij Juffer. Ook zou de grotere nadruk op het belang van sensitiviteit tijdens de verplichte voorlichtingsbijeenkomsten aan aanstaande adoptieouders, voorafgaand aan de adoptie (Van Tuyll, 1994), vaninvloed kunnen zijn geweest. Tabel 4.6 Scores voor sensitieve responsiviteit vergeleken met controlegroep van Juffer (1993) adoptiemoeders dit onderzoek (N=55) adoptiemoeders controlegroep Juffer (N=30) 12 range m sd min max m sd t (54) 3 p sig Ainsworth-schaal 1-9 zingen vragenlijst lezen eindoordeel totaal (gemiddelde) *** Erickson-schalen 1-7 steun ** respect autonomie *** kwaliteit instructie * afstemmen instructie totaal (gemiddelde) * p<.05 ** p <.01 ***p < Voor de Ericksonschalen: n =28 2 De schaal kwaliteit van instructie is niet geheel vergelijkbaar 3 T-toets voor een steekproef intercorrelaties (sub)schalen De subschalen correleerden hoog (r-waarden >.70; N = 55)metde betreffende totaalschalen (zie tabel 4.7). Het patroon van onderlinge correlaties tussen de instructie-schalen kwam overeen met het patroon bij Juffer (1993). In haar studie correleerden de beide instructieschalen eveneens hoog (r=.85) en was de correlatie tussen de schaal 'respect voor de autonomie' en de schaal 'steun' ook geringer (r=.44). De score op de 'competing demand'-situatie thuis (Ainsworth) correleerde met geen enkele schaal voor de taaksituaties. De getoonde sensitieve responsiviteit in een interactieve taaksituatie (samen met het kind met speelgoed spelen) hing dus niet samen met desensitieve responsiviteit in een ongestructureerde vrije situatie, waarin de moeder haar aandacht moest verdelen tussen de eigen taak 103

10 (het invullen van de vragenlijst) en de signalen van haar kind. Mogelijk appelleert de taaksituatie aan andere opvoedingsvaardigheden dan het verdelen van de aandacht over eigen taken en het kind. De totale vrij-spel en instructieschalen correleerden r=.34 ( p=.01). In de studie van Juffer (1993, p.142) was de samenhang van de totale Erickson-schaal en de Ainsworth-schaal niet significant (Spearman s rho (28)=.19, ns) voor de controlegroep. Omdat de schalen samenhingen is voor verder analyses een gecombineerde schaal voor sensitiviteit geconstrueerd. Een factoranalyse op de z-scores van de 8 schalen, gedwongen tot een factor, resulteerde in een oplossing met een eigenwaarde van 3.9, die 49 procent van de variantie verklaarde. De interne consistentie van deze totalesensitiviteitschaal was α =.84. Tabel 4.7 Intercorrelaties tussen de schalen voor sensitieve responsiviteit Ainsworth- schaal Ainsworth-schaal 1 zingen 2 vragenlijst lezen.54**.37** -- 4 eindoordeel.58**.74**.76** -- 5 totaal Ainsworth.71**.70**.83**.96 ** -- Erickson-schalen Erickson-schalen 6 steun.27* respect autonomie.47**.08.40**.35 **.39 **.57** -- 8 kwaliteit instructie.36** *.26.82**.56** -- 9 afstemmen instructie.29* *.30*.86**.64**.87** totaal Erickson.39* **.34*.92**.78**.91**.95** * p <.05 ** p <.01 samenhang sensitiviteit met achtergrondfactoren Nagegaan is, in hoeverre achtergrond- en persoonskenmerken van de moeder en het kind samenhingen met sensitieve responsiviteit. De sensitieve responsiviteit hing significant samen met de opleiding (r=.51, p<.01voor vrij-spel; r=.62, p<.01 voor taaksituaties) en het beroepsniveau van de moeder (r=.34, p=.01 voor vrijspel; r=.43 p<.001 voor taaksituaties). De maat voor sociaaleconomische status van het gezin correleerde significant r=.51 (p <.001) met de Ainsworth-schaal en r=.48 (p <.001) met de Erickson-schalen. Geen van de persoonlijkheidsschalen correleerde met de totale Ainsworth-schaal of de totale schaal voor sensitiviteit. Slechts de schaal 'extraversie' van de NVM correleerde significant met de totale Ericksonschalen (r=.30, p=.03). Meer extraverte moeders reageerden sensitiever tijdens een taaksituatie. Van de verschillende kindkenmerken bleken twee negatieveadoptiefactoren (bij aankomst een oudere leeftijd en een slechtere gezondheid) significant samen te hangen met meer sensitieve responsiviteit van de moeder. Wanneer haar kind ouder dan 6 maanden was bij aankomst reageerde 104

11 de adoptiemoeder sensitiever tijdens de vrij-spelsituatie (t= 2.2, df=53, p=.04). Ook moeders van kinderen die geen goede gezondheid hadden bij aankomst (t= 2.3, df=53, p=.03) waren sensitiever in de vrij-spel-situatie. De combinatie van twee specifieke adoptiefactoren (verblijf in een tehuis en ouder dan zes maanden bij plaatsing) hing eveneens significant samen (r=.27, p=.05) met een hogere score in de vrijspel-situatie. Moeders van kinderen, die laat in het gezin kwamen en daarvoor steeds in een tehuis verbleven, reageerden thuis sensitiever in vrij-spel-situaties. De cumulatie-index van de zeven kindgebonden risico-factoren correleerde met geen van de sensitiviteitsmaten. Temperament of mentale ontwikkeling van het kind hing niet samen (r -waarden <.13) met sensitievereponsiviteit. 4.4 gehechtheid en sensitieve responsiviteit sensitiviteit en gehechtheid van het kind Er was geen verschil in sensitieve reponsiviteit (t =.01, df=53, p=.99, ns) opdeainsworth- schaal tussen de moeders van kinderen met een veilige (B; n=34; m=6.0, sd=.86) of onveilige (A of C; n=21; m=6.0, sd=.83) gehechtheid. Op de Ericksonschalen werden evenmin verschillen geconstateerd in sensitiviteit tussen moeders van veilige en onveilige kinderen (t =.46, df=53, p=.65, ns; voor de totale Ericksonschaal). Volgens ANOVA s (F-waarden<.97, ns) verschilden de sensitiviteitsscores niet voor moeders van kinderen met een verschillende hoofdclassificatie (onveilig-vermijdend, veilig en onveiligambivalent gehecht). Uitsluiting van de vier kinderen met een ontwikkelingsindex lager dan 70 (n=51) bij deze kernanalyse gaf evenmin significante verschillen te zien in sensitiviteit tussen moeders van kinderen met een verschillende classificatie van gehechtheid (zie tabel 4.8). Tabel 4.8 Sensitieve responsiviteit van de moeder voor veilige en onveilige gehechtheid en hoofdclassificaties voor kinderen met een mentale OI > 70 (n = 51) schaal N gem Sd t(49) 1 p F (2,48) 2 p Ainsworth-schaal veilig (B) ns onveilig (non-b) onveilig vermijdend (A) onveilig-ambivalent (C) ns Erickson-schalen veilig (B) ns onveilig (non-b) onveilig vermijdend (A) onveilig-ambivalent (C) ns 1 t-toets voor verdeling veilig-onveilig 2 F-toets voor de hoofdclassificaties A-B-C 105

12 Voor de continue maat voor gehechtheid (score1-5) van het kindbestond evenminsamenhang met sensitieve responsiviteit. De correlatie van de continue maat voor gehechtheid van het kind was bij vrij spel r=.03 (n=55, p=.83, ns), in taaksituaties r=.07 (n=55, p=.61, ns) en voordetotale sensitiviteit r=.05 (n=55, p=.74, ns). In tegenstelling tot de theoretische aanname en de empirisch gevonden correlatie van r=.24 binnen de meta-analyse (De Wolff & Van IJzendoorn, 1997; Van IJzendoorn & De Wolff, 1997; zie ook figuur 1.1, hoofdstuk 1) hing de sensitieve responsiviteit van de adoptiemoeder binnen dit onderzoek niet samen met de gehechtheid van haar adoptiekind. gehechtheid van de moeder en sensitieve responsiviteit T-toetsen voor het verschil insensitiviteit gaven geen significante verschillen (t-waarden <1.5; p-waarden >.14; ns) tezientussen moeders met een autonome (n=25) of een niet-autonome (n=28) mentale representatie van gehechtheid. De continue maat voor gehechtheid van de moeders (de coherentiescore) correleerde niet significant met de Ainsworth-schaal (r=-.01, p=.95, ns), de Ericksonschalen (r=-.18, p=.18, ns) ofde totale sensitiviteitschaal (r=-.14, p=.30, ns). Tegen de theoretische verwachting in, bleek er geen significante correlatie te bestaan tussen de mate van veilige gehechtheid van de moeder en haar sensitieve responsiviteit. Via een serie ANOVA s (zie tabel 4.9) bleken moeders met een verschillende hoofdclassificatie voor gehechtheid wel significant te verschillen in sensitieve responsiviteit in vrijspel (F (2,52) = 3.4, p =.04) enopdetotale sensitiviteitschaal ( F (2,52) = 4.1, p=.02). De groep moeders met een gepreoccupeerde (n=12; m=6.5, sd=.73) classificatie was sensitiever op de Ainsworth-schaal (p=.04; via Bonferroni gecontroleerde Post-Hoc analyses) dan de groep moeders met een gereserveerde classificatie (n=18, m=5.7, sd=.80). Ook op de totale sensitiviteitschaal waren gereserveerde moeders minder sensitief (p=.03) dan gepreoccupeerde moeders. Tabel 4.9 Hoofdclassificaties (Ds-F-E) en sensitieve responsiviteit gehechtheidsclassificatie moeder gereserveerd autonoom gepreoccupeerd sensitieve responsiviteit Ds (n=18) F (n=25) E (n=12) F(2,52) p sig gem (sd ) gem (sd) gem (sd) Ainsworth-schaal 5.7 (. 80) 6.1 (.85) 6.5 (.73) * Ds < E, p=.04 Erickson-schalen 4.3 (1.4) 4.2 (1.2 ) 5.2 (.87) ns Totale sensitiviteit -.19 (.73) -.01 (.66).47 (.51) * Ds < E, p =.03 *p<

13 Omdat de samenhang tussen sensitiviteit en gehechtheid een kernanalyse betreft (de kenmerken van het kind kunnen ook van invloed zijn op de sensitieve responsiviteit), werd deze analyse ook uitgevoerd zonder de vier kinderen met een mentale ontwikkelingsindex lager dan 70. Op dezelfde schalen als bovengenoemd (Ainsworth-schaal en totale sensitiviteitschaal) bleven de resultaten significant verschillend voor gepreoccupeerde en gereserveerde moeders (met hogere F- waarden). Bij combinatie van de gepreoccupeerde moeders en de gereserveerde moeders in de gehele groep met een 'onveilige gehechtheidsrepresentatie' was het specifieke onderscheid in sensitieve responsiviteit tussen beide groepen onveilige moeders niet zichtbaar. Bij splitsing op hoofdclassificaties bleken de gereserveerde moeders significant minder sensitief dan de gepreoccupeerde moeders op de Ainsworth-schaal en de totale sensitiviteitschaal. concordantie en sensitieve responsiviteit Door het ontbreken van concordantie tussen de gehechtheidsclassificatie van de moeder en die van haar kind, was het niet meer zinvol na te gaan in hoeverre sensitieve responsiviteit een mediërende rol zou kunnen spelen bij intergenerationele overdracht van gehechtheid. sensitieve responsiviteit en non-concordantie ( 'groep 2') Bij deconcordantie-analyse was het verrassend, dat een grote groep adoptiekinderen (n=17; 31%), die geplaatst waren bij een onveilig-gehechte adoptiemoeder, toch een veilige gehechtsrelatie met haar had ontwikkeld (groep2). Nagegaan is, in hoeverre de sensitieve responsiviteit van deze onveilige moeders zou kunnen verklaren, dat hun adoptiekinderen een veilige gehechtheidsrelatie ontwikkelden. Via een ANOVA met contrasten tussen de beide groepen onveilige moeders (zie tabel 4.10; onveilige moeders met een onveilig kind, groep 1, n=13 en onveilige moeders met een veilig kind, groep 2, n=17) bleek er geen significant verschil in sensitieve responsiviteit tussen deze twee groepen (F-waarden < 1.4, ns; t-waarden < 1.4, ns), op de beide schalen of op de totale sensitiviteits-maat. Omdat op de totale sensitiviteitsmaat en in de vrij-spel-situatie gereserveerde moeders significant lager scoorden dan gepreoccupeerde moeders, is het verschil ook nog apart voor deze twee onveilige hoofdclassificaties binnen groep 1 en 2 nagegaan. De 12 gereserveerde moeders in groep 2 (veilige kinderen) scoorden echter niet significant verschillend (t-toets: t-waarden< 1.1, p waarden >.30, ns; Mann-Whitney U-test: U-waarden>26, sig>.35, ns) opdesensitiviteitsmaten dan de zes gereserveerde moeders in groep 1 (onveilige kinderen). De zeven gepreoccupeerde moeders in groep 1 verschilden evenmin van de vijf gepreoccupeerde moeders in groep 2 in sensitiviteit (Mann-Whitney U-test: U-waarden > 12, sig >.37, ns). In de taaksituatie scoorden gepreoccupeerde moeders in groep 2 (veilige kinderen, n=5, m=5.9, sd=.68) significant hoger (t=3.0, p=.01; U=3.5, sig=.02) dan gepreoccupeerde moeders in groep 1 (onveilige kinderen, n=7, m=4.7, sd=.66). Gepreoccupeerde moeders met veilige kinderen 107

14 (groep 2) waren sensitiever in een taaksituatie dan gepreoccupeerde moeders met onveilige kinderen (groep 1). Een hogere score op sensitieve responsiviteit leek over het algemeen geen verklaring te leveren voor het ontstaan van een veilige gehechtheid bij het kind, wanneer de adoptiemoeder onveilig gehecht was. Op dezelfde wijze was via een ANOVA met contrasten ook nagegaan of er een verschil was in sensitiviteit tussen de groep autonoom gehechte vrouwen met veilige kinderen (groep 4, n=17) en de groep niet-autonoom gehechte vrouwen met onveilige kinderen (groep 3, n=8). Bij deze analyse werden evenmin significante verschillen gevonden (t-waarden<1.5, ns). 4.5 samenvatting Overeenkomstig de verwachting, waren de 55 adoptiekinderen in deze studie evenzeer veilig gehecht (62%) als in de standaardgroep en was de verdeling over de drie hoofdclassificaties vergelijkbaar met de standaardverdeling. Conform de hypothese, was de verdeling van de gehechtheidsclassificaties en de verdeling veilig-onveilig (46% veilig) voor de adoptiemoeders eveneens vergelijkbaar met de normgroep van de meta-analyse. Tegen de verwachting in, was de overeenkomst tussen gehechtheid van de moeder en die van haar kind niet afwijkend van wat op grond van een toevalsverdeling kon worden verwacht; noch op het niveau van de classificaties, noch bij de verdeling veilig-onveilig. De overeenkomst in gehechtheidsclassificaties was significant lager dan de concordantie in de metastudie. Tegen de verwachting in, hing de sensitieve reponsiviteit niet samen met de verdeling veiligonveilig in gehechtheidsclassificatie van de moeder. Ook was onverwacht, dat de sensitieve responsiviteit niet samenhing met degehechtheidsclassificatie van het kind. Samengevat: de twee hypothesen over de verdeling van de gehechtheidsclassificaties in deze studie werden bevestigd. Onverwacht was het ontbreken van drie-weg concordantie tussen de gehechtheidsclassificaties van moeder en van kind. Ook was het ontbreken van de voorspelde samenhang van gehechtheidsclassificaties van de moeder en het kind met sensitieve responsiviteit onverwacht. Opvallende bevindingen waren de samenhang van gehechtheid van het kind met diens mentale ontwikkeling en de samenhang van sensitieve responsiviteit van de moeder met haar opleidingsniveau. De vaders van veilig-gehechte kinderen waren ouder in leeftijd. Verrassend was verder dat een grote groep moeders met een onveilige gehechtheidsclassificatie een veilig gehecht kind hadden. Hiervoor was geen verklaring gevonden. 108

15 5 resultaten: gedesorganiseerde gehechtheid De tweede vraagstelling in dit onderzoek luidt: in hoeverre komt de vierde classificatie van onveilig-gedesorganiseerde gehechtheid vaker voor in adoptiegezinnen (bij moeder en kind) en in hoeverre is de classificatie onveilig door onverwerkt verlies voor de moeder predictief voor de classificatie onveilig-gedesorganiseerd bij haar adoptiekind? Naar verwachting zal in dit onderzoek bij de adoptiemoeders en bij de adoptiekinderen de vierde classificatie van onveilig-gedesorganiseerde gehechtheid vaker voorkomen dan in de normgroepen. Specifieke ervaringen met ongewenste kinderloosheid verhogen mogelijk het risico van moeders op een classificatie 'onveilig door onverwerkt verlies' ('U'; 'unresolved'). De negatieve en wisselende ervaringen met gehechtheidsfiguren in de periode voorafgaand aan de plaatsing verhogen bij adoptiekinderen mogelijk de kans op een 'onveilig-gedesorganiseerde' ('D'; 'disorganised') classificatie. Gezien de te verwachten specifieke eigen predispositie voor gedesorganiseerde gehechtheid bij het kind, is de overeenkomst tussen de classificatie 'onveilig door onverwerkt verlies' van de moeder en de classificatie 'onveilig-gedesorganiseerd' van het kind naar verwachting geringer dan in de meta-studie. 5.1 gedesorganiseerde gehechtheid bij de adoptiemoeder de classificatie 'onverwerkt verlies' Een hoog percentage van deadoptiemoeders (n=28, 51%) verkreeg de classificatie 'onveilig door onverwerkt verlies'. Bij combinatie van de drie onveilige classificaties (gereserveerd, gepreoccupeerd en 'onverwerkt verlies') bleek, dat veruit de meeste adoptiemoeders (n= 43; 78%) een onveilige gehechtheidsclassificatie hadden. Slechts 12 moeders (22%, F) hadden een veilige, autonome gehechtheidsclassificatie, 28 moeders (51%, U) hadden een onveilige classificatie voor'onverwerkt verlies', 12 moeders werden geclassificeerd als onveilig-gereserveerd (22%, Ds) en drie moeders als onveilig-gepreoccupeerd (5%, E; zie tabel 5.1). De verdeling over de vier hoofdclassificaties was significant verschillend (χ 2 =42, df=3, p<.001) van de verdeling binnen de standaardgroep in de meta-analyse (Van IJzendoorn & 109

De studie steunt op het theoretische en empirische fundament van de gehechtheidstheorie. Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de stand van zaken binnen

De studie steunt op het theoretische en empirische fundament van de gehechtheidstheorie. Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de stand van zaken binnen samenvatting Deze dissertatie bestaat uit de rapportage van een studie onder55adoptiegezinnen. De 55 adoptiekinderen waren internationaal geadopteerd, kwamen als eerste kind in het gezin en waren jonger

Nadere informatie

inleiding 1 concordantievan gehechtheid

inleiding 1 concordantievan gehechtheid inleiding 1 concordantievan gehechtheid Deze dissertatie onderzoekt, of de emotionele band die eenadoptiemoeder ontwikkeld heeft met haar eigen ouders zich weerspiegelt in de kwaliteit van de emotionele

Nadere informatie

Deze studie onder 55 adoptiegezinnen heeft een aantal verrassende bevindingen opgeleverd.

Deze studie onder 55 adoptiegezinnen heeft een aantal verrassende bevindingen opgeleverd. 6 discussie 6.1 bevindingen en kanttekeningen Deze studie was een eerste studie naar de gehechtheidsclassificaties van adoptiemoeders, bepaald voorafgaand aan de komst van hun eerste kind, de concordantie

Nadere informatie

5 resultaten: gedesorganiseerde gehechtheid

5 resultaten: gedesorganiseerde gehechtheid 5 resultaten: gedesorganiseerde gehechtheid De tweede vraagstelling in dit onderzoek luidt: in hoeverre komt de vierde classificatie van onveilig-gedesorganiseerde gehechtheid vaker voor in adoptiegezinnen

Nadere informatie

3 onderzoek:methodeen groep

3 onderzoek:methodeen groep 3 onderzoek:methodeen groep Deze studie onder 55 adoptiegezinnen heeft tot doel de intergenerationele overdracht van gehechtheid te onderzoeken tussen de adoptiemoeder en haar 4 maanden oude, internationaal

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Waar voelen kinderen zich meer op hun gemak: in kinderdagverblijven of in gastouderopvang? Ervaren kinderen en hun professionele opvoeders in de kinderopvang meer stress (hogere niveaus

Nadere informatie

1 intergenerationele overdracht van gehechtheid

1 intergenerationele overdracht van gehechtheid 1 intergenerationele overdracht van gehechtheid De eerste vraagstelling in deze studie luidt: - in hoeverre is er sprake van een vergelijkbare concordantie tussen de klassieke gehechtheidsclassificatie

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland Disclosure Wie doorbreekt de cirkel van? Prof.dr. Lenneke Alink Kinder Kinder is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren Hechting en hechtingsproblemen Risico- en beschermende factoren September 2017 2017 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week : de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week : het toetsen van gemiddelden: de t-toets week 5: het toetsen van varianties:

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

Rapportage Normeringsonderzoek SCOL-VO

Rapportage Normeringsonderzoek SCOL-VO Rapportage Normeringsonderzoek SCOL-VO Datum CED-Groep, oktober 2007 Afdeling O&O Auteur David Verschoor Project SCOL-VO Normeringsonderzoek SCOL-VO, 2/19 Normeringsonderzoek SCOL-VO, 3/19 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld? Werkt de aanpak van kindermishandeling en? Eerste resultaten van een grootschalig onderzoek: hoe vaak komen kindermishandeling en voor? En hoe ernstig is het geweld? INLEIDING EERSTE FACTSHEET Werkt de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Onderzoeksfiche e00295.pdf. 1. Referentie

Onderzoeksfiche e00295.pdf. 1. Referentie 1. Referentie Referentie Juffer, F., Duyvensteyn, M.G.C. & van Ijzendoorn, M.H., (1995). Opvoedingsondersteuning en intergenerationele overdracht van gehechtheid: Kan de cirkel worden doorbroken? Kind

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen 8.1 Non-parametrische toetsen: deze toetsen zijn toetsen waarbij de aannamen van normaliteit en intervalniveau niet nodig zijn. De aannamen zijn

Nadere informatie

CHECKLIST KLASKLIMAAT

CHECKLIST KLASKLIMAAT CHECKLIST KLASKLIMAAT I. NAAM INSTRUMENT Checklist Klasklimaat II. EIGENSCHAPPEN VAN INSTRUMENT Aard van het instrument Doelgroep Observatieschaal Basisonderwijs (kleuter- en lager), secundair onderwijs

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

W E S WORK EXPERIENCE SCAN

W E S WORK EXPERIENCE SCAN W E S WORK EXPERIENCE SCAN AYA THUISZORG ZorgDNA Computerweg 24 3542 DR UTRECHT T 030-820 03 63 E info@zorgdna.nl, INHOUDSOPGAVE HET RAPPORT HOOFDSTUK 1 - OVERZICHT VAN DE DIMENSIES BRONNEN VAN STRESS

Nadere informatie

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis 9 Gebruik van wetenschappelijke kennis In dit hoofdstuk wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis a) geanalyseerd in alle onderzochte beleidsprocessen in de JGZ voor 4-19-jarigen in de vier GGD-regio's.

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval.

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. 6DPHQYDWWLQJ De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. Van de ongeveer 1200 studenten die per jaar instromen, valt de helft binnen drie maanden af. Om een antwoord

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

De opvoedingsbeleving van ouders van adoptiekinderen met Special Needs en zonder Special Needs uit Taiwan

De opvoedingsbeleving van ouders van adoptiekinderen met Special Needs en zonder Special Needs uit Taiwan 1 De opvoedingsbeleving van ouders van adoptiekinderen met Special Needs en zonder Special Needs uit Taiwan Miriam E. Krap Universiteit Leiden Child & Family Studies Studentnummer: 1163760 Augustus 2013

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Online bijlage 5. Model ter verklaring van xenofobie

Online bijlage 5. Model ter verklaring van xenofobie Online bijlage 5 Model ter verklaring van xenofobie 1 Inleiding In tegenstelling tot het model ter verklaring van populisme is het model ter verklaring van xenofobie niet gebaseerd op het basismodel uit

Nadere informatie

Tabellenboek bij factsheet panel Psychisch Gezien: Werk, eenzaamheid en stigma. Caroline Place Lex Hulsbosch Harry Michon

Tabellenboek bij factsheet panel Psychisch Gezien: Werk, eenzaamheid en stigma. Caroline Place Lex Hulsbosch Harry Michon Tabellenboek bij factsheet panel Psychisch Gezien: Werk, eenzaamheid en stigma Caroline Place Lex Hulsbosch Harry Michon Inhoudsopgave Algemene toelichting... 3 Legenda bij tabellen... 4 Deel 1 - Algemene

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA 12.1 Eenweg analyse van variantie Eenweg en tweeweg ANOVA Wanneer we verschillende populaties of behandelingen met elkaar vergelijken, dan zal er binnen de data altijd sprake

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Zwanikken, C. P. (1997). Multiple sclerose: epidemiologie en kwaliteit van leven s.n.

Citation for published version (APA): Zwanikken, C. P. (1997). Multiple sclerose: epidemiologie en kwaliteit van leven s.n. University of Groningen Multiple sclerose Zwanikken, Cornelis Petrus IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag

Nadere informatie

Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor

Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor Iris Bollen o.l.v. Mirjam Gevers Deynoot-Schaub Maart 2012 1. Inleiding In januari en februari 2012 is de Kwaliteitsmonitor

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 123 124 Introductie In de gehechtheidstheorie is altijd veel aandacht geweest voor de relatie tussen jonge kinderen en hun moeders. Gehechtheidsrelaties zijn echter nog steeds belangrijk

Nadere informatie

1. Inleiding. 4. Discussie 5. Besluit. Interlandelijke adoptie: een review naar de risico- en protectieve factoren bij adoptieouders en hun omgeving

1. Inleiding. 4. Discussie 5. Besluit. Interlandelijke adoptie: een review naar de risico- en protectieve factoren bij adoptieouders en hun omgeving Inhoudsopgave : een review naar de risico- en protectieve factoren bij adoptieouders en hun omgeving Tim Stroobants Prof. dr. Johan Vanderfaeillie Studiedag SWVG Leuven, 2 december 2010 1. Inleiding 2.

Nadere informatie

Opvoedingsondersteuning De behoefte van christelijke ouders

Opvoedingsondersteuning De behoefte van christelijke ouders Opvoedingsondersteuning De behoefte van christelijke ouders Juli 2009 Dr. N.A. (Nico) Broer P.M. (Elly) van der Gouwe-Dingemanse Msc Voor verwijzing Broer, N.A. & Gouwe-Dingemanse, P.M. van der, (2009).

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling Bijlage II Aanvullende analyses 1 Inleiding In aanvulling op de kwantitatieve informatie over de diverse arbeid-en-zorg thema s, is een aantal analyses verricht Aan deze analyses lagen de volgende onderzoeksvragen

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Twee populaties: parametrische toetsen

Hoofdstuk 6 Twee populaties: parametrische toetsen Hoofdstuk 6 Twee populaties: parametrische toetsen 6.1 De t-toets voor het verschil tussen twee gemiddelden: In veel onderzoekssituaties zijn we vooral in de verschillen tussen twee populaties geïnteresseerd.

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

Team Mirror. Handleiding Team Mirror Rapport. Vertrouwelijk document uitgegeven door

Team Mirror. Handleiding Team Mirror Rapport. Vertrouwelijk document uitgegeven door Team Mirror Handleiding Team Mirror Rapport Vertrouwelijk document uitgegeven door www.unicorngroup.be Met deze handleiding geven we je als facilitator de nodige achtergrond om de resultaten van het Team

Nadere informatie

HTS Report NEO-FFI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NEO-FFI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NEO-FFI-3 Persoonlijkheidsvragenlijst HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage INLEIDING NEO-FFI-3 2/8 Inleiding Dit rapport beschrijft de scores van de kandidaat op de NEO-FFI-3 persoonlijkheidsvragenlijst.

Nadere informatie

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik Charles Picavet, Linda van der Leest en Cecile Wijsen Rutgers Nisso Groep, mei 2008 Achtergrond Hoewel er veel verschillende anticonceptiemethoden

Nadere informatie

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen 8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen Er bestaat een samenhang tussen twee variabelen als de verdeling van de respons (afhankelijke) variabele verandert op het moment dat de waarde

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Appendix A. Samenvatting (Summary in Dutch)

Appendix A. Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) 115 116 Samenvatting (Summary) Het concept moraliteit (afkomstig van het Latijnse moralitas, wat juist gedrag betekent) is al eeuwen een interessant onderwerp voor filosofen

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Effecten van het uiteenvallen van het gezin op de persoonlijkheidsontwikkeling van een kind

Effecten van het uiteenvallen van het gezin op de persoonlijkheidsontwikkeling van een kind Effecten van het uiteenvallen van het gezin op de persoonlijkheidsontwikkeling van een kind Bas ter Weel 12 oktober 2015 Achtergrond Persoonlijkheid is een voorspeller van sociaaleconomische uitkomsten

Nadere informatie

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen SPSS Introductiecursus Sanne Hoeks Mattie Lenzen Statistiek, waarom? Doel van het onderzoek om nieuwe feiten van de werkelijkheid vast te stellen door middel van systematisch onderzoek en empirische verzamelen

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6

c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6 c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6 1. Iemand kiest geblinddoekt 4 paaseitjes uit een mand met oneindig veel paaseitjes. De helft is melkchocolade, de andere

Nadere informatie

Beschrijvende statistiek

Beschrijvende statistiek Beschrijvende statistiek Beschrijvende en toetsende statistiek Beschrijvend Samenvatting van gegevens in de steekproef van onderzochte personen (gemiddelde, de standaarddeviatie, tabel, grafiek) Toetsend

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

Kruis per vraag slechts één vakje aan op het antwoordformulier.

Kruis per vraag slechts één vakje aan op het antwoordformulier. Toets Stroom 1.2 Methoden en Statistiek tul, MLW 7 april 2006 Deze toets bestaat uit 25 vierkeuzevragen. Kruis per vraag slechts één vakje aan op het antwoordformulier. Vraag goed beantwoord dan punt voor

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen staan telkens

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen staan telkens

Nadere informatie

Voorspellende factoren van gedragsproblemen bij geadopteerde adolescenten Scriptie in het kader van de masteropleiding Gezinspedagogiek

Voorspellende factoren van gedragsproblemen bij geadopteerde adolescenten Scriptie in het kader van de masteropleiding Gezinspedagogiek UNIVERSITEIT VAN LEIDEN Voorspellende factoren van gedragsproblemen bij geadopteerde adolescenten Scriptie in het kader van de masteropleiding Gezinspedagogiek Lisanne Osterhaus (0794481) Mei 2012 Begeleiders:

Nadere informatie

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Pedagogiek in Beeld M.H. van IJzendoorn en H. de Frankrijker

Pedagogiek in Beeld M.H. van IJzendoorn en H. de Frankrijker 1 Pedagogiek in Beeld M.H. van IJzendoorn en H. de Frankrijker 6. Meta-analyse: gereedschap voor de theoretische pedagogiek Theorie geeft een overzichtelijk beeld van een complexe werkelijkheid. De taken

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

VERSLAG RESULTATEN SCHALEN VRAGENLIJST LEERBIOGRAFIE JOHAN DE WITT COLLEGE

VERSLAG RESULTATEN SCHALEN VRAGENLIJST LEERBIOGRAFIE JOHAN DE WITT COLLEGE VERSLAG RESULTATEN SCHALEN VRAGENLIJST LEERBIOGRAFIE JOHAN DE WITT COLLEGE Meting juli 2010, schooljaar 2009-2010 CONCEPT Augustus 2010 Yolande Emmelot 1 INLEIDING 3 RESULTATEN UIT HET VRAGENLIJSTONDERZOEK

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages)

Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) totaal man vrouw seksuele aantrekking alleen eigen sekse 2,0 2,6 1,4 vooral eigen sekse 0,8 0,6

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

vervolgonderwijs na de lagere school, waar men tot 14 jaar verblijft. Deze scholen zijn gelegen in Kosice, een stad in Oost-Slowakije met 240.

vervolgonderwijs na de lagere school, waar men tot 14 jaar verblijft. Deze scholen zijn gelegen in Kosice, een stad in Oost-Slowakije met 240. SAMENVATTING De aanwezigheid van sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV) is bevestigd in bijna alle West Europese landen. Gedurende de vroege kinderleeftijd zijn de SEGV groot; ze blijven gedurende

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding General discussion Samenvatting Inleiding Jaarlijks worden tienduizenden kinderen na een internationale adoptie opgenomen in een nieuw gezin. De meeste van deze internationaal geadopteerde kinderen komen

Nadere informatie

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland Pagina 1 van 24 Inhoud Bijlagen bij hoofdstuk 1 5 Bijlage B1.1 5 Bijlagen bij hoofdstuk 2 6 Figuur B2.1 6 Figuur B2.2 7 Figuur B2.3 8 Bijlagen bij hoofdstuk

Nadere informatie

Deel 1: Voorbeeld van beschrijvende analyses in een onderzoeksrapport. Beschrijving van het rookgedrag in Vlaanderen anno 2013

Deel 1: Voorbeeld van beschrijvende analyses in een onderzoeksrapport. Beschrijving van het rookgedrag in Vlaanderen anno 2013 7.2.4 Voorbeeld van een kwantitatieve analyse (fictief voorbeeld) In onderstaand voorbeeld werken we met fictieve data. Doel van dit voorbeeld is dat je inzicht krijgt in hoe een onderzoeksrapport van

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie