Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Transcriptie

1 Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant 1) op de op 10 juli 2006 bij hen ingekomen aanvraag van Metabel BV om een vergunning krachtens de Wet milieubeheer voor het veranderen van een inrichting bestemd voor het op- en overslaan en het bewerken van non-ferrometaalafvalstoffen, gelegen aan Ampèrestraat 3 te Deurne; 2) betreffende de ambtshalve wijziging krachtens artikel 8.23 van de Wet milieubeheer voor wijzigen van de voorschriften van de geldende vergunning van Metabel BV voor het op- en overslaan en het bewerken van non-ferrometaalafvalstoffen Ampèrestraat 3 te Deurne.

2 BESCHIKKING Brabantlaan 1 Postbus MC s-hertogenbosch Telefoon (073) Fax (073) info@brabant.nl Bank ING Metabel BV Ampèrestraat ST DEURNE Onderwerp Vergunning ingevolge de Wet milieubeheer Directie Ecologie Ons kenmerk I De aanvraag I.A Beschrijving van de aanvraag Op 10 juli 2006 hebben wij een aanvraag van Metabel BV (hierna: de aanvraagster) ontvangen voor een vergunning krachtens de Wet milieubeheer (Wm) voor het veranderen en in werking hebben van een inrichting (Wm, art. 8.1, lid 1). De inrichting is gelegen aan Ampèrestraat 3 te Deurne, kadastraal bekend Deurne, sectie E nummers 2974 en 2975 (gedeeltelijk). De aanvraag heeft betrekking op de volgende veranderingen: Het wijzigen van de opslagcondities van afvalstoffen; Het wijzigen van de (brand)veiligheidsvoorzieningen ten aanzien van de opslag van afvalstoffen; Het wijzigen van de opslaglocatie van pallets; Het wijzigen van de opslaglocatie van intern vrijkomende afvalstoffen; Het wijzigen van de locatie van de dieselafleverinstallatie. Op grond van categorie 28.1.a sub 2 en 4, 28.4.c sub 2 en 28.5 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn wij bevoegd gezag voor de inrichting.

3 I.B Aanleiding voor het indienen van de aanvraag In overleg tussen Metabel en betrokken overheden (Provincie Noord-Brabant, gemeentelijke en regionale brandweer) zijn de aanwezige en de nog te treffen (brand)veiligheidsvoorzieningen binnen de inrichting besproken. Hieruit is naar voren gekomen dat de opslaglocaties voor gevaarlijke afvalstoffen kunnen worden aangepast waarbij het beschermingsniveau gelijk zal blijven. Omdat de aanpassingen niet overeenkomen met de vergunde situatie is onderhavige aanvraag ingediend. I.C Locatie van de inrichting De inrichting is gelegen op industrieterrein De Kranenmortel aan de rand van de gemeente Deurne. In de directe omgeving van de inrichting liggen een groot aantal andere industriële bedrijven. De dichtstbijgelegen (bedrijfs)woning bevindt zich op een afstand van ongeveer 70 m ten noordwesten van de inrichting. De dichtstbijgelegen (burger)woning van derden buiten het industrieterrein bevindt zich op een afstand van ongeveer 400 m vanaf de inrichting. I.D Huidige vergunningsituatie Voor de inrichting is op 22 maart 2005 een Wm-vergunning (artikel 8.1, lid 1;oprichtingsvergunning) verleend. Tevens is op 21 april 2006 voor de inrichting een melding ex artikel 8.19 Wm geaccepteerd voor het plaatsen van een overkapping op het buitenterrein. II Procedure van de aanvraag om milieuvergunning II.A II.A.1 De aanvraag Ontvangst van de aanvraag De aanvraag is door ons op 10 juli 2006 ontvangen en is door ons op 28 juli 2006 doorgestuurd naar de wettelijke adviseurs, te weten: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne; de burgemeester van de gemeente Deurne; de Regionaal inspecteur VROM-inspectie Regio Zuid te Eindhoven; het dagelijks bestuur van het Waterschap Aa en Maas; Centrum voor externe veiligheid, RIVM; regionale brandweer Zuidoost-Brabant; de arbeidsinspectie regio Zuid; Landelijk Meldpunt Afvalstoffen; Samenwerkingsverband regio Eindhoven; de Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant. II.A.2 Aanvullende gegevens Op 2 augustus 2006 hebben wij van de aanvraagster een aanvulling op de aanvraag ontvangen. De aanvulling betreft een verzoek om bepaalde voorschriften, die in strijd zijn met de aangevraagde wijzigingen, in te trekken. De aanvulling is doorgestuurd naar de wettelijke adviseurs

4 II.B Coördinatie Wm-vergunning en Wvo-vergunning De aanvraagster is reeds in het bezit van de benodigde Wvo-vergunning. Coördinatie van de Wmvergunning met de Wvo-vergunning is in dit geval daarom niet aan de orde. III Bekendmaking ontwerp-beschikking III.A Ter inzage legging De kennisgeving over de ontwerp-beschikking en bijbehorende stukken is gepubliceerd in een ter plaatse verschijnend regionaal dagblad op 15 september Vervolgens heeft de ontwerp-beschikking gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis, Markt 1 te Deurne, namelijk van 18 september 2006 tot 30 oktober III.B Zienswijze III.B.1 Ingekomen zienswijze Naar aanleiding van de ontwerp-beschikking op de aanvraag is, binnen de door de wet gestelde termijn, op 17 oktober 2006 een zienswijze ingebracht door Van Hout Groep namens Metabel. De zienswijze wordt behandeld in paragraaf IV.D. IV Toetsingskaders IV.A Artikel 8.8 tot en met 8.11 Wet milieubeheer IV.A.1 Algemeen De artikelen 8.8 tot en met 8.11 Wm omvatten het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. Hierna geven wij aan hoe de aanvraag zich tot dat toetsingskader verhoudt. Hierbij beperken wij ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook werkelijk op onze beslissing van invloed zijn. De hierna genoemde gevolgen voor het milieu die de aangevraagde activiteiten kunnen veroorzaken zijn mede beoordeeld in hun onderlinge samenhang, gezien de technische kenmerken van de inrichting en de geografische ligging van de inrichting. IV.A.2 Best Beschikbare Technieken (BBT) Ingevolge artikel 8.11, derde lid, Wm dienen in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning voorschriften te worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de aangevraagde activiteiten voor het milieu kunnen veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk bij voorkeur bij de bron te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende BBT worden toegepast. Overeenkomstig artikel 8.11, vierde lid, Wm juncto artikel 5a.1 Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) dienen wij bij de bepaling van BBT te betrekken, rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen, en met het voorzorg- en het preventiebeginsel: de toepassing van technieken die weinig afvalstoffen veroorzaken; de toepassing van minder gevaarlijke stoffen; - 3 -

5 de ontwikkeling, waar mogelijk, van technieken voor de terugwinning en het opnieuw gebruiken van de bij de processen in de inrichting uitgestoten en gebruikte stoffen en van afvalstoffen; vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd; de vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis; de aard, de effecten en de omvang van de betrokken emissies; de data waarop de installaties in de inrichting in gebruik zijn of worden genomen; de tijd die nodig is om een betere techniek toe te gaan passen; het verbruik en de aard van de grondstoffen, met inbegrip van water, en de energie-efficiëntie; de noodzaak om het algemene effect van de emissies op en de risico s voor het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken; de noodzaak ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu te beperken. Overeenkomstig artikel 8.11, vierde lid, Wm juncto artikel 5a.1 Ivb dienen wij bij de bepaling van BBT rekening te houden met de Regeling aanwijzing BBT-documenten. Met de in tabel 1 van de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen documenten moet rekening worden gehouden, voor zover het de daarbij vermelde installaties betreft als bedoeld in bijlage 1 van de EG-richtlijn (IPPC) geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (gpbv-installaties). Met de in tabel 2 van de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen documenten moet rekening worden gehouden, voor zover deze betrekking hebben op onderdelen van of activiteiten binnen de inrichting. Metabel valt niet onder de IPPC-richtlijn en er zijn geen documenten uit tabel 1 van de Regeling aanwijzing BBT-documenten die aansluiten bij de aangevraagde veranderingen. Wel is rekening gehouden met de Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB) en de PGS 15 Opslag verpakte gevaarlijke stoffen zoals opgenomen in tabel 2 van de Regeling aanwijzing BBTdocumenten. IV.B Bodem IV.B.1 Het kader voor de bescherming van de bodem Het (nationale) preventieve bodembeschermingbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) bedrijfsmatige activiteiten. Wij hanteren de NRB als het primaire toetsingskader voor de beoordeling van bodembedreigende activiteiten. Het uitgangspunt van het nationale bodembeleid is dat door een doelmatige combinatie van maatregelen en vloeistofdichte voorzieningen een verwaarloosbaar risico wordt gerealiseerd. Combinaties van voorzieningen en maatregelen die leiden een verwaarloosbaar bodemrisico geven representeren de BBT. IV.B.2 De in de aanvraag opgenomen maatregelen en voorzieningen ter bescherming van de bodem Op het buitenterrein worden op de locaties Z1 en Z2 vaste metaalafvalstoffen in emballage opgeslagen. Op basis van voorschrift b van de geldende vergunning dient de vloer van deze opslaglocaties vloeistofdicht te zijn uitgevoerd. Zoals onder I.D is aangegeven is de buitenopslag voorzien van een overkapping. Hiermee worden de opgeslagen afvalstoffen droog op een vloeistofkerende vloer opgeslagen en kan er geen verontreinigd afvalwater meer van de buitenopslag vrijkomen

6 IV.B.3 Beoordeling en conclusie In de aanvraag is een bodemrisicoanalyse op basis van de NRB opgenomen voor de buitenopslag van afvalstoffen in combinatie met een overkapping. Wij hebben de analyse beoordeeld en stemmen in met de opzet, de uitgangspunten en het resultaat. Uit de analyse blijkt dat voor de betreffende locatie een verwaarloosbaar bodemrisico wordt behaald door de combinatie van een vloeistofkerende vloer en een overkapping. Voorschrift b van de geldende vergunning zal worden ingetrokken en aan deze vergunning zal een voorschrift worden verbonden waarin wordt geregeld dat de vloer van het buitenterrein vloeistofkerend moet zijn uitgevoerd. IV.C Opslag gevaarlijke (afval)stoffen IV.C.1 Het kader voor de eisen met betrekking tot de opslag Een groot deel van de vergunde opslaghoeveelheid metaalafvalstoffen moet op grond van de Eural als een gevaarlijke afvalstof worden beschouwd. Het gaat om metaalafvalstoffen uit de categorieën milieugevaarlijk(h14) en giftig(h6). De thans vergunde opslagcapaciteit bedraagt respectievelijk maximaal ton en 300 ton. Het betreft alleen de opslag van niet-brandbare vaste stoffen. De opslag vindt plaats in emballage, zoals vaten (staal) en big bags (kunststof) en als los gestort materiaal (bulkopslag in stortvakken). De opslaglocaties zijn als volgt onderverdeeld: op het buitenterrein vindt alleen opslag in gesloten vaatwerk plaats; in hal 31 vindt bulkopslag en opslag in big bags plaats; in hal 46 vindt opslag in big bags en overige emballage (open en gesloten) plaats. Op de opslag van deze afvalstoffen is geen integraal of sectoraal besluit van toepassing. Hierdoor is de opslag van deze stoffen bij het verlenen van oprichtingsvergunning van 22 maart 2005 getoetst aan de van toepassing zijnde CPR-richtlijnen en NEN-normen. Voor de opslag in emballage is toen, voorzover van toepassing, uitgegaan van de CPR 15-2 Opslag van gevaarlijke stoffen, chemische afvalstoffen en bestrijdingsmiddelen in emballage, vanaf 10 ton. De opslag in bulkvorm (hal 31 en 46) valt buiten de werkingssfeer van de CPR Echter, op dat moment waren er geen andere toetsingskaders die van toepassing waren op de opslag in bulkvorm zodat ook voor die opslagen toen is aangesloten bij de uitgangspunten van de CPR Op 28 juni 2005 is de PGS 15 als opvolger van onder andere de CPR 15-2 uitgekomen. Zoals onder IV.A.2 is aangegeven wordt op dit moment de PGS 15 als BBT beschouwd. IV.C.2 Wijziging van de opslag In de onderhavige aanvraag is aangegeven dat de opslagcondities van de hiervoor genoemde opslaglocaties zijn gewijzigd in overleg met de lokale- en de regionale brandweer en ons. De wijzigingen zijn vastgelegd in een aangepaste bijlage 11 Opslag gevaarlijke stoffen in emballage en bulk bij Metabel en maakt onderdeel uit van de onderhavige aanvraag. Tevens wordt verzocht een aantal voorschriften die betrekking hebben op de opslaglocaties van de geldende vergunning in te trekken omdat deze niet meer aansluiten bij de gewijzigde opslagcondities. Het betreft de voorschriften , , en

7 IV.C.3 Conclusie De in de aanvraag beschreven gewijzigde opslagwijze en maatregelen ten aanzien van de aanwezige afvalstoffen resulteren in een gelijkwaardig beschermingsniveau en sluiten beter aan bij de specifieke bedrijfssituatie. Gelet hierop zijn wij van mening dat hiervoor vergunning kan worden verleend. De voorschriften t/m van de geldende vergunning die verwijzen naar de CPR 15-2 zullen worden ingetrokken. Deze voorschriften zullen vervangen worden door gelijkwaardige nieuwe voorschriften op basis van de PGS-15. IV.D Reactie op de ingebrachte zienswijzen IV.D.1 Samenvatting zienswijze De zienswijze namens Metabel kan als volgt worden samengevat: Algemene opmerkingen: In de voorschriften worden concrete afspraken gemist, die gemaakt zijn in het voortraject en ook opgenomen zijn in de aanvraag. Ten aanzien van de bulkopslag van afvalstoffen zijn geen voorschriften opgenomen. Voorschriften PGS 15: Voorschrift : De genoemde afdekking van de hoofddraagconstructie is niet aangevraagd en wordt ook niet aangebracht. Verzocht wordt dit voorschrift te schrappen. Voorschriften 3.4.1, en 3.4.4: Er zijn geen stellingen aanwezig en deze worden ook niet aangebracht. Verzocht wordt om deze voorschriften te schrappen. Voorschrift 3.8.1: Er kan wel hemelwater op de vloer van de opslagvoorziening terechtkomen. Er is echter geen sprake van het verwijderen van dit water omdat de vloer onder afschot is aangelegd. Het opgevangen water wordt via de waterzuivering geloosd op de gemeentelijke riolering. Verzocht wordt om de werkelijke situatie bij Metabel te beschrijven. Voorschrift : Dit voorschrift is al opgenomen in de geldende vergunning zodat verzocht wordt dit voorschrift te schrappen. Voorschrift : Verzocht wordt om de wijze van stapelen concreet vast te leggen in een voorschrift overeenkomstig eerder gemaakte afspraken. Voorschrift b: Op basis van dit voorschrift moet de vloer van de buitenopslag vloeistofdicht zijn uitgevoerd. Echter nu een overkapping is aangevraagd kan worden volstaan met een vloeistofkerende vloer. Verzocht wordt dit voorschrift aan te passen. Een afschrift van de ingediende zienswijzen hebben wij aan ons besluit gehecht. IV.D.2 Reactie zienswijze Hierna volgt onze reactie op de bovengenoemde punten: De in het voortraject gemaakte afspraken zijn opgenomen in de gewijzigde bijlage 11 van de aanvraag. We hebben deze afspraken niet omgezet in voorschriften omdat de aanvraag deel uit maakt van de vergunning. Tevens werkt het vastleggen van de afspraken de flexibiliteit van de vergunning niet in de hand. In de geldende vergunning zijn voor de bulkopslag al voorschriften opgenomen (paragraaf 12.2 en 12.5). Deze voorschriften blijven gelden en zijn daarom niet opnieuw opgenomen in de voorschriften

8 Voorschriften PGS 15: Voorschrift : In dit voorschrift wordt alleen over de afdekking van de wanden en de vloer gesproken en niet van de hoofddraagconstructie. Dit voorschrift is dus wel van toepassing op de situatie bij Metabel en zal daarom niet worden verwijderd. Voorschriften 3.4.1, en 3.4.4: Deze voorschriften hebben betrekking op de opslag in stellingen. Omdat deze niet aanwezig zijn en ook niet zijn aangevraagd kunnen deze voorschriften worden verwijderd. Voorschrift 3.8.1: De toelichting bij dit voorschrift van de PGS 15 geeft een nadere beschrijving van het doel van dit voorschrift. Aangegeven is dat het doel van het voorschrift de beheersing van potentieel vervuild regenwater bij een opslagvoorziening in de buitenlucht beoogd. Dit kan worden gerealiseerd door middel van een afdak of door bijvoorbeeld de opvang, afvoer, controle en lozing/behandeling van het water. Zowel een afdak als de behandeling van het water vinden bij Metabel plaats zodat wij een nadere beschrijving van de werkelijke situatie bij Metabel niet nodig vinden. Voorschrift : Voorschriften betreffende de etikettering zijn al opgenomen in de geldende vergunning (voorschriften , en ) en blijven van toepassing. Voorschrift kan daarom worden verwijderd. Voorschrift : Dit voorschrift moet ervoor zorgen dat stapeling van emballage altijd afgestemd moet zijn op de aard van de verpakking. In de aanvraag zijn slechts een aantal voorwaarden opgenomen voor de opslag in zijn algemeenheid. Voorschrift voegt dus iets toe aan de aangevraagde opslagwijze, zoals opgenomen in bijlage 11 van de aanvraag. Zoals eerder aangegeven vinden wij het niet zinvol om de in de aanvraag opgenomen punten om te zetten in voorschriften. Voorschrift zal daarom niet worden aangepast. Voorschrift b: Per abuis is aangegeven dat voorschrift a zal worden ingetrokken. Omdat het verzoek betrekking heeft op de vloer van het buitenterrein had voorschrift b van de geldende vergunning moeten worden ingetrokken. In de beschikking is dit aangepast. IV.E Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp-besluit Ten opzichte van het ontwerp-besluit zijn de volgende wijzigingen aangebracht in de voorschriften behorende bij de vergunning: De voorschriften 3.4.1, 3.4.2, 3.4.4, zijn verwijderd. In de overwegingen is het intrekken van voorschrift a veranderd in voorschrift b. V Conclusie Gelet op het voorgaande zijn wij van mening dat de gevraagde vergunning ingevolge de Wet milieubeheer kan worden verleend voor een periode die eindigt op 22 maart 2015 (de periode van 10 jaar, gerekend vanaf de datum van de vigerende vergunning, zijnde 22 maart 2005). Daarnaast trekken wij de aan de geldende vergunning, nummer , verbonden voorschriften b en t/m in op basis van artikel 8.23 van de Wet milieubeheer. Deze voorschriften worden vervangen door de aan deze beschikking verbonden voorschriften met betrekking tot de opslag van nonferrometaalafvalstoffen

9 VI Besluit Gelet op het voorgaande en de ter zake geldende wettelijke bepalingen besluiten wij: de door Metabel BV aangevraagde vergunning als bedoeld in artikel 8.1, lid 1 Wet milieubeheer voor het veranderen of de werking daarvan te veranderen van een inrichting bestemd voor het open overslaan en het bewerken van non-ferrometaalafvalstoffen te verlenen; conform artikel 8.23 van de Wm de voorschriften b en t/m , verbonden aan de geldende vergunning (nummer ) van Metabel BV, in te trekken; aan deze Wm-vergunning de voorschriften en beperkingen te verbinden, zoals die in bijbehorende voorschriften zijn opgenomen; dat de bij dit besluit behorende gewaarmerkte aanvraag deel uitmaakt van dit besluit voor zover de voorschriften en beperkingen niet anderszins bepalen; het origineel van dit besluit te zenden aan Metabel BV, Ampèrestraat 3, 5753 ST Deurne en een afschrift te zenden aan: het college van burgemeester en wethouders van Deurne, Postbus 3, 5750 AA Deurne; de burgemeester van Deurne, Postbus 3, 5750 AA Deurne; de VROM-inspectie Regio Zuid, Postbus 850, 5600 AW Eindhoven; het dagelijks bestuur van het waterschap Aa en Maas, Postbus 5049, 5201 GA 's-hertogenbosch; de hoofdingenieur-directeur van het RIZA, Postbus 17, 8200 AA Lelystad; het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband regio Eindhoven, Postbus 435, 5600 AK Eindhoven; RIVM, afdeling CEV, Postbak 110, Postbus 1, 3720 BA Bilthoven; Landelijk Meldpunt Afvalstoffen, Senter Novem, Postbus 93144, 2509 AC s-gravenhage; Regionale brandweer Zuidoost-Brabant, Postbus 242, 5600 AE Eindhoven; Arbeidsinspectie MHC, team Zuid, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Postbus 940, 6040 AX Roermond; de Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant; deze beschikking bekend te maken op 24 november s-hertogenbosch, 17 november Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze, ing. W.M.M. van der Pennen, bureauhoofd Vergunningverlening Procesindustrie en Afvalverwerking

10 Inhoudsopgave Begrippen- en literatuurlijst Opslag Non-ferrometaalafvalstoffen EISEN OPSLAG NON-FERROMETAALAFVALSTOFFEN (EMBALLAGE EN BULKOPSLAG) Bodembescherming

11 Begrippen- en literatuurlijst Voor zover een norm of richtlijn (zoals DIN, NEN, PGS, SBR of BRL), waarnaar in een voorschrift of in de begrippenlijst verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de vóór de datum, waarop deze vergunning is verleend, laatst uitgegeven norm of richtlijn met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Bodembeschermende maatregel Buitenopslag CPR Emballage Handeling in de vorm van controle of onderhoud van een voorziening of proces, om de kans op emissies of immissies te reduceren. Een aan ten minste één zijde open opslagplaats, met of zonder dak. Uitgaven van de Sdu Uitgevers ( Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen, inmiddels opgegaan in de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen. Glazen flessen tot 5 l, kunststof flessen of vaten tot 60 l, metalen bussen tot 25 l, stalen vaten of kunststof drums tot 300 l, papieren of kunststof zakken en laadketels. Laadketels: een houder bestemd voor zowel transport als opslag van vloeistoffen en vaste stoffen: - waarvan het reservoir in een speciaal daartoe geconstrueerde boxpallet is geplaatst waardoor beschadiging bij normaal gebruik wordt voorkomen; - die zodanig gebouwd is dat de behandeling met mechanische hulpmiddelen (kraan, heftruck) zonder gevaar mogelijk is; - met een inhoud van ten hoogste 3m 3. NEN-normen PGS 15 Vloeistofkerende voorziening Bij het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) uitgegeven en te verkrijgen normbladen ( Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15 Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. Een voorziening die in staat is vrijgekomen stoffen zo lang te keren dat deze kunnen worden opgeruimd voordat indringing in de bodem plaats kan vinden

12 1 Opslag Non-ferrometaalafvalstoffen 1.1 Eisen opslag non-ferrometaalafvalstoffen (emballage en bulkopslag) De opslag dient te voldoen aan het gestelde in de voorschriften , 3.8.1, , , , , , , , , , , , , en van de richtlijn PGS

13 2 Bodembescherming De vloer van het buitenterrein moet vloeistofkerend zijn uitgevoerd