Tweede Kamer der Staten-Generaal
|
|
- Lieven de Lange
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Rijksbegroting voor het jaar Hoofdstuk XIII Ministerie van Economische Zaken Nr. 46 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 7 november 1984 De vaste Commissie voor het Midden- en Kleinbedrijf 1 heeft op woensdag 31 oktober mondeling overleg gevoerd met Staatssecretaris Van Zeil van Economische Zaken naar aanleiding van diens brief van 4 juli betreffende de aanbevelingen van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL). Deze brief wordt gepubliceerd als bijlage bij dit verslag. De rapportage van het CBL waarvan de aanbevelingen deel uitmaken ligt ter inzage op het secretariaat van de commissie. De staatssecretaris was tijdens het overleg vergezeld van het plaatsvervangend Hoofd van de Directie Handel, Bouw, Diensten en Toerisme van zijn departement drs. W. A. K. Laurense en van het plaatsvervangend Hoofd van de Directie Ordelijk Economisch Verkeer en Onderwijs mr. H. G. Lyklema. Inleiding door de staatssecretaris De bewindsman maakte erop attent dat er in 1983 een aanvulling is verschenen op de brancheverkenning. De staatssecretaris waardeerde het initiatief van het CBL en hoopte dat dergelijke branche-oriëntaties regelmatig zullen blijven uitkomen. In het algemeen heeft de sector van de levensmiddelendistributie het niet makkelijk. Dit zal waarschijnlijk nog wel enige tijd zo blijven. Niettemin overheerst in de branche het geloof in de eigen toekomst. 1 Samenstelling: Leden:Salomons (PvdA), voorzitter, Van der Linden (CDA), Van Erp (VVD), Van Muiden (CDA), Tazelaar (PvdA), Groenman (D'66), Wagenaar (RPF), Wolters (CDA), Schartman (CDA), Janmaat (Centrumpartij), Van Rey (VVD), Hummel (PvdA), Eshuis (CPN), Nijhuis (VVD), Alders (PvdA). Plv. leden: Vermeend (PvdA), Hermsen (CDA), Jacobse (VVD), Van den Toorn (CDA), Wöltgens (PvdA), Ubels-Veen (EVP), Van Dis (SPG), Paulis (CDA), Van Vlijmen (CDA), De Korte (VVD), Poppe (PvdA), Beckers-de Bruijn (PPR), Van der Kooij (VVD), Toussaint (PvdA). Vragen en opmerkingen uit de commissie De heer Hummel (P.v.d.A.) ging ervan uit dat het CBL-rapport als zodanig niet ter discussie stond in dit mondeling overleg. Niettemin wilde hij wel vaststellen dat dit rapport enige belangrijke aspecten te weinig belicht had, zoals de verhouding tussen het kleinbedrijf en het filiaal- en grootwinkelbedrijf en zoals meer in het algemeen de toekomst van de kleine zelfstandige ondernemer. Het aandeel van het kleinbedrijf is gezakt van 70 tot 40%. De vraag rijst of prijsdiscriminatie niet een oorzaak is van deze verandering op de markt. Deze kwestie wordt in het rapport niet aangeroerd. De heer Hummel kon akkoord gaan met hetgeen de staatssecretaris naar voren had gebracht in zijn brief ten aanzien van de aanbevelingen 1, 3, 4, 8 en 10. Op aanbeveling 5 wilde hij niet uitvoerig ingaan, nu de vaste Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XIII, nr. 46 1
2 commissie kortgeleden uitvoerig met de regering van gedachten heeft gewisseld over de kredietverlening aan kleine bedrijven en zulks in de toekomst opnieuw zal doen. Naar aanleiding van aanbeveling 9 wilde de heer Hummel ervoor waarschuwen dat het kind niet wordt weggegooid met het badwater van de deregulering. Ook al is het misschien waar dat de wetgeving wat ondoorzichtig is, dan nog moet men vaststellen dat deze de kleinere bedrijven beoogt te beschermen. Aanbeveling 11 was voor de heer Hummel aanleiding om er nog eens op aan te dringen goed te kijken naar de doelmatigheid van de diverse PBO-instellingen. Het functioneren van het Economisch Instituut voor het midden- en kleinbedrijf (EIM) (aanbeveling 13) is kortgeleden in de vaste commissie reeds ter sprake geweest. De heer Schartman (C.D.A.) wilde, alvorens in te gaan op de brief van de staatssecretaris, zijn verbazing uitspreken over het feit dat van P.v.d.A.-zijde niet was ingegaan op hetgeen kortgeleden door de Kamerleden Vermeend en Hummel in een interview met het blad Ondernemersvisie van het KNOV was betoogd in verband met de toekomstkansen van kleine bedrijven. Volgens deze beide P.v.d.A."Woordvoerders zou het probleem langs fiscale weg kunnen worden aangepakt, terwijl het CBL-rapport andere wegen aangeeft. De heer Hummel antwoordde bij wijze van interruptie dat dit onderwerp in het geheel niet aan de orde is bij dit mondeling overleg, daarentegen wèl bij de UCV die de vaste commissie in januari denkt te wijden aan het midden- en kleinbedrijf en bij andere gelegenheden. Wederom voorafgaande aan zijn bespreking van de brief van de Staatssecretaris merkte de heer Schartman nog op dat het van belang is om te kijken naar het totaal van het sociaal-economisch beleid van het kabinet en in het bijzonder naar de lastenverlichting die aan het bedrijfsleven wordt aangeboden. Hiernaast is ook het streven naar het op peil blijven van de koopkracht van belang voor het midden- en kleinbedrijf. In verband met aanbeveling 1 stelde de heer Schartman vast dat het aantal venters de laatste tijd meer toeneemt, zonder dat dit speciaal is afgestemd op een behoefte. Hier is waarschijnlijk een zekere uitbreiding van de vestigingswetgeving nodig om gelijke uitgangsposities te garanderen. Hoe is de stand van zaken met het aanpakken van de boerderijverkoop (aanbeveling 2)1 De heer Schartman deelde mee dat in de kring van de vaste commissie de mogelijkheid van een initiatiefontwerp ter zake wordt onderzocht. Hoe zijn de eerste ervaringen met de regeling voor de investeringsubsidie ten behoeve van winkelvoorzieningen in kleine plattelandskernen (aanbeveling 3)? De vaste commissie is - zo deelde de heer Schartman mee - juist geconfronteerd met een brief van een familie uit Epe die afgewezen werd in haar pogingen om een winkelbedrijf te beginnen in een zeer kleine gemeenschap. Zulks illustreert de problemen die hier nog liggen. Aanbeveling 4 was voor de heer Schartman aanleiding om aan te kondigen dat zijn fractie bij het komende mondeling overleg over het nieuwe besluit ruimtelijke ordening zal vasthouden aan de zogenaamde DPO-verplichting. Hoe is ter zake op dit moment het standpunt van de Staatssecretaris? In verband met de aanbevelingen 8 en 9 verklaarde de heer Schartman zich namens zijn fractie accoord met een goede deregulering. Deze moet erop gericht zijn de regels helderder en soberder te maken. De C.D.A.-fractie heeft haar standpuntten aanzien van het ontmoedigingsbeleid alcohol (aanbeveling 10) reeds bij een vorige gelegenheid naar voren gebracht. Wat betreft aanbeveling 11 toonde de heer Schartman zich gelukkig met de voorzichtige aanpak van de bewindsman. Juist omdat het aandeel van de gespecialiseerde handel daalt, kan de taak van de PBO-organen toenemen. Tweede Kamer, vergaderjaar ,18600 hoofdstuk XIII, nr. 46 2
3 Het SER-advies terzake geeft aan in hoeverre hier mogelijkheden liggen. De heer Schartman kon accoord gaan met de opmerkingen van de staatssecretaris naar aanleiding van aanbeveling 13. De belangrijkste aanbeveling van het CBL slaat niet zozeer op de overheid als wel op het bedrijfsleven zelf. Dit betreft aanbeveling 6 over de toekomst van het zelfstandige ondernemerschap. De heer Schartman toonde zich gelukkig dat de staatssecretaris bereid is tot het geven van financiële bijdragen bij verschillende samenwerkingsvormen. Het is echter de vraag of de individuele ondernemer niet behoefte heeft aan meer vrijheid, ook los van zijn organisaties, bij voorbeeld waar het gaat om de automatisering. De aanvulling waar de staatssecretaris in zijn inleidende woorden naar verwezen had is nog steeds somber wat betreft de marktaandeel van het kleinbedrijf dat verder inkrimpt ten gunste van het grootwinkelbedrijf. Ook de heer Schartman constateerde dat niet wordt ingegaan op het bestaan van prijsverschillen tussen deze groepen en zelfs van rechtstreekse prijsdiscriminatie. Hij informeerde of dit laatste verschijnsel niet kan worden aangepakt via de bepalingen terzake van de onrechtmatige daad in het Burgerlijk Wetboek. Zulks was door hem reeds bepleit bij de behandeling van het rapport-nicaise. Wellicht kan een voorbeeld worden gevonden in de formulering van het EG-verdrag en in de wetgeving van andere landen. Er is geen aanbeveling gegeven over de openstellingstijden van winkels. De C.D.A.-fractie wil niettemin van de gelegenheid gebruik maken om te verklaren dat de regeling terzake niet moet veranderen. De heer Schartman informeerde ten slotte of de staatssecretaris succes heeft met zijn pogingen om de eenwording van het b.t.w.-tarief af te houden. De staatssecretaris van Financiën heeft juist in een openbare redevoering in de week voorafgaande aan het overleg te kennen gegeven dat hij met dit plan wil doorgaan. De heer Van Erp (V.V.D.) sprak complimenten uit aan het adres van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel voor de goede rapportage en concrete aanbevelingen. Bij de aanbevelingen 1 en 4 moet zijns inziens de wet op de ruimtelijke ordening worden betrokken. Daarbij doet zich een nieuwe ontwikkeling voor waarbij bij voorbeeld de provincie Noord-Brabant aan de gemeenten heeft gevraagd om de aan huis gebonden beroepen vrijheid te geven tot vestiging in woonwijken. Dit zou kunnen betekenen dat ook detailhandelbedrijven, bij voorbeeld damesmodezaken, zich buiten winkelwijken kunnen vestigen. Naar de mening van de heer Van Erp verstoort deze ontwikkeling het evenwicht in het distributiestelsel. Aanbeveling 2 bracht de heer Van Erp ertoe om te herinneren aan een mondeling overleg dat op 20 maart 1980 was gehouden met de toenmalige Staatssecretaris Hazekamp aan de hand van een notitie van diens hand. Daarbij kwam het begrip «productieverwantschap» ter sprake. Wanneer zijn produkten nog afkomstig van de boerderij zelf? Moet men daarbij uitsluitend denken aan de eigen geteelde produkten? Helaas bestaat er geen jurisprudentie die het antwoord geeft. De heer Van Erp had in ieder geval de indruk dat de controle hier tekort schiet. In verband met aanbeveling 8 wees de heer Van Erp op het bestaan van zogenaamde «bake-off»-systemen, waarbij gebakken wordt in de winkel. Ook betrekt de detailhandel zijn produkten wel bij ambachtelijke bedrijven. Hoe staat het in dit opzicht met de etikettering? Regelingen in verband van de Europese Gemeenschap brengen voorts mee dat goedkope boter ter beschikking wordt gesteld van grote bedrijven. Kleine bedrijven kunnen hier niet van gebruik maken en dit heeft uiteraard een funest concurrentie-effect. Naar aanleiding van aanbeveling 11 informeerde de heer Van Erp in hoeverre de Staatssecretaris bevoegd is tot opheffing en wijziging van bedrijfschappen. Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XIII, nr. 46 3
4 Antwoord van de Staatssecretaris van Economische Zaken De heer Van Zeil onderstreepte allereerst dat de verantwoordelijkheid voor het rapport berust bij het CBL. De Staat heeft hierbij financieel geholpen maar is noch verantwoordelijk voor de inhoud van het rapport noch voor de keuze van de bestudeerde onderwerpen, en voor de aanbevelingen van de Stuurgroep. Overigens is het niet geheel juist om het CBL te verwijten dat het geen aandacht heeft besteed aan het probleem van de prijsdiscriminatie omdat zulks op de bladzijde 45 van het rapport wel degelijk ter sprake komt. Belangrijk is dat er prijsgedragsregels bestaan die uit de bedrijfstak zelf zijn opgekomen, ter zake van de droge kruidenierswaren. Deze zijn niet strijdig met de wet economische mededinging en functioneren in het algemeen goed. De staatssecretaris wilde ook bij deze gelegenheid een pleidooi houden voor een goede samenwerking in de branche. Die samenwerking kan niet door de overheid worden opgelegd, maar de ervaring leert dat bundeling helpt. Er is natuurlijk een verschil in de belangen tussen de verschillende participanten bij de samenwerking, de industrie, de groothandel en de kleine zelfstandigen. Dit neemt niet weg dat de samenwerking voor alle partijen een goed effect heeft. De staatssecretaris heeft uit drie gesprekken met het CBL gemerkt dat de aanbevelingen in de branche reeds serieus worden genomen. Het kabinet kiest zijnerzijds in het algemeen voor economisch herstel, waarbij nog steeds een verschuiving optreedt van consumptie naar investeringen. In het algemeen treedt wel enige verbetering in het economisch plaatje op maar deze verbetering uit zich nog niet bij de consumentgerichte handel en ambacht. Zulks zal ook nog wel enige tijd duren maar volgend jaar zal het consumptievolume toch iets stijgen, al is het niet zeker in welke bedrijfstakken dat merkbaar zal zijn. In dit verband moet worden bedacht dat ook de stijgende uitgaven voor woonlasten tot de consumptie behoren. De eerste aanbeveling was voor de heer Schartman aanleiding geweest om te wijzen op het opbloeien van de straathandel en de venterij. De heer Schartman heeft ter zake onlangs ook schriftelijke vragen gesteld en de Staatssecretaris had toen geantwoord dat de vestigingswetgeving niet gericht is op capaciteitsbeheersing en ook niet ertoe strekt vestiging binnen winkelcentra te bevorderen. Zou de heer Schartman de wetgeving ter zake willen uitbreiden dan zou dat een principiële verandering betekenen. De vraag rijst dan of niet alle capaciteit moet worden beheerst, zowel die op de straten als in de winkelcentra. De heer Schartman interrumpeerde de bewindsman op dit punt met de mededeling dat hij niet streefde naar een regeling van de capaciteit aan de hand van de behoefte maar naar een situatie waarbij de normale criteria van credietwaardigheid en kennis ook voor venters gelden. De staatssecretaris wees er in reactie op deze interruptie op dat het uitgeven van ventvergunningen een kwestie is van gemeentelijk beleid. Het gemeentebestuur weegt de bedreiging af die van het venten uitgaat op de gevestigde ondernemers. Intussen wordt ten departemente wel bekeken of de argumenten die destijds golden om venters niet onder de vestigingswet detailhandel te laten vallen nog van toepassing zijn. De heer Van Erp merkte bij wijze van interruptie op dat het venten in de traditionele zin niet meer voorkomt. De heer Schartman meende dat het feit dat het hier om gemeentelijk beleid gaat, gezien de jurisprudentie irrelant is, wanneer het gaat om bedreiging van gevestigde ondernemingen. De mededelingen van de heer Van Erp over de initiatieven van het provinciebestuur in Noord-Brabant waren voor de Staatssecretaris nieuw. Hij nodigde de heer Van Erp uit om hierover nadere inlichtingen aan het departement toe te zenden. In verband met de tweede aanbeveling zal in november overleg plaatsvinden met de Minister van Landbouw en Visserij en de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Vervolgens wordt overleg Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XIII, nr. 46 4
5 gehouden met de brancheorganisaties en de centrale ondernemersorganisaties. De Staatssecretaris hoopt dat hij ter zake van de boerderijverkoop in februari een notitie aan de Kamer zal kunnen zenden. Terecht is uit de Commissie opgemerkt dat er veel overhoop wordt gehaald wanneer men het probleem van de produktverwantschap aansnijdt. Hiernaast is van belang het streven naar een doelmatige opzet van het controleapparaat dat nu verspreid is over verschillende diensten en inspecties zoals de Keuringsdienst voor de Waren en de Economische Controledienst. Dit kan wellicht worden gebundeld. Op grond van de subsidieregeling bedoeld in aanbeveling 3 zijn intussen 14 aanvragen tot een totaal van gulden behandeld door het CBL. Waarschijnlijk zal in de resterende maanden van het jaar nog voor een totaal van ca. een half miljoen gulden worden gecommitteerd. De staatssecretaris zegde toe om het verslag van het CBL ter zake over het jaar 1984 aan de vaste commissie te zullen toezenden. De Kamer heeft in mei 1983 een notitie ontvangen van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tesamen met de Staatssecretaris van Economische Zaken over het niet voortduren van de verplichting tot het instellen van een distributie-planologisch onderzoek (DPO). Zoals destijds afgesproken zal er binnenkort een gemeenschappelijk mondeling overleg plaatsvinden van twee vaste Kamercommissies met twee bewindslieden mede over dit onderwerp. Reeds nu wilde de bewindsman er echter op wijzen dat het DPO veel tijd en geld kost en moeilijk actueel te houden is. Het DIS is doelmatiger en de staatssecretaris hoopt dat het mogelijk zal zijn om voor het einde van het jaar conclusies hierover te trekken. Het overleg ter zake met het bedrijfsleven kost veel tijd. Overigens wilde de staatssecretaris niet zeggen dat nooit een DPO zou moeten plaatsvinden, al hield hij er aan vast dat zulks niet verplicht zou moeten zijn. In verband met de vijfde aanbeveling kondigde de Staatssecretaris aan dat de tekst van de nieuwe credietbeschikking voor het midden- en kleinbedrijf op 5 november bij de Kamer zal arriveren. Hierover zal dan einde november mondeling overleg kunnen worden gevoerd. In verband met de zevende aanbeveling (automatisering en standaardisering) bracht de Staatssecretaris in herinnering dat het informatiestimuleringsplan voorziet in subsidiemogelijkheden. Dit is reeds basis voor bepaalde activiteiten. Individuele ondernemers kunnen hiernaast een beroep doen op de subsidieregeling managementondersteuning. Uiteraard moet aanbeveling 8 niet zo worden uitgelegd dat nuttige wetgeving moet verdwijnen. Een criterium voor het dereguleren is gelegen in de marktpositie van de partijen. Wanneer de partijen duidelijk ongelijk zijn dan blijft wetgeving noodzakelijk. Het advies van de Raad van State ter zake van de voorgenomen wetgeving ter ontmoediging van het tabaksgebruik (aanbeveling 10) is op dit moment in onderzoek bij het Ministerie van WVC. Hierover wordt ook overleg gevoerd met het Ministerie van Onderwijs. Zodra dit wetsontwerp bij de Kamer zal zijn ingediend, wordt het overleg geopend tussen het Ministerie van WVC en het Ministerie van Economische Zaken inzake het matigingsbeleid alcohol. In verband met de elfde aanbeveling deelde de staatssecretaris mee dat het CBL en het Vakcentrum in gesprek zijn met het bedrijfschap voor groente en fruit zonder dat zulks overigens reeds resultaten heeft gehad. Het bedrijfschap voor melk en melkprodukten zal worden opgeheven, waarbij de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke taken zullen worden uitgesplitst. In de vleessector bestaat reeds een kortingsregeling voor de contributieheffing waarover bedrijfschap en CBL nog nader zullen overleggen. De staatssecretaris zag geen noodzaak om hier bepaalde stappen te doen zolang de betrokkenen er zelf mee bezig zijn. Zonodig zal dit moeten leiden tot wetgeving uitgaande van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XIII, nr. 46 5
6 Het intern beraad over de zes structuurrapporten terzake van de toekomst van het EIM (aanbeveling 13) is voltooid. De staatssecretaris nam aan dat een notitie over dit onderwerp vroeg in 1985 aan de Kamer zal kunnen worden gezonden. Bij de regeling van de etikettering wordt een onderscheid gemaakt tussen levensmiddelen en niet-levensmiddelen. Basis voor deze regeling is gelegen in de EG-richtlijn. Hierbij wordt gestreefd, voorlopig zonder veel succes, naar het aanhouden van dezelfde standaardhoeveelheden in de verschillende landen. Ter zake van het van verschillende zijden aangesneden punt van de prijsdiscriminatie zijn diverse gesprekken gevoerd tussen het ministerie van Economische Zaken en organisaties van de detailhandel zonder dat daarbij concrete gevallen op tafel konden worden gelegd. Het is moeilijk exact te formuleren wanneer van prijsdiscriminatie sprake is. Bovendien is dit verschijnsel zeer moeilijk te bewijzen. Uiteraard is de wetgeving ter zake in andere landen zoals de Verenigde Staten bekend maar de ervaringen zijn daar en in Frankrijk niet erg positief. Wel is de indruk dat men zich in de Bondsrepubliek iets beter aan de betreffende regels houdt. Staatssecretaris Koning van Financiën heeft vorige week zijn plannen voor de kwestie van de eenwording van het BTW-tarief uiteengezet. Die plannen worden nu bij een groot aantal departementen bestudeerd. De Staatssecretaris van Financiën hoopt dat het kabinet nog dit jaar tot besluitvorming hierover komt. Op de vraag bij wijze van interruptie van de heer Schartman of staatssecretaris Van Zeil hier nu zelf problemen in ziet of niet, antwoordde deze dat op zijn departement de problemen voor met name de levensmiddelenbranche en de toeristische sectoren maar al te goed bekend zijn. Op zijn departement weet men ook dat de verschillende sectoren zoals de bouw, de energieleveranciers belang hebben bij een uniform BTW-tarief. Ter zake van de regeling van de winkelsluiting is, zoals bekend, een advies gevraagd aan de Sociale Economische Raad. Volgens deze adviesaanvrage zal de wetgeving wel enigszins gewijzigd worden. De staatssecretaris meent dat de Kamer hierover het beste kan praten na ontvangst van het wetsontwerp terzake. De staatssecretaris had samen met de Minister van Landbouw en Visserij een gesprek gehad met het lid van de Europese Commissie dat verantwoordelijk is voor het mededingingsbeleid, de heer Andriessen. Hierbij was geconstateerd dat de huidige reductieregeling voor banketbakkerboter voor grote afnemers nauwelijks een bijdrage levert aan het structureel opruimen van de boteroverschotten, terwijl deze regeling wel de concurrentiepositie beïnvloedt. Naar de mening van de Nederlandse regering moet deze kortingsregeling niet worden uitgebreid maar opgeheven. De Minister van Landbouw en Visserij heeft dit punt ter sprake gebracht in enkele zittingen van de Landbouwministers van de Gemeenschap, maar vooralsnog zonder succes. Hij zal niettemin zijn pogingen in die richting voortzetten. Einde 1984 zullen de beide Nederlandse bewindslieden nog een gesprek hebben met de heer Andriessen over dit onderwerp. Gedachtenwisseling in tweede termijn De heer Schartman kon ermee instemmen dat de prijsgedragsregels die zijn voortgekomen uit het bedrijfsleven zelf goed functioneren. Prijsdiscriminatie is inderdaad moeilijk te traceren. De C.D.A.-fractie wil dan ook geen uitvoerige wetgeving terzake maar een algemene regel in het Burgerlijk Wetboek. De zelfstandige handel verliest nu eenmaal terrein en zal wellicht in de jaren '90 nog slechts een marktaandeel van 30% hebben. Het PRO- DlS-rapport was unaniem ter zake en signaleerde deze problemen ook wel maar kwam niet met bepaalde aanbevelingen. De heer Schartman had overigens bij het recente internationale congres van small bussiness-organisaties begrepen dat in de Verenigde Staten wel Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XIII, nr. 46 6
7 degelijk stringente regels bestaan voor het grootbedrijf ter zake van prijsvaststelling. Naar aanleiding van de zesde aanbeveling had de heer Schartman in de eerste termijn willen zeggen dat technische adviezen net zoveel met de marktte maken hebben als bedrijfseconomische adviezen. In hoeverre horen deze adviezen bij de subsidieregeling managementondersteuning? Overigens was de heer Schartman er zich van bewust dat deze kwestie nog in een apart mondeling overleg ter sprake zal kunnen komen. De heer Van Muiden (C.D.A.) deelde mede dat het bedrijfsschap slagersbedrijf heeft aangeboden aan het CBL om de korting voor CBL-leden te verhogen tot 40%. Overigens worden de heffingen slechts betaald door ambachtelijke slagers. Staatssecretaris Van Zeil erkende dat de rapportage en de prognoses wijzen op verder terreinverlies van de kleine zelfstandigen. Dit verschijnsel kan echter niet alleen via het bestrijden van de prijsdiscriminatie worden aangepakt. Het gaat ook om vestiging in goede winkelcentra, om goede dienstverlening en om het benutten van de mogelijkheden tot samenwerking. Bij dit laatste komt de prijs weer tevoorschijn doordat in samenwerking kan worden gestreefd naar inkoopconcentratie die lang niet altijd hoeft onder te doen voor de inkoopmacht van discounters en het grootwinkelbedrijf. De structuur van de Amerikaanse economie is nu eenmaal sterk verschillend van de Nederlandse. Ook de schaal van die economie is veel groter. Dit blijkt bij voorbeeld bij de uitbesteding van werk bij militaire orders in Amerika, waarbij grote bedrijven kleine bedrijven moeten inschakelen. De staatssecretaris meende dat om die redenen de Amerikaanse wetgeving niet goed te vergelijken is met de Nederlandse. De voorzitter van de commissie, Salomons De griffier van de commissie, De Beaufort Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XIII, nr. 46 7
8 Brief van Staatssecretaris Van Zeil, gedateerd 4 juli 1984 Naar aanleiding van uw verzoek van 6 april jl. om mijn reactie op de recente aanbevelingen van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), voor zover die zijn gericht aan de overheid, deel ik u, in vervolg op mijn bericht van 23 mei jl., het volgende mede. De aanbevelingen van de stuurgroep die het onderzoek heeft begeleid zijn door het CBL overgenomen en in een aantal bijeenkomsten met mij besproken. Het laatste overleg ter zake heeft op 30 mei jl. plaatsgevonden. Een betrekkelijk groot aantal aanbevelingen is aan de overheid gericht. De aanbeveling die naar mijn mening het belangrijkst is, is aan het bedrijfsleven zelf gericht. Dit betreft de versterking van de positie van de zelfstandige handel (aanbeveling 6). Overigens ben ik in beginsel ook bereid om binnen de beschikbare mogelijkheden hierop gerichte initiatieven van het bedrijfsleven te ondersteunen. Op dit punt kom ik terug nadat ik ben ingegaan op de aanbevelingen die aan de overheid zijn gericht. a. «De huidige wettelijke vestigingsregelingen voor de detailhandel moeten niet worden verscherpt om lokale overcapaciteit weg te nemen of nieuwe toetredingen af te remmen» (aanbeveling 1). Ik ben niet voornemens de vestigingsregelingen voor de detailhandel te verscherpen of te versoepelen. Wel wordt, met zonodig verscherpte controle een strikte toepassing van bestaande regels nagestreefd en zal een restrictief vrijstellingsbeleid worden gevoerd. b. «boerderijverkoop moet beperkt blijven tot eigen voortbrengselen» (aanbeveling 2). In een oriëntatie op deze kwestie is mij gebleken, dat de problematiek van de boerderijverkoop uitermate gecompliceerd is en een veelheid van belangengroepen raakt. Ik heb het voornemen om binnenkort overleg ter zake te voeren met de Minister van Landbouw en Visserij en met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en samen met hen aan uw Kamer een notitie te sturen waarin de relevante aspecten van de boerderijverkoop zullen worden behandeld en waarin een standpuntbepaling zal worden neergelegd. Voordat ik u deze notitie doe toekomen zal ik de representatieve organisaties in de detailhandel uitnodigen voor overleg over een concept van deze notitie. c. «Het niveau van winkelvoorzieningen in kleine plattelandskernen dient te worden gesteund door de mogelijkheid van een (éénmalige) investeringssubsidie en door het instellen van structuurverbeterende vormen van bedrijfsbeëindigingshulp» (aanbeveling 3). Voor mijn reactie ter zake van deze aanbeveling zou ik willen verwijzen naar mijn aan u gerichte brief van 25 mei 1984, waarmee ik u het concept van een dergelijke subsidieregeling heb aangeboden en waarin tevens in dit verband is ingegaan op de bedrijfsbeëindigingshulp. De definitieve regeling, die identiek is aan het aan u gezonden concept, is inmiddels gepubliceerd in de Staatscourant van dinsdag 5 juni jl. d. «Witte plekken in stadswijken moeten worden voorkomen door vermindering van beperkende voorschriften en een structuurverbeterende vorm van bedrijfsbeëindigingshulp» (aanbeveling 4). De stuurgroep duidt ten aanzien van genoemde beperkende voorschriften met name op bouwvoorschriften en bestemmingsplannen. Op deze terreinen ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Ten aanzien van de genoemde structuurverbeterende vorm van bedrijfsbeëindigingshulp wijs ik u andermaal op de onder c genoemde brief van 25 mei jl. De in deze brief uiteengezette mogelijkheid voor de wat grotere kernen met meerdere winkels in dagelijkse boodschappen is eveneens van toepassing voor stadswijken. e. «Er moet meer bekendheid worden gegeven aan bestaande mogelijkheden voor kredietverlening met overheidsgarantie. Daarbij moet een aantal belemmerende factoren worden weggenomen» (aanbeveling 5). Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XIII, nr. 46 8
9 Met het CIMK is overleg gepleegd over de adviesprocedure met betrekking tot deze branche, met als resultaat, dat in een aantal gevallen sneller advies zal kunnen worden verstrekt. Ten aanzien van de kosten van de kredietadviezen is met ingang van 1984 het systeem van inkomensafhankelijke subsidiëring van kredietadviezen gewijzigd, in die zin dat met betrekking tot de kosten van verplichte kredietadviezen 60% en met betrekking tot niet-verplichte adviezen 40% subsidie aan de aanvragende ondernemer kan worden verstrekt. Tot slot zij vermeld dat ik u per brief van 30 mei jl. een aantal voornemens met betrekking tot wijziging van de kredietbeschikking midden- en kleinbedrijf heb gestuurd. Het belangrijkste element daarin in het kader van deze aanbeveling is de wijziging van het systeem van mandaatverlening aan banken, waardoor een versnelling en vereenvoudiging van de kredietverleningsprocedures zal kunnen worden bereikt. Het voornemen bestaat verder om de verplichte advisering te beperken tot de starters. f. «De Nederlandse overheid dient ernaar te streven in EEG-verband, dat de nationale produktwetgevingen zoveel mogelijk op elkaar aansluiten» (aanbeveling 8). In het Regeringsstandpunt ten aanzien van het zogenaamde rapport Nicaise (die zich heeft bezig gehouden met het dereguleringsaspect van bepaalde wetgeving, onder andere de Warenwet) is naar voren gebracht, dat de wetgeving op het terrein van de levensmiddelen beter op elkaar dient te worden afgestemd zowel wat betreft de inhoud als de controle erop. Het kabinet zal zich beijveren, dat ook in Brussel het dereguleringsstreven, in het bijzonder ook op dit gebied, de nodige aandacht en inhoud krijgt. Anderzijds waardeer ik het initiatief van het bedrijfsleven om te komen tot een haalbaarheidsonderzoek inzake de oprichting van een databank voor levensmiddelenwetgeving als zeer positief. g. «De overheid dient bij het overwegen van regelingen in de levensmiddelenindustrie en "distributie in meerdere mate rekening te houden met de mogelijke kostenconsequenties voor het bedrijfsleven» (aanbeveling 9). De stuurgroep noemt in dit verband de reeds geldende «ten minste houdbaar tot»-regelingen en wijst tevens op de kostenconsequenties van een eventuele invoering van een verplichting tot aanduiding van de prijs per standaardhoeveelheid en van verplichte herinvoering van retouremballage. Mede in het kader van het dereguleringsstreven wordt rekening gehouden met kosten en baten van nieuwe regelgeving voor het bedrijfsleven. Voordat dergelijke nationale regelingen worden vastgesteld, vindt overleg plaats met het betrokken bedrijfsleven, waarbij mogelijke kostenaspecten nadrukkelijk aan de orde komen. Ook in Europees verband zal worden aangedrongen op terughoudendheid met betrekking tot nieuwe regelgeving op het onderhavige terrein. Waar in de EEG-consumentenraad bepaalde maatregelen worden voorgesteld, zal ik mede aandacht vragen voor de kostenconsequenties daarvan voor het bedrijfsleven. h. «De overheid dient haar ontmoedigingsbeleid voor tabaksprodukten en haar matigingsbeleid voor alcoholhoudende dranken niet te richten op ingrijpen in bepaalde distributiekanalen, omdat dit een sterke aantasting van de levensmiddelenhandel kan inhouden» (aanbeveling 10). Aan het ontmoedigingsbeleid voor tabaksprodukten wordt gevolg gegeven in de ontwerp-tabakswet die thans voor advies bij de Raad van State ligt. In dit ontwerp van wet wordt aan deze aanbeveling voldaan. Voor wat betreft het matigingsbeleid voor alcoholhoudende dranken kan ik u mededelen dat ik deze aanbeveling als uitgangspunt voor mijn beleidsinvalshoek ten aanzien van dit matigingsbeleid onderschrijf. i. «De publiekrechtelijke bedrijfsorganen dienen op korte termijn te worden afgestemd op de gewijzigde marktverhoudingen. De werkingssfeer van een aantal bedrijfschappen moet worden beperkt, de beïnvloedingsmogelijkheid van de levensmiddelendistributie in een aantal produktschappen moet worden uitgebreid» (aanbeveling 11). Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XIII, nr. 46 9
10 Op 13 april jl. heeft de SER zijn advies vastgesteld inzake de parallellisatie op het gebied van de detailhandel en de gevolgen ervan voor de PBO. De SER heeft geconcludeerd dat de huidige situatie niet moet worden gecontinueerd, aangezien hij het niet juist acht de geparallelliseerde detailhandel tegen zijn zin voor bepaalde produkten te laten ressorteren onder bedrijfschappen die voor de gespecialiseerde detailhandel zijn ingesteld. De SER meent dat de beste oplossing gevonden kan worden door de werkingssfeer van de desbetreffende bedrijfschappen te beperken tot ondernemingen waarvan de omzet in de groep produkten die kenmerkend is voor het onderhavige bedrijfschap aanmerkelijk is. Hierbij wordt een kwantitatief criterium van ten minste Va van de omzet aangenomen. Opvolging van dit advies zou het einde betekenen van de heffingen door de bedrijfschappen voor de detailhandel in aardappelen, groenten en fruit en in melk, melk- en zuivelprodukten ten laste van de geparallelliseerde levensmiddelendetailhandel. De vraag of, en zo ja op welke termijn en op welke wijze, het advies kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de opstelling van het bedrijfsleven en van nog te voeren overleg tussen de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken en de diverse bij de PBO betrokken organisaties. j. «De gesubsidieerde onderzoekinstellingen, ingesteld ten behoeve van onder meer de levensmiddelendistributie, moeten een effectievere rol gaan spelen. Er dienen betrouwbare en actuele basisgegevens over het winkelbestand in de levensmiddelendistributie te worden opgezet en bijgehouden» (aanbeveling 13). Tot bedoelde gesubsidieerde onderzoekinstellingen behoort in het bijzonder het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (EIM). De levensmiddelenhandel heeft via een adviescommissie de mogelijkheid haar onderzoekwensen zoals ten aanzien van meer toekomstgericht onderzoek, bij het EIM in te brengen. Met name dit laatste punt is onderwerp van overleg geweest tussen het Ministerie van Economische Zaken en het EIM. Het EIM is daarbij in principe bereid gebleken in te willen spelen op onderzoeksbehoeften inzake recente ontwikkelingen en toekomst perspectieven. Het CBL heeft voorts met steun van het Ministerie van Economische Zaken het initiatief genomen tot een haalbaarheidsonderzoek naar een Bedrijfstak Informatie Systeem. Het Ministerie van Economische Zaken heeft hiervoor een subsidie-toezegging gedaan. Wat betreft de aanbeveling inzake de versterking van de positie van de zelfstandige handel (aanbeveling 6) heeft het bedrijfsleven inmiddels een aantal initiatieven ontwikkeld. Tot die initiatieven behoort onder meer het doen uitvoeren van haalbaarheidsonderzoeken inzake een gemeenschappelijke winkelformule, naar samenwerking op het gebied van opleiding en training en naar mogelijkheden van produktiviteitsverhoging in de zelfstandige handel. Ter zake van een desbetreffend verzoek van het Vakcentrum zal op korte termijn door het Ministerie van Economische Zaken een subsidie worden verstrekt. Voorts zal een plan van het Vakcentrum en de groothandelsorganisatie FGL om te komen tot de oprichting van een stichting ter bevordering van de zelfstandige detailhandel in levensmiddelen in beginsel positief door mij worden benaderd. Mits dit plan past in het kader van de bestaande leerwegen, ben ik bereid om de start van deze stichting financieel te ondersteunen. Met dit plan beogen genoemde partijen vooral het verbeteren van het management in detail- en groothandel in de geparallelliseerde levensmiddelendistributie. Daarbij zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van de bestaande instanties op dit gebied om doublures te voorkomen. Het belang van bedoelde stichting schuilt daarom vooral in het doelgericht organiseren en doen verbeteren van het aanbod van de benodigde kennisoverdracht. Dit houdt in het bijzonder in, dat een «pool» van ondernemers zal worden gevormd, waaruit de zelfstandige handel kan recruteren. Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XIII, nr
11 Ook op het terrein van de automatisering en standaardisering (aanbeveling 7) komt het bedrijfsleven tot prijzenswaardige activiteiten. In de Stichting Uniforme Artikel Codering (UAC) werkt het CBL samen met de Stichting Het Merkartikel aan het opzetten van een geautomatiseerde transactiecorrv municatie. Dit project wordt door het Ministerie van Economische Zaken financieel ondersteund. De Staatssecretaris van Economische Zaken, P. H. van Zeil Tweede Kamer, vergaderjaar , hoofdstuk XIII, nr
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 17554 Beleid inzake het starten van een (eigen) bedrijf Nr. 24 ' Samenstelling: Leden: Salomons (PvdA), voorzitter, Van der Linden (CDA), Van Erp
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 Rijksbegroting voor het jaar 1986 19200 Hoofdstuk XIII Ministerie van Economische Zaken Nr. 12 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG vastgesteld 7
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1981-1982 Rijksbegroting voor het jaar 1982 17100 Hoofdstuk XIII Departement van Economische Zaken Nr. 149 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 2 september
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18786 Perifere detailhandelsvestigingen Nr. 3 1 Samenstelling: Leden: Nypels (D'66), De Beer (VVD), Salomons (PvdA), Müller-van Ast (PvdA), Eversdijk
Nadere informatieRapport. Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237
Rapport Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat Cadans Uitvoeringsinstelling BV te Rijswijk op 22 december 2000 nog steeds niet had beslist op zijn aanvraag
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk XI Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Nr. 55 BRIEF VAN DE
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-21 800 IX B Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IX B (Ministerie van Financiën) voor het jaar Nr. 25 VERSLAG
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar
Nadere informatieRapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248
Rapport Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in haar brief aan verzoekster van 25 februari 2000 heeft
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18039 Sportbeleid Nr.7 De vroegere stukken zijn gedrukt in de zitting 1982-1983 en in het vergaderjaar 1983-1984 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG
Nadere informatieRapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121
Rapport Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit: - bij de afhandeling van zijn klacht van 18 november 2002
Nadere informatieBeoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er in vervolg op zijn bij de Nationale ombudsman op 5 februari 2008 ingediende klacht over dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam in het
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 15317 Jeugdwelzijnsbeleid Nr. 163 BRIEF VAN DE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 466 Besluit van 7 september 1995, houdende wijziging van het Besluit goederenvervoer over de weg en het Besluit personenvervoer in verband met
Nadere informatieA Adviesaanvraag Toepassing van (genees-)middelen bij de behandeling van drugverslaving dd 6 april 1993
Bijlage A Adviesaanvraag Toepassing van (genees-)middelen bij de behandeling van drugverslaving dd 6 april 1993 De Voorzitter van de Gezondheidsraad ontving de volgende brief, gedateerd 6 april 1993, nr
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders
Nadere informatieRapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092
Rapport Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092 2 Klacht Op 26 juni 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw B. te Drachten, met een klacht over een gedraging van Gak Nederland
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 33 910 Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen)
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-21 Jeugdraad Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 15 637 Casinospelen Nr. 2 Het vroegere stuk is gedrukt in de zitting 1978-1979 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de heer Voorzitter
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 507 Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening) Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1981-1982 17 333 Voorstel van Wet van het lid Wilbers tot wijziging van de Omroepwet inzake de verdeelsleutel voor de verdeling van de zendtijd onder de omroeporganisaties
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 Het midden en kleinbedrijf in hoofdlijnen BRIEF VAN DE MiNISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 050 Wijziging van de Wet op de medische keuringen in verband met het opnemen van de mogelijkheid tot onderbrenging van de klachtenbehandeling bij aanstellingskeuringen
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 78
Nadere informatieCollege voor geschillen medezeggenschap defensie
ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme
Nadere informatieRapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083
Rapport Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 2 Klacht Op 11 juli 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Amerongen, met een klacht over een gedraging van de griffie
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 19 582 Het toeristisch en recreatief onderwijs Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede
Nadere informatieAan Provinciale Staten van Overijssel
www.prv-overijssel.nl Aan Provinciale Staten van Overijssel Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 48 52 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum
Nadere informatieVoorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 429 Besluit van 23 september 1999, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen en van het Warenwetbesluit
Nadere informatieUitnodiging. 1) Opening. 2) Mededelingen Mw. Gooijer heeft gemeld afwezig te zijn en haar reactie vooraf door te geven.
Griffie Torenhove kamer 7.19 Martinus Nijhofflaan 2 Delft Behandeld door Anja van den Berg Telefoon 015 260 2416 Fax - afmvdberg@delft.nl Aan Werkgroep enquêteverzoek Telefoon 14015 Fax 015 260 24 29 Internet
Nadere informatieAdvies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad
ÜT? R>2 3 Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad Aan de minister van onderwijs en wetenschappen, de heer drs. W.J. Deetman, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Nassaulaan 6 2514 JS 's-gravenhage
Nadere informatieDatum 1 juli 2010 Betreft Vragen van het lid Bashir over onduidelijkheid rond ontwijking van btwafdracht
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Uw brief (kenmerk) 23 april 2010 (2010Z07393) Bijlagen Datum 1 juli 2010 Betreft
Nadere informatieRapport. Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370
Rapport Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370 2 Klacht Op 12 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer R. te Eindhoven, met een klacht over een gedraging van
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag. Datum 15 maart 2010 Betreft Kamervragen Kruidvat
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag FM/2010/3544 U Uw brief (kenmerk) 2010Z03508 2010Z03659 Datum 15 maart
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 883 Wijziging van de Wet milieubeheer (verbetering kostenvereveningssysteem in titel 15.13) Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1983-1984 Nr. 140 16143 Wijziging van de Handelsregisterwet (Stb. 1976, 398) MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 20 maart 1984 In antwoord op de vragen en opmerkingen
Nadere informatieOORDEEL OMBUDSCOMMISSIE. Het schriftelijke verzoek van 24 juni 2008 is op 30 juni 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.
Dossiernummer 48-2008 OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE Verzoeker de heer W. te Almelo Datum verzoek Het schriftelijke verzoek van 24 juni 2008 is op 30 juni 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse
Nadere informatieBESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid
BESLUITENLIJST Voorronde Open Huis Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid Aanwezig: Voorzitter: dhr. J. Buzepol Locogriffier: mw. A. van Wees (locogriffier) Leden:
Nadere informatieRapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257
Rapport Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Rivierenland/kantoor Gorinchem bij zijn beschikking van 7 juli 2005 geen ambtshalve vermindering
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE
Nadere informatieRapport. Datum: 30 december 2004 Rapportnummer: 2004/497
Rapport Datum: 30 december 2004 Rapportnummer: 2004/497 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft gereageerd op zijn brieven waarin hij klachten
Nadere informatieMEDEDELING AAN DE LEDEN
EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 28.11.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0824/2008, ingediend door Kroum Kroumov (Bulgaarse nationaliteit), gesteund door zestien
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 606 Het onderbrengen van de zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, in de aanspraken op grond van de Algemene
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 18623 Verslagen van de Commissie voor de Verzoekschriften Nr. 314 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Aan de
Nadere informatieRapport. Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336
Rapport Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336 2 Klacht Op 6 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw mr. S. te Leiden, met een klacht over een gedraging van ANOVA
Nadere informatieA D V I E S Nr Zitting van donderdag 13 november
A D V I E S Nr. 1.448 ----------------------------- Zitting van donderdag 13 november 2003 ------------------------------------------------------- Vereenvoudiging en modernisering van de sociale administratie
Nadere informatie2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 2 juni 2016 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief
Nadere informatieMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Sociale Verzekeringen Nr. SV/F&W/05/89716 s -Gravenhage, 11 november 2005 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Werkloosheidswet
Nadere informatiePROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND
Nummer 44 van 2000 PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Opheffing Stuurgroep Oosterschelde Gedeputeerde staten van Zeeland maken bekend: 1. dat de declaranten Intentieverklaring inzake coördinatie van het beleid
Nadere informatieBedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen
de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen Advies Rolnummer: LPL. 137 DE BEDRIJFSCOMMISSIEKAMER VOOR LAGERE PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN, ADVISERENDE NAAR AANLEIDING VAN EEN VERZOEK OM BEMIDDELING
Nadere informatieDirectoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving
ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20391 Buitenlandse militaire dienstplicht Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 17 december 1987 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Nadere informatieVerder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.
Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid
Nadere informatieRapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148
Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 Vragen gesteld door de leden der Kamer 2016Z00189 Vragen van de leden Omtzigt (CDA), Sjoerdsma (D66), De Roon (PVV), Van Nispen (SP), Grashoff
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2014 Nr. 116 LIJST VAN VRAGEN EN
Nadere informatieRapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110
Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 10 juli 2017 Betreft Vereffening PBO periode
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directie Financieel Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 16 juini 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340
Nadere informatieRapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091
Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hem
Nadere informatieMINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2005/30013 (3764) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1980-1981 16815 Toelatingscriteria numerus fixus-studierichtingen voor het studiejaar 1981-1982 Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de
Nadere informatieRapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401
Rapport Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 2 Klacht Het niet opnemen van een rechtsmiddelenclausule conform artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht in de beslissing van 17 december 2003
Nadere informatieRapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261
Rapport Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde nog geen beslissing
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 598 Besluit van 15 november 2012, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Meel en brood inzake het maximale zoutgehalte van brood 0 Wij Beatrix,
Nadere informatieMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/20105. Datum 10 maart 2003
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333
Nadere informatieRapport. Datum: 16 juni 1998 Rapportnummer: 1998/231
Rapport Datum: 16 juni 1998 Rapportnummer: 1998/231 2 Klacht Op 19 januari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer C. te Diemen, met een klacht over een gedraging van de Dienst
Nadere informatieRapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192
Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie haar klacht van 16 april 2004 over de lange duur van de behandeling
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1474 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE
Nadere informatieDatum 8 november 2012 Onderwerp Beantwoording kamervragen over de toegang van de VS tot data in de cloud
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet
Nadere informatieDe gemeenteraad heeft mij verzocht de gemeenteraad in de bezwaarprocedure te vertegenwoordigen en hem waar nodig nader van advies te dienen.
PER FALK COURIER Aan de gemeenteraad van Boxmeer Postbus 450 5830 AL BOXMEER Nijmegen, 25 oktober 2006 Ons kenmerk : 20041655 TL/cb Inzake : Boxmeer/Windenergie Doorkiesnummer : 024-382 83 94 Direct faxnummer:
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon
Nadere informatieRapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/114
Rapport Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/114 2 Klacht Op 2 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer mr. drs. B., advocaat te Nieuwegein, met een klacht over een
Nadere informatie./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over doorstroming bij gesubsidieerde arbeid.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Vragen Nieuw-Zeeland
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 463 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieUitspraaknr. 06.056. De klacht. De feiten. De visie van partijen
Landelijke Klachtencommissie onderwijs (mr. M.E.A. Wildenburg, S.J. Drijver, R.C.A. Wilcke) Uitspraaknr. 06.056 Datum: 27 juli 2006 Belemmerde communicatie, zonder reden melden van vermoedelijk ongeoorloofd
Nadere informatieRapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486
Rapport Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Holland Midden/kantoor Leiden zijn (privé-)agenda niet aan hem heeft geretourneerd. Beoordeling
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 17 877 Werving en Selectie Nr. 3 De vroegere stukken zijn gedrukt in de zitting 1982-1983 en in het vergaderjaar 1983-1984 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS
Nadere informatieG e m e e n t e S l u i s
Raadsvoorstel Pag. 1 Datum vergadering 16 juli 2009 Nr. Omschrijving agendapunt Portefeuillehouder Voorstel tot het opstarten van de inspraakprocedure voor de Structuurvisie Wonen conform de gemeentelijke
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 24 oktober 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 255 XP DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 202 203 32 637 Bedrijfslevenbeleid Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieHET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de klacht van: 1. A, in zijn hoedanigheid van hoofdinspecteur voor de geestelijke Gezondheidszorg
Nadere informatieDatum 9 mei 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen Van Hijum (CDA) over bijzonder beheer van banken
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieSAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO
SAMENVATTING 104849 - Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO Een aantal ouders klaagt erover dat de directeur onzorgvuldig heeft gehandeld door aan de MR een
Nadere informatieRapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163
Rapport Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer R. te Groningen, met een klacht over een gedraging van Cadans
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.1733 (052.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA 'S GRAVENHAGE
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA 'S GRAVENHAGE Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon
Nadere informatieRapport. Datum: 12 december 2005 Rapportnummer: 2005/385
Rapport Datum: 12 december 2005 Rapportnummer: 2005/385 2 Klacht Verzoekers klagen over een gedraging van een met name genoemde ambtenaar van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) van het Ministerie van
Nadere informatieRapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252
Rapport Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 2 Klacht Op 8 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Douane,
Nadere informatieINBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld november De voorzitter van de commissie, Duisenberg
Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2016-2017 34 576 Holland Casino Nr. INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld november 2016 De vaste commissie voor Financiën heeft op 3
Nadere informatie