Een dag met Fatima Tas

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een dag met Fatima Tas"

Transcriptie

1 Een dag met Fatima Tas Nederlands spreken en begrijpen Alexandra Das Doentenhandleiding u i t g e v e r ij o u t i n h o bussum 2005

2 Deze doentenhandleiding hoort bij Een dag met Fatima Tas - Nederlands spreken en begrijpen van Alexandra Das Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rehten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronish, mehanish, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande shriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgeverij Coutinho Postbus AH Bussum info@outinho.nl Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rehthebbenden van opyright te ahterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rehten, wordt vriendelijk verzoht ontat op te nemen met de uitgever. outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 2 van 28

3 1 Inleiding 1.1 De ursus De ursus Een dag met Fatima Tas bestaat uit een ursistenboek, een d en een doentenhandleiding. Het ursistenboek bestaat voor het grootste deel uit foto s die tezamen een beeldverhaal vormen: een dag uit het leven van een Turkse vrouw, Fatima Tas. Met dit verhaal is geprobeerd om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de ursisten. De foto s zijn op volgorde genummerd en orresponderen met de gesproken tekst op de d. Ahter in het ursistenboek zitten drie werkbladen voor de ursisten en een inhoudsopgave van de d. Op de d zijn de teksten ingesproken die bij de foto s horen. De totale afluistertijd van de d bedraagt 30 minuten. De taal die wordt gebruikt, is zowel beshrijvend (de vertelvorm) als funtioneel (de dialoogvorm, instrutietaal). De zinnen in het verhaal zijn zo kort mogelijk gehouden: het begrijpen van de taal is in deze fase van het leerproes belangrijker dan het produeren van lange zinnen. Geleidelijk zullen de ursisten meer vaardigheid ontwikkelen in het uitbreiden van hun mondelinge taalgebruik. Het is niet juist om taalvaardigheid van ursisten te eisen waar ze nog niet toe in staat zijn. Dit leidt slehts tot een gevoel van mislukking voor de leerling en frustratie voor de doent. (E. de Ru, 1989). In deze doentenhandleiding vindt u een beshrijving van het lesmateriaal (hoofdstuk 1), de doelgroep en de doelstellingen (hoofdstuk 2) en de didatishe uitgangspunten (hoofdstuk 3). In hoofdstuk 4 worden voorbeelden gegeven van verwerkingsoefeningen. Deze oefeningen zijn handreikingen voor de doent. Vanzelfsprekend bestaan er nog vele andere manieren, waarop het beeldverhaal Een dag met Fatima Tas door de ursisten verwerkt kan worden. Het is vooral belangrijk dat de oefeningen aansluiten bij het niveau van uw ursisten. U kunt daarom zelf bepalen welke van de beshreven oefeningen u wilt gaan doen en ook hoeveel tijd u aan iedere oefening wilt besteden. Ahterin de doentenhandleiding zijn vier bijlagen opgenomen. Hierin vindt u aanwijzingen voor het werken met het vut-model (bijlage 1), vragen die gesteld kunnen worden in een kennismakingsgesprek (bijlage 2), een transriptie van de gesproken tekst (bijlage 3) en een overziht van de kennis en vaardigheden die ursisten per ompetentie moeten verwerven (bijlage 4). 1.2 Voordelen van het werken met een beeldverhaal Het werken met een beeldverhaal heeft een aantal voordelen. Ten eerste biedt een beeldverhaal in de vorm van foto s de mogelijkheid om diret naar de werkelijkheid te verwijzen. Cursisten zullen zih hierdoor gemakkelijker in het verhaal herkennen en voor de doent biedt het aanknopingspunten om de les zo funtioneel mogelijk te maken. Ten tweede zal het verhaal dienen als een gemeenshappelijk raamwerk, waardoor de vragen en antwoorden voor alle ursisten herkenbaar zijn. Daarbij fungeert het beeldverhaal als kapstok waaraan allerlei luister- en spreekvaardigheidsoefeningen kunnen worden opgehangen. Een derde voordeel is dat de woorden en zinnen die in het beginstadium van de voorfase zijn geleerd in een andere ontext worden aangeboden. Hierdoor krijgen de ursisten de gelegenheid om de eerder verworven kennis en vaardigheden ook nog op een andere manier te gebruiken. Bovendien kan informatie die op vershillende manieren wordt aangeboden en verwerkt, beter worden onthouden. outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 3 van 28

4 Een vierde voordeel is dat de ursisten met behulp van het boek en de d thuis of in de klas (tijdens een differentiatieopdraht) in hun eigen tempo kunnen oefenen. Zij kunnen zo vaak als ze willen naar de d luisteren, waardoor het voabulaire en de spreekpatronen na verloop van tijd worden ingeslepen. Ten slotte bevordert de mogelijkheid om thuis of in de klas individueel te oefenen het zelfstandig leren van de ursisten. Bovendien worden ursisten die later in de groep komen, op deze manier gestimuleerd om de gemiste lesstof thuis zelfstandig in te halen. 1.3 Studielast Om te bepalen hoeveel uur de totale studielast van deze ursus bedraagt, moet rekening worden gehouden met de volgende fatoren: 1 het niveau van de ursisten: de doent heeft zowel te maken met langzamere ursisten (profiel 1) als met snellere ursisten (profiel 2); 2 de ursisten hebben bij binnenkomst niet altijd dezelfde voorkennis: sommige ursisten zijn al aanspreekbaar in het Nederlands, omdat zij al lang in Nederland wonen of omdat zij werkervaring in Nederland hebben opgedaan; 3 niet elke doent heeft evenveel tijd om naast de bestaande standaardmethoden gebruik te maken van extra lesmateriaal: binnen een vastgestelde termijn moeten door ursisten bepaalde leerdoelen behaald worden. Rekening houdend met deze fatoren wordt vastgesteld hoeveel tijd de ursisten in totaal aan de ursus zullen besteden. Het advies is om minimaal 3 uur per week voor de ursus uit te trekken (inlusief huiswerk). Voor een profiel 1-groep (langzame leerders) die twee keer per week les heeft, zal de gemiddelde totale studielast minimaal 36 uur bedragen over een periode van twaalf weken. Voor een profiel 2-groep (snelle leerders) zal de minimale studielast gemiddeld 18 uur zijn over een periode van zes weken. 1.4 Bronnen Binnen het ANT2-onderwijs worden voor het aanleren van een basiswoordenshat onder andere de volgende lesmethoden gebruikt: Een zekere woordenshat (J. Kreulen e.a., NCB, Utreht, 1989), TPR: Nederlandse taal in atie (E. de Ru, De Fontein, Baarn, 1989) en TPR, Student-kits (J. Asher, Sky Oaks Produtions In, USA, 1989). De ursus Een dag met Fatima Tas bevat een seletie van woorden, zinnen en oefeningen die in deze lesmethoden worden aangeboden. Bij de seletie van de doelstellingen, het taalmateriaal, de oefeningen en de werkvormen is rekening gehouden met de inhoud van het moduulprogramma Voorfase ANT2 (ANT2 moduulprogramma s, KSE niveau 0-1 (T. Jongejan e.a., ROCvA, Amsterdam, 2000). De doelen luister- en spreekvaardigheid voor het ANT2- en NT2-onderwijs staan beshreven in Doelen Nederlands als tweede taal, niveau 1 (E. Liemberg e.a., SVE, Amersfoort, 1991). De doelstellingen die in deze ursus worden genoemd zijn hieraan gerelateerd. De in deze ursus gehanteerde didatishe uitgangspunten zijn grotendeels ontleend aan de uitgangspunten die in Doelen Nederlands als tweede taal, TPR: Nederlandse taal in atie en het moduulprogramma Voorfase ANT2 worden beshreven. outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 4 van 28

5 2 Doelgroepen en doelstellingen 2.1 Doelgroepen Deze luistervaardigheid- en spreekursus is in de eerste plaats ontwikkeld voor ANT2-ursisten die een zeer laag startompetentieniveau hebben. Zij starten binnen de volwasseneneduatie met het leertrajet Soiale Redzaamheid of met het trajet Professionele Redzaamheid Ongekwalifieerd. Deze ursisten hebben in hun eigen land of in Nederland geen of nauwelijks onderwijs genoten en zij hebben maximaal het eindniveau basisonderwijs behaald. In uitzonderlijke gevallen hebben zij twee jaar voortgezet onderwijs gevolgd, maar zij hebben daar - gelet op de resultaten van de intaketoets - niet of nauwelijks van geprofiteerd. Tot deze groep kunnen de volgende ursisten worden gerekend: anderstalige analfabeten, semi-analfabeten en andersalfabeten. In de tweede plaats kan deze ursus worden gebruikt voor NT2-ursisten die beshikken over een laag startompetentieniveau: zij hebben in hun eigen land of in Nederland minimaal eindniveau basisonderwijs behaald en maximaal vier jaar voortgezet onderwijs gevolgd. Tot deze groep behoren: gealfabetiseerde ursisten en andersalfabeten. Zij volgen eveneens het trajet Soiale Redzaamheid of het trajet Professionele Redzaamheid Ongekwalifieerd. Kort samengevat kan deze ursus worden ingezet aan het begin van het trajet Soiale Redzaamheid niveau 1 of aan het begin van het trajet Professionele Redzaamheid Ongekwalifieerd niveau 1. Zie voor verdere toelihting op deze trajeten De basisstrutuur eduatie (M. Tubbing e.a., CINOP, s-hertogenbosh, 2003). 2.2 Doelstellingen Deze ursus is ontwikkeld om anderstalige ursisten ondersteuning te bieden tijdens de beginfase van het ANT2- en NT2-trajet en kan beshouwd worden als aanvulling op de bestaande lesmethoden. Het ontwikkelen van de luister- en spreekvaardigheid staat in deze ursus entraal. Een belangrijke doelstelling van het tweede-taalonderwijs aan volwassenen is dat ursisten adequaat leren funtioneren in vershillende handelingssituaties. Dit adequaat handelen wordt in de literatuur ompetentie genoemd. Om ompetenties te kunnen verwerven, moeten ursisten kennis en vaardigheden leren toepassen in een bepaalde ontext. Het vermogen van ursisten om een set van geïntegreerde vaardigheden toe te passen in een bepaalde ontext leidt uiteindelijk tot het verwerven van de betreffende ompetentie (M. Tubbing, e.a., 2003). In de eerste fase van een ANT2- en NT2-leertrajet moeten ursisten onder meer de volgende ompetenties verwerven: DE CURSISTEN FUNCTIONEREN IN EEN SCHOOLSE SITUATIE. Ten eerste moeten ursisten, voordat zij gealfabetiseerd worden, elementaire kennis en vaardigheden verwerven die het alfabetiseringsproes in een lessituatie mogelijk maken. Zo is het bijvoorbeeld aan te bevelen om ursisten, voordat ze met het lees- en shrijfproes beginnen, een basiswoordenshat aan te leren. Het is niet funtioneel en daardoor veel moeilijker voor ursisten om een woord te leren lezen en onthouden als zij de betekenis en uitspraak van zo n woord niet kennen. Er moet hierbij ondersheid worden gemaakt tussen vershillende ategorieën woorden: a woorden die gebruikt worden om het tehnish lezen en shrijven aan te leren; deze woorden zijn onreet en klankzuiver; outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 5 van 28

6 b woorden die alleen globaal gelezen hoeven te worden; deze woorden zijn niet klankzuiver, maar komen in het dagelijks leven veel voor (zij worden aangeboden via authentieke en funtionele teksten). Ten tweede moeten ursisten voordat zij met het ANT2- en NT2-trajet beginnen, voorbereid worden op het funtioneren in een lessituatie. Cursisten uit de genoemde doelgroepen hebben vaak niet of weinig shoolervaring, waardoor zij de elementaire kennis en vaardigheden missen om in een lessituatie goed te kunnen funtioneren: a Zij leren zih bewust te worden van hun eigen leerproes en tegelijkertijd leren zij hoe zij dit proes kunnen beïnvloeden. b Zij bouwen een basiswoordenshat op die bestaat uit woorden die in de les, in de lesmethoden en in het dagelijks leven veel voorkomen. Op deze manier krijgen de ursisten gemakkelijker toegang tot de instruties, werkvormen en oefeningen die in de les worden aangeboden. Aan het einde van de voorbereidende fase moeten ongeveer 700 woorden reeptief en 75 woorden produtief beheerst worden (J. Kreulen e.a., 1989). Zij leren eenvoudige, veel voorkomende standaardzinnen met elkaar uit te wisselen. De ommuniatie beperkt zih daarbij niet alleen tot het klaslokaal. Ook in de direte omgeving van de klas moeten leerlingen met elkaar of met andere mensen kunnen ommunieren, bijvoorbeeld met de oniërge in de kantine of met de reeptioniste aan de balie. DE CURSISTEN FUNCTIONEREN IN DE WOONOMGEVING. Een belangrijke doelstelling van het ANT2- en NT2-onderwijs is dat de ursisten elementaire kennis en vaardigheden verwerven om adequaat in hun woonomgeving te kunnen funtioneren. Dit houdt in dat zij in de beginfase van het leertrajet onder meer korte standaardzinnen leren die van belang zijn voor de ommuniatie met mensen op straat, bijvoorbeeld met de buren. DE CURSISTEN DOEN HUN DAGELIJKSE BOODSCHAPPEN. Ten slotte is een belangrijke doelstelling van het ANT2- en NT2-trajet dat de ursisten hun dagelijkse boodshappen kunnen doen. Zo leren zij in de beginfase van het trajet onder andere de elementaire kennis en vaardigheden toe te passen die voorwaardelijk zijn om produten op de markt te kunnen kopen: zij leren de meest voorkomende namen van produten kennen en zij leren mondeling eenvoudige standaardinformatie uit te wisselen met bijvoorbeeld de marktkoopman. De fase waarin ursisten deze vroege kennis en vaardigheden leren, zou de voorfase genoemd kunnen worden. In het ANT2-onderwijs wordt deze term door veel doenten gehanteerd. Omdat in Een dag met Fatima Tas de taal zowel op woord- als op zinsniveau wordt aangeboden, is het aan te raden om deze ursus pas te introdueren als de ursisten een basiswoordenshat hebben opgebouwd en al wat shoolervaring hebben opgedaan. Zoals al eerder is opgemerkt, is een voorwaarde voor het verwerven van ompetenties, dat de ursisten kennis en vaardigheden kunnen toepassen in een bepaalde ontext. In bijlage 4 van de doentenhandleiding bevindt zih een overziht, waarin voor elk van de genoemde ompetenties is aangegeven welke kennis en vaardigheden de ursisten in deze ursus leren toepassen. De doent moet zih er ehter van bewust zijn dat ursisten in de voorfase nog voornamelijk bezig zijn met het aanleren van shoolse kennis en vaardigheden. Het verwerven van ompetenties wordt pas bereikt op het moment dat zij een hele set van geïntegreerde kennis en vaardigheden kunnen toepassen (M. Tubbing, e.a., 2003). Zij zijn in de voorfase dus eerder op weg naar het verwerven van de bovengenoemde ompetenties. outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 6 van 28

7 3 Didatishe uitgangspunten Bij het samenstellen van de ursus is van de volgende didatishe prinipes uitgegaan: a De lesstof wordt zoveel mogelijk herhaald: alleen op die manier kunnen nieuwe woorden en zinnen onthouden worden. b De aangeboden taal wordt eerst reeptief geoefend (luisteren, begrijpen), daarna wordt pas tot produtie overgegaan (spreken). Deze opbouw is aangebraht om de ursisten de gelegenheid te geven het beluisterde materiaal eerst te leren begrijpen en vertrouwd te raken met de vershillende klanken, woorden en zinnen. Pas als de ursisten voldoende voorbereid zijn, worden oefeningen gedaan waarbij zij de aangeboden taal ook zelf gaan gebruiken. De oefeningen zijn opgebouwd van gesloten (luisteren naar de d, tpr-opdrahten uitvoeren, zinnen nazeggen, gesloten vragen beantwoorden) naar oefeningen die meer open zijn (open vragen beantwoorden, verhaal navertellen, interviewen, rollenspelen). d Een belangrijke oefenvorm in deze ursus is het laten uitvoeren van tpr-opdrahten: de doent geeft opdrahten in de gebiedende wijs (pak je potlood, kijk naar het bord, doe het papier in de map, enzovoort). De ursisten voeren deze opdrahten uit. Het laten uitvoeren van tpr-opdrahten is een goede methode om ursisten in een relatief korte tijd een basiswoordenshat aan te leren. Doordat ursisten in eerste instantie niet hoeven te spreken, lezen of shrijven, kunnen zij zih volledig onentreren op het ontwikkelen van de luistervaardigheid, het leren begrijpen van de taaluitingen en het uitbreiden van de woordenshat. Bovendien heeft de praktijk uitgewezen dat nieuwe woorden en zinnen beter worden onthouden als ze tijdens de aanbiedingsfase worden gekoppeld aan motorish handelen (E. de Ru, 1989). Een andere reden om regelmatig de gebiedende wijs aan te bieden, is dat de instrutietaal in de les en in de leergangen ook meestal in de gebiedende wijs staat (kijk naar het bord, zet een streep, trek een lijn, geef antwoord, maak de zin af, enzovoort). e De antwoorden van de ursisten op de vragen mogen kort zijn: het begrijpen van de taal staat in deze fase van het leertrajet entraal. f De aangeboden taal en oefeningen zijn zoveel mogelijk funtioneel. Dat wil zeggen: de ursisten moeten de geleerde kennis en vaardigheden kunnen gebruiken op shool en in het dagelijks leven. g De ursisten worden gestimuleerd om zelfstandig te leren: zij oefenen thuis regelmatig met het boek en de d. Eventueel oefenen zij ook zelfstandig in de klas met behulp van een koptelefoon. Daarnaast bevordert de doent het zelfstandig leren door - aangepast aan het taalgebruik van de ursus en het niveau van de ursisten - zoveel mogelijk les te geven via de drieslag van het vut-model: vooruitkijken, uitvoeren en terugkijken. Aan de hand van dit didatish model worden de ursisten zih bewuster van hun eigen leerproes en krijgen zij er tevens meer verantwoordelijkheid voor. De rol van de doent wordt hierbij geleidelijk aan minder sturend. In bijlage 1 bevindt zih een blad met aanwijzingen voor het werken met dit model. h De oefeningen worden waar mogelijk eerst klassikaal gedaan en daarna pas individueel. Langzame of onzekere ursisten krijgen op deze manier de kans om eerst rustig te oefenen: zij leren door het luisteren naar en het nazeggen van andere ursisten. i Er worden geen grammatiale regels gegeven. Door het regelmatig luisteren naar zinnen met dezelfde grammatiale strutuur, leren ursisten een aantal veel voorkomende grammatiale vormen langzamerhand herkennen en uiteindelijk via allerlei mondelinge oefeningen atief te gebruiken. De gebruiksregels voor de aanspreekvormen jij/je (informeel taalgebruik) en u (formeel taalgebruik) kunnen eventueel wel uitgelegd worden, omdat deze woorden al in een vroege fase van het leertrajet een belangrijke rol spelen in het funtionele taalgebruik. outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 7 van 28

8 4 Werkwijze en oefeningen 4.1 Het vut-model Vut staat voor vooruitkijken, uitvoeren en terugkijken. Door elke les op deze manier te strutureren, zullen de ursisten zih bewuster worden van het leerproes en hun eigen verantwoordelijkheid hiervoor ontwikkelen. Belangrijk is bijvoorbeeld dat de ursisten worden gestimuleerd om vragen te stellen aan de doent als ze iets niet begrijpen. Het ursistenboek bevat een werkblad dat gebruikt kan worden om de les op deze manier op te bouwen. Elke les voordat u het werken met de ursus aankondigt, laat u de ursisten dit werkblad erbij nemen. Geef het werkblad een duidelijke naam (bijvoorbeeld: werkpapier ), zodat de ursisten preies weten welk papier zij moeten pakken. In het begin kan het zowel voor de doent als voor de ursisten wennen zijn om met dit blad te werken. Na verloop van tijd zal de bedoeling ehter duidelijk worden, omdat dezelfde vragen elke keer weer terugkomen. Zie voor verdere instruties bijlage 1 van de doentenhandleiding. 4.2 De reeptieve fase In de reeptieve fase luisteren de ursisten voor de eerste keer naar het verhaal op de d en voeren zij na afloop een aantal tpr-opdrahten uit. In deze fase is het van belang dat de ursisten vertrouwd raken met de foto s in het boek, de inhoud van het beeldverhaal en de betekenis van de vershillende woorden en zinnen. Tegelijkertijd wennen zij aan de Nederlandse klanken, klemtoon, intonatie, woordvolgorde, woordgrenzen en grammatiale vormen LUISTEREN NAAR DE CD De ursisten luisteren klassikaal naar het verhaal op de d, terwijl zij naar de bijbehorende afbeeldingen in het boek kijken. Bij elk item hoort een afbeelding waaruit de ursisten de betekenis van een woord of zin kunnen afleiden. Alle items zijn genummerd en worden op de d voorgelezen. Ook de nummers van de bladzijden worden voorgelezen, zodat de ursisten preies weten wanneer zij de bladzijden moeten omslaan. In deze fase mogen zij niet spreken, lezen of shrijven: het luisteren naar en het begrijpen van de woorden en zinnen in het verhaal staan op dit moment entraal. Om praktishe redenen is een uitzondering gemaakt voor het lezen van personalia en data. In prinipe hoeft dit geen problemen te geven, omdat de praktijk heeft uitgewezen dat analfabete ursisten vaak al in een vroeg stadium van het alfabetiseringsproes in staat zijn om woordbeelden globaal te (leren) herkennen. Wanneer de ursisten voor de eerste keer naar het verhaal gaan luisteren, introdueert u de ursus: u vertelt de ursisten in het kort wat zij gaan doen en waar het verhaal over gaat. Besteed daarbij ook aandaht aan de betekenis van de titel: Een dag met Fatima Tas. Gebruik tijdens deze introdutie zoveel mogelijk korte, eenvoudige zinnen en laat de ursisten het boek erbij nemen, zodat zij hierin kunnen kijken tijdens de uitleg. U kunt bijvoorbeeld zeggen: Jullie gaan luisteren naar een verhaal. Het verhaal staat op een d en in een boek. In het boek staan foto s. Elke bladzijde en elke foto heeft een nummer. De nummers horen jullie ook op de d. De vrouw in het verhaal heet Fatima Tas. Fatima komt uit Turkije, enzovoort. Het is aan te bevelen om de d niet in één keer af te spelen. Laat de ursisten maximaal vijftien minuten per les luisteren en laat dezelfde fragmenten daarna nog een keer beluisteren. Op deze manier worden ook bij langzamere ursisten de spreekpatronen ingeslepen. outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 8 van 28

9 Met name in de reeptieve fase ontroleert u steeds of de ursisten naar de juiste foto s kijken en op tijd de bladzijden omslaan. Als een ursist daar moeite mee heeft, kunt u een medeursist vragen om te helpen TPR-OPDRACHTEN Als de ursisten het beeldverhaal een aantal keer hebben beluisterd, gaan zij de tpropdrahten die in het verhaal voorkomen ook zelf uitvoeren. U leest de tpr-opdrahten duidelijk voor, terwijl de ursisten de opdrahten uitvoeren. Zij mogen in deze fase nog steeds alleen maar luisteren en niet spreken of lezen. Zij mogen naar aanleiding van een tpr-opdraht wel tekenen of shrijven. Bijvoorbeeld: pak je potlood, doe je shrift open, teken een hoofd, teken twee ogen, shrijf de euro op de lijn, zet een kruisje links, zet een kruisje rehts. U kondigt van te voren duidelijk aan wat de ursisten gaan doen en wat zij daarvoor nodig hebben. Gebruik de transriptie in bijlage 3 van deze doentenhandleiding om de tpr-opdrahten in op te zoeken en shrijf de zinnen bij voorkeur van te voren op een blaadje. Controleer steeds of alle ursisten de opdrahten goed begrijpen en herhaal - indien nodig - de opdrahten een aantal keer. 4.3 De produtieve fase In deze fase gaan de ursisten aan de hand van allerlei oefeningen het beluisterde materiaal atief proberen te gebruiken. Tegelijkertijd ontroleert u of de ursisten het verhaal begrepen hebben. Als u de indruk hebt dat de ursisten een woord of zin niet begrijpen, kunt u de bijbehorende afbeelding(en) bespreken en zo nodig moeilijke woorden toelihten met behulp van voorwerpen, tekeningen, foto s, tpr-opdrahten, gebaren, enzovoort. De ursisten mogen tijdens deze oefeningen naar de afbeeldingen in hun boek kijken ZINNEN NAZEGGEN U laat een aantal zinnen nogmaals horen of u leest ze hardop voor. De ursisten zeggen de zinnen klassikaal na. Bepaal van te voren welke zinnen nagezegd moeten worden en noteer deze zinnen bij voorkeur weer op een blaadje. Het laten nazeggen van alle zinnen zou saai en weinig funtioneel zijn. U laat daarom alleen die woorden en zinnen nazeggen die de ursisten in hun interatie met de mensen op straat, op de markt, in de les, thuis, enzovoort, kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld: Mag ik één koffie? Alstublieft. Wilt u suiker? Ja, graag. Hoeveel klontjes wilt u? Twee klontjes graag. Wilt u melk? Nee, dank u wel. Aandahtspunten hierbij zijn: uitspraak, klemtoon, intonatie en woordvolgorde. De nadruk ligt tijdens deze oefening op het leren nazeggen van zinnen met de juiste intonatie. Zo moeten de ursisten bijvoorbeeld het vershil leren aangeven tussen een vraag, een antwoord en een uitroep. In dit stadium mogen nog fouten gemaakt worden, zolang de taaluiting maar begrijpelijk is. Als de klassikale oefening goed gaat, kunt u individuele ursisten aanwijzen en dezelfde oefening nogmaals doen WOORDEN TELLEN Voor het leren herkennen van woordgrenzen in een zin, kunt u als aanvullende oefening een aantal zinnen nogmaals laten horen of hardop voorlezen. Laat de ursisten tellen hoeveel woorden de zin heeft. U ondersteunt hen daar in het begin bij door de zin nogmaals voor te lezen en tegelijkertijd hardop te tellen op de vingers van uw hand. De ursisten kunnen zelf ook meetellen op de vingers van hun hand. outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 9 van 28

10 4.3.3 VRAGEN BEANTWOORDEN OVER HET VERHAAL U stelt allerlei vragen over het beeldverhaal. De ursisten moeten de vragen mondeling beantwoorden en mogen daarbij de afbeeldingen in het boek als steun gebruiken. Stel de vragen eerst klassikaal en daarna individueel. Gebruik de transriptie weer om de vragen in op te zoeken en noteer ze bij voorkeur van te voren op een blaadje. U kunt hierbij denken aan: - goed/fout-vragen, zoals: De kinderen van Fatima drinken koffie: goed of fout? Hasan eet brood: goed of fout? Malika is de vriendin van Fatima: goed of fout? Fatima woont één jaar in Nederland: goed of fout? Fatima heeft buikpijn: goed of fout? - meerkeuzevragen, zoals: Heeft Fatima twee of drie kinderen? Komt Fatima uit Turkije of uit Marokko? Gaat Malika met de fiets of met de bus naar de les? Is de les om twaalf uur of om kwart over twaalf afgelopen? Gaat Fatima om vijf uur of om zes uur koken? - gesloten vragen, zoals: Woont Fatima in Amsterdam, ja of nee? Gaat de doent lopend naar de les, ja of nee? Is de les van Fatima makkelijk, ja of nee? Gaat Fatima om zeven uur eten, ja of nee? Maken de kinderen huiswerk, ja of nee? - open vragen, zoals: Wat is de postode van Fatima? Hoe lang woont Fatima in Nederland? Wat doet Malika in de pauze? Hoeveel ursisten zitten er in de klas? Hoe laat doet Hasan de televisie aan? ZINNEN AFMAKEN U leest het begin van een zin uit het verhaal voor en laat de ursisten de zin afmaken. Bijvoorbeeld: Het adres van Fatima is Bloemstraat..., Hasan is de man van..., De pauze is om kwart voor elf..., Het is vandaag mooi..., Fatima koopt een krop sla op de HANDELINGEN BENOEMEN U beeldt een aantal handelingen uit het verhaal uit en vraagt aan de ursisten wat zij zien. Bijvoorbeeld: Wat doet de doent? De doent telt de ursisten. Wat doet Malika? Malika shrijft. Wat doet de vrouw? De vrouw gaat naar beneden. Wat doet de jongen? De jongen gaat naar links. Wat doet Fatima? Fatima belt de shool ANTWOORD GEVEN U stelt een vraag of maakt een opmerking uit het verhaal, waarbij u een antwoord uitlokt. Bijvoorbeeld: Mag ik één koffie? Alstublieft. Hoe laat is het? (Hou een klok omhoog.) Kwart voor elf. Anders nog iets? Nee, dank u wel. Hoe gaat het? Goed, dank u wel. Van wie is dit boek? (Wijs het boek van een ursist aan.) Van Maria HET VERHAAL NAVERTELLEN Aan het einde van de produtieve fase laat u het verhaal door een of meerdere ursisten navertellen. Als ursisten tijdens deze oefening vastlopen, kunt u tussendoor korte vragen over het verhaal stellen. Op deze manier kunt u het verhaal tegelijkertijd in goede banen leiden. U orrigeert tijdens deze oefening alleen als u een ursist niet begrijpt. outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 10 van 28

11 4.4 De transferfase De ursisten gaan het geleerde nu proberen toe te passen op hun eigen situatie. De afbeeldingen in het boek mogen daarbij niet meer als ondersteuning gebruikt worden: het boek wordt gesloten. U gebruikt de transriptie als ondersteuning en shrijft de vragen van te voren op een blaadje VRAGEN BEANTWOORDEN DIE VOORKOMEN IN HET VERHAAL U stelt de vragen die in het verhaal voorkomen nu aan de ursisten zelf. Dit kunnen zijn: - gesloten vragen, zoals: Sultan, ben jij getrouwd, ja of nee? Aiha, heb jij kinderen, ja of nee? Ali, heb jij zoons, ja of nee? Rahida, heb jij een tuin, ja of nee? Mehmet, heb jij een balkon, ja of nee? - open vragen, zoals: Abdelah, waar kom jij vandaan? Samira, wat is jouw postode? Farida, hoe oud ben jij? Kaminah, hoe lang woon jij in Nederland? Fadime, hoeveel ursisten zitten er in jouw klas? Mimouna, wat is dit? (Wijs het boek van Mimouna aan.) De ursisten kunnen tijdens het beantwoorden van de vragen over hun personalia het werkblad personalia als steun gebruiken. Van te voren vult u hierop de persoonlijke gegevens van de ursisten in. Gealfabetiseerde ursisten kunnen het werkblad onder uw begeleiding proberen in te vullen VRAGEN BEANTWOORDEN DIE BETREKKING HEBBEN OP HET VERHAAL U stelt vragen die betrekking hebben op het verhaal. Stel eenvoudige en korte vragen en gebruik zoveel mogelijk het voabulaire uit het beeldverhaal. Dit kunnen zowel gesloten als open vragen zijn: - gesloten vragen, zoals: Ahmet, is het mooi weer vandaag, ja of nee? Nilgün, heb jij om tien uur pauze, ja of nee? Sadiye, is de les moeilijk, ja of nee? Mohamed, is dit jouw boek, ja of nee? Hayat, ga jij vandaag naar de markt, ja of nee?; - open vragen, zoals: Abdel, hoe laat word jij wakker? Karim, hoe laat is jouw les afgelopen? Maria, wat koop jij op de markt? Farida, hoe laat ga jij slapen? INTERVIEWEN De ursisten gaan elkaar in tweetallen interviewen met behulp van werkbladen. Het vershil met de vorige oefeningen is dat de ursisten naast het beantwoorden van vragen nu ook zelf vragen gaan stellen. Het behoren steeds vragen te zijn waarmee de ene ursist persoonlijke informatie over de andere ursist verkrijgt. De vragen moeten in het verhaal voorkomen of betrekking hebben op het verhaal. De antwoorden op de vragen mogen kort zijn, maar moeten wel verstaanbaar zijn. U maakt voor de ursisten werkbladen met daarop verkleinde afbeeldingen uit het ursusboek. Deze afbeeldingen zijn bij de ursisten bekend en geven daarom houvast tijdens het interviewen. Zo kunt u bijvoorbeeld een werkblad maken met foto s waarop ativiteiten met de kloktijden ernaast staan afgebeeld. Aan de hand van dit werkblad kunnen vragen gesteld worden als: Hoe laat word jij wakker? Hoe laat begint de les? Hoe laat is de pauze afgelopen? Hoe laat ga jij eten? Hoe laat ga jij slapen? Opbouw van de oefening: 1 U stelt de vragen klassikaal en laat iedere ursist om de beurt antwoord geven. De ursisten gebruiken de foto s op het werkblad als ondersteuning. Herhaal deze oefening een aantal keer en orrigeer fouten diret. 2 De ursisten gaan elkaar met behulp van het werkblad in tweetallen vragen stellen en antwoord geven. U loopt rond en orrigeert diret. outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 11 van 28

12 3 Eén tweetal stelt elkaar vragen met behulp van het werkblad, terwijl de rest van de klas toekijkt. Corrigeer fouten pas ahteraf. Herhaal deze oefening met andere tweetallen. De ursisten kunnen op deze manier ook een kennismakingsgesprek oefenen. Zij gebruiken hierbij het werkblad kennismakingsgesprek uit het ursistenboek. Zie voor de vragen die hierbij gesteld kunnen worden bijlage 2 in de doentenhandleiding ROLLENSPEL De ursist doet samen met u of een andere ursist een rollenspel dat gebaseerd is op een van de situaties uit het verhaal. Bijvoorbeeld: een kennismakingsgesprek voeren, koffie kopen in de kantine, sla kopen op de markt, een praatje maken met de buurvrouw, zih telefonish afmelden. Zet daarbij - om het rollenspel realistisher te maken - voorwerpen neer die passen bij de betreffende situatie, bijvoorbeeld: tafels, stoelen, kopjes, suiker, melk, telefoon, plasti groente, fruit en geld. Voordat met het rollenspel gestart wordt, moet duidelijk zijn wie welke rol speelt. U zegt bijvoorbeeld: Ik ben de buurvrouw en jij bent Fatima. Deze oefening wordt als volgt opgebouwd: 1 U neemt de ene rol op zih en de ursisten gezamenlijk de andere rol. U begeleidt in eerste instantie het rollenspel door de tekst van de ursisten aan te geven. Corrigeer fouten door de tekst nogmaals aan te geven. Herhaal deze oefening een aantal keer. 2 U doet het rollenspel samen met een ursist (vraag wie dat wil doen). Corrigeer fouten door de tekst nogmaals aan te geven. Herhaal dit een aantal keer met andere ursisten. 3 Laat de ursisten in tweetallen het rollenspel zelfstandig uitvoeren. Loop rond en orrigeer steeds ahteraf. 4 Laat één tweetal het rollenspel zelfstandig uitvoeren, terwijl de rest van de klas toekijkt. Herhaal deze oefening met andere tweetallen. Geef de tekst van de ursisten niet meer aan en orrigeer fouten steeds na afloop. Het voordeel van een dergelijke opbouw is dat onzekere en langzamere ursisten niet diret tot produtie worden gedwongen, terwijl de rest van de klas toekijkt. Op deze manier kunnen zij hun tekst op een veilige manier oefenen en herhalen. Het beste kan tijdens het rollenspel zo diht mogelijk bij de taal uit het beeldverhaal worden gebleven, omdat de ursisten daar op dat moment het meest vertrouwd mee zijn. U kunt weliswaar tijdens de voorbereiding een aantal aanvullingen bedenken, maar u kunt deze beter zo kort en eenvoudig mogelijk houden: de uitbreiding komt als de ursisten meer ervaring hebben met de Nederlandse taal. outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 12 van 28

13 4.5 Huiswerk Het is aan te bevelen om de ursisten ook thuis zoveel mogelijk naar de d te laten luisteren. Hierdoor worden voabulaire en spreekpatronen na verloop van tijd ingeslepen. De ursisten worden bovendien gestimuleerd om zelfstandig te leren. Nadat u de huiswerkopdraht hebt uitgelegd, kijkt u altijd samen met de ursisten vooruit. U stelt daarbij onder andere de volgende vragen: - welke bladzijden ga je thuis doen? (laat de ursisten bij voorkeur gebruik maken van een eenvoudig notatiesysteem); - ga je alleen huiswerk maken of samen met iemand? U gaat, voordat u het huiswerk opgeeft, na of de ursisten thuis een d-speler of een walkman hebben. Ook ontroleert u of de ursisten over de benodigde vaardigheden beshikken om thuis zelfstandig te kunnen oefenen. De ursisten horen bijvoorbeeld te weten: - hoe zij een d-speler moeten bedienen; - hoe zij het juiste nummer van een item en een bladzijde kunnen opzoeken; - wanneer zij de bladzijde van het boek moeten omslaan; - welke gedeelten van het boekje en de d voor de volgende les geoefend moeten worden. Tijdens de uitvoerende fase van de les ontroleert u of ursisten over deze vaardigheden beshikken. U loopt rond en observeert. Merkt u bijvoorbeeld dat een ursist nog veel moeite heeft met het opzoeken en het op tijd omslaan van de bladzijden, dan kunt u vragen of een medeursist wil helpen. Herkent een ursist nog niet alle getallen van één tot en met honderd? Dan zal deze vaardigheid ook apart geoefend moeten worden; laat dit bijvoorbeeld oefenen tijdens een differentiatieopdraht in de les of geef extra huiswerk mee. De ursisten kunnen de bediening van de d-speler van te voren in tweetallen oefenen. Laat ze eventueel hun eigen walkman mee naar de les nemen. Bij de bediening van een dspeler moeten ursisten inziht hebben in de betekenis van de vershillende symbolen op het bedieningspaneel en ook begrijpen dat met behulp van de elf traks op de d de items uit het boek opgezoht kunnen worden. Om duidelijk te maken hoe dit werkt, kunt u het overziht van de traks met de bijbehorende itemnummers bespreken. Dit overziht staat ahter in het ursistenboek. Cursisten die moeite houden met de bediening van de d-speler, kunnen dit thuis onder begeleiding van een familielid doen. Geef in dat geval een briefje mee waarin u kort uitlegt welke hulp de ursist nodig heeft. outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 13 van 28

14 Bijlage 1: Aanwijzingen voor het werken met het vut-model ALGEMENE AANWIJZINGEN Onderstaande vragen stelt u elke keer dat u met de ursus gaat werken. U laat de ursisten het werkblad op bladzijde 74 in het ursistenboek opzoeken. Op het werkblad in het ursistenboek staan afbeeldingen die als steun dienen bij het beantwoorden van uw vragen. Noem telkens hardop het nummer van de vraag, zodat de ursisten weten waar ze op het werkblad moeten kijken. De ursisten hoeven de vragen alleen mondeling te beantwoorden. In het begin werken zij zoveel mogelijk in tweetallen. In een latere fase proberen de ursisten de vragen zelfstandig te beantwoorden. U loopt regelmatig rond en geeft aanwijzingen. Bespreek de antwoorden op iedere vraag altijd diret na. VOORUITKIJKEN Doe deze oefening steeds voordat u met de ursus gaat werken. Vertel aan de ursisten dat ze naar het verhaal over Fatima Tas gaan luisteren (toon het boek en de d). Als de ursisten in een latere fase de oefeningen zonder de d gaan doen, dan kondigt u de betreffende oefening aan. Gebruik korte, eenvoudige zinnen. Bijvoorbeeld: Je gaat deze les vragen beantwoorden. De vragen gaan over Fatima Tas. Je mag in het boek kijken. Je gaat deze les niet naar de d luisteren. Lees vraag 1 en 2 hieronder hardop voor. Lees na iedere vraag ook de mogelijke antwoorden voor. Later hoeven de antwoorden niet meer voorgelezen te worden, omdat de ursisten de afbeeldingen op hun werkblad dan zelfstandig kunnen interpreteren. Aanvullingen op de antwoorden zijn vanzelfsprekend toegestaan. VRAGEN: 1 Wat ga je in deze les doen? luisteren, kijken, praten, lezen, shrijven, tekenen 2 Wat heb je nodig? boek, potlood, gum, d-speler, d, doent, papier UITVOEREN U start met de ursus. Nadat de ursisten een tijdje bezig zijn geweest - ongeveer na vijftien minuten - onderbreekt u de oefening en stelt u de volgende vragen: 3 Is de les moeilijk of makkelijk? 4 Je begrijpt de les niet. Wat zeg je tegen de doent? Ik begrijp het niet. Wilt u even komen? Vraag 3 kan alleen individueel worden beantwoord. Na het beantwoorden van vraag 4 moeten de ursisten worden gestimuleerd om nu ook daadwerkelijk om hulp te vragen. U vraagt bijvoorbeeld: Wie begrijpt de les niet? en Wat zeg je tegen de doent? U loopt daarna rond om de betreffende ursisten aanwijzingen te geven. TERUGKIJKEN Elke keer nadat de ursisten met de ursus hebben gewerkt, stelt u de onderstaande vragen. Vraag 6, 8, 9, 10 en 11 kunnen alleen individueel worden beantwoord: 5 Wat heb je in deze les gedaan? luisteren - kijken - praten - lezen - shrijven - tekenen 6 Was de les moeilijk of makkelijk? 7 Hoe heb je geleerd? alleen - met zijn tweeën - met de groep. 8 Heb je huiswerk gemaakt? ja of nee 9 Hoe heb je huiswerk gemaakt? alleen - met zijn tweeën 10 Welke bladzijden heb je thuis gedaan? bladzijde 1, 2, 3, Was het huiswerk moeilijk of makkelijk? outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 14 van 28

15 Bijlage 2: Doentenblad bij kennismakingsgesprek Onderstaande vragen kunnen gebruikt worden in een kennismakingsgesprek. Lees voor de werkwijze en de opbouw van deze oefening de aanwijzingen op bladzijde 11. VRAGEN 1 Hoe heet jij? 2 Waar kom jij vandaan? 3 Waar woon jij? 4 Wat is jouw adres? 5 Hoe lang woon jij in Nederland? 6 Hoe oud ben jij? 7 Ben jij getrouwd? 8 Hoe heet jouw man/vrouw? 9 Heb jij kinderen? 10 Heb jij zoons? 11 Heb jij dohters? 12 Hoe ga jij naar de les? outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 15 van 28

16 Bijlage 3: Transriptie van de gesproken tekst Een dag met Fatima Tas 1 Geluid van de wekker. Het is zeven uur. (verteller) Fatima Tas wordt wakker. (verteller) 2 Wat doet Fatima? (verteller) Fatima wast haar handen en haar geziht. (verteller) 3 Het is half aht. (verteller) Fatima, Hasan en de kinderen eten brood. (verteller) 4 De kinderen drinken melk. (verteller) Fatima en Hasan drinken koffie. (verteller) 5 Het is half negen. (verteller) Fatima brengt de kinderen naar shool. (verteller) 6 Het is vandaag donderdag. (verteller) Fatima gaat naar de Nederlandse les.(verteller) 7 Fatima, hoe ga jij naar de les? (verteller) Lopend. (Fatima) 8 Kijk, dit is Malika: (verteller) de vriendin van Fatima. (verteller) 9 Malika, hoe ga jij naar de les? (verteller) Met de bus. (Malika) 10 Malika waht op de bus. (verteller) Het regent (verteller). 11 Fatima, wie is dit? (verteller) Mijn doent. (Fatima) 12 Hoe gaat jouw doent naar de les? (verteller) Met de fiets. (Fatima) 13 Fatima, wat is dit? (verteller) Mijn lokaal. (Fatima) 14 Wat is dit? (verteller) Mijn groep. (Fatima) 15 Wat is dit? (verteller) Mijn boek. (Fatima) 16 Van wie is dit boek? (verteller) Van Malika. (Fatima) outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 16 van 28

17 17 Geluid van de shoolbel Hoe laat is het? (verteller) Negen uur. (verteller) De les begint. (verteller) 18 Hallo, hoe heet jij? (doent) Fatima. (Fatima) 19 Wat is jouw voornaam? (doent) Fatima. (Fatima) 20 Wat is jouw ahternaam? (doent) Tas. (Fatima) 21 Waar kom jij vandaan? (doent) Uit Turkije. (Fatima) 22 Waar woon jij? (doent) In Amsterdam. (Fatima) 23 Hoe lang woon jij in Nederland? (doent) Tien maanden. (Fatima) 24 Wat is jouw adres? (doent) Bloemstraat 8. (Fatima) 25 Wat is jouw huisnummer? (doent) Aht. (Fatima) 26 Wat is jouw postode? (doent) 1011 WC. (Fatima) 27 Wat is jouw telefoonnummer? (doent) (Fatima) 28 Hoe oud ben jij? (doent) 37 jaar. (Fatima) 29 Ben jij getrouwd? (doent) Ja. (Fatima) 30 Hoe heet jouw man? (doent) Hasan. (Fatima) 31 Heb jij kinderen? (doent) Ja, twee kinderen. (Fatima) 32 Heb jij zoons? (doent) Nee. (Fatima) 33 Heb jij dohters? (doent) Ja, twee dohters. (Fatima) outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 17 van 28

18 34 Heb jij een tuin? (doent) Nee. (Fatima) 35 Heb jij een balkon? (doent) Ja. (Fatima) 36 De doent telt: (verteller) 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 (doent) 37 Fatima, hoeveel ursisten zitten er in de klas? (doent) Tien ursisten. (Fatima) 38 Hoeveel ramen zijn er in de klas? (doent) Vier ramen. (Fatima) 39 Hoeveel deuren heeft de kast? (doent) Twee deuren. (Fatima) 40 Dit zijn twee klokken. (doent) Zijn de klokken hetzelfde? (doent) Ja. (Fatima) 41 Dit zijn twee pennen. (doent) Zijn de pennen hetzelfde? (doent) Nee. (Fatima) 42 Dit zijn twee puntenslijpers. (doent) Zijn de puntenslijpers hetzelfde? (doent) Nee. (Fatima) 43 Fatima, pak je potlood. (doent) 44 Pak je shrift. (doent) 45 Doe het shrift open. (doent) 46 Teken een hoofd, twee oren, twee ogen, een neus, een mond. (doent) 47 Ik begrijp het niet. (Fatima) Wilt u even komen? (Fatima) 48 Wat is dit? (Fatima) Een hand. (doent) 49 Wat is dit? (Fatima) Een vinger. (doent) 50 Wat is dit? (Fatima) Een voet. (doent) 51 Wat is dit? (doent) Ik weet het niet. (Fatima) Dit is een teen. (doent) outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 18 van 28

19 52 Pak het papier. (doent) 53 Pak je potlood. (doent) 54 Kijk naar het bord. (doent) 55 Zet een streep onder de aht. (doent) 56 Zet een irkel om de negen. (doent) 57 Zet een kruisje links. (doent) 58 Zet een kruisje rehts. (doent) 59 Trek een lijn naar de foto. (doent) 60 Shrijf de euro op de lijn. (doent) 61 Shrijf de euro tussen de lijnen. (doent) 62 Gum de fout uit. (doent) 63 Geef het papier aan mij. (doent) 64 Geluid van de shoolbel Hoe laat is het? (verteller) Half elf. (verteller) De pauze begint. (verteller) 65 Mag ik één koffie? (Fatima) Alstublieft. (oniërge) 66 Wilt u suiker? (oniërge) Ja, graag. (Fatima) 67 Hoeveel klontjes wilt u? (oniërge) Twee klontjes graag. (Fatima) 68 Wilt u melk? (oniërge) Nee, dank u wel. (Fatima) 69 Wat doet Fatima? (verteller) Fatima praat met Malika. (verteller) 70 Geluid van de shoolbel. Hoe laat is het? (verteller) Kwart voor elf. (verteller) De pauze is afgelopen. (verteller) 71 Wat doet Fatima? (verteller) Fatima leest. (verteller) 72 Wat doet Malika? (verteller) Malika shrijft. (verteller) outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 19 van 28

20 73 Fatima, mag ik jouw boek? (doent) Ja hoor, alstublieft. (Fatima) 74 Malika, mag ik jouw potlood? (doent) Ja hoor, alstublieft. (Malika) 75 Fatima, waar is het potlood? (doent) Op de tafel. (Fatima) 76 Waar is het potlood? (doent) Naast de tas. (Fatima) 77 Waar is het boek? (doent) Onder de tas. (Fatima) 78 Waar is het boek? (doent) In de tas. (Fatima) 79 Wat doet de man? (doent) De man gaat naar boven. (Fatima) 80 Wat doet de vrouw? (doent) De vrouw gaat naar beneden. (Fatima) 81 Wat doet de jongen? (doent) De jongen gaat naar links. (Fatima) 82 Wat doet de jongen? (doent) De jongen gaat naar rehts. (Fatima) 83 Wat doet de jongen? (doent) De jongen gaat rehtdoor. (Fatima) 84 Welke kleur heeft de tomaat? (doent) Rood. (Fatima) 85 Welke kleur heeft de komkommer? (doent) Groen. (Fatima) 86 Welke kleur heeft de banaan? (doent) Geel. (Fatima) 87 Welke kleur heeft het meel? (doent) Wit. (Fatima) 88 Welke kleur heeft de sinaasappel? (doent) Oranje. (Fatima) 89 Het kopje is klein. (doent) Het kopje is groot. (doent) 90 Het glas is leeg. (doent) Het glas is vol. (doent) outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 20 van 28

21 91 De jas is goedkoop. (doent) De jas is duur. (doent) 92 De stoel is nieuw. (doent) De stoel is oud. (doent) 93 De omputer is uit. (doent) De omputer is aan. (doent) 94 Doe het boek open. (doent) Doe het boek diht. (doent) 95 Teken een korte lijn. (doent) Teken een lange lijn. (doent) 96 Fatima luistert niet. (verteller) Fatima denkt aan Hasan. (verteller) 97 De les is moeilijk. (verteller) Fatima is moe. (verteller) 98 Maak je huiswerk. (doent) 99 Doe het papier in je map. (doent) 100 Geluid van de shoolbel Hoe laat is het? (verteller) Kwart over twaalf. (verteller) De les is afgelopen. (verteller) 101 Dag, tot morgen! (Fatima) Dag Fatima, tot morgen! (doent) 102 Het is mooi weer. (verteller) De zon shijnt. (verteller) 103 Wat doet Fatima? (verteller) Fatima pint geld. (verteller) 104 Fatima gaat naar de markt. (verteller) 105 Dag meneer, hoeveel kost de sla? (Fatima) 106 Eén euro. (groenteman) 107 Mag ik één krop sla? (Fatima) 108 Alstublieft. Anders nog iets? (groenteman) Nee, dank u wel. (Fatima) 109 Wat doet Fatima? (verteller) Fatima betaalt de sla. (verteller) outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 21 van 28

22 110 Het is twee uur. (verteller) Fatima gaat naar huis. (verteller) 111 Wie is dit? (verteller) De buurvrouw van Fatima en Hasan. (verteller) 112 Goedemiddag, mevrouw Tas. (buurvrouw) Goedemiddag, mevrouw Smit. (Fatima) 113 Hoe gaat het? (buurvrouw) Goed, dank u wel. (Fatima) 114 Fatima zit op de bank. (verteller) Fatima is moe. (verteller) 115 Het is vijf uur. (verteller) Fatima kookt. (verteller) 116 Het is zes uur. (verteller) Het eten is klaar. (verteller) Fatima klopt op de deur. We gaan eten! (Fatima) 117 Fatima eet samen met haar kinderen. (verteller) 118 Het is half aht. (verteller) Hasan doet de televisie aan en Fatima kijkt naar buiten. (verteller) 119 Wat doen de kinderen? (verteller) De kinderen maken huiswerk. (verteller) 120 Het is elf uur. (verteller) Fatima gaat slapen. (verteller) 121 Geluid van de wekker Het is zeven uur. (verteller) Fatima wordt wakker. (verteller) 122 Fatima is ziek. (verteller) Fatima heeft hoofdpijn. (verteller) 123 Welke datum is het vandaag? (verteller) 25 november (verteller) 124 Welke dag is het vandaag? (verteller) Vrijdag. (verteller) 125 Wat doet Fatima? Fatima belt de shool. (verteller) 126 Goedemorgen, mijn naam is Fatima Tas. (Fatima) Mijn doent heet Karin. (Fatima) outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 22 van 28

23 127 Ik kom niet naar de les vandaag. (Fatima) Ik ben ziek. (Fatima) 128 Wat doet Fatima vandaag? (verteller) Fatima slaapt de héle dag... (verteller) Einde (verteller) outinho Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 23 van 28

24 Bijlage 4: Overziht van kennis en vaardigheden per ompetentie 1 De ursisten funtioneren in een shoolse situatie 1.1 De ursisten zijn voorbereid op het alfabetiseringsproes Zij passen de elementaire kennis en vaardigheden toe die voor het leren lezen en shrijven in de klas noodzakelijk zijn. KENNIS De ursisten kennen elementaire begrippen uit de basiswoordenshat die nodig zijn om te leren lezen en shrijven. We ondersheiden daarbij: 1 klankzuivere woorden: woorden die gebruikt worden om het tehnish lezen en shrijven aan te leren (tas, map, jas, man, pak, kast, naam, straat, meel, zon, klok, kost, zoon, gum, bus, uur, duur); 2 niet-klankzuivere woorden: woorden die veel voorkomen in het dagelijkse leven en alleen globaal herkend hoeven te worden (adres, huisnummer, postode, euro, betaalt, rood, brood, koffie, thee); 3 woorden die van belang zijn om de instruties te kunnen begrijpen tijdens het alfabetiseringsproes (op, naast, onder, in, boven, beneden, tussen, links. rehts, begin, einde, groot, klein, kort, lang, hoeveel, telt, potlood, papier, shrift, nummer, bladzijde, kruisje, luister, kijk, shrijf, lees, lijn, streep, hetzelfde). LUISTERVAARDIGHEID De ursisten: - zijn vertrouwd met de klanken en de klemtoon van klankzuivere woorden die gebruikt worden voor het tehnish leren lezen en shrijven; - zijn vertrouwd met de klanken en klemtoon van in het dagelijks leven veel voorkomende, niet klankzuivere woorden; - herkennen de instrutietaal die nodig is om te leren lezen en shrijven (zet een streep onder de aht, zeg de zin na, kijk naar het bord, luister naar de doent, gum de fout uit, trek een lijn naar de foto, shrijf de euro op de lijn); - horen het aantal woorden in een zin. SPREEKVAARDIGHEID De ursisten: - spreken klankzuivere woorden die van belang zijn voor het lees- en shrijfproes met de juiste uitspraak en klemtoon na en uit; - beantwoorden korte, eenvoudige standaardvragen die van belang zijn voor het lees- en shrijfproes; de antwoorden zijn kort, maar wel verstaanbaar (Hoeveel woorden heeft de zin? Zijn de klokken hetzelfde? Was het huiswerk moeilijk of makkelijk?); - tellen van één tot twintig. outinho STUDIEVAARDIGHEDEN De ursisten passen elementaire shoolse vaardigheden toe die nodig zijn om te leren lezen en shrijven. De ursisten: - volgen instruties op die nodig zijn om te leren lezen en shrijven (zet een irkel om de negen, zet een streep onder de aht, zet een kruisje links, zet een kruisje rehts, trek een lijn naar de foto, shrijf de euro op de lijn, tel de woorden in de zin); - geven aan of twee voorwerpen of afbeeldingen hetzelfde zijn of niet; Doentenhandleiding bij Een dag met Fatima Tas blz. 24 van 28

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Geen diskettestation?

Geen diskettestation? Wegwijs in de wereld van Windows, versie XP Geen diskettestation? Hannie van Osnabrugge o u t i n h o bussum 2006 Deze informatie hoort bij Wegwijs in de wereld van Windows, versie XP van Hannie van Osnabrugge,

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

Geen diskettestation?

Geen diskettestation? Wegwijs in de wereld van Windows Geen diskettestation? Hannie van Osnabrugge o u t i n h o bussum 2006 Deze informatie hoort bij Wegwijs in de wereld van Windows van Hannie van Osnabrugge, ISBN 90 6283

Nadere informatie

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Lesmateriaal hoofdstuk 4 Spreken Oefeningen uit Voorbereiding op Werk De volgende tien oefeningen zijn afkomstig van de website behorende bij: Verboog, M. & Adèr,

Nadere informatie

Handleiding basiswoordenschat.

Handleiding basiswoordenschat. basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) week 11-12 maart 2012 - hardop-denktekst schrijven B Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet.

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken www.edusom.nl Opstartlessen Les 1. Kennismaken Wat leert u in deze les? Uzelf voorstellen Kennismaken Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam HET GESPREK

Nadere informatie

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN? Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1 Inleiding Dit is informatie over de Toets Gesproken Nederlands (of TGN) 1. De TGN maakt deel uit van het inburgeringsexamen buitenland. Moet u de TGN

Nadere informatie

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach Instructieboek Koken Voor de Mpower-coach juni 2014 Mpower-coach Instructieboek Versie 1.2014 blz. 2 Inhoud: Inhoudsopgave blz. 3 Mpower-coach blz. 5 Thema koken : blz. 7 Module 0: Beginnen met koken blz.

Nadere informatie

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. INHOUD Inleiding 8 DEEL 1 13 Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. Les 2 - Wie is het? 19 A1 - Ik kan de persoonsnamen gebruiken.

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Praten leer je niet vanzelf

Praten leer je niet vanzelf jeugdgezondheidszorg Praten leer je niet vanzelf... hier ben ik www.icare.nl Over de spraak-taalontwikkeling van kinderen van 0-4 jaar Praten gaat niet vanzelf, praten moet je leren. Een kind leert praten

Nadere informatie

Wegwijs in de wereld van websites bouwen

Wegwijs in de wereld van websites bouwen Wegwijs in de wereld van websites bouwen Extra les Hannie van Osnabrugge Deze extra les is bedoeld voor ursisten die het boek Wegwijs in de wereld van websites bouwen helemaal doorlopen hebben. u i t g

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes

Nadere informatie

Spelend leren, leren spelen

Spelend leren, leren spelen Spelend leren, leren spelen een werkboek voor kinderen en ouders Rudy Reenders, Wil Spijker & Nathalie van der Vlugt Spelend leren, een werkboek voor kinderen en ouders leren spelen Rudy Reenders, Wil

Nadere informatie

Acht leesadviezen voor thuis

Acht leesadviezen voor thuis Acht leesadviezen voor thuis Advies1 Advies 2 Advies 3 Advies 4 Advies 5 Advies 6 Advies 7 Advies 8 Overleg met uw kind over de tijdstippen waarop er het best kan worden ge. Als uw kind daarin inbreng

Nadere informatie

Instapmodule Niveau AA

Instapmodule Niveau AA Instapmodule Niveau AA Instapmodule ter voorbereiding op Nieuwsrekenen in het S(B)O: Geleid probleemoplossen augustus 2012 www. nieuwsrekenen.nl Inhoudsopgave Gebruikswijzer... 3 Deel 1: Samen... 4 Deel

Nadere informatie

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Melkweg Lezen van Alfa B naar Alfa C Naar de speelzaal Taal en ouders: Peuters Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Colofon Melkweg: Naar de speelzaal, 0 Dit boekje is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen. Bijlage 11 Voorbeeld informatie VHT: Bouwstenen voor geslaagd contact Informatie Video - hometraining Belangrijke begrippen initiatieven herkennen volgen ontvangstbevestiging beurt verdelen leidinggeven

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Handleiding Vervolgmodule OGO- Extra materiaal na Taalsituaties 3-6-9

Handleiding Vervolgmodule OGO- Extra materiaal na Taalsituaties 3-6-9 Handleiding Vervolgmodule OGO- Extra materiaal na Taalsituaties 3-6-9 Extra materiaal na de Taalsituaties, Vervolgmodule OGO Algemeen In Extra materiaal na de Taalsituaties wordt de leerstof uit drie voorgaande

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school

Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat

Nadere informatie

Leesboekje de school

Leesboekje de school Leesboekje de school Leesboekje De School Pagina 1 Dit is de juf. Dit is de meester. Dit is de leerling. Dit is de groep. Dit is de pen. Dit is het potlood. Dit is het boek. Dit is de map. Dit is het papier.

Nadere informatie

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren Studieschema voor goed en zelfverzekerd spelen Page 1 of 5 Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren Taak Een nieuw stuk leren zonder instrument Noten instuderen Opname beluisteren Notenbeeld

Nadere informatie

In de klas aan verstaanbaarheid werken

In de klas aan verstaanbaarheid werken In de klas aan verstaanbaarheid werken Spreek Beter I. Hoe kunnen we in de klas effectief aan de verstaanbaarheid werken? Vraag u als docent eens af hoe het eigenlijk gesteld is met de verstaanbaarheid

Nadere informatie

Thema In en om het huis

Thema In en om het huis http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Les 24. Boodschappen doen in de supermarkt Wat leert u in deze les? Welke zinnen en woorden u kunt gebruiken tijdens het boodschappen doen. Welke producten

Nadere informatie

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening "Welkom:... " Introductiefase 1. "In de afgelopen weken hebben we veel teksten gelezen. Deze teksten hebben we samengevat, we hebben vragen erbij gesteld, gekeken

Nadere informatie

Begeleide interne stage

Begeleide interne stage Ik, leren en werken Begeleide interne stage Deel 2 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Marian van der Meijs Inhoudelijke redactie: Titel: Ik, leren

Nadere informatie

Checklist Rekenen Groep 3. 1. Tellen tot 20. 2. Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?

Checklist Rekenen Groep 3. 1. Tellen tot 20. 2. Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren? Checklist Rekenen Groep 3 1. Tellen tot 20 Als kleuters, in groep 1 en groep 2, zijn de kinderen bezig met de zogenaamde voorbereidende rekenvaardigheid. Onderdelen hiervan zijn ordenen en seriatie. Dit

Nadere informatie

Wegwijs in de wereld van websites bouwen

Wegwijs in de wereld van websites bouwen Wegwijs in de wereld van websites bouwen Aanpassingen voor gebruik Windows 98 (WS_FTPLE) Les 6 (pp. 175-182) Hannie van Osnabrugge u i t g e v e r ij o u t i n h o bussum 2005 Deze aanpassingen horen bij

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Spreekopdrachten thema 2 Geld Spreekopdrachten thema 2 Geld Opdracht 1 bij 2.1 Cursist A is groenteman. Cursist B koopt iets bij hem op de markt. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemiddag!

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken Deze les gaat over een afspraak maken. Een afspraak met de dokter. U gaat naar de huisarts. Eerst moet u een afspraak maken. U praat met de assistente.

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

basisoefeningen workshops Alphons Laudyschool, fase 1

basisoefeningen workshops Alphons Laudyschool, fase 1 basisoefeningen workshops Alphons Laudyschool, fase INTRODUCTIE OEFENINGEN stoelendans (alle leeeijden) *zet deelnemer in het midden en verwijder zijn stoel (of begin zelf) *deze deelnemer stelt een vraag

Nadere informatie

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. Kofi gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school

Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat

Nadere informatie

Afasie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Afasie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Afasie Afasie is een taalstoornis ontstaan door hersenletsel. Iemand met afasie heeft moeite met het uiten en het begrijpen van de taal. In deze brochure leest u wat afasie inhoudt en vindt u een aantal

Nadere informatie

ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN

ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN Het zelfstudiepakket Zelf starten met Nederlands is ontwikkeld door Uitgeverij Boom in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? De woorden van les 12, 13, 14 en 15. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten groep 5 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Lesduur 25 minuten Aanwijzingen bij de les

Nadere informatie

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht I Lichamelijke ontwikkeling en zelfbeeld Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht Lesdoelen: Kinderen worden zich meer bewust van eigen talenten en eigenschappen en ontwikkelen een positief zelfbeeld. Kinderen kunnen

Nadere informatie

Support desk Nova College Taal in de buurt Nieuwsbrief Supportdesk Taal in de Buurt, nummer 2, februari 2011

Support desk Nova College Taal in de buurt Nieuwsbrief Supportdesk Taal in de Buurt, nummer 2, februari 2011 Support desk Nova College Taal in de buurt Nieuwsbrief Supportdesk Taal in de Buurt, nummer 2, februari 2011 Via uw e mail ontvangt u vanaf december 2010 iedere twee maanden een digitale nieuwsbrief. In

Nadere informatie

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les: Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen "Welkom,." Introductiefase bij de eerste les: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie

Nadere informatie

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan? Les 1: Een poëziekaart maken Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart Lees over Verbonden zijn. Verbonden zijn De Nieuwsbegrip leesles gaat over de ramadan. Tijdens de

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Taban gaat met zijn dochter voor het eerst naar de bibliotheek. Hij schrijft haar in bij de bibliotheek. Dan laat Soumiya aan Taban en Ama

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet. Het voordoen (modelen) van het schrijven van

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Hoe gaat het in groep 1/2 b

Hoe gaat het in groep 1/2 b Hoe gaat het in groep 1/2 b Binnenkomst: - Als je op school komt hang je je jas op je eigen haakje onder je tent. Je tas zet je op de plank. - In de klas geef je de juf een hand en je pakt een spelletje

Nadere informatie

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam. Formeel en informeel Tijdens je stage praat je veel met mensen. Soms is het een officieel gesprek, soms een gezellig praatje met een collega. Dit noem je formele en informele gesprekken. Formeel betekent

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis. Thema Gezondheid Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis. Wat leert u in deze les? De weg vragen. Om herhaling en verduidelijking vragen. Je naam spellen. Vragen stellen en beantwoorden. Veel succes! 1 HET GESPREK

Nadere informatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie Leerkrachtinformatie (dubbele les) Lesduur: 2 x 50 minuten (klassikaal) Introductie van de activiteit 1. Deze klassikale les bestaat uit twee delen: Voorbereiding Uitvoering voorbereiding Lesduur: 50 minuten

Nadere informatie

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Les 17 Zo zeg je dat (niet) Blok 3 We hebben oor voor elkaar les 17 Les 17 Zo zeg je dat (niet) Doel blok 3: Leskern: Woordenschat: Materialen: Leerlingen leren belangrijke communicatieve vaardigheden, zoals verplaatsen in het gezichtspunt

Nadere informatie

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent? Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer "Welkom:..." Introductiefase: 1. "We gaan vandaag proberen te voorspellen." 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?" 3. Discussie:...

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

HEB JE HUISWERK VANDAAG?

HEB JE HUISWERK VANDAAG? BLAD 1 HEB JE HUISWERK VANDAAG? Je kind moet thuis werken voor school. In de agenda kan je kijken wat je kind moet doen. Wat moet je doen? 1 Maak oefening 1 op blad 2: Wat doet je kind na de school? 2

Nadere informatie

TAAL IS LEUK. Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren

TAAL IS LEUK. Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren TAAL IS LEUK Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren 1 Inhoudsopgave Pagina Besteed extra aandacht aan de taal van uw kind 4 Adviezen die u kunt toepassen tijdens een gesprekje met uw kind 5 Maak

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. Wat leert

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken Deze les gaat over een afspraak maken. Een afspraak met de dokter. U gaat naar de huisarts. Eerst moet u een afspraak maken. U praat met de assistente.

Nadere informatie

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven

Nadere informatie

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken Tekst Audio Les 1 /m 6 Radio Amsterdam LES 1. Beginners. Een afspraak maken Track 1 Jingle Track 2 Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken Track 3 HET GESPREK.

Nadere informatie

Thema In en om het huis

Thema In en om het huis http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Les 26. Herhaling thema Wat leert u in deze les? De woorden uit les 22, 23, 24 en 25 Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. De man (meneer Onuso / Bashir) komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen. Vrijdag 27 maart 2015 Artikelen: Alle artikelen - 7Days week Inhoud: - De leerlingen leren artikelen analyseren. - De leerlingen leren hoe een interview eruit ziet. - De leerlingen leren zelf interviewen.

Nadere informatie

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent? Workshop Handleiding Verhalen schrijven wat is jouw talent? Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze workshop? Hoe kun je deze workshop inzetten in je klas? Les 1: Even voorstellen stelt zich kort voor en vertelt

Nadere informatie

Informatie over afasie. Afdeling logopedie

Informatie over afasie. Afdeling logopedie Informatie over afasie Afdeling logopedie Wat is afasie? Vooraf Uw partner of familielid heeft afasie. In deze folder kunt u lezen wat afasie inhoudt en hoe u hiermee kunt omgaan. Wat is afasie Afasie

Nadere informatie

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan? Les 1: Een poëziekaart maken poëziekaart Lees over Verbonden zijn. Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een Verbonden zijn De Nieuwsbegrip leesles gaat over de ramadan. Tijdens de ramadan voelen

Nadere informatie

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? In groep 5-6 nemen kinderen steeds vaker werk mee naar huis. Vaak vinden kinderen het leuk om thuis aan schooldingen

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer Deze les gaat over praten in de wachtkamer. Meneer Bashir gaat naar de huisarts. Hij moet even wachten. Hij zit in de wachtkamer. Er zitten veel mensen. Ze praten.

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie heet vragen stellen. We gaan

Nadere informatie

Les 35. Een nieuw paspoort

Les 35. Een nieuw paspoort http://www.edusom.nl Thema Het stadhuis Les 35. Een nieuw paspoort Wat leert u in deze les? Informatie over het aanvragen en verlengen van uw paspoort of identiteitskaart. Vragen stellen bij het loket.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen

Nadere informatie

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Groep 8 Les 1. Boeven in beeld Les 1. Boeven in beeld Nationaal Gevangenismuseum Groep 8 120 minuten Samenvatting van de les De les begint met een klassikaal

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang Thema Kinderen en school. Demet TV Lesbrief 9. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. belt naar een kinderdagverblijf. Is er plaats? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat inschrijven

Nadere informatie

Educatief materiaal bij de voorstelling Buurman en Buurvrouw, groep 3 en 4

Educatief materiaal bij de voorstelling Buurman en Buurvrouw, groep 3 en 4 bas Educatief materiaal bij de voorstelling Buurman en Buurvrouw, groep 3 en 4 In deze lesbrief staan een aantal ideeën die u na de voorstelling met de kinderen kunt doen. U krijgt deze lesbrief voorafgaand

Nadere informatie

Pluslessen. Les 42. Contact met elkaar. Wat leert u in deze les? Succes! 0 Een praatje beginnen met onbekenden.

Pluslessen. Les 42. Contact met elkaar. Wat leert u in deze les? Succes!  0 Een praatje beginnen met onbekenden. http://www.edusom.nl Pluslessen Les 42. Contact met elkaar Wat leert u in deze les? 0 Een praatje beginnen met onbekenden. 0 Praten over uw persoonlijke situatie. 0 Vriendelijk zeggen wat iemand moet doen.

Nadere informatie

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 R.K. Basisschool De Vlinder RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 GOEDE STUDIEGEWOONTEN Bij goed studeren (leren) of huiswerk maken

Nadere informatie

Kern 6: geit-pauw-duif-ei

Kern 6: geit-pauw-duif-ei Kern 6: geit-pauw-duif-ei In deze kern leert uw kind Letters: g - ui - au - f - ei Woorden: geit, pauw, duif, ei Alle letters compleet In kern 6 leert uw kind de laatste nieuwe letters. Op het eind van

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie.

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie. Titel Vruchtentaart Groep / niveau Groep 5/6 Leerstofaspecten Benodigdheden Organisatie Bedoeling Voorwaardelijke vaardigheden Lesactiviteit Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie. Leerkracht:

Nadere informatie

Wat eten we vanavond?

Wat eten we vanavond? 35 35 HOOFDSTUK 3 Wat eten we vanavond? WOORDEN 1 Kies uit: jam school slager boodschappen vegetariër 1 Dorien eet geen vlees. Ze is. 2 Moniek houdt van zoet. Ze eet graag op brood. 3 Johan, ik ga naar

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie