Nederlandse ervaringen met de biomassaproduktie van populier en wilg in zeer korte omlopen
|
|
- Johanna Pieters
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 J. van den Burg en E.J. Dik (IBN-DLO, Wageningen) Nederlandse ervaringen met de biomassaproduktie van populier en wilg in zeer korte omlopen De teelt van snelgroeiende populieren in korte omloop is in de tachtiger jaren onderwerp geweest van het bosbouwkundig onderzoek in Nederland. De gemiddelde drogestofproduktie van de snelstgroeiende populierekloon in twee vierjarige omlopen bedroeg ca. 10 ton.ha".jaar". Een aantal aspecten van de teelt van snelgroeiende populieren wordt besproken. Na de eerste oliecrisis, die uitbrak in het najaar van 1973, gingen er in vele olie-importerende landen stemmen op om een deel van de benodigde energie te gaan winnen door de verbouw van snelgroeiende gewassen in korte omloop. Het bekendste voorbeeld is Zweden, waar sinds de zeventiger jaren onderzoek is gedaan naar diverse aspecten van de drogestofproduktie van wilgen in omlopen van slechts enkele jaren (Koster 1982; Sirén et al. 1986), hetgeen heeft geleid tot de aanleg van praktijkbeplantingen van snelgroeiende wilgen (Edén 1983; Rijk 1994). In diezelfde periode begon het biomassa-onderzoek met snelgroeiende boomsoorten in de EG-landen, waaraan Nederland echter (met Luxemburg) niet deelnam (Mitchell 1987). In de laatste jaren gaat men in Engeland over tot het aanleggen van beplantingen met snelgroeiende populieren op landbouwgronden (Beaton 1993; Biomass 1993; Tabbush 1993; Willis, Thomas & Van Slycken 1993). Geheel zonder activiteiten op dit gebied bleef Nederland niet. De Stichting Bos en Hout legde in de jaren een aantal populierebeplantingen aan met plantafstanden (2-3 m) die geringer waren dan in de traditionele populierenteelt het geval was (Kolster 1982; Kolster & Van der Meiden 1992). Het toenmalige Rijksinstituut "De Dorschkamp" nam het initiatief om op twee door de Directie Beheer Landbouwgronden en het recreatieschap "De Merwelanden" ter beschikking gestelde terreinen proefvelden aan te leggen waarin het gedrag van snelgroeiende populiereklonen in een zeer korte omloop is onderzocht. Dit onderzoek begon in 1980 en het werd in 1987 afgesloten. De eerste uitkomsten zijn gebruikt om de mogelijkheden van drogestofproduktie te evalueren (Höbaus 1983). Ten tijde van de afsluiting van dit onderzoek bestond bij de bosbouwpraktijk weinig belangstelling voor de resultaten. Regelgeving op dit gebied betrof populierebeplantingen met een omloop van jaar (Houtteelt en Populier 1989). Sindsdien zijn grote veranderingen opgetreden. Onder de druk van de problematiek van de landbouwoverschotten in de EG werd het onttrekken van gronden aan de landbouw ook in Nederland een reële mogelijkheid. Thans wordt openlijk gewag gemaakt van het bebossen van landbouwgronden ter realisering van het Meerjarenplan Bosbouw en voor de produktie van biomassa (Dielen 1994; Goede gronden voor nieuw bos 1993; Goos & Prins 1993; Hekkert 1994; De Jong 1994; Kikkert 1994; Rijk 1994; Van de Stroet 1991). Omdat veel op het gebied van de teelt van snelgroeiende boomsoorten nog niet voldoende bekend is (Heij 1992) wordt thans een aanvang gemaakt met het aanleggen van proefvelden met snelgroeiende wilgen en populieren (Eerste Nederlandse energieplantage op "De Oostvaardershoeve" 1994). In dit artikel wordt een aantal in de tachtiger jaren door "De Dorschkamp" verkregen ervaringen met de teelt van snelgroeiende populieren in zeer korte omloop besproken en vergeleken met resultaten van andere onderzoekingen. Opzet en uitvoering De te onderzoeken boomsoort was populier omdat daarvan een aantal klonen ter beschikking stond waarvan bekend was dat ze een snelle jeugdgroei hebben. In het voorjaar van 1980 zijn twee terreinen in ZW-Nederland beplant met langstekken (50 cm) van vijf populiereklonen (tabel 1). Deze terreinen waren gelegen op mariene kleigronden (GT IV; lutumgehalte ca. 30%; ph-kc ) met voorgeschiedenis bouwland (Woensdrecht: ca. 1 ha) en grasland (Dordrecht: ca ha). In Woensdrecht konden alle vijf klonen in twee herhalingen worden aangelegd, in Dordrecht moest het aantal klonen tot twee worden beperkt en zijn geen herhalingen aangelegd. De toegepaste plantafstanden waren lm x NEDERLANDS BOSBOUW TIJDSCHRIFT
2
3 is tussen lopende aanwas en gemiddelde aanwas: de lopende aanwas culmineerde in die periode in 1982 met 13.5 ton.ha".jaar" maar de gemiddelde aanwas bedroeg in de periode ton.ha".jaar". Men oogst echter niet de lopende aanwas ten tijde van de culminatie, maar de gecumuleerde aanwas aan het einde van de omloopperiode. Eén van de vragen die moeten worden beantwoord betreft het aantal stobben waaruit een jaar na de oogst nieuwe scheuten ontstaan. De resultaten van tellingen van het aantal levende stobben een jaar na de eerste en de twee- de oogst wijzen erop dat vooral bij het nauwste plantverband (lm x lm) de uitval toenam (tabel 4). In het proefveld bij Dordrecht was de uitval groter dan in het proefveld bij Woensdrecht. De beperkte oppervlakte van de proefvelden stond geen bemestingsonderzoek toe. Aangenomen is dat als gevolg van het vroegere landbouwkundige gebruik het bodemvruchtbaarheidsniveau voldoende hoog zou blijven tijdens de duur van het onderzoek. Wel is met behulp van bladanalyse een indruk verkregen van de mineralevoedingsstoffenvoorziening, waarvan vooral de stikstofvoorziening van belang is. Tabel 5 geeft een overzicht van het stikstofgehalte van het blad van 'Donk', de kloon met de hoogste drogestofproduktie in dit onderzoek. Het proefveld bij Woensdrecht had in de eerste omloopperiode een vrij slechte N-voorziening, die mogelijk het gevolg was van de slempgevoeligheid van de bovengrond. In de tweede omloopperiode was het N-gehalte van het blad in het eerste jaar hoog, maar het nam in de volgende jaren af. In het proefveld bij Dordrecht nam in beide omloopperioden de N-voorziening af, na in het eerste jaar hoog te zijn geweest. Als voorlopige richtlijn kan gelden dat de N- voorziening voldoende is als het N-gehalte in het blad in augustus g.kg" bedraagt. Een lagere waarde betekent een onvoldoende N-voorziening, een hogere waarde is optimaal. Van stikstofgebrek was aan het einde van de tweede omloop nog geen sprake. Wel geeft de daling van het N-gehalte van het blad tegen het einde van de tweede omloopperiode aan dat de N-voorziening van dergelijke snelgroeiende en met een interval van slechts vier jaar te oogsten beplantingen de aandacht behoeft. NEDERLANDS BOSBOUW TIJDSCHRIFT
4 Andere onderzoekingen Het onderzoek met "mini-omlopen" van populier door de Stichting Bos en Hout is vanaf 1974 uitgevoerd in enkele beplantingen met een langere omloop en met grotere plantafstanden (2-3 m) dan dat van "De Dorschkamp". De betekenis van de omlooplengte (10 jaar) van de onderzochte beplantingen komt tot uiting in de gemiddelde waarde van de drogestofproduktie over deze periode, nl ton.ha".jaar", die lager is dan de waarde die voor de omloopduur 6-7 jaar werd gemeten, nl ton.ha".jaar". Voor de snelstgroeiende kloon is een gemiddelde drogestofproduktie van ca. 13 ton.ha".jaar" gevonden (Kolster 1981, 1982; Kolster & Van der Meiden 1992). De hoogste gemeten culminatiewaarde bedroeg ca. 22 ton. ha".jaar". In het onderzoek van "De Dorschkamp" en van de Stichting Bos en Hout is geen plaats ingeruimd voor wilgesoorten. Een indruk omtrent de mogelijkheden kan worden ontleend aan gegevens van Schepers (1989) en Boxsem (1982). Uit de gegevens van Schepers volgt dat de nog actief beheerde Nederlandse hakwilgengrienden in een driejarige omloop een gemiddelde drogestofproduktie van ca. 6-7 ton. ha.'.jaarl bereiken. De gemiddelde drogestofproduktie van hakgrienden in een twee- tot driejarige omloop in de IJsselmeerpolders bedroeg ca. 7 ton.ha-'.jaar1. Discussie Als men de resultaten van het Nederlandse onderzoek in de zeventiger en tachtiger jaren vergelijkt met die van buitenlandse onderzoekingen lijken de Nederlandse resultaten op het eerste gezicht tegen te vallen. Drogestofprodukties van ton.ha".jaarl met populieren in korte omloop zouden mogelijk zijn (Dimitri & Friedrich 1990; Weisgerber 1984, 1988,1993). Een deel van de verkregen gegevens berust echter op uiterst korte omlopen (2 jaar). In een recente publicatie over onderzoek in Duitsland (Gerhardt & Friedrich 1993) worden praktijkcijfers vermeld van 7-14 ton.ha'l.jaarl, verkregen uit een vierjarige om- loop. Deze gegevens komen beter overeen met de uitkomsten van het Nederlandse onderzoek. Ook in de Verenigde Staten worden als doelstelling zeer hoge drogestofproduktiecijfers gehanteerd, nl. gemiddelde waarden van ton.ha".jaarl (Wright& Hall 1993). Dat men in werkelijkheid daarvan nog tamelijk ver is verwijderd, wordt geïllustreerd aan de hand van het voorbeeld voor het Noordoosten van de Verenigde Staten: de doelstelling is een gemiddelde drogestofproduktie van 18 ton.ha".jaar", maar met de beste kloon wordt thans gemiddeld 13 ton. ha".jaar" bereikt. Bovendien zijn de bereikbare produktiecijfers afhankelijk van de in- gestraalde energie (Nonhebel 1994) en van het weer (Weisgerber 1988). De recent door Heilman, Ekuan & Fogle (1994) vermelde hoge gemiddelde drogestofproduktie door klonen van de hybride Populus deltoides x trichocarpa (21.1 ton. ha".jaar") werd verkregen in een gebied waar de gemiddelde juli-temperatuur ca. 18 C bedraagt (in Nederland: "C). Ook de drogestofproduktie van wilgen zou tamelijk hoge waarden kunnen bereiken (Christersson 1986; Eden 1983; Sirén et al. 1986; Christersson, Sennerby- Forsse & Zsuffa 1993; Gebhardt & Friedrich 1993; Gullberg 1993). Men schat dat 12 ton.ha".jaar" zonder meer mogelijk is en dat 20 ton.ha'l.jaar" kan worden bereikt met irrigatie en bemesting, althans in Zuid-Zweden. De huidige produktiecijfers liggen echter lager. Willebrandt en Verwijst (1993) geven als gemiddelde van diverse wilgenklonen 9 ton.ha-l.jaar" in een vierjarige omloop. Rijk (1994) deelt mee dat in Midden-Zweden de produktie in de eerste, vierjarige omloop 6 ton.ha".jaar" bedraagt. Voor Midden-Europa komt Siebert (1981) tot een schatting van gemiddeld NEDERLANDS BOSBOUW TIJDSCHRIFT 1995
5 10 ton.htil.jaarl. Recent gepubliceerde resultaten van een praktijkproef in Polen waarin werd geïrrigeerd met afvalwater (Kowalik & Randerson 1994) komen neer op een gemiddelde produktie van 8.8 ton.ha".jaar". Uit deze produktiecijfers verkrijgt men de indruk dat de verwachte produkties vaak hoger liggen dan de werkelijke waarden. Wat mogelijk is op gronden die voor de populierenteelt geschikt zijn (bodemkundig marginale landbouwgronden komen niet in aanmerking) valt af te leiden uit twee Engelse publicaties (Cannell 1979, 1989) en uit een modelberekening van Nonhebel (1994). Cannell heeft de resultaten van een groot aantal praktijkproeven kritisch beoordeeld. Hij kwam tot de conclusie dat de hoge drogestofprodukties in een aantal proefvelden konden worden verklaard als randeffecten in te kleine veldjes. Cannell is van mening dat in Engeland op den duur een "working maximum" (langjarig-gemiddelde drogestofproduktie) van ton ds.ha".jaar" mogelijk is, maar dan door toepassing van bemesting en irrigatie. Deze orde van grootte kan men ook voor Nederland toepassen. Een andere methode is gevolgd door Nonhebel, die op grond van modelberekeningen voor populier tot de conclusie komt dat in Nederland de gemiddelde maximaal bereikbare drogestofproduktie 14 ton.ha".jaar" bedraagt, en dat onder de conditie van een optimale water- en voedingsstoffenvoorziening. Dat gegeven sluit niet uit dat in een bepaald jaar een hogere lopende drogestofproduktie wordt bereikt. Daartegenover staan echter jaren met een lagere produktie, zoals de resultaten van de diverse Nederlandse proefbeplantingen aantonen. Op veel onderwerpen die voor de teelt op praktijkschaal van snelgroeiende boomsoorten van be- lang zijn, kon nog niet voldoende worden ingegaan. Tot deze onderwerpen behoren de betekenis van het weer, de watervoorziening, de minerale-voedingsstoffenvoorziening (de stikstofvoorziening is van groot belang), de onkruidbestrijding, de regeneratie van de stobben, de bemesting, de omloopduur, de plantdichtheid en het aantal omlopen (Kolster 1981; Labrecque et al. 1994; Krapfenbauer 1989; Weisgerber 1988). Veelzeggend in dit opzicht is een recente publicatie over de teeltmogelijkheden in de Verenigde Staten (Lortz, Bellers & Wright 1994). Deze auteurs stelden een regressiemodel op voor de te verwachten drogestofproduktie van populier in korte omlopen. Uit dit model viel voor een bepaalde situatie te berekenen dat de gemiddelde drogestofproduktie in drie opeenvolgende omlopen van elk vijf jaar in aanzienlijke mate afnam, nl. 14; 11 en 3 ton ha".jaar". Mogelijke verklaringen zijn een daling van het regeneratievermogen van de stobben (een door Kolster & Van der Meiden (1992) en Krapfenbauer (1989) gesignaleerd probleem) en een afname van de stikstofvoorziening. Over dat laatste aspect kan worden opgemerkt dat veel proeven worden aangelegd op voormalige landbouwgronden. De stikstofvoorziening wordt in de eerste jaren bepaald door het voormalige landbouwkundig gebruik, maar die bron droogt op den duur op. Het ziet er dan ook naar uit dat het vraagstuk van de N-bemesting van biomassa-cultures meer aandacht zal moeten krijgen dan tot nu toe het geval is. Wel bestaat er een aantal publicaties op dit gebied (Christersson 1986; Czapowskyj & Safford 1993; DeBell & Harrington 1993; Ericsson et al. 1992; Hansen, McLaughlin & Pope 1988; Heil- man 1992; Johnson 1989; Ledin 1987; McElroy & Dawson 1985; Miller 1983, 1989; Olson & Samils 1984; Van Miegroet, Norby & Tschaplinski 1992) maar die geven geen standaardadviezen voor N-bemesting van snelgroeiende populieren en wilgen in een korte omloop (4-5 jaar). De in de literatuur vermelde N-giften lopen uiteen van een eenmalige gift van kg N.ha" aan het begin van een 5-10-jarige omloop tot een jaarlijks herhaalde gif3 van kg N.ha". Een andere mogelijkheid om de stikstofvoorziening op peil te houden is menging van snelgroeiende boomsoorten met boomsoorten die atmosferische stikstof fixeren. Conclusies De resultaten van het onderzoek van "De Dorschkamp" naar de drogestofproduktie van populieren in een vierjarige omloop wijzen erop dat men de hoge produktiecijfers die vaak worden gehanteerd, met de nodige scepsis moet beoordelen. Men mag ervan uitgaan dat in Nederland een gemiddelde drogestofproduktie van ca. 10 ton.ha4.jaar" mogelijk is in een vierjarige omloop. Voorwaarden zijn het gebruik van snelgroeiende populiereklonen en voor de populierenteelt zeer geschikte gronden. In de kuststreek en in het noordoosten van Nederland zal als gevolg van beperkingen door het klimaat de drogestofproduktie op overigens gelijke gronden lager zijn (Houtteelt en populier 1989). Het in Nederland en ook elders uitgevoerde onderzoek is vaak van korte duur geweest zodat de resultaten met grote voorzichtigheid moeten worden geëxtrapoleerd. Literatuur De literatuurlijst is voor belangstellenden op aanvraag bij de auteurs verkrijgbaar. NEDERLANDS BOSBOUW TIJDSCHRIFT 1995
BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)
BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen
Houtoogst in relatie tot nutriëntenvoorraden in bossen op droge zandgronden
Houtoogst in relatie tot nutriëntenvoorraden in bossen op droge zandgronden Wim de Vries, Anjo de Jong, Hans Kros and Joop Spijker Inhoud Achtergrond: zorg over verarming van de bodem door oogst tak- en
Populierenteelt in de Po-vlakte
Populierenteelt in de Po-vlakte [238] HOUTTEELT J. T. M. BROEKHUIZEN (Afd. Houtteelt, Landbouwhogeschool) Tijdens een bezoek in september i966 aan het populiereninstituut van de.. Ente per ia Celluiosa
Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk.
Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk. Anjo de Jong, Wim de Vries, Hans Kros and Joop Spijker 27-02-2019 Inhoud De
Interactie tussen stikstofgift en Fusariumaantasting bij Fritillaria imperialis. Auteur(s): E.A.C. Vlaming-Kroon en A.M. van Dam
Interactie tussen stikstofgift en Fusariumaantasting bij Fritillaria imperialis. Auteur(s): E.A.C. Vlaming-Kroon en A.M. van Dam Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen PPO nr. 3376 augustus
Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO)
Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO) Inleiding Door de lage graanprijzen staat het rendement van de graanteelt onder druk. De aanzienlijke
Satellietbedrijf Graveland
Satellietbedrijf Graveland Rapportage 2016 Algemeen Bedrijfsgegevens Naam:Firma Graveland Adres: Bosweg 5A, 7958 PZ Koekange Het bedrijf van Wout Graveland telt circa 100 stuks melkkoeien en 65 stuks jongvee.
Congres van de LU.F.R.O. )
Congres van de LU.F.R.O. ) [971] HOUTTEELT C. L. H. VAN VREDENBURCH (Bosbouwproefstation) Inleiding, Van 5 tot 10 september 1966 werd in Hongarije een congres gehouden van de sektie 22 van de International
Kansen voor de wilgenenergieplantages
Kansen voor de wilgenenergieplantages in Nederland Martijn Boosten Oogstdemonstratie Flevohout Lelystad, 24 januari 2012 Inhoud presentatie Wilgen-energieplantages Historie (wilgen)energieplantages in
Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden
6 Bemesting bij appel en peer Vruchtkwaliteit Ann Gomand 18 januari 19 Meer is zeker niet altijd beter!!! Proefcentrum Fruitteelt vzw Fruittuinweg 1, B 38 Sint Truiden 3 ()11 69 7 8 pcfruit@pcfruit.be
3.3 Maïs: Fosfaat Advies voor optimale gewasproductie
3.3 Maïs: Fosfaat De adviesgift voor fosfaat is afhankelijk van de grondsoort, de fosfaattoestand en de gewasbehoefte. Het advies bestaat uit een gewasgericht en een bodemgericht advies. Aan beide adviezen
Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!
Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij
Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe
Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Opdrachtgever: Auteur:
DE INVLOED VAN GESCHEURDE KUNSTWEIDEN OP DE OPBRENGSTEN EN DE ONDERWATERGEWICHTEN VAN VORAN-AARDAPPELEN OP ZANDGROND
DE INVLOED VAN GESCHEURDE KUNSTWEIDEN OP DE OPBRENGSTEN EN DE ONDERWATERGEWICHTEN VAN VORAN-AARDAPPELEN OP ZANDGROND 1. INLEIDING Ir. G.J. WISSELINK Landbouwproefstation en Bodemkundig Instituut TNO, Groningen
Bemesten van gras na mais en mais na gras?
Bemesten van gras na mais en mais na gras? Wim Bussink (NMI) & Janjo de Haan (WUR) Voorkomende situaties: Rotatie/wisselbouw: 3 jaar gras en 3 jaar mais Eénmaal in de 5-10 jaar, bouwland middels mais,
4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI
4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 22 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI (in samenwerking met de Vlaamse Compostorganisatie, VLACO) DOEL In een lange termijnproef wordt de bodemverbeterende
Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen
Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen Natuur en Landschap Pleasure green Milieu Tonnis van Dijk Nutriënten Management Instituut NMI 3 november 2011 Beperkingen in bemesting Europese regelgeving:
Bos en Hout Berichten
Bos en Hout Berichten Stichting Bos en Hout 1984, nr. 10 Bosrandweg 5, postbus 253 6700AG Wageningen Recreatie.en houtproduktie Hout is een van de belangrijkste grondstoffen waarover de mens beschikt.
Aardappelen. Toepassing van spuiwater in aardappelen: wat is het en wat is het waard? Wendy Odeurs, Jan Bries Bodemkundige Dienst van België vzw
Aardappelen Toepassing van spuiwater in aardappelen: wat is het en wat is het waard? Wendy Odeurs, Jan Bries Bodemkundige Dienst van België vzw W. de Croylaan 48-3001 Heverlee Tel 016/310922 Fax 016/224206
Klimaatverandering en onze voedselzekerheid
Klimaatverandering en onze voedselzekerheid Prof. Dr. Martin Kropff Rector Magnificus Wageningen University Vice-president Raad van Bestuur Wageningen UR Ons klimaat verandert Ons klimaat verandert Oplossingsrichtingen
Bemesten van gras na mais en mais na gras?
Bemesten van gras na mais en mais na gras? Wim Bussink (NMI) & Janjo de Haan (WUR) Powerpoint gewijzigd na toekenning derogatie dd 04-04-2018 Voorkomende situaties: Rotatie/wisselbouw: 3 jaar gras en 3
Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman
Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman Inleiding In opdracht van VBU (Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal) werd in
De voorwaarden voor een derogatie (periode ) zijn als volgt gewijzigd:
Onderwerp: Wat is het effect van gewijzigde derogatievoorwaarden op het mestoverschot? Naar: Harm Smit, Min EZ Van: Jaap Schröder, WUR-PRI Datum: 31 maart 2014 Inleiding De ruimte voor de plaatsing van
Wintergerst als groenbemester en stikstofvanggewas. W.C.A. van Geel & H.A.G. Verstegen
Winter als groenbemester en stikstofvanggewas W.C.A. van Geel & H.A.G. Verstegen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO nr. 3253013350 juni 2008 2008 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant
TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.
TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe. Doel Rekening houdende met N-vrijstelling/immobilisatie uit oogstresten van de voorteelt gedeeltelijk
Aardappel als vanggewas voor aardappelcysteaaltjes
Aardappel als vanggewas voor aardappelcysteaaltjes NemaDecide 19 feb 2008 Corrie Schomaker, Thomas Been & Leendert Molendijk Outline Principes van aardappel als vanggewas Uitleg bij de proeven Aanleg en
Zwaartevan degronden stikstofbehoefte van suikerbieten
^v^tffâv^^^ IR ',-A- GROOTENHUIS Zwaartevan degronden stikstofbehoefte van suikerbieten ^ it. c/ 3 r ' * * ' ^ " / ; ^3 %* 3 Uit onderzoekingen, verricht door Den Bakker en Ferrari in 1958 en 1959, bleek
Resultaten demonstratieproject Bokashi in Flevoland 2013 en 2014
Resultaten demonstratieproject Bokashi in Flevoland 2013 en 2014 26 maart 2015, Lubbert van den Brink Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland SPF: Stichting
PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND
PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND Verslag derde bijeenkomst, 12 maart 2014 Aanwezige deelnemers: F. Tolman (met gast), A.H. Luten, H. Holland (met echtgenote), B. & A. Dunnewind, W. Pastoor,
N-systemen in wintertarwe
N-systemen in wintertarwe Inleiding HLB BV en Proeftuin Zwaagdijk voerden het project N-systemen in wintertarwe uit in opdracht van Productschap Akkerbouw in de periode 2010-2012. Doelstelling van het
Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij
Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij Onderzoek naar een gelijkmatiger exportaanbod van Surinaamse groenten Inleiding De productie en het export aanbod van Surinaamse groenten verloopt onregelmatig
5 Kansen en knelpunten voor de houtsector en boseigenaren
5 Kansen en knelpunten voor de houtsector en boseigenaren In dit hoofdstuk wordt de vergelijking van vraag en aanbod samengevat en gekeken welke kansen en knelpunten er gesignaleerd kunnen worden voor
Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster
Precisieplant tulp Basis voor precisielandbouw A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij
Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud
Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen Resultaten uit onderzoek PPO en andere WUR-instituten Willem van Geel, PPO-AGV, 8-11-2012, Bergeijk Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)
- 1 - BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit ) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen van 2009 zijn
Impact van éénmalige organische bemesting op de stikstofnalevering in meerjarige sierteelten
Impact van éénmalige organische bemesting op de stikstofnalevering in meerjarige sierteelten Mineralisatieproef: invloed onkruidbestrijding en groenbemesters Incubatieproef: lange termijn N-nalevering
Effect van borium op de hardheid van uien. L. van den Brink
Effect van borium op de hardheid van uien L. van den Brink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten PPO nr. 3250096600-01
Houtoogst in relatie tot nutriëntenvoorraden in bossen op droge zandgronden
Houtoogst in relatie tot nutriëntenvoorraden in bossen op droge zandgronden Anjo de Jong, Wim de Vries, Hans Kros and Joop Spijker Inhoud Achtergrond: zorg over verarming van de bodem door oogst tak- en
BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE
BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE In opdracht van Productschap Tuinbouw April 2004 Ing. C. Oostingh Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228) 56
BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN
BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN 1. INLEIDING De heer G. Holthuis en Mevrouw E. Wynia willen een nieuw landgoed aanleggen aan de Markeweg in Steenbergen. Onderdeel daarvan is de aanleg van 5 ha
De bemestende waarde van bermmaaisel, slootmaaisel en heideplagsel
De bemestende waarde van bermmaaisel, slootmaaisel en heideplagsel K.B. Zwart Nota 108 De bemestende waarde van bermmaaisel, slootmaaisel en heideplagsel K.B. Zwart Plant Research International B.V., Wageningen
Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1
Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Bram Vervisch, Annelies Beeckman, Johan Rapol, Lieven Delanote, Victoria Nelissen, Koen Willekens Inleiding Proeven de voorbije jaren hebben aangetoond
Organische stof in de vollegronds tuinbouw. 4 november 2013, Henk van Reuler
Organische stof in de vollegronds tuinbouw 4 november 2013, Henk van Reuler Inhoud Factoren die OS gehalte beinvloeden OS gehalte in Nederland OS onderzoek Slot opmerkingen Factoren die het OS gehalte
Beschikbaarheid houtige biomassa uit bos en landschap
Beschikbaarheid houtige biomassa uit bos en landschap Martijn Boosten & David Borgman (Zwolle, 1 november 2018) Huidig verbruik biomassa Studie beschikbaarheid houtige biomassa In opdracht RVO (juni 2018)
De praktijk van wilgenenergieplantages
De praktijk van wilgenenergieplantages Martijn Boosten Excursie wilgen in de uitloop Lelystad, 4 februari 2013 Wilgen-energieplantages Moderne wilgengrienden voor de teelt van biomassa Korte omlopen: oogst
Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien.
Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien. In opdracht van: Agro-vital/Agriton Molenstraat 10-1, 8391 AJ Noordwolde Fr, The Netherlands Uitgebracht door: N.G. Boot
Stikstofbemesting bij biologische aardappelen
Stikstofbemesting bij biologische aardappelen A. Beeckman (Inagro), J. Rapol (Inagro), L. Delanote (Inagro) Samenvatting Uit proeven van voorgaande jaren kwam naar voor dat stalmest te traag werkt om optimaal
Bodem en Water, de basis
Bodem en Water, de basis Mogelijkheden voor verbeteringen 5 febr 2018 Aequator Groen & Ruimte bv Het jaar 2017 April tot 30 juni April tot sept Aequator Groen & Ruimte bv 2 Jaar 2017 2017 Zomer warmer
Landgebruik en bodemkwaliteit Jan de Wit Nick van Eekeren
Landgebruik en bodemkwaliteit 60-20 - 20 Jan de Wit Nick van Eekeren Grasland Bouwland Huidige landbouwontwikkeling naar controle just in time, precisiebemesting,. Dit vraagt ook om risico-beheersing,
Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?
Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? J. Bonnast (BDB), W. Odeurs (BDB) Samenvatting Het optimaliseren van de teelttechniek is een uitdaging voor iedere
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018. 2500 EA Den Haag
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directoraat-Generaal Bestuur en Wonen Directie Woningmarkt Turfmarkt
voetafdrukrekeningen, herbe rekend
De Belgische voetafdrukrekeningen, herbe rekend 2 april 2009 Lies Janssen Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie De ecologische voetafdruk van België + Luxemburg Tot 2007 publiceerde Global
Kort door de bocht, kunnen we zeggen dat eendenkroos vier dingen nodig heeft om te groeien: dat is water, zonlicht, warmte en nutriënten.
1 2 Kort door de bocht, kunnen we zeggen dat eendenkroos vier dingen nodig heeft om te groeien: dat is water, zonlicht, warmte en nutriënten. Het model, ontwikkeld tijdens mijn bachelor scriptie beschrijft
Bijlage: bodemanalyses als nulmeting
Credits for Carbon Care CLM Onderzoek en Advies Alterra Wageningen UR Louis Bolk Instituut Bijlage: bodemanalyses als nulmeting In het project Carbon Credits hadden we oorspronkelijk het idee dat we bij
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 30 maart 2011;
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van subsidies voor boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2007-2013
HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN
HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN OPBRENGST EN KWALITEIT VAN RAAIGRAS BIJ VERMINDERDE BEMESTING Greet Verlinden, Thomas Coussens en Geert Haesaert Hogeschool Gent, Departement Biowetenschappen
Invloed van de stikstofgift op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien. rapport / publicatie. nr
Invloed van de stikstofgift op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien rapport / publicatie nr. 08-08 Uireka is een uniek driejarig ketenproject met als doel het verbeteren van de kwaliteit en daarmee het
Kostprijs van framboos in verschillende teeltsystemen
Kostprijs van framboos in verschillende teeltsystemen Kennisdag Fruitteelt 14 november 2014, Wageningen Peter Roelofs en Gondy Heijerman Opzet 1. Kostprijs en inkomen bij Kwanza en Tulameen 2. Invloed
Oplossing mestafzet voor de veehouderij in De Liemers
Oplossing mestafzet voor de veehouderij in De Liemers Presentatie Ing. Jaap Uenk MAB LTO Noord afdeling De Liemers, 3 november 2010 Inhoud presentatie Ontwikkeling mestsituatie in Nederland Ontwikkeling
ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C.
Bibliotheek Proefstation Naaldwijk dciiuwijrv.. a hm/pap/csstikst 3 C ca«. 74 o^0 P GL^ t PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C. Sonneveld
2 BEMESTING WINTERTARWE
2 BEMESTING WINTERTARWE 2.1 Bekalking, basisbemesting en stikstofbemesting in wintertarwe W. Odeurs 1, J. Bries 1 Een beredeneerde bemesting is een belangrijke teelttechnische factor voor het bekomen van
Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!
Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij
April 1990 Intern verslag nr 27
d? Bibliotheek Proefstation Naaldwijk f\ TAT'IOH VOOR TUINBOUW R GLAS T NAALDWIJK 1 S /27 n PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten
Organische stof what else? Marjoleine Hanegraaf
Organische stof what else? Marjoleine Hanegraaf Vraagstelling Aanleiding: Vuistregel voor de afbraak: 2% per jaar (range 1.6 2.4%) 1 Ervaringsfeit veel telers: variatie in de afbraak, mogelijk >2% Onderzoeksvraag:
Groeimetingen eik op zware kleigrond in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. zijn als regel eerste versies van te schrijven rapporten
~erkdocument 1985-186 Abw RijksdiensI voor de Usselmeerpolden. van J. Hoogesteger. Smedlnghuis, Lelystad.. BIB!,,.!R OB IJSSEit.~k,i1:?i:':3L.~ERS datum: oktober
KOH in de uitloop: Ervaringen in Vlaanderen. Studiedag: beplantingen in de buitenloop 06/05/2015
KOH in de uitloop: Ervaringen in Vlaanderen Studiedag: beplantingen in de buitenloop 06/05/2015 ARBOR Kernvraag: Biomassa voor de productie van energie? Voorwaarde: aanplanten op onbenutte grond bv. buitenloop
Efficiëntie van beregening
Efficiëntie van beregening Jan van Bakel Martin Mulder 8-5-2019 1 Indeling presentaie Inleiding Definitie van efficiëntie Beregeningsverliezen SWAP-WOFOST-berekeningen Resultaten Discussie Conclusies 8-5-2019
Greater contribution of belowground than aboveground maize biomass to the stable soil organic matter pool
Greater contribution of belowground than aboveground maize biomass to the stable soil organic matter pool Hui Xu, Bart Vandecasteele, Steven Sleutel CriNglooP Collectief studienamiddag 5 oktober 2017 Bijdrage
ir. H. Hoeve door 1980-133 Abw april
DE ONTWIKKELINGEN IN DE OPPERVLAKTE LANDBOUW- GROND VAN NEDERLAND MET EN ZONDER MARKERWAARD Notitie ten behoeve van K.B.A.-nota Markerwaard van 3 D.G.'s door ir. H. Hoeve 1980-133 Abw april 1. INLEIDING,
Bemesting in de Nederlandse bosbouw (11) *
J. Van den Burg, De Dorschkamp, Wageningen Bemesting in de Nederlandse bosbouw (11) * Wie deel I leest met de ogen van iemand, die thuis is in de bemesting van de land- en tuinbouw, zal zich afvragen waarom
Recente ontwikkelingen in voedergewassen
Recente ontwikkelingen in voedergewassen NVWV-bijeenkomst Winterswijk Roel Vaes Consulent rundvee Herman Van Schooten (WUR) Alex De Vliegher (ILVO) 1 Overzicht Inleiding Evolutie voedergewassen Effecten
Onderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag. Ir. L. van den Brink
Onderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag Ir. L. van den Brink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw, Groene Ruimte
Onderwerp: Vergelijkend onderzoek tussen spectrofotometrische en HPLC bepaling van natamycine.
Lnh. 80 Additieven Verslag 80G18 80.61 Daturn 1980-11- 10 Pr.nr. 7.476 Project: Method en voor het aantonen en bepalen van schimmelwerende middelen. Onderwerp: Vergelijkend onderzoek tussen spectrofotometrische
Naar een nieuwe systematiek voor N-bemestingsadviezen als basis voor precisiebemesting
Naar een nieuwe systematiek voor N-bemestingsadviezen als basis voor precisiebemesting Themadag bemesting akkerbouw, Nijkerk 2 februari 2017 Romke Postma, Willem van Geel (WUR) & Janjo de Haan (WUR) Romke.postma@nmi-agro.nl
2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium
2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium Het natriumadvies voor grasland is niet gericht op verhoging van de opbrengst, maar wordt uitsluitend gegeven met het oog op de gezondheidstoestand van het rundvee
EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2) Voorjaar 2008 Samenvatting
Directoraat-Generaal Communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers EENHEID MONITORING PUBLIEKE OPINIE 15/09/2008 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2)
Vernatten en akkerbouw? Olga Clevering (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) Bram de Vos en Francisca Sival (Alterra)
Vernatten en akkerbouw? Olga Clevering (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) Bram de Vos en Francisca Sival (Alterra) Inhoud Vormen van vernatten Modelberekeningen Veldexperimenten Conclusies en discussie
Werken aan organische stof met melkveehouders. Het hoe en waarom? Nick van Eekeren
Werken aan organische stof met melkveehouders. Het hoe en waarom? Nick van Eekeren Inhoud Waarom werken aan organische stof? Maatregelen organische stof Hoe we dat proberen vorm te geven onder de Nederlandse
De potenties van korte omloop hout
FACULTEIT INDUSTRIËLE INGENIEURSWETENSCHAPPEN CAMPUS GEEL De potenties van korte omloop hout Maarten De Bie Promotor: Dr. Ir. Bert Reubens Samenvattend artikel Co-promotor: Prof. Leander De Vos Academiejaar
Biedt de nieuwe GLB kansen voor voedergewassen? L.Tjoonk Kennisontwikkelaar ruwvoerteelt
Biedt de nieuwe GLB kansen voor voedergewassen? L.Tjoonk Kennisontwikkelaar ruwvoerteelt Hervorming Gemeenschappelijk Europees Landbouwbeleid Toeslagrechten 2014 Betalingsrechten 2015 Nationale invulling
EFFECT VAN UVc OP GREENS
Onderzoek & Innovatie EFFECT VAN UVc OP GREENS Universiteit Leiden DLV Plant 1 INHOUDSOPGAVE Pag. 1. Gegevens opdrachtgever en contactpersonen 3 2. Proefopzet 4 3. Resultaten 7 4. Conclusie 14 5. Discussie
Enquête. Aanleiding tot enquête
Aanleiding tot enquête Gezien de actuele ontwikkelingen rondom wachttijden, mogelijkheden van hulpverlening en de positie die een registercounsellor van de Algemene Beroepsvereniging voor Counselling hierbij
m \m Geeft intensieve graslandexploitatie meer kweek?
..:. Geeft intensieve graslandexploitatie meer kweek?. BOXEM Proefstation voor de Akker en Weidebouw, Wageningen De laatste jaren neemt in verschillende streken van ons land het percentage kweek in het
GS brief aan Provinciale Staten
GS brief aan Provinciale Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum Zie verzenddatum linksonder Aan Provinciale Staten Bijlagen 2 Onderwerp
ONDERZOEK OVER MOLYBDEENGEBREK^^^V^^
ßmUOTHE K. 'NiTJTUÙTvûôx ONDERZOEK OVER MOLYBDEENGEBREK^^^V^^ Ir. CH. H. HENKENS Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, Groningen Naar aanleiding van de resultaten van de proeven van Dr. E. G. MULDER met
Biomassateelt als ontwerpopgave
Biomassateelt als ontwerpopgave Martijn Boosten (Werkendam, 14 september 2016) Hernieuwbare energie en houtige biomassa Situatie in 2014: 5,5% van NL energieverbruik kwam uit hernieuwbare bronnen Hiervan
De groei van enkele Picea- en Abiessoorten in O-Flevoland
A. Oosterbaan (De Dorschkamp) De groei van enkele Picea- en Abiessoorten in O-Flevoland Bij de bebossing van O-Flevoland is in de zestiger jaren een aantal proefvelden aangelegd om de ontwikkeling van
Behoud meerjarig proefveld organische bemesting
Behoud meerjarig proefveld organische bemesting Instandhouding meerjarig proefveld organische bemesting hyacint voor toekomstig onderzoek naar organische bemesting op duinzandgrond Peter Vreeburg Praktijkonderzoek
Groeicurve Bintje en Fontane 2014
Groeicurve en 2014 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), H. Rasmont (CARAH) Samenvatting Net zoals de vorige jaren werd tijdens het groeiseizoen van 2014 de groei van opgevolgd op 29 praktijkpercelen.
Praktijk: Werken aan organische stof met melkveehouders
Praktijk: Werken aan organische stof met melkveehouders Nick van Eekeren Programma bodem, grasland en ecosysteemdiensten Productie Waterregulatie: kwantiteit en kwaliteit Klimaat: mitigatie en adaptatie
Juridische Analyse Bos- en Bomenaanplant op landbouwgrond. Klimaatenvelop Bijeenkomsten 1 en 8 november 2018 Gijs van Heemstra
Juridische Analyse Bos- en Bomenaanplant op landbouwgrond Klimaatenvelop Bijeenkomsten 1 en 8 november 2018 Gijs van Heemstra Agenda Wat en Waarom? Komt een initiatiefnemer bij de overheid Wet natuurbescherming
Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest,
Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest, 2006-2015 Indicator 16 mei 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met
Proefresultaten zoete aardappel 2016
Proefresultaten zoete aardappel 2016 Zoete aardappel, een veelbelovend gewas In het najaar van 2016 werden in Proefcentrum Herent de eerste zoete aardappelen geoogst. Ondanks zijn naam is de zoete aardappel
De invloed van een goede ph op maïsopbrengsten, na bekalking met Ankerpoort kalk
De invloed van een goede ph op maïsopbrengsten, na bekalking met Ankerpoort kalk Onderzoek naar de effecten van bekalking op de maïsopbrengsten is zeer gedateerd. Deze onderzoeken zijn gedaan in een tijd
. De verantwoordelijkheid voor de tekst be~st ' '. rten zijn als regel eerste versies van te schrijven rapporten
, BLZ: IP.. Werkdocument 1984-207 Abb aifisdbnd d. U.Wrmlrpoldrr van s ~ ~ pu n u ~ ing. P. Jaartsveld -. B!~~L.I(o:I:-~~~*\ - R~JKSOI~:~.!.?~ L;c';~:,R b~:~;~~b&~ 1984 ', ' ' %,..... ',. :.,. N ~ Y E
Teelthandleiding. 4.8 kalkbemesting
Teelthandleiding 4.8 kalkbemesting 4.8 Kalkbemesting... 1 2 4.8 Kalkbemesting Versie: april 2016 Een goede ph (zuurgraad) van de bouwvoor is voor een goede groei van de biet belangrijk, vooral voor de
Sommige populierenklonen verdragen geen dichte stand
heid van populier voor dothichiza en bastvlekkenziekte. Het mechanisme dat de bomen gevoelig maakt voor deze ziekten is niet bekend, maar houdt vrijwel zeker verband met gevoeligheid voor droogte en vorst.
Duiding van trends in uit- en afspoeling
Duiding van trends in uit- en afspoeling Piet Groenendijk, december 216, status: concept, wordt nog geredigeerd Trends in uit- en afspoeling kunnen het resultaat zijn van een groot aantal factoren, die
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10564 13 april 2015 Kennisgeving van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 10 april 2015 nr. ELVV/15047696 ingevolge
Groeicurve Bintje en Fontane 2015
Groeicurve en 2015 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), H. Rasmont (CARAH) Samenvatting Net zoals de vorige jaren werd tijdens het groeiseizoen van 2015 de groei van opgevolgd op 26 praktijkpercelen.