Memorandum. Schipholweg ZL Leiden Postbus DA Leiden. Onderwerp Analyses verzuim Rijksambtenaren. T
|
|
- Annemie Smit
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Memorandum Onderwerp Analyses verzuim Rijksambtenaren Schipholweg ZL Leiden Postbus DA Leiden Het ziekteverzuim bij het Rijk is hoog en is in recente jaren ( ) bovendien gestegen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft TNO daarom gevraagd om op basis van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) inzicht op de achtergronden en de oorzaken van het verzuim te geven en het (stijgen van het) verzuim binnen het Rijk te verklaren om zo meer handvatten voor preventie te krijgen. In deze memo vatten wij de resultaten van dit onderzoek samen aan de hand van drie thema s. 1. Achtergronden: welke verzuimtrends zijn er zichtbaar en kunnen er binnen het Rijk risicogroepen met hoog verzuim onderscheiden worden? 2. Oorzaken: welke werk gerelateerde factoren hangen samen met het hogere verzuim binnen de Rijksoverheid? 3. Verklaringen: in hoeverre kunnen de achtergronden en de oorzaken (de stijging van) het verzuim binnen het Rijk verklaren? In de bijlage bij de memo zijn de technische toelichting en de tabellen met gedetailleerde cijfers te vinden. T Datum Onze referentie Achtergronden Wordt het beeld van het stijgende verzuim ook in de NEA gevonden? De resultaten van de NEA bevestigen het beeld van het stijgende verzuim in de periode niet. Ook over de periode laat de NEA geen significante stijging van het verzuimpercentage binnen de Rijksoverheid zien (zie bijlage, tabel 1a en 1b). Hoe verhoudt het verzuim binnen het Rijk zich ten opzichte van het verzuim in vergelijkbare groepen? Het verzuimpercentage binnen de Rijksoverheid ligt in de periode op 5,2%. Dit is hoger dan het Nederlandse gemiddelde van 3,8%, maar niet hoger dan het verzuim van de - meer vergelijkbare - groep werknemers binnen gemeentes (5,2%) (zie bijlage, tabel 2a en 2b). Zijn er risicogroepen (op basis van persoonskenmerken) waarbij het verzuim opvallend hoog of opvallend stijgend is? Vrouwen, ouderen (55+), werknemers met een migratie achtergrond en gescheiden werknemers hebben binnen de Rijksoverheid het hoogste verzuimpercentage. Hoog opgeleide werknemers binnen het Rijk hebben vaker een laag verzuimpercentage. Voor geen van deze groepen wordt een significante stijging van het verzuimpercentage in gevonden. Ruim 1 op de 5 werknemers binnen het Rijk (20,4%) heeft een verzuimpercentage hoger dan het Nederlands gemiddelde. Wanneer we kijken naar het risico op dit bovengemiddelde verzuim (voor meer uitleg zie de technische toelichting) zien we
2 dat dit vaker voorkomt bij vrouwen, ouderen, werknemers met een migratie achtergrond, gescheiden werknemers en middelbaar en laag opgeleide werknemers. Het bovengemiddelde verzuim van werknemers met een migratie achtergrond en gescheiden werknemers hangt echter duidelijk samen met hun geslacht en opleiding. Wanneer er in de multivariate analyses (zie technische toelichting voor meer uitleg over multivariate analyses) voor alle andere persoonskenmerken wordt gecorrigeerd zijn een migratie achtergrond of gescheiden zijn geen voorspeller van bovengemiddeld verzuim meer. Met andere woorden: de verhoogde kans op bovengemiddeld verzuim in deze groepen lijkt te komen doordat de groep migranten en de groep gescheiden werknemers binnen de rijksoverheid anders van samenstelling is qua geslacht en opleiding vergeleken met het gemiddelde binnen de Rijksoverheid (zie bijlage tabel 3a -3f). Datum Onze referentie Blad 2/11 Met welke klachten wordt binnen het Rijk verzuimd en in hoeverre is het verzuim werkgerelateerd? Zijn hier trends in te ontdekken? De belangrijkste klacht waar werknemers binnen de Rijksoverheid mee verzuimen is griep of verkoudheid (41,1%). Daarnaast heeft 11,8% van de werknemers verzuimd vanwege klachten aan het bewegingsapparaat (zoals rugklachten) en had 9,5% last van psychische klachten (zoals overspannenheid en burn-out). Iets meer dan een kwart (26,7%) van de werknemers heeft verzuimd vanwege overige klachten, waaronder buikklachten, klachten aan de luchtwegen en hart- en vaatziekten. Tenslotte geeft 10,9% van de werknemers binnen de Rijksoverheid aan nog nooit verzuimd te hebben. Er zijn in de periode geen duidelijke trends in het soort klachten waar werknemers binnen de Rijksoverheid mee verzuimen. (Zie bijlage tabel 4a). Van de werknemers binnen het Rijk die ooit verzuimd hebben, geeft bijna 1 op de 5 (18,1%) aan dat hun laatste verzuimgeval (deels) door het werk werd veroorzaakt. Dit percentage is in de periode niet significant gedaald of gestegen. Dit wil zeggen dat 1 op de 5 verzuimgevallen (deels) door de werkgever te beïnvloeden is. Omdat de verzuimduur en de mate van werkgerelateerdheid van de individuele verzuimgevallen (bij sommige werknemers in deze groep is het verzuim slechts deels door het werk veroorzaakt) hier niet is meegenomen betekent dit niet dat 18,1% van het verzuimpercentage door de werkgever te beïnvloeden is. Verderop in deze memo wordt met behulp van het populatie attributief risico een inschatting gemaakt van het aandeel van het verzuim dat door de werkgever beïnvloedbaar is. Wanneer de klachten door het werk worden veroorzaakt komt dit over het algemeen (bij 68% van de werknemers) door psychosociale werkomstandigheden zoals werkdruk, emotioneel te zwaar werk of problemen met een leidinggevende. Het aandeel werkgerelateerde klachten dat door fysieke werkomstandigheden (lichamelijk zwaar werk of computerwerk) wordt veroorzaakt ligt in de periode gemiddeld op 15,1%. Het percentage is echter in de periode bijna verdubbeld van 9,6% in 2014 naar 19,0% in (zie bijlage tabel 4b). Dit komt doordat werknemers binnen het Rijk steeds vaker aangeven dat zij klachten hebben gekregen doordat zij langdurig dezelfde handelingen verrichtten en/of langdurig achter een computer werkten. In 2014 gaf 8,2% van de respondenten dit aan als
3 oorzaak van het werkgerelateerde verzuim. In 2016 was dit meer dan verdubbeld tot 18,1% Oorzaken Welke werkkenmerken hangen samen met een hoog verzuim bij de Rijksoverheid? Vrijwel alle in het onderzoek meegenomen werkkenmerken hangen samen met een bovengemiddeld verzuim. Werkkenmerken die vooral samenhangen met bovengemiddeld verzuim zijn blootstelling aan intern ongewenst gedrag en weinig sociale steun van collega s en leidinggevenden. De kans op bovengemiddeld verzuim bij de werknemers binnen het Rijk die hier mee te maken hebben is meer dan 2 keer zo hoog. Datum Onze referentie Blad 3/11 Opvallend is dat het hebben van een flexibel dienstverband, thuiswerken en overwerken samenhangen met een kleinere kans op het hebben van een bovengemiddeld verzuim dan respectievelijk het hebben van een vast contract, niet thuiswerken en niet overwerken (zie bijlage tabel 5). De bovengenoemde werkkenmerken hangen echter met elkaar samen. Om deze reden is er een multivariate analyse uitgevoerd, om te kunnen controleren voor deze samenhang (voor meer informatie over multivariate analyses, zie technische toelichting). Na correctie voor de invloed van de overige werkkenmerken blijken alleen conflicten op het werk, weinig autonomie, lage sociale steun van de leidinggevende en fysiek belastend werk samen te hangen met een grotere kans op een bovengemiddeld verzuim. Een flexibel dienstverband, thuiswerken en overwerken blijven samenhangen met een kleinere kans op het hebben van een bovengemiddeld verzuim, maar dit geldt ook voor het hebben van hoge taakeisen (zie bijlage tabel 5). Hangt (on)tevredenheid met arbeidsvoorwaarden samen met een hoog verzuim? Werknemers binnen het Rijk die ontevreden zijn over hoe interessant hun werk is, de werkzekerheid, de werktijden of de arbeidsomstandigheden in het algemeen hebben een grotere kans op bovengemiddeld verzuim. Er is geen effect van tevredenheid met het salaris of de reistijd. Na correctie voor de invloed van de overige tevredenheidsmaten blijven alleen tevredenheid met de mate waarin het werk interessant is, de werkzekerheid en de arbeidsomstandigheden samenhangen met bovengemiddeld verzuim (zie bijlage tabel 6). Hangt ervaren werk(on)zekerheid samen met een hoog verzuim bij de Rijksoverheid? De mate waarin werknemers het gevoel hebben dat zij goed inzetbaar zijn heeft een duidelijke relatie met hun verzuim. Werknemers die moeite hebben om werk en privé te combineren en werknemers die hun eigen employabiliteit laag inschatten hebben een grotere kans op een bovengemiddeld verzuim. Daarnaast blijkt dat het doormaken van een grote reorganisatie de kans op bovengemiddeld verzuim vergroot. Dit geldt niet voor werknemers die een kleine reorganisatie (zoals een inkrimping of als gevolg van een uitbesteding) doormaken (zie bijlage tabel 7). Is er een trend in het vóórkomen van deze werkkenmerken?
4 Voor de meeste van de hierboven beschreven kenmerken van het werk, de arbeidsvoorwaarden en werk(on)zekerheid is er geen significante stijging of daling gevonden in het vóórkomen in de periode Daarop zijn een aantal uitzonderingen: het aandeel flexwerkers steeg van 3,6% in 2014 naar 6,8% in Ook het aandeel werknemers dat thuis werkt steeg, van 60,3% in 2014 naar 66,0% in 2016 (zie bijlage tabel 8a). Datum Onze referentie Blad 4/11 Een daling is zichtbaar voor het aandeel werknemers dat fysiek zwaar werk verricht (van 31,3% in 2014 naar 24,4% in 2016). Dit lijkt in tegenspraak met de stijging van fysieke werkomstandigheden als veroorzaker van werkgerelateerd verzuim. Op basis van de cijfers is het niet mogelijk om hier een verklaring voor te geven. Ook het aandeel werknemers dat ontevreden is met het salaris (van 17,6% in 2014 naar 13,6% in 2016) en het aandeel werknemers binnen het Rijk dat te maken heeft gehad met een grote reorganisatie (van 48,4% in 2014 naar 42,8% in 2016) daalde. Verklaringen Welke factoren hebben binnen het Rijk de grootste invloed op het hoge (bovengemiddelde) verzuim? Op basis van de samenhang tussen de verschillende werkkenmerken en het bovengemiddelde verzuim en het vóórkomen van deze kenmerken binnen het Rijk bestaat de top 5 van factoren die veel invloed hebben op het bovengemiddelde verzuim uit: het hebben van een vast dienstverband, een hoge moeilijkheidsgraad, lage taakeisen, hoge sociale steun van collega s en het hebben van conflicten (zie tabel 1). Tabel 9 in de bijlage geeft een overzicht van de invloed van de overige werkkenmerken. Tabel 1: Top 5 van factoren met de meeste invloed op bovengemiddeld verzuim binnen de rijksoverheid (Bron NEA ). PAR % bovengemiddeld verzuim Huidig 20,4% Na aanpak risico Vast dienstverband 52,9% 9,6% Hoge moeilijkheidsgraad 25,1% 15,3% Lage taakeisen 18,3% 16,7% Hoge sociale steun van collega s 16,1% 17,1% Conflict op de werkvloer 12,1% 17,9% De grootste invloed op het bovengemiddelde verzuim binnen de Rijksoverheid heeft het hebben van een vast dienstverband. Wanneer alle werknemers een flexibel dienstverband zouden hebben, zou theoretisch gezien het aandeel werknemers met een bovengemiddeld verzuim teruggebracht kunnen worden naar 9,6%. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat het hebben van een vast dienstverband daadwerkelijk leidt tot hoger verzuim. Het is waarschijnlijker dat er andere redenen zijn die meespelen bij het verschil in verzuim tussen werknemers met verschillende
5 dienstverbanden. Zo is bijvoorbeeld bekend dat werknemers met een flexibel dienstverband zich soms niet ziekmelden omdat zij bang zijn daardoor hun baan te verliezen. Om deze reden is het dienstverband een factor die beleidsmatig niet relevant is bij het aanpakken van het hoge verzuim. Wij adviseren daarom om aan de slag te gaan met de tweede factor: een hoge moeilijkheidsgraad. Als geen enkele werknemer binnen de Rijksoverheid te maken zou hebben met moeilijk werk werk waarbij het nodig is dat werknemers intensief nadenken, hun gedachten altijd bij het werk houden, en werk dat veel aandacht vergt, zou het aandeel werknemers met een bovengemiddeld verzuim potentieel met 25,1% kunnen worden teruggebracht. Datum Onze referentie Blad 5/11 Werknemers binnen het rijk die moeilijk werk doen hebben een bijna 1,5 keer zo hoge kans op een bovengemiddeld verzuim. Daarnaast komt moeilijk werk bij veel mensen voor. Bijna 9 op de 10 (88,8%) van de werknemers binnen het rijk geeft aan moeilijk werk te hebben. Wel zijn er verschillen tussen werknemers (zie ook bijlage tabel 10a): hoog opgeleiden (93,5%), mannen (91,2%), gehuwde werknemers (90,5%) en werknemers zonder migratie achtergrond (90,0%) geven vaker dan gemiddeld aan moeilijk werk te doen. Moeilijk werk komt ook vaker voor bij werknemers met een vast dienstverband (89,3%) dan bij werknemers met een flexibel dienstverband. Het doen van moeilijk werk hangt ook samen met andere kenmerken van het werk, (zie bijlagetabel 10b) en dan met name de hoeveelheid werk. Vooral werknemers met hoge taakeisen (98,1%) geven aan moeilijk werk te hebben, dit geldt ook voor werknemers met emotioneel zwaar werk (97,4%) en werknemers die overwerken (93,3%). Ook werknemers die moeite hebben om werk en privé te combineren (97,1%) en werknemers die te maken hebben gehad met een kleine reorganisatie (90,7%) geven vaker dan gemiddeld aan moeilijk werk te hebben. Tenslotte komt moeilijk werk vaker voor bij werknemers die tevreden zijn met de interessantheid van het werk (90,2%) en werknemers die tevreden zijn met de mogelijkheden om zelf hun werktijden te bepalen (98,5%) dan bij werknemers die daar ontevreden over zijn. Concluderend Concluderend kan worden gesteld dat de NEA laat zien dat het verzuim binnen het Rijk duidelijk hoger ligt dan het Nederlands gemiddelde, maar niet opvallend hoger dan in vergelijkbare bedrijven zoals gemeenten. Er is geen duidelijke stijging van het verzuim te zien. Ruim 1 op de 5 werknemers binnen het rijk heeft een verzuimpercentage boven het Nederlands gemiddelde. Risicogroepen op bovengemiddeld verzuim zijn vrouwen, ouderen en middelbaar en laag opgeleide werknemers. Werknemers binnen het Rijk verzuimen met name wegens griep, klachten aan het bewegingsapparaat ten psychische klachten. Ongeveer 1 op de 5 verzuimgevallen wordt (deels) door het werk veroorzaakt. Vooral psychosociale arbeidsomstandigheden worden vaak genoemd als reden voor werkgerelateerd verzuim.
6 Ten aanzien van preventie lijkt de meest winst te behalen door de moeilijkheidsgraad van het werk te beperken. Indien geen enkele werknemer binnen het rijk het werk meer als moeilijk ervaart kan het aandeel bovengemiddeld verzuimende werknemers met 25% worden teruggebracht tot 15%. Datum Onze referentie Blad 6/11
7 Technische toelichting Databestand Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van TNO en CBS. De NEA is een van de grootste periodieke onderzoeken naar de werksituatie van werknemers in Nederland bekeken door de ogen van werknemers. De doelpopulatie van de NEA zijn werknemers die in Nederland wonen en werken en tussen de 15 en 65 jaar ( ) of tussen de 15 en 75 jaar (vanaf 2014) zijn. In de periode deden jaarlijks gemiddeld ruim werknemers mee. Vanaf 2014 is de steekproef vergroot van naar werknemers. In 2016 vulden ruim werknemers de NEA daadwerkelijk in. De verzamelde gegevens worden door weging representatief gemaakt voor de populatie. Naast de antwoorden van de respondenten wordt de NEA door het CBS verrijkt met register gegevens over bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, herkomst, sector, burgerlijke staat en (sinds 2014) CAO-code. Datum Onze referentie Blad 7/11 Voor de cijfers over trends zijn gegevens van de individuele NEA jaren gebruikt, voor de detailcijfers over achtergronden, oorzaken en verklaringen zijn in verband met de groepsgrootte de NEA samengenomen. Gebruikte variabelen 1 Werknemers in het Rijk: voor het identificeren van werknemers binnen de Rijksoverheid is gebruik gemaakt van de cao-code. Werknemers die vallen onder cao-code 3100 zijn aangemerkt als werkend bij de Rijksoverheid. Voor lange termijn trends (de periode ) is niet voor alle jaren de cao-code bekend, daarom is een iets andere manier gebruikt om deze werknemers te identificeren. Voor deze analyses is de selectie van ministeries gemaakt op basis van sector en beroep (tot en met 2013) en voor 2014 tot en met 2016 op basis van de cao-code en beroep. Ziekteverzuim: het verzuimpercentage wordt bepaald aan de hand van de NEA vragen over de frequentie en de duur van het verzuim in de afgelopen 12 maanden. Deze variabelen worden gebruikt om een eerste inzicht te geven in de groepen met het hoogste verzuimpercentage. Het verzuimpercentage is vervolgens gedichotomiseerd in bovengemiddeld (boven het Nederlands gemiddelde) versus laag (onder het Nederlands gemiddelde) om risicogroepen op hoog (=bovengemiddeld) verzuim te kunnen identificeren. Verzuim redenen en klachten: de redenen van het verzuim worden inzichtelijk gemaakt aan de hand van de NEA vraag naar het laatste verzuimgeval. Naar aanleiding hiervan wordt gekeken naar het type klacht, de werkgerelateerdheid van het verzuim en de werkgerelateerde oorzaak van het verzuim. Omdat diverse klachten en werkgerelateerde oorzaken niet vaak voorkwamen zijn daarbij categorieën samengevoegd zodat er onderscheid gemaakt kan worden in klachten aan het bewegingsapparaat/fysieke oorzaken, psychische klachten/psychosociale 1 Zie Hooftman et al (2016) voor een gedetailleerde beschrijving van de NEA vragen.
8 oorzaken en overig. Onder overige oorzaken vallen gevaarlijk werk en de restcategorie overig. Overige klachten bestaan bijvoorbeeld uit hoofdpijn, buikklachten, klachten van de luchtwegen en hart- en vaatziekten. Bij de klachten worden daarnaast griepklachten onderscheiden. Persoonskenmerken: leeftijd, geslacht, herkomst en burgerlijke staat van de respondenten wordt bepaald op basis van registratie gegevens. Het opleidingsniveau van de respondenten wordt op basis van de NEA vragenlijst bepaald. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen laag (<VBO), middelbaar (HAVO-MBO) en hoog (HBO-WO) opgeleide werknemers. Datum Onze referentie Blad 8/11 Werkkenmerken: op basis van de NEA zijn 17 kenmerken van het werk (contractvorm en -omvang) en de arbeidsomstandigheden opgenomen in de analyses. Alle variabelen zijn gedichotomiseerd in risicovolle versus niet risicovolle blootstelling. 1. Positie in de werkkring (contractvorm): Vast contract of flexibel contract. 2. Arbeidsduur (contractomvang): Drie groepen; (1) Minder dan 25 uur, (2) uur, (3) meer dan 36 uur. 3. Thuiswerk: Niet thuiswerken of wel thuiswerken. 4. Overwerk: Regelmatig/soms overwerken ten opzichte van niet overwerken. 5. Fysiek belastend/zwaar werk (kracht zetten, blootstelling aan trillingen, ongunstige houding, herhalende bewegingen; 4 items): Ten minste één keer ja, regelmatig beantwoord op één van de vragen naar fysieke belasting. Doet u werk waarbij u veel kracht moet zetten? Maakt u bij uw werk gebruik van een gereedschap, apparaat of voertuig dat trillingen of schudden veroorzaakt? Doet u werk in een ongemakkelijke werkhouding? Doet u werk waarbij u herhalende bewegingen moet maken? 6. Beeldschermwerk: 0 t/m 5 uur per dag ten opzichte van 6 uur of meer op een dag. 7. Gevaarlijk werk: Regelmatig/soms gevaarlijk werk doen ten opzichte van nooit gevaarlijk werk doen. 8. Blootstelling aan gevaarlijke stoffen (op de huid, inademen of contact besmettelijke stoffen; 4 items): ten minste één keer vaak of altijd beantwoord op één van de vragen over stoffen. Werkt u met water of waterige oplossingen? Krijgt u tijdens uw werk stoffen op uw huid? Ademt u tijdens het werk stoffen in? Komt u in contact met mogelijk besmettelijke personen, dieren of materiaal? 9. Moeilijkheidsgraad (3 items): Hoger dan 2,5 op de schaal 1=nooit - 4=altijd Vereist uw werk intensief nadenken? Vergt uw werk dat u er uw gedachten bij houdt? Vergt uw werk veel aandacht van u? 10. Emotioneel zwaar werk (3 items): Hoger dan 2,5 op de schaal 1=nooit - 4=altijd Brengt uw werk u in emotioneel moeilijke situaties? Is uw werk emotioneel veeleisend? Raakt u emotioneel betrokken bij uw werk?
9 11. Kwantitatieve taakeisen (3 items): Hoger dan 2,5 op de schaal 1=nooit - 4=altijd Moet u erg snel werken? Moet u heel veel werk doen? Moet u extra hard werken? 12. Autonomie (5 items): Lager dan 2,5 op de schaal 1=nee - 3=regelmatig Kunt u zelf beslissen hoe u uw werk uitvoert? Bepaalt u zelf de volgorde van uw werkzaamheden? Kunt u zelf uw werktempo regelen? Moet u in uw werk zelf oplossingen bedenken om bepaalde dingen te doen? Kunt u verlof opnemen wanneer u dat wilt? 13. Kort- en/of langdurig conflict met collega s, leidinggevende en/of werkgever: Tenminste één kort of langdurig conflict met collega s, leidinggevende en/of werkgever. 14. Sociale steun leidinggevende (2 items): Lager dan 2,5 op de schaal 1=weinig - 4=veel Mijn leidinggevende heeft oog voor het welzijn van de medewerkers Mijn leidinggevende besteedt aandacht aan wat ik zeg 15. Sociale steun collega s (2 items): Lager dan 2,5 op de schaal 1=weinig - 4=veel Mijn collega s hebben persoonlijke belangstelling voor me Mijn collega s zijn vriendelijk 16. Extern ongewenst gedrag (4 items): Ten minste één ja, een enkele keer of vaker Ongewenste seksuele aandacht van klanten (of patiënten, leerlingen of passagiers, e.d.)? Intimidatie door klanten (of patiënten, leerlingen of passagiers, e.d.)? Lichamelijk geweld door klanten (of patiënten, leerlingen of passagiers, e.d.)? Pesten door klanten (of patiënten, leerlingen of passagiers, e.d.)? 17. Intern ongewenst gedrag (4 items): Ten minste één ja, een enkele keer of vaker Ongewenste seksuele aandacht van leidinggevenden of collega s? Intimidatie door leidinggevenden of collega s? Lichamelijk geweld door leidinggevenden of collega s? Pesten door leidinggevenden of collega s? Datum Onze referentie Blad 9/11 Arbeidsvoorwaarden: in de NEA wordt respondenten gevraagd naar hun tevredenheid over 14 arbeidsvoorwaarden. De tevredenheid met de arbeidsvoorwaarden hangen echter met elkaar samen, waardoor niet alle variabelen samen in de analyse meegenomen kunnen worden (zij meten immers het zelfde). In de analyses zijn arbeidsvoorwaarden die te veel met elkaar samenhangen (correlatie > 0,43) daarom weggelaten. Werkonzekerheid: onder het kopje werkonzekerheid zijn drie aspecten meegenomen. 1. Reorganisatie: in de NEA is gevraagd of men in het afgelopen jaar te maken heeft gehad met een reorganisatie (10 categorieën). Niet alle categorieën zijn voor het Rijk echter relevant. Bijvoorbeeld omdat overnames door een ander bedrijf of verplaatsing van activiteiten naar het buitenland niet voorkomen.
10 In de analyses is daarom onderscheid gemaakt tussen het wel/niet doorgemaakt hebben van een grote reorganisatie. 2. Ervaren employabiliteit: in de NEA wordt aan respondenten gevraagd of zij denken makkelijk aan de eisen van het werk kunnen voldoen en of zij makkelijk een andere baan zouden kunnen krijgen. Deze maat is gedichotomiseerd in hoge/lage ervaren employabiliteit. 3. Werk privé balans: op basis van 2 vragen over de mate waarin werknemers problemen ervaren met het combineren van werk en privé is een dichotome maat gemaakt voor veel/weinig problemen. Datum Onze referentie Blad 10/11 Analyses Er zijn drie types analyses uitgevoerd: Univariate analyses waarbij is gekeken naar trends in verzuim, en de relatie tussen individuele persoons- en werkkenmerken met het verzuim. Multivariate analyses waarbij is gekeken naar een combinatie van persoons- en /of werkkenmerken om zo te kunnen corrigeren voor de samenhang tussen factoren. In een multivariate analyse wordt gekeken naar de invloed van één factor, terwijl de invloed van alle andere factoren constant gehouden wordt. In andere woorden, de invloed van de andere factoren wordt voor iedereen gelijk gehouden. Op deze manier kunnen we het unieke effect van iedere factor afzonderlijk op de uitkomstvariabele zien. Voorbeeld: Als vrouwen en gescheiden werknemers vaker verzuimen zullen zij in de univariate analyses beide als risicogroep naar boven komen. Maar vrouwen en gescheiden werknemers zijn overlappende groepen. Er zijn immers gescheiden en ongescheiden vrouwen (en mannen). Als gescheiden werknemers vaker vrouw zijn dan ongescheiden werknemers kan een (deel van) het effect van gescheiden zijn worden verklaard door het vaker vrouw zijn van deze werknemers. In de multivariate analyses wordt hier rekening mee gehouden zodat het effect van vrouw zijn los van het effect van gescheiden zijn bekeken kan worden. Populatie Attributief Risico (PAR) waarbij is gekeken naar hoe groot het effect van de verschillende persoons- en werkkenmerken op het totale verzuim is. Daarbij wordt zowel naar de samenhang tussen een kenmerk en het verzuimpercentage gekeken, als naar het aantal werknemers dat te maken heeft met dat kenmerk (prevalentie). Het effect van een kenmerk is immers afhankelijk van de combinatie van de mate van invloed en de prevalentie. De interpretatie van het PAR is als volgt: als het aandeel werknemers met een verzuimpercentage boven het Nederlands gemiddelde ligt 20% is en de PAR van lichamelijk zwaar werk doen 25% is kan het aandeel hoog verzuim met 25% worden teruggebracht (van 20% naar 15%) als geen enkele werknemer meer zwaar werk doet. De PAR s van de verschillende risico s kunnen daarbij niet bij elkaar worden opgeteld. Bij alle analyses moet worden gerealiseerd dat de werkkenmerken en het verzuim in de NEA gelijktijdig worden gemeten Hierdoor kan uitsluitend worden gekeken naar samenhang tussen variabelen en niet naar oorzaak gevolg relaties.
11 Er kan bijvoorbeeld geen onderscheid worden gemaakt tussen werknemers die niet tevreden zijn met hun arbeidsomstandigheden waardoor zij gaan verzuimen en werknemers die niet tevreden zijn met hun arbeidsomstandigheden omdat zij gezondheidsklachten hebben en verzuimen. Datum Onze referentie Blad 11/11
12
13 1/25 Bijlage Tabellen In onderstaande tabellen staan de cijfers die ten grondslag liggen aan de in de memo beschreven resultaten van het onderzoek naar het (stijgende) ziekteverzuim binnen de Rijksoverheid. Tabel 1a: Trends in verzuim Rijksoverheid (Bron: NEA ) Individueel ziekteverzuimpercentage (deeltijdgecorrigeerd) [Gemiddelde] [Range: Totaal 2007 [9,7%] 2008 [8,7%] 2009 [8,4%] 2010 [8,8%] 2011 [9,1%] 2012 [11%] Jaar 2013 [8,0%] 2014 [11%] 2015 [13%] 2016 [13%] 0 100] 4,41 3,84 4,10 3,95 5,49 3,76 5,15 4,76 4,43 3,99 4,61 +0,040 (+0,009) N Heeft u de afgelopen 12 maanden wel eens verzuimd? [% ja] 55,7% 58,2% 57,4% 60,1% 59,2% 54,1% 56,7% 57,2% 51,9% 51,7% 54,2% 0,7% ( 0,044) N Hoe vaak heeft u gedurende de afgelopen 12 maanden verzuimd? [Gemiddelde] [Range: 0 40] 1,13 1,28 1,28 1,11 1,07 1,14 1,18 1,10 1,04 1,09 1,01 0,024 ( 0,033) N Hoeveel werkdagen heeft u, alles bij elkaar, de afgelopen 12 maanden naar schatting verzuimd? [Gemiddelde] [Range: 0 215] 8,33 7,64 7,84 7,47 10,6 6,68 10,1 8,80 8,18 7,47 8,50 +0,026 (+0,003) N Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ²-test (horizontale vergelijkingen). Gemiddelden zijn getoetst met de t-test. Het contrast is subgroep vs rest (gewogen deviatiecontrast). en : p<0,05, significant hoge (lage) percentages en/of gemiddelden (tweezijdig), én Cohen s d is ten minste 0,20. Open pijltjes en : eveneens significant, maar Cohen s d is kleiner dan 0,20. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale NJ: Erlbaum. Trendanalyse: B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = gemiddelde stijging/daling per interval (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie.
14 2/25 Tabel 1b: Trends in verzuim Rijksoverheid (Bron: NEA ) Totaal Jaar 2014 [31%] 2015 [34%] 2016 [35%] Individueel ziekteverzuimpercentage (deeltijdgecorrigeerd) [Gemiddelde] [Range: 0 100] 5,18 5,50 4,68 5,38 0,050 ( 0,003) N Heeft u de afgelopen 12 maanden wel eens verzuimd? [% ja] 55,2% 55,6% 53,7% 56,2% +0,3% (+0,005) N Hoe vaak heeft u gedurende de afgelopen 12 maanden verzuimd? [Gemiddelde] [Range: 0 40] 1,14 1,07 1,11 1,23 +0,078 (+0,027) N Hoeveel werkdagen heeft u, alles bij elkaar, de afgelopen 12 maanden naar schatting verzuimd? [Gemiddelde] [Range: 0 215] 9,53 10,0 8,70 9,91 0,026 ( 0,001) N Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ²-test (horizontale vergelijkingen). Gemiddelden zijn getoetst met de t-test. Het contrast is subgroep vs rest (gewogen deviatiecontrast). en : p<0,05, significant hoge (lage) percentages en/of gemiddelden (tweezijdig), én Cohen s d is ten minste 0,20. Open pijltjes en : eveneens significant, maar Cohen s d is kleiner dan 0,20. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale NJ: Erlbaum. Trendanalyse: B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = gemiddelde stijging/daling per interval (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie.
15 3/25 Tabel 2a: Verzuim binnen de Rijksoverheid in vergelijking met het Nederlands gemiddelde (Bron: NEA ) Totaal Splitsing tussen rijksoverheid en niet-rijksoverheid, gebaseerd op CAO Splitsing tussen rijksoverheid en nietrijksoverheid, gebaseerd op CAO Rijksoverheid [1,7%] Niet-rijksoverheid [98%] Jaar Jaar Nietrijksoverheid 2014 [31%] 2015 [34%] 2016 [35%] 2014 [31%] 2015 [34%] 2016 [35%] Rijksoverheid [1,7%] [98%] Individueel ziekteverzuimpercentage (deeltijdgecorrigeerd) [Gemiddelde] [Range: 0 100] 3,84 5,50 4,68 5,38 0,050 ( 0,003) 3,68 3,96 3,79 +0,050 (+0,003) 5,18 3,81 1,37 ( 0,014) N Noot. Gemiddelden zijn getoetst met de t-test. Het contrast is subgroep vs rest (gewogen deviatiecontrast). en : p<0,05, significant hoge (lage) gemiddelden (tweezijdig), én Cohen s d is ten minste 0,20. Open pijltjes en : eveneens significant, maar Cohen s d is kleiner dan 0,20. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale NJ: Erlbaum. Bij dichotome kolomvariabelen toetst de regressiecoëfficiënt het verschil tussen voorgaande twee groepen. Trendanalyse: B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = gemiddelde stijging/daling per interval (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie. : meest afwijkende significante percentage of gemiddelde, gebaseerd op Cohen s d.
16 4/25 Tabel 2b: Verzuim binnen de Rijksoverheid in vergelijking met het Nederlandse gemeentes (Bron: NEA ) Totaal Sectie rijk van de CAO en sectie gemeentes Sectie rijk van de CAO en sectie gemeentes Rijksoverheid [39%] Gemeentes [61%] Jaar Jaar 2014 [31%] 2015 [34%] 2016 [35%] 2014 [32%] 2015 [34%] 2016 [34%] Rijksoverheid [39%] Gemeentes [61%] Individueel ziekteverzuimpercentage (deeltijdgecorrigeerd) [Gemiddelde] [Range: 0 100] 3,84 5,50 4,68 5,38 0,050 ( 0,003) 4,55 5,74 5,33 +0,381 (+0,021) 5,18 5,22 +0,037 (+0,001) N Noot. Gemiddelden zijn getoetst met de t-test. Het contrast is subgroep vs rest (gewogen deviatiecontrast). en : p<0,05, significant hoge (lage) gemiddelden (tweezijdig), én Cohen s d is ten minste 0,20. Open pijltjes en : eveneens significant, maar Cohen s d is kleiner dan 0,20. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale NJ: Erlbaum. Bij dichotome kolomvariabelen toetst de regressiecoëfficiënt het verschil tussen voorgaande twee groepen. Trendanalyse: B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = gemiddelde stijging/daling per interval (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie.
17 5/25 Tabel 3a: Verzuim binnen de Rijksoverheid naar geslacht (Bron: NEA ) Totaal Geslacht Geslacht Man [58%] Vrouw [42%] Jaar Jaar Man Vrouw [33%] [33%] [34%] [29%] [35%] [36%] [58%] [42%] Individueel ziekteverzuimpercentage +0,329 +1,58 (deeltijdgecorrigeerd) [Gemiddelde] 5,18 4,93 4,44 4,21 0,359 ( 0,021) 6,39 5,00 6,94 4,52 6,10 (+0,016) (+0,052) [Range: 0 100] N Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ²-test (horizontale vergelijkingen). Gemiddelden zijn getoetst met de t-test. Het contrast is subgroep vs rest (gewogen deviatiecontrast). en : p<0,05, significant hoge (lage) percentages en/of gemiddelden (tweezijdig), én Cohen s d is ten minste 0,20. Open pijltjes en : eveneens significant, maar Cohen s d is kleiner dan 0,20. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale NJ: Erlbaum. Bij dichotome kolomvariabelen toetst de regressiecoëfficiënt het verschil tussen voorgaande twee groepen. Trendanalyse: B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = gemiddelde stijging/daling per interval (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie.
18 6/25 Tabel 3b: Verzuim binnen de Rijksoverheid naar leeftijd (Bron: NEA ) Totaal Leeftijd Leeftijd [1,0%] [70%] 55 en ouder [29%] Jaar Jaar Jaar [26%] [29%] [45%] [31%] [34%] [35%] Individueel ziekteverzuim percentage +0,138 5,18 # # # (deeltijdgecorrigeer (+0,120) 5,34 4,13 4,79 d) [Gemiddelde] [Range: 0 100] 0,258 ( 0,01 5) [31%] [34%] [34%] [1,0%] +0, en ouder [70%] [29%] +1,78 6,02 6,08 7,02 (+0,02 # 4,74 6,38 (+0,056) 4) N <100 <100 <100 < < Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ²-test (horizontale vergelijkingen). Gemiddelden zijn getoetst met de t-test. Het contrast is subgroep vs rest (gewogen deviatiecontrast). en : p<0,05, significant hoge (lage) percentages en/of gemiddelden (tweezijdig), én Cohen s d is ten minste 0,20. Open pijltjes en : eveneens significant, maar Cohen s d is kleiner dan 0,20. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale NJ: Erlbaum. #: N < 100. Trendanalyse: B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = gemiddelde stijging/daling per interval (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie.
19 7/25 Tabel 3c: Verzuim binnen de Rijksoverheid naar opleiding (Bron: NEA ) Totaal Hoogst behaalde opleidingsniveau Hoogst behaalde opleidingsniveau Laag (<=VBO) [7,9%] Midden (HAVO-MBO) [38%] Hoog (HBO-WO) [54%] Jaar Jaar Jaar 2014 [37%] 2015 [26%] 2016 [37%] Individueel ziekteverzuimpercentag e (deeltijdgecorrigeerd) 5,18 # # # [Gemiddelde] [Range: 0 100] 1,86 ( 0,081) [30%] [37%] [33%] [32%] Laag Midden Hoog (<=VB (HAVO- (HBO- [33%] [35%] O) MBO) WO) [7,9%] [38%] [54%] 2,54 +1,17 0,486 6,26 5,75 8,55 4,19 3,71 3,22 7,86 6,83 3,69 ( 0,108) (+0,054) ( 0,032) N <100 <100 < Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ²-test (horizontale vergelijkingen). Gemiddelden zijn getoetst met de t-test. Het contrast is subgroep vs rest (gewogen deviatiecontrast). en : p<0,05, significant hoge (lage) percentages en/of gemiddelden (tweezijdig), én Cohen s d is ten minste 0,20. Open pijltjes en : eveneens significant, maar Cohen s d is kleiner dan 0,20. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale NJ: Erlbaum. #: N < 100. Trendanalyse: B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = gemiddelde stijging/daling per interval (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie.
20 8/25 Tabel 3d: Verzuim binnen de Rijksoverheid naar herkomst (Bron: NEA ) Totaal Herkomstgroep Herkomstgroep Nederlandse achtergrond [81%] Migratieachtergrond [19%] Jaar Jaar Nederlandse Migratieachtergrond 2014 [32%] 2015 [35%] 2016 [34%] 2014 [29%] 2015 [31%] 2016 [40%] achtergrond [81%] (Westers en niet- Westers) [19%] Individueel ziekteverzuimpercentage (deeltijdgecorrigeerd) [Gemiddelde] [Range: 0 100] 5,18 5,63 4,71 4,76 0,434 ( 0,024) 4,90 4,58 7,56 +1,41 (+0,072) 5,02 5,85 +0,837 (+0,022) N Heeft u de afgelopen 12 maanden wel eens verzuimd? [% ja] 55,2% 54,7% 52,9% 55,3% +0,3% (+0,005) 59,8% 57,1% 59,3% 0,1% ( 0,002) 54,3% 58,8% +4,5% (+0,036) N Hoe vaak heeft u gedurende de afgelopen 12 maanden verzuimd? [Gemiddelde] [Range: 0 40] 1,14 1,01 1,09 1,17 +0,078 (+0,028) 1,34 1,23 1,43 +0,052 (+0,015) 1,09 1,34 +0,255 (+0,042) N Hoeveel werkdagen heeft u, alles bij elkaar, de afgelopen 12 maanden naar schatting verzuimd? [Gemiddelde] [Range: 0 215] 9,53 10,1 8,62 8,54 0,788 ( 0,024) 9,44 9,09 14,7 +2,79 (+0,073) 9,08 11,4 +2,35 (+0,034) N Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ²-test (horizontale vergelijkingen). Gemiddelden zijn getoetst met de t-test. Het contrast is subgroep vs rest (gewogen deviatiecontrast). en : p<0,05, significant hoge (lage) percentages en/of gemiddelden (tweezijdig), én Cohen s d is ten minste 0,20. Open pijltjes en : eveneens significant, maar Cohen s d is kleiner dan 0,20. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale NJ: Erlbaum. Bij dichotome kolomvariabelen toetst de regressiecoëfficiënt het verschil tussen voorgaande twee groepen. Trendanalyse: B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = gemiddelde stijging/daling per interval (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie.
21 9/25 Tabel 3e: Verzuim binnen de Rijksoverheid naar burgerlijke status (Bron: NEA ) Totaal Burgerlijke staat Burgerlijke staat Gehuwd (ook gescheiden van tafel en bed) incl. geregistreerd Voor de wet gescheiden [9,7%] Weduwe/weduwnaar [1,1%] Nooit gehuwd geweest [30%] partnerschap [59%] Jaar Jaar Jaar Jaar [31%] [36%] [33%] [30%] [32%] [39%] [35%][27%][38%] 2014 [32%] 2015 [31%] 2016 [36%] Gehuwd incl. Voor de Nooit Weduwe/ geregistreerd wet gehuwd weduwnaar partnerschap gescheiden geweest [1,1%] [59%] [9,7%] [30%] Individueel ziekteverzuimpercentage (deeltijdgecorrigeerd) [Gemiddelde] [Range: 0 100] 5,18 6,44 4,64 4,66 0,878 ( 0,046) 4,57 8,06 9,17 +2,26 (+0,105) # # # 1,21 ( 0,087) 4,02 3,55 5,51 +0,767 (+0,047) 5,21 7,42 # 4,42 0,262 ( 0,024) N <100 <100 <100 < < Heeft u de afgelopen 12 maanden wel eens verzuimd? [% ja] 55,2% 53,7% 53,8%50,2% 1,8% ( 0,029) 64,5% 58,6%62,4% 0,8% ( 0,014) # # # 2,3% ( 0,040) 57,1%52,2% 65,6% +4,4% (+0,074) 52,6% 61,8% # 58,7% +1,9% (+0,052) N <100 <100 <100 < < Hoe vaak heeft u gedurende de afgelopen 12 maanden verzuimd? [Gemiddelde] [Range: 0 40] 1,14 1,00 1,13 1,14 +0,069 (+0,022) 1,22 1,30 1,11 0,064 ( 0,037) # # # 1,55 ( 0,192) 1,04 1,03 1,43 +0,201 (+0,077) 1,10 1,20 # 1,18 +0,032 (+0,018) N <100 <100 <100 < <
22 10/25 Totaal Burgerlijke staat Burgerlijke staat Gehuwd (ook gescheiden van tafel en bed) incl. geregistreerd partnerschap [59%] Voor de wet gescheiden [9,7%] Weduwe/weduwnaar [1,1%] Nooit gehuwd geweest [30%] Jaar Jaar Jaar Jaar [31%] [36%] [33%] [30%] [32%] [39%] [35%][27%][38%] 2014 [32%] 2015 [31%] 2016 [36%] Gehuwd incl. Voor de Nooit Weduwe/ geregistreerd wet gehuwd weduwnaar partnerschap gescheiden geweest [1,1%] [59%] [9,7%] [30%] Hoeveel werkdagen heeft u, alles bij elkaar, de afgelopen 12 maanden naar schatting verzuimd? [Gemiddelde] [Range: 0 215] 9,53 11,8 8,66 8,07 1,85 ( 0,054) 8,32 15,2 18,7 +5,10 (+0,120) # # # 0,782 ( 0,036) 7,25 6,50 10,5 +1,66 (+0,054) 9,43 14,5 # 8,19 0,420 ( 0,020) N <100 <100 <100 < < Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ²-test (horizontale vergelijkingen). Gemiddelden zijn getoetst met de t-test. Het contrast is subgroep vs rest (gewogen deviatiecontrast). en : p<0,05, significant hoge (lage) percentages en/of gemiddelden (tweezijdig), én Cohen s d is ten minste 0,20. Open pijltjes en : eveneens significant, maar Cohen s d is kleiner dan 0,20. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale NJ: Erlbaum. #: N < 50. Trendanalyse: B = ongestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt = gemiddelde stijging/daling per interval (β = gestandaardiseerde lineaire regressiecoëfficiënt) p = significantie. : meest afwijkende significante percentage of gemiddelde, gebaseerd op Cohen s d.
23 11/25 Tabel 3f: Univariate relatie tussen persoonskenmerken en bovengemiddeld verzuim binnen de Rijksoverheid (Bron: NEA ) Univariate* Odds Ratio [95%BI] Multivariate Odds Ratio s [95%BI] Geslacht (man vs vrouw) 0,60 [0,49 0,74] 0,56 [0,44 0,70] Leeftijd (15-29 jaar vs jaar) 0,63 [0,36 1,11] 0,65 [0,36 1,17] Leeftijd (50-74 jaar vs jaar) 1,37 [1,10 1,70] 1,44 [1,13 1,83] Opleiding (laag vs rest) 1,15 [0,80 1,65] 0,96 [0,66 1,40] Opleiding (hoog vs rest) 0,42 [0,34 0,53] 0,44 [0,35 0,55] Herkomst (migratieachtergrond vs Nederlandse achtergrond) 1,32 [1,02 1,70] 1,29 [0,99 1,68] Burgerlijke staat (gehuwd/geregistreerd partnerschap vs nooit gehuwd geweest) 1,07 [0,84 1,36] 0,95 [0,73 1,23] Burgerlijke staat (gescheiden vs nooit gehuwd geweest) 1,81 [1,26 2,60] 1,27 [0,86 1,86] Burgerlijke staat (weduwe/weduwnaar vs nooit gehuwd geweest) 1,16 [0,42 3,22] 0,95 [0,33 2,70] * : p<0,05, : p<0,01, : p<0,001; 95%BI: 95% Betrouwbaarheidsinterval. Individueel verzuimpercentage, vergeleken met het gemiddelde verzuimpercentage in Nederland; Referentiecategorie:.00 Lager verzuimpercentage dan gemiddeld in Nederland. Test-categorie: 1.00 Hoger verzuimpercentage dan gemiddeld in Nederland, Multivariaat is gecorrigeerd voor alle andere in de tabel opgenomen factoren.
24 12/25 Tabel 4a: Klachten bij het laatste verzuimgeval binnen de Rijksoverheid (Bron: NEA ) Totaal Jaar 2014 [31%] 2015 [34%] 2016 [35%] Verzuimklachten in categorieën Klachten aan het bewegingsapparaat 11,8% 12,7% 10,3% 12,4% 0,1% ( 0,002) Psychosociale arbeidsbelasting 9,5% 11,0% 8,9% 8,8% 1,1% ( 0,030) Griep of verkoudheid 41,1% 40,9% 43,1% 39,3% 0,9% ( 0,014) Overige klachten 26,7% 24,2% 28,6% 27,0% +1,3% (+0,024) Nvt. nog nooit verzuimd 10,9% 11,2% 9,1% 12,5% +0,7% (+0,018) N Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ²-test (horizontale vergelijkingen). Het contrast is subgroep vs rest (gewogen deviatiecontrast). en : p<0,05, significant hoge (lage) percentages (tweezijdig), én Cohen s d is ten minste 0,20. Open pijltjes en : eveneens significant, maar Cohen s d is kleiner dan 0,20. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale NJ: Erlbaum.
25 13/25 Tabel 4b: Oorzaken van het laatste verzuimgeval binnen de Rijksoverheid (Bron: NEA ) Totaal Jaar 2014 [31%] 2015 [35%] 2016 [34%] Heeft u de indruk dat deze klachten het gevolg waren van het werk dat u deed? Ja, hoofdzakelijk of deels gevolg van mijn werk 18,1% 19,4% 16,3% 18,8% 0,2% ( 0,005) Nee, geen gevolg van mijn werk of weet niet 81,9% 80,6% 83,7% 81,2% +0,2% (+0,005) N Wat was naar uw mening de belangrijkste reden in het werk die (geheel of voor een deel) leidde tot het ontstaan van deze klachten? Bewegingsapparaat gerelateerd 15,1% 9,6% 16,6% 19,0% +4,6% (+0,107) Psychosociaal gerelateerd 68,0% 74,0% 68,2% 62,2% 5,9% ( 0,104) Overig gerelateerd 16,9% 16,4% 15,2% 18,8% +1,2% (+0,027) N Noot. Percentages zijn kolompercentages, en zijn getoetst met de Pearson χ²-test (horizontale vergelijkingen). Het contrast is subgroep vs rest (gewogen deviatiecontrast). en : p<0,05, significant hoge (lage) percentages (tweezijdig), én Cohen s d is ten minste 0,20. Open pijltjes en : eveneens significant, maar Cohen s d is kleiner dan 0,20. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). Hillsdale NJ: Erlbaum. : meest afwijkende significante percentage of gemiddelde, gebaseerd op Cohen s d.
26 Tabel 5: Univariate en multivariate relatie tussen werkkenmerken en bovengemiddeld verzuim binnen de Rijksoverheid (Bron: NEA ) Date 14/25 Univariate* Odds Ratio [95%BI] Multivariate Odds Ratio s [95%BI] Dienstverband (flexibel vs vast) 0,38 [0,20 0,74] 0,43 [0,20 0,92] Werktijd (<=24 uur vs >24 uur) 1,35 [1,00 1,82] 1,21 [0,87 1,69] Werktijd (>=37 uur vs <37 uur) 0,80 [0,58 1,09] 0,84 [0,59 1,19] Overwerk (regelmatig/soms) 0,70 [0,57 0,87] 0,75 [0,59 0,97] Thuiswerk (ja) 0,52 [0,42 0,64] 0,71 [0,55 0,92] Gevaarlijk werk (ja) 1,47 [1,12 1,92] 0,95 [0,66 1,37] Fysiek belastend/zwaar werk (ja) 1,56 [1,24 1,95] 1,35 [1,05 1,73] Blootstelling aan stoffen (ja) 1,86 [1,20 2,87] 1,10 [0,65 1,86] Autonomie (laag) 1,91 [1,52 2,40] 1,48 [1,12 1,95] Kwantitatieve taakeisen (hoog) 0,82 [0,65 1,03] 0,76 [0,58 1,00] Emotioneel zwaar werk (hoog) 1,65 [1,16 2,35] 1,14 [0,74 1,76] Moeilijkheidsgraad (hoog) 1,03 [0,73 1,44] 1,34 [0,91 1,98] Beeldschermwerk (ja) 1,00 [0,80 1,25] 0,99 [0,76 1,29] Sociale steun leidinggevende (laag) 2,14 [1,61 2,83] 1,42 [1,02 1,98] Sociale steun collega s (laag) 2,22 [1,17 4,23] 1,08 [0,50 2,36] Kort- en/of langdurig conflict met collega s, leidinggevende en/of werkgever (ja) 1,93 [1,56 2,40] 1,60 [1,24 2,06] Extern ongewenst gedrag (ja) 1,81 [1,42 2,29] 1,31 [0,97 1,77] Intern ongewenst gedrag (ja) 2,04 [1,60 2,61] 1,26 [0,92 1,71] * : p<0,05, : p<0,01, : p<0,001; 95%BI: 95% Betrouwbaarheidsinterval. Individueel verzuimpercentage, vergeleken met het gemiddelde verzuimpercentage in Nederland; Referentiecategorie:.00 Lager verzuimpercentage dan gemiddeld in Nederland. Test-categorie: 1.00 Hoger verzuimpercentage dan gemiddeld in Nederland, Multivariaat is gecorrigeerd voor alle andere in de tabel opgenomen factoren.
27 Tabel 6: Univariate en multivariate relatie tussen werktevredenheid en bovengemiddeld verzuim binnen de Rijksoverheid (Bron: NEA ) Univariate Odds Ratio [95%BI] Multivariate Odds Ratio s [95%BI] Interessant werk (ontevreden) 2,87 [2,03 4,07] 2,12 [1,47 3,07] Goed salaris (ontevreden) 1,31 [0,98 1,75] 0,87 [0,63 1,20] Goede werkzekerheid (ontevreden) 2,07 [1,49 2,88] 1,51 [1,06 2,15] Mogelijkheid om zelf uw werktijden te bepalen (ontevreden) 2,06 [1,49 2,84] 1,35 [0,95 1,92] Reistijd/afstand naar het werk (ontevreden) 1,34 [1,00 1,79] 1,22 [0,90 1,65] Arbeidsomstandigheden algemeen (ontevreden) 2,61 [2,07 3,29] 2,21 [1,70 2,88] Date * : p<0,05, : p<0,01, : p<0,001; 95%BI: 95% Betrouwbaarheidsinterval. Individueel verzuimpercentage, vergeleken met het gemiddelde verzuimpercentage in Nederland; Referentiecategorie:.00 Lager verzuimpercentage dan gemiddeld in Nederland. Test-categorie: 1.00 Hoger verzuimpercentage dan gemiddeld in Nederland, Multivariaat is gecorrigeerd voor alle andere in de tabel opgenomen factoren. 15/25
28 Tabel 7: Univariate en multivariate relatie tussen werkzekerheid en bovengemiddeld verzuim binnen de Rijksoverheid (Bron: NEA ) Univariate Odds Ratio [95%BI] Multivariate Odds Ratio s [95%BI] Reorganisatie (klein vs geen) 1,16 [0,94 1,43] 1,08 [0,87 1,34] Reorganisatie (groot vs geen) 1,40 [1,13 1,73] 1,30 [1,05 1,62] Employability (laag) 2,48 [1,91 3,21] 2,33 [1,79 3,04] Werk-privé en/of privé-werk disbalans (ja) 1,86 [1,29 2,67] 1,54 [1,06 2,24] Date * : p<0,05, : p<0,01, : p<0,001; 95%BI: 95% Betrouwbaarheidsinterval. Individueel verzuimpercentage, vergeleken met het gemiddelde verzuimpercentage in Nederland; Referentiecategorie:.00 Lager verzuimpercentage dan gemiddeld in Nederland. Test-categorie: 1.00 Hoger verzuimpercentage dan gemiddeld in Nederland, Multivariaat is gecorrigeerd voor alle andere in de tabel opgenomen factoren. 16/25
29 17/25 Tabel 8: Trends in de prevalentie van diverse werkkenmerken binnen de Rijksoverheid (Bron NEA ) Totaal Jaar 2014 [31%] 2015 [34%] 2016 [35%] Dienstverband (flexibel) 5,3% 3,6% 5,2% 6,8% +1,6% (+0,057) N Werktijd (<=24 uur ) 12,9% 12,5% 12,8% 13,3% +0,4% (+0,009) N Werktijd (>=37 uur ) 15,5% 15,1% 17,1% 14,3% 0,5% ( 0,010) N Overwerk (regelmatig/soms) 58,3% 59,7% 56,6% 58,8% 0,4% ( 0,007) N Thuiswerk (ja) 64,4% 60,3% 66,4% 66,0% +2,8% (+0,047) N Gevaarlijk werk (ja) 16,2% 16,8% 15,2% 16,6% 0,0% ( 0,001) N Fysiek belastend/zwaar werk (ja) 27,3% 31,3% 26,7% 24,4% 3,4% ( 0,063) N Blootstelling aan stoffen (ja) 4,8% 5,2% 4,2% 5,1% 0,1% ( 0,002) N Autonomie (laag) 24,4% 25,3% 23,5% 24,5% 0,4% ( 0,007) N Kwantitatieve taakeisen (hoog) 32,8% 34,5% 31,1% 32,9% 0,8% ( 0,013) N Emotioneel zwaar werk (hoog) 7,9% 7,9% 6,8% 8,8% +0,5% (+0,015) N Moeilijkheidsgraad (hoog) 88,8% 88,8% 88,3% 89,3% +0,3% (+0,007) N Beeldschermwerk (ja) 66,1% 65,0% 66,5% 66,8% +0,9% (+0,016)
30 18/25 Totaal Jaar 2014 [31%] 2015 [34%] 2016 [35%] N Sociale steun leidinggevende (laag) 12,9% 15,3% 10,5% 13,1% 1,0% ( 0,025) N Sociale steun collega s (laag) 2,1% 2,7% 1,9% 1,6% 0,5% ( 0,031) N Kort- en/of langdurig conflict met collega s, leidinggevende en/of werkgever (ja) 32,3% 35,1% 28,7% 33,2% 0,9% ( 0,015) N Extern ongewenst gedrag (ja) 21,5% 21,8% 21,4% 21,2% 0,3% ( 0,006) N Intern ongewenst gedrag (ja) 18,9% 21,3% 17,0% 18,6% 1,3% ( 0,027) N Interessant werk (ontevreden) 7,1% 8,5% 7,0% 6,2% 1,1% ( 0,036) N Goed salaris (ontevreden) 14,9% 17,6% 13,9% 13,6% 2,0% ( 0,044) N Goede werkzekerheid (ontevreden) 9,1% 9,9% 7,7% 9,8% +0,0% (+0,001) N Mogelijkheid om zelf uw werktijden te bepalen (ontevreden) 9,6% 8,7% 9,9% 10,1% +0,7% (+0,018) N Reistijd/afstand naar het werk (ontevreden) 14,3% 14,7% 13,3% 15,0% +0,2% (+0,005) N Arbeidsomstandigheden algemeen (ontevreden) 21,1% 23,1% 19,2% 21,2% 0,9% ( 0,017) N Reorganisatie (klein) 46,4% 48,1% 45,0% 46,2% 0,9% ( 0,015) N Reorganisatie (groot) 46,7% 48,4% 49,1% 42,8% 2,8% ( 0,046) N
Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen
Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen 11 Meeste werknemers tevreden met het werk Acht op de tien werknemers (zeer) tevreden met hun werk Vrouwen vaker tevreden dan mannen Werknemers
Nadere informatieTOTAAL GESLACHT LEEFTIJD SECTOR. Landbouw Vrouw Man. Industrie
60 N: 42.613 22.416 20.197 6.411 28.237 7.222 743 495 5.188 1.895 7.334 2.241 1.932 1.402 1.728 5.743 3.063 2.999 7.216 1.378 %: 100% 53% 47% 15% 66% 17% 1,7% 1,2% 12% 4,4% 17% 5,3% 4,5% 3,3% 4,1% 13%
Nadere informatie1 RESULTATEN NATIONALE ENQUÊTE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 2017 RESULTATEN NEA 2017
1 RESULTATEN NATIONALE ENQUÊTE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 2017 RESULTATEN NEA 2017 Eind 2017 voerden TNO en het CBS de dertiende Nationale Enquête Arbeids omstandigheden (NEA) uit. In deze tabel presenteren
Nadere informatieWERKDRUK IN HET ONDERWIJS
WERKDRUK IN HET ONDERWIJS 6 juni 2019 Rapportage voor Ministerie van OCW WERKDRUK IN HET ONDERWIJS Rapport voor Ministerie van OCW Datum 6 juni 2019 Auteurs Lisa Hummel, Wendela Hooftman, Roos Schelvis
Nadere informatieJonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten
Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale
Nadere informatieZiekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden
Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Martine Mol en Jannes de Vries Een hoge werkdruk onder werknemers komt vooral voor
Nadere informatieEFFECTIVITEIT VAN ARBOMAATREGELEN
EFFECTIVITEIT VAN ARBOMAATREGELEN 22 maart 2013 Rapport voor Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid EFFECTIVITEIT VAN ARBOMAATREGELEN Rapport voor Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Nadere informatieARBEIDS- OMSTANDIGHEDEN VAN MIGRANTEN IN NEDERLAND
ARBEIDS- OMSTANDIGHEDEN VAN MIGRANTEN IN NEDERLAND J. van den Eerenbeemt W.E. Hooftman S.N.J. van den Bossche TNO-rapport Arbeidsomstandigheden van migranten in Nederland ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN VAN MIGRANTEN
Nadere informatieARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN
ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN 2005-2016 Juni 2017 Rapportage voor Stichting Arboflexbranche ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN 2005-2016 Datum Juni 2017 Auteur(s) Opdrachtgever Lennart van der
Nadere informatie1 RESULTATEN NATIONALE ENQUÊTE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 2018 RESULTATEN NEA 2018
1 RESULTATEN NATIONALE ENQUÊTE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN 2018 RESULTATEN NEA 2018 Eind 2018 voerden TNO en het CBS de veertiende Nationale Enquête Arbeids omstandigheden (NEA) uit. In deze tabel presenteren
Nadere informatieEvaluatie Arbowet: secundaire analyses monitorbestanden
Evaluatie Arbowet: secundaire analyses monitorbestanden 29 september 2011 Rapport TNO-rapport Evaluatie Arbowet: secundaire analyses monitorbestanden Gezond Leven Polarisavenue 151 2132 JJ Hoofddorp Postbus
Nadere informatieBIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten
BIJLAGEN Wel of niet aan het werk Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten Patricia van Echtelt Stella Hof Bijlage A Multivariate analyses... 2
Nadere informatiePERSBERICHT. Werknemers ervaren minder zelfstandigheid
Retouradres: Postbus 6005, 2600 JA Delft PERSBERICHT Werknemers ervaren minder zelfstandigheid Het aandeel werknemers dat aangeeft het eigen werk zelf te kunnen regelen, is de afgelopen jaren gedaald.
Nadere informatieARBOBALANS 2018 Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland
Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland Samenvatting Aan de hand van recente monitors en onderzoeken schetst de Arbobalans een actueel beeld van de arbeidsomstandigheden en werkgerelateerde
Nadere informatieLangdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari
Nadere informatie6 Meervoudige problematiek bij werknemers
6 Meervoudige problematiek bij werknemers Maroesjka Versantvoort (SCP) en Lando Koppes (TNO) 6.1 Inleiding Werknemers met meervoudige problematiek staan centraal in dit hoofdstuk. Uitgangspunt is de definitie
Nadere informatieAfwijkende werktijden
Afwijkende werktijden Deelresultaten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden en de TNO Arbeidssituatie Survey M.L.M. van Hooff S.N.J. van den Bossche Afwijkende werktijden Deelresultaten van de
Nadere informatieRapportage voor Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Programma Veilige Publieke Taak
Rapportage voor Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Programma Veilige Publieke Taak NOVEMBER 2014 Monitor Veilige Publieke Taak 2014 Rapport voor Ministerie van Binnenlandse Zaken
Nadere informatieTNO rapportage. Arbeidsongevallen van uitzendkrachten
TNO rapportage Arbeidsongevallen van uitzendkrachten 2005-2014 28 september 2015 Arbeidsongevallen van uitzendkrachten 2005-2014 Datum 20 november 2015 Auteurs G.L. van der Zwaan A. Venema W.E. Hooftman
Nadere informatieTRENDS IN KWALITEIT VAN DE ARBEID VAN FLEXIBELE EN VASTE WERKNEMERS EN MULTI-JOBBERS
TRENDS IN KWALITEIT VAN DE AREID VAN FLEXIELE EN VASTE WERKNEMERS EN MULTI-JOERS De ontwikkelingen in het afgelopen decennium maart 0 Rapportage in het kader van het Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden
Nadere informatieInvesteren in Sterk naar Werk. Ziek en mondig in de 1 e lijn
Investeren in Sterk naar Werk. Ziek en mondig in de 1 e lijn Kerst Zwart, projectleider SnW en directeur Welder 14 april 2010, Zorgverzekeraars Nederland 1 Doel Sterk naar Werk Vergroten (arbeids)participatie
Nadere informatieMeeste werknemers tevreden met aantal werkuren
Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren Christianne Hupkens De meeste werknemers zijn tevreden met de omvang van hun dienstverband. Ruim zes op de tien werknemers tussen de 25 en 65 jaar wil niet
Nadere informatieSecundaire Analyse Arbeidsongevallen: Verklaringen voor verhoogd risico op arbeidsongeval bij specifieke groepen werknemers
TNO Kwaliteit van Leven TNO-rapportage Secundaire Analyse Arbeidsongevallen: Verklaringen voor verhoogd risico op arbeidsongeval bij specifieke groepen werknemers Arbeid Polarisavenue 151 Postbus 718 2130
Nadere informatieAanbod van arbeid 2014
Bijlage B: Tabellen Auteurs Jan Dirk Vlasblom Patricia van Echtelt Marian de Voogd-Hamelink Bijlage B Tabellen In deze bijlage zijn diverse tabellen opgenomen behorende bij het SCP-rapport Aanbod van Arbeid
Nadere informatieLichamelijke belasting op het werk en ziekteverzuim
Lichamelijke belasting op het werk en ziekteverzuim Jannes de Vries Ziekteverzuim is hoger onder werknemers met een hoge lichamelijke arbeidsbelasting en lager onder jongeren, hoogopgeleiden en mannen.
Nadere informatieChronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim
Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim dr. Nathalie Donders drs. Karin Roskes dr. Joost van der Gulden Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Ouderengeneeskunde
Nadere informatieMonitoring van arbeid door TNO:
Monitoring van arbeid door TNO: Waarom en wat levert het op? Peter Smulders & Seth van den Bossche Inhoud 1. Het monitoringwerk van TNO 2. Recente trends in arbeid, contractvormen en werktijden 3. Willen
Nadere informatieAanbod van arbeid 2012
Bijlage B: Tabellen Auteurs Jan Dirk Vlasblom Edith Josten Marian de Voogd-Hamelink Bijlage B. Tabellen In deze bijlage zijn diverse tabellen opgenomen behorende bij het SCP-rapport Aanbod van Arbeid 2012
Nadere informatieGEBASEERD OP DE VERZUIMGEGEVENS OVER 2018
arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo PAPER ZIEKTEVERZUIM HBO 2019 GEBASEERD OP DE VERZUIMGEGEVENS OVER 2018 ZIEKTEVERZUIM HBO 2019 GEBASEERD OP DE VERZUIMGEGEVENS OVER 2018 Jaarlijks brengt Zestor, op
Nadere informatieBelangrijkste resultaten van de. Nationale Enquête
Belangrijkste resultaten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2013, uitgesplitst voor het voortgezet onderwijs. De volgende onderwerpen komen in deze uitgave aan bod: Arbeidsomstandigheden
Nadere informatieVeilig, gezond & vitaal werken. Rapport NEA 2017 Uitsplitsing naar het voortgezet onderwijs
Veilig, gezond & vitaal werken Rapport NEA 2017 Uitsplitsing naar het voortgezet onderwijs Rapport NEA 2017 Uitsplitsing naar het voortgezet onderwijs... Uitgevoerd door: TNO en CBS In opdracht van: het
Nadere informatieWelkom. Presentatie 100 Present Verzuimmanagement. #meetingeptp
Welkom Presentatie 100 Present Verzuimmanagement Even voorstellen! Start 1 januari 2016 Eigenrisicodragerschap (ERD) Ziektewet voor alle verzuimmeldingen van de flexibele medewerkers op de loonlijst van
Nadere informatie4 conclusie Staat van de ambtelijke dienst 39
gever uiteindelijk door de fondsvorming via de premie slechts een deel van die uitkering. Als een overheidsorgaan dus vermoedt dat iemand die het wil tewerkstellen een werkloosheidsrisico met zich brengt,
Nadere informatieVerzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend
Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend Lian Kösters In 27 gaf ruim een derde van de werkzame beroepsbevolking aan regelmatig te maken te hebben met een psychisch hoge werkdruk. Iets minder
Nadere informatieZwangerschap en werk: voorlichting, maatregelen en verzuim
Zwangerschap en werk: voorlichting, maatregelen en verzuim Deelresultaten Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2003-2006 W.E. Hooftman S.N.J. van den Bossche Zwangerschap en werk: voorlichting, maatregelen
Nadere informatieARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN 2005-2012
ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN 2005-2012 27 juni 2013 Rapportage voor Stichting Arboflexbranche ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN 2005-2012 Datum 27 juni 2013 Auteur(s) Opdrachtgever Wendela
Nadere informatieVerschillen in ziekteverzuim tussen bedrijfstakken
Sociaaleconomische trends Verschillen in ziekteverzuim tussen bedrijfstakken 2017 Linda Fernandez Beiro Jeanine Floris Inhoud 1. Inleiding 3 2. Methoden en bronnen 4 3. Ziekteverzuim naar bedrijfskenmerken
Nadere informatieArbeidsomstandigheden en arbeidsmarkttekorten in onderwijs, zorg en welzijn
Arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkttekorten in onderwijs, zorg en welzijn Heleen den Besten, Birgitte Blatter en Peter Smulders* In dit onderzoek is geanalyseerd hoe de arbeidsomstandigheden zich in
Nadere informatieOR en ziekteverzuim Wie is Maurice Buskens? Wat is ziekteverzuim?
OR en ziekteverzuim Help, het ziekteverzuim loopt uit de hand! Maurice Buskens Wie is Maurice Buskens? Ruim 13 jaar ervaring in advisering en training OR-en Ervaring als HR manager met o.a. ziekteverzuim
Nadere informatieNotitie. Verzuimrapportage 2e kwartaal 2014 1. AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca. VAN : Secretariaat Veneca
Notitie AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca VAN : Secretariaat Veneca DATUM : 22 september 2014 ONDERWERP : Verzuimrapportage 2e kwartaal 2014 NUMMER : 20344209 Algemeen Vanaf het
Nadere informatieWerktijden van de werkzame beroepsbevolking
Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Ingrid Beckers Ruim de helft van de werkzame beroepsbevolking werkte in 22 op onregelmatige tijden. Werken in de avonduren en op zaterdag komt het meeste voor.
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/124083
Nadere informatieBouw en wonen > Woningcorporatie
Bouw en wonen > Woningcorporatie (421): 71.3 (50952): 62.2 Gemaakte selecties Rapportage rapport Bouw en wonen > Woningcorporatie Contractsoorten Alle Geslacht Vrouwen en mannen Vakbondslid Leden en niet-leden
Nadere informatieBEHOEFTEPEILING WERKENDEN MET EEN CHRONISCHE ZIEKTE
BEHOEFTEPEILING WERKENDEN MET EEN CHRONISCHE ZIEKTE Bijlage 1 Inventarisatie behoeften van werkenden met een chronisch ziekte: Resultaten van de vragenlijststudie November 2014 BEHOEFTEPEILING CHRONISCH
Nadere informatieTechnische nota. Brussel, december 2011
Technische nota Werkbaar werk en de inschatting van zelfstandige ondernemers om hun huidige job al dan niet tot hun pensioen verder te kunnen zetten. Resultaten uit de werkbaarheidsmetingen 2007 en 2010
Nadere informatieBijlage LHBT-monitor 2016
Bijlage LHBT-monitor 2016 Herziene versie, november 2017 Lisette Kuyper Bijlage A. Multivariate tabellen... 2 Bijlagen LHBT-monitor 2016 SCP-publicatie 2016-8 Pagina 1 van 10 Bijlage A. Multivariate tabellen
Nadere informatieInventarisatie behoeften van
Inventarisatie behoeften van werkenden met een chronisch ziekte overzicht behoeften In dit deel van het onderzoek brengen we de behoefte aan praktische ondersteuning in kaart van werkenden met een chronische
Nadere informatieNotitie NOTITIE. Verzuimrapportage 4 e kwartaal AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca. VAN : Secretariaat Veneca
Notitie AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca VAN : Secretariaat Veneca DATUM : juli 2013 ONDERWERP : Verzuimrapportage 1e 2013 NUMMER : 20216018 Algemeen Vanaf het 2004 verzorgt
Nadere informatie14 december 2018
Healthcare@Work 14 december 2018 Vacturegraad Déja vu Zijn personeelstekorten groter dan tien jaar geleden? Beveridge curve 3,5 3,0 2008 2007 2018 2,5 2,0 2009 2011 2006 2017 2005 2016 2015 1,5 1,0 2010
Nadere informatieRapportage voor Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Rapportage voor Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties MAART 2017 Monitor Veilige Publieke Taak 2016 Rapport voor Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties MONITOR VEILIGE
Nadere informatieOntwikkelingen, risico's, impact en behoefte aan maatregelen
Ontwikkelingen, risico's, impact en behoefte aan maatregelen FEBRUARI 2016 Agressie op het werk 2014 Ontwikkelingen, risico's, impact en behoefte aan maatregelen AGRESSIE OP HET WERK 2014 Ontwikkelingen,
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieOngelukken op de werkvloer
Sociaaleconomische trends 2014 Ongelukken op de werkvloer Martine Mol en Astrid Pleijers mei 2014, 01 CBS Sociaaleconomische trends, mei 2014, 01 1 In 2012 was bijna een half miljoen werknemers betrokken
Nadere informatieOR & Gezondheid. Inzetten op leefstijl, wie durft? bloomıng
OR & Gezondheid Inzetten op leefstijl, wie durft? Aandoeningen bij werkenden in Nederland Fysieke aandoeningen Hart- en vaat Luchtwegen Chronische pijn 30% 16% Psychische aandoeningen Angststoornissen
Nadere informatieWork Engagement Scan
Voorbeeld Groepsoverzicht 1 Work Engagement Scan Organisatie Y PiCompany BV T 030 20 40 800 E info@picompany.nl Over de Work Engagement Scan 2 Weten hoe bevlogen mensen zijn Bevlogen werknemers presteren
Nadere informatieNEA; uitgesplitst voor het vo. Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2013 Uitgesplitst voor het vo
NEA; uitgesplitst voor het vo Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2013 Uitgesplitst voor het vo Nationale Enquête arbeidsomstandigheden 2013 Uitgesplitst voor het vo... Belangrijkste resultaten voortgezet
Nadere informatieTerug- of vooruitgaan in functieniveau
Statistische Trends Terug- of vooruitgaan in functieniveau Harry Bierings Willem Gielen December 2017 CBS Statistische Trends, 1 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Kenmerken 4 2.1 Persoonskenmerken 4 2.2 Baan- en
Nadere informatieZelf-gerapporteerd ziekteverzuim in de NEA vs. geregistreerd ziekteverzuim in de NVS
Zelf-gerapporteerd ziekteverzuim in de NEA vs. geregistreerd ziekteverzuim in de NVS Ernest de Vroome Lando Koppes Seth van den Bossche Peter Smulders 8 november 2007 Gebaseerd op: Boerdam, A., Bloemendal,
Nadere informatieLeeswijzer rapporten
Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid
Nadere informatieFiguur 1: Verzuimpercentage onderwijzend personeel en ondersteunend personeel in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs ( ).
Het verzuimpercentage onder het in het primair onderwijs is tussen en afgenomen, van 6,8% in naar 6,4% in. In het voortgezet onderwijs is het verzuimpercentage onder het relatief stabiel: in komt het verzuimpercentage
Nadere informatieEnquête SJBN 15.10.2013
Enquête SJBN 15.10.2013 1 Inhoudsopgave Steekproef Resultaten enquête Algehele tevredenheid Arbeidsomstandigheden Urennorm Ondernemersaspecten Kijk op de toekomst Conclusies 2 Steekproef: achtergrond kenmerken
Nadere informatieVeilig, gezond & vitaal werken. Rapport NEA 2015 Uitsplitsing naar het voortgezet onderwijs
Veilig, gezond & vitaal werken Rapport NEA 2015 Uitsplitsing naar het voortgezet onderwijs Rapport NEA 2015 Uitsplitsing naar het voortgezet onderwijs... Uitgevoerd door: TNO en CBS In opdracht van: het
Nadere informatieTEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.
ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1
Nadere informatieBen jij toe aan een andere baan?
Ben jij toe aan een andere baan? Doorloop onderstaande stappen en ontdek het antwoord. Stap 1: Beantwoord onderstaande vragen en selecteer jouw score. In 2015 werden bijna 2.000 meldingen van overspannenheid
Nadere informatieARBOBALANS 2014 Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland
ARBOBALANS 2014 Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland Arbobalans 2014 Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen
Nadere informatieBehoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk
Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober 2017 Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Managementsamenvatting In het kader van de totstandkoming van het
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus AE Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 AE Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Kenmerk Uw kenmerk Datum 30 november 2017 Betreft
Nadere informatiex Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande
Nadere informatieArbeidsgehandicapten in Nederland
Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee
Nadere informatieSeksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages)
Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) totaal man vrouw seksuele aantrekking alleen eigen sekse 2,0 2,6 1,4 vooral eigen sekse 0,8 0,6
Nadere informatieChronische longziekten en werk
Chronische longziekten en werk Mensen met een longziekte hebben meer moeite om aan het werk te blijven of een betaalde baan te vinden dan de rest van de bevolking. Slechts 42% van de mensen met COPD heeft
Nadere informatieSlachtofferschap op het werk
Slachtofferschap op het werk Marjolein Korvorst, Elke Moons en Mieke Mateboer Hoe wijdverbreid zijn agressie, geweld en intimidatie op het werk in Nederland? Welke werknemers worden hier vooral slachtoffer
Nadere informatieArbeidsomstandigheden in de Ambulancezorg
Arbeidsomstandigheden in de Ambulancezorg Nulmeting Arboconvenant Eindrapport Een onderzoek in opdracht van de Branchebegeleidingscommissie Arboconvenant Ambulancezorg Marieke Vonk Mirjam Engelen B2941
Nadere informatieDUURZAME INZETBAARHEID VAN OUDEREN
TNO-rapport DUURZAME INZETBAARHEID VAN OUDEREN Resultaten van de eerste twee metingen van STREAM 2012 TNO Auteurs: 18 februari 2013 Swenneke van den Heuvel Voor het Ministerie van Sociale Zaken Jan Fekke
Nadere informatieBijlage 1 Tabellen. Aantal % Aantal % Vermoeden reden*
Bijlage 1 Tabellen Tabel 17 Vermoeden dat werkgever de sollicitatieprocedure heeft beëindigd vanwege, moederschap of (mogelijke) kinderwens Vermoeden dat, moederschap of (mogelijke) kinderwens reden is
Nadere informatieLANG LEVE DE WERKDRUK!
ONDERZOEKSRAPPORT LANG LEVE DE WERKDRUK! 2017 Zaltbommel 2 november 2017 1 LANG LEVE DE WERKDRUK! INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding Onderzoeksrapport 3 2 Demografie 4 3 Resultaten 5 3.1 Werkdruk, werkstress, burn-out
Nadere informatieMantelzorgers en werk. Samenvattend rapport Kenmerk: November 2016
Mantelzorgers en werk Samenvattend rapport Kenmerk: 20450 November 2016 1 Inhoudsopgave Geschreven voor Inleiding 3 Conclusies 5 Resultaten Mantelzorg, werk en belasting 7 Ondersteuning mantelzorgers 13
Nadere informatieToday is a good day to upgrade yourself. Trendrapport 2018 Learning & Development
Today is a good day to upgrade yourself. Trendrapport 2018 Learning & Development Geen nieuws is meestal goed nieuws. Maar ook al zijn de cijfers uit ons marktonderzoek dit jaar veelal hetzelfde als die
Nadere informatieWerkbelevingsonderzoek 2013
Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:
Nadere informatieProject Analyse Rapport
Project Analyse Rapport Versie 15-01-2008 Opgemaakt door Dr. R. Lousberg & drs. O. van der Zanden Inhoud Inleiding Kenmerken onderzoeksgroep Discussie Conclusies Aanbevelingen Kernpunten e-syntax BV 2008
Nadere informatieMonitor werkdruk in de kraamzorg 2018
Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke BSc In opdracht van de NBvK Juni 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke/NBvK, juni 2018 Pagina!1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1
Nadere informatieVakantiewerk onderzoek 2018 FNV Jong. Hans de Jong & Marieke Kooiman Juli 2018
Vakantiewerk onderzoek 2018 FNV Jong Hans de Jong & Marieke Kooiman Juli 2018 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond SAMPLE 400 Respondenten WEging De data is gewogen op geslacht, leeftijd en opleiding.
Nadere informatieNotitie. Verzuimrapportage 3e en 4e kwartaal AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca. VAN : Secretariaat Veneca
Notitie AAN : Commissie Sociale Aangelegenheden en Leden van Veneca VAN : Secretariaat Veneca DATUM : 2 april 2014 ONDERWERP : Verzuimrapportage 3e en 4e kwartaal 2013 NUMMER : 20299224 Algemeen Vanaf
Nadere informatieTrendrapportage PoMo. Opgesteld door: ICTU - Project InternetSpiegel Catharina Kolar, Jurgen Visser en Lucien Vermeer Mei 2017
Trendrapportage PoMo Opgesteld door: ICTU - Project InternetSpiegel Catharina Kolar, Jurgen Visser en Lucien Vermeer Mei 2017 In opdracht van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directie
Nadere informatieArbeidsmarktmobiliteit van ouderen
Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Jan-Willem Bruggink en Clemens Siermann Werkenden van 45 jaar of ouder zijn weinig mobiel op de arbeidsmarkt. Binnen deze groep neemt de mobiliteit af met het stijgen
Nadere informatieMEDEWERKERSONDERZOEK 2017
MEDEWERKERSONDERZOEK 2017 STICHTING IKPOB RAPPORTAGE Beste lezer, Voor u ligt de rapportage van het medewerkersonderzoek binnen het openbaar bestuur. De resultaten in deze rapportage zijn gebaseerd op
Nadere informatieFeiten en cijfers. Werk en Mantelzorg. mei 17
Feiten en cijfers Werk en Mantelzorg mei 17 1 Maatschappelijke ontwikkelingen Door de vergrijzing neemt de vraag naar zorg toe. Door de toename van de vraag nemen ook de zorgkosten toe. Door de verschuiving
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 15 augustus 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340
Nadere informatie2 Arbeidsomstandigheden in Nederland
2 Arbeidsomstandigheden in Nederland 2.1 Inleiding Op basis van recente onderzoeksliteratuur geeft dit hoofdstuk een globale schets van de stand van zaken van de arbeidsomstandigheden in Nederland (paragraaf
Nadere informatieManagers zijn de meest tevreden werknemers
Sociaaleconomische trends 2014 Managers zijn de meest tevreden werknemers Linda Moonen februari 2014, 02 CBS Sociaaleconomische trends, februari 2014, 02 1 Werknemers zijn over het algemeen tevreden met
Nadere informatieVeranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders
Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er
Nadere informatieKerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015
Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk
Nadere informatieSlachtoffers van woninginbraak
1 Slachtoffers van woninginbraak Fact sheet juli 2015 Woninginbraak behoort tot High Impact Crime, wat wil zeggen dat het een grote impact heeft en slachtoffers persoonlijk raakt. In de regio Amsterdam-Amstelland
Nadere informatieMonitor jongeren 12 tot 24 jaar
Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland
Nadere informatieStress op de werkvloer Wat zorgt voor stress en wat kunt u doen?
Stress op de werkvloer Wat zorgt voor stress en wat kunt u doen? Stress is een van de grootste veroorzakers van ziekteverzuim. Jaarlijks kost dit het Nederlandse bedrijfsleven bijna 1 miljard. Al is dat
Nadere informatieOnderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie
Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische
Nadere informatieKerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017
Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op
Nadere informatieArbeidsomstandigheden in de verblijfsrecreatie en zweminrichtingen
Arbeidsomstandigheden in de verblijfsrecreatie en zweminrichtingen Nulmeting arboplusconvenant Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Sociaal Fonds Verblijfsrecreatie Lilian van der Linden Mirjam
Nadere informatieWerknemers positief over arbeidsomstandigheden, maar negatief over doorwerken tot 65 jaar
Werknemers positief over arbeidsomstandigheden, maar negatief over doorwerken tot 65 Christianne Hupkens (CBS) en Peter Smulders (TNO) Zeven van de tien werknemers zijn tevreden over hun arbeidsomstandigheden.
Nadere informatieRapport. Pendelen en werkbaar werk. Een analyse op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Brussel, juli 2016
Rapport Pendelen en werkbaar werk Een analyse op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor 2013 Brussel, juli 2016 Stephan Vanderhaeghe, Ria Bourdeaud hui SERV_DB_20160127_WBM_Pendeltijden_RAP_StIA.docx
Nadere informatie