2007 versie 2 BE (.NET)

Transcriptie

1 IDEP VOOR WINDOWS GEBRUIKERSHANDLEIDING 2007 versie 2 BE (.NET) Instituut voor de nationale rekeningen Nationale Bank van België Dienst Statistiek Buitenlandse Handel de Berlaimontlaan Brussel

2 Inhoudsopgave 1 INLEIDING Belangrijke opmerkingen over het softwarepakket Gebruik van deze handleiding Nieuwe gebruikers Ervaren gebruikers Gebruikte terminologie Groepen die betrokken zijn bij de verzameling van de INTRASTAT-gegevens Belangrijkste gegevens in INTRASTAT-aangiften INSTALLATIE EN UPGRADE Installatie en upgrade als stand-alone-applicatie Installatie en upgrade vanaf CD-ROM Installatie en upgrade vanaf het Internet Installatie geslaagd Installatie in een lokaal netwerk (LAN) Stand-alone-installaties downloaden naar een server Het pakket verwijderen Logbestanden HET PAKKET STARTEN INLOGSCHERM GRAFISCHE GEBRUIKERSINTERFACE (GUI) Statuscontrole Schermelementen Werkbalk Acties Menu Venster Menu Help Scherminstellingen Functietoetsen Voorzieningen voor invoer en afbeelding van gegevens Keuzelijsten Veldkleuren Tabvolgorde Sortering Notaties in de volgende hoofdstukken van deze handleiding SYSTEEM Wisselkoersen Wisselkoersen specificeren Gebruik van wisselkoersen Administratieve parameters Printer selecteren Scherminstellingen Instellingen MAPI SMTP Proxy instellingen Inzamelingsadres IMPORT Formaat Een importformaat specificeren Gebruik van de functie Importeren Multi-SIP Import Toon Import-Log GROEPEN SIP's jan-07 -i- IDNet2manN.doc

3 7.1.1 SIP's creëren/wijzigen Informatie van een andere SIP kopiëren Gebruikers Gebruikers creëren / wijzigen Soorten gebruikers Derde aangever Wijzig Actieve SIP AANGIFTEN Proces van een aangifte Aangiften bewerken INTRASTAT-gegevens invoeren: inleiding Hoofding creëren Aangiftelijnen aan de hoofding toevoegen Inleiding Handmatige invoer van aangiftelijnen Voorzieningen voor de handmatige invoer van aangiftelijnen Gegevensinvoer met behulp van modellen Aangiftelijnen van een andere aangifte kopiëren Gebruik van de functie Importeren Multi-SIP Import Aangiftegegevens wijzigen, wissen of raadplegen Hoofding Aangiftelijnen Overzicht Totalen per referentienummer Overzicht fouten Bewaar een aangiftelijn als lijnmodel Vervangende aangiften Intern gebruik aangiften Formaat intern gebruik Afdrukken intern gebruik Intern gebruik op disk INTRASTAT-output aangiften Aangiften goedkeuren / goedkeuring annuleren Geaggregeerde gegevens INTRASTAT output genereren Diskette Verzonden aangiften INTRASTAT-output / Alle SIP's (alleen indien er meerdere SIP's gedefinieerd zijn) Log Overzicht aangiften Verslag Einde SIP-INFO Rekenfactoren nettomassa Rekenfactoren netto massa specificeren Gebruik van rekenfactoren nettomassa Lijnmodellen Lijnmodellen specificeren Gebruik van lijnmodellen SIP-goederencodes SIP-goederencodes specificeren Gebruik van SIP-goederencodes Validatie van de geldigheid van goederencodes Minimum / maximum bereik per GN8-code jan-07 -ii- IDNet2manN.doc

4 9.4.1 Het Min./Max. bereik per GN8-code instellen SIP-informatie kopiëren SYSTEEMBEHEER Onderhoud Aangiften Op schijf archiveren Dearchiveren Hoofdingen wissen Back-up IDEPDATA Terugplaatsen Back-up Opruiming Database Overname lokale installatie Log overname Check voor upgrades Installeer extra's Taal verwijderen GN IDEP/GN8 in een LAN-omgeving met verschillende gebruikers Inleiding Functies die alleen toegankelijk zijn als één gebruiker is ingelogd Functies die voor één gebruiker tegelijk toegankelijk zijn Informatie die voor verschillende gebruikers tegelijk toegankelijk is Diagnostics Inleiding IdepTest starten Opties Windows is a registered trademark of Microsoft Corporation. Other brand and product names are trademarks or registered trademarks of the respective holders. 4-jan-07 -iii- IDNet2manN.doc

5 1 INLEIDING 1.1 Belangrijke opmerkingen over het softwarepakket Het softwarepakket IDEP/GN8 (INTRASTAT Data Entry Package / Gecombineerde nomenclatuur 8-cijferniveau) is ontwikkeld om de statistische informatieplichtigen (SIP's) te helpen bij de opstelling van statistische aangiften ten behoeve van de bevoegde nationale administratie (BNA) van hun land. De belangrijkste functies van het pakket zijn de invoer en validering van deze gegevens. Een extra functie is de import (en validering) van gegevens uit bestaande informatiesystemen van een bedrijf. Het pakket converteert deze gegevens in het officiële, door de BNA van de gebruiker geaccepteerde formaat. Het pakket IDEP/GN8 kan ook worden gebruikt door derde aangevers die de statistische aangiften voor diverse SIP's (aangevers) verzorgen. In het pakket zijn verscheidene functies opgenomen die het maken van de aangifte vereenvoudigen, zoals keuzelijsten, standaardwaarden en berekeningen. Het biedt extra functies voor het gebruik van de GN8-goederencodes. Voor de uiteindelijke output van de aangiften zijn verschillende mogelijkheden: deze kan per e- mail worden verzonden of op diskette worden gezet Als officiële INTRASTAT-output genereert het pakket een outputbestand in de EDIFACTstandaard CUSDEC/INSTAT, overeenkomstig de voorschriften van het INR. 1.2 Gebruik van deze handleiding Deze handleiding volgt grotendeels de menustructuur van het pakket. Dit betekent dat de hoofdstukken van de handleiding corresponderen met de menuopties van het pakket. In dit hoofdstuk krijgt u aanwijzingen over de volgorde waarin de hoofdstukken van de handleiding het best kunnen worden gelezen, afhankelijk van uw ervaring met en gebruik van het pakket Nieuwe gebruikers De volgende hoofdstukken en paragrafen zijn essentieel om de basisbeginselen van het pakket te begrijpen. Hoofdstuk 1 - Inleiding betreffende het gebruik en de terminologie van het pakket. De gebruiker moet het pakket starten en vervolgens de paragrafen in de aangegeven volgorde doornemen ("optionele" paragrafen zijn niet essentieel voor het gebruik van het pakket). 4-jan IDNet2manN.doc

6 Hoofdstuk 2 - Installatie en upgrade Hoofdstuk 3 - Het pakket starten inlogscherm Hoofdstuk 4 Grafische gebruikersinterface (GUI) Hoofdstuk 6 - Groepen 6.1 SIP's (aangifteplichtige ondernemingen) Opgelet, pas nadat u minstens 1 SIP (aangever) heeft gedefinieerd in uw pakket, kan u alle functies van IDEP gebruiken. Voor u kan beginnen met het maken van een aangifte dient u eerst een SIP te creëren! 6.3 Derde aangever (optioneel) 6.4 Wijzig Actieve SIP (optioneel alleen bij meer dan één SIP) Hoofdstuk 5 Systeem 5.8 instellingen Hoofdstuk 7 - Aangiften 7.1 Proces van een aangifte 7.2 Aangiften bewerken INTRASTAT-gegevens invoeren: inleiding Hoofding creëren Aangiftelijnen aan de hoofding toevoegen Inleiding Handmatige invoer van aangiftelijnen Voorzieningen voor de handmatige invoer van aangiftelijnen Aangiftegegevens wijzigen, wissen of raadplegen 7.3 Intern gebruik aangiften (optioneel) 7.4 INTRASTAT-output aangiften Hoofdstuk 10 GN Ervaren gebruikers De volgende hoofdstukken en paragrafen zijn van belang voor gebruikers die de basisbeginselen al beheersen. Hoofdstuk 5 Systeem 5.1 Wisselkoersen 5.2 Formaat 5.5 Administratieve parameters 5.6 Printer selecteren 4-jan IDNet2manN.doc

7 5.7 Scherminstellingen Hoofdstuk 6 - Groepen 6.2 Gebruikers (optioneel alleen bij meer dan één gebruiker) Hoofdstuk 7 - Aangiften 7.2 Aangiften bewerken Aangiftelijnen aan de hoofding toevoegen Gegevensinvoer met behulp van modellen Aangiftelijnen van een andere aangifte kopiëren Gebruik van de functie Importeren Multi-SIP import Een aangiftelijn als lijnmodel bewaren Aangiften wissen, wijzigen en vervangen 7.5 Log 7.6 Lijst van aangiften (optioneel) 7.7 Verslag Hoofdstuk 8 - SIP-info 8.2 Lijnmodellen 8.3 SIP-goederencodes 8.4 SIP-informatie kopiëren Hoofdstuk 9 - Systeembeheer Hoofdstuk 11 IDEP/GN8 in een LAN-omgeving met verschillende gebruikers 1.3 Gebruikte terminologie Alvorens u het pakket installeert, vindt u in deze paragraaf een uitleg van enkele basisbegrippen. 4-jan IDNet2manN.doc

8 1.3.1 Groepen die betrokken zijn bij de verzameling van de INTRASTAT-gegevens BNA: Inzamelingsadres: SIP: Derde aangever of gemachtigde: Gebruiker: Bevoegde nationale administratie. Dit is het bureau voor de statistiek van het land van de gebruiker. In België is dit de Nationale Bank van België. Als u vragen of problemen heeft in verband met INTRASTAT of met het gebruik van de IDEP/GN8-software, dient u contact met de BNA op te nemen. Nieuwe versies van de software moeten altijd via de BNA worden ontvangen, zodat de integriteit van de gegevens wordt gewaarborgd. De locatie waar de INTRASTAT-aangiften worden ingezameld. Statistische informatieplichtige of de aangever. Dit zijn importeurs en exporteurs die verplicht zijn INTRASTAT-aangiften te doen bij de BNA. De SIP wordt geïdentificeerd aan de hand van zijn ondernemingsnummer. Een bedrijf dat INTRASTAT-aangiften bij de BNA verzorgt namens een of meer bedrijven (SIP's). Persoon die in het IDEP/GN8-pakket gedefinieerd is en die als gebruiker toegang heeft tot het pakket. Er kunnen 3 soorten gebruikers worden gedefinieerd: 1. Supervisor (= de standaardgebruiker IDEP). Deze gebruiker kan gebruikmaken van alle functies in het pakket. Hij is bijvoorbeeld de enige die aangiften kan goedkeuren en verzenden; 2. Editor. Normale gebruiker met wijzigingsrechten. Deze gebruiker kan gebruikmaken van de functies voor iedere gebruiker, maar niet van bepaalde functies die zijn voorbehouden aan de supervisor; 3. Raadplegen. Deze gebruiker kan alle functies raadplegen. 4-jan IDNet2manN.doc

9 1.3.2 Belangrijkste gegevens in INTRASTAT-aangiften Aangifte: Bevat alle statistische informatie van een SIP over een bepaalde statistische periode, voor een bepaalde stroom goederen. Een aangifte bestaat uit een hoofding en een of meer aangiftelijnen. Een hoofding van een SIP bevat de volgende essentiële informatie: 1. de statistische periode (maand); 2. de stroom (aankomst of verzending van goederen); 3. het soort informatie (nieuwe informatie, wijziging van een eerdere aangifte enz.). Een aangiftelijn kan worden beschouwd als een transactie (bv. de informatie op een factuur). Ook kan een aangiftelijn geaggregeerde informatie van verscheidene transacties bevatten. Iedere aangiftelijn heeft een uniek nummer. Opmerking: Een SIP kan over een bepaalde statistische periode (bv. januari 2006) diverse aangiften van hetzelfde type (bv. aankomst van goederen) doen. Daarom moet aan de identificatie van de aangiften speciale aandacht worden gegeven. De volgende twee situaties kunnen zich voordoen; 1. een gebruiker creëert op één pc verschillende aangiften van hetzelfde type over dezelfde statistische periode en voor dezelfde stroom. In dit geval zorgt het volgnummer (bv. aangiften 1 en 2) voor de unieke identificatie; 2. een SIP creëert aangiften op verschillende pc's. Op iedere pc kan de aangifte het volgnummer 1 krijgen. Naast het volgnummer is dus nog een kenmerk nodig voor de unieke identificatie van de aangifte. Dit kenmerk wordt in het pakket de werkstation-id genoemd. Als SIP "X" bijvoorbeeld op drie pc's INTRASTAT-aangiften genereert, moet hij de pc's een unieke naam geven, bijvoorbeeld AA, BB en CC. Met de volgende kenmerken wordt een unieke identificatie van aangiften in de hele EU verkregen: Ondernemingsnummer SIP + werkstation-id + volgnummer aangifte (bv. BE AA ). GN8-goederencodes: De 8-cijfercodes van de Gecombineerde nomenclatuur voor goederen die in alle lidstaten van de EU worden gebruikt. Het GN8-deel van het pakket geeft gebruikers de mogelijkheid om op eenvoudige wijze de juiste GN8-code te vinden van de goederen die de hij in- of uitvoert. Het pakket biedt SIP's bovendien de mogelijkheid een tabel te specificeren die een relatie legt tussen goederencodes die binnen het bedrijf gangbaar zijn en de officiële GN8-goederencodes. 4-jan IDNet2manN.doc

10 2 INSTALLATIE EN UPGRADE Belangrijke opmerking: de installatie en upgrade van IDEP/GN8 maakt gebruik van een onderdeel van Windows, namelijk Windows Installer ( MSI ). De installatieprocedure van IDEP/GN8 zal detecteren of MSI is geïnstalleerd op de PC van de gebruiker, wat meestal het geval is, en of het een correcte versie is. Is dit niet het geval, dan volgt automatisch een installatie of upgrade van MSI. 2.1 Installatie en upgrade als stand-alone-applicatie IDEP/GN8 wordt verspreid op CD-ROM en via het Internet. De installatie- en upgradeprocedures zijn gelijkaardig. Voor de installatie of upgrade gelden de volgende minimumvereisten: Supported Operating Systems: Windows 2000, Windows 98, Windows 98 Second Edition, Windows ME, Windows NT, Windows Server 2003 Service Pack 1 for Itanium-based Systems, Windows Server 2003 x64 editions, Windows XP, Windows XP Professional x64 Edition. Microsoft Windows NT 4.0 requires Service Pack 6a; een beeldscherm met een minimale resolutie van 600x800 (1024x768 aanbevolen); 20 MB vrije hardeschijfruimte Installatie en upgrade vanaf CD-ROM 1. Via het menu van de CD-ROM gaat u naar het hoofdmenu, dan naar IDEP/GN8 voor Windows en daar klikt u op "Installatie starten". Een tweede manier om de installatie op te starten is door te dubbelklikken op het bestand SETUP.EXE in de directory IDEPWIN\INSTALL van de CD-ROM. 2. Volg de instructies van het installatieprogramma. Selecteer een of meer talen. Dit heeft 2 functies: 1. U kan IDEP/GN8 installeren in de gekozen talen of u kan bepaalde talen verwijderen door op de daarvoor voorziene knoppen te klikken. Al de beschikbare talen zijn voorgeselecteerd. In het geval van een upgrade zijn de reeds geïnstalleerde talen aangeduid met '*' (asterisk). Gedeselecteerde talen worden verwijderd; 2. U kan de taal van de gebruikersinterface van het installatieprogramma kiezen. De laatst geselecteerde taal is ook de taal van het installatieprogramma. U kan verschillende malen op verschillende talen klikken om de juiste taal te bekomen. Kies een stand-alone of server -installatie. In een Client/Server configuratie dient u eerst de server te installeren of te upgraden. De installatie van de server is identiek aan deze van een standalone installatie. Informatie over een clientinstallatie vindt u in de volgende paragraaf. Kies de doellocatie (accepteer de standaardlocatie of selecteer een andere locatie). In het geval van een upgrade dient u de map te selecteren waarin de vorige versie werd 4-jan IDNet2manN.doc

11 geïnstalleerd. Dit is de map waarin u het programma Login vindt. Deze map wordt voorgesteld door de installatieprocedure. De vereiste en de beschikbare schijfruimte wordt getoond. 3. Het installatieprogramma kopieert nu de bestanden. Het kopiëren van de GN8-bestanden kan enige tijd duren. 4. Klik op "voltooien" om het installatieprogramma af te sluiten. Het is mogelijk de installatie op elk ogenblik te onderbreken Installatie en upgrade vanaf het Internet Bestaande gebruikers kunnen Idep upgraden vanuit het pakket zelf via Systeembeheer / Check voor upgrades" of via de hierna beschreven methode. Via de website van Intrastat: 1. Surf naar ga naar "Idep/Gn8 voor Windows", klik op "Installatie" en volg de instructies. 2. Wanneer de downloadprocedure wordt opgestart en (afhankelijk van uw Windows-versie) een van de volgende schermen verschijnt, kies dan "Run this program from its current location" of "Run". 4-jan IDNet2manN.doc

12 3. Indien een van de volgende waarschuwingen verschijnt, kies dan Yes of "Run". 4-jan IDNet2manN.doc

13 4. Ga nu verder zoals in de vorige paragraaf Installatie vanaf CD-ROM Installatie geslaagd Het IDEP/GN8-programma is nu in de door de NBB beschikbaar gestelde talen geïnstalleerd of geüpgraded in de opgegeven directory en de bij de installatie gecreëerde subdirectories. Het programma kan opgestart worden vanuit het Windows Start Menu, door te dubbelklikken op de IDEP-snelkoppeling (gecreëerd door het installatieprogramma op het bureaublad), of door te dubbelklikken op Idep.exe in de hoofddirectory. 2.2 Installatie in een lokaal netwerk (LAN) IDEP/GN8 kan worden gebruikt in een omgeving waarin op verschillende stations tegelijk aan Intrastat-aangiften wordt gewerkt, terwijl het programma slechts eenmaal is geïnstalleerd. Deze zogeheten client/serveromgeving creëert u door het programma eerst op een server te installeren en vervolgens de clientsystemen te installeren. Een clientinstallatie kan worden gezien als een verwijzing naar het op de server geïnstalleerde IDEP/GN8-programma. Bij een client/serverconfiguratie moet eerst de installatie of de upgrade van de server plaatsvinden. De installatie of upgrade van een IDEP/GN8-server is geheel gelijk aan de in de vorige paragraaf beschreven stand-alone-installatie of upgrade van IDEP/GN8. Bij de installatie van een IDEP/GN8-client volgt u dezelfde procedure, maar: er is slechts een geringe hardeschijfruimte vereist; bij punt 2 kiest u de optie client ; bij punt 2 moet de "doellocatie" worden opgegeven waar de server is geïnstalleerd; bij punt 3 worden slechts enkele Windows-systeembestanden gekopieerd. Zie hoofdstuk 11 voor details over en beperkingen aan het gebruik van een client/serversysteem. 2.3 Stand-alone-installaties downloaden naar een server IDEP biedt de mogelijkheid stand-alone-installaties om te zetten in een client/serverconfiguratie. Dit betekent dat de afzonderlijke gegevensbestanden van de stand-alone-installaties worden 4-jan IDNet2manN.doc

14 samengevoegd in één gegevensbestand op een serversysteem (dat in feite een van de oorspronkelijke stand-alonesystemen kan zijn). Deze functie is een optie in het menu Systeembeheer en wordt volledig beschreven in paragraaf Overname lokale installatie. 2.4 Het pakket verwijderen De installatie van IDEP/GN8 voor Windows kan op eenvoudige wijze ongedaan worden gemaakt, zoals onder Windows gebruikelijk. 1. Open Programma's toevoegen en verwijderen (Start/Instellingen/Configuratiescherm/ Programma's toevoegen en verwijderen ). 2. Kies IDEP/CN8 en klik op Programma's toevoegen/verwijderen. 3. Geef een bevestigend antwoord op de vraag ( Wilt u... verwijderen? ). 4. Op de vraag "Ook de IDEP-opstartbestanden en -gegevens verwijderen?" antwoordt u "ja" indien u IDEP volledig wilt verwijderen, "nee" indien u enkel de verwijzingen in de registry en de snelkoppeling wilt verwijderen. In dit laatste geval blijven de gegevens intact en kunnen ze na herinstallatie gerecupereerd worden. 2.5 Logbestanden Alle problemen die zich in een programma van IDEP/GN8 voor Windows voordoen, worden vastgelegd in een.log-bestand. Dit bestand vindt u in de subdirectory LOG van de lidstaatdirectory van de IDEP/GN8-installatie. De bestandsnaam is XXXX_datum.log, waarbij XXXX = de naam van de applicatie (zie het onderstaande voorbeeld): C:\Program Files\IDEP_ CN8\BE\LOG\IDEP_ log. Als een gebruiker problemen meldt aan de bevoegde nationale dienst, wordt hij verzocht de log-bestanden bij te voegen, aangezien deze alle informatie bevatten die nodig is om het probleem snel op te lossen. 4-jan IDNet2manN.doc

15 3 HET PAKKET STARTEN INLOGSCHERM Idep kan u starten door te dubbelklikken op de IDEP-snelkoppeling op het bureaublad, via de Windows Start-knop, door IDEP GN8 te kiezen in de (bij de installatie gespecificeerde) programmafolder, of door in de Windows verkenner te dubbelklikken op het programmabestand Idep.exe.. Het volgende zgn. splash-screen verschijnt: In dit scherm kan u het volgende selecteren: de lidstaat (indien meerdere pakketten zijn geïnstalleerd); de taal (als de nationale dienst meerdere talen in het pakket heeft opgenomen); de naam van de applicatie (GN8 of IDEP); Als u de applicatie IDEP heeft geselecteerd, wordt het pakket opgestart met "IDEP" als "naam gebruiker". Dit is de standaardgebruiker. Desgewenst kan u zelf gebruikers met wachtwoorden en eigen bevoegdheden definiëren (zie hoofdstuk 7.2 Gebruikers). De standaardgebruiker "IDEP" kan niet uit het systeem worden verwijderd. U kan hier eveneens de toepassing GN8 (goederennaamlijst) apart opstarten. U start het geselecteerde pakket door op "OK" te klikken. Als u het inlogscherm wilt verlaten, klikt u op "Annuleer". Indien u over een toegang tot het Internet beschikt, kan u via de link op dit scherm de website van de NBB raadplegen. 4-jan IDNet2manN.doc

16 4-jan IDNet2manN.doc

17 4 GRAFISCHE GEBRUIKERSINTERFACE (GUI) Opgelet, pas nadat u minstens 1 SIP (aangever) heeft gedefinieerd in uw pakket kan u alle functies van IDEP gebruiken. Voor u kan beginnen met het maken van een aangifte dient u eerst een SIP te creëren (zie hoofdstuk 6.1). 4.1 Statuscontrole Gedefinieerde SIP-codes worden nagekeken op de geldigheid van de eraan verbonden gn8- goederencodes. Indien de gn8-code ongeldig wordt voor een van de in het pakket ondersteunde jaren, wordt dit aangegeven in de lijst met SIP-codes. Wanneer IDEP wordt geüpgraded naar een nieuwe jaarlijkse versie, wordt het maximum / minimum bereik gekoppeld aan GN8-codes aangepast. Indien de eigen limieten (ingesteld door de gebruiker in het vorige jaar) hoger zijn dan die van de NBB, dan worden de eigen limieten bewaard. Zie ook paragraaf Aangiftelijnen aan de hoofding toevoegen. Voor de actieve SIP gedefinieerde lijnmodellen worden gecontroleerd op de geldigheid van codes (landencodes, gn8-codes, wisselkoersen, etc.). Lijnmodellen voor de andere SIP's worden gecontroleerd wanneer ze worden gebruikt. Uiteindelijk wordt gecontroleerd of het gaat om een eerste installatie van IDEP/GN8 voor Windows. In dat geval bestaan er nog geen SIP's in het pakket. Om nieuwe gebruikers te helpen wordt dan het scherm "Toevoegen SIP-parameters" (zie hoofdstuk 6.1.1) opgeroepen. Dit moet eerst ingevuld worden alvorens aangiften kunnen worden gecreëerd. Het scherm ziet er als volgt uit: 4-jan IDNet2manN.doc

18 4.2 Schermelementen Als de applicatie is gestart, geeft de grafische gebruikersinterface (GUI) het standaardscherm van de applicatie weer, dat de volgende informatie bevat: applicatienaam, SIP-ID en SIP-naam van de actieve SIP; de menubalk met de menuopties. De subopties verschijnen als u op een van de menuopties klikt; de werkbalk, die door middel van knoppen snel toegang geeft tot de belangrijkste functies. De tweede werkbalk voor contextgebonden knoppen, die alleen zichtbaar zijn als ze van toepassing zijn, komt overeen met het menu Acties. De zgn. knopinfo biedt beknopte informatie wanneer u de muisaanwijzer even boven een knop laat staan. In het voorbeeld staat de muisaanwijzer boven de knop INTRASTAT-output van de werkbalk. 4-jan IDNet2manN.doc

19 Normaal wordt na het aanloggen de lijst met aangiften van de standaard SIP opgeroepen. Indien u de optie "Bewaar/Herstel Werkomgeving" aanzet (zie hoofdstuk 4.6 Scherminstellingen), worden de aangiften opgeroepen die bij het afsluiten van de vorige IDEP-sessie op het scherm stonden. De statusbalk. 4.3 Werkbalk Acties De opties van het menu Acties zijn niet beschikbaar als het pakket voor de eerste maal wordt gestart. Ze worden actief als u een andere menuoptie selecteert; alle onder die omstandigheden mogelijke acties worden dan weergegeven. De beschikbare acties komen overeen met de knoppen die beschikbaar zijn op de contextgebonden werkbalk. Het menu Acties verschijnt als u ergens op het scherm de rechtermuisknop ingedrukt houdt. Het voorbeeld toont de werkbalk Acties nadat de functie Bewerken is geselecteerd. 4.4 Menu Venster In het menu Venster kan u de open vensters bewerken. Het biedt de volgende mogelijkheden: Trapsgewijs : toont alle open vensters achter elkaar; Verticaal Naast elkaar : toont alle open vensters naast elkaar; Alles sluiten : alle open vensters worden gesloten. In de lijst van open vensters kan u een venster activeren. 4.5 Menu Help In het menu Help vindt u de algemene help-onderwerpen. Inhoudstabel van alle beschikbare help-onderwerpen. Informatie Over dit scherm. Informatie over Ondersteuning. 4-jan IDNet2manN.doc

20 Met de optie "Diagnostics" wordt de tool IdepTest opgestart. Deze tool verzamelt informatie die naar de Idep-Helpdesk kan worden gestuurd in geval van problemen. Deze tool kan ook rechtstreeks vanaf de CD-ROM Intrastat worden opgestart. Zie hoofdstuk 12 "Diagnostics" voor meer informatie. De optie Info geeft informatie over het pakket IDEP/GN8. Help over specifieke items is beschikbaar via de "inhoudstafel" of de Help-button op de verschillende IDEP/GN8-schermen. Alle helpteksten kunnen apart worden afgedrukt via de knop "afdrukken" op elk helpscherm. 4.6 Scherminstellingen U kiest de functie Scherminstellingen via Systeem / Scherminstellingen. Hiermee kan u de layout, de werkomgeving en de werking van de cursor in sommige velden aanpassen. 4-jan IDNet2manN.doc

21 De check box "Automatische TAB" bepaalt de werking van de cursor bij gegevensinbreng in een aangiftelijn. Bij een nieuwe installatie staat deze functie automatisch aan. Indien deze functie is aangezet, springt de cursor bij het invullen van een veld met vaste lengte automatisch naar het volgende veld. De check box Enter als TAB laat de gebruiker toe in de meeste schermen de Enter-toets te gebruiken i.p.v. de TAB-toets. De check box Bewaar/Herstel Werkomgeving zorgt voor het volgende: wanneer IDEP/GN8 een scherm verlaat, worden de grootte en de positie van het scherm bewaard. Ook de gemaximaliseerde toestand wordt bewaard. Een lijst met de actieve schermen (bv overzicht aangiften, wisselkoersen etc.) wordt bewaard. Wanneer IDEP/GN8 wordt herstart, worden de schermlayout en de lijst met actieve schermen hernomen (alleen hun positie, niet hun grootte). Indien deze functie wordt uitgezet zal IDEP/GN8 opstarten met de lijst met aangiften. 4.7 Functietoetsen Voor gebruikers die liever met het toetsenbord dan met de muis werken, kunnen veel opties ook met functietoetsen worden geactiveerd. Doorgaans kunnen de volgende functietoetsen worden gebruikt: F1 : toont de help-tekst voor de geselecteerde functie. F2 : als in een gegevensinvoerveld op deze toets wordt gedrukt, verschijnt een lijst waarin een waarde kan worden geselecteerd. F3 : IDEP afsluiten. F4 : Toevoegen. F5 : Wijzigen. F6 : Raadplegen. F7 : Wissen. F8 : Afdrukken. F12 : Hernieuwen. ENTER : De werking is afhankelijk van de instelling van de gebruiker, zie hoofdstuk 4.6 Scherminstellingen. ESC : Met deze toets keert u terug naar de vorige geselecteerde functie of het menu. TAB / SHIFT+TAB : Hiermee gaat u naar het volgende invoerveld of de volgende knop in een gegevensinvoerscherm. De werking is afhankelijk van de instelling van de gebruiker, zie hoofdstuk 4.6 Scherminstellingen. Alt + Pijl Omhoog / Alt + Pijl Omlaag : zelfde als TAB / Shift + TAB. 4.8 Voorzieningen voor invoer en afbeelding van gegevens 4-jan IDNet2manN.doc

22 4.8.1 Keuzelijsten In een veld waarin een vooraf gedefinieerde code uit een lijst moet worden ingevoerd, kan u alle mogelijke waarden bekijken door op de knop met de pijl aan de rechterzijde van het veld te klikken of door op toets F2 te drukken. U kan een waarde in deze lijst selecteren door erop te klikken. Afhankelijk van de omvang wordt de lijst standaard op twee verschillende wijzen weergegeven: een zgn. dropdown box voor korte lijsten. Als u op de gewenste waarde klikt, verschijnt deze onmiddellijk in het veld; een selectievenster voor langere lijsten. Klik op de gewenste waarde en vervolgens op OK. In beide gevallen kunnen in het veld ook de toetsen pijl-omhoog en pijl-omlaag worden gebruikt. De mogelijke waarden worden dan een voor een getoond Veldkleuren De status van de velden wordt weergegeven door hun kleur: Optioneel veld (gegevens kunnen worden ingevoerd): wit. Veld dat alleen kan worden geraadpleegd: grijs. Verplicht veld (gegevens moeten worden ingevoerd): geel. Fout in ingevoerde gegevens: rood. Correct ingevoerde gegevens: groen. 4-jan IDNet2manN.doc

23 4.8.3 Tabvolgorde Gebruikers die liever met het toetsenbord dan met de muis werken, hebben de volgende mogelijkheden: Indien de functie "Enter als TAB" in het menu "Scherminstellingen" uitstaat, kan met de tabtoets naar het volgende veld of de volgende knop worden gegaan. Met de entertoets kan een knop worden geactiveerd. Indien de functie "Enter als TAB" in het menu "Scherminstellingen" aanstaat, zal de entertoets het volgende veld of de volgende knop activeren. Enter drukken op het laatste element zal het eerste element activeren. De normale functie van de entertoets (het equivalent van de OK-toets) wordt uitgezet in alle vensters behalve in lijsten. Enter drukken op een knop (bv OK of Annuleren) zal de knop activeren i.p.v. te verspringen naar een volgend veld. Shift + Enter activeert een vorig element (zoals Shift + TAB zou doen). De oorspronkelijke werking van (Shift +) TAB blijft ongewijzigd Sortering In vele lijsten in IDEP kan u sorteren door te klikken op de hoofding van een kolom. Indien u bijvoorbeeld klikt op de hoofding "juist", worden de aangiftelijnen gesorteerd op Juist ("ja" en "nee"). 4.9 Notaties in de volgende hoofdstukken van deze handleiding In de vorige paragrafen bleek dat de meeste functies van het pakket op diverse wijzen kunnen worden gestart. Bijvoorbeeld: De functie Lijnmodellen kan worden gestart door: het menu SIP-info te selecteren en vervolgens de suboptie Lijnmodellen te kiezen; of: door te klikken op de knop Lijnmodellen op de eerste werkbalk. In het venster Lijnmodellen kan de functie Lijnmodellen toevoegen worden uitgevoerd door: het menu Acties te selecteren (of op te roepen door op de rechtermuisknop te klikken) en de suboptie Toevoegen te kiezen; of: door te klikken op de knop "Toevoegen" op de contextgebonden werkbalk; of: door op de functietoets F4 te drukken. In de volgende hoofdstukken wordt de wijze waarop de functies kunnen worden gestart beknopter weergegeven. De notatie voor het bovenstaande voorbeeld is: U start de functie Lijnmodellen via SIP-info / Lijnmodellen of met de knop Lijnmodellen. U start de functie Lijnmodellen toevoegen in SIP-info / Lijnmodellen via Acties / Toevoegen, met de knop Toevoegen of met de F4-toets. Andere conventies zijn: 4-jan IDNet2manN.doc

24 Functienamen worden vet en schuin gedrukt: Functie. Menuopties, namen van knoppen enz. waarmee functies kunnen worden gestart, worden schuin gedrukt: Menu. Veldnamen worden vet gedrukt: Veld. 4-jan IDNet2manN.doc

25 5 SYSTEEM Systeemfuncties zijn van invloed op de werking van de hele applicatie IDEP/GN8 en zijn dan ook van toepassing op alle in het systeem gedefinieerde SIP's. Het betreft de volgende functies: wisselkoersen; administratieve parameters; printer selecteren; scherminstellingen (beschreven in hoofdstuk Grafische gebruikersinterface); instellingen inzamelingsadres. 5.1 Wisselkoersen U kiest de functie Wisselkoersen via Systeem / Wisselkoersen of met de knop Wisselkoersen. Door de tabel Wisselkoersen kan de gebruiker bedragen in vreemde valuta automatisch of handmatig omzetten in euro. De lijst Wisselkoersen toont enkel de niet-emu munten. Toch kunnen ook de oude wisselkoersen getoond worden via de checkbox Toon EMU-koersen zoals u kan zien in het volgende voorbeeld. Zonder de "oude" lokale EMU-munten: 4-jan IDNet2manN.doc

26 5.1.1 Wisselkoersen specificeren U start de functie Wisselkoersen toevoegen in Systeem / Wisselkoersen via Acties / Toevoegen, met de knop Toevoegen of met de F4-toets. U start de functie Wisselkoersen wijzigen in Systeem / Wisselkoersen via Acties / Wijzigen, met de knop "Wijzigen" of met de F5-toets. Met deze functie kan u wisselkoersen voor vreemde valuta specificeren. U kan nieuwe valuta en hun wisselkoersen toevoegen en de bestaande gegevens wijzigen. Om een Wisselkoers te creëren, dient de gebruiker het volgende in te geven: een unieke Valutacode, een optionele omschrijving, ofwel de Wisselkoers van de nieuwe munt (1 munteenheid = x EURO) ofwel 1 Euro = x munteenheid. 4-jan IDNet2manN.doc

27 Wisselkoersen kunnen ook van buiten IDEP worden geïmporteerd. U start de functie Wisselkoersen importeren in het venster Wisselkoersen via Acties / Import, met de knop Import of met de F9-toets. Zie paragraaf 6 Import voor informatie over het definiëren van het importformaat en het gebruik van de functie Import. Er is een indicator "Juist" vermits geïmporteerde wisselkoersen fouten kunnen bevatten. Geïmporteerde Wisselkoersen zullen bestaande koersen updaten. Wisselkoersen kunnen ook geëxporteerd worden naar een bestand. De functie Exporteer Wisselkoersen wordt opgeroepen vanuit het scherm Wisselkoersen via Acties / Exporteer of door te klikken op de Exporteer knop of via de toetsen Control+F9. Mogelijke outputformaten zijn MS Access, MS Excel, Tekst TAB, XML en HTML.Het outputformaat wordt geselecteerd door de gepaste extensie te kiezen in de Opslaan als functie Gebruik van wisselkoersen De wisselkoersen worden gebruikt voor de omrekening van valuta's in het gegevensinvoerscherm voor aangiftelijnen; in het gegevensinvoerscherm voor een model voor aangiftelijnen. De EMU-wisselkoersen kunnen niet meer geselecteerd worden als vreemde valuta. De berekeningen worden automatisch uitgevoerd nadat de gebruiker de valutacode en de factuurwaarde in vreemde valuta heeft ingevoerd. Voorbeeld: het gegevensinvoerscherm voor aangiftelijnen. 4-jan IDNet2manN.doc

28 Als een valutacode in de lijst is geselecteerd, wordt de factuurwaarde in euro automatisch berekend na invoer van de factuurwaarde in vreemde valuta: De factuurwaarde in euro in de gegevensinvoerschermen voor aangiftelijnen en SIP-modellen wordt als volgt berekend: Factuurwaarde in euro = Factuurwaarde in vreemde valuta gedeeld door <Wisselkoers van de geselecteerde Valutacode>. 5.2 Administratieve parameters U kiest de functie Administratieve parameters via Systeem / Administratieve parameters. 4-jan IDNet2manN.doc

29 Met de administratieve parameters kunnen de volgende waarden worden ingesteld: 1. INTRASTAT-output De gebruiker kan selecteren op welke wijze(n) de output van een INTRASTAT-aangifte in zijn bedrijf kan worden geproduceerd (diskette of ). gebruikers moeten het pad specificeren waar ze de informatie voorafgaand aan de verzending willen opslaan. Als dit pad in het systeem nog niet bestaat, wordt het automatisch gecreëerd tijdens de output via . Dit heeft enkel belang indien in de instellingen van IDEP (zie paragraaf 5.6) de checkbox "Automatische mail" uit staat. In dat geval dient u de bestanden die in het " Uitvoer Pad" geplaatst worden als attachment versturen met uw eigen mailprogramma. 2. Werkstation-ID Bij iedere installatie van het pakket moet een verschillende waarde voor de werkstation-id worden opgegeven wanneer INTRASTAT-aangiften voor dezelfde SIP worden gecreëerd. In een LAN-omgeving moet voor iedere geïnstalleerde server een werkstation-id worden ingesteld. De werkstation-id zorgt dan voor de unieke identificatie van de aangiften (zie ook paragraaf 1.3.2). 3. Nummer laatste verzending Hier wordt het nummer van de laatste verzending aan de BNA (bericht via of een diskette) weergegeven. 5.3 Printer selecteren U kiest de functie Printer selecteren via Systeem / Printer selecteren. 4-jan IDNet2manN.doc

30 Met deze optie kan de gebruiker een in zijn systeem geïnstalleerde printer selecteren en de printerinstellingen wijzigen. Als hij geen printer selecteert, wordt de Windows standaardprinter gebruikt. Zonder dat de oorspronkelijke instellingen van de printer worden gewijzigd, kan worden gekozen voor de afdrukrichting portret (staand) of landschap (liggend). Met de knop Printerinstellingen kan de gebruiker de instellingen van de printer wijzigen op dezelfde manier als via de Windowsoptie Instellingen / Printers. De wijzigingen die hier worden uitgevoerd, worden overigens in het hele Windowssysteem doorgevoerd. 5.4 Scherminstellingen Zie paragraaf Grafische gebruikersinterface / Scherminstellingen Instellingen U kiest de functie Instellingen via Systeem / Instellingen. In dit scherm dient de gebruiker die zijn aangiften via automatische wenst te versturen een aantal gegevens over zijn configuratie ingeven. Er zijn twee mogelijkheden om uw aangifte via door te sturen: 1. IDEP maakt een bestand aan met uw aangifte(n) in de directory bepaald in Administratieve Parameters / Uitvoer Pad. De gebruiker dient zelf dit bestand als attachment aan een bericht naar de NBB te sturen. 2. IDEP genereert de aangifte(n) en stuurt ze via het systeem van de gebruiker automatisch door naar de NBB. 4-jan IDNet2manN.doc

31 Om gebruik te maken van de eerste mogelijkheid dient de checkbox Automatische aan gedesactiveerd te zijn. Het pad en de naam van het bestand dat u naar de NBB dient te sturen verschijnen op het scherm nadat u de officiële output heeft gecreëerd (via "Aangifte / Intrastat Output / "). Om gebruik te maken van de tweede mogelijkheid dient de checkbox Automatische aan geactiveerd te zijn. IDEP ondersteunt 2 methodes voor een transfer via MAPI, Messaging Application Programming Interface, en SMTP, Simple Mail Transfer Protocol. MAPI gebruikt de reeds op de PC geïnstalleerde faciliteiten, SMTP zal zelf een verbinding instellen. Voor gebruikers van de automatische in Idep is MAPI de eenvoudigste om te gebruiken en daarom ook de standaardinstelling. Dit in de veronderstelling dat er een geschikte MAPIclient, zoals Microsoft Outlook of Exchange, geïnstalleerd is op de PC. Bij MAPI wordt na het uitvoeren van de functie "Intrastat Output" een bericht met de aangifte(n) als attachment in het "Postvak Uit" (Outbox) van uw programma geplaatst. De volgende maal dat u mails ontvangt of verstuurt, wordt de aangifte ook effectief verzonden. Indien IDEP detecteert dat MAPI niet kan worden gebruikt, wordt er geswitched naar SMTP. In de volgende paragrafen volgt meer uitleg over beide methodes MAPI . Indien MAPI kan worden gebruikt, zal het volgende scherm met instellingen verschijnen: 4-jan IDNet2manN.doc

32 Het adres van de NBB, waarnaar Belgische aangiften moeten worden gestuurd, staat vast in deze instellingen. Onderwerp en boodschap (optioneel), kunnen worden ingebracht. Zoniet vult Idep dit zelf in. Door checkbox Logging Aan te activeren, wordt in geval van problemen een logbestand aangemaakt in de LOG subdirectory. De knop Standaard herstelt de initiële instellingen. Normaal zal MAPI mail werken zonder bijkomende parametrisatie in IDEP. Indien niet kan de gebruiker via de knop Geavanceerd bepaalde instellingen ingeven. 4-jan IDNet2manN.doc

33 De knoppen MAPI Mail en SMTP Mail laten de gebruiker toe zijn keuze te maken tussen beide. (IDEP probeert altijd MAPI te selecteren). De knop Mijn server vereist authenticatie is nodig indien de server van de gebruiker een gebruikersnaam en wachtwoord vereist SMTP . Idien IDEP SMTP heeft geselecteerd als de aangewezen methode, of de gebruiker kiest voor SMTP, dan verschijnen de volgende instellingen: 4-jan IDNet2manN.doc

34 Het Adres van de NBB waarnaar uw aangiften worden gestuurd is reeds ingevuld De volgende instellingen dienen ingevuld te worden: Onderwerp en Boodschap (optioneel), deze informatie verschijnt in de hiervoor voorziene vakken van uw mail. Indien u dit veld leeg laat vult Idep het zelf in. Door checkbox Logging Aan te activeren, wordt in geval van problemen een logbestand aangemaakt in de LOG subdirectory. De knop Standaard herstelt de initiële instellingen. Adres Afzender, dit is het het adres van de gebruiker. Naam Afzender (optioneel), de naam van de gebruiker. Uitgaande Mail Server, dit is ofwel de naam van de LAN server in het interne netwerk van de gebruiker, ofwel de naam van de server van de Internet Service Provider. Nummer Poort (uitgaande mail), de poort gebruikt voor de host. De MAPI Mail en SMTP Mail knoppen laten de gebruiker toe zijn keuze te maken tussen beide. (IDEP probeert altijd MAPI te selecteren). De knop Mijn server vereist authenticatie is nodig indien de server van de gebruiker een gebruikersnaam en wachtwoord vereist. 4-jan IDNet2manN.doc

35 5.5.3 Proxy instellingen. In sommige bedrijven verloopt de internettoegang via een proxy. Indien nodig kan u via het tabblad "Proxy" Idep configureren zodat toegang tot het internet (bv voor een upgrade van Idep) over die proxy mogelijk wordt. 5.6 Inzamelingsadres U kiest de functie Inzamelingsadres via Systeem / Inzamelingsadres. Met deze functie kan u de lijst van inzamelingsadressen raadplegen. De adresgegevens kunnen worden gebruikt als de officiële output per post naar de BNA wordt gestuurd. 4-jan IDNet2manN.doc

36 4-jan IDNet2manN.doc

37 6 IMPORT IDEP biedt gebruikers interfaces om volledige aangiften, aangiftelijnen, SIP-goederencodes en wisselkoersen te importeren. Deze interfaces zijn bedoeld om te voorkomen dat gegevens nog eens moeten worden ingevoerd als andere gebruikte applicaties al de noodzakelijke gegevens bevatten. Twee functies hebben betrekking op de import: 1. een functie om het importformaat te specificeren. Diverse fysieke importformaten worden ondersteund. De gebruiker kan tevens de logische bestandskenmerken (volgorde van de velden, veldlengte enz.) definiëren. Alle gedefinieerde importformaten zijn voor alle SIP's beschikbaar; 2. een functie voor het importeren zelf. Als de gebruiker de importformaten voor een bepaalde SIP heeft gedefinieerd, kunnen deze telkens worden gebruikt wanneer een importinterface wordt geopend (in de lijst met aangiftelijnen, SIP-goederencodes of wisselkoersen, of via het menu "Import / Multi-SIP Import" ). In de volgende paragrafen worden deze functies uitgelegd. 6.1 Formaat U kiest de functie Importformaat via Import / Formaat Een importformaat specificeren Selecteer de menuoptie "Import / Formaat. U ziet een overzicht van de beschikbare formaten. De lijst bevat een aantal vooraf gedefinieerde standaardformaten. De standaardformaten kunnen worden gebruikt of kunnen dienen als voorbeeld. 4-jan IDNet2manN.doc

38 Als de gebruiker een nieuw importformaat definieert, specificeert hij voor welk type import het formaat is bedoeld (voor aangiften, aangiftelijnen, SIP-goederencodes, of wisselkoersen) en het fysieke formaat (Access, Text, Excel enz.). Bovendien kan de gebruiker een standaardnaam en -locatie (indien deze er zijn) van het bestand dat de importgegevens bevat specificeren. U start de functie Importformaat toevoegen in Import / Formaat via Acties / Toevoegen, met de knop "Toevoegen" of met de F4-toets. U start de functie Importformaat wijzigen in Import / Formaat door dubbel te klikken op het importformaat, via Acties / Wijzigen, met de knop "Wijzigen" of met de F5-toets. Opmerking: De specificatie van het importformaat wordt voor aangiftelijnen uitgelegd. Het instellen van het importformaat voor de overige soorten import (SIP-goederencodes, wisselkoersen) verloopt op soortgelijke wijze. 4-jan IDNet2manN.doc

39 De volgende velden zijn verplicht: de naam van het importformaat, die wordt gebruikt voor de identificatie als het importproces wordt uitgevoerd.; het type importformaat: aangiftelijnen, multi-sip aangiften, SIP-goederencodes of wisselkoersen; het bestandsformaat, d.w.z. de fysieke structuur van bijvoorbeeld diverse tekstformaten, dbase, Excel en MS Access; voor aangiftelijnen: de SIP-goederencodemodus, waarmee bepaald wordt of in het importbestand de GN8-codes of de door de gebruiker gedefinieerde SIP-goederencodes worden gebruikt. Als de waarde SIP-goederencodes wordt gespecificeerd, verwacht het systeem de SIPgoederencodes in het importbestand. Deze zullen automatisch worden omgezet naar GN8- codes, op basis van de tabel SIP-goederencodes. Als de SIP-goederencodes een verwijzing naar een rekenfactor nettomassa bevatten, wordt de nettomassa tijdens de import automatisch berekend. Als de waarde GN8 wordt gespecificeerd, verwacht het systeem de GN8-goederencodes in het importbestand; voor de meeste importformaten (bv. Excel) kan worden gespecificeerd of het importbestand hoofdingen bevat of niet. In "aantal te negeren lijnen bij begin" kan u aangeven hoeveel lijnen Idep bij het begin van het bestand niet moet importeren (bijvoorbeeld titellijnen) ; 4-jan IDNet2manN.doc

40 voor het bestandsformaat "Text" kan u een scheidingsteken opgegeven (standaardwaarde: tab) of kan u kiezen voor een vaste lengte. Indien u kiest voor vaste lengte dient u onderaan het scherm voor elk veld de startpositie en de lengte in te geven; De volgende velden zijn optioneel: beschrijving (wordt gebruikt voor de identificatie van het formaat door de gebruiker zelf); Pad + bestandsnaam (de standaardnaam en -locatie van het importbestand voor het gedefinieerde importformaat). De Padnaam mag verwijzen naar een WEB locatie (een WEB-bestand):De naam van het web-bestand moet beginnen met HTTP//domein/ of FTP://domein/ (opgelet, is niet ondersteund). Vanaf het ogenblik dat een minimaal vereist deel van de naam van een web-bestand (URL) is ingebracht in het veld padnaam (bv. zal het veld als correct worden gemarkeerd (IDEP controleert niet of het bestand ook effectief bestaat).het zal niet mogelijk zijn om zo een bestand via bladeren te selecteren (zoals gebruikelijk voor andere bestandstypes) de Werkblad- of tabelnaam, om de standaardnaam van de tabel in een gegevensbestand te specificeren (bv. in Access) of de naam van het werkblad in een spreadsheet (bv. in Excel); Indien er maar een tabel- of werkbladnaam gevonden werd in het importbestand, dan wordt die naam automatisch ingevuld. Als hier geen standaardwaarde voor de naam van het pad of, de werkblad- of tabelnaam wordt opgegeven, moet deze bij het importeren zelf worden ingevoerd. Bij de import zelf kan in plaats van de standaardwaarde altijd een andere keuze worden opgegeven. Vervolgens specificeert u onderaan het scherm de logische bestandskenmerken (volgorde van de velden in het te importeren bestand, veldlengte enz.) voor het desbetreffende formaat. De positie van de velden kan worden bepaald door de velden naar rechts (gebruikte velden) te verschuiven met de pijltjes of door de volgorde in te typen. Indien u kiest voor vaste lengte dient u voor elk veld de startpositie en de lengte in te geven. Opmerkingen over enkele specifieke importvelden 1. Of de GN8-goederencodes of de SIP-goederencodes worden geïmporteerd. Als goederencodemodus = SIP-goederencodes, dan worden in het importbestand de SIPgoederencodes verwacht. Als de import in deze modus plaatsvindt, worden de desbetreffende velden overgenomen uit de SIP-goederencodelijst. 2. Opmerking over nettomassa, factuurwaarde in vreemde valuta en het gebruik van decimalen: De maximum lengte van het veld nettomassa bedraagt 10 karakters + maximum 3 decimalen (in totaal dus 14 karakters lang, 1 karakter voor het decimaal teken inbegrepen). De maximum lengte van het veld factuurwaarde in vreemde valuta bedraagt 12 karakters + maximum 2 decimalen (in totaal dus 15 karakters lang, 1 karakter voor het decimaal teken inbegrepen). 4-jan IDNet2manN.doc

41 De decimalen dienen alleen om de gebruiker de mogelijkheid te geven op aangiftelijnniveau preciezere informatie in te voeren (hetzij bij handmatige gegevensinvoer, SIP-modellen of geïmporteerde input). 3. Het veld Valutacode kan worden gebruikt om de factuurwaarde in euro te berekenen via de geïmporteerde factuurwaarde in vreemde valuta en de tabel Wisselkoersen. 4. Voor sommige GN8-goederencodes is de nettomassa niet vereist en wordt een nulwaarde tijdens de import geaccepteerd. 5. In een Multi-SIP Importformaat dienen de volgende bijkomende velden te worden gedefinieerd: de SIP Identificatie, de stroom van de aangifte en de statistische periode van de aangifte. Indien een of meerdere van deze velden ontbreken, zal de gebruiker naar hun waarde(n) worden gevraagd bij het begin van de import Gebruik van de functie Importeren Het gebruik van deze functie is vergelijkbaar voor aangiftelijnen, SIP-goederencodes en wisselkoersen. U start deze functie via Acties / Import, met de knop Import of met de F9-toets in de volgende lijsten: voor aangiftelijnen: in de lijst Overzicht aangifte (zie paragraaf ); voor SIP-goederencodes: in de lijst SIP-goederencodes (zie paragraaf 9.5); voor wisselkoersen: in de lijst Wisselkoersen (zie paragraaf 5.1). De functie import "Lijnen Multi-SIP" wordt opgeroepen via het menu "Import / Multi-SIP import", zie hoofdstuk 6.2. Een speciaal geval is het importeren van een WEB-bestand. Dit wordt beschreven voor alle importtypes in paragraaf Gebruik van de functie Importeren bij het toevoegen van aangiftelijnen. Formaat Intern Gebruik (afdruk of bestand) Door middel van de output voor intern gebruik kan de gebruiker zijn aangifte controleren voordat hij de INTRASTAT-output produceert. In paragraaf 8.3 wordt beschreven hoe u een output voor intern gebruik creëert. De standaarddefinitie van het formaat Intern gebruik is een van de formaten in het menu Import / Formaat. De gebruiker kan zijn eigen definitie van een volgorde intern gebruik toevoegen op dezelfde wijze als hierboven voor importformaten is beschreven, door intern gebruik te selecteren in het veld Type importformaat. De gebruiker kan zelf bepalen welke velden op de afdruk of in het outputbestand voor intern gebruik worden vermeld of hij kan het aanwezige standaardformaat gebruiken. 4-jan IDNet2manN.doc