Notulen open zitting Zitting van 13 maart 2018

Transcriptie

1 Gemeenteraad Notulen open zitting Zitting van 13 maart 2018 Samenstelling Aanwezig de heer Luc Vleugels, burgemeester; de heer Patrick Feyaerts, voorzitter wnd.; de heer David Geerts, schepen; de heer Nand Blauwens, schepen; de heer Wim Van den Bruel, schepen; mevrouw Kelly Van Tendeloo, schepen; de heer René Willems, raadslid; de heer Jan Baestaens, raadslid; de heer Tim Teurfs, raadslid; de heer Luc Van den Bulck, raadslid; de heer Eddy Gorris, raadslid; mevrouw Anja Van Loo, raadslid; de heer Carl De Bie, raadslid; de heer Patrick Wijns, raadslid; mevrouw Marleen Verschaeren, raadslid; mevrouw Ilse Vermeulen, raadslid; de heer Stefan Vanbesien, raadslid; de heer Jan Moons, raadslid; de heer Sebastiaan Marien, raadslid; mevrouw Anne Coeckelbergs, raadslid; de heer Kurt Vets, raadslid; mevrouw Monique Thijs, raadslid; mevrouw Katleen Vantyghem, raadslid; de heer Michel Van Dyck, raadslid; mevrouw Charlotte Reypens, raadslid; de heer Willy Anthonis, raadslid; mevrouw Tamara Ceuppens, raadslid; de heer Guido Vertommen, raadslid; de heer Jos De Smedt, raadslid; de heer Patrick Cottenie, raadslid; de heer Hans Welters, secretaris Zijn eveneens aanwezig de heer Dirk Van Noten, OCMW-voorzitter; de heer Luc Geens, hoofdcommissaris-korpschef politie Verontschuldigd mevrouw Bernadette De Cat, voorzitter gemeenteraad; de heer Eric Verbist, schepen; de heer Carl Verelst, schepen; mevrouw Katrien Galicia, raadslid; de heer Marc Van Puymbroeck, raadslid 20:09 De voorzitter opent de openbare zitting Motivering spoedeisendheid hoogdringend agendapunt: Voor de initiële aanbesteding van dit dossier hebben drie aannemers zich ingeschreven. De prijs van de laagste bieder had een beperkte afwijking op het ramingsbedrag, maar de offerte van de aannemer hebben we als substantieel onregelmatig moeten beoordelen, wat geleid heeft tot de nietigheid van zijn inschrijving. In principe moet de tweede gerangschikte bieder dan gekozen worden, maar die zat met zijn prijs van euro 14,8 % boven de raming. De voorziene kredieten in de meerjarenbegroting zijn ontoereikend om de opdracht van de verbouwing en uitbreiding van de academie toe te wijzen. Op basis van ingewonnen juridisch advies besliste het college om de procedure stop te zetten en om de aanbesteding opnieuw te starten om geen tijd te verliezen waardoor er niet moet worden afgeweken van de vooropgestelde termijn in dit dossier. Het agendapunt kon nog niet meegestuurd worden met de eerste agenda van de gemeenteraad omdat er op dat moment nog gewacht werd op het juridisch advies. 1/34

2 HOOGDRINGENDE PUNTEN TOE TE LATEN TOT DE ZITTING HD _GR_00064 Lastvoorwaarden en gunningswijze verbouwing en uitbreiding academie Heist-op-den-Berg AANVAARD Stemming op het agendapunt Aanvaard door de gemeenteraad met 22 stem(men) voor: Willy Anthonis; Jan Baestaens; Nand Blauwens; Tamara Ceuppens; Anne Coeckelbergs; Patrick Cottenie; Carl De Bie; Jos De Smedt; Patrick Feyaerts; David Geerts; Sebastiaan Marien; Tim Teurfs; Anja Van Loo; Kelly Van Tendeloo; Wim Van den Bruel; Luc Van den Bulck; Stefan Vanbesien; Marleen Verschaeren; Guido Vertommen; Kurt Vets; Luc Vleugels; René Willems 5 stem(men) tegen: Eddy Gorris; Jan Moons; Monique Thijs; Michel Van Dyck; Katleen Vantyghem 2 onthouding(en): Charlotte Reypens; Ilse Vermeulen OPENBARE ZITTING Politiezone Heist Politie Patrick Wijns, raadslid vervoegt de zitting _GR_00043 Intrekking vacantverklaring hoofdinspecteur jeugd en gezin - lid (mobiliteit 2018/01) GOEDGEKEURD Beschrijving Aanleiding en context De gemeenteraad keurde op 17 mei 2016 het operationeel kader van de politiezone Heist goed. Het operationeel kader werd vervolgens op 30 mei 2016 goedgekeurd door de gouverneur. De vacature van hoofdinspecteur jeugd en gezin lid wordt gezien de ontwikkelingen in het personeelsbestand en voortschrijdend inzicht niet langer vacant verklaard in de mobiliteit 2018/01. De vacature van inspecteur jeugd en gezin wordt vacant verklaard in de mobiliteit 2018/01 (apart agendapunt). Argumentatie De gemeenteraadsbeslissing van 17 mei 2016 houdende vaststelling van het operationeel personeel kader en goedgekeurd door de gouverneur op 30 mei Juridische grond De wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP) van 7 december 1998 Het Koninklijk Besluit van 31 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol), en navolgende wijzigingen, inzonderheid art. IV.I.37 2/34

3 De gemeenteraadsbeslissing van 25 april 2017 aangaande het verlenen van delegatiebevoegdheid aan de Burgemeester vanaf 1 mei 2017 voor de volledige duur van zijn legislatuur overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van de wet van 21 december 2013 betreffende benoeming en aanwerving van andere leden van de lokale politie dan officieren. Regelgeving: bevoegdheid (bijzonder) De Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, voor zover nog van toepassing op de politiezones Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, voor zover van toepassing op dossiers van de lokale politie / Stemming op het agendapunt Goedgekeurd door de gemeenteraad met 29 stem(men) voor: Willy Anthonis; Nand Blauwens; Tamara Ceuppens; Anne Coeckelbergs; Patrick Cottenie; Carl De Bie; Jos De Smedt; Patrick Feyaerts; David Geerts; Eddy Gorris; Sebastiaan Marien; Jan Moons; Charlotte Reypens; Tim Teurfs; Monique Thijs; Michel Van Dyck; Anja Van Loo; Kelly Van Tendeloo; Wim Van den Bruel; Luc Van den Bulck; Stefan Vanbesien; Katleen Vantyghem; Ilse Vermeulen; Marleen Verschaeren; Guido Vertommen; Kurt Vets; Luc Vleugels; Patrick Wijns; René Willems 1 onthouding(en): Jan Baestaens Besluit Artikel 1 De gemeenteraad, beraadslagend in zaken van lokale politie in hoedanigheid van politieraad, verklaart de plaats van hoofdinspecteur jeugd en gezin - lid niet langer vacant in de mobiliteitscyclus 2018/01. Artikel 2 Deze beslissing wordt overgemaakt aan: de gouverneur, toezicht lokale politie, federale directie; de korpschef lokale politie; federale politie, directie van het personeel _GR_00044 Vacantverklaring betrekking inspecteur jeugd en gezin (mobiliteit 2018/01) GOEDGEKEURD Beschrijving Aanleiding en context De gemeenteraad keurde op 23 mei 2016 het operationele kader van de politiezone Heist goed. Het operationeel kader werd vervolgens op 30 mei 2016 goedgekeurd door de gouverneur. Op 9 januari 2018 stelde de raad een nieuw organogram vast. De huidige functiebeschrijving past evenwel nog in het nieuwe organogram. Deze functie wordt vacant doordat de huidige inspecteur momenteel zijn opleiding tot hoofdinspecteur volgt en afstudeert eind juni /34

4 De funtiebeschrijving van inspecteur jeugd en gezin werd voorgelegd op het basisoverlegcomité en door alle syndicale vakorganisaties gunstig geadviseerd. De gemeenteraad stelde de functiebeschrijving vast. Argumentatie De gemeenteraadsbeslissing van 17 mei 2016 houdende vaststelling van het operationeel personeel en goedgekeurd door de gouverneur op 30 mei De rapportering in het (politie)college van 13 februari 2018 door de korpschef. Juridische grond De wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP) van 7 december 1998 Het Koninklijk Besluit van 31 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol), en navolgende wijzigingen, inzonderheid artikel IV.I.37 De gemeenteraadsbeslissing van 25 april 2017 aangaande het verlenen van delegatiebevoegdheid aan de burgemeester vanaf 1 mei 2017 voor de volledige duur van zijn legislatuur overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van de wet van 21 december 2013 betreffende benoeming en aanwerving van andere leden van de lokale politie dan officieren Regelgeving: bevoegdheid (bijzonder) De Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, voor zover nog van toepassing op de politiezones Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, voor zover van toepassing op dossiers van de lokale politie / Stemming op het agendapunt Goedgekeurd door de gemeenteraad met 29 stem(men) voor: Willy Anthonis; Nand Blauwens; Tamara Ceuppens; Anne Coeckelbergs; Patrick Cottenie; Carl De Bie; Jos De Smedt; Patrick Feyaerts; David Geerts; Eddy Gorris; Sebastiaan Marien; Jan Moons; Charlotte Reypens; Tim Teurfs; Monique Thijs; Michel Van Dyck; Anja Van Loo; Kelly Van Tendeloo; Wim Van den Bruel; Luc Van den Bulck; Stefan Vanbesien; Katleen Vantyghem; Ilse Vermeulen; Marleen Verschaeren; Guido Vertommen; Kurt Vets; Luc Vleugels; Patrick Wijns; René Willems 1 onthouding(en): Jan Baestaens Besluit Artikel 1 De gemeenteraad, beraadslagend in zaken van lokale politie in hoedanigheid van politieraad, verklaart één plaats van inspecteur jeugd en gezin/ifg vacant in de mobiliteitscyclus 2018/01. Er wordt een werfreserve aangelegd overeenkomstig RPPol. Het betreft geen gespecialiseerde functie. De korpsleden van een Brussels korps hebben geen voorrang bij de invulling van de betrekking via mobiliteit. Artikel 2 De einddatum waarop de kandidaturen moeten ingediend zijn, wordt bepaald volgens een door de minister aangewezen dienst (DGR/DRP). 4/34

5 Artikel 3 De wijze van selectie wordt voorzien overeenkomstig artikel VI.II.21.4, met name de lokale selectiecommissie en de toepassing van artikel VI.II.22 op basis van anciënniteit wordt niet weerhouden. Artikel 4 De uiterste datum van selectie wordt vastgesteld op 30 dagen na het overmaken van de ingekomen kandidaturen aan de korpschef door de federale directie mobiliteit en loopbaanbeheer overeenkomstig artikel VI.II.20. Artikel 5 De korpschef wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel VI.II.17 RPPol de vacature ter kennis te brengen aan de directie van de mobiliteit en loopbaanbeheer in functie van een publicatie in het bulletin van plaatsaanduiding (mobiliteit) mobiliteit 2018/01. Artikel 6 De invulling van deze betrekking gebeurt uit de PA 2018/01. Artikel 7 Deze beslissing wordt overgemaakt aan: de gouverneur, toezicht lokale politie, federale directie; de korpschef lokale politie; federale politie, directie van het personeel _GR_00045 Vacantverklaring betrekking hoofdinspecteur interventie (mobiliteit 2018/02) GOEDGEKEURD Beschrijving Aanleiding en context De gemeenteraad keurde op 17 mei 2016 het operationeel kader van de politiezone Heist goed. Het operationeel kader werd vervolgens op 30 mei 2016 goedgekeurd door de gouverneur. De resultaten van de laatste vacature in de MOB 2018/01 zijn nog niet gekend. Gezien de continuïteit is een nieuwe publicatie van de vacature wenselijk en moet deze functie, in afwachting van de kandidaturen voor de MOB 2018/01, opnieuw vacant gesteld worden. De functiebeschrijving van hoofdinspecteur interventie werd voorgelegd op het basisoverlegcomité van 7 maart 2016 en door alle syndicale vakorganisaties gunstig geadviseerd. De gemeenteraad stelde deze vast op 12 april Argumentatie De gemeenteraadsbeslissing van 17 mei 2016 houdende vaststelling van het operationeel personeel kader en goedgekeurd door de gouverneur op 30 mei In de raad van 9 januari 2018 werd het nieuwe organogram vastgesteld. In het organogram werd een wijziging van de plaats van de hoofdinspecteurs in de organisatie vastgelegd waardoor er vijf hoofdinspecteurs op interventie worden voorzien. 5/34

6 Juridische grond De wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP) van 7 december 1998 Het Koninklijk Besluit van 31 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol), en navolgende wijzigingen, inzonderheid art. IV.I.37 De gemeenteraadsbeslissing van 25 april 2017 aangaande het verlenen van delegatiebevoegdheid aan de Burgemeester vanaf 1 mei 2017 voor de volledige duur van zijn legislatuur overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van de wet van 21 december 2013 betreffende benoeming en aanwerving van andere leden van de lokale politie dan officieren. Regelgeving: bevoegdheid (bijzonder) De Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, voor zover nog van toepassing op de politiezones Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, voor zover van toepassing op dossiers van de lokale politie / Stemming op het agendapunt Goedgekeurd door de gemeenteraad met 29 stem(men) voor: Willy Anthonis; Nand Blauwens; Tamara Ceuppens; Anne Coeckelbergs; Patrick Cottenie; Carl De Bie; Jos De Smedt; Patrick Feyaerts; David Geerts; Eddy Gorris; Sebastiaan Marien; Jan Moons; Charlotte Reypens; Tim Teurfs; Monique Thijs; Michel Van Dyck; Anja Van Loo; Kelly Van Tendeloo; Wim Van den Bruel; Luc Van den Bulck; Stefan Vanbesien; Katleen Vantyghem; Ilse Vermeulen; Marleen Verschaeren; Guido Vertommen; Kurt Vets; Luc Vleugels; Patrick Wijns; René Willems 1 onthouding(en): Jan Baestaens Besluit Artikel 1 De gemeenteraad, beraadslagend in zaken van lokale politie in hoedanigheid van politieraad, verklaart één plaats hoofdinspecteur hoofdzakelijk belast met interventie vacant in de mobiliteitscyclus 2018/02. Er wordt een werfreserve aangelegd overeenkomstig RPPol. Het betreft geen gespecialiseerde functie. De korpsleden van een Brussels korps hebben geen voorrang bij de invulling van de betrekking via mobiliteit. Artikel 2 De einddatum waarop de kandidaturen moeten ingediend zijn, wordt bepaald volgens een door de minister aangewezen dienst (DGR/DRP). Artikel 3 De wijze van selectie wordt voorzien overeenkomstig artikel VI.II.21.4 met name de lokale selectiecommissie en de toepassing van artikel VI.II.22 op basis van anciënniteit wordt niet weerhouden. Artikel 4 6/34

7 De uiterste datum van selectie wordt vastgesteld op 30 dagen na het overmaken van de ingekomen kandidaatstellingen aan de korpschef door de federale directie mobiliteit en loopbaanbeheer overeenkomstig artikel VI.II.20. Artikel 5 De korpschef wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel VI.II.17 RPPol de vacature ter kennis te brengen aan de directie van de mobiliteit en loopbaanbeheer in functie van een publicatie in het bulletin van plaatsaanduiding (mobiliteit) mobiliteit 2018/02. Artikel 6 De invulling van deze betrekking zal gebeuren uit de PA 2018/02. Artikel 7 Deze beslissing wordt overgemaakt aan: de gouverneur, toezicht lokale politie, federale directie; de korpschef lokale politie; de federale politie, directie van het personeel. Leefomgeving Ruimtelijke Ordening _GR_00046 Rooilijn verkaveling De Hoef voor Scheirs - Schaliehoevestraat GOEDGEKEURD Beschrijving Aanleiding en context De gemeente ontving een aanvraag tot verkaveling van landmeter De Hoef, Hallaarstraat 33, 2222 Itegem (daartoe gevolmachtigd door de eigenaars de heer Guy Scheirs en mevrouw Denise Scheirs) voor een terrein langs de Schaliehoevestraat (voorziene huisnummers 125D en 125E, 2220 Heist-opden-Berg (kadastraal gekend als 2de afdeling, sectie I nrs. 1319G2 deel en 1323F deel). Het gaat om een verkavelingsaanvraag waarbij twee kavels voor vrijstaande eengezinswoningen worden gevormd. De landmeter stelt voor dat de ontworpen rooilijn zich ter hoogte van het eigendom op 6 meter uit de voorliggende wegas van de Schaliehoevestraat is gelegen. Het verkavelingsterrein is 40 meter breed. Op deze manier wordt een lot van 44 m² (lot A: in geel aangeduid op het verkavelingsplan van landmeter De Hoef) gevormd dat zal worden ingelijfd bij het openbaar domein (akte voor openbaar nut - gratis grondafstand aan de gemeente). De stroken voor hoofdgebouwen op de kavels bevinden zich op 14 meter uit de wegas van de Schaliehoevestraat. Er werd een openbaar onderzoek ingesteld over deze verkavelingsaanvraag van 11 januari 2018 tot en met 9 februari Het ingediende bezwaarschrift handelt over volgend aspecten: 'Er is risico op wateroverlast voor de toekomstige bewoners en buurtbewoners. Ter hoogte van de bestaande beek (centraal in de verkavelingsplaats) bevindt zich een overstromingsgebied (zie bijgevoegde foto's). Een aantal jaren terug is een verkavelingsaanvraag afgekeurd om die reden. Iedere winter staat het gebied enkele maanden blank. Het waterpeil van de beek komt dan hoger dan die van het terrein. Door de drasssige aard van de grond, zelfs in volle zomer, en het hoge 7/34

8 grondwaterpeil, is het grootste gedeelte van dit landelijk woonlint ontoegankelijk. De twee percelen liggen in de directe omgeving van zowel effectief als overstromingsgevoelig gebied, het overstromingsrisico is dan ook zeer reëel. Door te bouwen zal men het lage terrein willen ophogen, en het risico op overstromingen gaat dan alleen maar vergroten omdat het water geen uitweg vindt en op het achterliggende agrarische gebied blijft staan. Het risico voor de omgeving is enorm, want het terrein fungeert nu als waterbuffer bij hevige neerslag. Er is ook geen riolering in de Schaliehoevestraat, dus alle afgevoerde rioolwater van huizen verzamelt zich in de beek (reukhinder in de zomer). Deze verkaveling biedt geen oplossing voor de waterproblematiek. Bijkomend willen we erop wijzen dat de landbouwgrond met bijhorende boerderij op de lijst van onroerend erfgoed staat. Het gaat om de voormalige brouwerij 'In de Kroon' (voormalige geboortehuis van Frans Coeckelberghs). Door deze verkaveling (bijgebouwen t.h.v. de verkaveling) kan erfgoedwaarde verloren gaan.' Argumentatie De verkaveling is hoofdzakelijk gelegen in woongebied met landelijk karakter (tot 50 meter uit de ontworpen rooilijn). De verkavelaar beschikt over een verkavelingsterrein van m² en dit dankzij een ruil tussen de consoorten Scheirs (perceel nr. 1319G2) en de kerkfabriek Sint-Alfonsius uit Heist-Goor (perceel nr. 1323F). De consoorten Scheirs nemen een deel dieperliggende grond over van de kerkfabriek (tot 50 meter uit de rooilijn) en in ruil kan de kerkfabriek in de toekomst een bouwgrond voorstellen rechts van de huidige verkaveling (net naast het eigendom langs de Hollandstraat, zijnde de vroegere brouwerij 'In de Kroon'). Dankzij deze ruil bekomt men nu ruime percelen met voldoende diepte. Aan linkerzijde blijft een ondieper perceelsgedeelte van perceel nr G2 over, net naast de nieuwbouwwoning Schaliehoevestraat 125B. Het openbaar onderzoek, afgesloten op 9 februari 2018, heeft in één bezwaarschrift geresulteerd. Het volgende standpunt wordt ingenomen: wat betreft de in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed opgenomen hoevewoning langs de Hollandstraat en in het bijzonder de bijgebouwen: geen enkele van deze constructies bevindt zich t.h.v. de huidige verkavelingsaanvraag. De huidige aanvraag heeft dan ook geen enkele invloed hierop, laat staan dat er een risico op het verdwijnen van de erfgoedwaarde bestaat. Een klein deel van de bijgebouwen bevindt zich t.h.v. een mogelijke toekomstige bouwgrond (toekomstvisie in stippellijn). De kerkfabriek doet momenteel geen aanvraag, dus het bezwaar is zonder voorwerp; wat betreft de ligging in effectief overstromingsgevoelig gebied: volgens de watertoetskaart (1 juli 2017) ligt het verkavelingsterrein op 190 meter ten noorden (Steenputstraat) en 335 meter ten zuiden (Schaliehoevestraat) van het effectief overstromingsgevoelig gebied. De aanvraag is dus niet gelegen t.h.v. een overstromingsgevoelig of recent overstroomd gebied volgens de watertoetskaarten. Niettegenstaande deze vaststelling kan uiteraard de actuele terreinsituatie niet genegeerd worden. Hoewel het gebied officieel niet in een blauwe zone van de watertoetskaarten gelegen is, gaat het hier in de praktijk om een lager gelegen gebied dat gedurende een belangrijke periode van het jaar onder water staat. Het regenwater van de bestaande beek treedt daarbij uit zijn bedding. Het verkavelingsterrein heeft een waterbergend karakter en de grondwaterstand is erg hoog; o.a. om die reden heeft het college van burgemeester en schepenen op 22 februari 2011 een verkavelingsaanvraag voor 5 kavels geweigerd. De belangrijkste redenen toen waren echter dat de gronden nauwelijks 30 meter diep waren, dat er te kleine kavels (en bijgevolg te veel kavels op een kleine plaats) waren en dat er geen oplossing werd getroffen inzake de waterproblematiek met een slecht werkende baangracht en de achterliggende onvoldoende gedimensioneerde scheidingsgracht; de huidige verkaveling voldoet wel aan de gemeentelijke voorwaarden: de verkavelaar stelt nu loten voor van m² (50 meter diep) en achteraan wordt de scheidingsgracht 8/34

9 geherprofileerd en verlegd tot helemaal achteraan zodat er voldoende breedte en bodemdiepte voor de herlegde gracht kan gegarandeerd worden; de baangracht vooraan dient ook geherprofileerd te worden; het verlies aan waterbergend vermogen van het terrein dient opgevangen te worden in een voldoende brede buffergracht en voor de bouwgronden gelden volgende voorwaarden: - wat betreft het bodempeil mag men enkel in de strook tussen de rooilijn en de voorgevelbouwlijn (strook met een diepte van 8 meter) de maaiveldhoogte brengen tot op de hoogte van het straatniveau (14,18 meter). Ook tot maximum 3 meter rondom de woning mag eenzelfde hoogte aangehouden worden, op voorwaarde dat de terreinhoogte niet hoger wordt gebracht dan het terreinniveau op aanpalende percelen. Achter de achtergevelbouwlijn dient behoudens de beperkte strook van maximum 3 meter diepte de terreinhoogte onmiddellijk herleid te worden naar de oorspronkelijke terreinhoogte en gedeeltelijk afhellend naar de achterliggende scheidingsgracht. Het overige deel van het perceel dient onveranderd te blijven qua terreinhoogte. In die (tuin)strook is er geen enkele reliëfwijziging toegestaan. Na het terras achter de woning zal de bouwheer met trapjes moeten werken naar zijn tuin die veel lager is gelegen. - alleen de eerste 26 meter kaveldiepte van de 50 meter diepe kavels wordt dus qua terreinhoogte aangelegd tot op straatniveau, in de uitgestrekte nieuwe tuinen zal dus moeten ingestaan worden voor waterbergend vermogen door het behoud van het huidige lager gelegen maaiveld (meer dan 1 meter lager dan het straatniveau), dit gecombineerd met een afvoer naar de nieuwe, ruime gracht achteraan (geen invloed op de omgeving hierdoor). - een minimum aan verhardingen zal maar worden toegestaan (oprit en toegang tot de woning), terras. De verhardingen zijn verplicht waterdoorlatend. - dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, ); - er mogen geen ondergrondse brandstoftanks en verwarmingsketels geplaatst worden; - ondergrondse ruimten, kelders zijn verboden, alsook op- en afritten naar ondergrondse ruimten; op die manier (door gepaste voorwaarden en lasten op te leggen in de verkavelingsvergunning, wordt geen hinder en/of wateroverlast berokkend naar de omgeving toe). De bezorgdheid van de reclamant is terecht maar wordt opgevangen door de nodige maatregelen op te leggen. wat betreft de reukhinder tengevolge het niet-gescheiden karakter van het afval- en regenwater ter plaatse (geen rioleringsstelsel in de Schaliehoevestraat): de verkavelaar dient op het eigen terrein wél voor een gescheiden rioleringsstelsel te zorgen, dat later bij de aanleg van riolering eenvoudig kan aangesloten worden op de nieuwe infrastructuur (het rioleringsproject 'verbindingsriolering Schaliehoevestraat Bredestraat' (Aquafin projectnummer) vindt langs de Schaliehoevestraat voorlopig slechts plaats tot aan de kruising met de Hollandstraat (nieuw gescheiden riolering komende van zuidelijke richting)). Daarom dient de verkavelaar een tijdelijke zuiveringsinstallatie te plaatsen voor gescheiden afvoer van hemelwater en regenwater (een installatie die het afvalwater afkomstig van een ontwikkeling zuivert tot op het ogenblik dat kan aangesloten worden op het definitief openbaar saneringsnetwerk in geoptimaliseerd buitengebied). De ontwikkelaar stelt via een authentieke akte alle nodige terreinen en infrastructuur kosteloos ter beschikking van Pidpa-Riolering en dit zolang de werking van de tijdelijke zuiveringsinstallatie vereist is. De verkaveling zelf zal dus niet resulteren in afvalwater in de beek. Artikel van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad uitspraak doet over de zaak van de wegen bij een verkavelingsontwerp. In het voorliggende geval wordt een rooilijn voorgesteld op 6 meter uit de wegas van de Schaliehoevestraat. 9/34

10 Daarbij wordt een lot A gevormd met een oppervlakte van 44 m² (enkel t.h.v. de twee voorgestelde bouwgronden). Deze inlijving bij het openbaar domein kan als dusdanig aanvaard worden. T.h.v. de nieuwbouwwoning Schaliehoevestraat 125B werd op 26 juni 2015 ook een grondafstand van 53 m² bewerkstelligd (ook met een rooilijn op 6 meter uit de wegas). Het is logisch dat deze rooilijn wordt verdergezet. Enkel dient ook de strook grond links van het verkavelingsterrein (ook onderdeel van nr. 1319G2 maar dat thans nog niet wordt verkaveld) mee afgestaan te worden aan de gemeente. De rooilijn wordt dus ook op die plaats tot op 6 meter uit de wegas goedgekeurd waardoor de totale grondafstand op lot A +/- 66 m² oppervlakte bedraagt i.p.v. 44 m². De voorgestelde en bijkomend door de gemeente aangeduide rooilijn is noodzakelijk om de toekomstige verbreding en/of aanpassing van de weg en baangracht veilig te stellen. Juridische grond Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Regelgeving: bevoegdheid (bijzonder) Artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: indien de verkavelingsaanvraag wegeniswerken omvat waaromtrent de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, en het vergunningverlenende bestuursorgaan oordeelt dat de verkavelingsvergunning van zijnentwege kan worden verleend, dan neemt de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen, alvorens het vergunningverlenende bestuursorgaan een beslissing neemt over de verkavelingsaanvraag. De gemeenteraad beslist uiterlijk op de tweede raadszitting waarop de zaak van de wegen geagendeerd is, zo niet wordt de beslissing over de wegenis geacht ongunstig te zijn. / Stemming op het agendapunt Goedgekeurd door de gemeenteraad met 29 stem(men) voor: Willy Anthonis; Nand Blauwens; Tamara Ceuppens; Anne Coeckelbergs; Patrick Cottenie; Carl De Bie; Jos De Smedt; Patrick Feyaerts; David Geerts; Eddy Gorris; Sebastiaan Marien; Jan Moons; Charlotte Reypens; Tim Teurfs; Monique Thijs; Michel Van Dyck; Anja Van Loo; Kelly Van Tendeloo; Wim Van den Bruel; Luc Van den Bulck; Stefan Vanbesien; Katleen Vantyghem; Ilse Vermeulen; Marleen Verschaeren; Guido Vertommen; Kurt Vets; Luc Vleugels; Patrick Wijns; René Willems 1 onthouding(en): Jan Baestaens Besluit Artikel 1 De gemeenteraad keurt de rooilijn van de Schaliehoevestraat goed ter hoogte van een verkaveling van landmeter De Hoef, kadastraal gekend als 2de afdeling, sectie I nr. 1319G2, zoals aangepast op het ingediende verkavelingsontwerp, onder volgende voorwaarden: gratis grondafstand aan de gemeente van de strook grond die gelegen is voor de ontworpen rooilijn van de Schrieksesteenweg (op 6 meter uit de wegas) en zoals aangeduid op het verkavelingsontwerp van landmeter De Hoef onder de in geel aangeduide grondstrook met een oppervlakte van 44 m² en de door de gemeente aangeduide grondstrook met een oppervlakte van 22 m² (links van het verkavelingsterrein), samen dus +/- 66 m² groot, en voorafgaand aan de uitvoering van de verkaveling zoals bedoeld in artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; het advies van Pidpa-Riolering (12 februari 2018) moet gevolgd worden: plaatsing van een tijdelijke zuiveringsinstallatie is verplicht. 10/34

11 Planning en Ontwikkeling _GR_00047 Neerweg-site: samenwerkingsovereenkomst GOEDGEKEURD Beschrijving Aanleiding en context Bij collegebesluit van 24 mei 2016 werd besloten om in te zetten op volgende binnengebieden: het gebied gelegen tussen Oude Mechelbaan-spoorweg-Stationsstraat, waar momenteel volgende bedrijven gevestigd zijn: Aldi, Krefel, E5-mode, Shoe-discount, Mattys, Almo; het binnengebied gelegen tussen Neerweg-Onze-Lieve-Vrouwstraat-Keverstraat-Molenstraat; de stationsomgeving (zowel het stationsplein zelf als de gronden gelegen tussen de Spoorwegstraat-Boudewijnlaan en Stationsstraat). Adviesburo C-P bvba, Eddy Van Pottelberge, Veldekens 28 a, Berchem werd aangesteld om de onderhandelingen te voeren voor voornoemde sites en waarbij deze onderhandelingen verlopen in nauwe samenwerking met het beleidsdomein Leefomgeving. Over de site Neerweg werden al verschillende vergaderingen gehouden met de respectievelijke geëngageerde eigenaars. Voor de site Neerweg, in casu het binnengebied gelegen tussen Neerweg-Onze-Lieve-Vrouwestraat- Keverstraat-Molenstraat werd door het team Planning en Ontwikkeling een aantal inrichtingsschetsen opgemaakt (zie bijlage) die initieel gebaseerd zijn op de inrichtingsstudie voor dit binnengebied opgemaakt door IOK. Deze inrichtingsstudie werd tevens geadviseerd door de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO) op 16 december De inrichtingsschetsen werden telkens met de geëngageerde eigenaars van de respectievelijke site besproken, waarbij deze eigenaars telkens hun input konden geven en de schetsen op basis van deze besprekingen aangepast werden om uiteindelijk te resulteren in een definitieve inrichtingsschets voor het betrokken binnengebied. De laatste vergadering met bespreking van de finale inrichtingsschets dateert van 21 september 2017 (zie verslag en presentatie in bijlage). De volgende stap in het proces om tot de ontwikkeling van het binnengebied over te gaan, is de opmaak van een samenwerkingsovereenkomst met de verschillende geëngageerde eigenaars. Argumentatie De engagementsperiode loopt ten einde. De overstap naar de samenwerkingsovereenkomst is de volgende stap. In het gebied zijn er drie delen/fases te onderscheiden: deel 1 van het gebied: eigenaars die kunnen ontwikkelen; deel 2 van het gebied: eigenaars die zich niet geëngageerd hebben en dus niet in het project stappen; deel 3 van het gebied: eigenaars die zich wel geëngageerd hebben en als het ware in de 'wachtkamer' zitten aangezien zij niet kunnen ontwikkelen doordat hun gronden gelegen zijn achter de gronden van deel 2. Deze eigenaars hebben als een eerste fase bv. ontwikkeld zou worden niet ontsloten grond met dus een lagere verkoopwaarde. Een 11/34

12 eventueel verkavelingsplan dat voor het gehele binnengebied opgemaakt moet worden zal wel duidelijkheid geven over de mogelijkheden voor ontwikkeling van ook deze gronden. Om te evolueren naar een actieve samenwerkingsovereenkomst (kortweg SWO) moeten drie vragen beantwoord worden: 1. het laatst besproken voorontwerp inrichting binnengebied kan als basis dienen voor de uitwerking van de verkavelingsvergunning; 2. in eerste fase - de planvormingsfase waarbij het ontwerpplan verder wordt uitgewerkt naar een volwaardig ontwerp verkavelingsplan - worden de kosten verdeeld per procentueel grondaandeel van elke deelnemende partij; 3. een afvaardiging van eigenaars neemt deel aan de stuurgroep zoals beschreven in de samenwerkingsovereenkomst. In deze SWO stuurgroep wordt de definitieve versie van SWO voor fase I en II - het verkavelingsdossier - uitgewerkt en ondertekend. De betrokken eigenaars die de engagementsverklaring in het begin van het planproces ondertekenden werd gevraagd om de overstap naar deelname aan de samenwerkingsovereenkomst, fase I, te ondertekenen. (zie document overstap samenwerkingsovereenkomst in bijlage) Aangezien de gemeente zelf eigenaar is van een groot grondperceel in dit binnengebied moet er standpunt ingenomen worden of de gemeente zich verder engageert om mee deel te nemen in de ontwikkeling van dit binnengebied of niet en of zij dus bereid is voor deelname aan de samenwerkingsovereenkomst. Dit heeft immers zijn implicaties op het al dan niet verder zetten van het planproces. Indien de gemeente als grondeigenaar zich niet engageert om verder mee te werken in het planproces dan rest er nog slechts 29% van de aaneengesloten grondoppervlakte om verder mee te werken en kan er geen gerichte planopmaak voor het binnengebied meer gebeuren. Indien de gemeente zich wel engageert resulteert dit in 53% van de totale oppervlakte van het binnengebied en is er voldoende potentieel om het project verder uit te werken. Als grootste grondbezitter kan de gemeente ook de regie van het project voeren. Aangezien de gemeentelijke diensten ervaring hebben met projectaanvragen, verkavelingsaanvragen en de begeleiding ervan is dit een logische denkpiste. De opmaak van het verkavelingsplan brengt kosten met zich mee. De eigenaars die bereid zijn om over te gaan naar de samenwerkingsovereenkomst stellen de vraag of de gemeente de opmaak van dit verkavelingsplan en de terzake voorbereidende kosten (zoals bvb. de opmaak van metingsplannen enz...) wil prefinancieren en dus of de gemeente ook bereid is deze voorbereidende kosten in eerste instantie op zich te nemen of niet. Uit de vragen aangaande de samenwerkingsovereenkomst blijkt dat de kosten procentueel verdeeld worden over de deelnemende partijen. Dit zal alleszins bevestigd moeten worden. Op basis van artikel 57 3, 8 van het Gemeentedecreet is het aangaan van deze samenwerkingsovereenkomst een bevoegdheid van de gemeenteraad aangezien het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen, voor zover de verrichting nominatief opgenomen is in het vastgestelde budget, met uitzondering van het aangaan van dadingen. Op het bestaande perceel eigendom van de gemeente en gelegen in dit binnengebied ligt er momenteel een randparking. Echter werd oo 9 juli 2015 door de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar de nieuwe tijdelijke randparking Vlinderstraat vergund en werd deze randparking inmiddels ook uitgevoerd. Deze nieuwe tijdelijke randparking komt in de plaats van de parking Neerweg. Rekening houdend met het feit dat er vergevorderde onderhandelingen gevoerd zijn over het gebruik van de parking Carrefour bij de herziening van het bestaande RUP Centrum III als centrumparking na de openingsuren van de supermarkt en het gegeven dat op de site van de tijdelijke parking van de Vlinderstraat op termijn een administratief centrum gebouwd zal worden waarbij minstens een deel van de parking publiek toegankelijk moet worden gemaakt, kan de 12/34

13 bestaande parking Neerweg op termijn gesupprimeerd worden bij uitvoering van de verkaveling van het binnengebied Neerweg-Onze-Lieve-Vrouwstraat-Keverstraat-Molenstraat. Bijkomend wordt er bij de ontwikkeling van dit binnengebied ook voorzien in bezoekersparkeren. Juridische grond / Regelgeving: bevoegdheid Artikel 43, 2, 12 van het Gemeentedecreet: de gemeenteraad is bevoegd voor het stellen van daden van beschikking met betrekking tot roerende en onroerende goederen voor zover de verrichting niet behoort tot de aangelegenheden van dagelijks bestuur en niet nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen. De kosten zullen verrekend worden via actie van het budget Stemming op het agendapunt De gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed. Besluit Artikel 1 De gemeenteraad besluit principieel om zich verder te engageren in de ontwikkeling van het binnengebied Neerweg-Onze-Lieve-Vrouwstraat-Keverstraat-Molenstraat en de grond in eigendom van de gemeente dus principieel in te brengen in de ontwikkeling van dit binnengebied. Artikel 2 De gemeenteraad besluit dat, indien de grond in eigendom van de gemeente mee in de ontwikkeling van het binnengebied betrokken wordt, de gemeente de projectregie gaat voeren van dit project. Artikel 3 De gemeenteraad besluit om de kosten voor de opmaak van het verkavelingsplan en de terzake voorbereidende kosten (zoals bv. de opmaak van metingsplannen, enz.) te prefinancieren op voorwaarde dat in de definitieve samenwerkingsovereenkomst duidelijk vermeld wordt dat alle gemaakte kosten voor ontwikkeling van het binnengebied procentueel verdeeld worden over de deelnemende partijen. Deze kosten zullen verrekend worden via actie van het budget Artikel 4 Het voorliggende document 'bevestiging deelname samenwerkingsovereenkomst fase I' alsook de daaruit voorvloeiende definitieve samenwerkingsovereenkomst worden namens de gemeente ondertekend door de secretaris, de heer Hans Welters en door de burgemeester, de heer Luc Vleugels _GR_00048 Ruimtelijk uitvoeringsplan perimeter meergezinswoningen - definitieve vaststelling GOEDGEKEURD 13/34

14 Beschrijving Aanleiding en context Bij collegebesluit van 23 oktober 2012 werd beslist om over te gaan tot de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) perimeter meergezinswoningen in Heist-op-den-Berg. Het RUP perimeter meergezinswoningen zet belangrijke lijnen uit voor het gemeentelijke beleid inzake de realisatie van nieuwbouwprojecten met meerdere entiteiten en het opdelen van bestaande gebouwen tot meergezinswoningen. Het RUP bepaalt waar in de gemeente in de toekomst eventueel meergezinswoningen kunnen gerealiseerd worden en waar dit niet meer mogelijk zal zijn. Het RUP bakent die zones af waarbinnen geen meergezinswoningen kunnen worden gerealiseerd. Het betreft een perimeter-rup dat een overdruk legt over de woongebieden in de ruime zin volgens het gewestplan waarbinnen het niet wenselijk is dat er meergezinswoningen kunnen worden gerealiseerd. De doelstellingen van dit RUP zijn: het instellen van een principieel verbod tot oprichting van en omvorming naar meergezinswoningen, uitgezonderd in specifiek daartoe afgebakende zones; het bepalen van uitzonderingen binnen de verbodszone, hoofdzakelijk in functie van specifiek bouwkundig erfgoed. Het voorontwerp-rup werd tijdens een bilateraal overleg op 16 mei 2014 met Ruimte Vlaanderen en de provincie Antwerpen, dienst Ruimtelijke Planning besproken. Het ontwerp-rup werd besproken met de hogere overheden op een plenaire vergadering op 14 maart 2017 en ook de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening gaf advies (verslag van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (Gecoro) van 15 februari en 23 februari 2017). Conform de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (zoals van kracht tot en met 30 april 2017), artikel , moet van deze plenaire vergadering een verslag worden gemaakt wat conform de wetgeving gebeurde (zie verslag in bijlage). Conform de VCRO moet dit verslag binnen de 14 dagen na de plenaire vergadering bezorgd worden aan de instanties die op de plenaire vergadering aanwezig dienden te zijn. Eventuele reacties op het verslag kunnen worden ingediend door de instanties die effectief op de plenaire vergadering aanwezig waren en moeten binnen de 14 dagen na ontvangst van het verslag bezorgd worden aan het college van burgemeester en schepenen. De provincie Antwerpen had een opmerking die desgevallend in het verslag verwerkt werd en waarbij een aangepast verslag van de plenaire vergadering op 14 april 2017 aan de verschillende adviesinstanties bezorgd werd. Na bilateraal overleg met de provincie Antwerpen werd het advies van de provincie Antwerpen herzien en op 29 juni 2017 werd door de deputatie een nieuw advies uitgebracht dat als addendum aan het verslag van de plenaire vergadering gevoegd werd en dat tevens aan alle andere adviesinstanties per mail overgemaakt werd op 17 juli Het MER-decreet en het besluit van de Vlaamse regering betreffende milieueffectrapportage over plannen en programma s van 12 oktober 2007 (besluit in werking vanaf 1 juni 2008) gelden. Conform dit besluit moet er een milieueffectrapportage plaats vinden tijdens het voorbereidende proces voor de opmaak en voor de vaststelling van een RUP. 14/34

15 Deze MER-screening werd opgemaakt en de adviserende instanties werden aangetekend aangeschreven op 6 maart 2014 met de vraag om hun advies binnen de 30 dagen na ontvangst van dit schrijven over te maken. Volgende adviezen werden in het kader van de MER-screening ontvangen: advies departement Leefmilieu, Natuur en Energie van 3 maart 2014: 'de dienst veiligheidsrapportage bevestigt dat bij het RUP perimeter meergezinswoningen geen ruimtelijk veiligheidsrapport nodig is'; advies Mobiliteit en Openbare Werken van 31 maart 2014: 'het plan brengt in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieu-effecten teweeg'; advies Wonen Vlaanderen van 25 maart 2014: 'in het dossier zijn de mogelijke milieueffecten voldoende beschreven voor wat betreft de sector wonen'; advies VMM van 8 april 2014: 'VMM is akkoord met de conclusies van de screeningsnota en verleent gunstig advies'; advies Onroerend Erfgoed van 8 april 2014: 'het agentschap Onroerend Erfgoed is van oordeel dat voorliggend plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieu-effecten zal genereren m.b.t. onroerend erfgoed.'; advies Ruimte Vlaanderen van 8 april 2014: 'de screening maakt een voldoende inschatting van de (aanzienlijkheid van de) milieu-effecten op de ruimtelijke ordening. De opmaak van een plan-mer is vanuit de discipline ruimtelijke ordening niet vereist. Wel vragen we dat het document rekening houdt met de in het advies vermelde bemerkingen.'; advies dienst Ruimtelijke Planning, provincie Antwerpen van 11 april 2014: 'de provincie vraagt om de effecten van het verbieden van meergezinswoningen in het kleinstedelijk gebied mee op te nemen in de MER-screening. Tevens wordt gevraagd om er elementen uit het plangebied opgenomen zijn in de landschapskaart en welke buurt- en voetwegen zich in de omgeving van het plangebied bevinden.' Per aangetekende brief werd op 13 mei 2014 het integrale aangepaste dossier van de MER-screening naar aanleiding van de verkregen adviezen overgemaakt aan de dienst MER met de vraag voor vrijstelling van de opmaak van een plan-mer. Bij brief van 3 juni 2014 meldde het departement Leefmilieu, Natuur en Energie, afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, dienst MER het volgende: (samenvattende) inhoud: rekening houdend met het bovenvermelde kunnen wij concluderen dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-mer niet nodig is (integrale advies in bijlage). Het integrale dossier van de MER-screening ligt ter inzage op de gemeentelijke afdeling Leefomgeving tijdens de openingsuren van deze dienst en kan geraadpleegd worden op de website van de dienst MER. Het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8, 1 en 2 is van toepassing alsook het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van de nadere regels voor toepassing van de watertoets (en latere wijzigingen), inzonderheid artikelen 2 en 4 en de bij dit besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets (en latere wijzigingen) in bijlage 1 opgenomen kaarten. In toepassing van artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 19 juli 2013 dienen alle uitvoeringsplannen te worden onderworpen aan een watertoets. Het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. Het plan werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem en aan de relevante doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. Voor dit plan werd de 15/34

16 watertoets onderzocht. (bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets). Uit de toelichtingsnota van het RUP blijkt dat: het plangebied infiltratiegevoelig is. Wat infiltratie betreft zal dit RUP algemeen gezien geen invloed hebben aangezien het RUP enkel een overdruk voorziet bovenop het niet te wijzigen gewestplan. het gebied matig gevoelig is voor grondwaterstromingen. Het RUP vormt geen kader voor de aanleg van bijkomende grote ondergrondse constructies zodat ook geen siginificante effecten op het grondwaterstromingspatroon verwacht worden. het plangebied hoodzakelijk niet erosiegevoelig is; in het plangebied een aantal risicozones voor overstromingen voorkomen. De watertoetskaart geeft een gelijkaardig beeld als de kaart met risicozones voor overstromingen. Er op het grondgebied van Heist-op-den-Berg 1 goedgekeurd signaalgebied gelegen is. Voor de overstromingsgevoelige gebieden binnen het plangebied dit RUP geen negatieve impact op de waterhuishoudig heeft aangezien enkel een overdruk bovenop het ongewijzigde gewestplan voorzien wordt. In het RUP worden geen maatregelen opgenomen met betrekking tot de waterhuishouding. Het is duidelijk dat het RUP alleen voorziet in een overdruk die de oprichting van meergezinswoningen of het vermeerderen van het aantal woongelegenheden verbiedt en deze overdruk geldt bovenop de bestaande - niet te wijzigen - gewestplanbestemming. het invoeren van deze overdruk zal dan ook geen effect heben op de waterhuishouding in het plangebied. Uit de screening plan-mer bij het onderzoek van de aanzienlijke effecten blijkt inzake water dat: in het plangebied van het RUP een aantal risicozones voor overstromingen voorkomen. De watertoetskaart overstromingsgevoeligheid geeft nagenoeg hetzelfde beeld als de kaart met de risocozones voor overstromingen voor de overstromingsgevoelige gebieden binnen het plangebied heeft het RUP geen negatieve gevolgen op de waterhuishouding, aangezien enkel een overdruk bovenop het ongewijzigde gewestplan wordt voorzien in het RUP worden geen maatregelen opgenomen met betrekking tot de waterhuishouding nagenoeg het volledige plangebied van het RUP is matig gevoelig voor grondwaterstroming het RUP vormt geen kader voor de aanleg van bijkomende grote ondergrondse constructies zodat dan ook geen significante effecten op het grondwaterstromingspatroon worden verwacht. de grootste erosiegevoeligheid is terug te vinden ter hoogte van de Berg, de spoorweg en ten zuiden en zuidoosten van de woonentiteit Heist-Station het volledige plangebied van het RUP is infiltratiegevoelig. Wat infiltratie betreft zal het RUP algemeen gezien geen invloed hebben, gezien met het RUP alleen een overdruk wordt voorzien in functie van het verbod op de realisatie van meergezinswoningen, bovenop het niet te wijzigen gewestplan. Bij de vergunningsaanvraag zal per project beoordeeld worden wat de mogelijkheden en verplichtingen zijn naar hemelwater en infiltratie toe. Ook vanuit de MER-screening inzake het toetsingskader water kan het volgende geconcludeerd worden: 'de watertoets bij elke vergunningsaanvraag zal per project beoordelen wat het water voor effect zal hebben op de bouwmogelijkheden. Het RUP voorziet alleen in een overdruk die de oprichting van meergezinswoningen of het vermeerderen van het aantal woongelegenheden verbiedt. Het invoeren van een overdruk zal geen effect hebben op de waterhuishouding in het plangebied. Door het RUP worden dan ook geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline water verwacht.' 16/34

17 Conform de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn de voorschriften van het gewestplan niet strijdig met het RUP aangezien het RUP alleen voorziet in een overdruk die de oprichting van meergezinswoningen of het vermeerderen van het aantal woongelegenheden verbiedt. Argumentatie Het RUP werd voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad op 25 september 2017 waarna een openbaar onderzoek gehouden werd van 25 september 2017 tot en met 23 november Dit openbaar onderzoek werd gepubliceerd in drie kranten, in het Belgisch Staatsblad en op de gemeentelijke website. Tevens werden er extra publicaties gedaan in de Gemeentekrant en het Reklameklokje (weekblad dat in de gemeente Heist-op-den-Berg en enkele aanpalende gemeenten verspreid wordt). Tijdens het openbaar onderzoek werden 10 bezwaren en 1 advies ingediend. Deze bezwaren en advies worden zoals voorgeschreven door de VCRO behandeld door de Gecoro. Tijdens het openbaar onderzoek werd conform de VCRO advies gevraagd aan de deputatie van de provincie Antwerpen alsook aan het departement Omgeving (Ruimte Vlaanderen). De deputatie van de provincie Antwerpen bracht advies uit op 12 oktober Er werd geen advies ontvangen van het departement Omgeving (Ruimte Vlaanderen). De gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening behandelde de ingekomen adviezen en bezwaren op 31 januari Gelet op dit advies en in het bijzonder de ruimtelijke argumentatie die het advies aanvoert om de ingediende bezwaren en adviezen te verwerpen of om het ontwerp van het RUP aan te passen, alsook gelet op het addendum inzake de behandeling van de bezwaarschriften. Een kopie van dit advies van de Gecoro met addendum inzake behandeling van de bezwaarschriften bevindt zich integraal in het dossier. Het RUP werd door de ontwerper aangepast, rekening houdend met de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde adviezen en met de ingediende bezwaarschriften, evenals met het advies van de Gecoro (en addendum) en wordt het RUP nu voor definitieve vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. De gemeenteraad verwijst voor haar beslissing naar de in dit dossier opgenomen bundel van antwoorden en adviezen van de Gecoro. De gemeenteraad volgt de advisering van de Gecoro. Bij de definitieve vaststelling van het RUP mogen overeenkomstig artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (zoals van kracht tot en met 30 april 2017) nog wijzigingen aangebracht worden ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan indien deze wijzigingen gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen of de adviezen uitgebracht door de adviesverlenende diensten en overheden of het advies van de Gecoro. De gemeenteraad constateert dat de meeste van de ingediende bezwaren weerlegd worden en het merendeel van de bezwaren dus verworpen wordt en slechts enkele bezwaren aanleiding geven tot aanpassing van het RUP conform het advies van de Gecoro. Naar aanleiding van de ingediende bezwaren, de adviezen van de hogere overheid, het advies van de Gecoro en de daaropvolgende beoordeling door de gemeenteraad, een aantal wijzigingen worden aangebracht aan het RUP, namelijk: plan feitelijke en juridische toestand: de benaming van het legende-element 'verkavelingen die meergezinswoningen toelaten' vervangen door 'verkavelingen die meergezinswoningen expliciet toelaten'; toelichtingsnota: - paragraaf opnemen met toelichting waarom voor de opmaak van een RUP gekozen is om 17/34