Ministerie van infrastructuur en Milieu

Transcriptie

1 infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus FX Den Haag B.J.S.A.A.F. de Winter Plesmanweg 1-6 Den Haag Postbus EX Den Haag Uw kenmerk Brief 11 november 2011 Ons kenmerk IENM/BSK-2013/7892 Datum Betreft Wob-besluit (deel 1) Geachte heer De Winter, Op 14 november 2012 ontving ik uw brief waarin u, met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), informatie vraagt over de Fyra/hogesnetheidslijn. Op 14 november 2012 hebben wij u een ontvangstbevestiging verstuurd. Bij brief van 10 december 2012 is met toepassing van artikel 6, tweede lid, van de Wob de beslistermijn verdaagd met 4 weken. II< heb u daarbij meegedeeld dat u uiterlijk 8 januari 2013 een beslissing op uw verzoek tegemoet kon zien. Vanwege de omvang van het verzoek hebben wij u telefonisch om een uitstel van deze termijn gevraagd. U heeft ingestemd met een verlenging tot 22 januari Gelet op de drukte in relatie tot de problematiek rond de Fyra, heeft u in een telefoongesprek met mevrouw L. Kwakernaak ingestemd met een opschorting van de datum van 22 januari met enige tijd. Voorts heeft u gezien de omvangrijkheid van uw verzoek ingestemd de openbaarmaking van documenten in tranches te laten verlopen. Deze instemming is gedaan in correspondentie met de woordvoerster van mijn ministerie mevrouw L. Kwakernaak op 18 december jl. Dit deelbesluit heeft daardoor alleen betrekking op documenten ten aanzien van nota's, memo's en brieven, Het resterende deel van uw verzoek ziet op documenten ten aanzien van s en burgerbrieven. Daarnaast worden enkele documenten bij derden voor een zienswijze voorgelegd. Over deze documenten zal ik zo spoedig mogelijk een deelbesluit nemen Vl ettelijk kader Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten aan een bestuursorgaan. Uitgangspunt van de Wob is dat informatie openbaar is in het belang van een goede en democratische bestuursvoering. Op grond van artikel 3, vijfde lid, van de Wob wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van deze wet. Deze bepalingen voorzien in een aantal uitzonderingen en beperkingen. Pagina 1 van 6

2 eoor eling van uw verzoek Uw verzoek ziet op alle documenten die gaan over of betrekking hebben op: a. Iedere vorm van kosten, betalingen, subsidies met betrekking tot Fyra; b. Het exclusief gunnen van Fyra aan NS/NS Hispeed met inbegrip van gemaakte afspraak; c. De inzet van treinmaterieel op het traject van Fyra met inbegrip de inzet van de nieuwe Fyra -treinen en alles gericht op de introductie ervan; d. Functioneren en ultfasering van de intercitytrein naar Brussel en onderbouwing waarom een intercity naar Antwerpen financieel en logistiek niet meer haalbaar is, zoals beschreven in de brief aan het parlement eerder dit jaar; e. Het heffen van toeslagen op de Fyra en tarifering; f. Gevoerd toezicht op NS/NS Hispeed met betrekking tot het uitvoeren van de Fyra en de intercitytrein naar Brussel; g. Correspondentie met inbegrip van gewisselde documenten met betrekking tot de plannen voor Fyra van bijvoorbeeld andere vervoersbedrijven, belangengroeperingen, burgers, enzovoort; h. Overleg en correspondentie zowel intern als met externe partijen met inbegrip van gewisselde documenten in de breedste zin met de Belgische overheid met betrekking tot de Fyra naar Antwerpen en Brussel; 1. Business cases HSA/HSL. Het ministerie beschikt niet over documenten met betrekking tot de onderdelen a en b, met uitzondering van de business cases zoals bedoeld in onderdeel i. Fyra is de merknaam van een binnenlandse treindienst van NS Hispeed én de merknaam van een internationale treindienst van NS Hispeed en NMBS Europe. Ook wordt soms met de Fyra verwezen naar het Italiaanse hogesnelheidstreinstel. De Nederlandse overheid heeft noch de Fyra exclusief gegund aan NS/NS Hispeed, noch enige betrokkenheid gehad bij de keuze van het Italiaanse hogesnelheidstreinstel. De documenten die binnen de scope van uw verzoek vallen zijn afzonderlijk geïnventariseerd, beoordeeld en gerubriceerd naar: A. documenten die op basis van uw verzoek openbaar worden gemaakt met uitzondering van de persoonsgegevens; B. documenten waarop een of meerdere uitzonderingen of beperkingen van toepassing zijn en op die grond(en) gedeeltelijk openbaar kunnen warden gemaakt; C. documenten waarop een of meerdere uitzonderingen of beperkingen van toepassing zijn en op die grond(en) in hun geheel niet openbaar kunnen worden gemaakt; D. documenten die passages bevatten die niet binnen de scope van uw verzoek vallen, maar voor de delen die betrekking hebben op het verzoek openbaar kunnen worden gemaakt. Pagina 2 van 6

3 Overwegingen Bij de rubricering zijn de volgende criteria gehanteerd. A. Documenten die a basis van uw verzoek o enbaar worden semaakt me uitzondering van de persoonsgegevens De documenten onder A maak ik op uw verzoek openbaar, met uitzondering van gegevens over de persoonlijke levenssfeer. Persoonlijke levenssfeer (artikel 10, tweede lid, onder e, Wob) Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge de Wob achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Het betreft namen, telefoonnummers (werk en privé) en e- mailadressen van uitvoerende medewerkers van het ministerie die zich niet vanuit de aard van de functie in de openbaarheid presenteren, hetgeen gegevens zijn die persoonlijk van aard zijn en bij openbaarmaking de persoonlijke levenssfeer kunnen raken. Naar mijn oordeel weegt ten aanzien van deze informatie de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen zwaarder dan het algemene, publieke belang van openbaarheid van die informatie. Ten overvloede merk ik op dat deze handelwijze in lijn is met de huidige jurisprudentie (Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, 18 juli 2007, zaaknummer /1). In alle met A, B en D gerubriceerde documenten waarin dergelijke gegevens voorkomen, zijn deze gegevens daarom verwijderd. B. Documenten waarop uitzonderingen of beperkingen van toepassing zijn en gedeeltelijk niet openbaar worden gemaakt Op de documenten onder B zijn één of meerdere uitzonderingsgronden en/of beperkingen van toepassing, die ik hierna zal toelichten. Deze documenten maak ik met dit besluit gedeeltelijk openbaar en treft u bij dit besluit aan. Voor de motivering op welke gronden de betreffende delen van de documenten niet openbaar worden gemaakt, verwijs ik naar onderstaande overwegingen. Intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen (artikel 11 Wob) Artikel 11, eerste lid, van de Wob bepaalt dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Op grond van artikel 1, onder c, van de Wob, wordt onder intern beraad verstaan het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke aangelegenheid. Persoonlijke beleidsopvattingen zijn "een opvatting, aanbeveling of conclusie van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten" (artikel 1, onder f Wob). Pagina 3 van 6

4 Dit artikel beoogt een interne gedachtewisseling vrij van inmenging te laten (zie ook: ABRvS 8 oktober 2003, Gst 2004, 22). Als stukken van intern beraad worden blijkens de toelichting op de Wob en bestendige jurisprudentie o.a. aangemerkt nota's van ambtenaren aan hun politieke en ambtelijke leidinggevenden, correspondentie tussen ministeries of andere bestuursorganen onderling en concepten van stukken. Voorts geldt volgens vaste jurisprudentie dat bij verwevenheid tussen feiten en opvattingen over de feiten geen verplichting tot openbaarmaking geldt (zie ABRvS 5 oktober 1999, Vermande D-11.1, ABRvS 25 september 1996, nr. R en Vz ABRvS 13 mei 1985, AB 1986, 497). Artikel 11, tweede lid, van de Wob bepaalt, dat over persoonlijke beleidsopvattingen met het oog op een goede democratische bestuursvoering informatie kan worden verstrekt, maar niet in tot personen herleidbare vorm. De documenten uit categorie B betreffen onder andere gespreksnotities en ambtelijke nota's ter voorbereiding van gesprekken van de minister of de directeur-generaal en zijn naar hun aard. Deze documenten zijn, gelet op het voorgaande, aan te merken als documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en zij bevatten persoonlijke beleidsopvattingen van de betrokken individuele ambtenaren en andere betrokkenen bij het interne beraad. Naar mijn opvatting is voor toepassing van artikel 11, tweede lid, van de Wob in dit geval geen plaats, omdat openbaarmaking (ook in geobjectiveerde vorm) van de onderhavige persoonlijke beleidsopvattingen niet in het belang van een goede en democratische bestuursvoering is. Uit deze documenten zijn alle gedeelten die persoonlijke beleidsopvattingen bevatten daarom verwijderd. Bedriffs- en fabricagegegevens (artikel 10, eerste lid, onder c, Wob) Artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie ingevolge de Wob achterwege blijft voor zover dit "bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn medegedeeld." Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is van bedrijfs- of fabricagegegevens sprake: "indien en voor zover uit die gegevens wetenswaardigheden kunnen worden afgelezen of afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering of het productieproces dan wel met betrekking tot de afzet van producten of de kring van afnemers en leveranciers." Onder bedrijfs- en fabricagegegevens vallen niet alleen technische gegevens, maar ook financiële gegevens. Voor zover de documenten feiten bevatten kunnen ze openbaar worden gemaakt. Voor deze categorie geldt ook dat delen kunnen zijn weggelakt vanwege het feit dat deze gedeeltelijk niet onder de scope van het verzoek vallen (zie D). Pagina 4 van 6

5 C. Documenten waarop een of meerdere uitzonderingen of beperkingen van toepassing zijn in hun geheel niet openbaar warden gemaakt Op de documenten onder C zijn een of meerdere uitzonderingsgronden en/of beperkingen van toepassing, die ik hierna zal toelichten. Bedriffs- en fabricagegegevens (artikel 10, eerste lid, onder c, Wob) Zie voor een toelichting hiervoor bij onderdeel B. Onevenredige benadeling (artikel 10, tweede lid, onder g, Wob) De uitzondering van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob is hierbij eveneens van belang. Dit artikel bepaalt dat het verstrekken van informatie op grond van de Wob eveneens achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang "(van) het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van de bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel derden." Bij de documenten uit categorie C is sprake van één of meer gronden waarom deze niet openbaar gemaakt hoeven te warden. Veelal is sprake van intern beraad en bevatten deze persoonlijke beleidsopvattingen van de betrokken individuele ambtenaren en andere betrokkenen bij het interne beraad. In deze documenten zijn de persoonlijke beleidsopvattingen en de feiten zodanig verweven met de gehele inhoud van het document, dat deze niet zijn te scheiden en in hun geheel niet voor openbaarmaking in aanmerking komen. De stukken, bedoeld in uw verzoek onder i (de business cases HSA/HSL) warden niet verstrekt, omdat deze documenten bedrijfs- en fabricagegegevens en andere gegevens van bedrijfsvertrouwelijke aard bevatten. Openbaarmaking stuit af op artikel 10, eerste lid onder c, artikel 10, tweede lid onder g, Wob. Openbaarmaking zou leiden tot een onevenredige benadeling van HSA en de NS. Deze mogelijke benadeling weegt mijns inziens niet op tegen het belang van openbaarheid van deze informatie. Gelet hierop besluit ik de betreffende documenten in hun geheel niet openbaar te maken. Daarnaast bevat deze categorie documenten ook stukken die bestemd zijn voor intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. Openbaarmaking blijft daarom op grond van artikel 11, eerste lid Wob achterwege. D. Documenten die passages bevatten die niet binnen de scope van het verzoek vallen Het betreft hier documenten die deels andere zaken betreffen dan het Wobverzoek, maar deels ook onderdelen bevatten die onder het Wob-verzoek vallen. Deze laatste onderdelen kunnen wel openbaar warden gemaakt. Reeds openbare documenten Veel stukken waarom u heeft verzocht zijn reeds openbaar gemaakt. Op reeds openbare informatie is de Wob niet (meer) van toepassing. Het betreft met name stukken die naar de Tweede Kamer zijn gezonden. Deze kamerstukken zijn te vinden op de website van het ministerie van : ni/m in isteriesilenmalocumenten-enpublicatiesikamerstukken Pagina 5 van 6

6 Voor zover uw verzoek ziet op alle documenten die gaan over of betrekking hebben op de inzet van treinmaterieel op het traject van Fyra met inbegrip van de inzet van de nieuwe Fyra-treinen en alles gericht op de introductie ervan, verwijs ik u naar documenten die openbaar zijn gemaakt op grond van een eerder Wobverzoek inzake V250-materieel. De documenten zijn online beschikbaar via: rijksoverheid.nlidocumenten-enublicaties/wobverzoeken/2012/04/02/wob-verzoek-over-treinmaterieel-v250 html. eslissing Gelet op het bovenstaande wordt uw verzoek voor zover het dit deel betreft gedeeltelijk geweigerd en gedeeltelijk gehonoreerd. Conform artikel 7 treft u hierbij een afschrift aan van de (onderdelen van) documenten die ik met dit besluit geheel of gedeeltelijk openbaar maak (categorieën A, B en D). Daarnaast treft u een overzicht aan van de verstrekte documenten Hoogachtend, DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE SECRETARIS-GENERAAL. f ededeling Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister/de Staatssecretaris van, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk- Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten: a. naam en adres van de indiener; b. de dagtekening; e een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk); d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen. Pagina 6 van 6