Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen"

Transcriptie

1 Onderwerp: domein Educatie, OS Opleidingskunde van het ILS Kenmerk: 15/N124/fv Datum: 10 juli 2015 Opleidingsstatuut voor de Bacheloropleiding Opleidingskunde van het Instituut voor Leraar en School van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen voor het studiejaar

2 1

3 Inleiding De wereld om ons heen verandert. In de huidige westerse maatschappij bestaat een toenemende concurrentie tussen kennisintensieve organisaties. De omloopsnelheid en waarde van kennis is de afgelopen jaren toegenomen. Succesvolle bekwaamheden en kwalificaties van vandaag, staan morgen ter discussie. En niets wijst erop dat deze versnelling in de toekomst tot bedaren komt. Dit heeft consequenties voor medewerkers in organisaties. Om succesvol in deze kenniseconomie te functioneren zijn wendbaarheid, creativiteit, duurzaamheid en innovatiekracht van zowel organisaties als medewerkers belangrijke kernkwaliteiten. Dit vraagt om lerende organisaties én lerende medewerkers. Het leer- en prestatievermogen van medewerkers in organisaties blijkt cruciaal voor de continuïteit. Het benutten van de aanwezige verschillen, talenten en mogelijkheden van medewerkers is een uitdagend vraagstuk. Maar zowel organisaties als medewerkers leren niet vanzelf. Dit leren wordt gestimuleerd, begeleid en kracht bij gezet door professionals op het gebied van Human Resource Development (HRD). De unieke HBO-opleiding Opleidingskunde speelt, door het opleiden van studenten tot HRDprofessionals, in op deze maatschappelijke ontwikkeling. Dit resulteert in startbekwame opleidingskundigen die met kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van mensen en organisaties. Opleidingskunde is een kwalitatief hoogwaardige opleiding met een professionele kwaliteitscultuur. De studenten waarderen onze opleiding en ook ons werkveld is zeer tevreden. Na het afstuderen is de kans op een baan groot. Als team van bevlogen, professionele en betrokken opleidingsprofessionals zijn we daar trots op. Dit betekent echter ook dat we samen met studenten, lectoren, docenten en werkveld kritische blijven reflecteren op zowel de onderwijskwaliteit als de aansluiting met de praktijk. In dit opleidingsstatuut tref je uitgebreide informatie aan over onze organisatie en de inhoud van de opleiding. Je leest wat we van je verwachten, maar ook wat je van de opleiding mag verwachten. Bestudeer het opleidingsstatuut goed! Vragen kan je stellen aan je studieloopbaanbegeleider of aan de medewerkers van het Onderwijsbureau Opleidingskunde. Rest ons je een buitengewoon succesvol en plezierig studiejaar bij Opleidingskunde toe te wensen. Namens het team Opleidingskunde, William de Kaste Opleidingscoördinator Hennie Komduur Lid instituutsdirectie ILS 2

4 Inhoud Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids Visie op het onderwijs Uitgangspunten van het onderwijs Lesdagen en vakanties Doelen van de opleiding Opbouw van de opleiding Tentamens Aanbod van minoren en vrije minoren Didactisch concept Studieloopbaanbegeleiding Interne organisatie Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en examenregeling Paragraaf 1 Algemene Bepalingen Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding Paragraaf 7a Schakelprogramma s Paragraaf 8 Examencommissie en examinatoren Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding Paragraaf 10 Judicium Abeundi Paragraaf 11 Slotbepalingen Bijlagen Reglement examencommissies Faculteit Educatie voor de examencommissie van het Instituut voor Leraar en School (ILS) HAN-reglement opleidingscommissies van de Bacheloropleidingen van de Faculteit Educatie Regeling tentamenbureau Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School opleiding Opleidingskunde Regeling externe toezichthouders bij examens voor de FE Deel 3: Beschrijving van het onderwijs Hoofdstuk 1: Curriculumoverzichten (voltijd, deeltijd, duaal) Samenstelling propedeutische fase (voltijd, deeltijd, duaal) Samenstelling post-propedeutische fase (voltijd, deeltijd, duaal) Hoofdstuk 2: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen Propedeutische fase Begeleiden van lerenden niveau 1: Intervisievaardigheden Leerbeleid ontwikkelen niveau 1: Opleidingsjaarplan Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1a: Ontwerpen en ontwikkelen van leertrajecten

5 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1b: Ontwerpen en ontwikkelen van leertrajecten Opleidingsadvies geven niveau 1: Adviseren over leertrajecten Praktijkleren niveau 1: Oriëntatie op het beroep -Integrale toets Trainen niveau 1a: Didactische vaardigheden Trainen niveau 1b: Didactische vaardigheden Hoofdstuk 3: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen post-propedeutische fase Begeleiden van lerenden niveau 2: Coachingsvaardigheden Begeleiden van lerenden niveau 3: Ontwikkelingsgericht coachen Inkopen van leerarrangementen niveau 3: Inkopen van leerarrangementen Leerbeleid ontwikkelen niveau 2: Effectiviteit van opleidingen Leerbeleid ontwikkelen niveau 3: Strategisch leerbeleid Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2a: Ontwerpen van blended leertrajecten Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b: Ontwerpen en ontwikkelen van blended leertrajecten Ontwerpen van leerarrangementen niveau 3: Ontwerpen en ontwikkelen van competentiegerichte leertrajecten Opleidingsadvies geven niveau 2: Adviseren over leren in het werk Opleidingsadvies geven niveau 3: Strategisch opleiden in de praktijk Praktijkleren niveau 2: Voorbereiding Praktijkleren niveau 2: Werken aan je professionele ontwikkeling binnen een organisatie Integrale toets Proeve van bekwaamheid -Integrale toets Trainen niveau 2: Faciliteren van leerprocessen Trainen niveau 3: Trainen in een organisatiecontext Hoofdstuk 4: Verkorte programma s Hoofdstuk 5: Gegevens HAN-gecertificeerde minoren en daartoe behorende onderwijseenheden Minor Interventiekunde Minor Leren en veranderen met e-hrd Minor Trainen & Coachen in organisaties Hoofdstuk 6: Opsomming onderwijseenheden van AD-graad naar Bachelorgraad Hoofdstuk 7: Eindkwalificaties HBO-bachelorgraad Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut Bijlage 2 Plattegrond I/O-gebouw Bijlage 3 Medewerkers Opleidingskunde

6 Inleiding In dit opleidingsstatuut geven wij je informatie over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Je treft ook informatie aan over bijvoorbeeld de jaarplanning, uitgangspunten voor ons onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot jouw rechtsbescherming. Volgens de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een HBO-instelling een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het instellingsspecifieke deel (dus: de HAN) en het opleidingsspecifieke deel (dus: de opleiding), zie figuur 1. Het instellingsspecifieke deel - we noemen het het studentenstatuut - bevat een beschrijving van jouw rechten en plichten, zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die jouw rechten beschermen: een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling, een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en; een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw rechten. Dit instellingspecifieke deel kun je terugvinden HAN Insite. Het opleidingsspecifieke deel we noemen het verder het opleidingsstatuut (OS) bestaat uit drie delen: 1. Studiegids. In de studiegids vind je informatie over de opbouw van de opleiding en over de beroepstaken en competenties die in je opleiding centraal staan. Verder krijg je informatie over de organisatie van de opleiding, de invulling van studieloopbaanbegeleiding en de faciliteiten die er binnen de opleiding, het instituut of de HAN voor jou zijn. Ook krijg je de algemene informatie die voor alle HANstudenten geldt, zoals de jaarplanning, de vakanties en de tentamen- en herkansingsperiodes. 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Hier vind je met name de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens. 3. Beschrijving van het onderwijs. In deel 3 vind je onder andere informatie over het curriculum van jouw opleiding, de onderwijseenheden en tentaminering, de integrale toetsen en de minoren van jouw opleiding. De informatie in dit deel hoort bij de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van het opleidingsstatuut is gepresenteerd. 5

7 Figuur 1 Studentenstatuut en Opleidingsstatuut Algemene bepalingen Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit opleidingsstatuut is van toepassing op de opleiding Opleidingskunde, hierna te noemen de opleiding, in het studiejaar In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aangeboden, de vastgestelde onderwijs- examenregeling en de procedures voor je rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling. Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van 10 juli De faculteitsraad heeft op 10 juli 2015 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut. Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het opleidingsstatuut, of één van de daarin opgenomen reglementen, niet ten nadele van studenten beïnvloeden. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut raadplegen op Insite HAN en op de website van de HAN. 6

8 Deel 1: Studiegids 1.1. Visie op het onderwijs Competentiegericht Opleidingskunde heeft als onderwijsconcept gekozen voor competentiegericht leren. De basis van dit concept start in de beroepspraktijk. Dit betekent dat we in ons onderwijs aansluiten bij de beroepstaken van een opleidingskundige en de daarvoor vereiste beroepscompetenties. De leerpsychologische fundering van dit onderwijs halen wij voor een groot deel uit het sociaal constructivisme. Het sociaal constructivisme heeft voor ons een aantal belangrijke uitgangspunten voor leren, namelijk: Leren is een constructief proces; Leren is een actief proces; Leren is een interactief proces; Leren is reflecteren; Leren is praktijkgericht. Praktijkgericht Studenten leren competent te handelen binnen de beroepspraktijk. Een kwart van de totale opleiding bestaat uit praktijkleren. Dit biedt studenten de mogelijkheid om in een authentieke beroepscontext de opleidingskundige rollen te leren uitoefenen en ontwikkelen. Ook binnen ons onderwijs staat de relatie met de beroepspraktijk steeds centraal. Vanaf het begin van de opleiding betrekken we het werkveld zoveel mogelijk. Dit uit zich bijvoorbeeld in het werken met realistische opdrachten en/of echte opdrachtgevers uit de praktijk. Ook zijn onze docenten afkomstig uit het opleidingskundige werkveld en beschikken zij over ruime praktijkervaring. Ontwikkelingsgericht Bij Opleidingskunde zien wij leren en ontwikkelen als een cyclisch proces (leerspiraal). Vooral het vergroten van (zelf)bewustzijn en verantwoordelijkheid zijn hierbij belangrijke ingrediënten. Wij zien het als onze missie om studenten te stimuleren zich te ontwikkelen tot zelfstandige beroepsbeoefenaren met een eigen beroepsidentiteit. Hierbij hebben wij aandacht voor (1) de persoon (2) de beroepscompetenties (3) de beroepstaken en (4) de professionele HBO-standaard. Dit doen we met als doel startbekwame opleidingskundigen op te leiden die vanuit een stevige basis aan de slag kunnen in het HRD-werkveld. Hierdoor leveren wij een bijdrage aan de ontwikkeling van de opleidingskundige professie Uitgangspunten van het onderwijs Uitgangspunten van het onderwijs aan de HAN In elke opleiding van de hogeschool word je, als student, opgeleid tot startbekwaam beroepsbeoefenaar. Maar je leert meer. Je doet gedurende de opleiding niet alleen kennis op, je spiegelt deze ook aan de mening van anderen. Op die manier leer je keuzes te maken en je een mening te vormen over je vakgebied. Dat geeft je straks de mogelijkheid vakkennis en vakbekwaamheid toe te passen in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties. De maatschappij heeft behoefte aan mensen die oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. We leren je kennis en vaardigheden aan die je helpen om te blijven werken aan je professionele ontwikkeling. Goed beroepsonderwijs is afgestemd op ontwikkelingen in de samenleving en in het beroepenveld. Continu wordt aansluiting gezocht bij wat er wordt gevraagd van afgestudeerden; vorm en inhoud van het onderwijs zijn permanent in ontwikkeling met als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Leren via beroepstaken Een belangrijke kernwaarde binnen de HAN is de centrale rol van de beroepspraktijk in het onderwijs. Het is onze opdracht je op te leiden tot een startbekwame beroepsbeoefenaar. Het leren via beroepstaken is daarbij een sturend uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar (expert) worden uitgevoerd. Hele taak wil zeggen dat deze niet wordt opgeknipt in deelaspecten maar door jou steeds in zijn totaal wordt geoefend. De meeste beroepstaken doen een beroep op meerdere competenties. 7

9 Zelfsturing Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig beroepstaken uit te voeren, je beroepshandelen te verbeteren en zelfstandig je loopbaan te ontwikkelen. Het gaat niet alleen om het succesvol afronden van je studie, maar ook om het blijvend succesvol functioneren in het werkveld. Voor jou zal het neerkomen op een geleidelijke ontwikkeling van minder naar meer zelfsturing en van afnemende sturing door docenten. Flexibilisering Flexibilisering is een belangrijk uitgangspunt. Je hebt in ieder geval 30 studiepunten vrije keuzeruimte in je opleiding om je opleiding te verbreden of te verdiepen. Wij noemen die keuzeruimte een minor. Hierdoor heb je de mogelijkheid je te richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt en je geeft vorm aan eigen profilering. Toetsing en beoordeling Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde, beroepstaken en competenties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen dat meet wat hij zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijk je naar de vergelijkbaarheid van de resultaten. Onderwijseenheden Onderwijseenheden zijn georganiseerd rondom beroepstaken. Onderwijseenheden hebben als basis een omvang van 7.5 studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan omvatten. Studieloopbaanbegeleiding De HAN hecht er aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie. Studieloopbaanbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HAN - onderwijs. De studieloopbaanbegeleider helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Naast het bovengenoemde is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of handicap. De studieloopbaanbegeleider kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studievoortgang te verbeteren. Een bijzondere taak van de studieloopbaanbegeleider is het ondersteunen bij het kiezen van een minor in de hoofdfase van je opleiding. Wat wordt van de student gevraagd De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en je tijd vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Je krijgt het druk, maar de beloning is hoog: je beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt. 8

10 1.3. Lesdagen en vakanties Lesdagen en lestijden Voltijdopleiding Alle cohorten Deeltijdopleiding Cohort 2015 en 2012 Cohort 2014 en 2013 Maandag t/m vrijdag tussen 8:45 uur en 17:30 uur Vrijdag van 8:45 uur tot 17:30 uur Donderdag van 8:45 uur tot 17:30 uur Deeltijdopleiding met vrijstellingen Cohort 2014 Maandag van 12:45 tot 21:15 uur Lessen kunnen beginnen om 8.00 uur, maar beginnen meestal om 8.45 uur. Lessen zijn altijd in (aaneengesloten) eenheden van 45 minuten. Pauzes zijn er van tot uur en van tot uur. Lunchpauze is het 5 e of 6 e uur. Uur Kloktijd van tot 0 8:00 8:45 1 8:45 9:30 2 9:30 10:15 koffiepauze 3 10:30 11: :15 12: :00 12: :45 13: :30 14: :15 15:00 theepauze 9 15:15 16: :00 16: :45 17: :30 18: :15 19: :00 19: :45 20: :30 21: :15 22:00 Het lesrooster verandert elke nieuwe periode (9 of 10 lesweken). Het lesrooster wordt steeds vóór de aanvang van de periode via Insite HAN bekendgemaakt. Kijk regelmatig op het rooster i.v.m. mogelijke rooster- of lokaalwijzigingen. 9

11 Jaarplanning HAN studiejaar Jaarplanning studiejaar Vastgesteld in CvB-vergadering d.d /CvB-besluitnr. 2014/605 wk datum onderwijsweek bijzonderheden aug-15 1 herkansing/opstart aug-15 2 introductie aug-15 3 Start 1e semester 37 7-sep sep sep sep okt okt okt okt-15 Herfstvakantie 24 oktober t/m 1 november 2015 Herfstvakantie 45 2-nov nov nov nov nov dec dec dec-15 Kerstvakantie Kerstmis, donderdag 25 december - vrijdag 26 december dec-15 Kerstvakantie Nieuwjaarsdag, donderdag 1 januari jan jan jan jan feb Start 2e semester 6 8-feb-16 Voorjaarsvakantie Carnaval 7 t/m 9 februari feb feb feb mrt mrt mrt Goede vrijdag, vrijdag 25 maart mrt e Paasdag, maandag 28 maart apr apr apr apr Koningsdag, woensdag 27 april mei-16 Meivakantie Bevrijdingsdag, donderdag 5 mei; Hemelvaartsdag donderdag 5 me 19 9-mei mei e Pinksterdag, maandag 16 mei mei mei jun jun jun jun jul Jaarafsluiting jul Jaarafsluiting jul-16 Zomervakantie Nijmeegse vierdaagse 19 juli t/m 22 juli jul-16 Zomervakantie Zomervakantie 16 juli 2016 t/m 21 augustus aug-16 Zomervakantie 32 8-aug-16 Zomervakantie aug-16 Zomervakantie aug-16 herkansing/opstart aug-16 introductie 36 5-sep-16 Start studiejaar 2016 / 2017 Maandag 5 september

12 Jaarplanning Opleidingskunde studiejaar De jaarplanning van Opleidingskunde is te raadplegen op de Scholarsite OK wijzer Doelen van de opleiding Domeinen Inleiding De HAN heeft inhoudelijk verwante opleidingen gegroepeerd in domeinen. De opleidingen binnen een domein richten zich op hetzelfde deel van de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld de paramedische beroepen of de technische ingenieursberoepen. De competenties die studenten ontwikkelen binnen de opleidingen van een domein zijn vergelijkbaar en kunnen zelfs deels gelijk zijn. Bij elk domein hoort een set domeincompetenties. Samen vormen die een soort samenvatting van de beroepsprofielen waartoe opleidingen in een domein opleiden. Ze zijn vrij algemeen en abstract en bovendien vanuit een bredere beroepscontext geformuleerd (bijv. de paramedische beroepscontext of de beroepscontext engineering). De domeincompetenties maken zowel de samenhang binnen een domein zichtbaar als het onderscheid met andere domeinen. Domeincompetenties zijn geconcretiseerd in competenties per opleiding en gekoppeld aan concrete beroepstaken. Veel domeinen zijn ook georganiseerd binnen een instituut. De instituten binnen de HAN zijn echter organisatorische eenheden en vallen niet allemaal samen met de domeinen. De opleidingen binnen het domein Tot het domein Educatie behoren de volgende bacheloropleidingen: Op het Instituut voor Leraar en School: a. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Aardrijkskunde. b. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Biologie. c. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Duits. d. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Economie. e. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Engels. f. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Frans. g. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Geschiedenis. h. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Natuurkunde. i. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Nederlands. j. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Pedagogiek. k. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Scheikunde. l. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Wiskunde. m. Opleiding Opleidingskunde. Op het Instituut Pabo: n. Opleiding tot Leraar basisonderwijs, locatie Arnhem. o. Opleiding tot Leraar basisonderwijs, locatie Nijmegen. Tot het domein Educatie, behoren de volgende masteropleidingen: Op het Instituut voor Leraar en School: p. Master leraar Economie. q. Master leraar Engels. r. Master leraar Nederlands. s. Master leraar Wiskunde Domeinbeschrijving/-afbakening en domeincompetenties Bij het domein Educatie word je opgeleid voor beroepen waarin je anderen traint en opleidt en dus anderen begeleidt in hun leren. Er zijn dergelijke professionals nodig en actief in beroepen in het onderwijs, maar ook in het bedrijfsleven en in andere maatschappelijke instellingen. 11

13 De voor deze beroepsuitoefening vereiste competenties zijn, als het gaat om het beroep van opleidingskundige, omschreven als: competent zijn in didactiek, in stimuleren van leren, in opleidings- en leerbeleid, in adviseren, in toegepast onderzoek, in klant- en organisatiegerichtheid, in organiseren, in commerciële vaardigheden, in samenwerking en relaties en in persoonlijke ontwikkeling. Als het gaat om beroepen in het onderwijs dan betreft het pedagogische, vakinhoudelijke, interpersoonlijke, organisatorische, op samenwerking met collega s, omgevingsgerichte en op reflectie en ontwikkeling gerichte competenties. Het beroep van opleidingskundige Definitie en maatschappelijke context Organisaties bevinden zich vandaag de dag in een dynamische en hectische omgeving. Toenemende concurrentie, klanten die steeds meer vragen, ontwikkelingen op het gebied van nieuwe technologieen, economische ontwikkelingen en flexibele organisatiestructuren vragen veel van zowel medewerkers als organisaties. Medewerkers zijn genoodzaakt te blijven leren om hun plaats op de arbeidsmarkt te kunnen behouden. Ook organisaties moeten blijven vernieuwen en verbeteren om een goede positie binnen de markt te blijven handhaven. Om met deze ontwikkelingen mee te kunnen gaan zetten middelgrote - en grote ondernemingen in de profit- en non-profit sector opleidingskundigen in om de werknemer en de organisatie optimaal ontwikkeld te houden. Opleidingskundigen richten leerprocessen in organisaties zo optimaal mogelijk in. Ze kunnen opleidingsdoelen formuleren die aansluiten bij de strategie van de organisatie, ontwikkelbehoeften van cursisten integreren in opleidings- en lesprogramma s, aansprekende cursussen ontwikkelen en uitvoeren en de effecten daarvan meten. Daarnaast weten opleidingskundigen ook moderne personeelsinstrumenten in te zetten voor opleiding, training en coaching zoals assessments, persoonlijke ontwikkelingsplannen en 360 feedback. Functies waarin het beroep wordt uitgeoefend: beroepsrollen en startbekwaamheidsniveaus Binnen de functie van opleidingskundige zijn drie beroepsrollen te onderscheiden, namelijk: 1. Trainer/begeleider/coach Een trainer/begeleider/coach helpt groepen of individuen bij het ontwikkelen van bepaalde kennis, houding en vaardigheden (competenties). 2. Ontwikkelaar van leermaterialen Een ontwikkelaar ontwikkelt systematisch en planmatig leermiddelen voor diverse doelgroepen. 3. Human Resource Development-adviseur Een HRD-adviseur houdt zich bezig met het ontwikkelen van leerbeleid en het adviseren inzake opleidings- en ontwikkelvraagstukken in organisaties. De beschrijving van de startbekwaamheidsniveaus per beroepsrol is te vinden in hoofdstuk 7 van deel 3 van dit opleidingsstatuut Beroepstaken en competenties Figuur 2: Beroepsrollen opleidingskundige Beroepstaken Een opleidingskundige kan binnen de verschillende beroepsrollen diverse taken uitvoeren. Deze taken zijn binnen de opleiding vastgelegd in beroepstaken. Beroepstaken zijn opleidingspecifiek en komen voort uit de drie beroepsrollen van een opleidingskundige. De beroepstaken van een opleidingskundige zijn: 1. Ontwerpen van leerarrangementen 2. Trainen 3. Begeleiden van lerenden 4. Opleidingsadvies geven 5. Leerbeleid ontwikkelen 6. Inkopen van leerarrangementen De beschrijving van de beroepstaken is te vinden in hoofdstuk 7 van deel 3 van dit opleidingsstatuut. 12

14 Competentieprofiel (beroepscompetenties) Leidend bij de opleiding is het competentieprofiel van de opleidingskundige. Het profiel geeft een beeld van de beroepsspecifieke competenties die je moet beheersen om beroepstaken te kunnen uitvoeren. De competenties die je tijdens de opleiding (verder) ontwikkelt zijn: 1. Competent in didactiek 2. Competent in stimuleren van leren 3. Competent in opleidings- en leerbeleid 4. Competent in adviseren 5. Competent in toegepast onderzoek 6. Competent in klant- en organisatiegerichtheid 7. Competent in organiseren 8. Competent in commerciële vaardigheden 9. Competent in samenwerking en relaties 10. Competent in persoonlijke ontwikkeling De beschrijving van de beroepscompetenties is te vinden in hoofdstuk 7 van deel 3 van dit opleidingsstatuut. Professionele standaard (HBO-competenties) De professionele standaard is een vertaling van de Dublin descriptoren. De professionele standaard is niet opleidingspecifiek geformuleerd maar beschrijft dat je als HBO student bijvoorbeeld helder en duidelijk kunt communiceren, dat je integer en respectvol kunt handelen en dat je jezelf professioneel kunt presenteren. Tot slot beschrijft de professionele standaard dat je inhoudelijk vakbekwaam bent. Deze inhoudelijke vakbekwaamheid is beschreven in de beroepstaken en de beroepscompetenties. De competenties van de professionele standaard die je tijdens de opleiding (verder) ontwikkelt zijn: 1. Professioneel in gedrag en attitude 2. Professioneel in communiceren en presenteren 3. Professioneel in oordeelsvorming 4. Professioneel als inhoudelijk deskundige 5. Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren De beschrijving van de competenties van de professionele standaard is te vinden in hoofdstuk 7 van deel 3 van dit opleidingsstatuut. Relatie beroepscompetenties en Dublin descriptoren Zoals hiervoor beschreven voer je als opleidingskundige taken en werkzaamheden uit die voortkomen uit je beroep en dien je beroepsspecifieke competenties te ontwikkelen om de beroepstaken goed te kunnen uitvoeren. Naast beroepsspecifieke beroepstaken en competenties zijn er voor studenten in het hoger onderwijs ook algemene eindtermen vastgesteld. Deze eindtermen zijn beschreven in de professionele standaard. De eindtermen worden ook wel Dublin descriptoren genoemd en gelden voor alle bachelor en master studenten in Europa. Deze generieke eindtermen zorgen er voor dat studenten in de verschillende landen een gelijkwaardig niveau hebben. Tijdens je studie ontwikkel je binnen de context van de beroepstaken de bijbehorende competenties. Tegelijkertijd ontwikkel je in het onderwijs, door middel van verschillende didactische werkvormen, de competenties uit de professionele standaard. Denk hierbij onder andere aan het uitvoeren van onderzoek, vraagarticulatie, gesprek met een opdrachtgever, interventie ontwikkelen en uitvoeren, transfer meting, resultaatpresentatie en het reflecteren op je leer- en werkproces. Gedurende het praktijkleren (stage) werk je in de beroepspraktijk specifiek aan de professionele standaard. Daar worden deze competenties ook expliciet getoetst. Aan het einde van de opleiding, bij de uitvoering van je proeve van bekwaamheid, worden de eindtermen van de professionele standaard integraal getoetst. Deze toetsing wordt beoordeeld door assessoren uit het werkveld en van de opleiding. Met de proeve van bekwaamheid toon je aan dat je een startbekwame opleidingskundige bent. 13

15 Samenhang beroepsrollen, beroepstaken, beroepsspecifieke competenties en competenties van de professionele standaard In figuur 2 is weergegeven hoe de beroepsrollen, de beroepstaken, de beroepsspecifieke competenties en de competenties van de professionele standaard met elkaar samenhangen. Opleidingskunde gaat over de ontwikkelprocessen van mensen in organisaties. Overkoepelend noemen we dit Human Resource Development (HRD), het werkveld van de opleidingskundige. In de praktijk worden drie beroepsrollen onderscheiden: de adviseur, de ontwerper/ontwikkelaar en de trainer/coach. Aan iedere beroepsrol zijn één of meerdere beroepstaken gekoppeld. Om deze beroepstaken te kunnen uitvoeren, dient een opleidingskundige over een aantal beroepsspecifieke competenties te beschikken. Een competentie kan verschillende accenten hebben, afhankelijk van de beroepsrol, en wordt derhalve binnen verschillende beroepstaken binnen het onderwijs getoetst. De professionele standaard, die is afgeleid van de Dublin descriptoren, bestaat uit competenties die het HBO-niveau beschrijven. De competenties van de professionele standaard worden in de beroepspraktijk, waar studenten de beroepstaken uitvoeren, getoetst. Figuur 3: Samenhang beroepsrollen, beroepstaken, beroepscompetenties en HBO-competenties 14

16 Beroepstaken/competentiematrix In onderstaand schema is weergegeven hoe de competenties zich tot de beroepstaken verhouden. In het schema zie je de onderlinge relatie tussen de beroepstaken (het wat) en competenties (het hoe) weergegeven. Het aantal kruisjes geeft aan hoe vaak een competentie per beroepstaak wordt getoetst. Beroepstaak Competentieveld Competent in didactiek Competent in stimuleren van leren Competent in opleidings- en leerbeleid Competent in adviseren Competent in toegepast onderzoek Competent in klant- en organisatiegerichtheid Competent in organiseren Competent in commerciële vaardigheden Competent in samenwerking en relaties Competent in persoonlijke ontwikkeling Ontwerpen van leerarrangementen xxx xxx x x Trainen xxx xxx x x xx Begeleiden van lerenden xxx x xxx xxx Opleidingsadvies geven xxx xxx xx x x x Leerbeleid ontwikkelen xxx xx xxx xx Inkopen van leerarrangementen x x x x 1.5. Opbouw van de opleiding Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60 studiepunten. (De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.) De propedeuse heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit eerste jaar word je in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie van de propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven volgen, of voor een andere opleiding binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest. Studieadviezen in het midden en aan het eind van het propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse. Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden. 15

17 Studieadvies Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een bindend negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor dezelfde opleiding niet meer inschrijven. De basisindeling van elke opleiding bestaat uit een major en een minor. De major is je hoofdrichting, waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of juist te verbreden. In de onderstaande tabel is de omvang van de indelingen van de opleiding weergegeven in studielast uitgedrukt in studiepunten. Alle bacheloropleidingen hebben een studielast van 240 studiepunten. Indeling van de Major Minor Totaal opleiding Propedeuse Postpropedeuse Totaal Programmering van de onderwijseenheden per opleidingsvariant Op de volgende pagina s is de programmering van de onderwijseenheden in per opleidingsvariant weergegeven. De volledige curriculumoverzichten per cohort zijn te raadplegen op de Scholarsite OK wijzer Studiebelasting deeltijdopleiding Voor een deeltijdopleiding wordt net als bij de voltijdvariant uitgegaan van een opleiding van 4 jaar, met een studielast van 240 studiepunten en derhalve een studielast van 40 uur per week. Het onderwijsprogramma is voor beide varianten gelijk. Voltijd- en deeltijd-variant verschillen in doelgroep (deeltijd richt zich op studenten van 21 jaar en ouder) en verhouding lesuren/zelfstudie (minder lesuren en meer zelfstudie bij deeltijd). In de praktijk blijkt het combineren van een deeltijdopleiding met een (omvangrijke) baan en/of gezinsleven een aanzienlijke belasting voor studenten. En blijkt het niet eenvoudig om de studie in de regulier geprogrammeerde studietijd succesvol af te ronden. De volgende factoren kunnen eventueel de studielast verlichten c.q. verkorting van studietijd opleveren: deeltijdstudenten die beschikken over bepaalde vakkundigheid of bepaalde competenties beheersen, kunnen in aanmerking komen voor vrijstelling voor bepaalde (deel)tentamens. Vrijstellingen verlichten de studielast, maar leveren niet altijd direct studieverkorting op. Vrijstelling voor de minor levert wel een half jaar tijdwinst op; door opgedane (contextgerelateerde) werkervaring, bezit van algemene beroepsvaardigheden en levenservaring kunnen deeltijdstudenten mogelijk efficiënter studeren en zich gevraagde competenties binnen een kortere tijdsduur eigen maken; deeltijdstudenten die tijdens de deeltijdstudie een passende werkkring hebben kunnen mogelijk bepaalde opdrachten tijdens werktijd uitvoeren. 16

18 Programmering onderwijseenheden Voltijd Let op: in onderstaande tabellen staan per cohort de onderwijseenheden die dit studiejaar worden aangeboden. De volledige curriculumoverzichten per cohort zijn te raadplegen op de Scholarsite OK wijzer. groep periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 trainen 1a trainen 1b beg. v. ler. 1 drama psych. 1a psych. 1b OK1 Cohort 2015 ontw. v. leer. 1a com. schr. 1a com. mond. 1 SLB-Introductietraining voor aanvang periode 1 ontw. v. leer. 1b com. schr. 1a ond. vaard. 1 opl. adv. 1 m&o 1a com. schr. 1b praktijkleren 1 leerb. ontw. 1 m&o 1b groep periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 OK2 Cohort 2014 ink. v. leer. 3 m&o 2b opl. adv. 2 com. mond. 2a ontw. v. leer. 2a ond. vaard. 2b ontw. v. leer. 2b trainen 2 psych. 2b beg. v. ler. 2 psych. 2a voorb. praktijkl. niv. 2 pers. ondernemers. leerb. ontw. 2 ond. vaard. 2c groep periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 OK3 praktijkleren 2 praktijkleren 2 trainen 3/beg. v. ler. 3 trainen 3/beg. v. ler. 3 Cohort ond. vaard. 2d ond. vaard. 2d psych. 3a psych. 3b 2013 opl. adv. 3 m&o 3a ontw. v. leer. 3 groep periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 OK4 Cohort minor leerb. ontw. 3 m&o 3b opl. adv. 3 m&o 3a 2012 proeve van bekwaamheid Afkortingen: beg. v. ler. = Begeleiden van lerenden com. mond. = Communicatie mondeling com. schr. = Communicatie schriftelijk ink. v. leer. = Inkopen van leerarrangementen leerb. ontw. = Leerbeleid ontwikkelen m&o = Management en organisatie ond. vaard. = Onderzoeksvaardigheden ontw. v. leer. = Ontwerpen van leerarrangementen opl. adv. = Opleidingsadvies geven pers. ondernemers. = Persoonlijk ondernemerschap psych. = Psychologie slb = Studieloopbaanbegeleiding 17

19 Programmering onderwijseenheden Deeltijd Let op: in onderstaande tabellen staan per cohort de onderwijseenheden die dit studiejaar worden aangeboden. De volledige curriculumoverzichten per cohort zijn te raadplegen op de Scholarsite OK wijzer. groep periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 beg. v. ler. 1 praktijkleren 1 trainen 1a trainen 1b psych. 1b psych. 1a OKD1 Cohort 2015 ontw. v. leer. 1a com. mond. 1 SLB-Introductietraining voor aanvang periode 1 ontw. v. leer. 1b com. schr. 1a ond. vaard. 1 opl. adv. 1 m&o 1a com. schr. 1b leerb. ontw. 1 m&o 1b groep periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 OKD2 Cohort 2014 beg. v. ler. 2 psych. 2a voorb. praktijkl. 2 pers. ondernemers. ink. v. leer. 3 m&o 2b ontw. v. leer. 2a ond. vaard. 2b ontw. v. leer. 2b trainen 2 psych. 2b opl. adv. 2 com. mond. 2a leerb. ontw. 2 ond. vaard. 2c groep periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 trainen 3/beg. v. ler. 3 trainen 3/beg. v. ler. 3 praktijkleren 2 psych. 3a psych. 3b ond. vaard. 2d OKD3 Cohort 2013 ontw. v. leer. 3 opl. adv. 3 m&o 3a praktijkleren 2 ond. vaard. 2d groep periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 OKD4 leerb. ontw. 3 opl. adv 3 minor Cohort m&o 3b m&o 3a 2012 proeve van bekwaamheid Afkortingen: beg. v. ler. = Begeleiden van lerenden com. mond. = Communicatie mondeling com. schr. = Communicatie schriftelijk ink. v. leer. = Inkopen van leerarrangementen leerb. ontw. = Leerbeleid ontwikkelen m&o = Management en organisatie ond. vaard. = Onderzoeksvaardigheden ontw. v. leer. = Ontwerpen van leerarrangementen opl. adv. = Opleidingsadvies geven pers. ondernemers. = Persoonlijk ondernemerschap psych. = Psychologie slb = Studieloopbaanbegeleiding 18

20 Programmering onderwijseenheden Deeltijd met vrijstellingen Let op: in onderstaande tabellen staan per cohort de onderwijseenheden die dit studiejaar worden aangeboden. De volledige curriculumoverzichten per cohort zijn te raadplegen op de Scholarsite OK wijzer. groep periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 OKVD2 trainen 3/beg. v. ler. 3 trainen 3/beg. v. ler. 3 ontw. v. leer. 3 Cohort 2014 psych. 3b psych. 3a opl. adv. 3 m&o 3a leerb. ontw. 3 m&o 3b praktijkleren niveau 2 proeve van bekwaamheid groep periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 OKVD3 minor Cohort 2013 Afkortingen: beg. v. ler. = Begeleiden van lerenden leerb. ontw. = Leerbeleid ontwikkelen m&o = Management en organisatie ontw. v. leer. = Ontwerpen van leerarrangementen opl. adv. = Opleidingsadvies geven psych. = Psychologie 19

21 1.6. Tentamens Algemeen In de opleiding ontwikkel je de competenties om de beroepstaken uit te kunnen voeren. Deze beroepstaken vormen samen het beroepsprofiel: als je die taken kunt uitvoeren, ben je klaar om de arbeidsmarkt op te gaan. Sommige beroepstaken zijn omvangrijk en nemen een flink deel van de opleiding in beslag, andere zijn kleiner in omvang. De beroepstaken zijn vertaald naar onderwijseenheden. In elke onderwijseenheid is ten minste één leerlijn geïntegreerd waarin je specifieke kennis en/of vaardigheden leert. Je competentieontwikkeling wordt vastgesteld door middel van tentamens gekoppeld aan de onderwijseenheden. Middels de toetsing kunnen de examinatoren vaststellen of je (een deel van) de competenties beheerst die nodig zijn om een beroepstaak op een bepaald niveau uit te kunnen voeren. Zie de handleiding Tentaminering op de Scholarsite OK wijzer voor meer informatie Tentamens en integrale toetsen Elke onderwijseenheid wordt via een tentamen getoetst. Een tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Daarnaast zijn er minimaal 3 keer tijdens de opleiding integrale toetsen. Integrale toetsing vindt plaats bij praktijkleren op niveau 1 en 2 en de proeve van bekwaamheid. De tentamens en integrale toetsen kunnen op twee manieren afgelegd worden: Tentamens verbonden aan de onderwijseenheden De meeste studenten zullen gebruik maken van genoemde tentamens verbonden aan de onderwijseenheden om aan te tonen dat ze de relevante competenties beheersen. Het zogenaamde leerwegafhankelijke tentamen. Leerwegonafhankelijk tentamen Een student kan ook bij de examencommissie aanvragen om via een andere weg dan de aan de onderwijseenheden gekoppelde tentamens aan te tonen over de relevante competenties te beschikken. Dan toont de student ten overstaan van de examinator(en) met andere bewijsstukken aan dat hij de competenties beheerst. Zie ook artikel 7.4a van de OER. Eisen waaraan moet zijn voldaan voordat beoordeling plaatsvindt Er geldt een aantal strikte eisen waaraan voldaan moet zijn voordat de examinator begint met de beoordeling van bewijsmateriaal. Het betreft de volgende eisen: 1. Het bewijsmateriaal is op tijd (voor het sluitingsmoment) ingediend bij de juiste examinator(en); 2. Alle verplichte bewijsmaterialen voor de betreffende OWE zijn aangeleverd. Indien van toepassing: videobestanden dienen in bestandstype.avi of.wmv aangeboden te worden. Eisen waaraan bewijsmaterialen moeten voldoen 1. Het bewijsmateriaal moet authentiek zijn. Dit verwijst naar het vertrouwen dat het bewijs een goede weerspiegeling is van jouw ervaring en deskundigheid (en niet die van een ander); 2. Het bewijsmateriaal moet actueel zijn. De bewijzen moeten jouw huidige competentieniveau weerspiegelen. Het mag dus geen bewijsmateriaal zijn van jaren geleden; 3. Het bewijsmateriaal moet relevant zijn. Dat wil zeggen dat het bewijs ook echt betrekking moet hebben op de betreffende OWE en de competenties. 4. Het bewijsmateriaal voldoet aan taaleisen (stijl, grammatica en spelling). Een schriftelijk product dient ingeleverd te worden zonder taal- en spellingsfouten. Wanneer een geschreven product niet voldoet aan de taalnorm, kan een student een Taalalarm krijgen. Deze taalnorm wordt aan het begin van elk studiejaar bekend gemaakt. Als het bewijsmateriaal ook aan deze eisen voldoet, voert de examinator de inhoudelijke beoordeling volledig uit. Als het bewijsmateriaal niet aan deze eisen voldoet, dan vindt er geen beoordeling plaats. Er wordt een beoordelingsformulier met het resultaat 1 geregistreerd in Alluris. Je verspeelt hiermee een tentamengelegenheid. Bovenstaande eisen worden nader toegelicht in de handleiding Tentaminering

22 Cijfers en studiepunten De examinator drukt de kwalificatie van een tentamen of een integrale toets uit in een cijfer. Indien een tentamen of integrale toets bestaat uit deeltentamens respectievelijk deeltoetsen kunnen de kwalificaties van deze deeltentamens, respectievelijk deeltoetsen, zowel worden uitgedrukt in een cijfer als in de kwalificatie voldaan of niet voldaan. Zie ook artikel 7.1 van de OER Volgorde van de tentamens Zie de programmering van de onderwijseenheden van de betreffende opleidingsvariant in paragraaf Frequentie van de tentamens De opleiding stelt de student in de gelegenheid 2 keer per studiejaar een (deel)tentamen in een onderwijseenheid af te leggen. Hetzelfde geldt voor een integrale (deel)toets. Zie ook artikel 7.3 van de OER Bekendmaking uitslag tentamen en integrale toets De uitslag van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets wordt uiterlijk binnen 15 werkdagen bekend gemaakt aan de student, doch. Zie ook artikel 7.7 van de OER Afsluitend examen Je rondt de opleiding af wanneer je de tentamens en integrale toetsen van de major als de minor met een positief resultaat hebt afgerond. Zie ook artikel 7.11 van de OER Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen De bacheloropleiding wordt afgesloten met een HBO-getuigschrift en een bachelorgraad in het domein Educatie. Bij elk getuigschrift hoort een Engelstalig diplomasupplement. Het diplomasupplement bevat een specificatie van de behaalde graad, beknopte informatie over het gevolgde onderwijs, het beoordelingssysteem, de behaalde studiepunten, de kwalificaties van tentamens en de onderdelen van de examens. Ook aan de opleiding gerelateerde extracurriculaire activiteiten zoals het organiseren van voorlichting en participatie in de medezeggenschapsraad of opleidingscommissie, kunnen in het diplomasupplement worden opgenomen. Verder bevat het document beknopte informatie over de HAN University of Applied Sciences en het Nederlandse onderwijsstelsel. Het Engelstalig diplomasupplement voldoet aan internationale IDS-afspraken. De faculteiten archiveren de bestanden van de uitgegeven IDS-en. Zie ook artikel 7.12 van de OER Aanbod van minoren en vrije minoren Wat is een minor? Iedere opleiding bestaat uit een major van 210 studiepunten en een minor van 30 studiepunten. Een minor is een samenhangend onderdeel van je studie waarin je je beroepscompetenties verbreedt of verdiept om je in de beroepsuitoefening te profileren. Deze competenties worden naast of na de major-competenties ontwikkeld en zijn een verdieping of een verbreding daarvan. Het kiezen van een minor geeft je de kans je te profileren en een betere positie te verwerven op de arbeidsmarkt. Met je minor kun je dus accenten leggen binnen je beroep. Er dient altijd een relatie te zijn tussen de major en de minor. De omvang van een minor is minimaal 30 studiepunten, dat is 1/8 deel van de opleiding. In tijd uitgedrukt is dit een half jaar van de opleiding. Een minor is een vast onderdeel van de opleiding Aanbod van minoren en vrije minoren Het totale minoraanbod van de HAN is te vinden op Insite Minoren. Het minoraanbod voor externe studenten is opgenomen op en Kies op Maat 1 ( Per minor staat onder andere vermeld: De beroepstaak of -taken die in de minor centraal staan; De bijbehorende competenties en indicatoren; De onderwijseenheden die als leerbron kunnen dienen; De eventuele instapeisen; 1 Kies Op Maat is een online platform waar alle studenten aan het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minoren en vakken van de deelnemende instellingen. Het doel van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs 21

23 Informatie over de tentaminering. Daarnaast bestaan er ook vrije minoren. Een vrije minor is een minor die een student bij een andere (onderwijs)instelling volgt; samenstelt uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een andere (onderwijs)instelling. Indien de student een vrije minor bij een andere onderwijsinstelling wil volgen, kan hij het minoraanbod van de betreffende onderwijsinstelling raadplegen. Voor het minoraanbod van de hogescholen die aangesloten zijn bij Kies Op Maat kan de student raadplegen De keuze voor een minor Het leren formuleren van de eigen interesse en voorkeur en het leren om bepaalde accenten te leggen met betrekking tot te ontwikkelen competenties is een zeer belangrijk aspect in je leerproces. Je dient je keuze voor een minor dan ook goed te kunnen beargumenteren: wat draagt deze minor bij aan je beroepsontwikkeling? Hoe wil je de competenties die je ontwikkelt tijdens de minor gebruiken in je beroep? Je komt tot een keuze voor een minor samen met je SLB er. De propedeuse heeft een oriënterend karakter, terwijl je in de minor juist specifieke accenten legt. Je kiest daarom nog geen minor tijdens de propedeuse. Na niveau 1 (propedeuse) kom je in aanmerking voor een minor. In het derde of vierde jaar is er een half jaar vrije ruimte in het curriculum waarin je een minor kunt plannen Soorten minoren Er zijn verschillende soorten minoren: 1. Verdiepende minor In een verdiepende minor kun je een aantal beroepscompetenties, zoals vastgelegd in het majorprofiel, ontwikkelen op een hoger niveau. Een verdiepende minor wordt afgesloten op minimaal niveau 3 en kan binnen het eigen instituut worden gevolgd. De instapeisen worden door de aanbiedende opleiding geformuleerd, je dient hieraan te voldoen om deel te kunnen nemen. 2. Verbredende minor In een verbredende minor kun je een aantal nieuwe competenties ontwikkelen. Hierdoor kan differentiatie worden aangebracht in het eigen profiel. Een verbredende minor wordt afgesloten op minimaal niveau 2 en kan bij een ander instituut worden gevolgd. De instapeisen worden door de aanbiedende opleiding geformuleerd, je dient hieraan te voldoen om deel te kunnen nemen. 3. Doorstroomminor Door het volgen van een doorstroomminor kun je je voorbereiden op het studeren aan een universiteit/hbo-master. Vaak bestaat de doorstroomminor uit (delen van) het schakelprogramma, zodat je vaak direct na het behalen van je bachelordiploma kunt instromen in de masteropleiding. 4. Vrije minor Je wilt je eigen minor samenstellen of een minor buiten de HAN volgen. Deze minor moet verbredend (niveau 2) of verdiepend (niveau 3) zijn aan het opleidingskunde profiel. Je kiest zelf één of meerdere samenhangende onderwijseenheden/leerbronnen binnen of buiten de HAN. Voor een vrije minor dien je altijd een voorstel in te dienen bij de examencommissie, waarin je je keuzes beargumenteert. De examencommissie behandelt je aanvraag en beslist of het voorstel wordt goedgekeurd Deelname aan minoren en vrije minoren Voordat je een minor gaat volgen heb je toestemming nodig van de examencommissie. Als je een minor wilt volgen uit het minoraanbod van de HAN, dan is de toestemming van je studieloopbaanbegeleider voldoende. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op Insite Minoren Toetsing van de minor De toetsing van de minor wordt verzorgd door het instituut dat de minor aanbiedt. Dit geldt ook wanneer je een minor buiten de HAN volgt of zelf een minor samenstelt. 22

24 Minorenaanbod van de opleiding Opleidingskunde Minor Type minor Stp. Interventiekunde Verdiepend 30 Leren en veranderen met E-HRD Verdiepend 30 Trainen en coachen in organisaties Verbredend 30 De minorcoördinator van Opleidingskunde is Ingrid Vogels. Je kunt telefonisch of per contact opnemen als je vragen hebt over minoren. T: E: 1.8. Didactisch concept Werkwijze binnen onderwijseenheden Het curriculum is opgebouwd uit praktijkgerichte onderwijseenheden op 3 niveaus en ondersteunende leerlijnen. In de leerlijnen wordt kennis aangeboden en worden vaardigheden aangeleerd. In de onderwijseenheden passen de studenten deze kennis en vaardigheden toe in praktijkgerichte opdrachten. In het onderwijs hanteren wij bij voorkeur een waarderende benadering en werken we volgens verschillende ordeningsprincipes, te weten: van sturing (door docenten) naar zelfsturing (door studenten); van enkelvoudig naar complexe (leer)situaties; van afhankelijkheid naar onafhankelijkheid (lees: zelfstandigheid). We kiezen voor leervormen die afwisselend, uitdagend en passend zijn bij de gevraagde leersituatie. De werkwijze binnen onderwijseenheden verschilt per niveau: Niveau 1 Je werkt vooral via casuïstiek en opdrachten aan je competentieontwikkeling. Niveau 2 Je werkt vooral via projecten en (pgo) taken aan je competentieontwikkeling. Niveau 3 Je werkt vooral via praktijkopdrachten en projecten aan je competentieontwikkeling. De ondersteunende leerlijnen helpen je bij het ontwikkelen van kennis en vaardigheden ten behoeve van de beroepstaken. Er zijn vier overkoepelende leerlijnen die je gedurende de gehele opleiding tegenkomt: Communicatieve vaardigheden (mondeling en schriftelijk); Management en organisatie; Onderzoeksvaardigheden; Psychologie Praktijkleren Wat is praktijkleren? Praktijkleren maakt een belangrijk onderdeel uit van de opleiding. Praktijkleren is het uitvoeren van opleidingskundige beroepstaken binnen een organisatie. Door de opleidingskundige taken in de praktijk uit te voeren, ontwikkel je je tot een professionele, startbekwame opleidingkundige. Beroepstaken dienen dus als kader voor de ontwikkeling van uw competenties. Bij praktijkleren staat de professionele standaard centraal. Ook maak je kennis met het werkveld en krijg je inzicht in je eigen geschiktheid voor het beroep. We mogen hier spreken van een krachtige leeromgeving omdat het leren binnen een organisatiecontext een beroep doet op verschillende competenties. In het onderwijs worden twee onderwijseenheden en een ondersteunende leerlijn aangeboden ter voorbereiding op het praktijkleren. Daarnaast bereiden deze onderwijseenheden en leerlijnen voor op onderwijseenheden waarbij je gaat werken voor externe opdrachtgevers. Deze onderwijseenheid en leerlijn worden alleen aangeboden in de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding. Het betreft: OWE Praktijkleren niveau 1: Oriëntatie op het beroep; OWE Voorbereiding Praktijkleren niveau 2, inclusief Persoonlijk Ondernemerschap. 23

25 Meer informatie over praktijkleren kun je vinden in de handleiding Praktijkleren. Deze staat op Scholar Praktijkleren en Proeve van bekwaamheid. Praktijkbureau Het praktijkbureau is het centrale communicatiepunt binnen Opleidingskunde, waar het onderwijs en praktijk bij elkaar worden gebracht. Het praktijkbureau: onderhoudt contacten met organisaties en kijkt wat ze voor ons kunnen betekenen; biedt praktijkplaatsen van verschillende aard: van korte opdrachten tot langer lopende praktijkleerperiodes; matcht de vraag vanuit jou als student en het onderwijs met de vraag vanuit de praktijk; geeft informatie over de te volgen procedures voor praktijkleren; levert formulieren, handleidingen en formats ten behoeve van praktijkleren; coördineert de begeleiding van studenten bij praktijkleren. plant bedrijfsbezoeken voor praktijkleren niveau 1. is contactpersoon voor organisaties waar studenten praktijkopdrachten uitvoeren voor praktijkleren niveau 1. Je kunt telefonisch of per contact opnemen of een afspraak maken met Christel Vissers. T: E: Meer informatie over het praktijkbureau kun je vinden op Scholar Praktijkleren en Proeve van bekwaamheid Studieloopbaanbegeleiding Ons competentiegerichte onderwijs kenmerkt zich door vraagsturing. Door voortdurend na te gaan wat je precies wilt leren en hoe je dit wilt doen, stuur je je eigen studieloopbaan. Aan het einde van de opleiding ben je niet alleen beroepsbekwaam, maar ben je ook in staat om je eigen ontwikkeling ná de opleiding vorm te geven. Wij vinden begeleiding daarbij tijdens je studie belangrijk. Iedere groep krijgt daarom een studieloopbaanbegeleider (SLB er) toegewezen. Taken van de studieloopbaanbegeleider De SLB er in de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding heeft verschillende taken. Hij: maakt je vertrouwd met het beroep/de beroepen waarvoor je wordt opgeleid en de beroepstaken die daarbij horen; begeleidt je samen met de docenten bij de ontwikkeling van de beroepscompetenties; speelt een belangrijke rol bij de begeleiding en bespreking van je studievoortgang; stimuleert het zelfverantwoordelijk leren en het leren leren ; helpt je, of verwijst je door, als je vragen/problemen hebt met je studie(loopbaan); adviseert bij invulling van de (vrije) minor. In de deeltijdopleiding met vrijstellingen is studieloopbaanbegeleiding vooral gericht op: hulp bij vragen en problemen bij de studie(loopbaan); begeleiding bij praktijkleren in de rol van praktijkdocent; monitoring van de studievoortgang; advies bij invulling van de (vrije) minor. Inhoud van de studieloopbaanbegeleiding Uitgangspunt van de studieloopbaanbegeleiding bij Opleidingskunde is: van sturing naar zelfsturing. In het eerste studiejaar is er bijvoorbeeld meer aandacht voor individuele begeleiding en persoonlijke ontwikkeling. In leerjaar 2 tot en met 4 is de begeleiding met name gericht op (oriëntatie op) praktijkleren, invulling van de minor en studievoortgang. 24

26 1.10. Interne organisatie Faculteiten, domeinen en instituten De HAN kent de volgende 4 faculteiten (werkmaatschappijen): Economie en Management (FEM); Educatie (FE); Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM); Techniek (FT). De ondersteunende diensten van de HAN zijn ondergebracht in het Service Bedrijf. Binnen de faculteiten zijn aan elkaar verwante bacheloropleidingen geclusterd in domeinen. Een instituut is een organisatorische eenheid die uit een of meer domeinen bestaat. De Faculteit Educatie kent de volgende domeinen: Educatie Management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau Het domein Educatie ressorteert in zijn geheel (en als enig domein) onder de faculteit Educatie. Gezien de omvang en complexiteit van het domein kent de faculteit twee instituten, te weten het Instituut Pabo, met een vestiging in Arnhem en een in Nijmegen, en het Instituut voor Leraar en School. Opleidingskunde maakt deel uit van het Instituut voor Leraar en School. Elk instituut heeft een eigen examencommissie en een eigen opleidingscommissie. Faculteitsdirecteur Faculteit Educatie M. (Menno) Pistorius (024) Instituutsdirecteur ILS-HAN (voorzitter) Instituutsdirecteur ILS-HAN (lid) A. (Aly) Smelt-Medendorp Msc. drs. H. (Hennie) Komduur (024) (024) Aly.Smelt@han.nl Hennie.Komduur@han.nl Opleidingscoördinator Opleidingskunde Drs. W. (William) de Kaste William.deKaste@han.nl Postadres Bezoekadres I/O Postbus Kapittelweg HN Nijmegen 6525 EN Nijmegen Examencommissie(leden) De examencommissie stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die in de Onderwijs- en examenregeling (OER) worden gesteld ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van de bachelorgraad. De examencommissie wijst voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan examinatoren aan. De leden van de examencommissie worden benoemd door de faculteitsdirecteur. Zie ook het Reglement examencommissie ILS (deel 2 van dit Opleidingsstatuut). Leden van de examencommissie: Dhr. F. Muijrers (voorzitter) Mevr. I. Vogels (secretaris) Mevr. J. Brokx (werkveldlid) Mevr. S. de Bruin (clusterlid M&M) Mevr. M. Gijselhart-Keijsers (clusterlid Opleidingskunde) Mevr. R. Heynen (clusterlid Exact) Dhr. R. van Lin (clusterlid Talen) Mevr. T. van Schilt-Mol (lid) Ambtelijk secretaris; Mevr. M. de Min E: Examencommissie.ILS@han.nl 25

27 Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau Bij de HAN is inspraak geregeld op verschillende niveaus binnen de organisatie. Je hebt opleidingscommissies, faculteitsraden en de (centrale) medezeggenschapsraad. Opleidingscommissie (OPC) Op opleidingsniveau is er een opleidingscommissie (OPC). Deze heeft geen instemmingsrecht maar adviseert wel over allerlei opleidingszaken. Bijvoorbeeld over de Onderwijs- en Examenregeling en de uitvoering ervan. Het aantal leden van de opleidingscommissie varieert per opleiding. De helft van de OC bestaat uit docenten, de helft uit studenten. Als student of docent kun je via de opleidingscommissie meedenken over het onderwijs en de organisatie van jouw opleiding. Vraag bij je opleidingsmanager meer informatie over de OPC's. Zie ook het reglement opleidingscommissie (deel 2 van dit opleidingsstatuut). Een overzicht van de leden van de opleidingscommissie in is te vinden op de Scholarsite OK wijzer. Faculteitsraad (FR) Op faculteitsniveau is er een faculteitsraad. Deze raad heeft het recht om alle faculteitszaken te bespreken en vragen te stellen aan de directie. Die is verplicht hierop gemotiveerd te reageren. De faculteitsraad heeft instemmingsrecht als het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en examenregelingen enzovoorts. Een faculteitsraad bestaat uit 12 leden: 6 personeelsleden en 6 studenten. Als student of docent kun je in de faculteitsraad meepraten over het beleid dat door de faculteitsdirectie wordt gemaakt. Het gaat dat om beleid voor de faculteit, maar ook voor alle instituten die onder de faculteit vallen. De FR praat dus ook mee over de instituten. Een overzicht van de leden van de faculteitsraad in is te vinden op Insite HAN. Medezeggenschapsraad (MR) Via de medezeggenschapsraad (MR) hebben personeel en studenten op HAN-niveau inspraak. Het CvB is verplicht op vragen en opmerkingen gemotiveerd te reageren. De MR heeft instemmingsrecht. De instemming van de MR is vereist voor alle beslissingen op het gebied van hogeschoolbeleid, huisvesting, opleidingsaanbod en financiën. De MR bestaat uit 16 leden: 8 personeelsleden en 8 studenten. Als student of medewerker kun je in de MR meepraten over het algemene en vaak abstracte beleid van de hogeschool. Een overzicht van de leden van de medezeggenschapsraad in is te vinden op Insite HAN. Contact: Hans Oolbekkink, ambtelijk secretaris Harry van Keeken, secretaris: mr@han.nl Kwaliteitszorg Systeem van kwaliteitszorg van het domein/instituut Opleidingskunde peilt regelmatig de mening van studenten over allerlei zaken die betrekking hebben op het onderwijs in de ruime zin van het woord. In de eerste plaats het feitelijke onderwijs dat je in een bepaalde periode gevolgd hebt, maar bijvoorbeeld ook het studiemateriaal, planning van de uren en studietaken. Studenten worden betrokken bij de volgende kwaliteitsmetingen: Onderwijsevaluaties: kwaliteit van een onderwijseenheid of leerlijn (max. 3 keer per studiejaar); Studentberaden: kwaliteit van een langere studieperiode (2 keer per studiejaar); Docentevaluatie: kwaliteit van docenten (2 keer per studiejaar) Studenttevredenheidsonderzoek: algemene meting (HAN niveau) van voorzieningen, studeerbaarheid, faciliteiten, etc.; Evaluatie praktijkleren: kwaliteit van stageplaats, voorbereiding, begeleiding, etc.; Evaluatie proeve van bekwaamheid. 26

28 De verschillende metingen en gegevens leiden tot positieve of negatieve resultaten. De resultaten vormen het uitgangspunt voor verbeterplannen die gemaakt worden door de opleiding. De plannen moeten leiden tot verbeteracties en in een volgende meting tot verbeterde scores. Bovenstaande activiteiten leiden tot de Plan-Do-Check-Act cyclus. Door deze cyclus structureel in te zetten, kan de opleiding steeds op een hoger niveau worden getild. Je medewerking aan onderzoeken is erg belangrijk: ze maken voortdurende verbetering van het onderwijs en de onderwijsorganisatie mogelijk. Werkveldadviescommissie Om de kwaliteit van de opleiding te kunnen bewaken, hecht de HAN groot belang aan de mening van deskundigen uit de werkvelden waarvoor opgeleid wordt. Deze deskundigen komen minstens drie keer per jaar bijeen in de vergaderingen van de werkveldadviescommissie. De werkveldadviescommissie is een groep mensen die werkzaam is in het opleidingskundige veld. Ze komen uit allerlei verschillende organisaties en vertegenwoordigen verschillende rollen (HRDadviseur, trainer, ontwikkelaar). De commissie geeft adviezen over het curriculum en het profiel van opleidingskundige. Zo sluit de opleiding zo goed mogelijk aan bij de ontwikkelingen in het werkveld en blijft deze up-to-date. De werkveldadviescommissie bestaat uit de volgende leden: Mevr. N. Aalfs Mevr. A. Cornielje Dhr. G. Driesen Mevr. K. Geurts Mevr. M. Huybers Dhr. A. Kaarsemaker Mevr. B. Koman Dhr. H. Raamsdonk Mevr. L. Romviel Mevr. M. van de Venn Mevr. H. Wismans Mw. B. Zandsteeg Extern toezichthouder Om een oordeel over de kwaliteit van het examen te vormen wordt er toezicht gehouden door externe toezichthouders te benoemen. De beoordeling over de kwaliteit van het examen betreft in het bijzonder: a. de kwaliteit van toetsing en beoordeling b. de kwaliteit van studenten (realisatie van de beoogde (eind)kwalificaties) c. de organisatorische kwaliteit van het examen. De extern toezichthouder is: Mevrouw dr. D. Joosten-ten Brinke Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau Lesgebouw en openingstijden I/O is gelegen aan de Kapittelweg 35 te Nijmegen. De volledige adressering is: Postadres Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus HN Nijmegen Tel Fax Bezoekadres Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie I/O-gebouw Kapittelweg EN Nijmegen 27

29 Openingstijden gebouw en studiecentrum ma-do u vr u Openingstijden restaurant ma-vr u Openingstijden pub ma-do u vr u Op nationaal erkende feestdagen en door HAN vastgestelde gebouwsluitingsdagen is het gebouw (inclusief restaurant, studiecentrum en pub) gesloten. Het I/O-gebouw is geheel rookvrij. Dit geldt ook voor de parkeergarage. Studiecentrum De HAN heeft een aantal studiecentra in Arnhem en Nijmegen die vrij toegankelijk zijn voor studenten van de HAN. In het studiecentrum in I/O aan de Kapittelweg 35, gevestigd op zowel de 0- als de -1 verdieping vind je een groot aantal (computer)werkplekken; zijn enkele computers voorzien van een scanner: kun je gebruik maken van het Kurzweilprogramma staat een zwart-wit- en een kleurenkopieerapparaat/printer; kun je gebruik maken van een smartboard waarop je lessen kunt voorbereiden en een groot beeldscherm waarop je presentaties kunt verzorgen; vind je een uitgebreide actuele collectie boeken, tijdschriften, methodematerialen, audiovisuele materialen en speel leermaterialen voor het primair onderwijs, het voortgezet en middelbaar (beroeps)onderwijs en opleidingskunde. Op vertoon van je collegekaart kun je boeken en andere materialen lenen. Aan de balie kun je met al je vragen terecht. Website met catalogus De studiecentra beheren een gezamenlijke website: Hier vind je actuele informatie over de Studiecentra en heb je de directe toegang tot de Catalogus HAN. Via de tab Zoeken en Vinden zijn online informatiebronnen beschikbaar, waaronder diverse databanken, tijdschriften en beeldmateriaal. EHBO, veiligheid en aansprakelijkheid Op verschillende plaatsen in het gebouw zijn EHBO-dozen aanwezig. Indien je hulp nodig hebt, bel je de receptie van de HAN ( ), deze roept vervolgens een gediplomeerde EHBO-er op. Een ieder is verplicht zich te houden aan de veiligheidsvoorschriften, de voorgeschreven beschermingsmiddelen te gebruiken en zich zodanig te gedragen dat er geen gevaarlijke situaties ontstaan. Bij het beëindigen van werkzaamheden dient alle apparatuur, die niet ingeschakeld moet blijven te worden uitgeschakeld. Houd gangpaden, nooduitgangen en vluchtwegen vrij! Neem tijdig kennis van situering van nooduitgangen en vluchtwegen. Op een ieder rust de plicht zaken die kennelijk strijdig zijn met de veiligheid zo spoedig mogelijk te melden aan het hoofd van de Facilitaire Dienst via de Receptie. Het alarmnummer is te gebruiken bij persoonlijk gevaar of brand. Geef bij een melding in ieder geval door in welke ruimte het ongeval is gebeurd cq de brand is. Het bevoegd gezag is niet aansprakelijk voor vermissing, vernieling van bijvoorbeeld auto s als gevolg van inbraak, beschadiging of misbruik van persoonlijke eigendommen van studenten. Als student kunt je aansprakelijk worden gesteld voor vermissing, vernieling, beschadiging of misbruik van meubilair, apparatuur en leermiddelen. Ook ben je aansprakelijk voor eventuele overtreding van auteursrechten, zoals het kopiëren van software en boeken, al dan niet met een commercieel doel. Eventuele schade zal altijd worden verhaald op de veroorzaker van de schade. In geval van vermissing en dergelijke dient u de conciërge te waarschuwen (via de centrale receptie). 28

30 In-/ uitschrijvingen, collegegelden etc. Studenten Inschrijf Administratie (SIA) Huidige en aankomende studenten kunnen bij de SIA terecht voor in- en uitschrijvingen. De SIA is dagelijks geopend van 09:00-17:00 uur. Postadres Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Studenten Inschrijf Administratie Postbus CE Arnhem Tel: Fax: Bezoekadres Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Studenten Inschrijf Administratie Beverweerdlaan AE Arnhem Collegegeld Vul voor de hoogte van het collegegeld voor het studiejaar (loopt van 1 september 2015 tot en met 31 augustus 2016) de scan in op: Machtigingsformulier Het incasseren van het collegeld gebeurt door middel van een machtiging. Nadat het inschrijfformulier retour is gestuurd naar de Studenten Inschrijfadministratie (SIA), ontvang je begin juli (als je start in september) of in januari (als je start in februari) een machtiging voor het innen van collegegeld. Het is mogelijk om dit bedrag in één keer te voldoen of in 10 termijnen (voor februari-starters 5 termijnen). Belangrijk! Je hebt pas toegang tot de voorzieningen van de HAN als je inschrijving definitief is. Deze wordt pas definitief als aan alle inschrijfvoorwaarden is voldaan èn als je getekende machtiging naar ons is teruggestuurd. Herinschrijven via Studielink Via Studielink moet je laten weten of je je wel of niet wilt herinschrijven voor volgend studiejaar. Zie Insite Studentzaken voor meer informatie. Uitschrijving en restitutie collegegeld Bij uitschrijving heb je recht op terugbetaling of vermindering van 1/12de deel van het collegegeld voor elke niet ingeschreven maand. In Studielink kun je restitutie aanvragen door tijdens je verzoek tot uitschrijven een vinkje te plaatsen bij restitutie collegegeld'. Je ontvangt het bedrag binnen 6 weken na je uitschrijving op de rekening die bij de HAN bekend is. Bij beëindiging van de inschrijving met ingang van juli of augustus heb je geen recht op teruggave van het betaalde collegegeld. Overige informatie Voor informatie over voortijdige beëindiging studie, uitschrijving, restitutie collegegeld en bijzondere regelingen voor gehandicapte studenten kun je terecht bij de studentendecaan van Bureau Studentzaken. 29

31 Examendata propedeuse en afstuderen In onderstaande tabel vind je het overzicht van data voor de examenaanvraag, datering getuigschrift en de diploma-uitreikingen. Uiterlijke datum melden afstuderen bij examencommissie ILS Datering getuigschrift. Bij afstuderen tevens de datum uitschrijving als student. Uitreiking getuigschrift Vr. 18 september september 2015 Do. 22 oktober 2015 Vr. 16 oktober oktober 2015 Vr. 20 november november 2015 Vr. 11 december december 2015 Vr. 22 januari januari 2016 Vr. 19 februari februari 2016 Vr. 25 maart maart 2016 Do. 7 april 2015 Vr. 22 april april 2016 Vr. 20 mei mei 2016 Vr. 24 juni juni 2016 Do. 7 juli 2015 Vr. 8 juli juli 2016 Ma. 22 augustus augustus 2016 Do. 20 oktober 2016 Je meldt de examencommissie via examencommissie.ils@han.nl uiterlijk op de genoemde dag van de maand dat je wenst af te studeren. Je bent zelf verantwoordelijk voor de volledigheid van je Allurisdossier. Als er iets niet klopt dien je dat bij de opleidingscoördinator aan te kaarten. Uiterlijk op de laatste dag van de maand van afstuderen dien je je af te melden bij Studielink. De datum van uitschrijving van de student is dag 1 van de maand na datering van het getuigschrift. Bijvoorbeeld: wordt het getuigschrift op 30 juni 2016 gedateerd, dan is de datum van uitschrijving 1 juli NB: Indien alle cijfers van propedeuse of examen (hoofd- plus eindfase) 8 of meer zijn, dan krijgt een student op het propedeusegetuigschrift of diploma de vermelding cum laude. Ter info De student kan via Studielink aangeven of hij/zij langer ingeschreven wil blijven staan in verband met het behoud van de studiefinanciering. Op het moment dat de student wordt uitgeschreven, dient hij/zij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) middels een WS-formulier op de hoogte te stellen van de uitschrijving en de OV-kaart binnen 5 werkdagen in te leveren bij een steunpunt of een groter postkantoor. (Voor meer informatie: kijk op de site van DUO en/of studielink.) Vraagpunt Educatie Huidige en aankomende studenten kunnen bij het Vraagpunt terecht voor vragen over onder andere opleidingen, collegegeld, in- en uitschrijvingen, vooropleidingsonderzoek, examenaanvragen, studievoortgang en studentfaciliteiten. Tel: Fax: Vraagpunt.FED@han.nl Inzage studieresultaten Een overzicht van je studieresultaten vind je in Alluris. Adreswijziging Geef een adreswijziging zo snel mogelijk door via Studielink. 30

32 HAN4me app Als je even snel je rooster, toetscijfers of studiepunten wilt inkijken, kun je gebruik maken van HAN4me op je smartphone en/of tablet. HAN4me is een gratis webapp op je smartphone en/of tablet voor docenten en studenten van de HAN. HAN4me toont toetscijfers en studiepunten uit Alluris. Docenten zijn verantwoordelijk voor het invoeren van resultaten in Alluris. Mocht je over een resultaat vragen hebben, neem dan contact op met de docent. HAN4me toont het rooster van de huidge dag en 6 dagen vooruit. HAN4me toont actuele data van je rooster, er is geen update nodig als er een nieuw rooster is. Je kan worden geïnformeerd via je HAN adres over roosterwijzigingen. Je kan worden geïnformeerd via je HAN adres over nieuwe/gewijzigde toetsresultaten. HAN4me is géén bronsysteem, het rooster komt uit Schoolplan, je toetsresultaten uit Alluris. Gelet op mogelijke vertragingen in het verkeer tussen de bronsystemen en de WebApp 'HAN4me', kunnen er geen rechten ontleend worden aan de roosterwijzigingen en/of toetscijfers en/of studieresultaten die via deze WebApp 'HAN4me' worden getoond. Je moet inloggen met de gegevens van je HANaccount. HAN4me is ook op twitter: Ga op je smartphone en/of tablet naar om de gratis WebApp te installeren. Op Insite ICT is een handleiding te vinden en voor vragen m.b.t. de installatie kun je terecht bij de ICT- Helpdesk. Servicedesk Bij de Servicedesk kun je beamers, laptops etc. reserveren voor gebruik binnen I/O. Voor reservering van deze middelen kun je een sturen naar servicedesk@han.nl. Je kunt hier ook terecht voor verloren/gestolen collegekaarten Studentenondersteuning Campusdecaan Het campusdecanaat is een decanaatsvoorziening voor de campus in Arnhem en de campus in Nijmegen. De decanen vormen een tweedelijns voorziening voor studenten op het gebied van studentbegeleiding. Je studieloopbaanbegeleider (slb er) is het eerste aanspreekpunt voor jou binnen de HAN. Je kunt bij het campusdecanaat terecht als je: Financiële problemen hebt t.g.v. ziekte of bijzondere omstandigheden; Persoonlijke problemen hebt waardoor je niet goed kunnen studeren en verwijzing nodig is; Een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je (samen met de senior slb er) wilt bespreken of bepaalde voorzieningen om te kunnen studeren geregeld kunnen worden; Algemene vragen hebt over de combinatie topsport en studie; Je wilt uitschrijven in verband met ziekte of bijzondere omstandigheden; Hulp nodig hebt bij bezwaar- en beroepsprocedures. Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de campusdecanen de volgende website: Vertrouwenspersonen De HAN is een organisatie waar we met respect met elkaar omgaan. Helaas kan het echter ook bij ons voorkomen dat je als medewerker of student te maken krijgt met ongewenst gedrag. Je kunt je dan wenden tot één van de vertrouwenspersonen. Iedere melding wordt strikt vertrouwelijk behandeld. Slechts na jouw toestemming onderneemt de vertrouwenspersoon eventuele verdere stappen. Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de vertrouwenspersonen de volgende website: 31

33 Studiewisselpunt Studenten kunnen terecht bij het Studiewisselpunt als ze twijfelen over hun studiekeuze of als ze van studie willen veranderen. Contactpersoon voor het Studiewisselpunt is Piet Hein de Bok. E: Bureau Klachten en Geschillen Heb je een klacht over een medewerker van de HAN? Ben je het niet eens met een beoordeling of opdracht? Het Bureau Klachten en Geschillen zorgt ervoor dat klachten en beroepschriften bij de juiste hogeschoolorganen terechtkomen. Verder verzorgt het bureau het secretariaat van het College van Beroep voor de Examens. Het Bureau Klachten en Geschillen is te bereiken via: E: Postadres: Postbus 31178, 6503 CD Nijmegen. Ombudsman Met klachten over onbehoorlijke gedragingen of situaties binnen de HAN kun je terecht bij een onafhankelijke ombudsman. Zijn rol is bemiddelend; uitspraken van de ombudsman zijn juridisch niet bindend. De ombudsman is de heer Egbert Hulshof. E: T: / B: Bisschop Hamerhuis, kamer 006, Verlengde Groenestraat 75 in Nijmegen Studenteninformatievoorziening HAN Voorlichtingscentrum Met al je vragen kun je terecht bij de medewerkers van het HAN VoorlichtingsCentrum. Zij kunnen je alles vertellen over bijvoorbeeld de (master)opleidingen, samenwerkingsvormen, voorlichtingsactiviteiten of organisatiegegevens van de HAN. Hieronder staan de contactgegevens: HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) Openingstijden: maandag t/m vrijdag uur T (024) F (024) E info@han.nl Studiecentra De HAN beschikt over 5 studiecentra, 2 in Arnhem en 3 in Nijmegen. Hier kun je uitgebreid zoeken in papieren en digitale bronnen, of rustig werken aan een werkstuk of presentatie. De HAN studiecentra zijn meer dan mediatheken. Je kunt er natuurlijk zoeken in boeken, tijdschriften, naslagwerken en afstudeeropdrachten. Daarnaast heb je toegang tot dvd s, cd s, cd-roms, digitale informatiebronnen en streaming video. Op de volgende locaties kan van een studiecentrum gebruik worden gemaakt: Studiecentrum Economie-Techniek-Informatica; Ruitenberglaan 31, Arnhem Studiecentrum Pabo Arnhem; Ruitenberglaan 27, Arnhem Studiecentrum Kapittelweg; Kapittelweg 33, Nijmegen Studiecentrum Gymnasion; Heyendaalseweg 141, Nijmegen Studiecentrum I/O gebouw; Kapittelweg 35, Nijmegen Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kun je terecht op de website van de studiecentra: International Office HAN University of Applied Sciences arranges a number of international activities that are coordinated by our International Offices in Arnhem and Nijmegen. If you are an international student, HAN International Office is your main point of contact when you need information. 32

34 International activities Our international activities vary from staff and student exchanges to developing joint degrees with partner universities. We also provide help and support for community projects in Africa and Eastern Europe. The International Office staff will be ready to provide information and help with everything from arranging paperwork to personal matters for all international guests. As a student you can call on the International Offices for help with your Learning Agreement, as well as for any special requirements you may have regarding your stay at HAN. For more information and contact details, check the follow website: Overige voorzieningen Sportfaciliteiten Studenten van de HAN kunnen een sportkaart aanschaffen, waarmee gebruik gemaakt kan worden van de accommodaties van HAN Seneca (het centrum voor sport en gezondheid van de HAN), de accommodaties van de gemeente Arnhem of de sportfaciliteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zie voor meer informatie de volgende website: en HAN Employment HAN Employment is het arbeidsloket van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen dat bemiddelt tussen HBO/WO-afgestudeerden, studenten en werkgevers. Wij bieden bedrijven en instellingen de mogelijkheid om via onze afdeling vacatures voor vaste banen, bijbanen en werkervaringsplaatsen onder de aandacht te brengen bij onze studenten en alumni. Kandidaten en studenten kunnen bij ons terecht voor trainingen op het gebied van solliciteren, netwerken en arbeidsmarktoriëntatie. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CvVO) HAN CvVO is een onderdeel van de HAN dat focust op activiteiten rondom valoriseren en ondernemerschap. Arbobeleid voor studenten Wil je meer weten over regelgeving en voorzieningen voor studenten op het gebied van veiligheid en gezondheid? Kijk dan op Insite Arbo op de speciale pagina voor studenten: Bedrijf/Human Resources/Arbo/Studenten HAN-Talencentrum Bij het HAN-Talencentrum kunnen studenten, medewerkers en externe partijen terecht voor al hun vertaalvragen en voor uiteenlopende cursussen, trainingen en workshops op het gebied van taalvaardigheid. We hebben een uitgebreid en gevarieerd aanbod met cursussen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans. HAN-studenten ontvangen 30% korting op een cursus moderne vreemde taal. Daarnaast kunnen studenten bij het HAN-talencentrum terecht voor cursussen schrijven en spelling. Er is ook een cursus voor studenten met dyslexie. De cursussen zijn bedoeld voor Nederlandstalige, Duitstalige en anderstalige studenten. 33

35 Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: Het Hogeschoolblad Sensor Op de hoogte blijven van alles wat te maken heeft met de HAN? In het magazine Sensor vind je alles over belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen en buiten de HAN. En natuurlijk staan er spraakmakende artikelen in over studeren, stagelopen en vrije tijd. Op de website van Sensor kun je alles nalezen en reageren op de artikelen: 34

36 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en examenregeling Paragraaf 1 Algemene Bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling 1. Deze regeling is de Onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). 2. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de tentamens en de examens in het studiejaar van de bacheloropleiding Opleidingskunde, hierna te noemen: de opleiding. 3. Van deze regeling maken onverkort deel uit: a. alle hoofdstukken, opgenomen in deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding; b. de bijlagen behorend bij deze regeling. 4. Van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in voorgaande studiejaren van de opleiding en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het curriculum als uitgewerkt in in hoofdstuk 1, 2 en hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding is in bijlagen 1 en 2 van deze regeling bepaald of en in hoeverre deze tot het curriculum en examen van deze regeling worden gerekend. Daarnaast kan in bijlage 1, 2 en 3 geregeld worden dat bepaalde (deel-)tentamens die niet zijn opgenomen in deze regeling, maar wél in de onderwijs- examenregeling 2015 nog kunnen worden afgelegd, indien deze niet met goed gevolg zijn afgelegd in het vorige studiejaar. 5. Van onderwijseenheden die zijn gevolgd en tentamens die met goed gevolg zijn afgelegd in de door de opleiding verzorgde minoren in voorgaande studiejaren en die nu niet meer als zodanig zijn opgenomen in het minoraanbod als uitgewerkt in hoofdstuk 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding is in bijlage 3 van deze regeling bepaald of en in hoeverre deze tot het programma van het vigerend minoraanbod worden gerekend. 6. Niet van toepassing. Artikel 1.2 Begripsbepalingen Voor deze regeling gelden de begripsbepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst in bijlage 1 van het opleidingsstatuut van de opleiding. Artikel 1.3 Doel van de opleiding De student verwerft op hbo-bachelorniveau de kennis, het inzicht en de vaardigheden van een startbekwame beroepsbeoefenaar op het gebied van opleidingskunde in de bacheloropleiding Opleidingskunde. De eindkwalificaties zoals bedoeld in de eerst volzin, zijn opgenomen in hoofdstuk 7 van deel 3 van het opleidingstatuut van de opleiding. Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding Artikel 2.1 Vooropleidingseisen Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van: a. een havo-diploma; b. een vwo-diploma; c. een mbo-diploma middenkaderopleiding of specialistenopleiding, hierna te noemen mbo-4. Artikel 2.2, Opheffing deficiënties nadere vooropleidingseisen Niet van toepassing. Artikel 2.3 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma s en getuigschriften 1. Vrijgesteld van de vooropleidingseis als bedoeld in artikel 2.1 is de bezitter van een van de volgende diploma s en getuigschriften: a. een getuigschrift van een bacheloropleiding; b. een getuigschrift van een masteropleiding; 35

37 c. een getuigschrift dat toegang geeft tot het hoger onderwijs in een land dat het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio heeft geratificeerd; d. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat door de minister is aangewezen als ten minste gelijkwaardig aan het havo-diploma of e. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij besluit van de instituutsdirecteur tenminste gelijkwaardig aan een HAVO, VWO of MBO- diploma wordt beschouwd. Ten behoeve van de besluitvorming kan een diplomawaardering bij de NUFFIC worden gevraagd. Bovengenoemde taak betreffende buitenlandse diploma s is gemandateerd aan het Admissions Office. 2. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma of getuigschrift betreft dient tevens naar het oordeel van de examencommissie blijk te zijn gegeven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van de Nederlandstalige opleiding. 3. Niet van toepassing. 4 Niet van toepassing. 5 De instituutsdirecteur neemt het besluit dat op basis van het oordeel als bedoeld in lid 2 of betrokkene al dan niet kan worden ingeschreven nadat er een positief oordeel als bedoeld in lid 2 is afgegeven. 6. Niet van toepassing. Artikel 2.4 Vrijstelling van de vooropleidingseis op grond van toelatingsonderzoek 1. Bij besluit van de instituutsdirecteur is vrijgesteld van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1 degene van 21 jaar en ouder die bij een toelatingsonderzoek naar het oordeel van de commissie toelatingsonderzoek blijk geeft van geschiktheid voor de opleiding en van voldoende beheersing van de taal waarin de opleiding wordt verzorgd voor het met vrucht kunnen volgen van de opleiding. 2. Het toelatingsonderzoek bestaat uit toelatingstentamens in de volgende vakken die op het niveau van het havo-examen worden afgenomen en levert de vrijstelling als bedoeld in het vorige lid op indien het toelatingsonderzoek met goed gevolg is afgelegd: a. 21+-toets Nederlands (onderdelen: tekstbegrip, samenvatten en werkwoordspelling). Artikel 2.5 Voldoende beheersing van de Nederlandse taal 1. Aan de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 en in artikel 2.4 lid 1 in het geval betrokkene een andere taal dan het Nederlands als eerste taal voert wordt voldaan door: het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, niveau II, of het hebben verworven van het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal, profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs, of het tijdens zijn buitenlandse vooropleiding voor het Nederlandse hoger onderwijs bij de betreffende onderwijsinstelling met positief resultaat - minstens twee jaar onderwijs in de Nederlandse taal te hebben gevolgd en het vak Nederlandse taal met positief resultaat - deel uitmaakte van zijn eindexamenresultaat, of het ten genoegen van de examencommissie aantonen dat hij op een andere dan de hierboven bedoelde wijze(n) de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst om het Nederlandstalige onderwijs met vrucht te kunnen volgen. 2. Aan het voldoen aan de eis als bedoeld in het vorige lid dient te zijn voldaan voor het moment van inschrijving. Artikel 2.5a Voldoende beheersing van de Engelse taal Niet van toepassing Artikel 2.6 Aanvullende eisen Niet van toepassing. Artikel 2.7 Eisen werkkring bij deeltijdopleidingen Niet van toepassing. Artikel 2.8 Numerus fixus Niet van toepassing. 36

38 Artikel 2.9 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een VWO-diploma Niet van toepassing, Artikel 2.10 Studiekeuzecheck 1. Iedere aspirant-student van de propedeutische fase van de opleiding is na aanmelding verplicht om deel te nemen aan de studiekeuzecheck van de opleiding. 2. Indien de aspirant-student zonder geldige reden en na een herhaalde oproep niet deelneemt aan de verplichte studiekeuzecheck dan wordt de inschrijving voor de desbetreffende aspirant-student geweigerd. 3. Na en vanwege de deelname aan de studiekeuzecheck ontvangt iedere aspirant-student een studiekeuzeadvies. Het advies kent drie vormen: positief, negatief of nadere actie noodzakelijk. 4. Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar hebben aangemeld voor de propedeutische fase van een of meer bacheloropleidingen of Adprogramma s en die voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in paragraaf 2 van deze regeling worden bij handhaving van de aanmelding ingeschreven ongeacht de uitslag van de studiekeuzecheck. 5. Van aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding of Ad-programma wordt bij een negatief studiekeuzeadvies de inschrijving voor de opleiding geweigerd. 6. Het bepaalde in het vorige lid geldt niet voor de aspirant-student die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere opleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven en kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een bindend negatief studieadvies zoals bedoeld in paragraaf 5 van deze regeling op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar. Deze aspirant-student wordt gelijkgesteld met die bedoeld in lid 4 van dit artikel. 7. Indien de aspirant-student kan aantonen dat hij om legitieme redenen niet kan deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck, wordt in overleg met de instituutsdirecteur bezien of de aspirantstudent alsnog moet deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck. De volgende gronden zijn in ieder geval legitiem om niet deel te nemen aan de verplicht gestelde studiekeuzecheck: a) persoonlijke omstandigheden; b) andere onderwijsverplichtingen; 8. De studiekeuzecheck kent de volgende inhoud en procedure: a. Voor de voltijdopleiding: Meerdere online vragenlijsten. Een groepsbijeenkomst waarin het studeren van de opleiding in voltijd wordt besproken. Na het afronden van de Studiekeuzecheck ontvangt de aankomende student een studiekeuzeadvies. b. Voor de deeltijdopleiding: Meerdere online vragenlijsten; Een groepsbijeenkomst waarin het studeren van de opleiding in deeltijd wordt besproken. Na het afronden van de Studiekeuzecheck en deelname aan de groepsbijeenkomst ontvangt de aankomende student een studiekeuzeadvies. 9. Dit artikel is niet van toepassing op: a) aspirant-studenten die zich willen inschrijven voor een opleiding waarvoor een selectieprocedure zoals bedoeld in artikel 2.8 van deze regeling, is ingesteld; b) aspirant-studenten die vanwege het bezit van een buiten het Koninkrijk Nederland behaald diploma zijn vrijgesteld van de diploma-eisen (in bezit zijn van HAVO, VWO of MBO-diploma); c) aspirant-studenten die in het bezit zijn van een propedeutisch getuigschrift WO, een Bachelorgetuigschrift of een Mastergetuigschrift; d) aspirant-studenten die reeds eerder werden ingeschreven voor de propedeutische fase van de opleiding. Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding Artikel 3.1 Vorm van de opleiding 1. De opleiding wordt in de inrichtingsvormen voltijd en deeltijd verzorgd. 2. Niet van toepassing. 3. De opleiding wordt in Nijmegen verzorgd. 4. Niet van toepassing. 5. In hoofdstukken 1, 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding is bepaald welke onderwijseenheden ten behoeve van welke inrichtingsvorm worden verzorgd. 37

39 Artikel 3.2 Indeling en examens van de opleiding 1. De opleiding kent een propedeutische en een postpropedeutische fase. 2. De opleiding kent drie niveaus van bekwaamheid: hoofdfasebekwaam (niveau 1), afstudeerfasebekwaam (niveau 2) en startbekwaam (niveau 3). 3. De propedeutische fase is het deel van de major dat is gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van en de geschiktheid voor de opleiding en het beroep. 4. De postpropedeutische fase is het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. 5. Niet van toepassing. 6. Niet van toepassing. 7. In hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding is in de gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen bij doelgroep bepaald welke onderwijseenheden en integrale toetsen ten behoeve van welke fase en welk niveau worden verzorgd. 8. Niet van toepassing. 9. Het geheel van de opleiding bestaat uit een major en een minor. De minor is een onderdeel van de postpropedeutische fase. 10. In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: het propedeutische examen; het afsluitend examen oftewel bachelorexamen. Artikel 3.3 Major 1. De major is het deel van de opleiding dat is gericht op het verwerven van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBO-bachelorniveau. 2. De voorgeschreven beroepstaken voor de startbekwame beroepsbeoefenaar op HBObachelorniveau zijn als zodanig beschreven in de hoofdstukken 1, 3 en 7 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding. Artikel 3.4 Minor 1. De minor is het deel van de postpropedeutische fase van de opleiding dat is gericht op het verdiepen of verbreden van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op hbo-bachelorniveau. 2. De minor is een gecertificeerde HAN minor of een vrije minor. 3. De student die een minor gaat volgen dient hiervoor vooraf toestemming te vragen en te krijgen van de examencommissie. De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student bij de aanvraag tot toestemming en adviseert de examencommissie bij de beslissing op aanvraag. 4. Een vrije minor is een minor die een student: a. bij een andere (onderwijs)instelling volgt of; b. heeft samengesteld uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een andere (onderwijs)instelling. 5. De examencommissie beoordeelt ter toestemming of de minor past binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlapt met de major, het juiste niveau heeft om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling in de minor voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval de vrije minor door de student is samengesteld, of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. 6. Toestemming door de examencommissie als bedoeld in de leden 3 en 5 van dit artikel houdt tevens in dat de aan de minor verbonden examinatoren als zodanig zijn aangewezen als examinator van de opleiding. 7. Onverkort het bepaalde in de vorige leden valt de ontwikkeling, verzorging en kwaliteitsborging van de volgende gecertificeerde HAN minoren en de daartoe behorende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast onder de taakstelling en verantwoordelijkheid van de directie en examencommissie van de opleiding: a. Minor Interventiekunde I. Interventiekunde (30 studiepunten) b. Minor Leren en veranderen met e-hrd I. Leren en veranderen met e-hrd (30 studiepunten) c. Minor Trainen en coachen in organisaties (30 studiepunten) I. Trainen en coachen in organisaties 8. Voor een beschrijving van de minoren zie hoofdstuk 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding. 9. Niet van toepassing. 38

40 Artikel 3.5 Studielast, studiepunten en studieduur 1. De studielast van een opleiding en een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. 2. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studielast. 3. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten. 4. De propedeutische fase van de opleiding, die wordt afgesloten op het niveau van hoofdfasebekwaam, heeft een studielast van 60 studiepunten. 5. De postpropedeutische fase van de opleiding, omvattende de niveaus van afstudeerfasebekwaam en beroepsbekwaam, heeft een studielast van 180 studiepunten. 6. Het eerste deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van afstudeerbekwaam, heeft los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 90 studiepunten. 7. Het tweede deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau van beroepsbekwaam, heeft los van een eventuele minor op dit niveau, een studielast van 60 studiepunten. 8. De major heeft een studielast van 210 studiepunten. 9. De minor, die wordt afgesloten op het niveau van afstudeerbekwaam of beroepsbekwaam, heeft een studielast van 30 studiepunten. 10. Een opleiding is zodanig ingericht dat een student in staat is het aantal studiepunten te behalen waarop de studielast voor een studiejaar is gebaseerd. 11. Niet van toepassing. 12. De regulier geprogrammeerde studieduur van de deeltijdse inrichtingsvorm van de opleiding bedraagt 4 studiejaren. De jaarlijkse studielast van de deeltijdopleiding bedraagt 60 studiepunten. 13. Niet van toepassing. Artikel 3.6 Studieduur duale opleiding Niet van toepassing. Artikel 3.7 Uitbreiding studielast 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.5 heeft de student additioneel de mogelijkheid zich te verbreden en/of te verdiepen door meer dan 240 studiepunten voor zijn opleiding te behalen. Dit is mogelijk door: a. een of meer extra HAN-minoren te volgen, b. een of meer extra HAN- nderwijseenheden te volgen en/of c. een HAN-honoursprogramma te volgen. 2. In alle bovengenoemde gevallen dient de student vooraf toestemming te vragen aan en te krijgen van de examencommissie. De examencommissie beoordeelt of de in lid 1 sub a, b of c bedoelde minoren en onderwijseenheden passen binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlappen met de opleiding, het juiste niveau hebben om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval het een vrije minor betreft die door de student is samengesteld of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. 3. Toestemming voor een honoursprogramma als bedoeld in lid 1 sub c. kan slechts worden verleend indien de student voldoet aan de selectiecriteria van het betreffende HANhonoursprogramma. 4. Voor het volgen van een uitbreiding zoals bedoeld in lid 1 kan slechts toestemming worden verleend indien de student geen studievertraging heeft opgelopen en de feitelijke studieduur van de opleiding voor deze student naar verwachting vanwege de uitbreiding met niet meer dan zes maanden de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding zal overschrijden. Artikel 3.8 Beroepstaken, onderwijseenheden en competenties 1. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden. 2. In de opleiding worden beroepstaken geleerd die een startbekwame beroepsbeoefenaar moet kunnen uitvoeren. Een of meer van deze beroepstaken zijn gerelateerd aan onderwijseenheden. 3. De inhoud van een onderwijseenheid richt zich op een aantal samenhangende competenties. 4. Een onderwijseenheid heeft een studielast van 7,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. In het belang van de kwaliteit van het onderwijs kan een onderwijseenheid een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan omvatten. 39

41 Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding Artikel 4.1 Samenstelling propedeutische fase 1. In hoofdstuk 1 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding is een overzicht opgenomen van de aangeboden onderwijseenheden en de integrale toets in de propedeutische fase. 2. Hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding bevat van alle onderwijseenheden en de integrale toets als bedoeld in het vorige lid, het overzicht van de gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering. 3. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens en aan de integrale toets worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 1 van deze regeling. Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding Artikel 5.1 Studieadvies propedeutische fase 1. Uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student van de instituutsdirecteur een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 2. Niet van toepassing. 3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan aan de student een studieadvies uitgebracht worden zolang hij het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd. 4. Het studieadvies als bedoeld in lid 1, 2 en 3 is positief of negatief. Artikel 5.2 Voorlopig studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1. In het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase voor de opleiding, zo mogelijk vooreerst aan het eind van de vijfde maand van inschrijving en indien nodig volgend op een eerder gegeven studieadvies, ontvangt iedere student met op dat moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is van de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies. 2. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student - aan het einde van de tweede onderwijsperiode niet ten minste 22,5, of - aan het einde van de derde onderwijsperiode niet ten minste 30 of - aan het einde van het eerste jaar van inschrijving niet ten minste 45 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding te behalen studiepunten heeft behaald. 3. Niet van toepassing. 4. Tot het uitbrengen van een voorlopig positief studieadvies wordt overgegaan indien de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase voor de opleiding 45 studiepunten of meer uit het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding, maar nog niet het propedeutisch examen, heeft behaald. Artikel 5.3 Definitief studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1. Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies aan het einde van het eerste studiejaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student niet ten minste 45 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding te behalen studiepunten heeft behaald tenzij vanwege inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de instituutsdirecteur onder door de instituutsdirecteur te stellen voorwaarden hiervan wordt afgezien. 2. Aan een negatief studieadvies is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. 3. Niet van toepassing. 4. Niet van toepassing. 40

42 5. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies aan het einde van het eerste studiejaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald. Artikel 5.4 Voorlopig studieadvies na het eerste jaar van inschrijving 1. Gaandeweg het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student met op enig moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is en aan wie nog niet eerder in het betreffende jaar van inschrijving een voorlopig negatief advies is uitgebracht van de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies. 2. Niet van toepassing. 3. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies als bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student niet alle na het eerste jaar van inschrijving resterende op dat moment volgens het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding te behalen studiepunten vanwege met goed gevolg afgelegde tentamens en integrale toetsen heeft behaald. 4. De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies kregen. Artikel 5.5 Definitief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving 1. Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding het propedeutisch examen niet heeft gehaald tenzij vanwege inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de instituutsdirecteur onder door de instituutsdirecteur te stellen voorwaarden hiervan wordt afgezien. 2. Aan een negatief studieadvies, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 of 5.4 minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. 3. Niet van toepassing. 4. Niet van toepassing 5. De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies kregen. 6. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald. Artikel 5.6 Persoonlijke omstandigheden 1. Onder persoonlijke omstandigheden als bedoeld in de leden 1 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitsluitend verstaan a. ziekte van de student, b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student, c. zwangerschap van de studente, d. bijzondere familieomstandigheden en e. lidmaatschap van medezeggenschapsraad, deelraad, studentencommissie of opleidingscommissie f. het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van het algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat en die daartoe daadwerkelijk activiteiten ontplooit 2. Zodra één of meer persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het vorige lid zich voordoen, stelt de student zijn studieloopbaanbegeleider onverwijld hiervan in kennis. 3. Indien er sprake is van persoonlijke omstandigheden dan kan de instituutsdirecteur in afwijking van de artikelen 5.3 en 5.5 separate besluiten nemen waarbij in ieder geval wordt besloten binnen welke termijn de student aan de gestelde eisen zoals bedoeld in artikel 5.3 en 5.5 moet voldoen. 41

43 Artikel 5.7 Het recht gehoord te worden Voordat een negatief studieadvies waaraan een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd is verbonden als bedoeld in de leden 2 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitgebracht, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding Artikel 6.1 Samenstelling postpropedeutische fase 1. In hoofdstuk 1 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding is een overzicht opgenomen van de aangeboden onderwijseenheden en integrale toetsen in de postpropedeutische fase. 2. Hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding bevat van alle onderwijseenheden en de integrale toetsen als bedoeld in het vorige lid, het overzicht van de gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering. 3. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens en integrale toetsen worden gelijkgesteld de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 2 van deze regeling. 4. Niet van toepassing. Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding Artikel 7.1 (Deel)tentamen en integrale (deel)toets 1. Een tentamen is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij een onderwijseenheid. Het tentamen omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 2. Een integrale toets is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij het beroepshandelen waarin een of meer beroepstaken een rol spelen. De integrale toets omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Aan iedere onderwijseenheid is een tentamen verbonden. Een tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Het tentamen is behaald als het met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltentamens met goed gevolg zijn afgelegd. 4. Op ieder niveau als bedoeld in artikel 3.2 lid 2 wordt met betrekking tot een of meer beroepstaken in samenhang een integrale toets afgenomen. 5. Een integrale toets is aan een of meerdere onderwijseenheden verbonden. Een integrale toets kan bestaan uit deeltoetsen. De integrale toets is behaald als deze met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd. 6. Het volledige toetsprogramma van de opleiding in tentamens en integrale toetsen, is qua inhoud, vorm en samenhang beschreven in de gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding. 7. In het toetsprogramma als bedoeld in het vorige lid is vastgelegd of en in hoeverre een of meerdere (deel)tentamens als bedoeld in de leden 1 en 3 gelden als een of meerdere integrale (deel)toetsen. 8. De examinator drukt de kwalificatie van een tentamen of een integrale toets uit in een cijfer. 9. Indien een tentamen of integrale toets bestaat uit deeltentamens respectievelijk deeltoetsen kunnen de kwalificaties van deze deeltentamens respectievelijk deeltoetsen zowel worden uitgedrukt in een cijfer als in de kwalificatie voldaan of niet voldaan. 10. De kwalificatie van een tentamen, niet zijnde een deeltentamen, of integrale toets, niet zijnde een deeltoets, wordt uitgedrukt in een van de volgende cijfers: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10. Een 6 of hoger betekent dat de kandidaat voor het tentamen of voor de integrale toets is geslaagd; een 5 of lager betekent dat de kandidaat voor het tentamen of integrale toets niet is geslaagd. 11. Cijfers met de decimaal,1;,2;,3;,4 worden tot hele cijfers afgerond naar beneden. Cijfers met de decimaal,5;,6;,7;,8; 9 worden tot hele cijfers afgerond naar boven. Een cijfer voor een deeltentamen of deeltoets wordt niet afgerond tot een heel cijfer, maar tot een cijfer met 1 decimaal. Cijfers met de tweede decimaal,.1;,.2;,.3;,.4 worden tot 1 decimaal afgerond naar beneden. Cijfers met de tweede decimaal,.5,.6;,.7;,.8;,.9 worden tot 1 decimaal afgerond naar boven. 12. De laatst behaalde kwalificatie voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets geldt als definitieve kwalificatie. 42

44 13. Indien de student een voldoende heeft behaald voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets, mag hij niet meer deelnemen aan hetzelfde (deel)tentamen of dezelfde integrale (deel)toets. 14. In afwijking van lid 8 en lid 10 kan in de volgende gevallen in plaats van een cijfer de kwalificatie voldaan/niet voldaan worden gegeven: a. indien een onderwijseenheid bestaat uit meerdere deeltentamens en de kwalificatie van één of meerdere deeltentamens uitgedrukt is met de kwalificatie voldaan én vrijstelling is verleend voor het behalen van een of meerdere deeltentamens zonder dat de kwalificatie van de deeltentamens uitgedrukt is in een cijfer. b. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een buitenlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10. c. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een andere Nederlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10. Artikel 7.2 Volgorde (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. Voor deelname aan tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase geldt als eis het bezit van het propedeutisch getuigschrift van de opleiding van de HAN of van een andere instelling voor hoger onderwijs of het bezit van een door de instituutsdirecteur verleende vrijstelling daarvan. 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de examencommissie op verzoek van de student toestemming verlenen tot het afleggen van tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase nog voordat het propedeutisch examen is behaald. 3. Indien dit in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsinstituut bij de gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen bij Ingangseisen wordt bepaald, is het met goed gevolg afgelegd hebben van een of meer benoemde tentamens en/of integrale toetsen een voorwaarde voor het mogen afleggen van het aan die onderwijseenheid verbonden tentamen. Artikel 7.2a Onderwijseenheden met een aanwezigheidsverplichting 1. Indien dit in hoofdstuk 2, 3 of 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding bij gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen bij ingangseisen, beoordelingscriteria en/of tentaminering van een onderwijseenheid wordt bepaald, dient de student deelgenomen te hebben aan (onderdelen van) het onderwijs binnen die onderwijseenheid om toegelaten te kunnen worden tot het afleggen van een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets in die onderwijseenheid. 2. De examencommissie kan op verzoek van de student vrijstelling van de in lid 1 bedoelde verplichting verlenen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen. Artikel 7.3 Frequentie van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De opleiding stelt de student in de gelegenheid 2 keer per studiejaar een (deel)tentamen in een onderwijseenheid af te leggen. 2. De opleiding stelt de student in de gelegenheid 2 keer per studiejaar een integrale (deel)toets af te leggen. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid alsook van artikel 7.1 lid 13 kan de examencommissie beslissen dat de student een extra gelegenheid heeft tot het afleggen van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets. Daartoe dient de examencommissie tijdig een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek van de student te ontvangen. De examencommissie draagt er zorg voor dat de betreffende examinatoren en student tijdig en schriftelijk geïnformeerd worden over haar besluit. Artikel 7.4 Vorm van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen worden in de vormen afgelegd als bepaald in de hoofdstukken 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding bij de gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen bij tentaminering, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie in bijzondere gevallen anders te bepalen. 2. De opleiding hanteert de volgende vormen voor (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen a. schriftelijk b. mondeling 43

45 Artikel 7.4a Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving onvoldoende bewijs heeft voor het verkrijgen van vrijstellingen voor tentamens maar niettemin beschikt over de competenties voor beroepstaken behorende bij een of meer onderwijseenheden, alsook de student die daar voldoende bewijs voor heeft maar geen regulier tentamen wenst te doen, kan de examencommissie verzoeken om in aanmerking te komen voor leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen. 2. Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen kunnen bij de start van de opleiding of tijdens de opleiding worden afgelegd zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheden waaraan deze tentamens regulier verbonden zijn respectievelijk waarin inzicht in samenhang tussen de desbetreffende beroepstaken geleerd wordt. 3. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek als bedoeld in lid 1 en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en de overige direct bij uitvoering van het besluit betrokken medewerkers. 4. In het besluit als bedoeld in het vorige lid worden tevens de examinatoren aangewezen en de toetsvormen bepaald en/of wordt bepaald dat deze (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen leerwegonafhankelijk volgens het reguliere toetsprogramma worden afgelegd. Artikel 7.5 Het afleggen van (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen door studenten met handicap of chronische ziekte De examencommissie stelt de student met een handicap of chronische ziekte op diens verzoek in de gelegenheid (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen af te leggen op een wijze die is aangepast aan zijn functiebeperking(en), een en ander conform wat is bepaald in het instellingsspecifieke deel van het Studentenstatuut. Artikel 7.6 Openbaarheid mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. Mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen zijn in beginsel openbaar. 2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen de openbaarheid begrenzen of niet toestaan. Artikel 7.7 Bekendmaking uitslag tentamen en uitslag integrale toets 1. De uitslag van een mondeling (deel)tentamen of een mondelinge integrale (deel)toets wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt aan de student, doch uiterlijk de volgende werkdag. 2. De examinator stelt de uitslag van een niet mondeling afgenomen (deel)tentamen of een niet mondeling afgenomen integrale (deel)toets vast en draagt zorg voor de invoering in het studentinformatiesysteem van de HAN binnen 15 werkdagen na de dag waarop het (deel)tentamen of de integrale (deel)toets is afgelegd. 3. Op verzoek van de student deelt de examinator hem de uitslag van het (deel)tentamen of de uitslag van de integrale (deel)toets schriftelijk mee. Artikel 7.8 Inzagerecht De student kan binnen 20 werkdagen na de datum waarop hem de uitslag van het schriftelijke (deel)tentamen, respectievelijk de schriftelijke integrale (deel)toets bekend is gemaakt, inzage krijgen in zijn beoordeeld werk, vragen en opdrachten en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Artikel 7.9 Vrijstelling van (deel)tentamens en integrale (deel) toetsen 1. De student die op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving aantoonbaar de competenties voor beroepstaken behorende bij een of meer onderwijseenheden beheerst, kan de examencommissie een verzoek doen tot verlening van vrijstelling van het afleggen van een of meerdere (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen betrekking hebbend op de onderwijseenheid of onderwijseenheden waarin deze competenties en beroepstaken geleerd worden. 2. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en overige direct bij het besluit betrokken medewerkers. 44

46 3. De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en in overige in en buiten het onderwijs opgedane kennis en vaardigheden. Bij de beoordeling van het verzoek als bedoeld in lid 1 hanteert de examencommissie de beoordelingscriteria die volgen uit en zijn vastgelegd bij beroepstaak/beroepstaken, centrale beroepstaak, beroepsproducten, competenties tentaminering van de gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen in de hoofdstukken 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding ten behoeve van de (deel)tentamens respectievelijk integrale (deel)toetsen in de met betrekking tot de aangevraagde vrijstelling van belang zijnde onderwijseenheden. 4. De examencommissie kan met goed gevolg afgelegde tentamens of getuigschriften van andere opleidingen, officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en competentiemetingen afgenomen onder de eigen verantwoordelijkheid alsook welomschreven werkervaring gemotiveerd aanwijzen als grond voor één of meer vrijstellingen. De tweede volzin uit het vorige lid is hierbij van overeenkomstige toepassing. 5. Niet van toepassing. 6. Besluiten genomen door de examencommissie als in lid 4 gelden voor één studiejaar. Deze besluiten worden jaarlijks herzien. 7. De kwalificatie van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets waarvan vrijstelling is verleend, wordt uitgedrukt als vrijstelling en niet als een cijfer van beoordeling zoals bedoeld in artikel 7.1. Artikel 7.10 Het propedeutisch examen 1. Het propedeutisch examen is gehaald indien alle tentamens en de integrale toetsmet betrekking tot de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding naar het oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd. 2. Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt zowel het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld, het met de kwalificatie voldaan zijn beoordeeld indien artikel 7.1 lid 14 sub a van deze regeling van toepassing is als het hebben verkregen van een vrijstelling begrepen. 3. Het propedeutisch examen is cum laude gehaald indien alle tentamens en de integrale toets m.b.t. de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 2 van het opleidingsstatuut van de opleiding met de kwalificatie 8 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 30 studiepunten in totaal aan vrijstellingen hiervan is verleend, inclusief het behalen van de kwalificatie voldaan als bedoeld in artikel 7.1 lid 14 sub a van deze regeling. Bij de bepaling van het predicaat cum laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen. Artikel 7.11 Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen 1. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen met betrekking tot de onderwijseenheden uit de postpropedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding met goed gevolg zijn afgelegd. 2. Onder het met goed gevolg afleggen van een tentamen of integrale toets in de zin van het vorige lid wordt zowel het met de kwalificatie 6 of hoger zijn beoordeeld, het met de kwalificatie voldaan zijn beoordeeld indien artikel 7.1 lid 14 van toepassing is, als het hebben verkregen van een vrijstelling begrepen. 3. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is met genoegen gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding met de kwalificatie 7 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten in totaal aan vrijstellingen hiervan is verleend, inclusief het behalen van de kwalificatie voldaan als bedoeld in artikel 7.1 lid 14 sub a van deze regeling. Bij de bepaling van het predicaat met genoegen worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen. 4. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is cum laude gehaald indien de tentamens en integrale toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 1 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding met de kwalificatie 8 of hoger zijn beoordeeld en er voor niet meer dan 75 studiepunten in totaal aan vrijstellingen hiervoor is verleend, inclusief het behalen van de kwalificatie voldaan als bedoeld in artikel 7.1 lid 14 sub a van deze regeling. Bij 45

47 de bepaling van het predicaat cum laude worden de additionele tentamens als bedoeld in artikel 3.7 niet meegenomen. Artikel 7.11 a Externe toezichthouder 1. Voor elke opleiding of groep van opleidingen wordt één of meerdere externe toezichthouders benoemd. 2. Een extern toezichthouder heeft tot taak zich een oordeel te vormen over c.q. toezicht te houden op de kwaliteit van het examen. 3. De taken, competenties en positie van de externe toezichthouders zijn nader uitgewerkt in de door de faculteitsdirecteur vastgelegde regeling externe toezichthouders. Artikel 7.12 Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen 1. Binnen 15 werkdagen na een tentamen of integrale toets, kan de student via het studentinformatiesysteem van de HAN een cijferlijst waarin het resultaat van dit tentamen of deze integrale toets is opgenomen inzien en printen. Deze uitdraai geldt binnen de HAN als officieel bewijsstuk. Indien de student dit wenst, kan hij van de examinator(en) een door hem of haar ondertekend tentamenbriefje uitgereikt krijgen. 2. Op het bewijsstuk als bedoeld in het vorige lid staan de behaalde kwalificaties met betrekking tot de tentamens en integrale toetsen, de daarbij behorende onderwijseenheden en integrale toetsen in hoofdstukken 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut van de opleiding vermeld. 3. Als bewijs dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie, nadat de instituutsdirecteur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan, een getuigschrift uitgereikt. 4. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken nog niet daartoe over te gaan. 5. Een verzoek zoals bedoeld in lid 4 wordt slechts ingewilligd indien: A. de student op grond van artikel 3.7 toestemming heeft gekregen een of meer extra minoren en/of een of meer extra onderwijseenheden te volgen; B. de student het verzoek indient gedurende het lopende studiejaar. Verzoeken voor opschorting van het uitreiken van een getuigschrift waarbij de termijn van opschorting betrekking heeft op een nieuw studiejaar, worden niet toegekend tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld onder sub a. 6. Degene die geslaagd is voor het afsluitend examen krijgt een Engelstalig diplomasupplement uitgereikt. 7. Degene die meer dan een tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in het derde lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen die door hem met goed gevolg zijn afgelegd, de beoordelingskwalificaties en studiepunten zijn vermeld. Indien het tentamen of de integrale toets met betrekking tot additioneel onderwijs als bedoeld in artikel 3.7 lid 1 betreffen, worden eveneens de daarmee corresponderende onderwijseenheden vermeld. Artikel 7.13 Graad 1. De examencommissie, hiertoe gemandateerd door het College van Bestuur, verleent bij vaststellingsbesluit dat de kandidaat is geslaagd voor het afsluitend examen van de bacheloropleiding als bedoeld in lid 1 van de artikelen 7.10 en 7.11 aan de geslaagde de graad Bachelor of Education. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het afsluitend examen vermeld. 3. Niet van toepassing. Paragraaf 7a Schakelprogramma s Artikel 7a.1 Ondersteuning en omvang schakelprogramma s Niet van toepassing. 46

48 Paragraaf 8 Examencommissie en examinatoren Artikel 8.1 Examencommissie 1. De faculteitsdirectie stelt, op basis van een gemandateerde bevoegdheid van het instellingsbestuur, voor elke opleiding of groep van opleidingen een examencommissie in. Er is een examencommissie voor de opleidingen: a. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Aardrijkskunde b. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Biologie c. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Duits d. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Economie e. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Engels f. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Frans g. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Geschiedenis h. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Natuurkunde i. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Nederlands j. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Pedagogiek k. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Scheikunde l. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Wiskunde m. Opleiding Opleidingskunde van het Instituut voor Leraar en School. 2. De examinatoren en de leden van de examencommissie hebben voldoende deskundigheid en hebben de basisscholing die wordt aangeboden door de HAN Academy of een vergelijkbare training gevolgd. 3. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die dit reglement stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden, zijnde de eindkwalificaties, die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 4. De examencommissie blijft volledig verantwoordelijk voor eventueel door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden. 5. De examencommissie draagt er zorg voor dat door haar genomen mandaatbesluiten schriftelijk worden vastgelegd en worden opgenomen in een reglement examencommissie. Een kopie van de mandaatverlening wordt naar de (faculteits)controller verzonden. Artikel 8.2 Taken en bevoegdheden examencommissie Naast de taak zoals omschreven in artikel 8.1 lid 2, heeft de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: 1. Het borgen van de kwaliteit van tentamens, integrale toetsen en examens en het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. 2. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de uitslag van tentamens, integrale toetsen en examens te beoordelen en de uitslag vast te stellen, inclusief het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. 3. Bij het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen zoals bedoeld in lid 2 wordt gewerkt met protocollen voor het beoordelen van werkstukken die aansluiten bij de landelijke eisen. 4. Het aanwijzen van examinatoren ten behoeve van het afnemen van tentamens en integrale toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan. 5. Het beëindigen van de aanwijzing als examinator. 6. Het vaststellen van nadere regels in verband met mogelijke fraude en/of onregelmatigheden van een (aankomend) student of extraneus en de in dat verband te nemen maatregelen. 7. Het doen van voorstellen aan het College van Bestuur om de inschrijving van een student te beëindigen bij ernstige fraude. 8. Het adviseren van het College van Bestuur in verband met beëindigen van de opleiding van de student als gevolg van zijn gedraging in relatie tot toekomstige beroepsuitoefening. 9. Het, voor zover dat tot haar bevoegdheden behoort, beslissen op bezwaarschriften ingediend door studenten, conform het Studentenstatuut. 10. Het beslissen bij verdenking van een door een student gepleegde onregelmatigheid en/of fraude en het zonodig treffen van maatregelen ter zake, een en ander conform het reglement examencommissie zoals dat is vastgesteld door de examencommissie. 11. Het beslissen op vrijstellingsverzoeken van studenten en groepen van studenten en het vaststellen van nadere (uitvoerings)regels ter zake. 12. Het beslissen op het verzoek van een student om een vrije minor te volgen. 13. Het beslissen op het verzoek van een student tot een extra gelegenheid voor het afleggen van een tentamen of integrale toets. 14. Het beslissen op het verzoek van de student voor het afleggen van een leerwegonafhankelijk 47

49 tentamen. 15. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen van het afsluitend examen kan afleggen, voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd. 16. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen in een andere vorm kan afgeleggen als bepaald in de bijlagen van deze regeling, als bedoeld bij de leden 2 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt 12 en bij de leden 4 van de artikelen 4.1 en 6.1 onder punt Studenten met een lichamelijke of zintuiglijke functiebeperking in de gelegenheid stellen op een aangepaste wijze tentamens en integrale toetsen af te leggen. 18. Het beslissen op een verzoek van een student om een mondeling tentamen of een mondelinge integrale toets niet openbaar te laten zijn. 19. Het uitreiken van bewijsstukken en verklaringen. 20. Het mede vorm geven aan het examenbeleid van de groep van opleidingen. 21. Het adviseren van de faculteitsdirectie en de instituutsdirectie over de OER. 22. Het uitreiken van een getuigschrift ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, nadat door het instellingbestuur is verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Deze eisen zijn: de student dient voor het verlenen van de graad ingeschreven te staan bij de HAN; het collegegeld dient betaald te zijn; in het studentinformatiesysteem van de HAN is definitief en formeel vastgelegd dat alle tentamens met goed gevolg zijn afgelegd. 23. Het beslissen op het verzoek van de student om de uitreiking van het getuigschrift op te schorten. 24. Het desgevraagd - aan degene die meer dan één tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 lid 2 WHW kan worden uitgereikt - verstrekken van een verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd. 25. Het uitreiken van een getuigschrift bekwaamheidsonderzoek als bewijs dat het bekwaamheidsonderzoek met goed gevolg is afgesloten in het kader van de zij-instroom in het beroep van leraar en docent. Artikel 8.3 Samenstelling examencommissie 1. De examencommissie bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter en een secretaris. Van deze leden is er: a. tenminste één als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort waarvoor de examencommissie is ingesteld en b. tenminste één belast met toegepast onderzoek bij/voor de opleiding of bij/voor een of meer van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is ingesteld of tenminste één competent met betrekking tot toegepast onderzoek relevant voor de opleiding of voor een of meer van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoren waarvoor de examencommissie is ingesteld c. tenminste één lid afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. 2. De examencommissie kan in zijn werkzaamheden worden ondersteund door een ambtelijk secretaris. 3. De examencommissie kan, voor aangelegenheden de dagelijkse gang van zaken van één of meer opleidingen betreffende, een dagelijkse commissie (DC) instellen. Deze commissie bestaat uit de voorzitter van de examencommissie en een ander lid van deze opleiding(en) en wordt - voor zover die functie wordt ingesteld - ondersteund door de ambtelijk secretaris. De dagelijkse commissie is, op basis van een algemeen mandaat, bevoegd om de lopende zaken betreffende deze opleding(en) te regelen. Ingeval in voorkomende situaties de DC niet tot besluitvorming komt, zal op zo kort mogelijke termijn de situatie aan de examencommissie ter besluitvorming worden voorgelegd. Artikel 8.4 Benoeming, schorsing, beëindiging en zittingsduur van de leden van de examencommissie 1. De faculteitsdirectie benoemt, op basis van een gemandateerde bevoegdheid van het instellingsbestuur en op voordracht van de instituutsdirectie, de leden van de examencommissie waaronder de voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangend secretaris. Een en ander met inachtneming van artikel De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat de examencommissie zodanig is samengesteld dat deskundigheid geborgd is op de volgende terreinen: a. relevante wettelijke kaders (WHW) en overige relevante regelingen; 48

50 b. kennis van het te bereiken eindniveau van de opleiding(en) en het traject dat daarnaar leidt (curriculum); c. kwaliteitsborging en beleid met betrekking tot examens en toetsen (gelet op rol examencommissie bij accreditatie); d. methodologisch-technische aspecten van toetsen (zoals toetsconstructie, validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en efficiëntie); e. toegepast onderzoek bij betreffende opleiding(en). 3. Ten behoeve van de voordracht en de benoeming van de leden van de examencommissie wordt een profielschets gehanteerd. In deze profielschets zijn eisen/criteria m.b.t. de vereiste competenties geformuleerd. 4. Ter bevordering van de onafhankelijkheid van de examencommissie kunnen faculteitsdirecteuren, instituutsdirecteuren, onderwijsmanagers, coördinatoren, docenten belast met de taak van curriculumvoorzitter, opleidingscoördinator of personen die financiële verantwoordelijkheid dragen binnen de insteling geen deel uitmaken van de examencommissie(s) van de opleiding(en) waar(in) ze werkzaam zijn. 5. Indien het gelet op de schaalgrootte van de opleiding of groep van opleidingen niet goed mogelijk is om in voldoende mate competente leden van de examencommissie te benoemen kan de faculteitsdirectie op verzoek van de instituutsdirectie - toestaan dat een docent belast met de taak van curriculumvoorzitter of opleidingscoördinator toch deel kan uitmaken van de examencommissie(s) van de opleiding(en) waar(in) deze werkzaam is, echter nooit in de functie van (plaatsvervangend) voorzitter. De faculteitsdirecteur bespreekt met betrokkene expliciet het belang van de onafhankelijkheid van zijn rol van als lid van de examencommissie. 6. De faculteitsdirectie kan een ambtelijk secretaris, en eventueel een plaatsvervangend ambtelijk secretaris, aan de examencommissie toevoegen. 7. De benoeming van de leden van de examencommissie geschiedt voor een periode van één jaar. 8. Leden zijn opnieuw benoembaar. 9. Alvorens tot (her)benoeming van een lid over te gaan, hoort de faculteitsdirectie de leden van de desbetreffende examencommissie. Hierbij worden de in lid 2 en 3 van dit artikel bedoelde deskundigheidseisen/-criteria expliciet betrokken. 10. Het niet naar behoren vervullen van de taken van de examencommissie kan niet leiden tot het ontslag door de faculteitsdirectie van de leden van de examencommissie. De faculteitsdirectie kan in dat geval wel ingrijpen door een of meer leden van de examencommissie te schorsen of de benoeming als lid van de examencommissie te beëindigen. 11. Beëindiging van de benoeming van de leden van de examencommissie door de faculteitsdirectie vindt plaats: a. Na het verstrijken van de benoemingsperiode, tenzij er sprake is van herbenoeming zoals bedoeld in lid 8. b. Tussentijds op eigen verzoek, waarbij in overleg met de faculteitsdirectie een redelijke termijn wordt gehanteerd. c. Tussentijds bij besluit van de faculteitsdirectie. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld. Daarbij geeft de faculteitsdirectie aan wat de reden van het besluit is en per welke datum de beëindiging van de benoeming ingaat. Artikel 8.5 Gezamenlijk overleg faculteitsdirectie, examencommissies en instituutsdirecties 1. De faculteitsdirectie overlegt minimaal twee keer per studiejaar (gezamenlijk) ten minste met alle voorzitters van de examencommissies van de betreffende faculteit en de betrokken instituutsdirecties. 2. De agenda van het gezamenlijk overleg wordt in overleg met de voorzitters van de examencommissies en de instituutsdirecties - bepaald door de faculteitsdirectie. Met dien verstande dat in ieder geval de jaarlijkse rapportage van de examencommissie geagendeerd wordt. 3. De faculteitsdirectie draagt er zorg voor dat een vastgesteld verslag van het gezamenlijk overleg ter informatie wordt gestuurd naar de betreffende examencommissies en instituutsdirecties en ter beschikking wordt gesteld aan overige belangstellenden. Artikel 8.6 Jaarlijkse rapportage examencommissie en faculteitsdirectie 1. De examencommissie legt jaarlijks - door middel van een schriftelijke rapportage in de maand november -, verantwoording af aan de faculteitsdirectie over haar beleidsvoering. 2. Uitgaande van de wettelijke taken van de examencommissie komen daarbij in ieder geval de volgende onderwerpen in aanmerking voor opname in de rapportage: a. Vaststellen of studenten aan het eindniveau van de opleiding voldoen (uitreiking getuigschriften) 49

51 b. Aanwijzing examinatoren (deskundigheid van de examinatoren vaststellen en borgen) c. Het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (toetsbeleid) d. Het vaststellen van richtlijnen om de uitslag van tentamens te beoordelen en vast te stellen (beoordelingsnorm) e. Klachtenbehandeling f. Behandeling bezwaren (aantal beslissingen op bezwaar) g. Uitspraken college van beroep voor de examens (voor zover betrekking hebbend op de examencommissie) h. Vrijstellingen en evc s i. Beoordeling van programma s op maat van individuele studenten j. Fraude bij tentamens (aantal gevallen, genomen maatregelen) k. Betrokkenheid bij accreditaties l. Samenstelling van de examencommissie (nieuwe benoemingen en beëindigingen van lidmaatschap) m. Hantering profielschetsen n. Gevolgde deskundigheidsbevordering door leden o. De vastlegging van de besluiten van de examencommissie p. Hantering Handreiking examencommissies 3. De betrokken instituutsdirectie(s) ontvangt (ontvangen) de rapportage van de examencommissie in afschrift. 4. De faculteitsdirectie rapporteert jaarlijks in de maand december schriftelijk aan het College van Bestuur over de gang van zaken met betrekking tot de examencommissie. Daarbij wordt de rapportage zoals bedoeld in lid 1 voorzien van zijn reactie op onder meer de daarin opgenomen aandachts- en verbeterpunten, ook in relatie tot de vorige (jaar)rapportage. Voorts rapporteert hij over zijn rol bij het benoemingsbeleid (o.a. borging van deskundigheid, onafhankelijkheid en profiel) en de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan het beleid betreffende de inzet van externe deskundigen en zijn reactie op de wijze waarop de examencommissie functioneert volgens de instituutsdirecteur. 5. De instituutsdirectie ziet toe op een goed functioneren van de examencommissie en rapporteert hierover aan de faculteitsdirectie. De instituutsdirectie houdt de R&O-gesprekken met de leden van de examencommissie en de examinatoren. De faculteitsdirectie kan op basis van de hierboven bij lid 1 bedoelde rapportage bepalen dat zij de instituutsdirectie aanwijzingen geeft voor het R&O-gesprek of het R&O gesprek zelf houdt. 6. De bij lid 4 en 5 van dit artikel bedoelde rapportages maken (ook) deel uit van de managementsrapportages en gesprekken. Artikel 8.7 Faciliteiten 1. Faculteits- en instituutsdirectie stellen de examencommissie voldoende faciliteiten ter beschikking. 2. In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende: a. Jaarlijks stelt het CvB een normering vast voor het aantal uren dat op (studie)jaarbasis beschikbaar is voor de leden van een examencommissie en een ambtelijk secretaris. b. Voor de externe deskundigen die zijn benoemd tot lid van de examencommissie of aangewezen zijn als examinator wordt een richtlijn t.b.v. een HAN-brede financiële vergoeding vastgesteld. c. Met inachtneming van artikel 8.1 lid 4 en 5 kan de examencommissie in overleg met de faculteitsdirectie een of meer deskundigen op een of meer van de in artikel 8.4 lid 2 genoemde terreinen inschakelen. d. De examencommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over vergaderruimte, mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve voorzieningen. e. Er is een HAN-breed aanbod van deskundigheidsbevordering in de vorm van onder meer workshops. Het aanbod wordt jaarlijks vastgesteld door het College van Bestuur (na schriftelijk advies van het Netwerk Examencommissies HAN ). f. Er is een jaarlijks te actualiseren Handboek examencommissies HAN met relevante informatie: formats, voorbeeldbrieven e.d. g. Er is een Vraagpunt Examencommissies HAN met een eigen adres. Dit vraagpunt draagt er zorg voor dat - door een voorzitter en/of (ambtelijk) secretaris van een examencommissie - voorgelegde vragen zo spoedig mogelijk (integraal) beantwoord worden door ter zake deskundigen. h. Er is een (HAN-breed) Netwerk Examencommissies HAN waarvan voorzitters en/of (ambtelijk) secretarissen van examencommissies - op vrijwillige basis - deel uit maken. In onderling 50

52 overleg bepalen de deelnemers de doestelling(en), organisatie en werkwijze van het netwerk. Op verzoek van de voorzitter van het netwerk dragen de betrokken faculteitsdirecteuren zorg voor een passende facilitering van het netwerk. Artikel 8.8 Bescherming Het College van Bestuur, de faculteitsdirectie en de instituutsdirectie dragen er zorg voor dat de leden van de examencommissie, de leden van de dagelijkse commissie en de ambtelijk secretaris - uit hoofde van hun lidmaatschap van, c.q. werkzaamheden voor, de examencommissie niet worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de hogeschool. Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding Artikel 9.1 Doel van de studieloopbaanbegeleiding Met de studieloopbaanbegeleiding wordt beoogd studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Het dragen van de verantwoordelijkheid door de student voor het eigen leerproces is hierbij een essentieel leerdoel en uitgangspunt. Artikel 9.2 Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding 1. Studieloopbaanbegeleiding vindt zowel plaats in groepen van studenten als met de student individueel. 2. Een groep studenten als bedoeld in lid 1 wordt begeleid door een team van docenten. 3. Elke student wordt individueel begeleid door een van de in lid 2 bedoelde docenten. 4. Het programma van de studieloopbaanbegeleiding is nader uitgewerkt in het opleidingsstatuut van de opleiding. Paragraaf 10 Judicium Abeundi Artikel 10.1 Blijk van ongeschiktheid 1. Het College van Bestuur kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien de student bedoeld in lid 1 is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met, of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor hij is afgewezen, kan de student het recht op het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens in die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding tevens worden ontzegd. Artikel 10.2 Procedure voor de afwijzing en beëindiging van inschrijving wegens blijk van ongeschiktheid 1. De bevoegdheid tot het besluiten tot de weigering of beëindiging van de inschrijving als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 komt toe aan het College van Bestuur. 2. Aan een besluit als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 gaat een advies van de examencommissie vooraf. 3. Dit advies is mogelijk op eigen initiatief van de examencommissie of op basis van een melding van ernstig laakbare gedragingen of uitlatingen van een student tijdens diens opleiding die zijn geconstateerd door een opleider, docent of examinator. 4. Het advies wordt op schrift gesteld en is met redenen omkleed. 5. Het College van Bestuur beslist pas tot een afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 indien aannemelijk is geworden dat de student door zijn gedraging(en) en/of uitlating(en) blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening, na een zorgvuldige belangenafweging van alle omstandigheden van het geval. 6. Voordat tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 wordt besloten, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. 7. Het besluit tot afwijzing wordt schriftelijk genomen en is met redenen omkleed. 8. Het besluit is voorzien van de rechtsmiddelenclausule dat tegen een besluit tot afwijzing bezwaar openstaat bij de geschillenadviescommissie. 51

53 9. Hangende het onderzoek naar een mogelijke afwijzing van de student en/of hangende het bezwaar, kan het College van Bestuur besluiten, zulks al dan niet op advies van de examencommissie, tot het opleggen van een tijdelijke ordemaatregel, indien de omstandigheden van het geval deze ordemaatregel rechtvaardigen. 10. Na een besluit op grond van artikel 10.1 lid 1 wordt de inschrijving van de betreffende student beëindigd met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin het besluit is genomen. 11. Indien de inschrijving van een student is beëindigd op grond van het besluit tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1, kan de betreffende (ex-)student niet opnieuw ingeschreven worden voor de opleiding of een aanverwante opleiding zoals bedoeld in artikel 10.1 lid 2, waarvoor hij is afgewezen, tenzij hij ten genoegen van de faculteitsdirectie heeft aangetoond dat hij niet langer ongeschikt is. Paragraaf 11 Slotbepalingen Artikel 11.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de instituutsdirecteur of, zo het geval tot de bevoegdheden van de examencommissie moet worden gerekend, de voorzitter van de examencommissie. De beslissing wordt zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 11.2 Vaststelling Deze regeling is vastgesteld door de faculteitsdirecteur van de faculteit Educatie op 10 juli 2015, na verkregen instemming van de Faculteitsraad Educatie op 10 juli Artikel 11.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2015 en is geldig tot en met 31 augustus

54 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage conform artikel 4.1 lid 3 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de propedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen De beschrijvingen van de OWE s staan in de OER van het betreffende jaar. Propedeuse OWE s in Trainen niveau 1 OWE s in Trainen niveau 1a OWE s in Trainen niveau 1a OWE s in Trainen niveau 1a Gelijkgesteld aan OWE( s) in Trainen niveau 1a Wijziging Geen HAN-SIS/Alluris code: OK HAN-SIS/Alluris code: OK-1-601A HAN-SIS/Alluris code: OK-1-601A HAN-SIS/Alluris code: OK-1-601A Alluris code: OK-1-601A/1 Trainen niveau 1b Trainen niveau 1b Trainen niveau 1b Trainen niveau 1b Geen HAN-SIS/Alluris code: OK-1-601B HAN-SIS/Alluris code: OK-1-601B HAN-SIS/Alluris code: OK-1-601B Alluris code: OK-1-601B/1 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1 HAN-SIS/Alluris code: OK Praktijkleren niveau 1 HAN-SIS/Alluris code: OK Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1 HAN-SIS/Alluris code: OK Praktijkleren niveau 1 HAN-SIS/Alluris code: OK Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1 HAN-SIS/Alluris code: OK Praktijkleren niveau 1 HAN-SIS/Alluris code: OK Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1a HAN-SIS/Alluris code: OK-1-603A/1 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1b HAN-SIS/Alluris code: OK-1-603B/1 Praktijkleren niveau 1 HAN-SIS/Alluris code: OK Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1a Alluris code: OK-1-613A/1 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1b Alluris code: OK-1-613B/1 Praktijkleren niveau 1 Alluris code: OK-1-617/1 Deeltentamens ICT 1: HANdiensten en Onderzoeksvaardigheden 1: Literatuuronderzoek maken geen deel meer uit van deze OWE Deeltentamen Onderzoeksvaardigheden 1: Op (onder)zoek naar het antwoord op je vraag is toegevoegd aan deze OWE SLB-training Competent in leren maakt geen deel meer uit van deze OWE. 53

55 Bijlage 2 Bijlage conform artikel 6.1 lid 3 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen De beschrijvingen van de OWE s staan in de OER van het betreffende jaar. Hoofdfase OWE s in Praktijkleren niveau 2 HAN- SIS/Alluriscode: OK Praktijkleren niveau 3 HAN- SIS/Alluriscode: OK OWE s in Praktijkleren niveau 2 HAN- SIS/Alluriscode: OK Praktijkleren niveau 3 HAN- SIS/Alluriscode: OK OWE s in Praktijkleren niveau 2 HAN- SIS/Alluriscode: OK Praktijkleren niveau 3 HAN- SIS/Alluriscode: OK OWE s in Praktijkleren niveau 2 HAN- SIS/Alluriscode: OK Gelijkgesteld aan OWE( s) in Praktijkleren niveau 2 Alluriscode: OK /1 Wijziging Deeltentamen Onderzoeksvaardigheden 2d: Onderzoeksmatig handelen in opleidingskundige projecten is toegevoegd aan deze OWE Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 HAN- SIS/Alluriscode: OK Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 HAN- SIS/Alluriscode: OK Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 HAN- SIS/Alluriscode: OK Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 HAN- SIS/Alluriscode: OK Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 Alluriscode: OK /1 Deeltentamen Onderzoeksvaardigheden 2: Praktijkonderzoek is vervangen door deeltentamen Onderzoeksvaardigheden 2c: Vaardigheden voor opleidingskundig praktijkonderzoek Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2a Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2a HAN- SIS/Alluriscode: OK HAN- SIS/Alluriscode: OK HAN- SIS/Alluriscode: OK HAN- SIS/Alluriscode: OK-2-603A HAN- SIS/Alluriscode: OK-2-613A Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b HAN- SIS/Alluriscode: OK-2-603B Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b HAN- SIS/Alluriscode: OK-2-613B Deeltentamen ICT 2: Multimedia maakt geen deel meer uit van deze OWE Deeltentamen Onderzoeksvaardigheden 2b: Methoden en technieken voor opleidingskundig praktijkgericht onderzoek is toegevoegd aan deze OWE 54

56 OWE s in OWE s in OWE s in OWE s in Opleidingsadvies geven niveau 2 HAN- SIS/Alluriscode: OK Gelijkgesteld aan OWE( s) in Opleidingsadvies geven niveau 2 Alluriscode: OK /1 Wijziging Omvang OWE is aangepast van 15 naar 7,5 studiepunten Deeltentamen Management en organisatie 2a: Personeelsmanagement maakt geen deel meer uit van deze OWE Afstudeerfase OWE s in Trainen niveau 3 OWE s in Trainen niveau 3 OWE s in Trainen niveau 3 OWE s in Trainen niveau 3 Gelijkgesteld aan OWE( s) in Trainen niveau 3 Wijziging Geen HAN- SIS/Alluriscode: OK HAN- SIS/Alluriscode: OK HAN- SIS/Alluriscode: OK HAN- SIS/Alluriscode: OK Alluriscode: OK-3-601/1 Begeleiden van lerenden niveau 3 Begeleiden van lerenden niveau 3 Begeleiden van lerenden niveau 3 Begeleiden van lerenden niveau 3 Begeleiden van lerenden niveau 3 Geen HAN- SIS/Alluriscode: OK HAN- SIS/Alluriscode: OK HAN- SIS/Alluriscode: OK HAN- SIS/Alluriscode: OK Alluriscode: OK Ontwerpen van leerarrangementen niveau 3 HAN- SIS/Alluriscode: OK Ontwerpen van leerarrangementen niveau 3 Alluriscode: OK /1 Deeltentamen Onderzoeksvaardigheden 3: Toetsconstructie maakt geen deel meer uit van deze OWE 55

57 Conform artikel 1.1 lid 4 (Deel-)tentamens die niet zijn opgenomen in deze regeling, maar nog kunnen worden afgelegd, indien deze niet met goed gevolg zijn afgelegd in het vorige studiejaar. Ten behoeve van studenten die voor 1 september 2015 in de gelegenheid waren deze (deel)tentamens af te leggen. De beschrijvingen van de OWE s staan in de OER van het betreffende jaar. OWE in Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b Ontwerpen van leerarrangementen niveau 3 Opleidingsadvies geven niveau 2 Praktijkleren niveau 2: Voorbereiding Praktijkleren niveau 2 Alluriscode OK OK-2-603B OK OK OK OK

58 Bijlage 3 Bijlage conform artikel 3.4 lid 9 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden en tentamens van de door de opleiding verzorgde minoren gelijkgestelde oude onderwijseenheden en tentamens Niet van toepassing. Overzicht van minoren uit vorige studiejaren die nu niet meer als zodanig staan ingeschreven in het minoraanbod van de opleiding als uitgewerkt in hoofdstuk 5 van deel 3 van het opleidingstatuut van de opleiding en in hoeverre deze tot het onderwijsprogramma van het vigerend minoraanbod worden gerekend. Conform artikel 1.1 lid 5 OER Minor Training und Coaching in Organisationen OK-M-TCOdu/ OK-M-TCOdd Laatst jaar van uitvoering Resultaten te rekenen tot aanbod Indien deels: welke onderdelen / OWE s Ja Niet van toepassing Indien deels: welke aantal bijbehorende studiepunten. Niet van toepassing 57

59 2.1. Reglement examencommissies Faculteit Educatie voor de examencommissie van het Instituut voor Leraar en School (ILS) Preambule De reglementen voor de examencommissies bij de HAN zijn in tweeën te verdelen. 1. In de onderwijs- en examenregeling (OER) is een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot examencommissie en examinatoren (paragraaf 8). Waar relevant wordt in voorliggend reglement naar artikelen uit paragraaf 8 van de OER en van de bacheloropleidingen tot leraar vo van de 2 de graad van het ILS en de OER van de bacheloropleiding opleidingskunde van het ILS verwezen. 2. In het onderhavige reglement examencommissies Faculteit Educatie (FE) is eveneens een aantal bepalingen opgenomen met betrekking tot de examencommissies van de FE. 3. Krachtens de WHW wordt de OER vastgesteld door het instellingsbestuur en het reglement examencommissies door de examencommissie. PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor dit reglement gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage van het opleidingsstatuut). Artikel 1.2 Status, toepasselijkheid en wijziging van het reglement 1. Dit reglement bevat regels over taken en bevoegdheden van de examencommissies van het en maatregelen die zij in dit verband kan nemen, alsmede regels over de uitvoering ervan. 2. Het reglement is van toepassing op tentamens, respectievelijk integrale toetsen en examens van de bachelor-opleidingen van het ILS: a. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad aardrijkskunde, b. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad biologie, c. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Duits, d. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad economie, e. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Engels, f. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Frans, g. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad geschiedenis, h. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad natuurkunde, i. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad Nederlands, j. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad pedagogiek, k. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad scheikunde, l. Opleiding tot Leraar VO van de 2 de graad wiskunde, m. Opleiding opleidingskunde. 3. Wijzigingen van dit reglement worden door de examencommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. PARAGRAAF 2 STATUS, SAMENSTELLING, WERKWIJZE EN VERGADERINGEN Artikel 2.1 Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie 1. Status, taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn geregeld in de artikelen 8.1 en 8.2 van de OER Dit artikel (2.1) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen. 2. Door derden aan de examencommissie gemandateerde taken zijn opgenomen in een overzicht dat als bijlage 2 aan dit reglement is toegevoegd. 3. Door de examencommissie kunnen aan perso(o)n(en) / orga(a)n(en) een of meer taken worden gemandateerd. De gemandateerde taken worden vastgelegd in aparte mandaatbesluiten. Een overzicht van de verleende mandaten is opgenomen in bijlage 3 bij dit reglement. 4. De verantwoordelijkheden en taakstelling van de examencommissie betreffende de minor van de opleiding zijn niet overdraagbaar, tenzij het een HAN gecertificeerde minor betreft. Als er geen twijfel is over de leerbronnen en de minor komt uit het gecertificeerde aanbod van de HAN, is de goedkeuring door de examencommissie gemandateerd aan de studieloopbaanbegeleider. 5. De examencommissie draagt er zorg voor dat regelmatig aan haar schriftelijk gerapporteerd wordt betreffende de voortgang van door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden. 58

60 Artikel 2.2 Samenstelling en werkwijze examencommissie 1. De samenstelling van de examencommissie is geregeld in art. 8.3 van de OER Dit artikel (2.2) van het reglement examencommissies bevat aanvullende bepalingen. 2. Examinatoren en overige betrokkenen kunnen zo nodig door de examencommissie worden gehoord en verstrekken de commissie de gevraagde inlichtingen en/of adviezen. 3. Examinatoren moeten desgevraagd de examencommissie kunnen voorzien van materiaal aan de hand waarvan de toetskwaliteit en de beoordelingswijze en resultaten beoordeeld kunnen worden (zoals: leerdoelen, toetsplan, toetsmatrijs, een antwoordmodel, beoordelingsschema, beoordelingscriteria bij opdrachten, het tentamen en/of de opdracht(en) zelf, de tentamenresultaten en een analyse daarvan). 4. Desgewenst worden deskundigen van buiten de HAN als adviseur door de examencommissie gehoord. 5. Over de jaarlijkse rapportage van de examencommissie, de faciliteiten van de examencommissie en de rechtsbescherming van de leden de examencommissie zijn bepalingen opgenomen in resp. art. 8.6, 8.7 en 8.8 van de OER De examencommissie dient bij haar verslaglegging uit te gaan van de HANdreiking t.b.v. jaarlijks(e) rapportage examencommissies. Artikel 2.3 Vergaderingen examencommissie 1. De examencommissie vergadert ten minste 4 maal per jaar. 2. De data van de vergaderingen van de examencommissie worden zodanig gepland dat zij aansluiten bij de planningscyclus van de opleiding(en) en de faculteit. 3. De examencommissie beslist bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen. 4. Indien bij stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. 5. Bij gelegenheid van de eerstvolgende vergadering bekrachtigt de examencommissie formeel de beslissingen de dagelijkse gang van zaken betreffende, die de dagelijkse commissie op basis van haar algemeen mandaat tussentijds heeft genomen; evenals eventuele andere beslissingen die op basis van gemandateerde taken/bevoegdheden zijn genomen. 6. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat van elke vergadering een verslag wordt gemaakt. Het conceptverslag wordt binnen tien werkdagen aan de leden van de examencommissie toegezonden. Het verslag wordt de eerstkomende vergadering van de examencommissie vastgesteld. Onderdeel van het verslag is een besluitenlijst. 7. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de overige leden van de examencommissie tijdig een exemplaar van het vastgestelde verslag via Scholar kunnen inzien. 8. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat vastgestelde, geanonimiseerde, vergaderverslagen digitaal kunnen worden ingezien door docenten van de betrokken opleiding(en). PARAGRAAF 3 KWALITEITSBEWAKING EXAMENS EN TENTAMENS Artikel 3.1 Het borgen van de kwaliteit van tentamens 1. De examencommissie borgt de kwaliteit van de tentamens en de examens. De examencommissie wordt op haar verzoek daartoe door de examinatoren in het bezit gesteld van relevant materiaal. 2. De examencommissie zal daar waar nodig aanwijzingen ter verbetering doen. 3. Voor het waarborgen van de validiteit, betrouwbaarheid, uitvoerbaarheid en transparantie van de toetsing neemt de examencommissie het toetsbeleidsplan zoals opgesteld door de instituutsdirectie als uitgangspunt. Artikel 3.2 Richtlijnen en aanwijzingen t.b.v. de beoordeling van tentamens 1. De beoordeling van tentamens geschiedt door de examencommissie, of door examinatoren aangewezen door de examencommissie. 2. De examinatoren, dan wel de examencommissie, beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde normen. Artikel 3.3 Tegengaan van oneigenlijke toekenning of onthouding van studiepunten De examencommissie gaat oneigenlijke toekenning van studiepunten of onthouding ervan, door examinatoren tegen. 59

61 Artikel 3.4 Procedure(s) bij het bepalen (door de examencommissie) of een kandidaat geslaagd is voor een examen Ten behoeve van het besluit of een kandidaat al dan niet geslaagd is voor het examen hanteert de examencommissie de richtlijnen zoals deze in de OER zijn opgenomen. Artikel 3.5 Het bevorderen van de deskundigheid van examinatoren 1. De examencommissie bevordert dat de examinatoren voldoende deskundig zijn. Hiertoe zal de examencommissie bevorderen dat de examinatoren geschoold en zo nodig gecertificeerd zijn. 2. Zij houdt daarvoor een lijst bij van alle examinatoren met hun specifieke deskundigheden en stelt minimumeisen vast met betrekking tot de deskundigheden. 3. De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen te treffen om de deskundigheid van examinatoren te bevorderen. 4. De examencommissie kan de aanwijzing van een examinator intrekken, wanneer deze niet aan de deskundigheidseisen voldoet. Artikel 3.6 Externe validering van examenkwaliteit De examencommissie draagt zorg voor externe validering van de examenkwaliteit door het bevorderen van: opleidings-/instituutsoverstijgende tentaminering; het hanteren van een gezamenlijk protocol t.b.v. de beoordeling van eindwerkstukken; de inzet van externe deskundigen bij het opstellen van tentamens en beoordelingsprocedures; de inzet van externe deskundigen bij het beoordelen van tentamenresultaten; PARAGRAAF 4 AANWIJZEN VAN EXAMINATOREN Artikel 4.1 Aanwijzen van examinatoren 1. De examencommissie kan docenten belast met onderwijs in een opleiding, deskundigen van buiten de opleiding en/of beroepsbeoefenaren van buiten de opleiding aanwijzen als examinator van de (deel)tentamens en (deel)integrale toetsen uit deze opleiding in de bijbehorende onderwijseenheid/-eenheden wanneer zij voldoen aan de eisen gesteld in artikel 4.2 van dit reglement. 2. Examinatoren zijn belast met het afnemen van (deel)tentamens en (deel)integrale toetsen en het vaststellen van de uitslag ervan. Artikel 4.2 Profielschets voor examinatoren 1. Examinatoren zijn deskundig in een of meer te leren beroepstaken, of delen daarvan en beschikken over onderwijskundige kennis en vaardigheden wat betreft opstellen van tentamens, en/of het vaststellen van beoordeelwijze en norm, en/of het organiseren van tentamens en/of het kunnen analyseren van de tentamenresultaten op basis van richtlijnen en criteria voor betrouwbare, valide en transparante tentaminering en beoordeling. 2. De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen tot deskundigheidsbevordering van examinatoren te treffen. PARAGRAAF 5 TENTAMENS, VRIJSTELLINGEN EN LEERWEGONAFHANKELIJKE TENTA- MENS/TOETSEN Artikel 5.1 OER als kaderstellend document 1. In de OER zijn in paragraaf 7 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van (deel)tentamens, vrijstellingen en leerwegonafhankelijke (deel)tentamens/(deel)toetsen. 2. De in deze paragraaf (5) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze OER-bepalingen. Artikel 5.2 Tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten met een functiebeperking 1. Een student met een functiebeperking kan desgewenst bij de examencommissie een verzoek indienen maatregelen te treffen voor één of meer bijzondere tentamenvoorzieningen. 2. De studieloopbaanbegeleider ondersteunt de student bij zijn aanvraag, adviseert de examencommissie over deze aanvraag, draagt zorg voor de communicatie over en realisatie van de te treffen maatregelen en ziet er op toe dat de met de examencommissie overeengekomen extra bijzondere voorzieningen effectief worden uitgevoerd. 3. De examencommissie verhoudt zich in deze tot het HAN-beleid betreffende studeren met een functiebeperking. 60

62 Artikel 5.3 Toestemming om zonder propedeutisch getuigschrift tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase De examencommissie kan een ingeschreven student die niet in het bezit is van het propedeutisch getuigschrift van de betreffende opleiding op diens schriftelijk verzoek schriftelijk toestemming verlenen om tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase van die opleiding. Art Vrijstellingen van tentamens en integrale toetsen en verzoeken en registratie voldaan van deeltentamens en deelintegrale toetsen Art Het aanvragen van een vrijstelling van tentamens en integrale toetsen a. De student dient zijn verzoek rechtstreeks schriftelijk in bij de examencommissie (OER art. 7.9 leden 1,3). b. Het verzoek, inclusief het bijbehorende bewijsmateriaal, dient tenminste 30 werkdagen voor de tentamenperiode of voor een standalone gepland tentamen te zijn ontvangen door de examencommissie. c. Bij de beoordeling van het verzoek hanteert de examencommissie de beoordelingscriteria zoals beschreven in art. 7.9 lid 3 van de OER. Hierbij in aanmerking nemend de gronden die in de OER zijn opgenomen voor het verstrekken van vrijstellingen. De examencommissie kan zich laten adviseren door de vakgroep of vakdocent, dan wel een externe deskundige. d. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen over het ingediende verzoek en deelt dit gemotiveerd schriftelijk mee aan de student en de betreffende vakgroep en /of docent en / of SLB er ( vrijstelling voor ---- toegewezen of vrijstelling voor ---- afgewezen ). e. Indien de vrijstelling is verleend zorgt de examencommissie voor registratie van de verleende vrijstelling in het studentinformatiesysteem Alluris. Art Het aanvragen van vrijstellingen van tentamens en van integrale toetsen, met het doel verderop in te stromen in de opleiding en de studieduur te bekorten. De belangstellende wordt tijdens een, kort, voorlichtend gesprek, gezien de door hem getoonde informatie, aangegeven dat, de kans al dan niet (zeer) reëel is, dat er een mogelijkheid is dat hij al dan niet in aanmerking komt voor vrijstellingen. Ook kan een inschatting worden gegeven op welk niveau / in welk studiejaar de belangstellende kan instromen in de opleiding. Echter, hierover kan geen zekerheid worden gegeven. De zekerheid kan wel gegeven worden nadat de student zich heeft ingeschreven en de vraag om vrijstellingen bij de examencommissie indient die vervolgens beslist over het wel of niet te verlenen van vrijstellingen. Zie verder onder art Artikel 5.5. De procedure bij het verzoek tot een leerwegonafhankelijk tentamen (OER 7.4a). a. De student dient zijn verzoek rechtstreeks schriftelijk in bij de examencommissie (OER art. 7.4a lid 1). b. Het verzoek, inclusief het bijbehorende bewijsmateriaal, dient tenminste 30 werkdagen voor de periode waarin de leerweg wordt uitgevoerd te zijn ontvangen door de examencommissie. c. Bij de beoordeling van het verzoek hanteert de examencommissie als beoordelingscriterium de gerede kans die de student heeft het tentamen voor deze onderwijseenheid met een voldoende resultaat te kunnen afsluiten zonder de bijbehorende leerweg te hebben gevolgd. De examencommissie kan zich laten adviseren door de vakgroep of vakdocent, dan wel een externe deskundige. d. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen over het ingediende verzoek en deelt dit gemotiveerd schriftelijk mee aan de student en de betreffende vakgroep en /of docent en / SLB er ( deelname aan het tentamen van de OWE zonder de bijbehorende leerweg te hebben gevolgd is toegestaan of deelname aan het tentamen van de OWE zonder de bijbehorende leerweg te hebben gevolgd is niet toegestaan ). Art Uiterlijke data voor het indienen van verzoeken bij de examencommissie a. Verzoeken voor vrijstellingen in dienen, volledig, uiterlijk 1 mei 2016 bij de examencommissie te zijn aangeleverd. b. Verzoeken voor extra tentamengelegenheden in dienen, volledig, uiterlijk 1 juli 2016 bij de examencommissie te zijn aangeleverd. c. Verzoeken voor extra tentamenvoorzieningen in dienen, volledig, uiterlijk 1 mei 2016 bij de examencommissie te zijn aangeleverd. 61

63 PARAGRAAF 6 ONREGELMATIGHEID EN FRAUDE BIJ TENTAMENS Artikel 6.1 Definitie van onregelmatigheid en fraude 1. Onder onregelmatigheid wordt verstaan elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. 2. Onder fraude wordt verstaan elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokkene wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. 3. Onder onregelmatigheid wordt in ieder geval begrepen: a) het als eigen werk opnemen in het portfolio en /of als eigen werk presenteren c.q. inleveren van werk (zoals scriptie, werkstuk, opdracht, tentamenuitwerking) dat geheel of gedeeltelijk is overgenomen en/of door de student samen met een of meer andere(n) is gemaakt; b) het laten uitlekken van tentamenvragen en/of antwoorden voorafgaand of tijdens het tentamen; c) het op enige wijze verlenen van hulp of steun aan een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt; d) het hulp of steun zoeken en/of verkrijgen van een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de medestudent wordt gewekt; e) het binnen handbereik hebben van niet-toegestane hulpmiddelen tijdens het tentamen; f) het tijdens de tentaminering gebruiken van toegestane hulpmiddelen waarin niet toegestane informatie en/of toevoegingen voorkomen (bijgeschreven, op losse blaadjes, digitaal of anderszins); g) het zonder uitdrukkelijke toestemming verlaten van de tentamenlocatie en/of daarin terug te keren tijdens het tentamen; h) het verlaten van de tentamenlocatie met de uitwerking van een opdracht, ook wanneer deze uitwerking vervolgens wordt aangeboden aan de surveillant of diens plaatsvervanger; i) het aanbrengen van wijzigingen in de ter inzage gelegde uitwerkingen van tentamens, respectievelijk integrale toetsen; j) het maken van een tentamen onder de naam van een ander, dan wel dit laten doen; k) het overtreden van regels voor inzage in beoordeeld tentamenwerk; l) al die zaken of voorvallen die als zodanig door de voorzitter van de examencommissie worden benoemd. Artikel 6.2 Inbeslagname bewijsmateriaal De examencommissie, en diegenen die namens haar aanwezig zijn bij het tentamen/de toets, zijn bevoegd tot inbeslagname van enig materiaal dat kan dienen als bewijs van de onregelmatigheid of fraude. Nadat de beslissing van de examencommissie als bedoeld in artikel 6.6, onherroepelijk is geworden, retourneert de examencommissie het materiaal onverwijld aan de student. Artikel 6.3 Maatregelen bij onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, 1. Indien een student zich ten aanzien van enig deel van het tentamen aan enige onregelmatigheid waaronder begrepen fraude heeft schuldig gemaakt, kan de examencommissie een of meer van de volgende maatregelen treffen: a) schriftelijke waarschuwing; b) schriftelijke berisping; c) het onthouden van het getuigschrift aan de student (indien de onregelmatigheid/fraude eerst na afloop van een tentaminering wordt ontdekt); d) bepalen dat het getuigschrift slechts kan worden uitgereikt na een hernieuwde tentaminering op een door de examencommissie te bepalen wijze, datum en tijd (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een tentaminering wordt ontdekt); e) intrekking van het getuigschrift nadat deze is uitgereikt (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het uitreiken van het getuigschrift wordt ontdekt). 2. Bij fraude en andere onregelmatigheden, kan de examencommissie besluiten tot ontzegging van deelname aan één of meer (deel)tentamens en/of integrale (deel)toetsen voor de termijn van ten hoogste 1 jaar. 3. Bij ernstige fraude en andere onregelmatigheden, kan de examencommissie het college van bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van betrokkene definitief te beëindigen. 62

64 4. De examencommissie geeft indien een student zich naar het oordeel van de examencommissie, ten aanzien van enig deel van het tentamen aan een onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, schuldig heeft gemaakt, de volgende richtlijn: de examencommissie verklaart het tentamen van onwaarde en kent het cijfer 0 toe aan het betreffende tentamen. Artikel 6.4 Onthouden getuigschrift 1. Indien de onregelmatigheid/fraude eerst na afloop van het tentamen wordt ontdekt, kan de examencommissie de student het getuigschrift onthouden. 2. De examencommissie kan ook besluiten dat het getuigschrift pas wordt uitgereikt nadat de student, op een door de examencommissie voorgeschreven wijze, opnieuw is getentamineerd. Artikel 6.5 Horen student De examencommissie deelt onverwijld, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk, mee aan de student dat er een melding 2 van onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, bij een tentamen hem betreffende is ontvangen. De examencommissie stelt de student, melder en eventuele derden in de gelegenheid te worden gehoord, zo mogelijk in aanwezigheid van de student en de melder alvorens de examencommissie een beslissing neemt over de melding van de onregelmatigheid/fraude. Bij aanvang van de hoorzitting wordt de student op zijn zwijgrecht gewezen. Artikel 6.6 Bekendmaking besluit Uiterlijk 5 werkdagen na de gelegenheid waarop de student en de examinator(en) kunnen worden gehoord, informeert de examencommissie de student schriftelijk over het genomen besluit, dan wel een voorstel/advies aan het college van bestuur. Artikel 6.7 Beroep Tegen het besluit van de examencommissie, als bedoeld in artikel 7.6, kan de student beroep instellen volgens de procedure beschreven in de regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende zoals opgenomen in het studentenstatuut algemeen deel. PARAGRAAF 7 GETUIGSCHRIFT EN DIPLOMASUPPLEMENT Artikel 7.1 OER als kaderstellend document 1. In de OER zijn bepalingen vastgelegd met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen. 2. De in deze paragraaf (7) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze OER-bepalingen. Artikel 7.2 Vaststellen of de student voldoet aan de eindkwalificaties benodigd voor het verkrijgen van de graad 1. De examencommissie dient op objectieve en deskundige wijze vast te stellen een student voldoet aan de eisen die de OER stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 2. Examinatoren beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde normen. 3. De examinatoren verwerken de resultaten van de beoordeelde tentamens in het studentinformatiesysteem Alluris. Artikel 7.3 Getuigschrift 1. De examencommissie verstrekt eenmalig een Nederlandstalig getuigschrift aan de kandidaat die geslaagd is voor een examen. 2. Bij het opstellen van het getuigschrift wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het college van bestuur van de HAN vastgestelde formats voor het getuigschrift van het propedeutisch examen en voor het getuigschrift van het afsluitend (bachelor) examen. 3. De datum die op het getuigschrift staat is de datum waarop de examencommissie heeft besloten dat de kandidaat voor het betreffende examen geslaagd is. Deze datum geldt als de officiële datum van geslaagd zijn. 4. De student tekent voor ontvangst van het getuigschrift. 2 In bijlage 1 bij dit reglement is een procedure voor het melden van een onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, opgenomen. 63

65 5. Voorafgaand aan het opmaken van het getuigschrift controleert de examencommissie of de instituutsdirecteur heeft verklaard of de student aan de procedurele voorwaarden heeft voldaan voor afgifte van het getuigschrift. Indien de instituutsdirecteur het controleren of de student voldoet aan de procedurele voorwaarden voor afgifte van het getuigschrift heeft gemandateerd aan de examencommissie (of de service unit Studentzaken van het Service bedrijf) verleent laatstgenoemde deze verklaring. Bovendien controleert de examencommissie de op de getuigschriften vermelde onderwijseenheden en studiepunten op juistheid. 6. De examencommissie draagt er zorg voor dat een kopie van het getuigschrift wordt gearchiveerd en voor 50 jaar bewaard. 7. Het instellingsbestuur is verantwoordelijk voor de verlening van de graad aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma in het hoger beroepsonderwijs heeft afgelegd. 8. Indien het college van bestuur van de HAN het verlenen van de graad aan een student gemandateerd aan de examencommissies, verleent de examencommissie als gemandateerde de graad. Artikel 7.4 Diplomasupplement 1. Een kandidaat die het getuigschrift behorende bij het afsluitend examen uitgereikt krijgt, ontvangt van de examencommissie een Engelstalig diplomasupplement (DS). 2. Bij het opstellen van het diplomasupplement wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het college van bestuur van de HAN vastgestelde format van het diplomasupplement. 3. Voor het uitreiken van het diplomasupplement controleert de examencommissie of student aan de voorwaarden heeft voldaan door de op het document vermelde studiepunten en cijfers te controleren. 4. Een diplomasupplement is voorzien van de naam en handtekening van de voorzitter van de examencommissie en van een stempel van de HAN. 5. De examencommissie draagt er zorg voor dat een kopie van het diplomasupplement wordt gearchiveerd en voor 50 jaar bewaard. Artikel 7.5 Getuigschriftvertaling 1. Op verzoek van de instellingsdirecteur kan door de examencommissie van het getuigschrift van een opleiding een Engelse of Duitse vertaling worden verstrekt. 2. De door de examencommissie te gebruiken vertaling in het Engels is door het CvB vastgesteld. 3. Voor de vertaling van het getuigschrift in een andere dan de in de leden 1 en 2 van dit artikel genoemde talen dienen afgestudeerden zich op eigen kosten - te wenden tot een beëdigd tolk/vertaler (zie: 4. Voor het door de examencommissie verstrekken van een vertaling van het originele getuigschrift, de in artikel 7.6 genoemde gewaarmerkte kopie en verklaring kunnen administratiekosten in rekening worden gebracht. Artikel 7.6 Verlies getuigschrift 1. Voor het opvragen van een vervangend getuigschrift is wordt de aanvrager verwezen naar DUO Voor opleidingen en jaargangen van opleiding waarvoor DUO geen uitslaggegevens heeft kan degene aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt kan door de examencommissie een verklaring dat betrokkenen dd.mm.jjjj is afgestudeerd aan opleiding xxx van de HAN verstrekt worden. PARAGRAAF 8 SLOTBEPALINGEN Artikel 8.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, zo dit tot de bevoegdheden van de examencommissie behoort, de voorzitter van de examencommissie. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 8.2 Klacht en beroep inzake beslissingen en handelswijzen van een examencommissie Zie hiervoor de regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende. Deze regeling is als bijlage 10 opgenomen in het studentenstatuut HAN

66 Artikel 8.3 Vaststelling en inwerkingtreding 1. Dit reglement is vastgesteld in de vergadering van de examencommissies van de faculteit Educatie op 21 april 2015 en treedt in werking met ingang van 1 september Dit reglement is, voor het ILS, ter vervanging van het reglement examencommissie ILS dat is vastgesteld op 1 april Dit reglement, inclusief eventueel vastgestelde tussentijdse wijzigingen conform artikel 1.2 lid 3, wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van opleidingen genoemd in artikel 1.2 lid 2 via het Opleidingsstatuut van de opleidingen tot leraar van de 2 de graad van het ILS van de FE en het Opleidingsstatuut van de opleiding opleidingskunde van het ILS van de FE. 65

67 Bijlage 1a. Werkwijze bij constatering van een onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, tijdens het tentamen 1. Als een (vermoedelijke) onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, geconstateerd wordt door de examinator, surveillant, coördinator, medestudent of andere persoon, deelt deze dit direct mee aan de betreffende student. 2. De surveillant coördinator, medestudent of andere persoon informeert via de coördinator van het tentamenbureau de secretaris van de examencommissie op zo kort mogelijke termijn na constatering over de (vermoedelijke) onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude. 3. De examinator, coördinator, medestudent of andere persoon informeert de secretaris van de examencommissie op zo kort mogelijke termijn na constatering over de (vermoedelijke) onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, 4. In geval de (vermoedelijke) onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, geconstateerd wordt tijdens een schriftelijk tentamen neemt de surveillant, of bij een ander tentamen de examinator, direct alle bescheiden in beslag waarmee de student (vermoedelijk) een onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, begaat. De student kan, indien de surveillant of examinator hiertoe besluit, vervolgens onder voorbehoud het schriftelijk tentamen afmaken. 5. In geval van geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, bij een tentamen vult de surveillant, coördinator, examinator, medestudent of andere persoon direct na afloop van het tentamen, bij voorkeur het formulier constatering van vermoedelijke onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, (zie onder) in en wordt ook de student in de gelegenheid gesteld zijn visie op het gebeuren te noteren op het formulier. 6. Een exemplaar van het ingevulde en door de surveillant, coördinator, examinator, medestudent of andere persoon, zo mogelijk door de student, ondertekende formulier wordt (met alle relevante bescheiden) wordt zoals boven beschreven ingeleverd bij de examencommissie. Een kopie van de melding wordt binnen 2 dagen overhandigd aan, dan wel verzonden aan, de student. 66

68 Bijlage 1b. Formulier constatering vermoedelijke onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, FE. Aan: de examencommissie van het Instituut voor Leraar en School (ILS-HAN) Vermoedelijke onregelmatigheid/fraude is geconstateerd door: Naam surveillant/examinator/coördinator/student/ander persoon: Bij: Naam student: met studentnummer:.. Vakcode en naam tentamen:.. Datum: Tijdstip: Lokaal:. Locatie: Beknopt schriftelijk verslag van de surveillant/examinator van het gebeurde: Handtekening surveillant/examinator:.. Schriftelijk verslag van de student op het gebeurde (facultatief) Handtekening student:.. De surveillant of examinator grijpt in geval van vermoedelijke onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude (zie regeling m.b.t. onregelmatigheid) direct in en besluit of hij/zij de student onder voorbehoud het tentamen laat afmaken. Hij/zij neemt alle bescheiden in waarmee de onregelmatigheid, waaronder begrepen fraude, wordt gepleegd. De surveillant/examinator vult het formulier constatering vermoedelijke onregelmatigheid in en levert dit met alle bescheiden na afloop van het tentamen direct rechtstreeks in bij de secretaris van de examencommissie of doet dit via de hoofdsurveillant. De student ontvangt een kopieexemplaar van het ingevulde formulier. 67

69 Bijlage 2 Overzicht van door de examencommissie gemandateerde taken (door examencommissie mandaatgever - genomen mandaatbesluit(en) ) en aan de examencommissie gemandateerde taken Overzicht van door examencommissie gemandateerde taken, incl. mandaatnemers Tabel 1: Door examencommissie gemandateerde taken en mandaatnemer(s) Taak Behandelen van bezwaren van studenten Beslissen op individuele vrijstellingsverzoeken van studenten Beslissen op verzoeken mbt bijzondere leerroutes/instroomtentamens Geven van nadere richtlijnen en aanwijzingen aan examinatoren mbt degene die het tentamen/de toets aflegt en mbt de vaststelling van de uitslag van de toetsen Beslissen een extra tentamengelegenheid te bieden aan een student Beslissen of een student toegang heeft tot een tentamen/integrale toets Beslissen over de aanvraag van extra tentamenvoorzieningen Ontvangen van verzoeken van een student van een opleiding van het ILS om toestemming tot het volgen van een minor uit het gecertificeerde aanbod van de HAN Beoordelen of de door de student gekozen minor past binnen het beroepsprofiel van de opleiding binnen het ILS die de student volgt, het juiste niveau heeft en niet overlapt met de major Beslissen op het verzoek van een student van een opleiding van het ILS om toestemming tot het volgen van een minor uit het gecertificeerde aanbod van de HAN Beoordelen van de kwaliteit van (deel)tentamens voor afname Beoordelen van de kwaliteit van (deel)tentamens na afname Vaststellen regeling surveillance bij tentamens en aanwijzen van surveillanten Feitelijke uitreiking getuigschriften Mandaatnemer(s) Clusterleden examencommissie Docenten van de lerarenopleidingen VO in de tweede graad en de opleiding Opleidingskunde, met in hun takenpakket de taak van studieloopbaanbegeleider Toetscommissie Tentamenbureau Opleidingscoördinatoren Overzicht van aan examencommissie (met haar instemming) gemandateerde taken, incl. mandaatgevers Tabel 2: Aan examencommissie gemandateerde taken en mandaatgever(s) Taak Verlenen van de graden bij het uitreiken van het getuigschrift namens het CVB Behandelen van bezwaren op studieadviezen Mandaatgever(s) College van Bestuur Instituutsdirectie 68

70 2.2. HAN-reglement opleidingscommissies van de Bacheloropleidingen van de Faculteit Educatie Artikel 1 Status en begripsbepalingen 1. Dit is een reglement als bedoeld in artikel 25 lid 4 van het Bestuurs- en beheersreglement van de HAN. 2. Voor deze regeling gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het Opleidingsstatuut (bijlage 1). Artikel 2 Opleidingscommissies 1. Aan elke opleiding, of groep van opleidingen van de faculteit Educatie is een opleidingscommissie verbonden, verder te noemen opleidingscommissie. 2. In de faculteit Educatie bestaan de volgende opleidingscommissies: a. Opleidingscommissie voor de groep van opleidingen tot leraar vo van de 2 de graad van het Instituut voor leraar en school (ILS). b. Opleidingscommissie voor de opleiding opleidingskunde van het ILS. c. Opleidingscommissie voor de opleiding tot leraar basisonderwijs van het instituut pabo. 3. Bij het Instituut voor Leraar en School is een opleidingscommissie verbonden aan de volgende groep van opleidingen tot leraar vo van de 2 de graad: a. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Aardrijkskunde, b. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Biologie, c. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Duits, d. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Economie, e. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Engels, f. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Frans, g. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Geschiedenis, h. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Natuurkunde, i. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Nederlands, j. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Pedagogiek, k. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Scheikunde, l. Opleiding tot leraar vo van de 2 e graad Wiskunde Bij het Instituut voor Leraar en School is een opleidingscommissie verbonden aan de opleiding opleidingskunde. Bij het Instituut pabo is de opleidingscommissie verbonden aan de opleiding tot leraar basisonderwijs. Artikel 3 Taken en bevoegdheden 1. Een opleidingscommissie heeft tot taak: Het uitbrengen van advies over de Onderwijs- en ExamenRegeling (OER) van de betreffende opleiding(en); Het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER van de betreffende opleiding(en) alsmede het beoordelen van het systeem van kwaliteitszorg van de betreffende opleiding(en); het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie, en/of de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en). Artikel 4 Adviezen en beoordelingen 1. Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3, lid 1 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie en door de opleidingscommissie - ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 2. Alvorens advies uit te brengen kan de opleidingscommissie overgaan tot raadpleging van de studenten en/of de docenten van de opleiding(en). 3. Voor zover de instituutsdirectie een advies van de opleidingscommissie niet volgt, omkleedt zij het desbetreffende besluit met redenen en stelt daarvan de opleidingscommissie, de faculteitsdirectie en de faculteitsraad schriftelijk op de hoogte. Artikel 5 Samenstelling 1. De samenstelling van de opleidingscommissies is als volgt: De opleidingscommissie van de groep van opleidingen tot leraar vo van de 2 de graad van het ILS telt 8 leden. 69

71 De opleidingscommissie voor de opleiding opleidingskunde van het ILS telt 4 leden. De opleidingscommissie voor de opleiding tot leraar basisonderwijs van het Instituut pabo telt 8 leden. 2. Bij de opleidingscommissie wordt a. de helft van het aantal leden benoemd uit en op voordracht van - de studenten van de betreffende opleiding(en). Er wordt naar een brede vertegenwoordiging gestreefd van studenten uit de opleiding(en) in de opleidingscommissie. Te denken valt aan vertegenwoordiging uit de propedeutische fase, de postpropedeutische fase; de voltijdopleiding(en), de deeltijdopleiding(en) en indien van toepassing, er een evenredige vertegenwoordiging uit betreffende (groepen van) opleidingen en/of locaties, 3 : b. de helft van het aantal leden benoemd uit en op voordracht van - de docenten van de betreffende opleiding(en). Er wordt naar gestreefd dat, indien van toepassing, er een evenredige vertegenwoordiging uit betreffende (groepen van) opleidingen en/of locaties is. In bijzondere omstandigheden, of indien betrokkene over bijzondere kwalificaties beschikt, kunnen, in plaats van docenten, ook andere personeelsleden worden benoemd. 3. De instituutsdirectie benoemt de leden van de opleidingscommissie, zoals aangegeven in lid 1 en 2 van dit artikel. Artikel 6 Benoemingsprocedure 1. Met inachtneming van artikel 5 benoemt de instituutsdirectie uit de studenten en de docenten van de opleiding(en) respectievelijk 4, 8 of 10 leden voor de opleidingscommissie. Zowel de studenten als de docenten dragen zorg voor een voordracht van te benoemen leden. Artikel 7 Zittingsduur 1. De zittingsduur van de leden van een opleidingscommissie bedraagt 2 jaar, ingaande op 1 september. Aftredende leden kunnen opnieuw voor benoeming voorgedragen worden. 2. Jaarlijks wordt nagegaan of aan de vereisten van artikel 5 van dit reglement wordt voldaan. Indien nodig wordt een nieuwe voordracht opgesteld die aan deze vereisten voldoet. Artikel 6 is hierbij van toepassing. Artikel 8 Beëindiging lidmaatschap 1. Het lidmaatschap van een opleidingscommissie eindigt na 2 jaar, in geval het lid niet opnieuw voorgedragen wordt tussentijds, - in geval van overlijden, - in geval zich een situatie voordoet zoals beschreven in art. 7, lid 2, tweede volzin, - in geval het docentenlid niet meer aan de betreffende opleiding(en) verbonden is, - in geval het studentlid de opleiding(en) verlaten heeft, - in geval van schriftelijke opzegging door het lid - met vermelding van reden tegen het eind van de maand, met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden. Artikel 9 Tussentijdse vacatures 1. In het geval van een tussentijdse vacature bij een opleidingscommissie benoemt de instituutsdirectie een opvolger, zoals aangegeven in artikel De benoeming van een opvolger geschiedt binnen vier weken na het ontstaan van de tussentijdse vacature. 3. De tussentijdse opvolger treedt af op het moment dat degene wiens lidmaatschap tussentijds is geëindigd, had moeten aftreden. Artikel 10 Voorzitter en secretaris De opleidingscommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een plaatsvervanger. Artikel 11 Vergaderingen 1. De vergadering wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de opleidingscommissie. Deze roept de vergadering minimaal tweemaal per jaar bijeen en voorts wanneer minstens de helft van het aantal leden van de opleidingscommissie hierom verzoekt. 2. De leden van de opleidingscommissie ontvangen uiterlijk 10 werkdagen voor de datum van de vergadering een schriftelijke uitnodiging inclusief de agenda. 3 Bij dit streven zijn uiteraard combinaties mogelijk. Bijvoorbeeld een studentlid is deeltijdstudent in de postpropedeutische fase. 70

72 3. De vergaderstukken dienen uiterlijk 5 werkdagen voor de vergadering in het bezit te zijn van de leden van de vergadering. Indien deze termijn niet in acht genomen is, kan de vergadering met meerderheid van stemmen besluiten geen advies uit te brengen. 4. De vergaderingen van de opleidingscommissie zijn openbaar, tenzij de opleidingscommissie anders beslist. In besloten vergaderingen kunnen geen besluiten worden genomen. 5. De opleidingscommissie draagt er zorg voor dat haar adviezen en voorstellen ter inzage liggen op een voor de docenten en de studenten van de opleiding(en) toegankelijke plaats. 6. De opleidingscommissie houdt tenminste twee keer per jaar een openbare vergadering conform lid 1 van dit artikel. 7. De data van de openbare vergaderingen worden in overleg met de instituutsdirectie zodanig gepland, dat zij aansluiten bij de HAN-jaarplanning. 8. De opleidingscommissie bepaalt zelf of zij ter voorbereiding van een openbare vergadering een besloten vergadering houdt. Artikel 12 Besluitvorming 1. De opleidingscommissie beslist bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen over het uitbrengen van een advies of voorstel. 2. De opleidingscommissie draagt er in voorkomende gevallen zorg voor dat ook het standpunt van de minderheid van de uitgebrachte stemmen kenbaar wordt gemaakt aan de instituutsdirectie. Artikel 13 Verslaglegging 1. Van iedere vergadering wordt onder verantwoordelijkheid van de secretaris van de opleidingscommissie een verslag gemaakt. 2. Het verslag bevat tenminste: Datum/tijd/plaats; Aanwezige leden; Afwezige leden; Agenda; De hoofdlijnen van de discussie; De uitkomst van de adviesaanvragen (met eventuele stemming); Eventuele stemverklaringen; Besluitenlijst. 3. Het verslag wordt uiterlijk 15 werkdagen na de vergadering als concept naar de leden gestuurd. 4. Het verslag wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering. 5. De verslagen van de openbare vergaderingen van de opleidingscommissie digitaal beschikbaar gesteld voor de docenten en studenten van de betreffende opleiding(en). Artikel 14 Taken instituutsdirectie in relatie tot de opleidingscommissie 1. Zie artikelen 3 en Op verzoek van de instituutsdirectie - of de door haar aangewezen plaatsvervanger dan wel op verzoek van de opleidingscommissie woont de instituutsdirectie of de door haar aangewezen plaatsvervanger - de vergaderingen van de opleidingscommissie of een gedeelte daarvan, bij. 3. De faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator verstrekken de opleidingscommissie alle informatie die deze commissie redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van haar taken. 4. De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat de studenten en het personeel van de opleiding(en) voldoende op de hoogte zijn van het bestaan en het functioneren van de opleidingscommissie. Artikel 15 Rapportage 1. De voorzitter van de opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand november schriftelijk verslag uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de commissie in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 2. Het verslag bevat in elk geval informatie over de volgende onderwerpen: De visie van de opleidingscommissie op haar taak en werkwijze; Het beleids- en activiteitenplan m.b.t. de afgelopen periode (= vorig studiejaar); De samenstelling van de opleidingscommissie tijdens de afgelopen periode; De door de opleidingscommissie uitgebrachte oordelen en adviezen in de afgelopen periode; De reactie van (onder meer) de instituutsdirectie op deze adviezen; Evaluatie van het beleids- en activiteitenplan; Conclusies en aanbevelingen. 71

73 3. Het in de leden 1 en 2 bedoelde verslag wordt in ieder geval digitaal en indien gewenst schriftelijk beschikbaar gesteld aan de docenten en studenten van de betreffende opleiding(en). Artikel 16 Faciliteiten en voorzieningen 1. De instituutsdirectie stelt voldoende faciliteiten aan de opleidingscommissie ter beschikking. 2. In concreto impliceren deze faciliteiten als stelregel het volgende: Voor het geheel aan activiteiten van de opleidingscommissie (vergaderingen, voorbereiding) geldt voor elk docentlid een facilitering van maximaal 0,025 fte (41,5 uur) per studiejaar en voor elk studentlid geldt een financiële vergoeding (conform HAN-Flex) van maximaal 0,025 fte (41,5 uur) per studiejaar. De leden van de opleidingscommissie worden in de gelegenheid gesteld om gedurende een door de faculteits- en instituutsdirectie en de commissie gezamenlijk vast te stellen te stellen tijd de scholing te ontvangen die de leden van de commissie voor de vervulling van hun taak nodig hebben. De opleidingscommissie kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over secretariële ondersteuning, vergaderruimte, mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve voorzieningen. Artikel 17 Bescherming Het college van bestuur, de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator dragen er zorg voor dat de leden van de opleidingscommissie - uit hoofde van hun lidmaatschap van de opleidingscommissie niet worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de hogeschool. Artikel 18 Geschillen Indien het advies van de opleidingscommissie niet wordt opgevolgd dan kan de opleidingscommissie dit melden aan de medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad kan een geschil voor de opleidingscommissie aanspannen bij de geschillencommissie medezeggenschap. Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing van de opleidingscommissie noodzakelijk is, beslist de voorzitter van de opleidingscommissie. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de overige leden van de opleidingscommissie, de instituutsdirectie, de betreffende opleidingscoördinator(en) en de faculteitsdirectie. Artikel 20 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 september

74 Model: 2.3. Regeling tentamenbureau Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School opleiding Opleidingskunde PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor de Regeling Tentamenbureau Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en school opleidingen tot leraar van de tweede graad van de HAN (verder te noemen regeling ) gelden in aanvulling op de begrippenlijst uit het opleidingsstatuut de volgende begripsbepalingen: - Samenwerkingsovereenkomst: overeenkomst tussen faculteitsdirectie en Service Bedrijf betreffende door dat bedrijf te leveren diensten, - Schriftelijke en digitale tentamens: verzamelnaam voor schriftelijke en digitale (deel)tentamens en schriftelijke en digitale integrale (deel)toets(en). Artikel 1.2. Status en toepasselijkheid van de regeling 1. De instituutsdirectie HAN ILS heeft de organisatie en coördinatie van schriftelijke en digitale (deel)tentamens en schriftelijke en digitale integrale (deel)toetsen (verder te noemen schriftelijke en digitale tentamens ) gemandateerd aan het tentamenbureau HAN ILS (verder te noemen het tentamenbureau ). 2. De regeling is vastgesteld door de instituutsdirectie HAN ILS. 3. Bij eventuele strijdigheid van bepalingen in paragraaf 7b van de onderwijs- en examenregeling van de opleiding tot leraar basisonderwijs van het instituut pabo met bepalingen uit deze regeling prevaleren de bepalingen uit paragraaf 7b uit de onderwijs- en examenregeling van de opleiding tot leraar basisonderwijs van het instituut pabo. PARAGRAAF 2: POSITIE EN TAKEN VAN HET TENTAMENBUREAU Artikel 2.1. Organisatorische positie en fysieke plaats van het tentamenbureau 1. Het tentamenbureau maakt organisatorisch deel uit van de subunit SZ en is gehuisvest op de locatie Kapittelweg 35 te Nijmegen 2. Het tentamenbureau wordt hiërarchisch en operationeel aangestuurd door het hoofd van de subunit SZ (verder te noemen leidinggevende van het tentamenbureau). 3. De instituutsdirecties en examencommissies kunnen vanuit hun specifieke taken en verantwoordelijkheden - de leidinggevende van het tentamenbureau richtlijnen en aanwijzingen geven betreffende de taakuitvoering van het tentamenbureau ( functionele aansturing ). Zie ook art. 2.2 lid De leidinggevende van het tentamenbureau is bevoegd om een van de medewerkers van het tentamenbureau (via ondermandatering) te belasten met een aantal coördinerende en/of financiele taken. Artikel 2.2. Taken van het tentamenbureau 1. Het tentamenbureau verricht haar - bij lid 2 van dit artikel genoemde - taken ten behoeve van de volgende instituten en bacheloropleidingen Instituut voor leraar en school : opleiding tot leraar van de tweede graad o Aardrijkskunde o Biologie o Duits o Economie o Engels o Frans o Geschiedenis o Natuurkunde o Nederlands o Pedagogiek o Scheikunde o Wiskunde 2. Het tentamenbureau verricht de volgende taken: Vóór afname van schriftelijke en digitale tentamens: 73

75 A. de communicatie met ter zake relevante actoren van opleiding(en) en ICT, alsmede de communicatie met surveillanten; B. het op basis van door de opleiding of SZ-FED aangeleverde/beschikbare groepslijsten - opstellen van presentielijsten; C. het op basis van het door het (de) roosterbureau(s) aangeleverde, rooster(s) - werven, selecteren, instrueren en inzetten van surveillanten en het zorg dragen voor door hen benodigde materiële voorzieningen; D. de registratie van surveillantgegevens; E. het zorg dragen voor tentamenvoorzieningen (incl. lokalen) die door de examencommissie zijn toegekend aan studenten; F. het in ontvangst nemen van de door examinator(en) aan te leveren tentamenopgaven; G. het zorg dragen voor voldoende tentamenpapier en antwoordformulieren; H. het (laten) vermenigvuldigen van tentamenopgaven. Tijdens de afname van schriftelijke en digitale tentamens: I. het zorg dragen voor toezicht door surveillanten tijdens schriftelijke en/of digitale tentamens; J. het zorg dragen voor de aanwezigheid van een door de surveillant(en) oproepbare medewerker van het tentamenbureau of een coördinatorsurveillant; K. de distributie van tentamenopgaven en materiaal. Na afloop van de schriftelijke en digitale tentamens: L. het innemen van tentamenopdrachten en -uitwerkingen; M. de administratieve verwerking van tentamenopdrachten en -uitwerkingen; N. het tijdelijk in bewaring houden van tentamenopdracht en -uitwerking; O. het op verzoek - archiveren van beoordeeld tentamenwerk; P. zorg dragen dat tentamenopdrachten en -uitwerkingen worden opgehaald door daartoe bevoegde medewerker(s); Q. het zorg dragen voor de (ingeroosterde) inzage door studenten in beoordeeld tentamenwerk in aanwezigheid van een surveillant; R. het t.b.v. leidinggevende van het tentamenbureau en andere relevante actoren signaleren van - en rapporteren over (vermoedelijk) onregelmatigheden, (vermoedelijke) fraude en overige relevante tentamenzaken; S. het zorg dragen voor de fiattering van de declaraties van surveillanten. Overige taken: T. de registratie per instituut/opleiding van - per schriftelijk en/of digitaal tentamen - verrichte werkzaamheden en daaraan bestede tijd; U. het opstellen/actualiseren en publiceren/communiceren van documentatie betreffende werkwijze van het tentamenbureau, gedragsregels/instructies voor studenten en surveillanten bij schriftelijke en/of digitale tentamens en overige relevante informatie ten behoeve van studenten, surveillanten en andere relevante actoren; V. contractbeheer surveillanten; W. het geven van informatie aan medewerkers en studenten over positie, taken en werkwijze van het tentamenbureau; X. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de betreffende instituutsdirecties, examencommissies en het hoofd van de SU-SZ; Y. het (door de leidinggevende) jaarlijks uitbrengen van een rapportage over de verrichte taken. 3. Aan het begin van een studiejaar wordt door of namens de instituutsdirecties en de leidinggevende van het tentamenbureau expliciet vastgelegd voor welke opleidingen, welke specifieke taken verricht worden; tenzij - in principe - alle in lid 2 genoemde taken voor alle in lid 1 genoemde opleidingen verricht worden. 4. Indien een of meer instituutsdirecties extra (niet in lid 2 genoemde) taken willen laten verrichten door het tentamenbureau worden daarover tijdig expliciete afspraken gemaakt met de leidinggevende van het tentamenbureau; e.e.a. inclusief eventuele aanvullende condities. Hetzelfde geldt in geval een instituutsdirectie een uitbreiding wenst van de bij lid 1 van dit artikel genoemde opleidingen. 5. De belangrijkste functionele kaders voor het tentamenbureau staan vermeld in - de van toepassing zijnde versie van - de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) met het Service Bedrijf, het Opleidingsstatuut, het Studentenstatuut HAN en het HANdboek Examenzaken. Een nader gespecificeerd overzicht is opgenomen als bijlage van deze regeling. 74

76 PARAGRAAF 3: OVERLEG VAN LEIDINGGEVENDE VAN HET TENTAMENBUREAU MET RELE- VANTE ACTOREN Artikel 3.1 Overleg van leidinggevende van het tentamenbureau met relevante actoren 1. De leidinggevende van het tentamenbureau voert periodiek overleg met: a. medewerkers van het tentamenbureau, b. de instituutsdirecteur die fungeert als eerste aanspreekpunt namens de betrokken instituutsdirecteuren, c. de ambtelijk secretaris die fungeert als eerste aanspreekpunt namens de betrokken examencommissies, d. coördinatoren van de roosterbureaus, resp. de inzetbureaus van de opleidingen waarvoor het tentamenbureau werkzaamheden verricht, e. surveillanten, f. leidinggevenden van de overige (HAN-)tentamenbureaus. 2. Van elk overleg wordt waar nodig - een besluitenlijst op- en vastgesteld en waar nodig geanonimiseerd digitaal gepubliceerd. PARAGRAAF 4: JAARLIJKSE RAPPORTAGE VAN HET TENTAMENBUREAU Niet van toepassing. PARAGRAAF 5: SLOTBEPALINGEN Artikel 5.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, a. zo dit tot de bevoegdheid hoort van het tentamenbureau de leidinggevende van het tentamenbureau; zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing, b. zo dit tot haar/zijn bevoegdheid hoort, de instituutsdirectie; haar/zijn beslissing deelt zij/hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. c. zo dit tot zijn/haar bevoegdheid hoort, de voorzitter van de examencommissie; zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 5.2 Klacht, bezwaar en beroep betreffende beslissingen en handelswijzen van het tentamenbureau Zie hiervoor de volgende bijlagen uit het Studentenstatuut HAN: - Regeling klachten ; - Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende. BIJLAGEN: A. Nadere specificatie van de bij art. 2.2 lid 5 bedoelde kaderstellende documenten. B. Gedragsregels voor studenten bij schriftelijke/digitale tentamens. C. Gedragsregels voor studenten bij inzage beoordeeld tentamenwerk. D. Gedragsregels voor surveillanten bij schriftelijke/digitale tentamens. E. Gedragsregels voor surveillanten bij inzage beoordeeld tentamenwerk. F. Formulier geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid. 75

77 BIJLAGE A: Nadere specificatie van de bij art. 2.2 lid 5 bedoelde kaderstellende documenten De belangrijkste kaders voor de taken van het tentamenbureau zijn - de van toepassing zijnde versie van - de volgende documenten: - de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) met het Service Bedrijf, in het bijzonder de te leveren producten/diensten van de SU-SZ; - het Opleidingsstatuut: het hfd. Curriculum van de opleiding, paragraaf Tentamens uit het Studiegids(deel); het hfd. Onderwijs- en Examenregeling (OER) uit het deel Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens ; uit deze OER met name de paragraaf inzake Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding en het item Tentaminering uit de OER-bijlagen betreffende de OWE-beschrijvingen; het hfd. Reglement Examencommissie uit het deel Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens ; uit het Reglement Examencommissie met name de paragrafen betreffende Kwaliteitsbewaking examens en tentamens en Onregelmatigheid en fraude bij tentamens ; - het Studentenstatuut HAN: hfd. 5 ( Bijzondere voorzieningen ), art. 5.2 ( Studenten met een chronische ziekte of handicap ); Bijlage 1 ( Gedragsreglement algemeen ), art. 2, 3, 6 en het HANdboek Examenzaken: uit het deel Formats, checklists & voorbeeldbrieven met name de volgende items: Toekenning extra onderwijsvoorziening(en) aan studenten met een of meer functiebeperkingen; Proces-verbaal schriftelijk tentamen; Formulieren geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid. 76

78 BIJLAGE B: Gedragsregels voor studenten tijdens tentamenafname In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. met name schriftelijke en digitale tentamens. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om; 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van de tentamenlocatie alsmede tijdens de tentamenafname. De student dient voor, gedurende en na het tentamen stilte in acht te nemen in en in de directe omgeving van de ruimte waarin het tentamen plaatsvindt; 3. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact met de surveillant. Identificatie en toelating 4. meldt zich tijdig bij het tentamenlokaal; 5. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs: een paspoort een Europees identiteitsbewijs een Nederlands rijbewijs een Nederlands vreemdelingendocument Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie. 6. wordt door de surveillant afgevinkt op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen; 7. die niet op de presentielijst vermeld staat meldt dit direct aan de surveillant. Alleen wanneer van te voren bepaald is dat bijschrijven op de presentielijst is toegestaan wordt de student vervolgens in de gelegenheid gesteld om het tentamen onder voorbehoud - te maken; 8. dient ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de tentamenafname. Aanvang 9. legt uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen op/naast de tafel, op de tafel liggen uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen; 10. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d.; 11. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen geen gebruik maken van de volgende hulpmiddelen: papieren versie(s) van woordenboek(en), wetboek(en), (hand)boek(en) e.d.; 77

79 12. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats (zie ook punt 13); 13. dient de mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. uit te zetten alvorens deze weg te leggen; 14. vermeldt bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens. Bij gebruik van het kladpapier, noteert hij/zij deze gegevens ook hierop; 15. heeft na de feitelijke aanvang van het tentamen nog maximaal 30 minuten toegang tot de tentamenlocatie. De student ontvangt geen extra tijd voor het maken van het tentamen wanneer hij of zij te laat is. Dertig minuten na het begin van de tentamenzitting worden er geen studenten meer toegelaten. Tijdens het tentamen mag tijdens de tentamenzitting van 150 minuten of korter geen gebruik maken van het toilet 5. Bij een tentamenzitting die langer duurt dan 150 minuten, is toiletbezoek na 150 minuten onder begeleiding van een surveillant toegestaan; 17. mag tijdens de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen niet vertrekken of zijn werk inleveren (om onrust en/of onregelmatigheden tegen te gaan); 18. kan na de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen de tentamenzitting tussentijds beëindigen door inlevering van de tentamenuitwerkingen en het verlaten van het tentamenlokaal; 19. die middels een onderwijsovereenkomst of een daartoe strekkend besluit van de examencommissie recht heeft op extra tentamenfaciliteiten wordt daartoe in de gelegenheid gesteld; 20. mag tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen; bij een tentamenzitting van 150 minuten of langer mag de student etenswaren nuttigen die geen onnodige hinder voor medestudenten veroorzaken; 21. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen; 22. dient het tentamen met de voorgeschreven schrijfbenodigdheden zoals vermeld op het voorblad (zwarte of blauwe pen of potlood) te maken; 23. draagt er zorg voor dat schrapformulieren op de juiste wijze en volgens de instructie van de surveillant worden ingevuld; 24. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen. Hulpmiddelen 25. mag geen andere hulpmiddelen gebruiken dan die zijn toegestaan. De toegestane hulpmiddelen worden tijdig bekendgemaakt door de opleiding en staan tevens vermeld op het tentamenvoorblad; 26. draagt er zorg voor dat hulpmiddelen niet zijn voorzien van bijschrijvingen etc. behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is; (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 27. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissies (zie het Opleidingsstatuut) 4 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg gedaan met de coördinerend surveillant. 5 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Examencommissie kan van deze regel afgeweken worden. 78

80 28. mag in geval van constatering van een vermoedelijke onregelmatigheid door de surveillant het tentamen afmaken, en ondertekent het door de surveillant ingevulde formulier vermoedelijke onregelmatigheid (zie bijlage F). Inleveren tentamendocumenten 29. controleert vóór inlevering van de tentamenuitwerking en opdracht(en) of op alle in te leveren tentamenstukken zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens (juist) zijn ingevuld; 30. levert alle tentamendocumenten inclusief gebruikt en ongebruikt kladpapier in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst; 31. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens de tentamenlocatie te verlaten. 79

81 BIJLAGE C: Gedragsregels voor studenten tijdens inzage beoordeeld tentamenwerk Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage is geen moment om inhoudelijk feedback te ontvangen 6 : er wordt dus geen uitleg gegeven. Het is aan de student zelf om lering te trekken uit de inzage. De laatste tijd wordt er bij inzage steeds meer gebruik gemaakt van een beamer. Het digitale inzagemodel wordt dan op een USB-stick geladen en kan via de computer/beamer op een scherm geprojecteerd worden. In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. de inzage van beoordeeld tentamenwerk (verder te noemen inzage ). Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in het lokaal aanwezig zijn. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om; 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van het lokaal waar de inzage plaatsvindt (verder te noemen lokaal ), alsmede tijdens de inzage; 3. neemt bij onduidelijkheden tijdens de inzage z.s.m. contact met de surveillant. Identificatie en toelating 4. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs : een paspoort een Europees identiteitsbewijs een Nederlands rijbewijs een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van deelname aan de inzage. In het geval van diefstal of verlies van het identiteitsbewijs kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot het lokaal; 5. noteert zijn/haar naam op de door de surveillant aangereikte presentielijst ter bevestiging van deelname aan de inzage; 6. dient ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de inzage. Aanvang en hulpmiddelen 7. dient bij inzage van een schrapkaarttoets zelf zorg te dragen voor een kopie van zijn/haar antwoordformulier (gele doorslag); 8. legt uitsluitend die (toegestane) hulpmiddelen op tafel die vermeld staan op het inzagevoorblad of door de surveillant aan het begin van de inzage meegedeeld worden; 6 Tegen de beslissing van een examinator kan de student in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens (dus niet bij de examinator of de surveillant). Zie hiervoor het Studentenstatuut HAN, bijlage 11 Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende. 80

82 9. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d. 10. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats; 11. draagt er tevens zorg voor dat zijn/haar digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) uit staan alvorens deze weg te leggen; Tijdens de inzage mag tijdens de inzage geen gebruik maken van het toilet 8 ; 13. mag tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen; 14. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen; 15. mag alleen één of meer van de volgende toegestane documenten op tafel hebben liggen: a. beoordelingsformulier b. gele doorslag (van de schrapkaart toets) c. tentamenuitwerkingen. 16. mag geen aantekeningen of wijzigingen aanbrengen in de gemaakte tentamenuitwerking. Mocht hij/zij dit - onverhoopt - toch doen dan wordt dit als onregelmatigheid gemeld bij de examencommissie. 17. mag geen standaarduitwerkingen of opgaven meenemen of kopiëren. Ook het overschrijven van de eigen tentamenuitwerking en/of die van andere studenten is niet toegestaan. 18. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 19. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissie (zie ook bijlage F); Inleveren ingezien (beoordeeld) tentamenwerk 20. levert alle ter inzage gekregen documenten in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst; 21. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens het lokaal te verlaten. 7 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg met de coördinerend surveillant gedaan. 8 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Examencommissie kan van deze regel afgeweken worden. 81

83 BIJLAGE D: Gedragsregels voor surveillanten bij schriftelijke/digitale tentamens Het CvB heeft op de taken, competenties en eisen m.b.t. de surveillant vastgesteld. In de HANdleiding voor de surveillant heeft het Tentamenbureau veel relevante/gedetailleerde informatie opgenomen. Hieronder staan de belangrijkste bepalingen m.b.t. de surveillance bij schriftelijke en digitale tentamens. De surveillant: Gedrag 1. geeft studenten duidelijke instructies en gaat respectvol met hen om; 2. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact op met de coördinerend surveillant of bij diens afwezigheid - met het Tentamenbureau. Voorafgaand aan het tentamen 3. meldt zich minimaal 30 minuten voor aanvang van het tentamen bij de coördinerend surveillant. Van hem/haar krijgt hij/zij de tentamenopdracht(en), ander relevant materiaal en een mobiele telefoon uitgereikt en worden eventuele bijzonderheden gemeld. 4. gaat naar het lokaal zoals vermeld op envelop/voorblad, en maakt zo nodig, en indien mogelijk, het lokaal in orde (opstelling tafels etc.). In lokalen met klaptafels dienen de tussenbladen indien mogelijk omhoog geklapt te blijven. 5. bevestigt op de deur van het lokaal een deelnemerslijst met tentamennummers en de kaart met de mededeling Lokaal niet meer betreden wanneer het tentamen is begonnen en de deur gesloten is. 6. bevestigt de kaart met het volgende verbod op een duidelijk zichtbare plaats in het lokaal en wijst de studenten nadrukkelijk op de inhoud ervan: Het is verboden tijdens het tentamen in het bezit te zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d. Identificatie en toelating 7. laat vanaf de aanvang van de administratietijd studenten (één voor één) toe tot het lokaal; 8. verzoekt de student bij binnenkomst zijn/haar geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs te tonen: een paspoort een Europees identiteitsbewijs een Nederlands rijbewijs een Nederlands vreemdelingendocument Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie. 9. verzoekt de student (die zich heeft gelegitimeerd) zijn/haar tentamennummer te noemen en tekent dit vervolgens af op de deelnemerslijst; 10. ontzegt de student de toegang tot het lokaal en deelname aan het tentamen bij het ontbreken van de vereiste legitimatievorm en maakt hiervan aantekening op het proces-verbaal; 11. (indien de betreffende opleiding hiervoor vooraf toestemming heeft gegeven aan het tentamenbureau) schrijft de naam van een student handmatig bij op de deelnemerslijst indien deze niet op deze lijst staat vermeld. De student wordt in de gelegenheid gesteld om het tentamen te maken, zij het onder voorbehoud. De surveillant meldt dit aan de student en maakt hiervan aantekening op het proces verbaal. 12. laat indien er een normale tot grote groep studenten verwacht wordt de eerste studenten vooraan plaatsnemen en laat de volgende studenten aansluiten. Als er een kleine groep studenten verwacht wordt dan ziet de surveillant erop toe dat de studenten verspreid over het lokaal plaatsnemen, beginnend vooraan in het lokaal. Dit om onregelmatigheden te voorkomen. 82

84 Aanvang 13. ziet er op toe dat studenten jassen, mutsen, dassen, tassen, étuis, (uitgezette) digitale gegevensdragers, resp. (uitgezette) apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) 9 etc. neerleggen op de door de surveillant aangewezen plaats (voorin het lokaal is gebruikelijk). Wanneer de student tussentijds zijn/haar sjaal of das afdoet, mag deze vanwege mogelijke onregelmatigheid niet op of naast de tafel gelegd worden, maar moet afgegeven worden aan de surveillant. 14. ziet er op toe dat enkel zaken die de student - volgens de surveillant - nodig heeft voor het maken van een tentamen mogen op de hoek van de tafel gelegd worden, zoals pen, potlood, gum, geldige collegekaart/geldig identificatiebewijs en de toegestane studiematerialen die vermeld staan 15. draagt er zorg voor dat studenten die daarvoor in aanmerking komen op grond van een onderwijsovereenkomst en een besluit van de examencommissie/studieloopbaanbegeleider gebruik kunnen maken van extra tentamenfaciliteiten (bijvoorbeeld: laptop, A3 formaat tentamen, extra tijd); 16. op het tentamenvoorblad. Ook mag een pakje of af te sluiten flesje drinken op tafel staan. 17. geeft de mogelijkheid van toiletbezoek aan in de resterende administratietijd tot het uitdelen van het tentamen; 18. draagt er zorg voor dat alvorens het tentamen feitelijk aanvangt de belangrijkste gedragsregels bij tentamens kort worden toegelicht (onder meer waarvoor de administratietijd dient en hoe eventuele schrapkaarten behoren te worden ingevuld). 19. deelt op het tijdstip waarop het tentamen formeel begint de tentamenformulieren uit. Hiervóór mag geen enkel tentamendocument (schrapkaart, uitleg, kladpapier) op de tafels liggen. Dit mag pas samen met de tentamenopgaven bij de daadwerkelijke aanvangstijd van het tentamen worden uitgedeeld. 20. verzoekt de studenten bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten hun naam, studentnummer, klas/groep en overige door de surveillant gevraagde gegevens te vermelden; 21. laat het tentamen exact op de aanvangstijd beginnen. Het is dus niet de bedoeling dat de surveillant het tentamen in de administratietijd laat beginnen, omdat alle studenten toch al zitten of om een andere reden. Tijdens het tentamen 22. laat 30 minuten na de feitelijke aanvang van het tentamen geen studenten meer toe tot het lokaal. Alsnog reglementair - toegelaten studenten krijgen geen extra tentamentijd; 23. blijft, als zich geen studenten melden voor het tentamen, tot 30 minuten na aanvang van het tentamen (deze 30 minuten gaan na de 15 minuten administratietijd in) in het lokaal. Na 30 minuten mogen studenten het lokaal niet meer betreden, de surveillant levert dan het ongemaakte werk inleveren bij het Tentamenbureau. 24. ziet erop toe dat tijdens de eerste 30 minuten na uitdelen van het tentamen, studenten niet hun werk mogen inleveren en vertrekken. 25. belt waar nodig - de coördinerend surveillant en/of de dienstdoende medewerker van het Tentamenbureau als een student verzoekt naar het toilet te mogen gaan en dit toegestaan is. Het is niet toegestaan dat een student zonder toezicht naar het toilet gaat of dat er meerdere studenten tegelijk naar het toilet gaan. 26. ziet erop toe dat studenten tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen en geeft zelf het goede voorbeeld. Drinken is wel toegestaan, mits uit af te sluiten flesje of pakje. 27. dient actief te surveilleren. Dit houdt in: zodanig positie innemen dat overzicht houden mogelijk is, goed rondkijken en af en toe rondlopen. 28. draagt zorg voor de rust in het lokaal door er op toe te zien dat studenten niet eten, praten, telefoneren e.d. 29. geeft zelf het goede voorbeeld door zich tijdens het tentamen te onthouden van bezigheden die afleiden van het surveilleren. Lezen, puzzelen, privé-telefoneren, andere bezigheden met een telefoon/smartphone, eten, onnodig praten e.d. zijn niet toegestaan. 30. maakt een aantekening indien er extra (klad)papier wordt uitgedeeld. Zo houdt de surveillant controle over de inlevering van alle tentamendocumenten. 31. ziet erop toe dat de uitwerking van het tentamen door de student uitsluitend met zwarte of blauwe pen gemaakt wordt uitgezonderd bij schrapkaarten en maken van tekeningen. 32. ziet erop toe dat bij een multiple-choice tentamen de schrapkaarten juist worden ingevuld (m.n. het juist invullen van het studentnummer). Studenten moeten voor het invullen een zwart potlood 9 Voorbeelden: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes. 83

85 gebruiken. 33. ziet er op toe dat de student geen aantekeningen maakt op een eventueel achter de schrapkaart opgenomen doorslagformulier. Als de surveillant een beschreven doorslagformulier aantreft, dient hij de student hier op attent te maken. De student mag vervolgens opnieuw een geel doorslagformulier invullen met alleen de door hem/haar gegeven antwoorden. Een kleine hoeveelheid mag ook goed uitgegumd worden. Mocht hij dit weigeren, dan dient het doorslagformulier ingenomen te worden en wordt dit beschouwd als een vermoedelijke onregelmatigheid. 34. meldt, zodra het laatste half uur van het tentamen ingaat, dit aan de studenten. Hulpmiddelen 35. ziet erop toe dat alleen die (toegestane) hulpmiddelen gebruikt worden die vermeld staan op het tentamenvoorblad. Toegestaan kladpapier is meegeleverd vanuit het Tentamenbureau en moet altijd worden ingeleverd (voorzien van naam, studentnummer, tentamennummer). 36. ziet erop toe dat de hulpmiddelen niet zijn voorzien van aantekeningen, behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is. De surveillant kan steekproefsgewijs in toegestane woordenboeken en/of handboeken controleren. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 37. grijpt in geval van een vermoedelijke onregelmatigheid direct in. Hij/zij laat de student onder voorbehoud het tentamen afmaken, en neemt alle bescheiden in waarmee de (vermoedelijke) onregelmatigheid gepleegd is. De surveillant vult een formulier geconstateerde onregelmatigheid in (zie Bijlage F). De student ontvangt ter plekke een kopie-exemplaar (geel doorslagformulier) van het formulier. Alle bescheiden worden door de surveillant na afloop van het tentamen direct ingeleverd bij de coördinerend surveillant (of buiten de tentamenweken: bij het Tentamenbureau). Via het Tentamenbureau gaat het formulier naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie. De examencommissie onderzoekt de onregelmatigheid en neemt een besluit of er sprake is geweest van onregelmatigheid. Dit wordt aan de surveillanten teruggekoppeld door het Tentamenbureau. Na afloop tentamen 38. controleert of op alle ingeleverde stukken de naam, studentnummer en alle andere gevraagde gegevens zijn ingevuld (een student mag geen lege schrapkaart inleveren, deze dient tenminste te zijn voorzien van naam en studentnummer) en controleert of alle in te leveren stukken daadwerkelijk worden ingeleverd. Kladpapier en fout ingevulde schrapkaarten dienen ook in de tentamenenvelop te worden gestopt. 39. controleert of de student uitgereikte stukken niet mee naar huis neemt, met uitzondering van het doorslagblad van de schrapkaart. De surveillant dient het doorslagblad te controleren op aantekeningen. Indien de student aantekeningen heeft gemaakt op het doorslagblad mag dit niet mee naar huis genomen worden maar moet worden toegevoegd aan de andere tentamendocumenten. 40. nummert elk tentamendocument (schrapkaarten, lijntjespapier, kladpapier, de tentamenopgaven etc.) aan de hand van het nummer dat bij de student vermeld staat op de presentielijst. Dit om het zoekraken van tentamenwerk te voorkomen. De documenten dienen op volgorde gesorteerd te worden ingeleverd. De schrapkaart mag niet in de tentamenopgave worden gevouwen. 41. scheidt de eventueel door de student ingevulde evaluatieformulieren van de tentamenopgaven en levert deze in bij de coördinerend surveillant of bij diens afwezigheid - bij het Tentamenbureau. 42. controleert of het tentamenlokaal netjes achtergelaten wordt door de studenten en zichzelf en controleert of er geen tentamendocumenten zijn achtergebleven. Indien het lokaal bij aanvang afgesloten was, wordt het lokaal door hem/haar opnieuw afgesloten. De lokaalloper wordt ingeleverd bij de coördinerend surveillant of bij diens afwezigheid bij het Tentamenbureau. 43. vult een proces-verbaal in en levert dit in bij de coördinerend surveillant. In het proces-verbaal worden alle (eventuele) onregelmatigheden vermeld die zich hebben voorgedaan tijdens het tentamen. Ook vult de surveillant in wanneer de laatste student het lokaal heeft verlaten (exclusief de student(en) met recht op extra tijd). 44. meldt zich af bij de coördinerend surveillant of bij diens afwezigheid het Tentamenbureau alvorens te vertrekken. 84

86 BIJLAGE E: Gedragsregels voor surveillanten bij inzage beoordeeld tentamenwerk Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage is geen moment om inhoudelijk feedback te ontvangen 10 : er wordt dus geen uitleg gegeven. Het is aan de student zelf om lering te trekken uit de inzage. De laatste tijd wordt er bij inzage steeds meer gebruik gemaakt van een beamer. Het digitale inzagemodel wordt dan op een USB-stick geladen en kan via de computer/beamer op een scherm geprojecteerd worden. Het CvB heeft op de taken, competenties en eisen m.b.t. de surveillant vastgesteld. In de HANdleiding voor de surveillant heeft het Tentamenbureau veel relevante/gedetailleerde informatie opgenomen. Hieronder staan de belangrijkste bepalingen m.b.t. de surveillance bij inzage beoordeeld tentamenwerk. Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in het lokaal aanwezig zijn. De surveillant: Gedrag 1. geeft studenten duidelijke instructies en gaat respectvol met hen om; 2. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens de inzage z.s.m. contact op met de coördinerend surveillant of bij diens afwezigheid - met het Tentamenbureau. Voorafgaand aan de inzage 3. meldt zich voor aanvang van de inzage bij de coördinerend surveillant. Van hem/haar krijgt hij/zij het beoordeelde tentamenwerk, ander relevant materiaal en een mobiele telefoon uitgereikt en worden eventuele bijzonderheden gemeld. 4. gaat naar het lokaal zoals vermeld op envelop/voorblad, en maakt zo nodig/mogelijk, het lokaal in orde (opstelling tafels etc.). 5. bevestigt op de deur de kaart met de mededeling Lokaal niet meer betreden wanneer de inzage is begonnen en de deur gesloten is. 6. bevestigt de kaart met de tekst Verboden apparatuur te gebruiken waarmee data/beelden kunnen worden opgeslagen/opgenomen en/of weergegeven, te weten: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes en andere datadragers op een duidelijk zichtbare plaats in het lokaal en wijst de studenten nadrukkelijk op het verbod. Identificatie en toelating 7. verzoekt de student bij binnenkomst zijn/haar geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs te tonen: een paspoort een Europees identiteitsbewijs een Nederlands rijbewijs een Nederlands vreemdelingendocument Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van deelname aan de inzage. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en de collegekaart kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot de inzagelocatie. 8. ontzegt de student de toegang tot het lokaal en deelname aan de inzage bij het ontbreken van de vereiste legitimatievorm en maakt hiervan aantekening op het proces-verbaal; 10 Tegen de beslissing van een examinator kan de student in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens (dus niet bij de examinator of de surveillant). Zie hiervoor het Studentenstatuut HAN, bijlage 11 Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende. 85

87 9. laat de student (die zich heeft gelegitimeerd) zijn/haar naam en studentnummer noteren op de presentielijst; 10. laat indien er een normale tot grote groep studenten verwacht wordt de eerste studenten vooraan plaatsnemen en laat de volgende studenten aansluiten. Als er een kleine groep studenten verwacht wordt dan ziet de surveillant erop toe dat de studenten verspreid over het lokaal plaatsnemen, beginnend vooraan in het lokaal. Dit om onregelmatigheden te voorkomen. Aanvang 11. ziet er op toe dat studenten jassen, mutsen, dassen, tassen, étuis, (uitgezette) digitale gegevensdragers, resp. (uitgezette) apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) 11 etc. neerleggen op de door de surveillant aangewezen plaats. Wanneer de student tussentijds zijn/haar sjaal of das afdoet, mag deze vanwege mogelijke onregelmatigheid niet op of naast de tafel gelegd worden, maar moet afgegeven worden aan de surveillant. 12. ziet er op toe dat alleen gebruik gemaakt wordt van hulpmiddelen die vermeld staan op het inzagevoorblad; 13. mag een pakje of af te sluiten flesje drank op tafel hebben staan; 14. deelt waar van toepassing - het beoordeelde tentamenwerk uit en waar van toepassing een overzicht van juiste antwoorden, resp. het ingevulde beoordelingsformulier. Het overzicht van juiste antwoorden kan ook via een computer/beamer geprojecteerd worden op een scherm. Tijdens de inzage 15. dient tijdens de volledig geplande tijd aanwezig te zijn in het lokaal 16. ziet erop toe dat studenten tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen en geeft zelf het goede voorbeeld. Drinken is wel toegestaan, mits uit af te sluiten flesje of pakje. 17. dient actief te surveilleren. Dit houdt in: zodanig positie innemen dat overzicht houden mogelijk is, goed rondkijken en af en toe rondlopen. 18. draagt zorg voor de rust in het lokaal door er op toe te zien dat studenten niet eten, telefoneren e.d. 19. geeft zelf het goede voorbeeld door zich tijdens de inzage te onthouden van bezigheden die afleiden van het surveilleren. Lezen, puzzelen, privé-telefoneren, andere bezigheden met de telefoon/smartphone, eten, onnodig praten e.d. zijn niet toegestaan. 20. meldt, zodra de laatste minuten van de inzage ingaan, dit aan de studenten. Hulpmiddelen 21. ziet erop toe dat er geen andere hulpmiddelen worden gebruikt dan die expliciet zijn toegestaan. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 22. grijpt in geval van een vermoedelijke onregelmatigheid direct in. De surveillant vult een formulier geconstateerde onregelmatigheid in (zie Bijlage F). De student ontvangt ter plekke een kopie-exemplaar (geel doorslagformulier) van het formulier. Alle bescheiden worden door de surveillant na afloop van de inzage direct ingeleverd bij de coördinerend surveillant (of buiten de tentamenweken: bij het Tentamenbureau). Via het Tentamenbureau gaat het formulier naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie. De examencommissie onderzoekt de onregelmatigheid en neemt een besluit of er sprake is geweest van onregelmatigheid. Dit wordt aan de surveillanten teruggekoppeld door het Tentamenbureau. Na afloop inzage 23. neemt alle uitgereikte middelen/materialen in en controleert of de student aan hem/haar ter inzage gegeven documenten niet kopieert of middelen/materialen mee naar huis neemt; 24. controleert of het lokaal netjes achtergelaten wordt door de studenten en zichzelf en controleert of er geen inzagedocumenten zijn achtergebleven. 25. vult een proces-verbaal in en levert dit in bij de coördinerend surveillant. In het proces-verbaal worden alle (eventuele) onregelmatigheden vermeld die zich hebben voorgedaan tijdens het tentamen. 26. meldt zich af bij de coördinerend surveillant of bij diens afwezigheid het Tentamenbureau alvorens te vertrekken. 11 Voorbeelden: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes. 86

88 BIJLAGE F: Formulier geconstateerde vermoedelijke onregelmatigheid Vermoedelijke onregelmatigheid is geconstateerd door: Naam surveillant Bij: Naam student... Studentnummer student.... O Een tentamen (hetgeen van toepassing aankruisen): Vakcode en naam tentamen.. O Inzage van beoordeeld tentamenwerk (hetgeen van toepassing aankruisen): Vakcode en naam tentamen.. Datum Tijdstip Lokaal. Locatie Beknopt schriftelijk verslag van de surveillant van het gebeurde: Handtekening surveillant:.. Schriftelijk commentaar van de student op het gebeurde Handtekening student:.. De surveillant grijpt in geval van vermoedelijke onregelmatigheid (zie regeling onregelmatigheid) tijdens een tentamen/inzage direct in. Hij/zij laat de student onder voorbehoud het tentamen afmaken, en neem alle bescheiden in waarmee de onregelmatigheid vermoedelijk heeft plaatsgevonden. De surveillant vult het formulier in en levert dit met alle relevante bescheiden na afloop van het tentamen, resp. de inzage direct in bij de coördinerend surveillant. De student ontvangt een kopie-exemplaar van het ingevulde formulier. Via het Tentamenbureau gaat het formulier vervolgens naar de (ambtelijk) secretaris van de examencommissie. 87

89 2.4. Regeling externe toezichthouders bij examens voor de FE 1. Positie en benoeming externe toezichthouders 1.1 De instituutsdirectie benoemt voor elk van de tot het instituut behorende opleidingen, of groep van opleidingen, een of meer externe deskundigen (verder te noemen externe toezichthouder(s) ), zoals bedoeld in artikel 7.11a van de Onderwijs- en examenregeling, belast met het houden van toezicht op de kwaliteit van het bachelorexamen (verder te noemen het examen ). 1.2 Een externe toezichthouder is géén lid van de examencommissie van de betreffende opleiding en is ook niet als docent of examinator werkzaam voor de opleiding(en) waar hij/zij als externe toezichthouder is benoemd. 1.3 De benoeming van de externe toezichthouder geschiedt voor de duur van maximaal drie studiejaren. 2. Taak externe toezichthouder en daaraan gerelateerde taken instituutsdirectie 2.1 Een externe toezichthouder heeft tot taak zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van het examen en hierover schriftelijk te rapporteren aan de betreffende instituutsdirectie. De beoordeling door de externe toezichthouder betreft in het bijzonder 12 : A. De kwaliteit van toetsing en beoordeling Belangrijke aspecten 13 : - validiteit (a), - betrouwbaarheid (b), - borging en bewaking (c), - deskundigheid examinatoren (d). Door de externe toezichthouder wordt m.b.t. de aspecten a t/m c een keuze gemaakt uit de 6 kernvragen die in Bijlage 1 staan. B. Het bereikte niveau van de studenten (realisatie van de beoogde (eind)kwalificaties) Belangrijke aspecten: - competentieniveau, - integratie theorie en praktijk, - visie op beroepsuitoefening, - geschiktheid als beginnend beroepsbeoefenaar. C. De organisatorische kwaliteit van het examen Belangrijke aspecten: - hantering relevante bepalingen, - organisatie van het examen, - informatieverstrekking aan studenten. 2.2 Ter zake relevante documenten worden de externe toezichthouder tijdig beschikbaar gesteld en waar nodig toegelicht - door of namens de instituutsdirectie. 2.3 De externe toezichthouder stelt in overleg met de instituutsdirectie een ( screenings )programma op ten behoeve van de kwaliteitsbeoordeling van het examen. 2.4 De instituutsdirectie draagt er tijdig zorg voor dat de betreffende examencommissie schriftelijk wordt geïnformeerd over de naam (namen) van de externe toezichthouder(s) en het ( screenings )programma. 2.5 De examencommissie van de betreffende opleiding(en) verleent medewerking aan de taakuitoefening van de externe toezichthouder. Onder meer door hem: - tijdig kennis te kunnen laten nemen van een representatief deel van de examen-/tentamenopdrachten en producten, evenals de beoordeling daarvan; - in de gelegenheid te stellen een of meer tentamens 14 /examens bij te wonen; - in de gelegenheid te stellen een of meer vergadering(en) van de examencommissie bij te wonen. 2.6 Jaarlijks, in de maand september zendt de externe toezichthouder een beknopte schriftelijke rapportage van zijn bevindingen met betrekking tot de examens van het daaraan voorafgaande studiejaar naar de instituutsdirectie. In de rapportage worden waar nodig - ook suggesties opgenomen met betrekking tot de verbetering van de kwaliteit van de examens. 12 Zie ook bijlage 2 ( stellingen inzake kwaliteit van het Ba-examen). 13 Voor een nadere toelichting op de eerste drie aspecten (a t/m c) zie bijlage Onder tentamen wordt in deze regeling ook verstaan integrale toets. 88

90 2.7 Desgewenst maakt de externe toezichthouder bij zijn rapportage ook gebruik van de in bijlage 2 opgenomen 11 stellingen. 2.8 De instituutsdirectie bespreekt de bij 2.6 bedoelde rapportage z.s.m. met de externe toezichthouder en de examencommissie. Een verslag van deze bespreking wordt door de instituutsdirectie zo spoedig mogelijk gestuurd naar de externe toezichthouder, de examencommissie en de faculteitsdirectie. De rapportage van de externe toezichthouder wordt als bijlage aan dit verslag toegevoegd. 3. Competentieprofiel externe toezichthouder 3.1. Kennis: - Op de hoogte zijn van de actuele theorie en praktijk betreffende werkvelden die relevant zijn voor de opleiding. - Op de hoogte zijn van de (eind)kwalificaties van de betreffende opleiding. - Op de hoogte zijn van in het hbo gehanteerde toets- en beoordelingssystemen en onderwijsmethodieken Vaardigheden: - Zodanig kunnen handelen/interacteren dat zowel de student als de examinator ervaart met een ter zake deskundige te communiceren. - Tentamen-/examenopdrachten en -producten kunnen beoordelen op relevantie en consistentie. - Onderzoeken kunnen beoordelen in perspectief van - en relevantie voor - het betreffende beroepenveld. - In staat zijn een gefundeerd oordeel te geven over de inhoud van het examen/de tentamens, evenals de kennis, het inzicht, de vaardigheden en de houding (competenties) van de kandidaat. - Examinatoren kunnen beoordelen op hun methode(n) van examineren en beoordelen Houding: - Zich kunnen inleven in de positie van de deelnemers aan een examen-/tentamengesprek. - Constructieve kritiek durven en kunnen leveren op examinatoren en/of student(en) Randvoorwaarden: - Werkzaam zijn op minimaal hbo-niveau en een opleiding op masterniveau hebben voltooid. - Meerjarig werkzaam zijn in een voor de opleiding relevant beroepenveld. - Bereid en in staat zijn tot het bijwonen van (een representatief aantal) tentamens / examens en vergaderingen van de examencommissie. 4. Vergoeding De externe toezichthouder ontvangt de daarvoor binnen de HAN geldende financiële vergoeding. De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat aan de externe toezichthouder declaratieformulieren met betrekking tot vacatiegelden en reis- en verblijfkosten worden verstrekt. De uitbetaling van vergoedingen geschiedt door of namens de HAN. 5. Vaststelling en inwerkingtreding Deze regeling is vastgesteld op 9 januari 2014 door de faculteitsdirecteur van de faculteit Educatie en treedt in werking per 1 september

91 BIJLAGE 1: Nadere toelichting op de (aspecten a t/m c van) kwaliteit van toetsing en beoordeling Door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) wordt (onder meer) de volgende standaard gehanteerd bij de beoordeling van een opleiding. Deze standaard heeft een knockout -karakter. De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. De kernpunten van een adequaat toets- en beoordelingssysteem worden in onderstaand overzicht samengevat. Trefwoord: Validiteit Kernvragen 1. Meet de opleiding wat ze beoogt te meten? 2. Wat gebruikt de opleiding als meetlat/cesuur? Gewenst resultaat - Eindkwalificaties (bijv. competenties), geoperationaliseerd op eindniveau en tussenliggende niveaus (in bijv. indicatoren) zijn inzichtelijk15 gemaakt, op een manier die helder is voor alle (in- en externe) betrokkenen (eventueel schematisch). - Beoordelingscriteria en standaard (cesuur) per (tussenliggende en afsluitende) toets/beoordelings(moment) zijn inzichtelijk gemaakt (met herkenbare link naar de eindkwalificaties op de beheersingsniveaus). Trefwoord: Betrouwbaarheid Kernvragen 3. Is er overeenstemming tussen de (alle) beoordelaars? 4. Hoe komt deze overeenstemming tot stand? (systematisch of bij toeval?). 5. Worden de afwegingen hoe tot een oordeel is gekomen inzichtelijk gemaakt? Gewenst resultaat - Er vindt systematisch afstemming plaats tussen alle beoordelaars om tot overeenstemming te komen over de procedure van de toetsing en beoordeling, de (interpretatie van de) beoordelingscriteria en standaard (cesuur) en de beoordeling/feedback die gegeven dient te worden. - In de organisatiestructuur is ingebouwd dat beoordelaars (intern en extern) systematisch afstemmen over de procedure van de toets, de (interpretatie van de) beoordelingscriteria en standaard (cesuur), en de feedback die gegeven dient te worden. - Afwegingen/argumentatie op basis waarvan het oordeel tot stand is gekomen wordt inzichtelijk gemaakt na afloop van de beoordeling (bijv. op beoordelingsof feedbackformulier). Trefwoord: Borging/Bewaking Kernvragen 6. Hoe wordt de kwaliteit van toetsing en beoordeling geborgd en bewaakt? Gewenst resultaat - Procedures van toetsing en beoordeling van de eindkwalificaties (per beheersingsniveau) zijn inzichtelijk gemaakt (zonder aanleiding voor discussie tussen beoordelaars). - Procedures voor de ontwikkeling van de toetsing en beoordeling zijn inzichtelijk gemaakt. - Systeem dat systematisch (dus nu en in de toekomst) streeft naar steeds meer overeenstemming tussen beoordelaars, is beschreven (plan), wordt ook op die manier uitgevoerd (do) en werkt (check, act). - De rol en verantwoordelijkheden van de examencommissie (en eventueel andere betrokken gremia), in het borgen en bewaken van de kwaliteit van toetsing en beoordeling, zijn inzichtelijk gemaakt. - Eisen aan de competenties van (in- en externe) examinatoren, begeleiders en toetsontwikkelaars, en sturing hierop (professionalisering, intervisie e.d.) worden inzichtelijk gemaakt. 15 Inzichtelijk = afgestemd, vastgelegd (beschreven in opleidingsdocumentatie) en gecommuniceerd. 90

92 BIJLAGE 2: Stellingen inzake kwaliteit van het BA-examen De externe toezichthouder kan dit formulier invullen en als bijlage toevoegen aan zijn rapportage. Het formulier bevat 11 stellingen, met per stelling een vijfpuntsschaal. Bij gebruik s.v.p. het van toepassing zijnde rondje aankruisen. Naam externe toezichthouder: B-opleiding waarop het scoreformulier betrekking heeft:. A. KWALITEIT VAN TOETSING EN BEOORDELING De toetsing en beoordeling is valide. zeer oneens 2. De toetsing en beoordeling is betrouwbaar. zeer oneens 3. De kwaliteit van toetsing en beoordeling wordt zeer adequaat geborgd en bewaakt. oneens 4. De examinatoren geven duidelijk blijk van deskundigheid zeer m.b.t. toetsing en beoordeling. oneens O O O O O zeer eens O O O O O zeer eens O O O O O zeer eens O O O O O zeer eens B. KWALITEIT VAN STUDENTEN 5. Het (competentie-)niveau van de geslaagde studenten is qua - kennis minstens voldoende zeer oneens - inzicht minstens voldoende zeer oneens - vaardigheden/toepassing minstens voldoende zeer oneens - houding minstens voldoende zeer oneens 6. De geslaagde studenten zijn in staat tot een zeer adequate integratie van theorie en praktijk 7. De geslaagde studenten zijn in staat een onderbouwde visie over de beroepsuitoefening te formuleren 8. Op grond van de examenresultaten acht ik de geslaagde studenten geschikt als beginnend beroepsbeoefenaar oneens zeer oneens zeer oneens O O O O O zeer eens O O O O O zeer eens O O O O O zeer eens O O O O O zeer eens O O O O O zeer eens O O O O O zeer eens O O O O O zeer eens C. ORGANISATORISCHE KWALITEIT VAN HET EXAMEN 9. Het examen heeft conform de van toepassing zijnde bepalingen plaatsgevonden zeer oneens 10. De organisatie van het examen is adequaat zeer oneens 11. De informatieverstrekking door de opleiding aan zeer de studenten is adequaat oneens O O O O O zeer eens O O O O O zeer eens O O O O O zeer eens 16 Zie ook de nadere toelichting in Bijlage 1. 91

93 Deel 3: Beschrijving van het onderwijs De inhoud van dit deel maakt onverkort deel uit van de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van dit opleidingsstatuut is opgenomen. Hoofdstuk 1: Curriculumoverzichten (voltijd, deeltijd, duaal) Samenstelling propedeutische fase (voltijd, deeltijd, duaal) Conform artikel 4.1 lid 1 en artikel 6.1 lid 1 van de OER De propedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 van de OER de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast. A. Voltijd a. Begeleiden van lerenden niveau 1: Intervisievaardigheden (7,5 studiepunten); b. Leerbeleid ontwikkelen niveau 1: Opleidingsjaarplan (7,5 studiepunten); c. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1a: Ontwerpen en ontwikkelen van leertrajecten (7,5 studiepunten); d. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1b: Ontwerpen en ontwikkelen van leertrajecten (7,5 studiepunten); e. Opleidingsadvies geven niveau 1: Adviseren over leertrajecten (7,5 studiepunten); f. Praktijkleren niveau 1: Oriëntatie op het beroep (7,5 studiepunten); g. Trainen niveau 1a: Didactische vaardigheden (7,5 studiepunten); h. Trainen niveau 1b: Didactische vaardigheden (7,5 studiepunten). B. Deeltijd a. Begeleiden van lerenden niveau 1: Intervisievaardigheden (7,5 studiepunten); b. Leerbeleid ontwikkelen niveau 1: Opleidingsjaarplan (7,5 studiepunten); c. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1a: Ontwerpen en ontwikkelen van leertrajecten (7,5 studiepunten); d. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1b: Ontwerpen en ontwikkelen van leertrajecten (7,5 studiepunten); e. Opleidingsadvies geven niveau 1: Adviseren over leertrajecten (7,5 studiepunten); f. Praktijkleren niveau 1: Oriëntatie op het beroep (7,5 studiepunten); g. Trainen niveau 1a: Didactische vaardigheden (7,5 studiepunten); h. Trainen niveau 1b: Didactische vaardigheden (7,5 studiepunten). Samenstelling post-propedeutische fase (voltijd, deeltijd, duaal) Conform artikel 4.1 lid 1 en artikel 6.1 lid 1 van de OER De post-propedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 van de OER de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast. A. Voltijd Niveau afstudeerbekwaam a. Begeleiden van lerenden niveau 2: Coachingsvaardigheden (7,5 studiepunten); b. Leerbeleid ontwikkelen niveau 2: Effectiviteit van opleidingen (7,5 studiepunten); c. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2a: Ontwerpen en ontwikkelen van blended leertrajecten (7,5 studiepunten); d. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b: Ontwerpen en ontwikkelen van blended leertrajecten (7,5 studiepunten); e. Opleidingsadvies geven niveau 2: Adviseren over leren in het werk(7,5 of 15 studiepunten 17 ); f. Praktijkleren niveau 2: Voorbereiding praktijkleren (7,5 studiepunten); g. Praktijkleren niveau 2: Werken aan je professionele ontwikkeling binnen een organisatie (30 studiepunten); h. Trainen niveau 2: Faciliteren van leerprocessen (7,5 studiepunten). 17 Voor studenten vanaf cohort 2014 omvat de onderwijseenheid Opleidingsadvies geven 7,5 studiepunten. Voor studenten van eerdere cohorten omvat de onderwijseenheid Opleidingsadvies geven niveau 2 15 studiepunten. 92

94 B. Deeltijd Niveau afstudeerbekwaam a. Begeleiden van lerenden niveau 2: Coachingsvaardigheden (7,5 studiepunten); b. Leerbeleid ontwikkelen niveau 2: Effectiviteit van opleidingen (7,5 studiepunten); c. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2a: Ontwerpen en ontwikkelen van blended leertrajecten (7,5 studiepunten); d. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b: Ontwerpen en ontwikkelen van blended leertrajecten (7,5 studiepunten); e. Opleidingsadvies geven niveau 2: Adviseren over leren in het werk(7,5 of 15 studiepunten 18 ); f. Praktijkleren niveau 2: Voorbereiding praktijkleren (7,5 studiepunten); g. Praktijkleren niveau 2: Werken aan je professionele ontwikkeling binnen een organisatie (30 studiepunten); h. Trainen niveau 2: Faciliteren van leerprocessen (7,5 studiepunten). A. Voltijd Niveau beroepsbekwaam a. Begeleiden van lerenden niveau 3: Ontwikkelingsgericht coachen (7,5 studiepunten); b. Inkopen van leerarrangementen niveau 3: Inkopen van leerarrangementen (7,5 studiepunten); c. Leerbeleid ontwikkelen niveau 3: Strategisch leerbeleid (7,5 studiepunten); d. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 3: Ontwerpen en ontwikkelen van competentiegerichte leertrajecten (7,5 studiepunten); e. Opleidingsadvies geven niveau 3: Strategisch opleiden in de praktijk (7,5 studiepunten); f. Proeve van bekwaamheid (15 of 22,5 studiepunten 19 ); g. Trainen niveau 3: Trainen in een organisatiecontext (7,5 studiepunten); h. Minor (30 studiepunten). B. Deeltijd Niveau beroepsbekwaam a. Begeleiden van lerenden niveau 3: Ontwikkelingsgericht coachen (7,5 studiepunten); b. Inkopen van leerarrangementen niveau 3: Inkopen van leerarrangementen (7,5 studiepunten); c. Leerbeleid ontwikkelen niveau 3: Strategisch leerbeleid (7,5 studiepunten); d. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 3: Ontwerpen en ontwikkelen van competentiegerichte leertrajecten (7,5 studiepunten); e. Opleidingsadvies geven niveau 3: Strategisch opleiden in de praktijk (7,5 studiepunten); f. Proeve van bekwaamheid (15/22,5 studiepunten 20 ); g. Trainen niveau 3: Trainen in een organisatiecontext (7,5 studiepunten); h. Minor (30 studiepunten). 18 Voor studenten vanaf cohort 2014 omvat de onderwijseenheid Opleidingsadvies geven 7,5 studiepunten. Voor studenten van eerdere cohorten omvat de onderwijseenheid Opleidingsadvies geven niveau 2 15 studiepunten. 19 Voor studenten vanaf cohort 2014 omvat de proeve van bekwaamheid 22,5 studiepunten. Voor studenten van eerdere cohorten omvat de proeve van bekwaamheid 15 studiepunten. 20 Voor studenten vanaf cohort 2014 omvat de proeve van bekwaamheid 22,5 studiepunten. Voor studenten van eerdere cohorten omvat de proeve van bekwaamheid 15 studiepunten. 93

95 Hoofdstuk 2: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen Propedeutische fase Conform artikel 4.1 lid 2 van de OER Eisen waaraan moet zijn voldaan voordat beoordeling plaatsvindt Er geldt een aantal strikte eisen waaraan voldaan moet zijn voordat de examinator begint met de beoordeling van bewijsmateriaal. Het betreft de volgende eisen: 1. Het bewijsmateriaal is op tijd (voor het sluitingsmoment) ingediend bij de juiste examinator(en); 2. Alle verplichte bewijsmaterialen voor de betreffende OWE zijn aangeleverd. Indien van toepassing: videobestanden dienen in bestandstype.avi of.wmv aangeboden te worden. Eisen waaraan bewijsmaterialen moeten voldoen 1. Het bewijsmateriaal moet authentiek zijn. Dit verwijst naar het vertrouwen dat het bewijs een goede weerspiegeling is van jouw ervaring en deskundigheid (en niet die van een ander); 2. Het bewijsmateriaal moet actueel zijn. De bewijzen moeten jouw huidige competentieniveau weerspiegelen. Het mag dus geen bewijsmateriaal zijn van jaren geleden; 3. Het bewijsmateriaal moet relevant zijn. Dat wil zeggen dat het bewijs ook echt betrekking moet hebben op de betreffende OWE en de competenties. 4. Het bewijsmateriaal voldoet aan taaleisen (stijl, grammatica en spelling). Een schriftelijk product dient ingeleverd te worden zonder taal- en spellingsfouten. Wanneer een geschreven product niet voldoet aan de taalnorm, kan een student een Taalalarm krijgen. Deze taalnorm wordt aan het begin van elk studiejaar bekend gemaakt. Als het bewijsmateriaal ook aan deze eisen voldoet, voert de examinator de inhoudelijke beoordeling volledig uit. Als het bewijsmateriaal niet aan deze eisen voldoet, dan vindt er geen beoordeling plaats. Er wordt een beoordelingsformulier met het resultaat 1 geregistreerd in Alluris. Je verspeelt hiermee een tentamengelegenheid. Bovenstaande eisen worden nader toegelicht in de handleiding Tentaminering

96 Begeleiden van lerenden niveau 1: Titel OWE Intervisievaardigheden OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Propedeusefase 3. Beroepstaak/ Begeleiden van lerenden beroepstaken 4. Centrale Begeleiden van lerenden beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Logboek met daarin: o Reflectie op de intervisiebijeenkomsten vanuit de volgende drie rollen: Rol van intervisiebegeleider Rol van intervisie-inbrenger Rol van intervisiedeelnemer o Feedback van de intervisie-inbrenger (lerende) en van medestudenten op jouw rol als intervisiebegeleider; o Samenwerkingscontract van intervisiegroep (groepsproduct). 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 24 uur Zelfstudie: 186 uur Eén van de rollen van de opleidingskundige is de rol van trainer/coach. In die rol begeleid je leerprocessen. Als trainer doe je dit bijvoorbeeld bij het aanleren van nieuwe vaardigheden en als coach begeleid je in het ontwikkelen van bewustwording, reflectievermogen en verantwoordelijkheid. Het begeleiden van intervisie past om die reden bij de rol van coach. Intervisie is het begeleiden van leerprocessen in groepen waarbij het inbrengen van werk- of studiegerelateerde vragen en reflectie centraal staat. Daarnaast is intervisie in organisaties een vaak toegepaste methodiek, waardoor het essentieel is als opleidingskundige hier kennis van en ervaring mee te hebben. De intervisiebegeleider zorgt ervoor dat de deelnemers in de groep elkaar tot leren en reflecteren brengen. Om dit te kunnen, leer je bij de leerlijn Psychologie 1b: Leren van volwassenen hoe volwassenen leren en hoe je mensen kunt stimuleren om elkaar tot leren te brengen. Begeleiden van lerenden niveau 1 In deze onderwijseenheid ontwikkel je begeleidingsvaardigheden op het gebied van intervisie. Je leert de basismethodiek van intervisie kennen, de stappen van deze methodiek te doorlopen en verschillende intervisiemethoden in te zetten. Daarnaast leer je hoe je je eigen werk- of studiegerelateerde vragen kunt inbrengen en hoe je samen met een intervisiegroep kunt inventariseren welke oplossingen of antwoorden er op de betreffende vraag zijn. 95

97 Leerdoelen De student is in staat om: 1. Randvoorwaarden te formuleren om te komen tot reflectie en gedragsverandering; 2. vanuit contact met andere deelnemers een intervisiecontract op te stellen en na te leven; 3. een intervisiegroep op te starten; 4. begeleidingstechnieken in te zetten die een trainer/ coach nodig heeft in te zetten zoals luistervaardigheden, vraagtechnieken, observeren, feedback en adviesvaardigheid; 5. een intervisiemethodiek te begeleiden; 6. zichzelf en een ander te begeleiden in het reflecteren op het eigen leerproces en het kiezen en uitvoeren van handelingsalternatieven. 7. te reflecteren op het eigen leerproces en het leerproces van de intervisiegroep wat bijdraagt aan bewustwording over wat faciliteren van leren inhoud; 8. in te schatten bij welke vraagstukken intervisie als interventie ingezet kan worden. Psychologie 1b: Leren van volwassenen Psychologie 1b staat in het teken van theoretische kennis over het leren van volwassenen en de manieren waarop die kennis in de praktijk van het opleiden van volwassenen benut kan worden. Onderwerpen die aan bod komen zijn: Het leren van volwassenen en het verschil met het leren van kinderen. De invloed van intelligentie en metacognitie op leerprestaties; Factoren die beïnvloeden hoe de lerende tegen het leren aankijkt: De invloed van vroegere leerervaringen, voorkennis, motivatie, zelfbeeld en referentiekader op leren; Verschillende leerstijlen van volwassenen; Inspelen op leerstijlen bij volwassenen vanuit verschillende theorieen. Invloed van leeftijd en andere demografische factoren op het leren. De invloed van ervaringsconcentratie bij leren; Het benutten van de ervaringsconcentratie van volwassenen bij opleiding en training; De relatie tussen leren en het brein ; Het vertalen van de kennis uit het breinleren naar concrete stappen in opleidingstrajecten. Leerdoelen De student in staat om: 1. factoren die van invloed zijn op het leren van volwassenen te (her)kennen; 2. verschillende leerstijlen van volwassenen te (her)kennen; 3. te beredeneren welke invloed de persoonlijke leergeschiedenis op leren heeft; 4. te beredeneren welke invloed demografische factoren op leren hebben; 5. de invloed van intelligentie en metacognitie op leerprestaties te beredeneren; 6. te (her)kennen hoe je in het ontwerp en de uitvoering van een leersituatie verschillende vormen van motivatie van de lerende kan stimuleren; 7. het begrip interne en externe locus-of-control uit te leggen; 8. verschillen tussen het leren bij individuen en organisatieleren te (her)kennen; 9. de leerprincipes van breinleren te ( her)kennen en te vertalen naar concrete stappen in opleidingstrajecten. 96

98 10. Competenties Competent in stimuleren van leren; Competent in samenwerking en relaties; Competent in persoonlijke ontwikkeling. 11. Beoordelingscriteria Begeleiden van lerenden niveau 1 Competent in stimuleren van leren 1. De student beschrijft vanuit praktijkvoorbeelden op welke wijze hij in de rol van intervisiedeelnemer de vraag van de lerende concretiseert met de technieken van luisteren, samenvatten en doorvragen. 2. De student beschrijft hoe hij in de rol van intervisiebegeleider de conclusies uit de intervisieronde aan het eind van de intervisie benoemt. 3. De student beschrijft vanuit eigen ervaring en vanuit feedback van deelnemers hoe hij in de rol van intervisiebegeleider de gespreksstructuur van een intervisiebijeenkomst heeft gevolgd en bewaakt. Competent in samenwerking en relaties 4. De student beschrijft vanuit praktijkvoorbeelden hoe hij in de rol van intervisiedeelnemer de intervisie-inbrenger heeft aangezet tot nadenken en reflectie. 5. De student beschrijft hoe hij in de rol van intervisiedeelnemer aansluit bij de lerende door aan te tonen op welke wijze hij de situatie waarin de intervisievraag zich voordoet bevraagt; 6. De student beschrijft hoe hij in de rol van intervisiedeelnemer aansluit bij de lerende door aan te tonen op welke wijze hij verbale en non-verbale signalen observeert en benoemt in de intervisie. 7. De student maakt in het samenwerkingscontract concrete afspraken over de samenwerking en het bewaken van de veiligheid in de intervisiegroep. Competent in persoonlijke ontwikkeling 8. De student evalueert aan de hand van een reflectiemodel het eigen gedrag, denken en voelen en het effect daarvan op de omgeving. 9. De student formuleert passende handelingsalternatieven en daaruit voortkomende leerdoelen. Vetgedrukt= knock-out criterium Psychologie 1b: Leren van volwassenen De student kan door middel van een MC-kennistoets aantonen dat hij kennis heeft van de verplichte literatuur en de literatuur op de leerlijnsite. 12. Tentaminering Begeleiden van lerenden niveau 1 Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur 97 Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Psychologie 1b: Leren van volwassenen Alluris code OK Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1

99 Beoordeling Cijfer Cesuur 20 van de 30 vragen goed = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Begeleiden van lerenden niveau 1 Haan, E. de (2009). Leren met collega s. Praktijkboek intercollegiale consultatie. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Literatuur op HAN-Scholar site Begeleiden van lerenden niveau 1. Psychologie 1b: Leren van volwassenen Rigter, J. (2004). Psychologie voor de praktijk. Bussum: Uitgeverij Coutinho Aanbevolen literatuur Alle literatuur op de leerlijnsite (HAN-Scholar Opleidingskunde algemeen leerlijnsite Psychologie 1b) plus de daar genoemde hoofdstukken uit bovenstaand(e) boek(en) zijn toetsstof. Deze toetsstof kan per studiejaar variëren. Bij herkansingen geldt actuele literatuur. De PowerPointpresentaties zijn ter ondersteuning en geen toetsstof. Begeleiden van lerenden niveau 1 Doorn, G. van & Lingsma, M. (2012). Intervisiecoaching. Amsterdam: Uitgeverij Boom/Nelissen. Schlundt Bodien, L. (2010). Intervisiespel. Gouda: MHR architecten in leren. Meer, W. de & Rombout, T. (2005). Intervisie. Een wegwijzer. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Psychologie 1b: Leren van volwassenen Bolhuis, S. (2009). Leren en veranderen. Bussum: Uitgeverij Coutinho. 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten In deze onderwijseenheid ga je opdrachtgestuurd aan de slag en wordt er met name geoefend in intervisiegroepen. Een aantal vaardigheden zal in kleine subgroepjes worden geoefend, waarna kan worden gestart met intervisie in een intervisiegroep. Je bent een aantal keren deelnemer, inbrenger van een werkgerelateerde vraag of probleem en je bent minimaal één keer intervisiebegeleider. Gedurende de onderwijseenheid houd je een logboek bij waarin je de verslaglegging van de verschillende bijeenkomsten en je ervaringen met intervisie en de gehanteerde intervisiemethoden vastlegt. Aan de hand van het logboek van een ander geef je feedback aan een andere student over diens leerproces. 18. Werkvormen Begeleiden van lerenden niveau 1 Werkbijeenkomsten waarin korte oefeningen, theorie en vooral het oefenen in intervisiegroepen centraal staan. Psychologie 1b: Leren van volwassenen Interactieve bs, beantwoording van leervragen die voortkomen uit de bestudeerde literatuur; vertaling van de theorie naar de opleidingskundige praktijk en het doen van verwerkingsopdrachten. 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 24 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 4 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 98

100 Titel OWE Leerbeleid ontwikkelen niveau 1: Opleidingsjaarplan OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Propedeusefase 3. Beroepstaak/ Leerbeleid ontwikkelen beroepstaken 4. Centrale Leerbeleid ontwikkelen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Jaarplan in de vorm van een aantrekkelijk vormgegeven opleidingsgids inclusief jaarkalender (groepsproduct); Draaiboek voor de organisatie van één training uit het Opleidingsjaarplan; Memo voor het management; Theoretische Onderbouwing. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd:48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Binnen een organisatie wordt leerbeleid voor meer jaren vastgesteld. Als opleidingskundige vertaal je dit leerbeleid in operationele opleidingsplannen waarvan je de uitvoering vervolgens praktisch organiseert. Om een opleidingsjaarplan vorm te geven moet je inzicht hebben in hoe organisaties werken. De kennis die je daarbij nodig hebt doe je op in de leerlijn Management en organisatie 1a en 1b. De schrijfvaardigheid ontwikkel je in de leerlijn Communicatie schriftelijk 1a. Leerbeleid ontwikkelen niveau 1 In deze onderwijseenheid stel je aan de hand van een casus een opleidingsjaarplan (OJP) met kalender op. Je denkt na over de positie, de verantwoordelijkheden en de taken van een afdeling opleidingen. Je ontwikkelt van daaruit de infrastructuur die de uitvoering van één onderdeel van dit OJP mogelijk maakt. Er is sprake van een concrete situatie uit de (eigen) praktijk of van een realistische casus. Het opleidingsjaarplan richt zich op een kleine tot middelgrote organisatie of een afdeling van een grote organisatie. Het strategische leerbeleid is vastgesteld en dient als basis voor het opleidingsjaarplan. De organisatiecontext is niet complex, er is een opleidingsafdeling waar de nodige informatie beschikbaar is. Leerdoelen De student is in staat om vanuit een vooraf bepaalde organisatiebehoefte: 1. een praktisch uitvoerbaar opleidingsjaarplan op te stellen met bijbehorende planning; 2. de planning te vertalen naar een draaiboek waarin taken, de verdeling van deze taken en andere praktische zaken die bij het organise- 99

101 ren en uitvoeren van een leerinterventie horen, zijn opgenomen; 3. de interne rolverdeling bij opleidingen in de organisatie te benoemen en in de communicatie naar medewerkers (OJP) en management (OJP en Memo) deze rolverdeling terug laten komen en de afdeling HRD op de juiste wijze te positioneren; 4. de beroepsproducten te laten aansluiten op de missie, visie en strategische doelen van de organisatie; 5. op systematische wijze de opleidingsmarkt te verkennen om te komen tot voor de organisatie geschikte opleidingen, opleidingsvormen en varianten; 6. gemaakte keuzes te beargumenteren vanuit relevante (opleidingskundige) literatuur en dit in een theoretische onderbouwing verwijzend te beschrijven en daarbij de APA richtlijnen te hanteren. Management en organisatie 1b: Mens & Organisatie In de onderwijseenheid Leerbeleid ontwikkelen niveau 1: Opleidingsjaarplan is de leerlijn Management en organisatie 1b: Mens & Organisatie geïntegreerd. In dit onderdeel staan de volgende onderwerpen centraal: Cultuur in organisaties; Besluitvorming; Interne regelingen/afspraken over scholing. In Management en organisatie 1a is er aandacht geweest voor strategie en structuur van organisaties. In dit onderdeel besteden we aandacht aan de organisatiecultuur en besluitvorming. Door onder andere CAOregelingen en OR-wetgeving op het terrein van opleidingen uit te voeren, lukt het om een juiste balans te vinden tussen de belangen van de mensen en die van de organisatie. Leerdoelen De student is in staat om: 1. aan te geven welke cultuurtypen onderscheiden worden in een organisatie; 2. een organisatiecultuur te typeren aan de hand van een aantal organisatiekenmerken; 3. kenmerken van een lerende organisatie te benoemen; 4. minimaal vijf factoren te benoemen die van invloed zijn op de motivatie en het succes van individuele medewerkers en teams in organisaties; 5. aan de hand van leiderschapstheorieën toe te lichten welke rol en/ of taken een manager heeft om het leren en de ontwikkeling van medewerkers te bevorderen; 6. minimaal drie typen van besluitvorming in organisaties te onderscheiden; 7. toe te lichten welke activiteiten een vakbond uitvoert en wat een collectieve arbeidsovereenkomst inhoudt; 8. aan te geven hoe medezeggenschap in een organisatie geregeld is en wat het belang van deze kennis is voor een opleidingskundige. 10. Competenties Competent in opleidings- en leerbeleid; Competent in klant- en organisatiegerichtheid; Competent in organiseren; Competent in toegepast onderzoek. 11. Beoordelingscriteria Leerbeleid ontwikkelen niveau 1 Competent in opleidings- en leerbeleid 1. Het opleidingsjaarplan sluit aan op de (strategische) doelstellingen van de organisatie. 2. De memo stelt het management op passende wijze op de hoogte van de interne rolverdeling. 100

102 Competent in klant- en organisatiegerichtheid 3. De procedures en informatie in het opleidingsjaarplan, het draaiboek en de memo zijn op elkaar afgestemd, toegankelijk en begrijpelijk voor managers én medewerkers. 4. In het opleidingsjaarplan is rekening gehouden met specifieke kenmerken van de organisatie. Competent in organiseren 5. Het opleidingsjaarplan is praktisch uitvoerbaar. 6. Het draaiboek voor het organiseren van een training is praktisch en compleet en sluit nauw aan op het opleidingsjaarplan. Competent in toegepast onderzoek 7. In de theoretische onderbouwing verantwoordt de student zijn/haar keuze vanuit de aangeboden literatuur en vanuit eigen praktische afwegingen. 8. In het opleidingsjaarplan zijn bij de organisatie en de vraag passende leeractiviteiten geselecteerd op basis van een systematische verkenning van de opleidingsmarkt. 9. In de theoretische onderbouwing schrijft de student verwijzend en hanteert daarbij de APA richtlijnen. Vetgedrukt= knock-out criterium Management en organisatie 1b: Mens & Organisatie De student kan door middel van een MC-kennistoets aantonen dat hij kennis heeft van de onderwerpen die bij Algemene omschrijving zijn beschreven. 12. Tentaminering Leerbeleid ontwikkelen niveau 1 Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Management en organisatie 1b: Mens & Organisatie Alluris code OK Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 20 van de 30 vragen goed = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Leerbeleid ontwikkelen niveau 1 Bergenhenegouwen, G.J.& Mooijman. (2010). Strategisch opleiden en leren in organisaties. 4e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Dam, N.H.M. van & Marcus, J.A. (2015). Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management. 8 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Kijk op de leerlijnsite welke druk voor jouw cohort van toepassing is! Vlasman, Y. (2004). Leren en ontwikkelen van organisatie en individu. Soest: Uitgeverij Nelissen. Literatuur op HAN-Scholar site Leerbeleid ontwikkelen niveau

103 Management en organisatie 1b: Mens & Organisatie Dam, N.H.M. van & Marcus, J.A. (2015). Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management. 8 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Kijk op de leerlijnsite welke druk voor jouw cohort van toepassing is! Alle literatuur op de leerlijnsite (HAN-Scholar Opleidingskunde algemeen leerlijnsite M&O 1b) plus de daar genoemde hoofdstukken uit bovenstaand(e) boek(en) zijn toetsstof. Deze toetsstof kan per studiejaar variëren. Bij herkansingen gelden actuele literatuur en Power- Point-presentaties. 14. Aanbevolen Niet van toepassing literatuur 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Je werkt in deze onderwijseenheid opdrachtgestuurd. Via concrete opdrachten ontwikkel je individueel en in subgroepen de beroepsproducten. 18. Werkvormen Leerbeleid ontwikkelen niveau 1 Interactieve colleges, werkcolleges, consultatie. Management en organisatie 1b: Mens & Organisatie Interactieve colleges 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 4 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 102

104 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1a: Titel OWE Ontwerpen en ontwikkelen van leertrajecten OK-1-603A 1. Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Propedeusefase 3. Beroepstaak/ Ontwerpen van leerarrangementen beroepstaken 4. Centrale Ontwerpen van leerarrangementen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)product, dat tevens als verplicht bewijsmateriaal dient te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. Ontwerp voor een leerarrangement tot en met de taakanalyse. 6. Studiepunten/ studielast 7,5 studiepunten 210 SBU Voltijd Contacttijd: 42 uur Zelfstudie: 168 uur 7. Samenhang met andere OWE s Deeltijd Contacttijd: 16 uur Zelfstudie: 194 uur Eén van de beroepsrollen van de opleidingskundige is die van ontwerper/ontwikkelaar. Als ontwerper/ontwikkelaar werk je vaak vanuit een beschikbaar opleidingsadvies- en/of leerbeleid (OWE s Opleidingsadvies geven en Leerbeleid ontwikkelen). Vanuit dit advies of visie op leren en ontwikkelen, ontwerp je passende leerinterventies: arrangementen zoals e-learningapplicaties, trainingen, professionaliseringsbijeenkomsten of andere vormen van (informeel leren). Nadat je de leerinterventie en bijbehorende leermiddelen ontwikkeld hebt, kan bijvoorbeeld een trainer, coach of begeleider ermee aan de slag in de praktijk (OWE s Trainen en Begeleiden van Lerenden). Een opleidingskundige informeert zich goed om tot goede ontwerpen, adviezen, trainingstrajecten en beleidsstukken te komen. Hiervoor is o.a. belangrijk dat je op systematische wijze relevante informatie kunt vinden in de bestaande opleidingskundige literatuur. Bruikbare informatie bestudeer je, interpreteer je en pas je toe in je werk. Als opleidingskundige presenteer je regelmatig schriftelijke documenten aan derden. Bijvoorbeeld de opdrachtgever, collega s, lerenden en management. Hiervoor is het belangrijk dat je in helder, professionele taal en in correct Nederlands schriftelijk duidelijk kunt maken waarover je de aan de doelgroep waarvoor je schrijft, wilt informeren. Binnen de leerlijn Communicatie schriftelijk 1a: Schrijven voor de doelgroep (alleen voor voltijdstudenten) ga je aan de slag met het schrijven van teksten voor verschillende doelgroepen. Dit wordt ondersteund met een theoretische basis. 8. Ingangseisen Geen 103

105 9. Algemene omschrijving Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1a In deze onderwijseenheid ga je aan de slag met een realistische casus. Deze casus start met een vraag van een opdrachtgever. Deze opdrachtgever wil dat je een nieuw opleidingstraject ontwerpt. De opdrachtgever heeft specifieke wensen, randvoorwaarden en eisen voor dit leertraject. Het ontwerpen betekent onderzoeken: Welke randvoorwaarden en eisen stelt de opdrachtgever? Wie is de doelgroep waarvoor je het traject ontwerpt? Waar moet het traject over gaan? Deze informatie heb je namelijk nodig om op een later tijdstip te bepalen hoe de training vorm gaat krijgen en op welke manieren het leren gefaciliteerd kan worden. Leerdoelen De student is in staat om: 1. op systematische wijze een intern consistent ontwerp (t/m taakanalyse) voor een leertraject te schrijven; 2. met een onderzoekende houding de organisatie, probleem, doel, vraag en leernoodzaak te analyseren; 3. de beoogde doelgroep te analyseren op voor het leren relevante kenmerken, en deze analyse omzetten in conclusies voor het leren en het leermiddel; 4. met behulp van passende analysetechnieken in kaart te brengen welke kennis, vaardigheden en houdingen noodzakelijk zijn voor een succesvolle taakuitvoering; 5. relevante condities, bekwaamheidsniveaus en belemmerende en bevorderende factoren bij de taakuitvoering in kaart te brengen. Leerlijn Communicatie schriftelijk 1a: Schrijven voor de doelgroep (alleen voor voltijdstudenten) We werken in deze leerlijn aan begrijpelijk en aantrekkelijk schrijven. Als opleidingskundige schrijf je veel verschillende soorten teksten voor verschillende doelgroepen. In deze leerlijn leer je hoe je rekening kunt houden met verschillende doelen en doelgroepen in je manier van schrijven. Leerdoelen De student is in staat om de basisprincipes van schrijven toe te passen bij het schrijven van diverse opleidingskundige studie- en beroepsproducten. De student is daarbij in staat: 1. verschillende tekstdoelen te onderscheiden; 2. onderscheid te maken tussen de meest voorkomende opleidingskundige studie- en beroepsproducten; 3. vanuit doel en doelgroep lezersvragen te formuleren en deze lezersgericht te rubriceren; 4. lezersvragen te vertalen naar lezersgerichte opbouw van een notitie of rapport; 5. een hoofdstuk en paragraaf lezersgericht te structureren; 6. leesmotieven te benoemen van de doelgroep en deze te verwerken in de tekst; 7. zijn schrijfstijl af te stemmen op het niveau van de doelgroep; 8. een opleidingskundig studie- en beroepsproduct professioneel vorm te geven; 9. een kleinschalig toegepast literatuuronderzoek uit te voeren; 10. de basisprincipes van het schrijven toe te passen bij het schrijven van verschillende studie- en beroepsproducten. 10. Competenties Competent in didactiek; Competent in toegepast onderzoek. 104

106 11. Beoordelingscriteria Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1a Competent in didactiek 1. In het ontwerp staat een heldere en kloppende weergave van de aanleiding en inhoud van de probleemsituatie. 2. In het ontwerp wordt op heldere en kloppende wijze de huidige en gewenste situatie beschreven. 3. Vanuit de huidige en gewenste situatie wordt het doel van het leertraject, de leernoodzaak en de vraag van de opdrachtgever op heldere en kloppende wijze verwoord. 4. De student analyseert de doelgroep op basis van relevante kenmerken. 5. In de doelgroepanalyse worden concrete en kloppende conclusies getrokken voor het leermiddel t.a.v. sturing, begeleiding, feedback, verhouding theorie/praktijk. 6. De student verwerkt in de analyse van gewenst gedrag welke kennis, vaardigheden en houdingen noodzakelijk zijn voor een succesvolle taakuitvoering 7. De taakanalyse is omschreven in termen van observeerbaar gedrag. 8. De taakanalyse geeft een kloppende weergave van omstandigheden waaronder en het bekwaamheidsniveau waarop de taak uitgevoerd moet worden. 9. De taakanalyse beschrijft helder en kloppend factoren die de taakuitvoering bevorderen en belemmeren. 10. Het ontwerp is intern consistent: de student volgt systematisch het gekozen ontwerpmodel daarbij volgen ontwerpstappen elkaar logisch op. Competent in toegepast onderzoek 11. De student schrijft verwijzend en baseert het ontwerp op diverse relevante bronnen. De student geeft aan welke bronnen hij gebruikt heeft. 12. De student onderzoekt de organisatie, leernoodzaak en vraag van de opdrachtgever en verwerkt de uitkomsten in het ontwerp. 13. De student analyseert het gewenste gedrag met behulp van passende analysetechnieken. 14. De student gebruikt opleidingskundige begrippen, theorieën, principes, regels, procedures en modellen op inhoudelijk correcte wijze. Vetgedrukt= knock-out criterium Communicatie schriftelijk 1a: Schrijven voor de doelgroep (alleen voor voltijdstudenten) Tijdens de leerlijn Communicatie schriftelijk krijg je een aantal gerichte schrijfopdrachten. Deze opdrachten staan beschreven in de handleiding. Gedurende de leerlijn laat je deze opdachten beoordelen door je docent. Uitgangspunt bij de beoordeling is dat de teksten voldoende afgestemd zijn op de doelgroep op de volgende drie niveaus: - Opbouw van de tekst - Structuur in de tekst - Schrijfstijl 12. Tentaminering Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1a Alluris code OK-1-603A Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur 105 Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende

107 behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Communicatie schriftelijk 1a: Schrijven voor de doelgroep (alleen voor voltijdstudenten) Alluris code OK-1-603A Toetsvorm Opdrachten in de les Aantal examinatoren 1 Beoordeling Vink Cesuur Aan alle beoordelingscriteria moet zijn voldaan Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat Voldaan Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1a - Hoobroeckx, F., & Haak, E. (2002). Onderwijskundig ontwerpen: het ontwerp als basis voor leermiddelenontwikkeling. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. - Teunissen, F. (1998). Lesgeven op papier: effectieve leerteksten schrijven. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. - Leerbronnen van de bijbehorende leerlijn. On-line bronnen: Digitale informatie en links naar relevante documenten op het internet, worden aangeboden via HAN-Scholar. Communicatie schriftelijk 1a: Schrijven voor de doelgroep (alleen voor voltijdstudenten) Handleiding Communicatie schriftelijk 1a; Janssen, E. & Hasselt-van Rijssen, M. van (2011). De kracht van het piramideprincipe. Gids voor helder denken en schrijven. Den Haag: Academic Service. 14. Aanbevolen literatuur Kessels, J.W.M., & Smit, C.A. (2007). Opleidingskunde: een bedrijfsgerichte benadering van leerprocessen.2 e druk. Alphen aan den Rijn: Kluwer. 15. Software Microsoft Office pakket, specifiek Word; Toegang tot HAN Applicaties; Moviemaker (Microsoft) 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Je werkt in deze onderwijseenheid opdrachtgestuurd. In het eerste deel van deze OWE werk je aan de hand van de opdrachten in de handleiding. Daarnaast is er in deze OWE ook ruimte voor het geven en ontvangen van feedback op de uitwerking van deze opdrachten in het ontwerp. 18. Werkvormen Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1a Tijdens de bijeenkomsten krijg je uitleg over de opdrachten en waar nodig toelichting op de zelfstandig bestudeerde literatuur. Daarnaast is er tijdens de bijeenkomst aandacht voor: Oefeningen ter voorbereiding op de opdrachten; Begeleiding door de docent; Uitwisselen van concepten met medestudenten; Zelfstandig werken. Communicatie schriftelijk 1a: Schrijven voor de doelgroep (alleen voor voltijdstudenten) In de lessen staan we stil bij kenmerken van bepaalde doelgroepen. Vervolgens bekijken we hoe we op woord-, zins- en tekstniveau aan kunnen sluiten bij een bepaalde doelgroep. Verder besteden we aandacht aan het schrijfproces. Je leert kritisch kijken naar teksten en je krijgt oefeningen om je schrijfvaardigheid te verbeteren. 106

108 19. Les-/contacturen Voltijd: 42 uur Deeltijd: 16 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 1 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 107

109 Titel OWE Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1b: Ontwerpen en ontwikkelen van leertrajecten OK-1-603B 1. Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Propedeusefase 3. Beroepstaak/ Ontwerpen van leerarrangementen beroepstaken 4. Centrale Ontwerpen van leerarrangementen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten. Deze producten dienen als verplicht bewijsmateriaal opgenomen te worden in het digitaal portfolio. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Totaal ontwerp voor een leerarrangement; Theoretische onderbouwing van het totale ontwerp. 7,5 studiepunten 2100 SBU Voltijd Contacttijd: 54 uur Zelfstudie: 156 uur 7. Samenhang met andere OWE s Deeltijd Contacttijd: 36 uur Zelfstudie: 174 uur In deze onderwijseenheid maak je kennis met de werkzaamheden van de ontwerper/ontwikkelaar. Dit gebeurt vanuit een realistische casus waarbij je je in het verlengde van deel A van deze onderwijseenheid verdiept in het selecteren van relevante leerinhouden, het opstellen van passende leerdoelen, het ordenen van de leerstof en de didactische inrichting van het leerarrangement. 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Als opleidingskundige moet je regelmatig teksten schrijven. Bijvoorbeeld adviesvoorstellen, leerteksten of in het geval van de OWE Ontwerpen van leerarrangementen op niveau 1 een ontwerp en theoretische onderbouwing. Om je bij het schrijven te ondersteunen, volg je de leerlijn Communicatie schriftelijk 1a: schrijven voor de doelgroep. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1b In deze onderwijseenheid ga je aan de slag met een realistische casus. Deze casus start met een vraag van een opdrachtgever. Deze opdrachtgever wil dat je een nieuw opleidingstraject ontwerpt. De opdrachtgever heeft specifieke wensen, randvoorwaarden en eisen voor dit leertraject. Het ontwerpen betekent onderzoeken: Welke randvoorwaarden en eisen stelt de opdrachtgever? Wie is de doelgroep waarvoor je het traject ontwerpt? Waar moet het traject over gaan? Deze informatie heb je namelijk nodig om op een later tijdstip te bepalen hoe de training vorm gaat krijgen en op welke manieren het leren gefaciliteerd gaat worden: de didactiek. Leerdoelen De student is in staat om: 1. op systematische wijze een intern consistent voor een leertraject te schrijven; 2. op basis van relevante criteria een prioritering en selectie te maken van het gewenste gedrag en zo te beslissen wat wel en niet mee- 108

110 genomen wordt in het leertraject; 3. op basis van de selectie specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdsgebonden leerdoelen te formuleren en deze te checken en interpreteren aan de hand van een taxonomie; 4. een logische ordening in de leerdoelen aan te brengen en deze te beschrijven en inzichtelijk te maken aan de hand van een ordeningsprincipe en organiserend schema; 5. vanuit een didactisch concept een geschikt didactisch model te kiezen en verwoorden en deze op intern consistente wijze te vertalen naar werkvormen; 6. de ontwerpaanpak en gemaakte keuzes daarin te onderbouwen en verantwoorden. Leerlijn Communicatie schriftelijk 1a: Schrijven voor de doelgroep Informatieboekje We werken in deze leerlijn aan begrijpelijk een aantrekkelijk schrijven. Als opleidingskundige schrijf je veel verschillende soorten teksten voor verschillende doelgroepen. Tijdens deze leerlijn leer je hoe je bij het schrijven rekening kunt houden met verschillende doelen en doelgroepen. Leerdoelen De student is in staat om de basisprincipes van schrijven toe te passen bij het schrijven van diverse opleidingskundige studie- en beroepsproducten. De student is daarbij in staat: 1. verschillende tekstdoelen te onderscheiden; 2. onderscheid te maken tussen de meest voorkomende opleidingskundige studie- en beroepsproducten; 3. vanuit doel en doelgroep lezersvragen te formuleren en deze lezersgericht te rubriceren; 4. lezersvragen te vertalen naar lezersgerichte opbouw van een notitie of rapport; 5. een hoofdstuk en paragraaf lezersgericht te structureren; 6. leesmotieven te benoemen van de doelgroep en deze te verwerken in de tekst; 7. zijn schrijfstijl af te stemmen op het niveau van de doelgroep; 8. een opleidingskundig studie- en beroepsproduct professioneel vorm te geven; 9. een kleinschalig toegepast literatuuronderzoek uit te voeren; 10. de basisprincipes van het schrijven toe te passen bij het schrijven van verschillende studie- en beroepsproducten. Onderzoeksvaardigheden 1: Op (onder)zoek naar het antwoord op je vraag In deze leerlijn leer je informatie te gebruiken om een antwoord te formuleren op vragen waarop je in eerste instantie niet direct een antwoord weet. Je leert daarbij een onderzoekende houding toe te passen. Om jezelf te informeren over actuele opleidingskundige thema s, trends en ontwikkelingen maak je kennis met belangrijke (online) opleidingskundige informatiebronnen en de actieve opleidingskundige community. We laten je tot slot zien hoe je de opleidingskundige inzichten die je opdoet, kunt toepassen in je opleidingskundig werk en hoe je daarover schriftelijk verslag doet in de vorm van een Theoretische onderbouwing. Leerdoelen De student is in staat om: 1. kenmerken van een onderzoekende houding toe te passen in het verhelderen van een vraag en in het formuleren van een antwoord; 2. vraaggericht relevante informatie te verzamelen en raadplegen; 3. antwoordgericht informatie te verwerken voor het formuleren van een antwoord; 109

111 4. zijn antwoord te toetsen aan ideeën van anderen en op basis van inhoudelijke argumenten een antwoord te verbeteren; 5. zijn antwoord praktisch te toetsen en op basis van ervaringen en praktische argumenten zijn antwoord te verbeteren. 6. zichzelf en anderen te informeren over opleidingskundige vragen, thema s, trends en ontwikkelingen op basis van (online) opleidingskundige informatiebronnen en de actieve community. 7. in de beroepstaakuitvoering opleidingskundige keuzes te beargumenteren op basis van theoretische en praktische opleidingskundige inzichten; 8. als toelichting op de beroepstaakuitvoering een Theoretische Onderbouwing (TO) te schrijven op niveau 1 en daarbij de APA normen voor bronverwijzing en bronvermelding correct te hanteren. 10. Competenties Competent in didactiek; Competent in toegepast onderzoek. 11. Beoordelingscriteria Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1b Competent in didactiek 1. In het ontwerp is een realistische prioritering en selectie van het gewenste gedrag opgenomen. 2. Op basis van de taakanalyse, prioritering en selectie zijn specifieke, meetbare en realistische leerdoelen geformuleerd. 3. De leerdoelen zijn door de student op juiste wijze gecategoriseerd in een taxonomie en er zijn naar aanleiding daarvan conclusies getrokken over accenten en hiaten binnen de leerdoelen. 4. Voor het ordenen van de leerstof gebruikt de student een bij de doelgroep en taakanalyse passend ordeningsprincipe toegepast en beschreven. 5. De student neemt een bij de doelgroep en inhoud passende didactische schets op waarin het didactisch concept, model en enkele werkvormen worden beschreven en op elkaar zijn afgestemd. 6. Het ontwerp is intern consistent: de student volgt systematisch het ontwerpmodel, de ontwerpstappen volgen elkaar daarbij logisch op. Competent in toegepast onderzoek 7. De student schrijft verwijzend en hanteert daarbij de APA-richtlijnen. 8. De student verantwoordt zijn keuzen in de totstandkoming van het ontwerp vanuit en in lijn met de aangeboden literatuur. 9. De student past de aangeboden literatuur op een correcte wijze toe in het ontwerp. Vetgedrukt= knock-out criterium Communicatie schriftelijk 1a: Schrijven voor de doelgroep Informatieboekje De structuur van het boekje is logisch (5 punten) Het boekje is begrijpelijk voor de doelgroep (10 punten) Het boekje is aantrekkelijk om te lezen voor de doelgroep (10 punten) Het boekje ziet er aantrekkelijk uit (5 punten) Voor elke taalfout gaat 0,5 punt van het totaal aantal punten af. Voor elke leestekenfout gaat 0,25 punt van het totaal aantal punten af. Het eindcijfer is het aantal behaalde punten gedeeld door

112 Onderzoeksvaardigheden 1: Op (onder)zoek naar het antwoord op je vraag Beoordelingscriteria voor kwaliteit Theoretische onderbouwing: De student: 1. beargumenteert de keuzes voor het uitvoeren van opleidingskundige activiteiten voorafgaand aan het maken van het ontwerp door op correcte wijze wetenschappelijk en praktische inzichten toe te passen. De student maakt daartoe gebruik van de aangereikte literatuur; 2. beargumenteert opleidingskundige keuzes die hij in het ontwerp heeft gemaakt door op correcte wijze wetenschappelijk en praktische inzichten toe te passen. De student maakt daartoe gebruik van de aangereikte literatuur; 3. past de opleidingskundige begrippen, theorieën, principes, regels, procedures en modellen uit de aangereikte literatuur op inhoudelijk correcte wijze toe; 4. past op correcte wijze het format voor het maken van een theoretische onderbouwing toe; 5. bronverwijzingen in de tekst en bronvermeldingen in de bronnenlijst zijn opgemaakt conform de APA-regels. 12. Tentaminering Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1b Alluris code OK-1-603B Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Communicatie schriftelijk 1a: Schrijven voor de doelgroep: Informatieboekje Alluris code OK-1-603B Toetsvorm Vaardigheidstoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 16,5 van de 30 punten behaald = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x Onderzoeksvaardigheden 1: Op (onder)zoek naar het antwoord op je vraag Alluris code OK-1-603b Toetsvorm Vaardigheidstoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Vink Cesuur Aan alle beoordelingscriteria moet zijn voldaan Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat Voldaan Frequentie 2x 111

113 13. Verplichte literatuur Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1b - Hoobroeckx, F., & Haak, E. (2002). Onderwijskundig ontwerpen: het ontwerp als basis voor leermiddelenontwikkeling. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. - Teunissen, F. (1998). Lesgeven op papier: effectieve leerteksten schrijven. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. - Leerbronnen van de bijbehorende leerlijn. 14. Aanbevolen literatuur On-line bronnen: Digitale informatie en links naar relevante documenten op het internet, worden aangeboden via HAN-Scholar. Communicatie schriftelijk 1a: Schrijven voor de doelgroep Informatieboekje Handleiding Communicatie schriftelijk 1a; Janssen, E. & Hasselt-van Rijssen, M. van (2011). De kracht van het piramideprincipe. Gids voor helder denken en schrijven. Den Haag: Academic Service. Onderzoeksvaardigheden 1: Op (onder)zoek naar het antwoord op je vraag Literatuur op HAN-Scholar leerlijnsite Onderzoeksvaardigheden 1. Kessels, J.W.M., & Smit, C.A. (2007). Opleidingskunde: een bedrijfsgerichte benadering van leerprocessen.2 e druk. Alphen aan den Rijn: Kluwer. 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Je werkt in deze onderwijseenheid opdrachtgestuurd. Je werkt in deze onderwijseenheid opdrachtgestuurd. In het eerste deel van deze OWE werk je aan de hand van de opdrachten in de handleiding Daarnaast is er in deze OWE ook ruimte voor het geven en ontvangen van feedback op de uitwerking van deze opdrachten in het ontwerp en de invulling die je geeft aan de theoretische onderbouwing. 18. Werkvormen Ontwerpen van leerarrangementen niveau 1b Tijdens de bijeenkomsten krijg je uitleg over de opdrachten en waar nodig toelichting op de zelfstandig bestudeerde literatuur. Daarnaast is er tijdens de bijeenkomst aandacht voor: Oefeningen ter voorbereiding op de opdrachten; Begeleiding door de docent; Uitwisselen van concepten met medestudenten; Zelfstandig werken. Communicatie schriftelijk 1a: Schrijven voor de doelgroep Informatieboekje In de lessen staan we stil bij kenmerken van bepaalde doelgroepen. Vervolgens bekijken we hoe we op woord-, zins- en tekstniveau aan kunnen sluiten bij een bepaalde doelgroep. Verder besteden we aandacht aan het schrijfproces. Je leert kritisch kijken naar teksten en je krijgt oefeningen om je schrijfvaardigheid te verbeteren. Onderzoeksvaardigheden 1: Op (onder)zoek naar het antwoord op je vraag Interactieve colleges en werkcolleges 19. Les-/contacturen Voltijd: 54 uur Deeltijd: 36 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 2 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 112

114 Opleidingsadvies geven niveau 1: Titel OWE Adviseren over leertrajecten OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Propedeusefase 3. Beroepstaak/ Opleidingsadvies geven beroepstaken 4. Centrale Opleidingsadvies geven beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Schriftelijk adviesrapport; Theoretische onderbouwing. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 72 uur Zelfstudie: 138 uur Deeltijd Contacttijd: 44 uur Zelfstudie: 166 uur Binnen organisaties wordt op verschillende niveaus en voor verschillende doelgroepen opleidingsadvies gegeven. In deze onderwijseenheid doe je je eerste kennis en vaardigheden op voor deze beroepstaak. Vanuit de leerlijn Management en organisatie 1a gebruik je de relevante kennis over organisaties, zodat je een maatwerkadvies voor een specifieke organisatie kunt maken. Bij de leerlijnen Communicatie schriftelijk 1b en Communicatie mondeling 1 leer je hoe je een advies het beste met de organisatie kunt delen. Opleidingsadvies geven niveau 1 In deze onderwijseenheid werk je aan een casus vanuit de rol van intern opleidingsadviseur. Het beroepsproduct is een adviesrapport voor een leertraject dat aansluit bij de opleidingsvraag van de opdrachtgever. De rol van de opleidingsadviseur is het ontwikkelen van mens en organisatie. Je hoeft daarvoor geen leerarrangement te ontwerpen, maar je geeft aan welke leervormen de ontwikkeling van mens en organisatie mogelijk maken en hoe deze vorm kunnen krijgen in een organisatie. Daarbij doorloop je systematisch het proces van opleidingsvraag naar opleidingsadvies. Leerdoelen De student is in staat om: 1. vanuit de rol van intern adviseur een klantvraag te analyseren; 2. de toepasbaarheid en werking van verschillende leervormen te beoordelen en een selectie te maken ten behoeve van een leertraject; 3. een onderscheid te maken in de verschillende posities die je als opleidingsadviseur kunt innemen; 4. een aantrekkelijk advies te formuleren waarin doelen, opzet van een leertraject en de organisatie ervan aan de orde komen; 5. te adviseren over transferbevorderende maatregelen; 6. inzicht te geven in de praktische consequenties van de geformuleerde adviezen; 113

115 7. de gekozen leervormen te onderbouwen op basis van literatuur, klantvraag en organisatiecontext; 8. een eigen rol als opleidingsadviseur te kiezen en onderbouwen op basis van literatuur, klantvraag en organisatiecontext. Management en organisatie 1a: Inleiding organisatiekunde In dit onderdeel staan de volgende onderwerpen centraal: Missie, Visie, SWOT Strategie van organisaties; Structuur & Processen in organisaties; Samenwerking in organisaties. Typologieën van organisaties Je leert hoe organisaties in een constante wisselwerking met hun omgeving zich ontwikkelen en hun beleid aanpassen. Daarnaast leer je een SWOT analyse maken van een organisatie, met als invalshoek je positie als opleidingskundige. Je bent in staat een organogram van een organisatie(-onderdeel) te doorgronden en te bepalen wat de positie, taken en bevoegdheden van een opleidingskundige in het organisatiegeheel kunnen zijn. Ook krijg je inzicht in welke processen in een organisatie plaatsvinden en hoe er intern in organisaties samengewerkt wordt. Leerdoelen De student is in staat om: 1. de begrippen organisatie en organisatiekunde te definiëren; 2. aan te geven hoe strategisch management in een organisatie tot stand komt en de belangrijkste begrippen op het terrein van strategisch management toe te lichten; 3. de invloed van verschillende partijen en omgevingsfactoren op een organisatie aan te geven; 4. aan te geven wat de relatie is tussen strategisch management en de inrichting van bedrijfsprocessen; 5. de verschillende organisatiestructuren en typologieën van Mintzberg te onderscheiden en de bijbehorende kenmerken te benoemen; 6. uit een organisatieschema af te leiden hoe de besluitvormingsrelaties formeel geregeld zijn; 7. aan te geven waarom kennis over organisatiekunde voor een opleidingskundige van belang is. Communicatie schriftelijk 1b: Rapporteren Het schrijven van een adviesrapport is een van de taken van een opleidingskundige. Deze leerlijn is dan ook gekoppeld aan de onderwijseenheid Opleidingsadvies geven niveau 1: Adviseren over leertrajecten. In deze leerlijn leer je hoe je op gestructureerde wijze een adviesrapport kunt schrijven. Daarbij leer je hoe je je adviezen zo kunt formuleren, dat je de kans op acceptatie ervan (door de opdrachtgever) aanzienlijk vergroot. Onderwerpen die tijdens deze leerlijn aan bod komen zijn: Omgaan met informatie; Opbouw van een adviesrapport; Argumentatie; Navigatie: hoe leid ik een lezer door de tekst? Leerdoelen De student is in staat om de basisprincipes van het schrijven toe te passen bij het vormgeven van een opleidingskundig advies. De student is daarbij in staat om: 1. uit te leggen waarin een adviesnota zich onderscheidt van andere (opleidingskundige) tekstsoorten; 2. een adviesnota lezersgericht op te bouwen; 3. op basis van lezersvragen hoofd- en bijzaken in het advies te on- 114

116 derscheiden; 4. een kleinschalig toegepast onderzoek uit te voeren, hier vanuit duidelijke adviezen te formuleren en deze op een overtuigende manier te onderbouwen met argumenten; 5. een hoofdstuk en paragraaf in de adviesnota lezersgericht te structureren; 6. zijn schrijfstijl in af te stemmen op het niveau van de doelgroep; 7. de kwaliteit van een adviesnota te beoordelen op het niveau van opbouw, structuur en schrijfstijl; 8. een medestudent onderbouwde feedback te geven op zijn of haar adviesnota. Communicatie mondeling 1: Gespreksvaardigheid In de onderwijseenheid Opleidingsadvies geven niveau 1 is de leerlijn Communicatie mondeling 1: Gespreksvaardigheden geïntegreerd. Het voeren van gesprekken is echter in alle drie de opleidingskundige rollen belangrijk. In deze leerlijn leg je de basis voor je gespreksvaardigheden als opleidingskundige. Je leert onder andere hoe je: Verbaal en non-verbaal aansluit bij jouw gesprekspartner met behulp van actief luisteren, samenvatten en doorvragen; Passende (open) vragen stelt in verschillende fasen van een (intake-)gesprek; Met behulp van de ik-boodschap een groepsgenoot feedback geeft op gedrag. Daarnaast leer je: Benoemen wat jouw sterke punten en aandachtspunten zijn in gesprek met een ander. Het communicatiestijlenmodel is hierbij een handig hulpmiddel. Leerdoelen De student is in staat om: 1. verbaal en non-verbaal aan te sluiten bij zijn gesprekspartner met behulp van actief luisteren, samenvatten en doorvragen; 2. passende (open) vragen te stellen in verschillende fasen van een (intake-)gesprek; 3. met behulp van de ik-boodschap een groepsgenoot feedback te geven op gedrag; 4. te benoemen wat zijn sterke punten en aandachtspunten zijn in gesprek met een ander; 10. Competenties Competent in adviseren; Competent in toegepast onderzoek; Competent in organiseren. 11. Beoordelingscriteria Opleidingsadvies geven niveau 1 Competent in adviseren 1. Het opleidingsadvies sluit aan bij de vraag van de opdrachtgever 2. Het opleidingsadvies bevat minimaal 3 leervormen passend bij de doelen en de doelgroep. 3. In het opleidingsadvies is beschreven hoe transfer van het leren ingeregeld moet worden. Competent in toegepast onderzoek 4. In de theoretische onderbouwing schrijft de student verwijzend en hanteert daarbij de APA-richtlijnen. 5. In de theoretische onderbouwing verantwoordt de student haar/zijn keuzen, in de rol van intern adviseur, vanuit de aangeboden literatuur en eventueel zelf gevonden aanvullende bronnen. Competent in organiseren 6. Het opleidingsadvies bevat een realistische planning en over- 115

117 zichtelijke weergave van het leertraject (het aantal deelnemers en de inzet van -interne en externe- betrokkenen/uitvoerders); 7. Het opleidingsadvies bevat een heldere toelichting van de opbouw van het leertraject. Vetgedrukt= knock-out criterium Management en organisatie 1a: Inleiding organisatiekunde De student kan door middel van een MC-kennistoets aantonen dat hij kennis heeft van de verplichte literatuur en de literatuur op de leerlijnsite. Communicatie schriftelijk 1b: Rapporteren Beoordelingscriteria opdracht 1: Argumenteren In totaal beschrijft de student 3 standpunten of adviezen en onderbouwt deze. Het standpunt is in correct Nederlands geformuleerd (1 punt). De argumenten zijn in correct Nederlands geformuleerd (1 punt). Standpunt en argumenten vormen samen een logische redenering (2 punten). Standpunt en argumenten vormen een samenhangende tekst. Dat blijkt o.a. uit het gebruik van correcte signaalwoorden (3 punten). De argumenten zijn steekhoudend en overtuigend. (3 punten). Per redenering (standpunt/advies + argumenten) zijn 10 punten te behalen, 30 punten in totaal. Het eindcijfer is het aantal behaalde punten gedeeld door 3. Beoordelingscriteria opdracht 2: Beoordelen adviesrapport De studenten beoordeelt een (concept) adviesrapport van een klasgenoot en maakt daarbij gebruik van de checklist uit de handleiding Schriftelijke Communicatie 1b. Voorwaarde: Bij elk criterium in de checklist is aangegeven of de medestudent een onvoldoende, voldoende of goed scoort op dat punt; Voorwaarde: Bij de criteria in de checklist die gemarkeerd zijn met een * (10 stuks) heeft de student zijn beoordeling beargumenteerd. De student heeft bij de beoordelingscriteria een juiste beoordeling toegekend. Bijvoorbeeld: als in de beoordeling staat dat er nauwelijks of geen passieve zinnen in het rapport staan, dan is dat ook zo. o Voor de juiste beoordeling van het onderdeel Structuur: 3 punten o Voor de juiste beoordeling van het onderdeel Navigatie: 3 punten o Voor de juiste beoordeling van het onderdeel Formulering: 4 punten Het argument of de argumenten die de student gebruikt zijn steekhoudend en past/passen bij de gegeven beoordeling. De student verwijst in zijn argumentatie naar passages in de tekst waarop hij zich baseert. Max. 2 punten per criterium. In totaal zijn er 30 punten te behalen. Het eindcijfer is het aantal behaalde punten gedeeld door 3. Communicatie mondeling 1: Gespreksvaardigheden De beoordeling is opgebouwd uit drie onderdelen: 1) De student oefent tijdens de lessen actief met het vergroten van zijn wendbaarheid in de communicatie, door o.a. te oefenen met: Actief luisteren, samenvatten en doorvragen; Passende (open) vragen stellen in verschillende fasen van een (intake-)gesprek; Jezelf stevig non-verbaal neerzetten tijdens het geven van jouw advies. Met behulp van de ik-boodschap een groepsgenoot feedback 116

118 geven op gedrag. 2) Tijdens de laatste les koppelt iedere student mondeling in een korte pitch van 1 minuut terug wat zijn sterke punten en aandachtspunten zijn in gesprek met een ander. 3) Tijdens de laatste les geeft de student mbv de ik-boodschap feedback aan één groepsgenoot waarmee samen is gewerkt bij bv. de OWE Ontwerpen van leerarrangementen over zijn/haar gespreksvaardigheden. De docent beoordeelt tijdens de laatste les of de student aan het bovenstaande heeft voldaan. 12. Tentaminering Opleidingsadvies geven niveau 1 Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Management en organisatie 1a: Inleiding organisatiekunde Alluris code OK Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 20 van de 30 vragen goed = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x Communicatie schriftelijk 1b: Rapporteren Alluris code OK Toetsvorm Vaardigheidstoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur Opdracht 1: minimaal 16,5 van de 30 punten gehaald Opdracht 2: minimaal 16,5 van de 30 punten gehaald Beide opdrachten moeten met voldoende zijn beoordeeld Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x Communicatie mondeling 1: Gespreksvaardigheid Alluris code OK Toetsvorm Vaardigheidstoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Vink Cesuur De student is bij minimaal 80% van de lessen aanwezig geweest. Laatste les: 100% aanwezigheid ivm afronden leerlijn met opdracht. Weging Minimaal vereist resultaat Frequentie Voldoende resultaat is voorwaardelijk Voldaan 2x 117

119 13. Verplichte literatuur Opleidingsadvies geven niveau 1 Grit, R. & Gerritsma, M. (2012). Competent Adviseren: Professioneel aan het werk! Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Kessels, J. & Smit, C. (2007). Opleidingskunde. Een bedrijfsgerichte benadering van leerprocessen. 2 e druk. Alphen aan de Rijn: Samsom. Vlasman, Y. (2004). Leren en ontwikkelen van organisatie en individu. Soest: Uitgeverij Nelissen. Bergenhenegouwen, G.J.& Mooijman. (2010). Strategisch opleiden en leren in organisaties. 4e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Kijk op de leerlijnsite welke druk voor jouw cohort van toepassing is! Literatuur op HAN-Scholar site Opleidingsadvies geven niveau 1 Management en organisatie 1a: Inleiding organisatiekunde Dam, N.H.M. van & Marcus, J.A. (2015). Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management. 8 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Kijk op de leerlijnsite welke druk voor jouw cohort van toepassing is! 14. Aanbevolen literatuur Alle literatuur op de leerlijnsite (HAN-Scholar Opleidingskunde algemeen leerlijnsite M&O 1a) plus de daar genoemde hoofdstukken uit bovenstaand(e) boek(en) zijn toetsstof. Deze toetsstof kan per studiejaar variëren. Bij herkansingen gelden actuele literatuur en Power- Point-presentaties. Communicatie schriftelijk 1b: Rapporteren Handleiding Communicatie schriftelijk 1b; Pijper, K (2014), Beter in argumenteren, Academic Services, BIM Media. Janssen, E. & Hasselt-van Rijssen, M. van (2011). De kracht van het piramideprincipe. Gids voor helder denken en schrijven. Den Haag: Academic Service (ook verplichte literatuur voor Cs1a). Communicatie mondeling 1: Gespreksvaardigheid Handleiding Communicatie mondeling 1 Gramsbergen-Hoogland, Y. en van der Molen, H. (2013). Gesprekken in organisaties. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Heldeweg, B., Grunsven, G. van & Désar, M. (2009). Waarom begrijp je me niet? Beter samenwerken door het (h)erkennen van communicatiestijlen. Culemborg: Van Duuren Management. Daarnaast nog de artikelen die staan op HAN-Scholar. Tijdschrift voor Ontwikkeling in Organisaties Rundevoort, M. & Tiggeler, E. (2014). Beter in rapporteren. Den Haag: Academic Service. 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten In deze onderwijseenheid werk je individueel en in een projectgroep aan een casus. Vanuit de literatuur en een intakegesprek met een opdrachtgever kies je een werkwijze waarbij je op systematische wijze tot een opleidingsadvies komt. Door middel van feedback op elkaars producten, op grond van feedback van de begeleidende docent verbeter je de producten. Daar hoort bij dat je feedbackwaardige producten tijdig en volgens de lesplanning deelt en presenteert. 18. Werkvormen Opleidingsadvies geven niveau 1 Interactieve colleges, intakegesprek met opdrachtgever, werkcolleges. Management en organisatie 1a: Inleiding organisatiekunde Interactieve colleges. Communicatie schriftelijk 1b: Rapporteren In de lessen staan we stil bij kenmerken van bepaalde doelgroepen. Vervolgens bekijken we hoe we op woord-, zins- en tekstniveau aan kunnen sluiten bij een bepaalde doelgroep. Verder besteden we aandacht aan het schrijfproces. Je leert kritisch kijken naar teksten en krijgt 118

120 oefeningen om je schrijfvaardigheid te verbeteren. Communicatie mondeling 1: Gespreksvaardigheden In het begin maak je kennis met het begrip communicatie in het algemeen en daarna zoemen we in op een model van Communicatiestijlen. Nadat we tijdens de eerste lessen een beeld krijgen van jouw persoonlijke voorkeursstijl van communiceren, oefenen we per les op welke wijze je jouw wendbaarheid in communiceren kunt vergroten. We oefenen veel tijdens de les en door middel van opdrachten probeer je tussen de lessen door in je eigen (werk)praktijk dingen uit. Gespreksvaardigheden leer je namelijk vooral door te doen. Eén van de oefeningen is het voorbereiden van het intakegesprek voor opleidingsadvies 1. Van alle studenten wordt een actieve bijdrage verwacht in de lessen zelf en in de voorbereiding ervan. Tijdens de laatste les presenteer je in een pitch het geleerde en geef je één medestudent via ik-boodschap feedback op zijn/haar gespreksvaardigheden. 19. Les-/contacturen Voltijd: 72 uur Deeltijd: 44 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 3 (m.u.v. Communicatie mondeling 1: periode 1) Deeltijd: periode 3 (m.u.v. Communicatie mondeling 1: periode 1) 21. Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 119

121 Praktijkleren niveau 1: Oriëntatie op het beroep Titel OWE -Integrale toets- OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Propedeusefase 3. Beroepstaak/ Bij praktijkleren komen diverse beroepstaken aan bod beroepstaken 4. Centrale Geen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Bewijs van afronding van de in de onderwijseenheid gemaakte opdrachten, verstrekt door de docent. Voorbereiding van de eindpresentatie. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 36 uur Zelfstudie: 94 uur Praktijkleren: 80 uur Deeltijd Contacttijd: 18 uur Zelfstudie: 192 uur Praktijkleren: 0 uur In het propedeusejaar maak je in het onderwijs kennis met alle beroepsrollen op niveau 1. In deze onderwijseenheid onderzoek je diezelfde beroepsrollen in de praktijk. Op die manier vorm je je een beeld van het werkveld van de opleidingskundige. Praktijkleren niveau 1: Oriëntatie op de praktijk Praktijkleren op niveau 1 richt zich op een kennismaking met het beroep, de beroepstaken en het werkveld van de opleidingskundige. Je onderzoekt je samenwerkingskwaliteiten en ontwikkelpunten en koppelt deze aan het beroep van de opleidingskundige. De drie rollen van de opleidingskundige, te weten de rol van ontwerper/ontwikkelaar, trainer/coach en HRD-adviseur, worden vanuit de praktijk nader onderzocht. Leerdoelen De student is in staat om: 1. de beroepspraktijk vanuit een proactieve en nieuwsgierige houding te onderzoeken; 2. informatie uit verschillende bronnen te verzamelen, te verwerken en tegen elkaar af te wegen om te komen tot een realistisch beroepsbeeld; 3. in eigen woorden en op gestructureerde wijze te presenteren hoe het werkveld van de opleidingskundige eruit ziet en welke rollen en taken een opleidingskundige hierin kan vervullen; 4. de onderlinge samenhang tussen de beroepsrollen en beroepstaken te beschrijven vanuit zijn ervaringen in de praktijk; 5. te reflecteren op zijn rol binnen een samenwerkingsverband; 6. samenwerkingskwaliteiten van zichzelf en anderen te benoemen en toe te lichten hoe deze kwaliteiten worden toegepast in de praktijk; 7. te benoemen welke persoonlijke inzichten hij verworven heeft rond- 120

122 om zijn eigen professionele ontwikkeling. Taaltoets In je opleiding, gedurende je stages en later als opleidingskundige, is een goede taalvaardigheid van belang. Om je taalvaardigheid te beoordelen nemen we in het eerste jaar in de toetsweek van periode 1 een digitale taaltoets bij je af, bestaande uit 145 vragen. 10. Competenties Competenties van de professionele standaard op niveau 1: Professioneel in gedrag en attitude; Professioneel in communiceren en presenteren; Professioneel in oordeelsvorming; Professioneel als inhoudelijk deskundige; Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren. 11. Beoordelingscriteria Praktijkleren niveau 1: Oriëntatie op de praktijk Professioneel in gedrag en attitude: 1. De student laat zien vanuit een proactieve, nieuwsgierige houding de beroepspraktijk te onderzoeken en neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. 2. De student bereidt zich goed voor. Professioneel in communiceren en presenteren: 3. De student presenteert op een gestructureerde wijze het beroep, de beroepstaken, samenwerkingskwaliteiten en het werkveld van de opleidingskundige. Professioneel in oordeelsvorming: 4. De student verzamelt informatie uit meerdere bronnen over het beroep, de beroepstaken en het werkveld van de opleidingskundige en weegt deze informatie tegen elkaar af om te komen tot een realistisch beroepsbeeld. 5. De student toont vanuit zijn ervaringen in de praktijk aan dat hij de onderlinge samenhang tussen de beroepsrollen en de beroepstaken van de opleidingskundige begrijpt. Professioneel als inhoudelijk deskundige: 6. De presentatie over het beroep, de beroepstaken en het werkveld van de opleidingskundige is inhoudelijk correct. Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren: 7. De student evalueert aan de hand van een reflectiemodel op zijn rol in een samenwerkingsverband en kijkt daarbij naar het eigen gedrag, denken en voelen, het gedrag van anderen en het effect daarvan op de omgeving. 8. De student beschrijft op basis van de kennismaking met het beroep de verworven persoonlijke inzichten rondom de eigen professionele ontwikkeling. 9. De student benoemt persoonlijke en professionele ontwikkelpunten voor de volgende fase van de opleiding. Vetgedrukt= knock-out criterium Taaltoets De student beheerst het taalniveau B2 volgens Talige startcompetenties Hoger Onderwijs, SLO, Enschede Het gaat hierbij om de onderdelen: formuleren; werkwoordspelling; niet-werkwoordspelling; interpunctie; woordkeuze en woordenschat. Als je niet in één keer slaagt voor de toets, krijg je de gelegenheid om in periode 3 een taalcursus van 8 weken te volgen bij het HAN Talencen- 121

123 trum waarin je wordt voorbereid op de toets. Aan het eind van de taalcursus kun je de taaltoets herkansen. Als je ook deze toets niet haalt, kun je in jaar 2 in de toetsweek van periode 1 en van periode 3 de taaltoets nogmaals herkansen. 12. Tentaminering Praktijkleren niveau 1: Oriëntatie op de praktijk Alluris code Toetsvorm Aantal examinatoren 2 Beoordeling Cijfer Cesuur OK INTEGRALE TOETS Performance assessment in de vorm van een presentatie en een gesprek. Digitaal portfolio De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. NB De (beroeps)producten zijn voorwaardelijk om deel te kunnen nemen aan het performance assessment. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Taaltoets Alluris code OK Toetsvorm Digitale MC-toets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Vink Cesuur Nader te bepalen Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Frequentie 2x Praktijkleren 80 uur (alleen voltijdstudenten) Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur Vink De student dient 80 uur in de praktijk te hebben doorgebracht en dit te verantwoorden middels een urenverantwoording, die via Dropbox 2.0 moet worden ingeleverd. Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat Voldaan Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Praktijkleren niveau 1: Oriëntatie op de praktijk Groen,R., Feijen, E., Hennevanger, P., Meester, A.(2014). Samenwerken in projecten. De teamrollen van Belbin voor studenten. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 14. Aanbevolen literatuur Praktijkleren niveau 1: Oriëntatie op de praktijk Grit, R., Guit, R., Sijde, van der, N. (2015). Professioneel aan het werk. In studie en praktijk. (3 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Taaltoets Op HAN-Scholar staat een toolbox met relevante links over taalvaardigheid. Je kunt deze toolbox gebruiken om zelfstandig aan je taalvaardigheid te werken. 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 122

124 17. Activiteiten Tijdens de onderwijseenheid onderzoek je actief het werk en het werkveld van de opleidingskundige. Samen met je groepsgenoten organiseer je activiteiten waardoor je kennismaakt met organisaties in het opleidingskundig werkveld, en in gesprek gaat met opleidingskundigen in de diverse rollen. De voltijdstudenten brengen 80 uur door in de opleidingskundige praktijk. Daarnaast werk je tijdens de onderwijseenheid specifiek aan je samenwerkingsvaardigheden. Door middel van oefeningen en opdrachten onderzoek je je eigen samenwerkingskwaliteiten en die van anderen. De oriënterende opdrachten resulteren in een presentatie. De uitwerking van de in de onderwijseenheid gemaakte opdrachten zijn voorwaardelijk voor de tentaminering: je docent geeft een bewijs van afronding wanneer je de opdrachten hebt afgerond. 18. Werkvormen Praktijkleren niveau 1: Oriëntatie op de praktijk Werkcolleges, bedrijfsbezoeken, netwerkmarkt, interactieve colleges met gastsprekers uit het werkveld, en eventueel andere werkvormen door studenten georganiseerd. 19. Les-/contacturen Voltijd: 36 uur Deeltijd: 18 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 3 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 123

125 Titel OWE Trainen niveau 1a: Didactische vaardigheden OK-1-601A 1. Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Propedeusefase 3. Beroepstaak/ Trainen beroepstaken 4. Centrale Trainen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Schriftelijke didactische trainingsvoorbereiding werkvorm 1: interactief kennisoverdragen; Reflectieverslag met daarin reflectie op de eigen ontwikkeling en ervaring in de rol van trainer, reflectie op minimaal 2 oefenmomenten en werkvorm 1; interactief kennisoverdragen; Docentfeedback drama (alleen voor voltijdstudenten). 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Als opleidingskundige is één van je taken dat je leerprocessen kunt begeleiden. Bij Trainen op niveau 1 leer je de basisvaardigheden van het begeleiden van leeractiviteiten in groepen, ook wel trainen genoemd. Om een training te kunnen uitvoeren is het belangrijk dat je trainingen didactisch leert te ontwerpen en te ontwikkelen. Het maken van goed geformuleerde leerdoelen en het helder op papier uitwerken van trainingsactiviteiten speelt hierbij een belangrijke rol. Trainen niveau 1a: Didactische vaardigheden In deze onderwijseenheid ontwikkel je vaardigheden voor de begeleiding en uitvoering van basale didactische werkvormen, zoals het interactief kennisoverdragen en/of het leergesprek en een opdracht in subgroepen. Daarnaast leer je basale didactische vaardigheden zoals presenteren, instructie geven, reflectief nabespreken en gerichtheid op leerdoelen. Leerdoelen De student is in staat om: 1. in de rol van trainer één werkvorm voor te bereiden op basis van aangereikte literatuur, wat resulteert in een gestructureerd draaiboek; 2. als trainer een werkvorm uit te voeren voor een trainingsgroep tussen de tien en twintig deelnemers waarbij aangesloten wordt op de belevingswereld van deelnemers en gebruik gemaakt wordt van hulpmiddelen, formuleren van vragen en de techniek van luisteren, samenvatten en doorvragen; 3. als trainer deelnemers te boeien door het inzetten van presentatieen dramatechnieken zoals het juist gebruiken van stem, volume, intonatie, lichaamstaal en het structureren van een presentatie; 4. feedback voor zichzelf en andere lerenden te formuleren en te or- 124

126 ganiseren; 5. te reflecteren op eigen bekwaamheid als trainer waarbij aandacht is voor input vanuit de medestudenten en te concluderen wat hierbij de eigen kwaliteiten en ontwikkelpunten zijn. 10. Competenties Competent in didactiek; Competent in stimuleren van leren; Competent in persoonlijke ontwikkeling. 11. Beoordelingscriteria Trainen niveau 1a: Didactische vaardigheden Competent in didactiek: 1. De student bereidt zich voor door middel van een schriftelijke didactische voorbereiding waarin leerdoelen, kop/romp/staart, hoofdvraag en deelvragen voor interactief kennisoverdragen, tijdsbewaking, en hulpmiddelen zijn verwoord. 2. De student beschrijft in de voorbereiding en benoemt bij de uitvoering van de werkvorm concrete leerdoelen die deelnemergericht geformuleerd zijn. 3. De student past in de uitvoering van de werkvorm op de juiste wijze de kop/romp/staart structuur toe. Competent in stimuleren van leren: 4. De student presenteert met actieve lichaamshouding, passend stem- en taalgebruik, intoneert kernpunten en ondersteunt de presentatie met effectieve gebaren en beweging door de ruimte. 5. De student zorgt voor interactie met en tussen de deelnemers door middel van het stellen van een hoofdvraag en deelvragen, door samen te vatten en door te vragen. Competent in persoonlijke ontwikkeling: 6. De student evalueert aan de hand van een reflectiemodel het eigen gedrag, denken en voelen en het effect daarvan op de omgeving. 7. De student formuleert passende handelingsalternatieven en daaruit voortkomende leerdoelen. Vetgedrukt= knock-out criterium Drama (alleen voor voltijdstudenten) De student laat in diverse opdrachten tijdens les zien dat hij een boeiend en overtuigend verhaal kan vertellen voor de groep, gedrag objectief kan observeren en kan reflecteren op persoonlijke ervaringen tijdens de les. 12. Tentaminering Trainen niveau 1a: Didactische vaardigheden Alluris code OK-1-601A Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties voldoende aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knockoutcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Drama (alleen voor voltijdstudenten) Alluris code OK-1-601A Toetsvorm Opdrachten in de les Aantal examinatoren 1 Beoordeling Vink Cesuur Aan alle opdrachten moet zijn voldaan Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk 125

127 Minimaal vereist resultaat Voldaan Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Kaufman, L. & Ploegmakers, J. (2012). Het geheim van de trainer. De vijf hoofdingrediënten van succesvolle (in-company) trainingen. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Knispel, K. & Bemelmans, R. (2010). Presenteren. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Literatuur op HAN-Scholar site Trainen niveau Aanbevolen literatuur Galan, K. de (2010). (3 e druk)trainen, een praktijkgids. Amsterdam: Pearson Education Benelux. 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal SD kaart van minimaal 4GB 17. Activiteiten Je gaat in deze onderwijseenheid aan de slag met het voorbereiden en uitvoeren van verschillende werkvormen. Je zult naast het volgen van workshops in de bijeenkomsten vooral veel gaan oefenen, omdat trainersvaardigheden vooral door uitproberen en doen ontwikkeld kunnen worden. Je doelgroep bestaat uit medestudenten. Je ontvangt feedback van je docent en medestudenten. Je voert werkvormen individueel uit. Je maakt video-opnames en reflecteert daarop. 18. Werkvormen Workshops en werkbijeenkomsten waarin het oefenen van vaardigheden centraal staan. Voltijdstudenten volgen naast deze bijeenkomsten ook dramalessen. 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 1 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 126

128 Titel OWE Trainen niveau 1b: Didactische vaardigheden OK-1-601B 1. Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Propedeusefase 3. Beroepstaak/ Trainen beroepstaken 4. Centrale Trainen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Schriftelijke didactische trainingsvoorbereiding werkvorm 2: opdracht in subgroepen; Reflectie op de eigen ontwikkeling en ervaring in de rol van trainer bij minimaal 2 oefenmomenten en werkvorm 2. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Als opleidingskundige is één van je taken dat je leerprocessen kunt begeleiden. Bij Trainen op niveau 1 leer je de basisvaardigheden van het begeleiden van leeractiviteiten in groepen, ook wel trainen genoemd. Vanuit de leerlijn Psychologie 1a: Inleiding psychologische stromingen leer je hoe vanuit de verschillende psychologische stromingen gekeken wordt naar de mens, zijn leren en bijvoorbeeld waarnemen. Hierdoor leer je hoe je vanuit een stroming in de rol van trainer op verschillende manieren naar leren en lerenden kunt kijken en hoe je vervolgens de principes vanuit die stroming bewust kunt inzetten in training en coaching. Om een training te kunnen uitvoeren is het belangrijk dat je trainingen didactisch leert te ontwerpen en te ontwikkelen. Het maken van goed geformuleerde leerdoelen en het helder op papier uitwerken van trainingsactiviteiten speelt hierbij een belangrijke rol. Trainen niveau 1b: Didactische vaardigheden In deze onderwijseenheid ontwikkel je vaardigheden voor de begeleiding en uitvoering van basale didactische werkvormen, zoals het interactief kennisoverdragen en/of het leergesprek en een opdracht in subgroepen. Daarnaast leer je basale didactische vaardigheden zoals presenteren, instructie geven, reflectief nabespreken en gerichtheid op leerdoelen. Leerdoelen De student is in staat om: 1. een gestructureerd draaiboek van de trainingswerkvorm opdracht in subgroepen te ontwikkelen; 2. als trainer de werkvorm opdracht in subgroepen uit te voeren voor een trainingsgroep tussen de tien en twintig deelnemers waarbij instructie, begeleiding en nabespreking vanuit een draaiboek worden uitgevoerd; 3. bij het uitvoeren van de werkvorm opdracht in subgroepen aan te 127

129 sluiten op de belevingswereld van deelnemers waarbij gebruik gemaakt wordt van hulpmiddelen en de techniek van luisteren, samenvatten en doorvragen om interactief en verdiepend een opdracht na te bespreken; 4. feedback voor zichzelf en andere lerenden te formuleren en te organiseren; 5. te reflecteren op eigen bekwaamheid als trainer waarbij aandacht is voor input vanuit de medestudenten en te concluderen wat hierbij de eigen kwaliteiten en ontwikkelpunten zijn. Psychologie 1a: Inleiding psychologische stromingen Binnen deze leerlijn maak je kennis met diverse stromingen binnen de psychologie, zoals: Psychoanalyse; Gestalt; Behaviorisme; Cognitivisme; Humanisme. In deze inleiding in de psychologie worden de belangrijkste psychologische stromingen behandeld. Zoals de leerpsychologische theorieën van het behaviorisme, cognitivisme en (sociaal)constructivisme; de belangrijkste kenmerken van onze waarneming aan de hand van de inzichten uit de Gestaltpsychologie en je leert over de uitgangspunten van begeleiding vanuit het humanisme/cliëntgericht werken. Je leert hoe je de uitgangspunten van deze stromingen kunt vertalen naar leersituaties. Je leert hoe je kunt werken vanuit behavioristische, instructivistische, constructivistische en cliëntgerichte principes bij het overdragen/opdoen van kennis en het begeleiden in aanleren van vaardigheden. Leerdoelen De student is in staat om: 1. de belangrijkste kenmerken en uitgangspunten van verschillende (leer)psychologische stromingen, te (her)kennen.; 2. verschillende definities van het begrip leren volgens de verschillende psychologische stromingen te (her)kennen ; 3. opvattingen over leren- en het begeleiden van lerenden vanuit de verschillende psychologische stromingen te onderscheiden; 4. belangrijkste bronnen van fouten en vertekening bij waarnemen te (her)kennen; 5. Het verschil tussen externe sturing, gedeelde sturing en zelfsturing te ( her)kennen; 6. verschillende typen leerprocessen en bijbehorende leeractiviteiten te (her)kennen. 10. Competenties Competent in didactiek; Competent in stimuleren van leren; Competent in persoonlijke ontwikkeling. 11. Beoordelingscriteria Trainen niveau 1b: Didactische vaardigheden Competent in didactiek 1. De student bereidt zich voor door middel van een didactische voorbereiding waarin leerdoelen, kop/romp/staart, instructie voor de opdracht in subgroepen, vragen voor de nabespreking, tijdsbewaking en hulpmiddelen zijn verwoord. 2. De student beschrijft in de voorbereiding en benoemt bij de werkvorm concrete leerdoelen die deelnemergericht geformuleerd zijn. 3. De student past in de werkvorm de juiste procedure van instructie en uitvoering toe. Competent in stimuleren van leren 4. De student presenteert met actieve lichaamshouding, passend stem- en taalgebruik, intoneert kernpunten en ondersteunt de 128

130 presentatie met effectieve gebaren en beweging door de ruimte. 5. De student geeft een heldere, stapsgewijze instructie en motiveert de deelnemers door in de instructie te starten met het benoemen van het waarom van de werkvorm. 6. De student begeleidt de werkvorm door subgroepen van minimaal 3 deelnemers samen te laten werken en door rond te lopen, mee te luisteren en alleen waar nodig bij te sturen of vragen te beantwoorden. 7. De student bespreekt de werkvorm na door op gestructureerde wijze terugkoppeling van deelnemers te vragen, te luisteren, samen te vatten en door te vragen. 8. De student zorgt voor toegevoegde waarde in de nabespreking vanuit de trainersrol in de vorm van een samenvatting of aanvulling vanuit theorie of vanuit gedane observaties tijdens de opdracht. Competent in persoonlijke ontwikkeling 9. De student evalueert aan de hand van een reflectiemodel het eigen gedrag, denken en voelen en het effect daarvan op de omgeving. 10. De student formuleert passende handelingsalternatieven en daaruit voortkomende leerdoelen. Vetgedrukt= knock-out criterium Psychologie 1a: Inleiding psychologische stromingen De student kan door middel van een MC-kennistoets aantonen dat hij kennis heeft van de verplichte literatuur en de literatuur op de leerlijnsite. 12. Tentaminering Trainen niveau 1b: Didactische vaardigheden Alluris code OK-1-601B Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-out criteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Psychologie 1a: Inleiding psychologische stromingen Alluris code OK-1-601B Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 20 van de 30 vragen goed = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 13. Verplichte literatuur Trainen niveau 1b: Didactische vaardigheden Kaufman, L. & Ploegmakers, J. (2012). Het geheim van de trainer. De vijf hoofdingrediënten van succesvolle (in-company) trainingen. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Knispel, K. & Bemelmans, R. (2010). Presenteren. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Literatuur op HAN-Scholar site Trainen niveau 1. Psychologie 1a: Inleiding psychologische stromingen Rigter, J. (2004). Psychologie voor de praktijk. Bussum: Uitgeverij Coutinho. 129

131 14. Aanbevolen literatuur Alle literatuur op de leerlijnsite (HAN-Scholar Opleidingskunde algemeen leerlijnsite Psychologie 1a) plus de daar genoemde hoofdstukken uit bovenstaand(e) boek(en) zijn toetsstof. Deze toetsstof kan per studiejaar variëren. Bij herkansingen gelden actuele literatuur. De PowerPointpresentaties zijn ter ondersteuning en geen toetsstof. Trainen niveau 1b: Didactische vaardigheden Galan, K. de (2010). (3 e druk) Trainen, een praktijkgids. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Psychologie 1a: Inleiding psychologische stromingen Bolhuis, S. (2009). Leren en veranderen. Bussum: Uitgeverij Coutinho. 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal SD kaart van minimaal 4GB 17. Activiteiten Je gaat in deze onderwijseenheid aan de slag met het voorbereiden en uitvoeren van verschillende werkvormen. Je zult naast het volgen van workshops in de bijeenkomsten vooral veel gaan oefenen, omdat trainersvaardigheden vooral door uitproberen en doen ontwikkeld kunnen worden. Je doelgroep bestaat uit medestudenten. Je ontvangt feedback van je docent en medestudenten. Je voert werkvormen individueel uit. Je maakt video-opnames en reflecteert daarop. 18. Werkvormen Trainen niveau 1b: Didactische vaardigheden Workshops en werkbijeenkomsten waarin het oefenen van vaardigheden centraal staan. Psychologie 1a: Inleiding psychologische stromingen Interactieve colleges, beantwoording van leervragen die voortkomen uit de literatuur en de beroepstaken, literatuurstudie en het uitvoeren van opdrachten voor-en tijdens de bijeenkomsten. 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode Maximum aantal deelnemers Deeltijd: periode 4 Niet van toepassing 130

132 Hoofdstuk 3: Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen postpropedeutische fase Conform artikel 6.1 lid 2 van de OER Eisen waaraan moet zijn voldaan voordat beoordeling plaatsvindt Er geldt een aantal strikte eisen waaraan voldaan moet zijn voordat de examinator begint met de beoordeling van bewijsmateriaal. Het betreft de volgende eisen: 1. Het bewijsmateriaal is op tijd (voor het sluitingsmoment) ingediend bij de juiste examinator(en); 2. Alle verplichte bewijsmaterialen voor de betreffende OWE zijn aangeleverd. Indien van toepassing: videobestanden dienen in bestandstype.avi of.wmv aangeboden te worden. Eisen waaraan bewijsmaterialen moeten voldoen 1. Het bewijsmateriaal moet authentiek zijn. Dit verwijst naar het vertrouwen dat het bewijs een goede weerspiegeling is van jouw ervaring en deskundigheid (en niet die van een ander); 2. Het bewijsmateriaal moet actueel zijn. De bewijzen moeten jouw huidige competentieniveau weerspiegelen. Het mag dus geen bewijsmateriaal zijn van jaren geleden; 3. Het bewijsmateriaal moet relevant zijn. Dat wil zeggen dat het bewijs ook echt betrekking moet hebben op de betreffende OWE en de competenties. 4. Het bewijsmateriaal voldoet aan taaleisen (stijl, grammatica en spelling). Een schriftelijk product dient ingeleverd te worden zonder taal- en spellingsfouten. Wanneer een geschreven product niet voldoet aan de taalnorm, kan een student een Taalalarm krijgen. Deze taalnorm wordt aan het begin van elk studiejaar bekend gemaakt. Als het bewijsmateriaal ook aan deze eisen voldoet, voert de examinator de inhoudelijke beoordeling volledig uit. Als het bewijsmateriaal niet aan deze eisen voldoet, dan vindt er geen beoordeling plaats. Er wordt een beoordelingsformulier met het resultaat 1 geregistreerd in Alluris. Je verspeelt hiermee een tentamengelegenheid. Bovenstaande eisen worden nader toegelicht in de handleiding Tentaminering

133 Begeleiden van lerenden niveau 2: Titel OWE Coachingsvaardigheden OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Hoofdfase 3. Beroepstaak/ Begeleiden van lerenden beroepstaken 4. Centrale Begeleiden van lerenden beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan het volgende (beroeps)product, dat tevens als verplicht bewijsmateriaal op DVD dient te worden overhandigd aan de examinator bij aanvang van het tentamen. Digitale Presentatie (bijvoorbeeld PowerPoint) met daarin verwerkt: Videomateriaal van minimaal 5 gevoerde coachingsgesprekken; Theoretische onderbouwing; Reflectie. Deze presentatie is onderdeel van het individuele gesprek waarin de student een toelichting geeft bij de presentatie en de ontwikkelde competenties laat zien. Bij een herkansing dien je opnieuw een presentatie te geven en een DVD aan te leveren. Deze bewaart de opleiding in het tentamenarchief en wordt derhalve niet teruggegeven. 6. Studiepunten/ studielast 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 26 uur Zelfstudie: 184 uur In het brede spectrum van begeleidingsvormen (intervisie, coaching on the job, consultatie, werkbegeleiding, loopbaancoaching, mentoring, (groeps)supervisie et cetera) is voor een opleidingskundige het effect van deze vormen op het leren het belangrijkste. Voor dit leren leren zijn niet alleen vaardigheden nodig, maar zal een noodzakelijke verandering van binnenuit tot stand moeten komen. Bij Psychologie 2a: Gedragsverandering bij lerenden wordt daarom ook ingegaan op gedragsverandering en de invloed van motivatie, overtuigingen en copinggedrag op dit proces. Bij trainen willen we vaardigheden aanleren, bij coaching bewustwording en verantwoordelijkheid voor het leren. Begeleiden van lerenden niveau 2 In deze onderwijseenheid leer je een lerende te begeleiden in zijn/haar professionele ontwikkeling door middel van één begeleidingsvorm: coaching. Het gaat er in deze onderwijseenheid vooral om de juiste basishouding aan te leren. Je leert de juiste afstemming te vinden met de coachee en de vraag die hij/zij heeft helder te krijgen. Je bekijkt hiertoe kritisch je eigen houding, vooronderstellingen en overtuigingen. Je begeleiding is in eerste instantie gericht op het stimuleren van bewustwording en verantwoordelijkheid. 132

134 Leerdoelen De student is in staat om: 1. de basisvaardigheden en houdingsaspecten van het coachen toe te passen in coachgesprekken; 2. een intake voor een coachingstraject uit te voeren en een coachcontract op te stellen; 3. in gesprek te gaan met een coachee en samen met hem/haar de leernoodzaak te onderzoeken; 4. vanuit een goed contact met de coachee het leren coachend te begeleiden; 5. de coachvraag van de coachee te helpen formuleren en te verdiepen; 6. technieken in te zetten om de coachvraag te verrijken en vanuit verschillende perspectieven te onderzoeken; 7. een coachmodel systematisch in coachgesprek(ken) door te voeren; 8. te reflecteren op eigen houdingsaspecten, begeleidingsstijl en overdracht/tegenoverdracht tijdens coachingsgesprekken. Psychologie 2a: Gedragsverandering bij lerenden Bij Psychologie 2a onderzoeken we wat belangrijke kenmerken zijn van gedragsverandering en hoe je gedragsverandering bij mensen vanuit verschillende theoretische perspectieven kunt stimuleren. De volgende aanpakken staan hierbij centraal: Psychoanalyse; Cognitivisme; RET; Cliëntgerichte benadering; Zelfregulering & oplossingsgericht werken. Elke aanpak omvat een eigen visie op gedragsverandering bij mensen. We onderzoeken en bediscussiëren deze visie. Leerdoelen De student is in staat om: 1. aan te geven wat fasen zijn die spelen in veranderingsprocessen en hoe die van invloed zijn op het wel of niet slagen van de verandering; 2. de belangrijkste kenmerken en uitgangspunten van verschillende theorieën over gedragsverandering en het begeleiden hiervan te benoemen; 3. de invloed van motivatie, drijfveren en overtuigingen bij gedragsverandering te te relateren aan mogelijke interventietechnieken die je als coach ter beschikking staan; 4. te beredeneren hoe je gedragsverandering vanuit verschillende theoretische perspectieven kan stimuleren; 5. de begrippen overdracht en tegenoverdracht te definiëren en de betekenis van overdracht en tegenoverdracht in een coachingsproces te (her)kennen; 6. verschillende interventietechnieken binnen coaching te benoemen en te beschrijven; 7. het verschil tussen probleemgericht en oplossingsgericht werken te (her)kennen. 10. Competenties Competent in stimuleren van leren Competent in samenwerking en relaties Competent in persoonlijke ontwikkeling 11. Beoordelingscriteria Begeleiden van lerenden niveau 2 Competent in stimuleren van leren 1. De student laat zien kennis en inzicht te hebben van een coachmodel en daarbinnen passende werkvormen die toegepast kunnen worden. 2. De student laat de verantwoordelijkheid voor het leerproces bij de lerende. 133

135 Competent in samenwerking en relaties 3. De student laat door middel van voorbeelden uit de praktijk zien over een basishouding te beschikken die hoort bij de rol als coach: aandacht voor de lerende, aansluiting, acceptatie zonder oordeel en het inzetten van de eigen authenticiteit. 4. De student stimuleert de lerende zijn vraagstuk helder te formuleren en kan inspelen op het denkniveau en het referentiekader van de lerende. Competent in persoonlijke ontwikkeling 5. Kan zijn eigen ontwikkeling in coachingsvaardigheden toelichten aan de hand van praktijkvoorbeelden. 6. De student is in staat uit te leggen wat de essentie van de begeleidingsvorm coaching is en daar zijn eigen visie op geven. Vetgedrukt= knock-out criterium Psychologie 2a: Gedragsverandering bij lerenden De student kan door middel van een MC-kennistoets aantonen dat hij kennis heeft van de verplichte literatuur en de literatuur op de leerlijnsite. 12. Tentaminering Begeleiden van lerenden niveau 2 Alluris code OK Toetsvorm Individueel gesprek (incl. presentatie) Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur 134 Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Psychologie 2a: Gedragsverandering bij lerenden Alluris code OK Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 20 van de 30 vragen goed = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Begeleiden van lerenden niveau 2 Boer, B. den (2011). Echt contact. Hoe zorg je ervoor dat het klikt. Schiedam: Scriptum. (ook verkrijgbaar als e-book) Crasborn, Joost en Buis, Ellis (2008 / 2010). HOE-boek voor de coach. Zaltbommel: Thema. (ook verkrijgbaar als e-book) Pol, I.G.M van der (2012).Coachen als professie, fundamenten voor begeleiding naar heelheid. Den Haag: Boom Lemma Artikelen op HAN-Scholar site Begeleiden van lerenden niveau 2. Psychologie 2a: Gedragsverandering bij lerenden Rigter, J. (2004). Psychologie voor de praktijk. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Yzermans, T. & Dirx, C. (2013). Beren op de weg spinsels in je hoofd. Uitgeverij Thema. Alle literatuur op de leerlijnsite (HAN-Scholar Opleidingskunde algemeen leerlijnsite Psychologie 2a) plus de daar genoemde hoofd-

136 14. Aanbevolen literatuur stukken uit bovenstaand(e) boek(en) zijn toetsstof. Deze toetsstof kan per studiejaar variëren. Bij herkansingen gelden actuele literatuur. De PowerPointpresentaties zijn ter ondersteuning en geen toetsstof. Whitmore, J. (2010). Succesvol coachen. Coachen: de managementstijl voor betere prestaties van individu en team. Soest: Nelissen. 15. Software Video verwerking/bewerking (bijvoorbeeld ivideo of MovieMaker) 16. Overig materiaal Videocamera / mobiel met video mogelijkheden SD kaart van minimaal 2 Gb 17. Activiteiten Tijdens de bijeenkomsten wordt geoefend met coachtechnieken op opdrachtgestuurde wijze. Daarnaast ga je, buiten de contacturen om, aan de slag met het coachen van lerenden (dat kunnen medewerkers in een organisatie zijn of studenten in een opleiding). De leeractiviteiten voer je individueel uit. Je doorloopt verschillende fasen van een coachingsgesprek en je zet je basale sociale en communicatieve vaardigheden in. Tijdens de begeleiding waak je ervoor dat je je eigen overtuigingen niet projecteert op de situatie van de lerende. De opdrachten in de lessen hebben dan ook een sterk reflectief karakter. 18. Werkvormen Begeleiden van lerenden niveau 2 Practicum met ondersteunend kennisoverdracht, praktijkopdrachten Psychologie 2a: Gedragsverandering bij lerenden Interactieve colleges, beantwoording van leervragen die voortkomen uit de bestudeerde literatuur; vertaling van de theorie naar de opleidingskundige praktijk en het doen van verwerkingsopdrachten. 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 24 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 2 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 135

137 Begeleiden van lerenden niveau 3: Titel OWE Ontwikkelingsgericht coachen OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Afstudeerfase 3. Beroepstaak/ Begeleiden van lerenden beroepstaken 4. Centrale Begeleiden van lerenden beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. Beeld- en geluidopnames van (delen van) begeleidingsgesprekken waarin een aantal voorbeelden van het gedrag van de coach beschreven in de beoordelingscriteria zichtbaar is (minimaal 3 tot maximaal 5 fragmenten van maximaal 5 minuten per fragment); Feedback van de coachee op de coach; Het coachcontract; Reflectie; Theoretische onderbouwing. 6. Studiepunten/ studielast Indien het beeld- en geluidsmateriaal niet via Dropbox 2.0 kan worden ingeleverd, dien je dit op een DVD aan te leveren. Vermeld dit bij het inleveren van bewijsmateriaal via Dropbox 2.0. Deze bewaart de opleiding in het tentamenarchief en wordt derhalve niet teruggegeven. Bij een herkansing dien je opnieuw een DVD aan te leveren. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Eén van de rollen van de opleidingskundige is de rol van trainer/coach. In die rol begeleid je leerprocessen. Als trainer doe je dit bijvoorbeeld bij het aanleren van nieuwe vaardigheden en als coach begeleid je in het ontwikkelen van bewustwording, reflectievermogen en verantwoordelijkheid. Begeleiden van lerenden niveau 3 Je leert een lerende te begeleiden bij ontwikkelvraagstukken door middel van een coachtraject. Je gaat bepalen op welk niveau de vraag van de lerende speelt en je stemt jouw begeleiding hierop af. Je leert daarbij hoe je verschillende interventies en werkvormen in kunt zetten. Je leert wat begeleiden van het vraagstuk op overtuigings- en gevoelsniveau betekent en hoe je bewustwording en verantwoordelijkheid kunt stimuleren aan de hand van wat er speelt bij een lerende. Binnen een organisatie is het van belang dat de lerende zichzelf kan sturen in zijn eigen professionele ontwikkeling. Doordat de begeleider het vraagstuk op een dieper niveau of vanuit het systeem benadert zal de lerende ook in de toekomst gelijkwaardige vraagstukken zelfstandig kunnen oplossen. Vanuit de leerlijn Psychologie leer je hoe je een vraagstuk 136

138 vanuit een breder perspectief kunt benaderen. Leerdoelen De student is in staat om: 1. op basis van een coachvraag de huidige en gewenste situatie te analyseren; 2. vanuit de analyse van de huidige en gewenste situatie te komen tot een probleemstelling, een coachvraag en een aanbod voor een coachtraject. 3. op basis van de coachvraag en lerende in de context van de organisatie een coachtraject uit te voeren en te evalueren; 4. tijdens de uitvoering van het coachtraject aan te sluiten bij het leervermogen, de context en de leervraag van de lerende; 5. te reflecteren op eigen bekwaamheid als coach waarbij aandacht is voor input van de lerende. Psychologie 3b: Beroepsethiek Beroepsethiek richt zich op de morele aspecten en morele kwaliteit van het beroepsmatig (professioneel) handelen van de opleidingskundige. Dit kan bijvoorbeeld gaan om dilemma s als: Jouw oplossing van een opleidingskundig probleem strookt niet met wat je opdrachtgever wil, terwijl je weet dat jouw oplossing goed aansluit bij de lerende en zijn oplossing niet. Een leidinggevende vraagt informatie aan jou over het verloop van een coachproces van een medewerker. Wat koppel je als coach terug en wat niet? En soms meer om beschouwelijke vragen zoals Waar liggen mijn eigen morele grenzen? Wanneer maak ik zaken bespreekbaar en wat heb ik daarvoor nodig? Als opleidingskundig professional krijg je vanuit alle rollen met ethische dilemma s te maken en daar zijn geen standaard antwoorden op. Om moreel ethisch te handelen is het van belang dat een professional moreel competent is en ethische dilemma s herkent. Dit vraagt om kennis over ethiek en onderzoek naar je persoonlijke waarden en wanneer die waarden botsen met de uitoefening van je functie. Aan de hand van ethische theorieën wordt het zicht op dergelijke vraagstukken /dilemma s verbreed. Hierbij werken we op verschillende niveaus: micro (ik), meso (groep/organisatie) en macro (omgeving/wereld) niveau. Leerdoelen De student is in staat om: 1. de belangrijkste begrippen uit de professionele ethiek te beschrijven; 2. een ethisch dilemma te analyseren aan de hand van een aantal voorgeschreven stappen; 3. een ethisch vraagstuk te analyseren aan de hand van verschillende ethische theorieën; 4. aan de hand van een beroepscode professioneel ethisch handelen te analyseren, uit te leggen en toe te passen; 5. het verschil tussen ethiek en moraal uit te leggen; 6. uit te leggen wat er nodig is om een moreel dialoog te voeren en de dialoog uit kunnen voeren en te beschrijven; 7. het belang van ethiek in relatie tot/op het niveau van de individuele werknemer, de organisatie en de samenleving aan te geven en te onderscheiden. 10. Competenties Competent in stimuleren van leren; Competent in samenwerking en relaties; Competent in persoonlijke ontwikkeling; Competent in toegepast onderzoek. 137

139 11. Beoordelingscriteria Begeleiden van lerenden niveau 3 Competent in stimuleren van leren 1. De student stimuleert de lerende om zijn vraagstuk helder te formuleren en kan inspelen op het denkniveau van de lerende. 2. De student zet de lerende aan tot nadenken en reflectie en stimuleert hem om het vraagstuk van meerdere kanten te bekijken. 3. De student kan inspelen op een abstracter leerniveau (zoals overtuigingen en gevoel) waarop de vraag zich voordoet. 4. De student stimuleert de lerende in het maken van keuzes waarbij de verantwoordelijkheid voor de invulling van de vervolgacties bij de lerende blijft. Competent in samenwerking en relaties 5. De student heeft in de rol van begeleider tenminste vijf gesprekken gevoerd waardoor we kunnen spreken van een coachtraject. 6. De student pleegt verschillende interventies om het leerproces op gang te brengen of te houden. 7. De student onderzoekt de (organisatie)context van de lerende en betrekt deze in de coachgesprekken. Competent in persoonlijke ontwikkeling 8. De student reflecteert volgens een reflectiemodel op het eigen gedrag, onderliggende overtuigingen en het effect daarvan op de omgeving. 9. De student formuleert passende en op relevante theorie of literatuur gebaseerde handelingsalternatieven en daaruit voortkomende leerdoelen. Competent in toegepast onderzoek 10. De student onderbouwt aan de hand van literatuur de keuzes voor de procedure van het traject en de keuzes voor de interventies die tijdens het coachproces noodzakelijk zijn. 11. De student verwoordt op basis van literatuur en praktijkervaring een eigen visie op Begeleiden van leren en de rol van de coach hierin. Vetgedrukt= knock-out criterium Psychologie 3b: Beroepsethiek Beoordelingscriteria schriftelijke ethische analyse van een vraagstuk uit de eigen werkpraktijk: Stap 1 6 (max. 6 punten te behalen) Alle stappen 1 t/m 6 zijn volgens opgave in elke stap uitgewerkt De handelingsopties (stap 6) volgen logisch uit de beschrijving van de casus (stap 1), de beschrijving van de waarden (stap 2) en de beschrijving van de betrokkenen (stap 4) Stap 7 10 (max. 10 punten te behalen) De argumenten voor beide opties (stap 7) zijn helder van elkaar onderscheiden De toetsing aan de beroepscode (stap 8) is volledig uitgewerkt De argumenten zijn gerubriceerd volgens de toetsing aan de 3 ethische theorieën (stap 9) De moreel juiste beslissing (stap 10) volgt logisch uit de stappen 7, 8 en 9 Het belangrijkste argument of cluster van argumenten is geformuleerd op grond waarvan de beslissing genomen is (stap 10) Het belangrijkste bezwaar is geformuleerd (stap 10) De compensering of verzachting van het bezwaar is geformuleerd, uitgedrukt in actie(s) (stap 10). 138

140 Stap (max. 4 punten te behalen) De beslissing is geëvalueerd en geformuleerd volgens opgave in stap 11 Er is een evaluatief verslag van de morele dialoog en/of het moreel beraad geformuleerd volgens opgave in stap 12. In totaal zijn er 20 punten te behalen. Het eindcijfer is het aantal behaalde punten gedeeld door Tentaminering Begeleiden van lerenden niveau 3 Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Psychologie 3b: Beroepsethiek Alluris code OK Toetsvorm Vaardigheidstoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Voorlopige cesuur Het deeltentamen wordt als voldoende beoordeeld indien: 1. Voor stap 1 t/m 6 samen minimaal 4 punten zijn behaald én 2. Voor stap 7 t/m 10 samen minimaal 6 punten zijn behaald én 3. Voor stap 11 t/m 12 samen minimaal 2 punten zijn behaald Voldoende resultaat is voorwaardelijk Weging Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Begeleiden van lerenden niveau Aanbevolen literatuur Pol, I.G.M van der (2013).Coachen als professie, fundamenten voor begeleiding naar heelheid. Den Haag: Boom Lemma Literatuur op HAN-Scholar site Begeleiden van lerenden niveau 3. Literatuur op basis van eigen onderzoek vast te stellen. Psychologie 3b: Beroepsethiek Von Schmid, A. (2014). Praktische ethiek; van dilemma naar standpunt. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Ass, S. van (2011). Het Coachingsmethoden Boek. Amsterdam: Boom & Nelissen Ellis, A., & Baldon, A. (2007). RET. Een andere kijk op problemen. Zaltbommel: Uitgeverij Thema. Yzermans, T., Dirx, C.(2013). Beren op de weg spinsels in je hoofd. Uitgeverij Thema. 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Tijdens de bijeenkomsten staat de persoonlijke en professionele ontwikkeling centraal. Je gaat iemand met een ontwikkelingsgericht vraagstuk begeleiden. Je onderzoekt welke interventies het leren stimuleren. Het beeldmateriaal hiervan gebruik je ter reflectie van je eigen ontwikkeling. Je maakt verslagen van de gesprekken die je voert met de gecoachte. 139

141 18. Werkvormen Begeleiden van lerenden niveau 3 Tijdens de lesbijeenkomsten wordt de ervaring uit het begeleidingstraject van iedere student als casus meegenomen in de vaardigheidsoefeningen. Psychologie 3b: Beroepsethiek Interactieve hoor-/werkcolleges. Je maakt kennis met ethische theorieën/uitgangspunten uit de literatuur. In de lessen verwerken we de theorie door deze bijvoorbeeld toe te passen op (zelf ingebrachte) casuïstiek en verdiepen we ons in vaardigheden die nodig zijn om moreel te handelen, te besluiten en stelling te nemen. 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 3 en 4 Deeltijd: periode 1 en 2 Deeltijd met vrijstellingen: periode 1 en Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 140

142 Inkopen van leerarrangementen niveau 3: Titel OWE Inkopen van leerarrangementen OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Afstudeerfase 3. Beroepstaak/ Inkopen van leerarrangementen beroepstaken 4. Centrale Inkopen van leerarrangementen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Schriftelijk inkoopplan inclusief RFP; Marktverkenning met onderbouwing (groeps- of individueel product); Offertebeoordeling met beoordelingsmatrix en onderbouwing; Schriftelijk inkoopadvies; 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 43 uur Zelfstudie: 167 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Als opleidingskundige sta je bij het adviseren over opleiden, de ontwikkeling van leerarrangementen en het uitvoeren van trainingen regelmatig voor de keuze inkopen of zelf doen. In deze onderwijseenheid leer je de stappen van het inkoopproces doorlopen wanneer je kiest voor het inkopen van leerarrangementen of trainingen. Vanuit de leerlijn Management en organisatie gebruik je de relevante kennis over organisaties, kwaliteitskeurmerken en actuele HR(D) thema s. Inkopen van leerarrangementen niveau 3 In deze onderwijseenheid ga je de markt van aanbieders van leerarrangementen verkennen en onderzoeken. Je krijgt een opdracht van een organisatie waarbij je een inkoopplan gaat ontwikkelen, een marktonderzoek uitvoert, offertes beoordeelt en een inkoopadvies gaat schrijven. Er is sprake van een vraag uit de praktijk. Uitgangspunt is dat er sprake is van een leernoodzaak. Bovendien is de keuze voor inkopen en dus niet zelf ontwikkelen al gemaakt. Er is sprake van meerdere doelgroepen en enige complexiteit in de organisatie. Om tot een goed resultaat te komen moet worden samengewerkt met opdrachtgever, de betrokken aanbieders van leerarrangementen en eventueel met de doelgroep en een professionele inkoper van de organisatie. Leerdoelen De student is in staat om vanuit een vastgestelde opleidingsnoodzaak: 1. te komen tot een gestructureerd en met betrokkenen afgestemd inkoopproces; 2. de opleidingsmarkt met behulp van zelf vast te stellen selectiecriteria te onderzoeken op relevante aanbieders; 3. de vraag van de opdrachtgever te vertalen naar een passend Re- 141

143 quest for Proposal (RFP); 4. door externe partijen aangeboden offertes inhoudelijk en financieel met elkaar te vergelijken op basis van gunningscriteria uit het RFP; 5. vanuit de offertevergelijking concrete onderhandelpunten te formuleren. 6. de offertevergelijking om te zetten in een bij de opleidingsvraag passende inkoopadvies aan de opdrachtgever. Management en organisatie 2b: Kwaliteitssystemen en -keurmerken In dit onderdeel staan de volgende onderwerpen centraal: Aanbestedingen; Subsidies en O&O fondsen. Kwaliteitssystemen; Opleidingsgerelateerde kwaliteitskeurmerken. Alle organisaties houden zich impliciet of expliciet bezig met kwaliteit van producten, diensten, personeel of zorg. Organisaties die expliciet met kwaliteit bezig zijn doen dat veelal met behulp van een kwaliteitsmodel of -systeem. Deze modellen zijn behalve een hulpmiddel voor het organiseren van kwaliteit ook officiële keurmerken. Daarnaast zijn er overkoepelende organisaties die zich specifiek richten op de kwaliteit van de trainings- en adviesbureaus. Naast kwaliteitsystemen en keurmerken gaan we ook nog in op het gebruik van subsidies en de procedures bij aanbestedingen. Leerdoelen De student is in staat om: 1. voorbeelden van opleidingskundige keurmerken/erkenningen en bijbehorende toekenningscriteria aan te geven; 2. op hoofdlijnen verschillende aanbestedingsvarianten en bijbehorende procedures toe te lichten; 3. enkele subsidies en fondsen op nationaal en Europees niveau voor de opleiding en ontwikkeling van werknemers te benoemen; 4. het belang en mogelijke toepassingen van kwaliteitsmanagement toe te lichten; 5. minimaal twee kwaliteitssystemen toe te lichten; 6. uit te leggen op welke manier kwaliteitssystemen en -keurmerken invloed hebben op de rol/ het werk van een opleidingskunde. 10. Competenties Competent in toegepast onderzoek; Competent in klant- en organisatiegerichtheid; Competent in commerciële vaardigheden; Competent in organiseren. 11. Beoordelingscriteria Inkopen van leerarrangementen niveau 3 Competent in toegepast onderzoek 1. Marktverkenning en offertebeoordeling zijn onderbouwd vanuit literatuur en bieden een systematische oriëntatie op de opleidingsmarkt, op basis van zelf vastgestelde selectie- en gunningscriteria. 2. In de (onderbouwing van) de offertebeoordeling wordt een systematische en onderbouwde inhoudelijke vergelijking van de offertes gegeven én een compleet overzicht van de kosten van de verschillende offertes. Competent in klant- en organisatiegerichtheid 3. Het inkoopplan en inkoopadvies sluiten aan bij de vraag van de opdrachtgever. 4. Het inkoopadvies biedt de opdrachtgever de essentiële inhoudelijke en financiële informatie in compacte vorm. 142

144 Competent in commerciële vaardigheden 5. In het inkoopadvies zijn heldere en realistische onderhandelpunten en onderhandeldoelen opgenomen. 6. Het Request for Proposal (RFP) biedt potentiële aanbieders inzicht in de vraag van de organisatie en de gunningscriteria. Competent in organiseren 7. Er is sprake van een passende rol- en taakverdeling in inkoopplan en advies. 8. Het inkoopplan biedt een helder stappenplan m.b.t. het inkoopproces en een programma van eisen voor de in te kopen interventie in de vorm van een RFP. Vetgedrukt= knock-out criterium Management en organisatie 2b: Kwaliteitssystemen en keurmerken De student kan door middel van een MC-kennistoets aantonen dat hij kennis heeft van de onderwerpen die bij Algemene omschrijving zijn beschreven. 12. Tentaminering Inkopen van leerarrangementen niveau 3 Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. 2x Management en organisatie 2b: Kwaliteitssystemen en keurmerken Alluris code OK Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 20 van de 30 vragen goed = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Inkopen van leerarrangementen niveau 3 Handreiking voor het strategisch inkopen van opleidingen, stichting A&O fonds gemeenten. Beschikbaar op HAN-Scholar. Literatuur op HAN-Scholar site Inkopen van leerarrangementen niveau 3. Management en organisatie 2b: Kwaliteitssystemen en keurmerken Dam, N.H.M. van & Marcus, J.A. (2012). Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management. 7 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Kijk op de leerlijnsite welke druk voor jouw cohort van toepassing is! Alle literatuur op de leerlijnsite (HAN-Scholar Opleidingskunde algemeen leerlijnsite M&O 2b) plus de daar genoemde hoofdstukken uit bovenstaand(e) boek(en) zijn toetsstof. Deze toetsstof kan per studiejaar variëren. Bij herkansingen gelden actuele literatuur en Power- Point-presentaties. 143

145 14. Aanbevolen Niet van toepassing literatuur 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Tijdens deze onderwijseenheid werk je afwisselend in kleine groepen en individueel aan een casus. Voor je portfolio lever je individuele en/of groepsproducten aan. 18. Werkvormen Inkopen van leerarrangementen niveau 3 Werkcolleges Management en organisatie 2b: Kwaliteitssystemen en keurmerken Interactieve colleges 19. Les-/contacturen Voltijd: 43 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 1 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 144

146 Leerbeleid ontwikkelen niveau 2: Titel OWE Effectiviteit van opleidingen OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Hoofdfase 3. Beroepstaak/ Leerbeleid ontwikkelen beroepstaken 4. Centrale Leerbeleid ontwikkelen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden opgenomen in het digitaal portfolio. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Evaluatieformulier op reactieniveau (groepsproduct); Onderzoeksrapportage voor de klant. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Binnen een organisatie wordt leerbeleid voor meer jaren vastgesteld. Vaste onderdelen daarvan zijn effectmeting en transfer op tactisch niveau. Dat zijn de thema s van deze onderwijseenheid. Kennis over de organisaties (leerlijn Management en organisatie 1a en 1b) is ondersteunend voor het maken van producten in deze onderwijseenheid. Vaardigheden voor opleidingskundig praktijkonderzoek (leerlijn Onderzoeksvaardigheden 2c) zijn ondersteunend aan alle soorten opleidingskundige opdrachten, maar in het bijzonder ook aan het meten van opleidingseffectiviteit. Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 Effectiviteit van opleiden is van meerdere factoren afhankelijk. De deelnemer, de context, de training en de transfer bepalen onder meer of de opleiding of leerinterventie effectief is. In deze onderwijseenheid leer je hoe je de effectiviteit van opleidingen meet. Leerdoelen De student is in staat om: 1. vanuit een gegeven organisatiecontext de effectiviteit van een bestaande leerinterventie te beoordelen: 2. een evaluatie-instrument te ontwikkelen waarmee op reactieniveau de effectiviteit van de leerinterventie is vast te stellen; 3. aan de hand van het zelf ontwikkelde evaluatie-instrument op reactieniveau een evaluatie af te nemen; 4. verkregen evaluatiegegevens te analyseren en verwerken in een overzichtelijk en relevant onderzoeksrapport; 5. op basis van aangereikte en zelf gekozen literatuur gemaakte keuzes te beargumenteren ten aanzien van onderzoekskader, -aanpak, resultaten en aanbevelingen. 145

147 Onderzoeksvaardigheden 2c: Vaardigheden voor opleidingskundig praktijkonderzoek Een opleidingskundige ontwikkelt leerinterventies om organisatie op een passende manier te helpen bij het oplossen van opleidingskundige vraagstukken. Om dit passend te kunnen doen vraagt van de opleidingskundige het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek naar de organisatie, het organisatievraagstuk, het werk en de werkenden. In deze leerlijn werk je aan het ontwikkelen van een aantal praktische vaardigheden voor het doen van praktijkgericht onderzoek. Leerdoelen De student is in staat om: 1. opleidingskundige onderzoeksartikelen in vaktijdschriften te lezen en methode van onderzoek en conclusies kritisch op gepastheid te beoordelen; 2. gesprekken methodisch voor te bereiden en houden; 3. interviews methodisch voor te bereiden en af te nemen; 4. methodisch te observeren; 5. vragenlijsten te ontwikkelen voor het 1) Inventariseren van meningen; 2) Inventariseren van leerbehoeften; 3) meten van de effectiviteit van een formele leerinterventie; 6. kwalitatieve en kwantitatieve informatie te ordenen naar type onderzoeksvraag; 7. resultaten van onderzoek weer te geven in figuren, tabellen en grafieken. 10. Competenties Competent in opleidings- en leerbeleid Competent in klant- en organisatiegerichtheid Competent in toegepast onderzoek 11. Beoordelingscriteria Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 Competent in opleidings- en leerbeleid 1. In het rapport is het belang van het meten van de effectiviteit van leerinterventies toegelicht. 2. De student beschrijft en onderbouwt de vier niveaus van evalueren met behulp van aangereikte en zelf gevonden literatuur. 3. De student beschrijft en onderbouwt de keuzes voor vorm en gebruik van evaluatie-instrumenten op deze evaluatieniveaus met behulp van aangereikte en zelf gevonden literatuur. Competent in klant- en organisatiegerichtheid 4. Het evaluatieformulier op reactieniveau is gebruiksvriendelijk en toegesneden op kenmerken van de doelgroep. 5. Het evaluatieformulier bevat een ethische en motiverende instructie, gericht op de doelgroep. 6. De conclusies en aanbevelingen uit het onderzoeksrapport sluiten aan bij de organisatiecontext. 7. In alle producten worden de rechten en het welzijn van mensen die vrijwillig meedoen, beschermd. Competent in toegepast onderzoek 8. In het onderzoeksrapport vertaalt de student de klantvraag in een onderzoeksvraag waarbij ook aanleiding, theoretisch kader (4 niveaus), probleemstelling, doelstelling, methode van onderzoek, resultaten, discussie in onderlinge samenhang zijn uitgewerkt. 9. In het onderzoeksrapport is de onderzoeksaanpak methodologisch verantwoord met behulp van aangereikte en zelf gevonden literatuur; daarbij is specifiek aandacht besteed aan definiering en operationalisering van het onderzoeksthema. 10. In het onderzoeksrapport zijn de evaluatiegegevens visueel en 146

148 accuraat weergegeven. 11. In het onderzoeksrapport zijn t.a.v. de onderzoeksresultaten bijbehorend gemiddelde, standaardafwijking en percentages accuraat weergegeven. In het evaluatieformulier is de organisatievraag vertaald in passende onderzoeksthema s en enquêtevragen. 12. De items (vraag en schaal) in het evaluatieformulier zijn technisch correct geformuleerd op reactieniveau. Vetgedrukt= knock-out criterium Onderzoeksvaardigheden 2c: Vaardigheden voor opleidingskundig praktijkonderzoek Beoordelingscriteria analyse onderzoeksartikel: De student geeft over een opleidingskundig onderzoeksartikel een juist en correct beargumenteerd oordeel over: 1. de kwaliteit van de vraagstelling 2. het geschikt zijn van theoretisch kader 3. het geschikt zijn van onderzoekseenheden. 4. het geschikt zijn van de gebruikte waarnemingsmethode 5. het geschikt zijn van de gegevensverzameling 6. het geschikt zijn van de analyse 7. het geschikt zijn van de conclusies 8. de controleerbaarheid en navolgbaarheid van het onderzoek 12. Tentaminering Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. 2x Onderzoeksvaardigheden 2c: Vaardigheden voor opleidingskundig praktijkonderzoek Alluris code OK Toetsvorm Vaardigheidstoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Vink Cesuur Aan alle beoordelingscriteria moet zijn voldaan Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat Voldaan Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 Bergenhenegouwen, G.J.& Mooijman. (2010). Strategisch opleiden en leren in organisaties. 4e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Kijk op de leerlijnsite welke druk voor jouw cohort van toepassing is! Baarda, B., Goede, M.P.M. de & Kalmijn, M. (2010). Basisboek enquêteren. Handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van enquêtes (4 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers Literatuur op HAN-Scholar site Leerbeleid ontwikkelen niveau

149 14. Aanbevolen literatuur Onderzoeksvaardigheden 2c: Vaardigheden voor opleidingskundig praktijkonderzoek Leen, J., & Mertens, J. (2015). Praktijkgericht onderzoek in bedrijf. Bussum: Coutinho. Baarda, B., Goede, M.P.M. de & Kalmijn, M. (2010). Basisboek enquêteren. Handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van enquêtes (4 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Baarda, B., & Hulst, M. van der (2012). Basisboek interviewen. Handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews (3 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Niet van toepassing 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Je werkt aan beroepsproducten op basis van een praktijkcasus over een concreet opleidingstraject. Voor de klant lever je een onderzoeksrapport op. Op grond van literatuuronderzoek beschrijf je in het rapport wat het evalueren op verschillende niveaus inhoudt en hoe je dit kunt aanpakken. Voor het evalueren op reactieniveau ontwikkel je een onderzoeksinstrument, een evaluatieformulier. Dit instrument zet je daadwerkelijk in. De resultaten van dit onderzoek leg je vast in het rapport. 18. Werkvormen Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 Inleidingen, werkcolleges. Onderzoeksvaardigheden 2c: Vaardigheden voor opleidingskundig praktijkonderzoek Interactieve colleges en werkcolleges 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 4 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 148

150 Titel OWE Leerbeleid ontwikkelen niveau 3: Strategisch leerbeleid OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Afstudeerfase 3. Beroepstaak/ Leerbeleid ontwikkelen beroepstaken 4. Centrale Leerbeleid ontwikkelen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Plan van aanpak (groepsproduct); Leerbeleidsplan (groepsproduct); Literatuurlijst ten behoeve van de theoretische onderbouwing (groeps- of individueel product); Theoretische onderbouwing. Deze hoeft niet digitaal ingeleverd te worden maar vormt het belangrijkste gespreksonderwerp tijdens het assessment. De student mag tijdens het gesprek gebruik maken van aantekeningen, literatuur en de eigen producten. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 24 uur Zelfstudie: 186 uur Deeltijd Contacttijd: 24 uur Zelfstudie: 186 uur Binnen een organisatie wordt leerbeleid voor meer jaren vastgesteld. In deze OWE leer je als opleidingskundige zelf een leerbeleid op te stellen. Je gaat hier op strategisch niveau mee aan de slag en neemt het tactische en operationele niveau uit leerbeleid 1 en 2 hierbij mee. Vanuit de M&O leerlijnen gebruik je de relevante kennis over organisaties en actuele HR(D) thema s. Leerbeleid ontwikkelen niveau 3 Om richting te geven aan opleiden, leren en ontwikkeling van medewerkers binnen organisaties wordt een leerbeleid ontwikkeld. Tijdens deze onderwijseenheid ga je een leerbeleidsplan ontwikkelen voor een organisatie. Je analyseert de organisatie als geheel en haar strategische doelen. Vervolgens vertaal je de strategische doelen door naar strategische leerinterventies. In het leerbeleidsplan komen onder meer de visie op leren, de algemene doelstellingen van opleidingen en de organisatie en werkwijze van opleiden en leren aan de orde. De context van deze onderwijseenheid is een realistische casus in een complexe omgeving. Het strategische leerbeleidsplan richt zich op de hele organisatie of een (omvangrijke) divisie daarbinnen en bestrijkt meerdere jaren. Leerdoelen De student is in staat om: 1. een strategisch beleidsvraagstuk systematisch te analyseren en de relevante opleidingskundige aspecten te definiëren; 2. op basis van de systematische analyse en relevante literatuur; uitgangspunten en bouwstenen voor het leerbeleidsplan te formuleren; 149

151 3. op basis van analyse doelstellingen en resultaten vast te stellen die met het leerbeleidsplan gerealiseerd zullen worden; 4. een richtinggevende visie op leren voor de organisatie te formuleren; 5. te komen tot een mix van leerinterventies die leidt tot het realiseren van de doelstellingen en voortkomt uit de visie op leren; 6. een aansprekend en richtinggevend leerbeleidsplan te schrijven; aansluitend bij de praktijk en ambities van de betreffende organisatie; 7. de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren te definiëren voor de uitvoering van het leerbeleid; 8. succesfactoren en actoren te benoemen en te vertalen in een realistische planning voor de implementatie op hoofdlijnen; 9. gemaakte keuzes ten aanzien van totstandkoming en inhoud van het leerbeleid te beargumenteren vanuit relevante (opleidingskundige) literatuur. Management en organisatie 3b: Strategisch HRD Bij Management en organisatie 3b staan de volgende onderwerpen centraal: Strategisch HRD; Veranderkunde; Kennismanagement. Je maakt kennis met de uitgangspunten van strategisch HRD en leert deze toepassen op organisaties (bijv. stage of organisatie waar je werkzaam bent). Daarnaast maak je kennis met een veranderkundig model, leer je veranderkundige keuzes te herkennen en de keuze voor eigen veranderkundige voorstellen te beargumenteren. Bij het thema kennismanagement gaan we in op verschillende visies en theorieën over kennismanagement en zullen we diverse vormen en instrumenten hiervan bekijken, die je als opleidingskundige kunt inzetten. Leerdoelen De student is in staat om: 1. trends/actuele ontwikkelingen in en rond strategisch HRD te benoemen; 2. de uitgangspunten en kenmerken van strategisch HRD te herkennen in organisaties; 3. minimaal twee veranderkundige modellen toe te lichten; 4. de factoren die het veranderingspotentieel van een organisatie vergroten aan te geven; 5. aanleidingen tot veranderingen en gevolgde veranderstrategieën te herkennen in organisaties; 6. aan te geven welke rol de opleidingskundige in een veranderingsproces heeft en/of welke positie de opleidingskundige in een veranderingsproces kan innemen; 7. toe te lichten wat kennismanagement inhoudt en minimaal twee benaderingswijzen van kennismanagement te benoemen; 8. uit te leggen waarom kennis over strategisch HRD & veranderkunde voor een opleidingskundige van belang is. 10. Competenties Competent in opleidings- en leerbeleid; Competent in toegepast onderzoek; Competent in klant- en organisatiegerichtheid; Competent in organiseren. 11. Beoordelingscriteria Leerbeleid ontwikkelen niveau 3 Competent in opleidings- en leerbeleid 1. Uit het leerbeleidsplan blijkt hoe dit een bijdrage levert aan het realiseren van de strategische doelen van de organisatie. 2. Het leerbeleidsplan bevat een richtinggevende visie op leren. 3. De doelen van het leerbeleid, de visie op leren en de leerinter- 150

152 venties vormen een consistent geheel. Competent in toegepast onderzoek 4. Het plan van aanpak definieert de organisatiecontext, de aanleiding en de inhoud van de vraag. 5. Het plan van aanpak verheldert de uitgangspunten en denkrichting(en) voor het leerbeleidsplan. 6. In het gesprek verwoordt de student gemaakte keuzes op basis van aangeboden en zelf gevonden literatuur. 7. In het gesprek blijkt een geïnformeerde eigen mening over het opleidingskundige vraagstuk. Competent in klant- en organisatiegerichtheid 8. Het leerbeleidsplan bevat een visie op leren die past bij het karakter van de organisatie. 9. Het leerbeleidsplan biedt gebruikers begrijpelijke informatie. Competent in organiseren 10. In het leerbeleidsplan wordt op hoofdlijnen beschreven hoe de implementatie van het leerbeleidsplan zal worden aangepakt. 11. De rol- en taakverdeling binnen het leerbeleid passen bij de organisatie. 12. De gekozen leerinterventies zijn voor de organisatie praktisch uitvoerbaar. Vetgedrukt= knock-out criterium Management en organisatie 3b: Strategisch HRD De student kan door middel van een MC-kennistoets aantonen dat hij kennis heeft van de onderwerpen die bij Algemene omschrijving zijn beschreven. 12. Tentaminering Leerbeleid ontwikkelen niveau 3 Alluris code Toetsvorm Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur OK Digitaal portfolio en individueel gesprek NB Bij onvoldoende beoordeling van het leerbeleidsplan vindt er geen individueel gesprek plaats. De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Management en organisatie 3b: Strategisch HRD Alluris code OK Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 20 van de 30 vragen goed = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Leerbeleid ontwikkelen niveau 3 Bergenhenegouwen, G.J.& Mooijman, E.A.M. (2010). Strategisch opleiden en leren in organisaties. 4e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Literatuur op basis van eigen onderzoek vast te stellen. 151

153 14. Aanbevolen literatuur Management en organisatie 3b: Strategisch HRD Bergenhenegouwen, G.J.& Mooijman. (2010). Strategisch opleiden en leren in organisaties. 4e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Alle literatuur op de leerlijnsite (HAN-Scholar Opleidingskunde algemeen leerlijnsite M&O 3b) plus de daar genoemde hoofdstukken uit bovenstaand(e) boek(en) zijn toetsstof. Deze toetsstof kan per studiejaar variëren. Bij herkansingen gelden actuele literatuur en Power- Point-presentaties. Bibo, L., Derksen, K. & Heide, S. van der (2011). Leren ik werk lie- ver? Den Haag: Performa. Ruijters, M. & Simons, R.J. (2012). Canon van het leren. Deventer: Kluwer. Literatuur op HAN-Scholar site Leerbeleid ontwikkelen niveau Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten In deze onderwijseenheid werk je in een projectgroep aan een casus. Vanuit de literatuur kies je een werkwijze aan de hand waarvan je het leerbeleidsplan op systematische wijze ontwikkelt. Het onderwijs is projectmatig en vraaggestuurd. 18. Werkvormen Leerbeleid ontwikkelen niveau 3 Interactieve colleges, werkcolleges, consultatie. Management en organisatie 3b: Strategisch HRD Interactieve colleges 19. Les-/contacturen Voltijd: 24 uur Deeltijd: 24 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 3 Deeltijd: periode 1 Deeltijd met vrijstellingen: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 152

154 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2a: Titel OWE Ontwerpen van blended leertrajecten OK-2-603A 1. Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Hoofdfasestudenten 3. Beroepstaak/ Ontwerpen van leerarrangementen beroepstaken 4. Centrale Ontwerpen van leerarrangementen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld.alluris 6. Studiepunten/ studielast Functioneel ontwerp inclusief didactische schets van het blended learning traject; (groepsproduct) Theoretische onderbouwing van de ontwerpstappen. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 36 uur Zelfstudie: 174 uur Deeltijd Contacttijd: 18 uur Zelfstudie: 192 uur Je werkt projectmatig aan de gehele opdracht voor een opdrachtgever. Centraal staat in dit deel van de owe het ontwerpen een blended learning traject. Het kenmerk van dit leertraject is dat dit volgens het blended learning principe (mix van e-learning, contactleren en werkplekleren) vormgegeven wordt. Je maakt in dit eerste deel (OvL2a) een ontwerp waarin alle benodigde didactische informatie staat beschreven. In het tweede deel van de owe (OvL2b) ontwikkel je op basis van het blended ontwerp een prototype van het e-learning gedeelte en presenteer je dit aan de opdrachtgever. Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2a In deze onderwijseenheid krijg je een vraag van een externe opdrachtgever om een ontwerp te maken voor meerdere leerinterventies (blended leertraject). De opdrachtgever heeft specifieke wensen, randvoorwaarden en eisen aan het leertraject en (digitale) leermiddel. Hierna ga je in samenwerking met medestudenten aan de slag met het maken van een functioneel ontwerp voor meerdere leerinterventies, waarbij je dit in een blended learning (e-learning, contactleren en werkplekleren) schets uitwerkt. Leerdoelen De student is in staat om: 1. op projectmatige wijze samen te werken aan een ontwerpopdracht; 2. op systematische wijze een intern consistent ontwerp maken voor een samenhangend blended-learning traject; 3. met een kritisch onderzoekende houding de organisatie, vraag, en leernoodzaak te analyseren; 4. de beoogde doelgroep te analyseren op voor het leren relevante kenmerken, en de analyse omzetten in conclusies voor het leren en het leermiddel; 5. met behulp van passende analysetechnieken in kaart te brengen 153

155 welke kennis, vaardigheden en houdingen noodzakelijk zijn voor een succesvolle taakuitvoering; 6. ontwerpende en meetbare leerdoelen te formuleren en deze te checken aan de hand van een taxonomie; 7. vanuit blended learning als didactisch concept zinvolle didactische modellen en werkvormen op intern consistente wijze te ontwerpen; 8. zijn ontwerpaanpak en gemaakte keuzes te onderbouwen vanuit opleidingskundige literatuur. 10. Competenties Competent in didactiek; Competent in toegepast onderzoek. 11. Beoordelingscriteria Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2a Competent in didactiek 1. Het ontwerp is intern consistent: de student volgt systematisch het gekozen ontwerpmodel en de ontwerpstappen volgen elkaar logisch op. 2. De student analyseert de doelgroep op basis van relevante kenmerken en trekt conclusies voor het leermiddel. 3. De student verwerkt in de analyse van gewenst gedrag welke kennis, vaardigheden en houdingen noodzakelijk zijn voor een succesvolle taakuitvoering. 4. De student formuleert ontwerpende en meetbare leerdoelen voor het blended leertraject. 5. Het functioneel ontwerp bevat een didactische schets van het blended leertraject, waarin duidelijk wordt hoe de leerdoelen worden bereikt met de verschillende leervormen. Competent in toegepast onderzoek 6. De student onderzoekt de organisatie, leernoodzaak en vraag van de opdrachtgever en verwerkt de uitkomsten in het ontwerp. 7. De student past relevante informatiebronnen toe bij het analyseren van de doelgroep (o.a. literatuur, profielen, opdrachtgever, bedrijfsgegevens). 8. De student analyseert het gewenste gedrag met behulp van passende analysetechnieken. 9. De student verantwoordt in de theoretische onderbouwing zijn keuzen vanuit de aangeboden en zelf gevonden literatuur, schrijft verwijzend en hanteert daarbij de APA richtlijnen. 10. De student weegt aangeboden en zelf gevonden literatuur af in de keuzes die hij maakt tijdens het ontwerpen. 11. De student past de literatuur op een correcte wijze toe in het ontwerp. Vetgedrukt= knock-out criterium 12. Tentaminering Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2a Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x 154

156 13. Verplichte literatuur Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2a Hoobroeckx, F., & Haak, E. (2002). Onderwijskundig ontwerpen: het ontwerp als basis voor leermiddelenontwikkeling. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Kessels, J.W.M., & Smit, C.A. (2007). Opleidingskunde: een bedrijfsgerichte benadering van leerprocessen. 2 e druk. Alphen aan den Rijn: Kluwer. Hubbard, R. (2013). The Really Useful elearning Instruction Manual, West Sussex, UK: John Wiley & Sons Ltd. Leerbronnen van de bijbehorende leerlijn. 14. Aanbevolen literatuur Online bronnen: Digitale informatie en links naar relevante documenten op het internet worden aangeboden via HAN-Scholar. Clark, R. C., & Mayer, R. E. (2011). E-learning and the science of instruction: Proven guidelines for consumers and designers of multimedia learning. Pfeiffer. 15. Software Microsoft Office 2007 pakket, specifiek Word en PowerPoint. 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Je werkt projectmatig aan de gehele opdracht. Vanaf de eerste periode vorm je een projectgroep. Je werkt projectmatig samen aan het groepsproduct. Daarnaast is er tijdens de bijeenkomst ruimte voor: Toelichting op zelfstandig bestudeerde literatuur; Het geven en ontvangen van feedback op conceptproducten van medestudenten; Oefeningen. 18. Werkvormen Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2a De meest voorkomende werkvormen zijn: interactieve colleges werkcolleges samenwerken in leergroepen peerfeedback presentatie van de producten 19. Les-/contacturen Voltijd: 36 uur Deeltijd: 18 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 3 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 155

157 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b: Titel OWE Ontwerpen en ontwikkelen van blended leertrajecten OK-2-603B 1. Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Hoofdfasestudenten 3. Beroepstaak/ Ontwerpen van leerarrangementen beroepstaken 4. Centrale Ontwerpen van leerarrangementen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. Functioneel ontwerp totaal (groepsproduct); Prototype (groepsproduct); De presentatie aan de opdrachtgever (groepsproduct); Reflectie op de samenwerking, inclusief gegeven en ontvangen feedback aan en van groepsgenoten. 6. Studiepunten/ studielast Indien één of meerdere (beroeps)producten niet op het digitaal portfolio passen dien je deze op een DVD aan te leveren. Deze bewaart de opleiding in het tentamenarchief en wordt derhalve niet teruggegeven. Bij een herkansing dien je opnieuw een DVD aan te leveren. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Je werkt projectmatig verder aan de opdracht voor een opdrachtgever. Dit op basis van het ontwerp wat je gemaakt hebt in de voorgaande periode. Centraal staat het ontwikkelen van het e-learning gedeelte van het blended leertraject. Om de opdrachtgever een beeld te geven van het op te leveren leertraject en multimediaal leermiddel maak je een voorbeeld (prototype) van hoe het leermiddel eruit komt te zien. 8. Ingangseisen Om deel te kunnen nemen aan het tentamen, moet je het tentamen van de OWE Ontwerpen van Leerarrangementen 2a met voldoende resultaat hebben afgesloten. 9. Algemene omschrijving Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b In deze onderwijseenheid bouw je voort op een vraag van een externe opdrachtgever om een ontwerp te maken voor meerdere (blended) leerinterventies. De opdrachtgever heeft specifieke wensen, randvoorwaarden en eisen aan het leertraject en (digitale)leermiddel. Tijdens deze onderwijseenheid ga je in samenwerking met medestudenten aan de slag met het verder uitwerken van het functioneel ontwerp voor het blended learning traject (incl. e-learning, contact leren en werkplekleren) uitwerkt. Het resultaat presenteer je aan de opdrachtgever. De student is in staat om: 1. projectmatig samen te werken aan een functioneel ontwerp; 2. op systematische wijze en op basis van een doordachte didactische strategie een prototype voor een e-learning module te ontwikkelen; 3. een flow-chart te maken voor een online module; 156

158 4. de principes van digitale didactiek en de cognitieve multimediatheorie toe te passen in een e-learning prototype; 5. samenhang aan te brengen tussen online omgeving en andere onderdelen van het blended-learning traject; 6. een presentatie aan de opdrachtgever te geven over de bedachte mix van leerinterventies binnen de blend en een demonstratie te geven van een prototype van een online leermiddel; 7. feedback te geven en te ontvangen t.a.v. de samenwerking en naar aanleiding hiervan te reflecteren op deze samenwerking. Onderzoeksvaardigheden 2b: Methoden en technieken voor opleidingskundig praktijkgericht onderzoek Een opleidingskundige ontwikkelt leerinterventies om organisatie op een passende manier te helpen bij het oplossen van opleidingskundige vraagstukken. Om dit passend te kunnen doen vraagt van de opleidingskundige dat hij eerst het een en ander aan informatie op tafel moet krijgen. Dit vraagt om praktijkgericht onderzoek. In deze leerlijn maak je kennis met de methoden en technieken voor het doen van praktijkgericht onderzoek omwille van het ontwikkelen van passende leerinterventies. Leerdoelen De student is in staat om: 1. de verschillende vormen en doelen van opleidingskundig praktijkgericht onderzoek te benoemen en te beschrijven; 2. nut en belang uit te leggen van het onderzoek voor het leveren van opleidingskundige diensten en producten; 3. de fases van een onderzoekscyclus te benoemen, te herkennen en te beschrijven; 4. nut en belang uit te leggen van een onderzoekscyclus voor opleidingskundig praktijkgericht onderzoek; 5. een onderzoeksontwerp op te stellen voor verschillende vormen van opleidingskundig praktijkgericht onderzoek; 6. een dataverzamelingstechniek en verwerkingsmethode te kiezen voor verschillende vormen van opleidingskundig praktijkgericht onderzoek; 7. een antwoord te formuleren op een onderzoeksvraag op basis van kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van onderzoek; 8. op basis van uitkomsten van praktijkgericht onderzoek consequenties te formuleren voor het ontwerp en de uitvoering van opleidingskundige diensten en producten. 10. Competenties Competent in didactiek; Competent in samenwerking en relaties. 11. Beoordelingscriteria Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b Competent in didactiek 1. Het functioneel ontwerp bevat alle vereiste ontwerpinformatie op basis waarvan ontwikkelaars (programmeur / videomaker / grafisch vormgever / schrijver) het leermiddel verder kunnen ontwikkelen, zoals flow-chart, navigatiestructuur en interface 2. Het prototype is opgebouwd volgens een didactisch model en principes van digitale didactiek 3. Het prototype past bij de doelgroep, leerdoelen en didactiek zoals beschreven in het functioneel ontwerp. 4. Het prototype is aantrekkelijk vormgegeven, schermteksten zijn aantrekkelijk geschreven en passend voor de doelgroep. Competent in samenwerking en relaties 5. De student evalueert de samenwerking aan de hand van een reflectiemodel en benoemt hierbij het eigen gedrag, denken en voelen en het effect daarvan op de omgeving. 6. De student formuleert passende en op relevante theorie of lite- 157

159 ratuur gebaseerde handelingsalternatieven en daaruit voortkomende leerdoelen ten aanzien van samenwerking. 7. Het blended-learning traject is realistisch, uitvoerbaar en sluit aan bij de wens van de opdrachtgever en de gestelde randvoorwaarden. 8. De presentatie aan de opdrachtgever biedt een duidelijk overzicht van het blended-learning traject. De presentatie maakt duidelijk hoe door de combinatie van leerinterventies de lerende zijn leerdoelen bereikt. Vetgedrukt= knock-out criterium Onderzoeksvaardigheden 2b: Methoden en technieken voor opleidingskundig praktijkgericht onderzoek De student kan door middel van een MC-kennistoets aantonen dat hij kennis heeft van de onderwerpen die bij Algemene omschrijving zijn beschreven. 12. Tentaminering Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Onderzoeksvaardigheden 2b: Methoden en technieken voor opleidingskundig praktijkgericht onderzoek Alluris code OK Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 20 van de 30 vragen goed = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b Hoobroeckx, F., & Haak, E. (2002). Onderwijskundig ontwerpen: het ontwerp als basis voor leermiddelenontwikkeling. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Kessels, J.W.M., & Smit, C.A. (2007). Opleidingskunde: een bedrijfsgerichte benadering van leerprocessen. 2 e druk. Alphen aan den Rijn: Kluwer. Hubbard, R. (2013). The Really Useful elearning Instruction Manual, West Sussex, UK: John Wiley & Sons Ltd. Leerbronnen van de bijbehorende leerlijn. Online bronnen: Digitale informatie en links naar relevante documenten op het internet worden aangeboden via HAN-Scholar. Onderzoeksvaardigheden 2b: Methoden en technieken voor opleidingskundig praktijkgericht onderzoek Leen, J., & Mertens, J. (2015). Praktijkgericht onderzoek in bedrijf. Bussum: Coutinho. 158

160 14. Aanbevolen literatuur Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b Clark, R. C., & Mayer, R. E. (2011). E-learning and the science of instruction: Proven guidelines for consumers and designers of multimedia learning. Pfeiffer. Onderzoeksvaardigheden 2b: Methoden en technieken voor opleidingskundig praktijkgericht onderzoek Niet van toepassing 15. Software Microsoft Office pakket, specifiek Word en PowerPoint. 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b Je werkt projectmatig aan de gehele opdracht. Vanaf de eerste periode vorm je een leer- en projectgroep, waarbij de nadruk ligt op het bespreken van de eigen producten en ontwikkeling. Je werkt projectmatig samen aan de producten. Daarnaast is er tijdens de bijeenkomst ruimte voor: Toelichting op zelfstandig bestudeerde literatuur; Het geven en ontvangen van feedback op conceptproducten van medestudenten; Oefeningen. Je beoordeelt elkaar door middel van peerrating. Je ontvangt en geeft feedback aan/van medestudenten. De docent organiseert een deel van deze feedback. Je bent daarnaast ook zelf verantwoordelijk voor het krijgen van feedback op gevraagde kwaliteiten en competenties. De ontvangen feedback vormt belangrijke input voor de reflectie. 18. Werkvormen Ontwerpen van leerarrangementen niveau 2b De meest voorkomende werkvormen zijn: interactieve colleges werkcolleges samenwerken in leergroepen peerfeedback presentatie van de producten Onderzoeksvaardigheden 2b: Methoden en technieken voor opleidingskundig praktijkgericht onderzoek Interactieve colleges en werkcolleges 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 4 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 159

161 Ontwerpen van leerarrangementen niveau 3: Ontwerpen Titel OWE en ontwikkelen van competentiegerichte leertrajecten OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Afstudeerfase 3. Beroepstaak/ Ontwerpen van leerarrangementen beroepstaken 4. Centrale Ontwerpen van leerarrangementen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. Kwalificatieprofiel (gevalideerd); Validering door opdrachtgever of beroepsbeoefenaar; Proeve van bekwaamheid; Essay over (competentiegericht) leren. 6. Studiepunten/ studielast 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen Voltijd Contacttijd: 36 uur Zelfstudie: 174 uur Deeltijd Contacttijd: 18 uur Zelfstudie: 192 uur Allereerst pas je de ontwerpstappen en de didactische grondslagen uit de voorgaande niveaus van deze beroepstaak toe. Ten tweede gebruik je de kennis uit de leerlijn psychologie niveau 1 en 2. Als derde spreken we de geleerde schriftelijke en mondelinge vaardigheden aan. Tenslotte pas je onderzoeksvaardigheden toe, waaronder informatievaardigheid en praktijkonderzoek (probleem,diagnose en ontwerp). 9. Algemene omschrijving In deze onderwijseenheid ga je op basis van een realistische vraag uit de (eigen) praktijk een kwalificatieprofiel (KP) en een proeve van bekwaamheid (PvB) voor de medewerkers uit een arbeidsorganisatie ontwerpen en ontwikkelen. De didactische visie competentiegericht leren vertaal je naar de inhoud van de beroepsproducten. Je start met een eigen praktijkcasus. Je brengt de beginsituatie in beeld door de organisatiecontext, het probleem, de huidige situatie, het doel en de vraag van de opdrachtgever te onderzoeken en analyseren. Voor de gewenste situatie analyseer en beschrijf je de beroepstaken en daarbij behorende competenties van de doelgroep of medewerkers. Je vertaalt dit naar een gevalideerd KP, waarin de kerntaken van de medewerker zijn beschreven. Ook werk je in het KP de gevraagde competenties uit in meetbare criteria en indicatoren. Daarnaast geef je aan welke factoren het werk moeilijk maken (de opgave) of het werk juist vergemakkelijken (hulpmiddelen). Naast het KP ontwerp je een proeve van bekwaamheid. In de proeve leg je aan de beroepsbeoefenaar uit hoe de gevraagde bekwaamheden uit het KP worden getoetst. De proeve bestaat uit een passende en haalbare mix van toetsvormen, waarbij de belangrijkste beroepshande- 160

162 lingen worden getoetst. Tijdens de lessen staan we stil bij relevante onderwerpen voor het construeren van een proeve van bekwaaamheid, waaronder competentiegerichte beroepstaakanalyse, competentiegerichte toetsvormen en de termen kwaliteit, validiteit en betrouwbaarheid van toetsen. Vooraf, tussendoor en aan het einde zorg je ervoor dat de praktijk de producten waardeert. Dit laat je zien doordat de doelgroep en/of de opdrachtgever aangeven dat zij tevreden zijn en het KP goedkeuren (valideren). Op niveau 3 verwachten we dat je een eigen mening (visie) kan formuleren. Voor deze beroepstaak laat je dit zien door het schrijven van een essay over (competentiegericht) leren. Zo kan je inhoudelijke verdieping binnen de competentie didactiek ontwikkelen en laten zien. Leerdoelen De student is in staat om: 1. vanuit een visie op leren (o.a. competentiegericht leren) voor de organisatie en medewerkers relevante en realistische beroepsproducten te ontwerpen en ontwikkelen; 2. een gevalideerd kwalificatieprofiel te ontwerpen voor een beroepsbeoefenaar uit een organisatie op basis van een systematische en samenhangende analyse en aanpak; 3. een praktisch uitvoerbare en passende proeve van bekwaamheid samen te stellen, waardoor het competentieniveau met een mix van toetsvormen en binnen minimaal één beroepstaak wordt vastgesteld. 4. vanuit het onderwerp (competentiegericht) leren voor volwassenen een samenhangend betoog te schrijven volgens de richtlijnen van een Essay; 5. middels een essay een geïnformeerde eigen mening te formuleren op basis van inhoudelijk correct gebruik van de opleidingskundige kennisbasis en de spelregels voor verwijzend schrijven; 6. vanuit analyse de juiste (onderzoeks)vragen te formuleren en (onderzoeks)aanpak kiezen om op basis van relevante informatie deze te beantwoorden. 7. verschillende belangen en behoeftes van betrokken actoren (o.a. opdrachtgever, doelgroep) bij elkaar te brengen door validering van het beroepsproduct. 10. Competenties Competent in didactiek; Competent in toegepast onderzoek; Competent in klant- en organisatiegerichtheid; 11. Beoordelingscriteria Ontwerpen van leerarrangementen niveau 3 Competent in didactiek 1. De student ontwikkelt een kwalificatieprofiel dat een valide beeld geeft van het beroep, de functie, de gevraagde beroepstaken en competenties. 2. De student ontwikkelt een gevalideerd kwalificatieprofiel, waarin voor minimaal één kerntaak zowel het kennisdeel, het vaardigheidsdeel als het attitudedeel binnen de specifieke beroepscontext congruent, volledig en herkenbaar voor de beroepsbeoefenaar is beschreven. 3. De student ontwikkelt een gevalideerd kwalificatieprofiel, waarin minimaal één kerntaak de gevraagde competenties naar criteria en indicatoren congruent, volledig en meetbaar zijn uitgewerkt. 4. De student ontwikkelt een proeve van bekwaamheid, waarin de uitgewerkte kerntaak (of kerntaken) met behulp van passende en voor de organisatie praktisch uitvoerbare toetsvormen wordt getoetst. 161

163 5. De student ontwikkelt een proeve van bekwaamheid die in lijn is met de bouwstenen uit het kwalificatieprofiel. 6. De student ontwikkelt een proeve van bekwaamheid die bestaat uit een mix van passende toetsmethoden, waardoor het essentiële beroepsgedrag wordt getoetst. 7. De student ontwikkelt een proeve van bekwaamheid, waarin een beoordelingsformulier is opgenomen, waarbij essentieel gedrag is geoperationaliseerd door middel van meetbare criteria met bijbehorende cesuur. Competent in toegepast onderzoek 8. De student gebruikt opleidingskundige begrippen, theorieën, principes, regels, procedures en modellen op inhoudelijk correcte wijze. 9. De student verwoordt op basis van zelf gevonden en relevante literatuur en beroepsrelevante ervaring een geïnformeerde eigen mening over het gekozen onderwerp en verwerkt dit in een essay. 10. De student schrijft verwijzend en hanteert daarbij de APArichtlijnen. 11. De student schrijft een logisch, systematisch en samenhangend betoog volgens de richtlijnen van een essay, waarbij: in de inleiding een duidelijke probleemstelling/ doelstelling/vraagstelling is beschreven en op welke wijze deze wordt uitgewerkt; in de samenvatting of conclusie een logische gevolgtrekking uit het eerdere betoog volgt. Competent in klant- en organisatiegerichtheid 12. De student heeft oog voor de behoefte van de opdrachtgever en de beroepsbeoefenaar, de belangen van de organisatie en levert een gevalideerd kwalificatieprofiel. Vetgedrukt= knock-out criterium 12. Tentaminering Ontwerpen van leerarrangementen niveau 3 Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Hoobroeckx, F., & Haak, E. (2002). Onderwijskundig ontwerpen: het ontwerp als basis voor leermiddelenontwikkeling. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Kessels, J.W.M., & Smit, C.A. (2007). Opleidingskunde: een bedrijfsgerichte benadering van leerprocessen. 2 e druk. Alphen aan den Rijn: Kluwer. Berkel, H. van, Bax, A., & Joosten-ten Brinke, D. (2013). Toetsen in het hoger onderwijs. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Digitale informatie en links naar relevante documenten op het internet worden aangeboden via HAN-Scholar. 14. Aanbevolen literatuur Janssen-Noordman, A.M.B., & Merriënboer, J.J.G. (2002). Innovatief onderwijs ontwerpen: via leertaken naar complexe vaardigheden. Groningen/Houten: Wolters Noordhoff. 15. Software Microsoft Office pakket, specifiek Word 162

164 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Je werkt individueel en redelijk zelfstandig aan de opdracht. Het didactisch concept is Action Learning waarbij studenten casuïstiek inbrengen vanuit de uitvoering van hun opdracht. De kern van het onderwijs zal liggen in korte inhoudelijke thema s en bespreken van de voortgang van de beroepsproducten. Je werkt ook in een leergroep waarin je begeleiding en feedback krijgt van een kleine groep medestudenten. Je kiest je eigen leerbronnen en vraagt gericht aan derden om begeleiding. Je geeft feedback op het ontwikkelwerk van anderen. Daarnaast zullen er bijeenkomsten zijn op de opleiding of in de praktijk. De inhoud van die bijeenkomsten is afhankelijk van de behoefte die er is en gericht op de inhoud van de beroepsproducten. 18. Werkvormen Interactieve colleges; Praktijkvoorbeelden door de docent gepresenteerd; Intervisiebijeenkomsten met je leergroep; Gastcolleges over inhoudelijke thema s; Begeleidingsgesprekken met de docent; Presentaties van (tussen)producten; Eventueel bezoeken van HRD praktijken. 19. Les-/contacturen Voltijd: 36 uur Deeltijd: 18 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 4 Deeltijd: periode 1 Deeltijd met vrijstellingen: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 163

165 Opleidingsadvies geven niveau 2: Titel OWE Adviseren over leren in het werk OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Hoofdfase 3. Beroepstaak/ Opleidingsadvies geven beroepstaken 4. Centrale Opleidingsadvies geven beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die je als verplicht bewijsmateriaal inlevert. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Schriftelijk adviesrapport (groepsproduct); Kennistoets; Performance assessment: gesprek met de opdrachtgever. 7,5 studiepunt 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Binnen organisaties wordt op verschillende niveaus en voor verschillende doelgroepen aandacht besteed aan leren en ontwikkelen. In deze onderwijseenheid bouw je voort op kennis en vaardigheden die je hebt opgedaan binnen deze beroepstaak. Ook word je vaardiger in het schrijven van opleidingsadviezen. Relevante gespreksvaardigheden ontwikkel je in de leerlijnen Communicatie mondeling 2 en schriftelijke communicatie 1b. Opleidingsadvies geven niveau 2 In deze onderwijseenheid werk je aan een casus vanuit de rol van HRDadviseur met als beroepsproduct een beoordeling en advies over leren voor de opdrachtgever. Leerdoelen De student is in staat om een vraagstuk met betrekking tot leren en ontwikkelen binnen een organisatie: 1. kernachtig samen te vatten en relevante verdiepingsvragen te stellen met betrekking tot de kwaliteit van leren en ontwikkelen; 2. vanuit meerdere perspectieven te analyseren en de kwaliteit van de leerinterventies te beoordelen; 3. op basis van relevante onderzoeksvragen in het advies een praktische en realistische oplossingsrichting voor te stellen, die leidt tot een krachtige leer- en werkomgeving voor de beoogde doelgroep; 4. analyse en beoordeling om te zetten in een concreet klantgericht advies waarin minimaal een 3-tal theoretische perspectieven met betrekking tot de kwaliteit van leren en ontwikkelen zijn verwerkt; 5. het advies, inclusief de daarin gehanteerde aanpak en adviesstijl, vanuit theorie te onderbouwen. Communicatie mondeling 2: Gespreksvaardigheden In deze leerlijn werk je aan het ontwikkelen van jouw gespreksvaardigheden. Daarbij komt jouw gesprekspartner/opdrachtgever (in vergelijking met deze leerlijn op niveau 1) meer centraal te staan. Je leert omgaan met kritische vragen, zorgen en weerstand van de opdrachtgever. 164

166 Daarnaast is er aandacht voor verschillende gespreksstructuren. De ene keer gaat het bijvoorbeeld om een intakegesprek met een opdrachtgever. Een andere keer gaat het om het brengen van slecht nieuws of het geven van een advies. Leerdoelen De student is in staat om: 1. structuur aan te brengen in een professioneel adviesgesprek; 2. de regie te houden over een gesprek met een opdrachtgever; 3. op passende wijze om te gaan met weerstand bij en kritische vragen van de opdrachtgever door te schakelen tussen de communicatieniveaus in het gesprek; 4. op professionele wijze het adviesgesprek met de opdrachtgever af te ronden door te refereren aan de gemaakte afspraken. 10. Competenties Competent in adviseren; Competent in klant- en organisatiegerichtheid; 11.. Competent in toegepast onderzoek. Beoordelingscriteria Opleidingsadvies geven niveau 2 Competent in adviseren 1. De beoordeling bevat een deskundige onderbouwing van de kwaliteit van de mix van leerinterventies vanuit tenminste drie theoretische perspectieven. 2. Het advies bevat minimaal drie theoretische perspectieven voor verbetering van de kwaliteit van de mix aan leerinterventies. 3. In het gesprek met de opdrachtgever geeft de HRD-adviseur blijk van relevante inhoudelijke deskundigheid. Competent in klant- en organisatiegerichtheid 4. Het adviesrapport sluit aan bij de behoeften en kenmerken van de opdrachtgever en diens medewerkers. In een gesprek met de opdrachtgever sluit de HRD-adviseur in taal en gedrag aan bij diens vragen, ambities en concerns. Competent in toegepast onderzoek 5. In het adviesrapport beargumenteert en onderbouwt de student de beoordeling en het advies op basis van relevante literatuur. 6. Door middel van de kennistoets laat de student zien over voldoende kennis te beschikken ten aanzien van de aangeboden perspectieven. 7. In de vraagarticulatiefase stelt de student vast welke vragen nog beantwoord moeten worden om tot de kern van de vraag te kunnen komen (daar kan een bonuspunt mee verdiend worden mits het opleidingsadvies voldoende is). Vetgedrukt= knock-out criterium Communicatie mondeling 2: Gespreksvaardigheden 1. Zorgen voor een gestructureerd gespreksverloop; 2. Inhoudelijk motiveren en toelichten van het opleidingsadvies; 3. Op passende wijze inspelen op zorgen, kritische vragen en weerstand; 4. Meebewegen met de opdrachtgever en tegelijk vasthouden aan de kern van het eigen advies; 5. Zich op passende wijze presenteren aan de klant, zichtbaar in taalgebruik, houding en kleding. 12. Tentaminering Opleidingsadvies geven niveau 2 Alluris code OK Toetsvorm Divers Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elk van de betreffende 165

167 competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Communicatie mondeling 2: Gespreksvaardigheden Alluris code Toetsvorm OK Performance-assessment: Adviesgesprek met een opdrachtgever van de OWE Opleidingsadvies geven niveau 2 N.B. Het opleidingsadvies voor de OWE Opleidingsadvies geven niveau 2 dient van voldoende kwaliteit te zijn. Is het opleidingsadvies van onvoldoende kwaliteit, dan vindt er geen gesprek plaats. Aantal examinatoren 1 Beoordeling Vink Cesuur Aan alle beoordelingscriteria moet zijn voldaan Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat Voldaan Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Opleidingsadvies geven niveau 2 Bergenhenegouwen, G.J. & Mooijman, (2010). Strategisch opleiden en leren in organisaties. 4 e druk. Groningen: Noordhoff uitgevers. Kijk op de leerlijnsite welke druk voor jouw cohort van toepassing is! 14. Aanbevolen literatuur Kessels, J., & Smit, C. (2007). Opleidingskunde. Een bedrijfsgerichte benadering van leerprocessen. 2 e druk. Alphen aan de Rijn: Samsom. Block, P. (2010) Feilloos adviseren. Een praktische gids voor adviesvaardigheden Den Haag: Academic Service. Literatuur op HAN-Scholar site Adviseren over leren en ontwikkelen Communicatie mondeling 2: Gespreksvaardigheden Handleiding Communicatie mondeling 2; Gramsbergen-Hoogland, Y. en van der Molen, H. (2013). Gesprekken in organisaties. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. David, A. & Van Pelt, T (2010). Adviseren. Amsterdam: Pearson Education Benelux B.V. Alle literatuur op HAN-Scholar plus de in de handleiding genoemde hoofdstukken uit het boek zijn toetsstof. Deze kan per studiejaar varieren. Bij herkansingen gelden de actuele literatuur en powerpointpresentaties. Opleidingsadvies geven niveau 2 Grit, R. & Gerritsma, M. (2012). Competent Adviseren: Professioneel aan het werk! Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Communicatie mondeling 2: Gespreksvaardigheden - Heldeweg, B., Grunsven van, G. & Désar, M. (2010). Waarom begrijp je me niet? Beter samenwerken door het (h)erkennen van communicatiestijlen. Culemborg: Van Duuren Management. 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Tijdens deze OWE werk je samen met studenten aan een opleidingsadvies voor de opdrachtgever. De kennis die je daarvoor nodig hebt, wordt in een aparte toets individueel getoetst. 166

168 18. Werkvormen Opleidingsadvies geven niveau 2 Interactieve colleges, werkcolleges, werken in leergroep. Communicatie mondeling 2: Gespreksvaardigheden Oefening baart kunst. Daarom ga je in de lessen actief aan de slag om je gespreksvaardigheden verder te ontwikkelen. Daarbij ligt de focus op het op passende wijze omgaan met je gesprekspartner. We oefenen steeds in specifieke opleidingskundige contexten. 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 2 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 167

169 Opleidingsadvies geven niveau 3: Titel OWE Strategisch opleiden in de praktijk OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Afstudeerfase 3. Beroepstaak/ Opleidingsadvies geven beroepstaken 4. Centrale Opleidingsadvies geven beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Advies met kostenplaatje (groepsproduct); Materiaal adviesgesprek (bijvoorbeeld powerpoint, hand-out, gespreksagenda) (groepsproduct); Feedback docent op het tweede gesprek met 21 de opdrachtgever (groepsproduct) Reflectie op de onderlinge samenwerking én de relatie met opdrachtgever Theoretische onderbouwing. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Binnen organisaties wordt op verschillende niveaus en voor verschillende doelgroepen opleidingsadvies gegeven. In deze OWE bouw je voort op kennis en vaardigheden die je hebt opgedaan binnen deze beroepstaak. Ook benut je kennis van het ontwerpen en inkopen van leerarrangementen. Je werkt op strategisch niveau met oog voor de consequenties van je advies op tactisch en operationeel niveau. Vanuit de M&O leerlijnen gebruik je de relevante kennis over organisaties en actuele HR(D) thema s. Opleidingsadvies geven niveau 3 In deze onderwijseenheid werk je aan een casus vanuit de rol van extern opleidingsadviseur, met alle aandacht voor samenwerking met de klant en de commerciële aandachtspunten die deze rol met zich meebrengt. Er is sprake van een situatie uit de praktijk. In principe is dit een casus, maar je mag ook een opdracht uit de eigen werksituatie of een stageorganisatie inbrengen. Het gaat daarbij altijd om een opleidingsvraag die betrekking heeft op een actueel HRD-thema, zoals performancemanagement, Human Performance Improvement of employability. De reikwijdte van het advies is een gehele organisatie of een omvangrijke divisie. 21 Bij LOT: feedback van de opdrachtgever op gevoerd gesprek middels Feedbackformulier 2 e gesprek met opdrachtgever Opleidingsadvies 3 168

170 Leerdoelen De student is in staat om: 1. systematisch en samenhangend te analyseren en te definiëren op basis van relevante literatuur en input van de opdrachtgever; 2. vanuit de analyse van het vraagstuk onderzoeksvragen te formuleren en deze op basis van relevante bronnen te beantwoorden; 3. op basis van de antwoorden op de onderzoeksvragen een praktische en realistische oplossingsrichting te kiezen die leidt tot een krachtige leer- en werkomgeving voor de beoogde doelgroep; 4. Een concreet en logisch opgebouwd advies te schrijven over het vraagstuk dat aansluit bij de praktijk en ambities van de betreffende organisatie; 5. In het advies inzicht te bieden in de investering van beide partijen in termen van tijd en geld, waarbij de kosten-batenverhouding voor adviseur en opdrachtgever realistisch en aantrekkelijk is; 6. In verschillende stadia van het adviesproces doelgericht en functioneel gesprekken te voeren met de opdrachtgever, met aandacht voor inhoud, interactie, procedure en relatie; 7. Op basis van reflectie de eigen werkwijze en gedrag in het adviesproces waar nodig bij te sturen; 8. De toegepaste adviesstijl te beargumenteren in relatie tot vraag en kenmerken van de opdrachtgever en organisatie. Management en organisatie 3a: Actuele HRD-thema s In dit onderdeel staan de volgende onderwerpen centraal: Management Development (MD) en leiderschap; Generatiemanagement; Employability; Talentmanagement. Je maakt kennis met theoretische achtergronden en mogelijke toepassingen van Management Development. Ook leer je verschillende stijlen van leidinggeven kennen. Daarnaast maak je kennis met generatiemanagement. We kijken hierbij vanuit de context van diversiteit en vitaliteit naar diverse generaties en hun specifieke kenmerken en wat dit betekent voor het leren. Bij employability en talentmanagement gaat het om een breed inzetbare medewerker die in staat is in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Deze onderwerpen en opleiden gaan dan ook hand in hand. Leerdoelen De student is in staat om: 1. de betekenis, het belang en mogelijke toepassingen van employability toe te lichten; 2. de betekenis, het belang en mogelijke toepassingen van Management Development toe te lichten; 3. minimaal drie leiderschapsbenaderingen toe te lichten; 4. de betekenis, het belang en mogelijke toepassingen van talentmanagement toe te lichten; 5. de betekenis, het belang en mogelijke toepassingen van generatiemanagement toe te lichten; 6. uit te leggen hoe actuele HRD thema s van invloed zijn op de rol van de opleidingskundige. 10. Competenties Competent in adviseren; Competent in klant- en organisatiegerichtheid; Competent in toegepast onderzoek; Competent in commerciële vaardigheden; Competent in samenwerking en relaties. 11. Beoordelingscriteria Opleidingsadvies geven niveau 3 Competent in adviseren 1. Het opleidingsadvies leidt tot een krachtige leer- en/of werkomgeving voor de door de opdrachtgever gespecificeerde doel- 169

171 groep. 2. In het advies is aandacht voor transferbevorderende maatregelen. 3. Het advies is realistisch, concreet en praktisch uitvoerbaar. Competent in klant- en organisatiegerichtheid 4. In het advies en tijdens contactmomenten met de opdrachtgever heeft de student oog voor de behoeften en ambities van de klant en kenmerken van de organisatie. Competent in commerciële vaardigheden 5. Het opleidingsadvies is commercieel realistisch en aantrekkelijk voor beide partijen in termen van tijd en geld. 6. Het advies bevat een realistisch, compleet en inzichtelijk kostenoverzicht. Competent in toegepast onderzoek 7. Uit de TO blijkt hoe de vraag van de opdrachtgever is geanalyseerd en gedefinieerd. 8. Uit producten en TO blijkt vanuit welke inhoudelijke uitgangspunt(en) het advies tot stand is gekomen en is zichtbaar dat deze uitgangspunten vertaald zijn naar een concrete aanpak. 9. Student weegt in de TO voor alle bovenstaande criteria aangeboden en zelf gevonden literatuur af in de keuzes die hij/zij maakt in procesaanpak en beroepsproduct.; 10. Student verwoordt in de TO op basis van literatuur en beroepsrelevante ervaringen een geïnformeerde eigen mening over de gekozen adviesrol en het opleidingskundige vraagstuk. Competent in samenwerking en relaties 11. De student reflecteert volgens een reflectiemodel op het eigen gedrag, denken, voelen en onderliggende overtuigingen en het effect daarvan op de omgeving. De reflectie is gericht op de samenwerking binnen de eigen werkgroep en op de relatie die met de opdrachtgever is opgebouwd. Vetgedrukt= knock-out criterium Management en organisatie 3a: Actuele HRD-thema s De student kan door middel van een MC-kennistoets aantonen dat hij kennis heeft van de onderwerpen die bij Algemene omschrijving zijn beschreven. 12. Tentaminering Opleidingsadvies geven niveau 3 Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cesuur 170 Cijfer De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Leerlijn Management en organisatie 3a: Actuele HRD-thema s Alluris code OK Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 20 van de 30 vragen goed is 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk

172 Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Opleidingsadvies geven niveau 3 Literatuur op basis van eigen onderzoek vast te stellen. Management en organisatie 3a: Actuele HRD-thema s Kluytmans, F. (2010). Leerboek HRM. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Bergenhenegouwen, G.J.& Mooijman. (2010). Strategisch opleiden en leren in organisaties. 4e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Alle literatuur op de leerlijnsite (HAN-Scholar Opleidingskunde algemeen leerlijnsite M&O 3a) plus de daar genoemde hoofdstukken uit bovenstaand(e) boek(en) zijn toetsstof. Deze toetsstof kan per studiejaar variëren. Bij herkansingen gelden actuele literatuur en Power- Point-presentaties. 14. Aanbevolen Niet van toepassing literatuur 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten In deze onderwijseenheid verloopt het onderwijs vraaggestuurd: de docent ondersteunt studenten en faciliteert het leerproces op basis van vragen van studenten. Je werkt voornamelijk in subgroepen en volgens het principe van projectmatig onderwijs. 18. Werkvormen Opleidingsadvies geven niveau 3 Werkcolleges Management en organisatie 3a: Actuele HRD-thema s Interactieve colleges 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 3 Deeltijd: periode 2 Deeltijd met vrijstellingen: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 171

173 Titel OWE Praktijkleren niveau 2: Voorbereiding OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Hoofdfase 3. Beroepstaak/ Bij praktijkleren komen diverse beroepstaken aan bod beroepstaken 4. Centrale Geen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Uitwerking projectresultaten en -documenten (groepsproduct); Een actueel POP; Bewijs van afronding van de in de onderwijseenheid gemaakte opdrachten, verstrekt door de docent. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 62 uur Praktijkleren: 100 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Praktijkleren: 0 uur Tijdens praktijkleren op het eerste niveau heb je kennisgemaakt met het beroep van een opleidingskundige en de rollen en beroepstaken die daarbij horen. In deze onderwijseenheid bereid je je voor op het uitvoeren van opleidingskundige beroepstaken in de praktijk. Hierbij analyseer je jezelf en al je mogelijkheden, en je onderzoekt de leerwensen die je op dit moment hebt. Tevens voer je een opleidingskundige praktijkopdracht uit op een projectmatige wijze en volgens de richtlijnen van Praktijkleren niveau 2. In de ondersteunende leerlijn Persoonlijk Ondernemerschap, word je je bewust van eigenschappen die je van pas komen bij het praktijkleren. Praktijkleren niveau 2: Voorbereiding In deze onderwijseenheid onderzoek je welke eisen er worden gesteld aan praktijkleren en welke procedures hierbij van belang zijn. Daarnaast leer je een opleidingskundige opdracht op projectmatige wijze aan te pakken. Je ontwikkelt een helder beeld van je eigen capaciteiten, motieven en wensen op het gebied van praktijkleren. Deze ervaringen en inzichten vertaal je naar een inspirerend POP. Leerdoelen De student is in staat om: 1. te benoemen hoe het proces van Praktijkleren niveau 2 verloopt en wat hierin zijn verantwoordelijkheid is; 2. de eigen kwaliteiten te onderzoeken, te beschrijven en te presenteren; 3. de motieven en wensen voor een (toekomstige) praktijkleerplek te onderzoeken, te beschrijven en te presenteren; 4. persoonlijke loopbaandoelen te formuleren in relatie tot het leren in een opleidingskundige context; 172

174 5. ontwikkelpunten te benoemen in relatie tot het leren in een opleidingskundige context; 6. een persoonlijk ontwikkelingsplan te schrijven; 7. op een professionele wijze contact op te nemen met een praktijkleerorganisatie. 8. een praktijkleeropdracht volgens een projectmatige aanpak en fasering uit te voeren. Persoonlijk ondernemerschap In deze leerlijn werk je aan je persoonlijk ondernemerschap ter voorbereiding op je praktijkleren. De volgende onderwerpen komen aan bod: De zeven eigenschappen van effectief leiderschap (Stephen R. Covey); Bewust worden van je eigen persoonlijk ondernemerschap en de punten waarop je dit verder kunt ontwikkelen. Leerdoelen De student is in staat om: 1. in eigen woorden te beschrijven en te visualiseren in een moodboard wat persoonlijk ondernemerschap voor hem is; 2. uit te leggen hoe hij de zeven eigenschappen van effectief leiderschap toepast binnen zijn eigen context; 3. te benoemen op welke punten hij zijn persoonlijk ondernemerschap verder wil ontwikkelen. 10. Competenties Je ontwikkelt de competenties van de professionele standaard: Professioneel in gedrag en attitude; Professioneel in communiceren en presenteren; Professioneel in oordeelsvorming; Professioneel als inhoudelijk deskundige; Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren. 11. Beoordelingscriteria Praktijkleren niveau 2: Voorbereiding Professioneel in gedrag en attitude 1. De student laat zien vanuit een proactieve, nieuwsgierige houding zichzelf binnen de beroepscontext van een opleidingskundige te onderzoeken en neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces; 2. De student bereidt zich goed voor. Professioneel in communiceren en presenteren 3. De student communiceert schriftelijk op een begrijpelijke wijze met betrokkenen binnen het project. 4. Het POP is duidelijk, gestructureerd en in correct Nederlands geschreven. Professioneel in oordeelsvorming 5. De student verzamelt informatie over de vragen wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik. Hij weegt deze informatie tegen elkaar af om te komen tot een realistisch zelfbeeld in relatie tot het beroep. 6. De student ontwikkelt één of meerdere beroepsproducten passend bij de opleidingskundige vraag en gaat daarbij systematisch te werk. 7. De student maakt tijdens de uitwerking van de praktijkopdracht opleidingskundige keuzes op basis van theoretische en praktische opleidingskundige inzichten. Professioneel als inhoudelijk deskundige 8. De student heeft relevante opleidingskundige theorie toegepast bij het uitvoeren van de opdracht(en). 9. De student onderbouwt de opleidingskundige vraag, aanpak en oplossing vanuit een passend theoretisch kader. 173

175 Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren 10. De student heeft persoonlijke en professionele inzichten die hij heeft verkregen door de gemaakte opdrachten vertaald naar doelen en ontwikkelpunten. 11. De doelen en ontwikkelpunten die zijn opgenomen in het POP zijn voldoende SMART geformuleerd en vertaald in concrete acties. 12. De doelen en ontwikkelpunten die zijn opgenomen in het POP zijn relevant voor het praktijkleren. Vetgedrukt= knock-out criterium Persoonlijk ondernemerschap De student legt in de boekbespreking van het zelf gekozen boek een relatie tussen inhoud van het boek en zijn/haar persoonlijk ondernemerschap. De student maakt een gestructureerde en zelf geschreven samenvatting van het zelf gekozen boek. De student maakt een moodboard en laat hierin zien wat persoonlijk ondernemerschap voor hem/haar is. De student benoemt op welke punten hij/zij het persoonlijk ondernemerschap verder wil ontwikkelen in relatie tot zichzelf en anderen. De student past de zeven eigenschappen van effectief leiderschap toe op zijn/haar eigen situatie. 12. Tentaminering Praktijkleren niveau 2: Voorbereiding Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Persoonlijk ondernemerschap Alluris code OK Toetsvorm Vaardigheidstoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Vink Cesuur Aan alle beoordelingscriteria moet zijn voldaan Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat Voldaan Frequentie 2x Praktijkleren 100 uur (alleen voltijdstudenten) Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Vink Cesuur De student dient 100 uur in de praktijk te hebben doorgebracht en dit te verantwoorden middels een urenverantwoording, die via Dropbox 2.0 moet worden ingeleverd. Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat Voldaan 174

176 13. Verplichte literatuur Praktijkleren niveau 2: Voorbereiding Hiermstra, D. (2014). Talentenwijzer. Talentontwikkelingsprogramma. (1 e druk). Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Grit, R., Guit, R., Sijde, van der, N. (2015). Professioneel aan het werk. In studie en praktijk. (3 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Persoonlijk ondernemerschap Covey, S.R. (2010). De zeven eigenschappen van effectief leiderschap. (51 e druk). Amsterdam: Amstel Uitgevers. Boek naar keuze met betrekking tot persoonlijk ondernemerschap. 14. Aanbevolen literatuur Groen, M. (2011). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3 e druk). Groningen/Houten: Wolters Noordhoff. 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten De onderwijseenheid bestaat uit plenaire bijeenkomsten en een projectweek/-dag. Aan de hand van opdrachten onderzoek je je persoonlijke en opleidingskundige kwaliteiten, motieven en wensen. Tevens werk je in een subgroep aan een opleidingskundige praktijkopdracht waarbij je kennismaakt met het proces van praktijkleren en de activiteiten die daar bij horen. Op basis van zelfonderzoek en oriëntatie op mogelijke praktijkleerplekken ontwikkel je een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) dat als eerste aanzet kan dienen voor een Praktijkleerplan. Voltijdstudenten maken daarnaast ook nog kennis met praktijkleren door het uitvoeren van een of meerdere opleidingskundige opdrachten in een organisatie. 18. Werkvormen Praktijkleren niveau 2: Voorbereiding Werkcolleges, netwerkmarkt en projectweek. Persoonlijk ondernemerschap In de bijeenkomsten wordt de theorie in hoofdlijnen behandeld. Door middel van opdrachten en oefeningen onderzoek je je eigen Persoonlijk Ondernemerschap. Daarnaast werk je thuis aan opdrachten waarbij je de theorie voor jezelf in praktijk brengt. De uitwerking van de opdrachten wordt gebruikt tijdens de onderwijseenheid Voorbereiding Praktijkleren niveau Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 3 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 175

177 Praktijkleren niveau 2: Werken aan je professionele Titel OWE ontwikkeling binnen een organisatie -Integrale toets- OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Hoofdfase 3. Beroepstaken De beroepstaken op niveau 2 zoals gedefinieerd binnen de opleiding. 4. Centrale beroepstaak Afhankelijk van de praktijkopdracht, minimaal 2 verschillende beroepstaken. 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden opgenomen in het digitaal portfolio. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Praktijkleerplan inclusief ondertekend besluit GO Praktijkleerplan; Een uitwerking van ten minste één opleidingskundige opdracht op een projectmatige wijze Urenverantwoording, ondertekend door de praktijkbegeleider(s); Procesverslag; Beroepsproducten die je hebt ontwikkeld; Geoormerkte formatieve feedback door praktijkdocent; Feedbackformulieren van je praktijkbegeleider(s). 30 studiepunten 840 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 24 uur (inclusief 4 uur netwerkmarkt) + 16 uur individuele begeleiding Zelfstudie: 80 uur Praktijkleren: 708 uur Deeltijd Contacttijd: 12 uur + 10 uur individuele begeleiding Zelfstudie: 80 uur Praktijkleren: 738 uur Praktijkleren niveau 2 bouwt voort op de oriëntatie in de praktijk zoals die bij de onderwijseenheden Praktijkleren niveau 1 en Voorbereiding praktijkleren niveau 2 heeft plaatsgevonden. Bij het praktijkleren op niveau 2 in de opleidingskundige praktijk kun je de competenties die je bij de verschillende onderwijseenheden op niveau 2 hebt ontwikkeld, inzetten. Praktijkleren niveau 2 Praktijkleren op niveau 2 richt zich op het werken aan je professionele ontwikkeling als opleidingskundige binnen een organisatie. Hierbij kun je denken aan een afdeling opleidingen binnen een profit of non-profit organisatie of aan een trainings- en opleidingsadviesbureau. Op niveau 2 werk je onder begeleiding van je praktijkbegeleider aan één of meerdere praktijkopdrachten. Het doel van het praktijkleren is om de kennis en vaardigheden die je tijdens de opleiding hebt ontwikkeld toe te passen in de praktijk. Je maakt kennis met het werkveld en je krijgt zicht op voor jou passende loopbaanmogelijkheden. We spreken hier van een krachtige leeromgeving omdat het leren binnen een organisatiecontext een beroep doet op verschillende competenties. 176

178 De opleiding stelt een aantal voorwaarden met betrekking tot belangrijke aspecten van het praktijkleren. Deze hebben betrekking op: Het aantal beroepstaken dat je uitvoert tijdens het praktijkleren en het aantal organisaties waar je dit doet; Het niveau van de praktijkopdracht; Projectmatig werken; Onderzoeksmatig werken; De organisatie waar je gaat praktijkleren en de begeleiding binnen de organisatie; De duur en omvang van praktijkopdrachten. Meer informatie vind je in de handleiding Praktijkleren niveau 2. Onderzoeksvaardigheden 2d: Onderzoeksmatig handelen in opleidingskundige projecten Tijdens de leerlijn leer je de betekenis van onderzoeksactiviteiten kennen voor het in de praktijk passend kunnen uitvoeren van opleidingskundige opdrachten. Je oefent in je stagepraktijk met het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek om zo de organisatie, het organisatievraagstuk, het werk en de werkenden beter te leren kennen. Leerdoelen De student is in staat om: 1. het doen van praktijkgericht onderzoek te plaatsen in de regulatieve projectcyclus die kenmerkend is voor het doen van opleidingskundige praktijkopdrachten (de cyclus van oriënteren, definiëren, uitvoeren, opleveren, evalueren); 2. het onderzoeksmatig handelen te benoemen en beschrijven dat kenmerkend is voor de verschillende fasen van de regulatieve projectcyclus; 3. nut en belang van het onderzoeksmatig handelen uit te leggen voor het passend uitvoeren van opleidingskundige praktijkopdrachten aan de hand van voorbeelden uit de stagepraktijk; 4. de onderdelen van een plan van aanpak voor een opleidingskundige opdracht te benoemen en beschrijven en voor de verschillende onderdelen de rol van het onderzoeksmatig handelen toe te lichten; 5. nut en belang uit te leggen van het onderzoeksmatig handelen voor het maken van een passend plan van aanpak voor een opleidingskundige praktijkopdracht aan de hand van voorbeelden uit de stagepraktijk; 6. de inzichten die opgedaan zijn tijdens het oriënteren op en definieren van een praktijkopdracht uit de stagepraktijk vast te leggen in een plan van aanpak. 10. Competenties Competenties van de professionele standaard op niveau 2: Professioneel in gedrag en attitude; Professioneel in communiceren en presenteren; Professioneel in oordeelsvorming; Professioneel als inhoudelijk deskundige; Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren. 11. Beoordelingscriteria Praktijkleren niveau 2 Professioneel in gedrag en attitude 1. De student heeft onder begeleiding van de praktijkbegeleider voldoende verantwoordelijkheid genomen voor de uitvoering van de praktijkopdracht(en). 2. De student laat in verschillende situaties binnen het praktijkleren gepast gedrag en een passende houding zien. 3. De student gaat integer en respectvol om met mensen en informatie in de praktijkopdracht(en). Professioneel in communiceren en presenteren 4. De student communiceert schriftelijk op een begrijpelijke wijze 177

179 met betrokkenen binnen de organisatie. 5. De student communiceert mondeling op een begrijpelijke wijze met betrokkenen binnen de organisatie. Professioneel in oordeelsvorming 6. De student onderzoekt de aanleiding en inhoud van de probleemsituatie die om een opleidingskundige oplossing vraagt. 7. De student verheldert de vraag van de opdrachtgever op basis van onderzoek naar de probleemsituatie en de organisatiecontext. 8. De student ontwikkelt één of meerdere beroepsproducten passend bij vraag en organisatie en gaat daarbij systematisch te werk. 9. De student maakt tijdens de uitwerking van de opdracht(en) opleidingskundige keuzes op basis van theoretische en praktische opleidingskundige inzichten. Professioneel als inhoudelijk deskundige 10. De student heeft relevante opleidingskundige theorie toegepast bij het uitvoeren van de opdracht(en). 11. De student onderbouwt de opleidingskundige vraag, aanpak en oplossing vanuit een passend theoretisch kader. 12. De student beschrijft in de uitwerking van een opdracht de organisatiecontext op een juiste en realistische wijze. Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren 13. De student maakt voldoende inzichtelijk hoe hij de leerdoelen uit zijn praktijkleerplan heeft gerealiseerd tijdens de praktijkleerperiode. 14. De student onderbouwt de inzichten met betrekking tot zijn persoonlijke talenten, kwaliteiten en drijfveren die hij heeft verkregen uit de reflectie op het praktijkleren. 15. De student evalueert aan de hand van een reflectiemodel op het eigen gedrag, denken en voelen en het effect daarvan op de omgeving. 16. De student formuleert passende en op relevante theorie of literatuur gebaseerde handelingsalternatieven en daaruit voortkomende leerdoelen. 17. De student benoemt ontwikkelpunten voor de volgende fase van de opleiding. Vetgedrukt= knock-out criterium Onderzoeksvaardigheden 2d: Onderzoeksmatig handelen in opleidingskundige projecten Beoordelingscriteria plan van aanpak: 1. De student maakt duidelijk wat het opleidingskundige probleem is. 2. De student maakt duidelijk wat de projectvraag is en welke deelvragen daarbij horen. 3. De student maakt duidelijk welke producten hij/zij oplevert in antwoord op de projectvraag. 4. de student maakt duidelijk dat hij/zij de producten op een deskundige manier realiseert. Het plan van aanpak voldoet aan de algemene kwaliteitseisen: a. schrijft beknopt, duidelijk gestructureerd en in correct Nederlands. b. schrijft verwijzend en hanteert daarbij de APA-richtlijnen. c. beargumenteert zijn keuzen en standpunten. d. gebruikt opleidingskundige begrippen, concepten, theorieën, principes, regels, procedures en modellen op inhoudelijk correcte wijze. e. gaat zorgvuldig om met informatie over de organisatie en betrokkenen. 178

180 12. Tentaminering Praktijkleren niveau 2 Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 2 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Let op! De tentaminering van het praktijkleren dient plaats te vinden binnen zes maanden na afronding van de praktijkleerperiode 22. Rond je het praktijkleren niet binnen deze termijn af, vervallen de gemaakte uren voor praktijkleren op niveau 2. Onderzoeksvaardigheden 2d: Onderzoeksmatig handelen in opleidingskundige projecten Alluris code OK Toetsvorm Vaardigheidstoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Vink Cesuur Aan alle beoordelingscriteria moet zijn voldaan Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat Voldaan Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Praktijkleren niveau 2 Niet van toepassing Onderzoeksvaardigheden 2d: Onderzoeksmatig handelen in opleidingskundige projecten Literatuur op HAN-Scholar leerlijnsite Onderzoeksvaardigheden 2d. 14. Aanbevolen Praktijkleren niveau 2 literatuur Grit, R., Guit, R., Sijde, van der, N. (2015). Professioneel aan het werk. In studie en praktijk. (3 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Onderzoeksvaardigheden 2d: Onderzoeksmatig handelen in opleidingskundige projecten Literatuur op HAN-Scholar leerlijnsite Onderzoeksvaardigheden 2d. 15. Software Praktijkleren niveau 2 Niet van toepassing Onderzoeksvaardigheden 2d: Onderzoeksmatig handelen in opleidingskundige projecten Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Je gaat op zoek naar een organisatie waarbinnen je één of meerdere praktijkopdrachten gaat uitvoeren. Wanneer je een organisatie hebt gevonden, vul je een opdrachtbeschrijving in. Je praktijkdocent bepaalt op basis hiervan of de opdracht aan alle eisen voldoet. Na goedkeuring (GO) stel je een praktijkleerplan op, waarin je onder andere beschrijft aan welke leerdoelen je gaat werken en hoe je dat gaat doen. Heeft de praktijkdocent je praktijkleerplan goedgekeurd door middel van een GO, dan mag je starten met het uitvoeren van de praktijkopdracht. Hierbij pas je de kennis en vaardigheden die je binnen de opleiding hebt geleerd toe. Ook maak je gebruik van relevante bronnen en literatuur om de keuzes die je maakt bij het uitvoeren van de opdracht te onderbou- 22 De termijn van zes maanden gaat in op de datum waarop de laatste praktijkleeruren zijn gemaakt. 179

181 wen. Tijdens de praktijkleerperiode werk je ook aan een procesverslag. Heb je het praktijkleren op niveau 2 afgerond, dan zorg je ervoor dat je praktijkbegeleider of opdrachtgever binnen de organisatie een beoordelingsformulier invult. Vervolgens lever je de bewijsmaterialen ter beoordeling in via Dropbox 2.0. Als voltijdstudent maak je deel uit van een vaste begeleidings- en intervisiegroep, onder begeleiding van de praktijkdocent. Jaarlijks vinden er vier bijeenkomsten plaats, waarbij je verplicht aanwezig dient te zijn. Als deeltijdstudent maak je afspraken met je praktijkdocent over begeleiding. Meer informatie vind je in de handleiding Praktijkleren niveau Werkvormen Praktijkleren, organisatiebezoek 19. Les-/contacturen Voltijd: 36 uur (inclusief 4 uur netwerkmarkt) + 16 uur individuele begeleiding Deeltijd: 12 uur + 10 uur individuele begeleiding 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 1 en 2 Deeltijd: periode 3 en Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 180

182 Proeve van bekwaamheid Titel OWE -Integrale toets- OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Afstudeerfase 3. Beroepstaak/ Afhankelijk van opdracht die de student heeft verworven. beroepstaken 4. Centrale Afhankelijk van opdracht die de student heeft verworven. beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je binnen een afgebakend project zelfstandig op projectmatige, onderzoeksmatige en opleidingskundige wijze aan een aantal (beroeps)producten. Deze (beroeps)producten vormen tezamen het verplichte bewijsmateriaal. Onderstaand verplicht bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. 6. Studiepunten/ studielast Plan van aanpak (beslisdocument definitiefase); Een door examinator en begeleider goedgekeurd plan van aanpak; Beroepsproduct(en), resulterend uit het project dat je hebt uitgevoerd, inclusief onderzoeksrapportage; Feedback van de opdrachtgever; Theoretische onderbouwing; Reflectie. 15 studiepunten 420 SBU 7. Samenhang met andere OWE s Voltijd Contacttijd: 18 uur (lessen OWE) en 10 uur (individuele begeleiding) Zelfstudie: 392 uur Deeltijd Contacttijd: 18 uur (lessen OWE) en 10 uur (individuele begeleiding) Zelfstudie: 392 uur De proeve van bekwaamheid vormt, naast de onderwijseenheden van niveau 3, de afsluiting van de opleiding waarin je laat zien dat je klaar bent om als startbekwame opleidingskundige in de praktijk aan de slag te gaan. Hierbij gebruik je de kennis en vaardigheden die je tijdens je gehele studie in OWE s en leerlijnen hebt opgedaan. Hierbij kun je de competenties die je bij de verschillende onderwijsheden hebt ontwikkeld inzetten. 8. Ingangseisen Om te kunnen starten met de proeve van bekwaamheid dien je minimaal aan de volgende eisen te voldoen: De propedeuse is behaald of vrijgesteld. Je hebt alle onderwijseenheden op niveau 2, inclusief praktijkleren op niveau 2 afgerond; 23 Je hebt minimaal 15 studiepunten op niveau 3 behaald. 9. Algemene omschrijving Je kunt deelnemen aan het onderwijsprogramma zodra je een GO hebt voor de oriëntatiefase. Als je vóór je deze GO hebt al wilt deelnemen, dan kan dat alleen in overleg met je begeleider. Gedurende de opleiding heb je in onderwijseenheden, leerlijnen en praktijkleren de competenties verworven waarmee je een bijdrage levert aan het oplossen van opleidingskundige vraagstukken. De proeve van bekwaamheid wordt gevormd door een opleidingskundige opdracht uit de praktijk. Dit kan bijvoorbeeld een advies-, ontwerp-, begeleidings- of evaluatieopdracht zijn. De uitvoering van de opdracht is een praktijktest 23 In overleg met de coördinator Voltijd of Deeltijd kan van deze ingangseis worden afgeweken. 181

183 voor je competenties. Met de kwaliteit waarmee je de opdracht uitvoert, laat je zien in welke mate je je hebt ontwikkeld tot startbekwaam opleidingskundige. We beoordelen de kwaliteit van de uitvoering op je projectmatig, onderzoeksmatig en opleidingskundig handelen. We maken daarbij gebruik van de competenties van de professionele standaard voor de opleidingskundige. 10. Competenties Competenties van de professionele standaard op niveau 3: Professioneel in gedrag en attitude; Professioneel in communiceren en presenteren; Professioneel in oordeelsvorming; Professioneel als inhoudelijk deskundige; Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren. 11. Beoordelingscriteria Professioneel in gedrag en attitude 1. De student neemt verantwoordelijkheid voor het projectverloop (tijd, geld, kwaliteit, organisatie, informatie); 2. De student laat in verschillende rollen en situaties binnen het project gepast gedrag en een passende houding zien; 3. De student gaat integer en respectvol om met mensen en informatie in het project. Professioneel in communiceren en presenteren 4. De student communiceert schriftelijk op een begrijpelijke wijze met opdrachtgever en organisatie; 5. De student toont zich sociaal vaardig in het opbouwen en verdiepen van relaties; Professioneel in oordeelsvorming 6. De student verheldert de opleidingskundige vraag; 7. De student ontwikkelt een beroepsproduct passend bij vraag en organisatie; 8. De student ontwikkelt een eigen geïnformeerde visie. Professioneel als inhoudelijk deskundige 9. De student laat in het project zien opleidingskundig bekwaam te zijn; 10. De student laat in de uitvoering van het projectonderzoek zien onderzoeksmatig bekwaam te zijn. Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren 11. De student reflecteert kritisch op het professioneel denken en handelen ten behoeve van zijn professionele ontwikkeling. De indicatoren per beoordelingscriterium zijn opgenomen in de handleiding Proeve van bekwaamheid. Vetgedrukt= knock-out criterium 12. Tentaminering Proeve van bekwaamheid Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 2 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elke competentie voldoende aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x 182

184 13. Verplichte literatuur Niet van toepassing 14. Aanbevolen literatuur Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek! Handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Grit, R. (2011). Projectmanagement. Projectmatig werken in de praktijk. (7 e druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Gruwel-Brand, S. & Wopereis, I. (2014). Word informatievaardig! Digitale informatie selecteren, beoordelen en verwerken (tweede druk). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten Je verwerft een project (zelf of via het praktijkbureau van Opleidingskunde) dat je voor de proeve van bekwaamheid wilt gaan uitvoeren. Na aanmelding bij de coördinator van je opleidingsvariant krijg je een begeleider toegewezen. Bij het uitvoeren van de proeve van bekwaamheid doorloop je de fasen van projectmatig werken: oriëntatie-, definitie-, ontwerp- en uitvoeringsen presentatiefase. Aan het einde van de oriëntatie- en definitiefase lever je een beslisdocument in. Op basis hiervan wordt bepaald of je door mag gaan naar de volgende fase (d.m.v. een GO of NO GO). In de handleiding Proeve van bekwaamheid wordt per fase onder andere beschreven wat het doel is, op welke manier invulling wordt gegeven aan een fase en wat de GO of NO GO per fase betekent. Tijdens de definitiefase volg je gedurende één onderwijsperiode (periode 1, 2, 3 of 4) ondersteunende lessen. Tijdens deze lessen worden thema s behandeld die van nut zijn bij het opstellen van het plan van aanpak, onderzoeksmatig werken en het uitvoeren van het project. Eerder verworven kennis wordt opgefrist en er wordt nieuwe informatie aangeboden. Raadpleeg de meest recente verse van de handleiding Proeve van bekwaamheid. Deze is te vinden op de Scholarsite Proeve van Bekwaamheid. 18. Werkvormen Interactieve colleges en werkgroepen ter ondersteuning van de ontwikkeling van het plan van aanpak Project uitvoeren in de praktijk 19. Les-/contacturen Voltijd: 18 uur Deeltijd: 18 uur 20. Onderwijsperiode Het is mogelijk om iedere periode te starten met de proeve van bekwaamheid. Het onderwijsprogramma behorend bij deze OWE wordt in iedere onderwijsperiode aangeboden. 21. Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 183

185 Titel OWE Trainen niveau 2: Faciliteren van leerprocessen OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Hoofdfase 3. Beroepstaak/ Trainen beroepstaken 4. Centrale Trainen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Uiteindelijk laat je je competenties zien in een performance assessment. Het assessment bestaat uit drie onderdelen: 1. In Dropbox 2.0 plaats je (digitaal) en aan het begin van het assessment overhandig je (op papier) aan de examinator op papier jouw didactische en inhoudelijke voorbereiding van het tentamen, met daarin opgenomen de leerdoelen, de gemaakte keuzes, opzet, stappenplan en tijdsindeling (draaiboek); eventuele cases, hand-outs etc.(zie ook beoordelingscriteria 1, 2 en 3); 2. Het uitvoeren van de verplichte oefening met een groep deelnemers; 3. Het na afloop individueel op papier evalueren van de oefening door de student. Bij een herkansing zullen alle drie onderdelen opnieuw uitgevoerd moeten worden. 6. Studiepunten/ studielast 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s 8. Ingangseisen Geen 9. Algemene omschrijving Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Als opleidingskundige zul je vaak de opleidingsnoodzaak moeten bepalen, waar nodig een behoefteonderzoek moeten uitvoeren en de doelen moeten vaststellen. Stel dat je weet wat er moet gebeuren, dat er bijvoorbeeld in samenspraak met de opdrachtgever vaardigheden getraind moeten worden. Dan kun je als opleidingskundige gaan ontwerpen en ontwikkelen. Dat is een noodzakelijk maar ook een papieren proces. Op het moment dat je als trainer voor een groep deelnemers staat komt er een nieuwe dimensie bij: de interactie tussen jou en de groep, het leerproces als primaire activiteit. Live, in het hier en nu. Je staat er letterlijk alleen voor. Dat is precies wat er in deze OWE staat te gebeuren. In de leerlijn Psychologie 2b: Sociale psychologie zal er uitgebreid stil worden gestaan bij het feit dat er naast een leerproces ook een groepsproces plaatsvindt. Groepsdynamica, veiligheid en motivatie spelen een grote rol in trainingen. Het leerproces zelf ziet er heel anders uit in de praktijk dan op papier. Je staat oog in oog met de lerenden, met een groep. Hoe stimuleer je het leren in dit primaire proces? Het belangrijkste als opleidingskundige is dan om contact te krijgen en te houden met de lerenden. Trainen niveau 2: Faciliteren van leerprocessen Je gaat samen met je groep deelnemers in deze onderwijseenheid aan de slag met het doelgericht onderzoeken en het begeleiden van het ontwikkelen van vaardigheden. Vaardigheden die jouw groep deelnemers te ontwikkelen hebben. Gedrag, alternatief gedrag en het effect op jezelf en de ander(en) staan centraal. De lerenden zijn 184

186 gedurende de hele OWE de andere groepsgenoten. Als middel daarvoor pas je de werkvorm rollenspel toe en variaties daarop. Je leert wat jou te doen staat bij het begeleiden van deze werkvorm. Bij een rollenspel is het mogelijk het effect van gedrag te onderzoeken. Maar hiervoor is een duidelijk raamwerk nodig; met een concreet leerdoel en heldere instructie. Je leert waarom dit nodig is om een experiment een veilige leeromgeving te bieden. Je ervaart wat de valkuilen van het rollenspel zijn, maar ook de kracht. Bij toerbeurt zul je steeds de rol als deelnemer, als trainer of als collegastudent op je nemen. Leerdoelen De student is in staat om: 1. zichzelf en een zelfgekozen thema te presenteren aan een groep deelnemers; 2. een groep deelnemers interactief te begeleiden in het verkennen, onderzoeken van en experimenteren met effectief gedrag; 3. een deelnemersgroep een instructie te geven; 4. eenvoudige didactische principes door te voeren in het ontwerpen van een trainingsonderdeel; 5. met verschillende werkvormen resultaat- en doelgericht te werken; 6. een rollenspel of praktijksimulatie te begeleiden, waarbij daadwerkelijk alternatief gedrag onderzocht en het leereffect benoemd wordt; 7. coachend in te springen op eenvoudige groepsdynamische processen. Psychologie 2b: Sociale psychologie Sociale psychologie richt zich op de vraag hoe mensen in het dagelijks leven elkaars gedrag, gedachten en gevoelens beïnvloeden. In deze leerlijn behandelen we de belangrijkste principes uit de sociale psychologie. Als opleidingskundige heb je vaak te maken met (het begeleiden van ) groepen. Kennis over groepsprocessen en hoe het gedrag van de individu door de groep beïnvloed wordt, is daarom essentieel in je vak als opleidingskundige. Deze leerlijn heeft als doel het verbreden van je algemene kennis van de sociale psychologie en de inzichten die hieruit voortkomen en daarnaast het vertalen van de relevante theorieën naar je praktijk als trainer. Thema s die tijdens de leerlijn aan de orde komen, zijn: Groepsontwikkeling; Conformisme en cohesie; Rollen in groepen; Communicatie in groepen; Veiligheid en vertrouwen; Besluitvorming en leiderschap; Groepsprocessen in trainingen; Interveniëren in groepen; Omgaan met lastige situaties in groepen. Leerdoelen De student in staat om: 1. de belangrijkste begrippen uit de sociale psychologie te (her)kennen; 2. de belangrijkste elementen uit de groepsdynamica te herkennen; 3. de fasen in groepsontwikkeling te onderscheiden; 4. trainingsinterventies te (her)kennen die in de verschillende fasen van groepsontwikkeling ingezet kunnen worden om het leren en zelfsturend leren te bevorderen; 5. aan te geven welke elementen een rol spelen bij wederzijdse beïnvloeding in groepen en te beredeneren hoe ze van invloed zijn op het groepsproces; 185

187 6. aan te geven welke elementen van invloed zijn op de groepsstructuur; 7. op basis van theorie te beredeneren hoe veiligheid, vertrouwen en communicatie in een groep kan worden bevorderd; 8. de belangrijkste elementen van besluitvorming en leiderschap in groepen te onderscheiden; 9. effecten van conformisme, (in)formeel leiderschap en macht op een groep te (her)kennen; 10. vanuit de theorie te berdeneren hoe een trainer kan anticiperen op lastige situaties in groepen; 11. de functie van het zwarte schaap in groepen te (her)kennen; 12. te beredeneren wat het killing the leader effect is en hoe je hier effectief op in kunt spelen; 13. aan te geven wat de functie van positieve/negatieve feedback is met betrekking tot normen in een groep. 10. Competenties Competent in didactiek; Competent in stimuleren van leren. 11. Beoordelingscriteria Trainen niveau 2: Faciliteren van leerprocessen Competent in didactiek 1. De student bereidt zich op de werkvorm rollenspel voor door middel van een didactische en inhoudelijke voorbereiding op papier, waarin doelen, opbouw, uitvoering, tijdsbewaking en hulpmiddelen helder zijn verwoord. 2. De student zorgt ervoor dat er veiligheid om te kunnen leren geboden wordt door o.a. door het ontwerp van de oefening, reële opdracht, heldere leerdoelen, afspraken over de te volgen procedure en ruimte voor experimenteren 3. De student hanteert voor het behalen van het leerdoel een praktijkoefening/rollenspel, door het vormgeven van casuïstiek en specifieke gedragsrollen: de protagonist en antagonist, waarbij effecten van gedrag onderzocht kunnen worden. Competent in stimuleren van leren 4. De student sluit aan bij het referentiekader van de groep, haalt voorkennis bij de deelnemers op en laat nieuwe kennis hierop aansluiten; 5. De student bevraagt of checkt bij de deelnemers wat het nut en de relevantie van een oefening is voor de praktijk van de deelnemers; 6. De student begeleidt het rollenspel en sluit daarin aan op de individuele leerbehoefte van de lerende en betrekt de groep in het leerproces; 7. De student geeft deelnemers gedoseerde en opbouwende feedback en stimuleert deelnemers elkaar feedback te geven; 8. De student bespreekt het rollenspel zorgvuldig na door onder andere terug te koppelen naar het doel van de oefening, het leerdoel, het gedrag dat getoond is, het stellen van reflecterende vragen en in te gaan op individuele leervragen; 9. De student sluit het rollenspel af door de belangrijkste leermomenten te (laten) benoemen en een link te (laten) leggen naar de praktijk van de deelnemers. Vetgedrukt= knock-out criterium Psychologie 2b: Sociale psychologie De student kan door middel van een MC-kennistoets aantonen dat hij kennis heeft van de onderwerpen die bij Algemene omschrijving zijn beschreven. 186

188 12. Tentaminering Trainen niveau 2: Faciliteren van leerprocessen Alluris code OK Toetsvorm Performance assessment, waarin de student een didactische werkvorm uitvoert, die op niveau 2 de vorm moet hebben van een rollenspel /praktijksimulatie. De student voert uit, begeleidt en spreekt de werkvorm na. Het performance-assessment kan niet worden afgelegd als de student niet in Dropbox 2.0 en/of niet voor aanvang de vereiste documenten kan overleggen aan de examinator. Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Psychologie 2b: Sociale psychologie Alluris code OK Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 20 van de 30 vragen goed = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 13. Verplichte literatuur Trainen niveau 2: Faciliteren van leerprocessen Galan, K. de (2015). Zo werken rollenspellen écht! Zaltbommel: Thema. Huybers, M. (2010). Hoe-boek voor de trainer. Zaltbommel: Thema Artikelen op HAN-Scholar site Trainen niveau 2. Psychologie 2b: Sociale psychologie Alblas, G. (1997). Groepsprocessen. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Remmerswaal, J. (2015). Begeleiden van groepen. Groepsdynamica in de praktijk. 3 e druk. Houten/ Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. 14. Aanbevolen literatuur Alle literatuur op de leerlijnsite (HAN-Scholar Opleidingskunde algemeen leerlijnsite Psychologie 2b) plus de daar genoemde hoofdstukken uit bovenstaand(e) boek(en) zijn toetsstof. Deze toetsstof kan per studiejaar variëren. Bij herkansingen gelden actuele literatuur. De PowerPointpresentaties zijn ter ondersteuning en geen toetsstof. Galan, K. de (2011). Trainingen Ontwerpen. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Devilee, P. & Fischer, H. (2005).Omgaan met trainingsacteurs. Den Haag: Reed Business Information (Elsevier) Alleen tweedehands verkrijgbaar. Ouwehand, W. (2005). Omgaan met Rollenspelen. Den Haag: Reed Business Information (Elsevier). Alleen antiquarisch nog verkrijgbaar. Alleen tweedehands verkrijgbaar. Devilee, P. (2011). Toolbox voor trainingsacteurs. Den Haag: Reed Business Alleen tweedehands verkrijgbaar. Devilee, P., Luijmes, R. & Verheugd, R. (2011). Dynamisch Trainen, 187

189 communicatiemodellen voor trainer en acteur. Zaltbommel: Thema. Alleen tweedehands verkrijgbaar. 15. Software Niet van toepassing. 16. Overig materiaal SD geheugenkaart van minimaal 2 Gb. 17. Activiteiten Tijdens de bijeenkomsten wordt geoefend met de werkvorm rollenspel. Aan de hand van gerichte opdrachten zal de student zich voorafgaand aan de contacturen moeten voorbereiden, qua inhoud en qua proces. Bij toerbeurt neemt de student de rol als trainer op zich en begeleidt de werkvorm. De docent zal in de bijeenkomsten middels eigen interventies de rol als trainer verduidelijken. Studenten wisselen in de rol als trainer, als train de trainer en als deelnemer. 18. Werkvormen Trainen niveau 2: Faciliteren van leerprocessen Practicum met ondersteunend kennisoverdracht Psychologie 2b: Sociale psychologie Interactieve colleges, bekijken en analyseren van ondersteunend filmmateriaal uit de sociale psychologie, beantwoording van leervragen die voortkomen uit de beroepstaak, literatuurstudie en onderwijsleergesprekken met als doel de theorie te vertalen naar de (trainings)praktijk. 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 1 Deeltijd: periode Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 188

190 Titel OWE Trainen niveau 3: Trainen in een organisatiecontext OK Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Afstudeerfase 3. Beroepstaak/ Trainen beroepstaken 4. Centrale Trainen beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze onderwijseenheid werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. Videomateriaal van de uitgevoerde training die in ieder geval de competentie stimuleren van leren aantonen (minimaal 3 tot maximaal 5 fragmenten van maximaal 5 minuten per fragment); Trainingsvoorstel op basis van het intakegesprek met de opdrachtgever (groepsproduct); Trainingsvoorbereiding (aangepast draaiboek met uitgewerkte trainingsonderdelen) inclusief de theoretische onderbouwing (groepsproduct); Reflectie met daarin de eigen ontwikkeling als (co)trainer gekoppeld aan praktijkvoorbeelden; Evaluatieverslag van de uitgevoerde training (groepsproduct); Feedback van de opdrachtgever specifiek voor de betreffende trainer. Go van de docent op trainingsvoorstel voor uitvoering van de training. Bij herkansing Go via docent trainen/coachen. 6. Studiepunten/ studielast Indien het beeld- en geluidsmateriaal niet op het digitaal portfolio past dien je deze op een DVD aan te leveren. Deze bewaart de opleiding in het tentamenarchief en wordt derhalve niet teruggegeven. Bij een herkansing dien je opnieuw een DVD aan te leveren. 7,5 studiepunten 210 SBU 7. Samenhang met andere OWE s Voltijd Contacttijd: 48 uur Zelfstudie: 162 uur Deeltijd Contacttijd: 30 uur Zelfstudie: 180 uur Binnen een organisatie is het van belang dat een (vaardigheids)training niet op zich zelf staat maar verbinding heeft met de doelstellingen van de organisatie en met de leerwensen van de deelnemer. Vanuit de leerlijnen psychologie leer je hoe je het leerklimaat kunt bevorderen binnen de leergroep maar ook in het proces rond de training. 8. Ingangseisen Om deel te kunnen nemen aan het tentamen, moet je het tentamen van de OWE Trainen niveau 2 met voldoende resultaat hebben afgesloten. 9. Algemene omschrijving Trainen niveau 3 In deze onderwijseenheid ga je op zoek naar een opdrachtgever in de praktijk, voor wie je een training gaat voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Je verdiept je trainingsvaardigheden met name op het vlak van het begeleiden van groeps en leerprocessen. Je ontwikkelt jouw eigen trainingsstijl. 189

191 Leerdoelen De student is in staat om: 1. op basis van een klantvraag de huidige en gewenste situatie te analyseren; 2. vanuit de analyse van de huidige en gewenste situatie te komen tot een probleemstelling, klantvraag en aanbod; 3. op basis van de klantvraag, kenmerken van de organisatie en doelgroep een training voor te bereiden uit te voeren en te evalueren; 4. tijdens de uitvoering van de training aan te sluiten bij de context van de lerenden; 5. te reflecteren op eigen bekwaamheid als trainer waarbij aandacht is voor input van de opdrachtgever, deelnemers aan de training en medestudenten. Psychologie 3a: Systeembenaderingen In de opleidingskundige praktijk krijg je te maken met uiteenlopende veranderingsvragen uit organisaties. Deze kunnen voortkomen uit een opleidingsnoodzaak, maar vaak is de vraag ook meer diffuus. Bijvoorbeeld: De communicatie in onze organisatie is niet optimaal, kunt u een training effectief communiceren verzorgen?. De vraag is echter of het geven van een communicatietraining de beste oplossing is voor het probleem of zijn er andere factoren van invloed die om een interventie vragen. Oftewel de centrale vraag vanuit de systeembenadering: Wat is er echt aan de hand?. Om antwoord te kunnen geven op deze vraag is het van belang dat je de werking van een organisatie en zijn delen begrijpt; door niet alleen te kijken naar de afzonderlijke delen (personen en factoren) maar vooral naar de bundeling en afstemming daarvan. De systeembenadering onderzoekt o.a. hoe systemen tot verandering komen of stabiliteit handhaven Door middel van systeemtheorie krijg je inzicht in de invloed van een systeem (organisatie, afdeling of groep) op het individu, het vraagstuk enen andersom. Elk deel van een systeem wordt gezien in zijn samenhang met andere delen, omdat verandering in een deel een verandering in de verhouding tussen alle delen en in het totale systeem kan veroorzaken. In deze leerlijn krijg je inzicht in hoe systemen werken en de belangrijkste kenmerken van systemen. Daarnaast krijg je inzicht in veranderingsbevorderende en veranderingsbelemmerende krachten die bepalen of een groep/ organisatie in beweging komt en hoe je hier effectief op kunt interveniëren. Hiervoor krijg je verschillende analyse -en interventiemodellen aangereikt. De organisatie als systeem. Als opleidingskundige werk je met individuen en groepen die onderdeel zijn van organisatie en een organisatie is een systeem, welke weer opereert binnen een veranderende omgeving. Leerdoelen De student is in staat om: 1. de belangrijkste kenmerken van systemen te (her)kennen; 2. de belangrijkste basisprincipes van de systeemtheorie te onderscheiden; 3. open en gesloten systemen te onderscheiden; 4. op basis van theoretische uitgangspunten te beredeneren hoe de communicatie in systemen van invloed is op het systeem en zijn functioneren; 5. de verschillende factoren en actoren die een rol spelen binnen een systeem te herkennen; 6. de invloed van een systeem op het individu en andersom te beredeneren; 190

192 7. te beredeneren wat er bedoeld wordt met bevorderende en belemmerende krachten bij verandering; 8. te beredeneren welke interventies veranderingsbevorderend of belemmerend werken in de verschillende fasen in een veranderingsproces; 9. de elementen van een organisatiecultuur te (her)kennen; 10. verschillende modellen over organisatiecultuur te onderscheiden. 10. Competenties Competent in didactiek; Competent in stimuleren van leren; Competent in klant- en organisatiegerichtheid; Competent in persoonlijke ontwikkeling; Competent in toegepast onderzoek. 11. Beoordelingscriteria Trainen niveau 3 Competent in didactiek 1. De student beschrijft op basis van de klantvraag, kenmerken van de organisatie en de doelgroep welke didactische keuzes hij heeft gemaakt (draaiboek). 2. De student onderbouwt aan de hand van literatuur de didactische keuzes die bij het behalen van de leerdoelen en bij de werkvormen en noodzakelijk zijn (theoretische onderbouwing). Competent in stimuleren van leren 3. De student begeleidt activerende werkvormen en sluit daarin aan op de individuele leerbehoefte van de lerende en betrekt de groep in het leerproces. 4. De student gaat tijdens de uitvoering van de training respectvol, integer en opbouwend om met reacties van deelnemers en/of onverwachte situaties. Competent in klant- en organisatiegerichtheid 5. De student bespreekt en analyseert de (organisatie) context, de huidige en gewenste situatie, de klantvraag, de leerbehoefte van de deelnemers, het aanbod en de randvoorwaarden (trainingsvoorstel). 6. De student heeft het beginniveau, de leerbehoefte en de praktijksituatie van de deelnemers onderzocht en de training hierop aangepast en afgestemd (trainingsvoorstel) Competent in persoonlijke ontwikkeling 7. De student reflecteert volgens een reflectiemodel op het eigen gedrag, denken, voelen en onderliggende overtuigingen, en het effect daarvan op de omgeving. 8. De student formuleert passende en op relevante theorie of literatuur gebaseerde handelingsalternatieven en daaruit voortkomende leerdoelen. Competent in toegepast onderzoek 9. De student onderzoekt de huidige en de gewenste situatie en analyseert de daaruit volgende klantvraag vanuit systemisch perspectief (theoretische onderbouwing). 10. De student trekt conclusies uit de resultaten van de evaluatiegegevens van de deelnemers en de feedback van de opdrachtgever en vertaalt deze op deskundige wijze naar aanbevelingen voor een vervolg (evaluatieverslag). Vetgedrukt= knock-out criterium Psychologie 3a: Systeembenaderingen De student kan door middel van een MC-kennistoets aantonen dat hij kennis heeft van de onderwerpen die bij Algemene omschrijving zijn beschreven. 191

193 12. Tentaminering Trainen niveau 3 Alluris code OK Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Psychologie 3a: Systeembenaderingen Alluris code OK Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 20 van de 30 vragen goed = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Trainen niveau 3 Blankenstijn, S. (2013) Trainen met hart en ziel. Ontwikkelen van effectieve trainingsprogramma s voor communicatie- en managementtrainers. Amsterdam: Uitgeverij Nelissen. Galan, K. de (2014). Trainingen ontwerpen in de praktijk. 2e druk. Haarlem: Pearson Education Benelux. Literatuur op HAN-Scholar site Trainen niveau 3. Literatuur op basis van eigen onderzoek vast te stellen. Psychologie 3a: Systeembenaderingen Remmerswaal, J. (2015). Begeleiden van groepen. Groepsdynamica in de praktijk. 3 e druk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Willemse, J. (2015). Anders kijken! Theorie en praktijk van de systeembenadering. 3 e druk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. 14. Aanbevolen literatuur Alle literatuur op de leerlijnsite (HAN-Scholar Opleidingskunde algemeen leerlijnsite Psychologie 3a) plus de daar genoemde hoofdstukken uit bovenstaand(e) boek(en) zijn toetsstof. Deze toetsstof kan per studiejaar variëren. Bij herkansingen gelden actuele literatuur. De PowerPointpresentaties zijn ter ondersteuning en geen toetsstof. Devilee, P. & Fischer, H. (2005). Omgaan met trainingsacteurs. Den Haag: Reed Business Information (Elsevier). Alleen tweedehands verkrijgbaar Ouwehand, W. (2005) Omgaan met Rollenspelen. Den Haag: Reed Business Information (Elsevier). Alleen tweedehands verkrijgbaar 15. Software Video verwerking/bewerking 16. Overig materiaal Videocamera SD kaart van minimaal 2Gb 17. Activiteiten De uitvoering van de training staat centraal. Je voert met een medegroepsgenoot als co-trainer gesprekken met de opdrachtgever, potentiele deelnemers en elkaar om uiteindelijk de belangrijkste stappen van een trainingsuitvoering te doorlopen: intake, ontwerp, uitvoer, evaluatie. Het didactisch concept is Action Learning waarbij studenten casuïstiek inbrengen vanuit de uitvoering van hun opdracht. De training zal tijdens de onderwijsperiode worden uitgevoerd. 192

194 18. Werkvormen Trainen niveau 3 De onderwijseenheid staat vooral in het teken van de voorbereiding van de training; het oriënteren op de doelgroep, het aanpassen van de training op de behoefte van de opdrachtgever en de doelgroep, het oefenen van trainingsonderdelen. Na de periode van uitvoering blikt de student op zijn eigen manier terug op het proces. Psychologie 3a: Systeembenaderingen Interactieve colleges, beantwoording van leervragen die voortkomen uit de beroepstaken, literatuurstudie en het uitvoeren van opdrachten vooren tijdens de bijeenkomsten. 19. Les-/contacturen Voltijd: 48 uur Deeltijd: 30 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd: periode 3 en 4 Deeltijd: periode 1 en Maximum aantal deelnemers Niet van toepassing 193

195 Hoofdstuk 4: Verkorte programma s Conform artikel 7.9 lid 5 van de OER Voor sommige welomschreven doelgroepen is het mogelijk op basis van vrijstellingen aan een verkort programma deel te nemen. Niet van toepassing. 194

196 Hoofdstuk 5: Gegevens HAN-gecertificeerde minoren en daartoe behorende onderwijseenheden Opsomming van de HAN-gecertificeerde minoren die de opleiding verzorgt. Conform artikel 3.4 lid 8 van de OER Eisen waaraan moet zijn voldaan voordat beoordeling plaatsvindt Er geldt een aantal strikte eisen waaraan voldaan moet zijn voordat de examinator begint met de beoordeling van bewijsmateriaal. Het betreft de volgende eisen: 1. Het bewijsmateriaal is op tijd (voor het sluitingsmoment) ingediend bij de juiste examinator(en); 2. Alle verplichte bewijsmaterialen voor de betreffende OWE zijn aangeleverd. Indien van toepassing: videobestanden dienen in bestandstype.avi of.wmv aangeboden te worden. Eisen waaraan bewijsmaterialen moeten voldoen 1. Het bewijsmateriaal moet authentiek zijn. Dit verwijst naar het vertrouwen dat het bewijs een goede weerspiegeling is van jouw ervaring en deskundigheid (en niet die van een ander); 2. Het bewijsmateriaal moet actueel zijn. De bewijzen moeten jouw huidige competentieniveau weerspiegelen. Het mag dus geen bewijsmateriaal zijn van jaren geleden; 3. Het bewijsmateriaal moet relevant zijn. Dat wil zeggen dat het bewijs ook echt betrekking moet hebben op de betreffende OWE en de competenties. 4. Het bewijsmateriaal voldoet aan taaleisen (stijl, grammatica en spelling). Een schriftelijk product dient ingeleverd te worden zonder taal- en spellingsfouten. Wanneer een geschreven product niet voldoet aan de taalnorm, kan een student een Taalalarm krijgen. Deze taalnorm wordt aan het begin van elk studiejaar bekend gemaakt. Als het bewijsmateriaal ook aan deze eisen voldoet, voert de examinator de inhoudelijke beoordeling volledig uit. Als het bewijsmateriaal niet aan deze eisen voldoet, dan vindt er geen beoordeling plaats. Er wordt een beoordelingsformulier met het resultaat 1 geregistreerd in Alluris. Je verspeelt hiermee een tentamengelegenheid. Bovenstaande eisen worden nader toegelicht in de handleiding Tentaminering

197 Titel OWE Minor Interventiekunde OK-M-INT / OK-M-INT-D 1. Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Afstudeerfase 3. Beroepstaak/ beroepstaken - Begeleiden van lerenden - Opleidingsadvies geven - Trainen 4. (Beroeps)Producten In deze minor werk je aan de volgende (beroeps)producten, die tevens als verplicht bewijsmateriaal dienen te worden ingeleverd. Het volgende verplichte bewijsmateriaal is een individueel product, tenzij anders vermeld. Groepspaper periode 1: casusanalyse en reflectie op de samenwerking in de leergroep; Formatieve feedback van de docenten op groepspaper periode 1; Individueel paper: theoretische onderbouwing van de procesgerichte aanpak en reflectie op de persoonlijke ontwikkeling en op de samenwerking Tussen- en eindpresentatie van het project (groepsproduct). 5. Studiepunten/ studielast 30 studiepunten 840 SBU 6. Samenhang met andere OWE s Voltijd Contacttijd: 132 uur Zelfstudie: 708 uur Deeltijd Contacttijd: 132 uur Zelfstudie: 708 uur In deze minor werk je vanuit de beroepsrollen (OD-)adviseur en trainer/coach aan een vraagstuk binnen een organisatie. Deze minor biedt de mogelijkheid voort te bouwen op en je verder te verdiepen in de beroepstaken Opleidingsadvies, Trainen en Coachen. Ook maak je gebruik van de kennis en vaardigheden die je hebt opgedaan in de leerlijn psychologie, de leerlijn M&O en de leerlijnen communicatie. 7. Ingangseisen Je studeert Opleidingskunde bij de HAN of een aantoonbaar relevante andere HBO-opleiding; Je hebt Praktijkleren op niveau 2 afgerond 24 ; Je hebt de onderwijseenheid Begeleiden van lerenden op niveau 2 afgerond; Je hebt de onderwijseenheid Trainen op niveau 2 afgerond; Je hebt de onderwijseenheid Opleidingsadvies op niveau 2 afgerond; Je hebt één van bovenstaande beroepstaken op niveau 3 afgerond; Je wilt voor het effectueren van interventies werken aan persoonlijke thema s. Je beschrijft in een motivatie waarom je interesse hebt in procesgericht werken binnen een organisatiecontext, wat het voor je betekent en jou als opleidingskundige oplevert. Als je op basis van andere kennis/ervaring deel wilt nemen, dien je vóór inschrijving contact op te nemen met de contactpersoon van deze minor. 24 In overleg met de contactpersoon van de minor kan van deze ingangseis worden afgeweken. 196

198 9. Algemene omschrijving In deze minor leer je hoe je op procesgerichte wijze organisatievraagstukken onderzoekt. Je leert organisaties te begeleiden vanuit systemisch kijken en werken bij vraagstukken en leert hoe je de betrokkenen procesgericht adviseert bij dergelijke veranderingen. Denk hierbij aan een organisatie die wil dat zijn werknemers meer ondernemerschap laten zien: wat maakt dat de werknemers op dit moment minder ondernemerschap laten zien en welke actoren en factoren hebben hier invloed op? Is er in de organisatie wel een cultuur waar ondernemerschap tot zijn recht kan komen? Door middel van actieonderzoek ontwikkel je een visie op het vraagstuk, met als doel duurzame ontwikkeling in de betreffende organisatie. Je leert om valide informatie op tafel te krijgen en deze te communiceren met de betrokkenen, zodat deze een geïnformeerde keuze kunnen maken. Je bedenkt mogelijke interventies die je uitprobeert in de leergroep. We werken met casuïstiek uit de praktijk en nodigen deskundigen uit om jullie te begeleiden in procesgericht werken. Je gaat aan de slag met een eigen casus waarop je de kennis,inzicht en vaardigheden die je bij deze minor opdoet, toepast. De minor wordt na periode 1 formatief getoetst middels een groepspaper, waarbij je als leergroep de analyse van je casus beschrijft en reflecteert op de samenwerking in de leergroep; ook presenteer je de belangrijkste uitkomsten uit de paper ter afronding van periode 1 (tussenpresentatie). Aan het eind van periode 2 schrijf je individueel een paper, met daarin de analyse van de casus met voorgestelde en uitgeprobeerde interventies, een theoretische onderbouwing van de procesgerichte aanpak, een terugblik en reflectie op het geleerde in de rol van opleidingskundige/interventiekundige, reflectie op de samenwerking. Het groepswerk sluit je af met een eindpresentatie. Leerdoelen De student is in staat om (voor) een complex organisatievraagstuk: 1. te analyseren vanuit een procesgerichte benadering(op organisatiecontext, leerbehoefte en vraagstuk, verschillende organisatieniveaus); 2. vanuit verschillende theoretische invalshoeken een diagnose te stellen betreffende dit leervraagstuk en betrokkenen te identificeren; 3. eigen rol, positie en handelen als interventiekundige te analyseren ten opzichte van de bij het leervraagstuk betrokkenen in relatie tot beoogde leerprocessen; 4. te beschrijven hoe het leren op de relevante organisatieniveaus te stimuleren in lijn met het beoogde leerprocessen. 5. mogelijke interventies te formuleren om binnen het leervraagstuk relevantie leerprocessen op gang te brengen en/of te houden; 6. een procesgerichte interventie te ontwerpen en in een simulatie te onderzoeken op mogelijke effecten bij daadwerkelijke toepassing in de organisatie. 10. Competenties Competent in adviseren Competent in stimuleren van leren Competent in samenwerking en relaties Competent in toegepast onderzoek Competent in persoonlijke ontwikkeling 11. Beoordelingscriteria Competent in adviseren 1. De student onderzoekt de organisatiecontext; 2. De student sluit aan bij het leervraagstuk en leerbehoeften van de organisatie; 3. De student verheldert het organisatievraagstuk vanuit verschillende perspectieven en niveaus waarop de vraag speelt; 4. De student beschrijft hoe het leren op de relevante organisatieniveaus te stimuleren; 197

199 5. De student laat de verantwoordelijkheid voor het leerproces bij de organisatie; 6. De student beschrijft mogelijke interventies om het leerproces op gang te brengen of te houden; 7. De student is zich bewust van zijn rol en positie als interventiekundige ten opzichte van de organisatie in kwestie, in het bijzonder in relatie tot de opdrachtgever. Competent in stimuleren van leren 8. De student experimenteert in een oefensituatie met een procesgerichte interventie 9. De student reflecteert op de mogelijke effecten van de interventie bij toepassing in de organisatie en kan een voorstel doen voor een mogelijk alternatieve interventie en voor passende vervolgstappen. Competent in samenwerking & relaties 10. De student geeft kwalitatief goede feedback op de bijdrage van andere groepsgenoten. 11. De student benoemt de eigen ondersteunende en belemmerende normen en waarden in de samenwerking. 12. De student formuleert een eigen visie op het groepsproces; 13. De student beschrijft en waardeert het niveau van de feedback van de andere groepsgenoten: wat doen feedback, houding en gedrag van anderen met je in de zin van prettig of onprettig. Competent in toegepast onderzoek 14. De student past de informatie uit de beschikbare literatuur en het lesprogramma toe op de casus; 15. De student vormt een eigen visie op het organisatievraagstuk; 16. De student past verschillende theoretische invalshoeken toe om tot een analyse van het vraagstuk te komen; 17. De student maakt een bewuste keuze voor een interventie en onderbouwt deze vanuit tenminste twee theoretische perspectieven; 18. De student reflecteert vanuit twee of meer theoretische perspectieven op de gekozen en geoefende interventie met het oog op daadwerkelijke inzetbaarheid voor de organisatie uit de casus. Competent in persoonlijke ontwikkeling 19. De student reflecteert volgens een reflectiemodel op het eigen gedrag, denken, voelen en onderliggende overtuigingen en het effect daarvan op anderen. 20. De student formuleert passende en op relevante theorie of literatuur gebaseerde handelingsalternatieven en daaruit voortkomende leerdoelen. 21. De student benoemt eigen kwaliteiten en ontwikkelpunten als interventiekundige. 22. De student verduidelijkt de eigen meerwaarde in de vorm van een persoonlijk profiel als interventiekundige. Vetgedrukt= knock-out criterium 12. Tentaminering Minor Interventiekunde Alluris code OK-M-INT Toetsvorm Digitaal portfolio Aantal examinatoren 2 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. 198

200 Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Schein, E. (2005). Procesadvisering. Schoonhoven: Academic Service. Schuiling, G, Vermaak, H.(red.) (2010). Leren in organisaties. Als leren het antwoord is, wat is dan de vraag? Deventer: Kluwer Literatuur op HAN-Scholar. 14. Aanbevolen Wordt tijdens de minor verstrekt en aangevuld. literatuur 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Niet van toepassing 17. Activiteiten In deze verdiepende minor werken we via methoden als action research en action learning. Je werkt aan de hand van een organisatievraagstuk aan je algemene en beroepsspecifieke competenties die nodig zijn om het organisatievraagstuk goed te doorzien en in dialoog te komen tot een relevante oplossingsrichting. Je gaat met elkaar op zoek naar aanvullende inzichten over de vervulling van je rol als opleidingskundig adviseur. Je leert een keuze te maken voor een procesgerichte interventie. Ook oefen je deze interventie met de gehele leergroep. De ervaring met de procesgerichte interventie en de reflectie hierop vormen belangrijke informatie voor theorievorming en eigen visieontwikkeling ten aanzien van een procesgerichte benadering van adviseren. In de eerste periode heb je gewerkt aan een praktijkcasus. De casusanalyse vormt de basis voor periode 2. Met enkele andere studenten werk je samen en werk je mogelijke interventies uit mede aan de hand van theorie, waarbij je inzet en effect van een interventie onderzoekt in een praktijksimulatie ( experimentenlaboratorium ). Op basis van deze ervaring, reflectie en conceptualisering formuleer je een passend en professioneel vervolg. Je functioneert in deze minor als een team van lerende professionals waarbij je met en van elkaar leert. Tijdens de wekelijkse bijeenkomsten zal ook een aantal workshops worden aangeboden, ondersteund door literatuur. In deze workshops faciliteren docenten en gastdocenten interventiekundige ontwikkeling. De minor sluit je als leergroep af met een presentatie over de leerresultaten op inhoud en proces (zie beoordelingscriteria). Mogelijke vraagstukken voor interventiekunde: hoe kunnen onze medewerkers assertiever worden? hoe krijgen we de mensen met de neuzen in dezelfde richting tijdens onze reorganisatie? binnen de organisatie is sprake van een eilandjescultuur; hoe krijgen we mensen binnen elkaars bereik? 18. Werkvormen Combinatie van theorieverwerking en -vorming, experimenteren en reflecteren, aan de hand van methoden als action learning en action research en ervaringsgericht leren. 19. Les-/contacturen Voltijd en deeltijd: 132 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd en deeltijd: periode 1 en Maximum aantal deelnemers

201 Titel OWE Minor Leren en veranderen met e-hrd OK-M-EHRD / OK-M-EHRD-D 1. Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Afstudeerfase 3. Beroepstaak/ Ontwerpen van leerarrangementen; beroepstaken Inkopen van leerarrangementen; Leerbeleid ontwikkelen; Opleidingsadvies geven. In deze minor werk je, mede afhankelijk van je praktijkcasus, verder aan de ontwikkeling van één of meer van de bovenstaande beroepstaken. 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten In deze minor toon je aan competent te zijn in de relevante competenties via je bijdragen aan de discussies binnen de VAL-leeromgeving en middels de beroepsproducten die je maakt voor je opdrachtgever. 6. Studiepunten/ studielast Verplicht bewijsmateriaal (individueel product, tenzij anders vermeld): Beoordeling van Virtuele Leer Interactie door docenten; Plan van Aanpak (definitiefase) voor het eigen project; De beroepsproducten die voortkomen uit je project; Een reflectieverslag waarin je je ontwikkeling tijdens deze minor vastlegt; Een beoordeling door je opdrachtgever. Indien van toepassing: Conferentieverslag in de vorm van een blog. 30 studiepunten 840 SBU Voltijd Contacttijd: 132 uur Zelfstudie: 708 uur 7. Samenhang met andere OWE s Deeltijd Contacttijd: 132 uur Zelfstudie: 708 uur In deze verdiepende minor werk je vanuit de beroepsrollen Ontwerper/ontwikkelaar en HRD-adviseur aan een vraagstuk op het actuele terrein van e-learning. Deze minor biedt de mogelijkheid verder voort te bouwen op en je verder te verdiepen in de beroepstaken Ontwerpen van leerarrangementen, Inkopen van leerarrangementen, Leerbeleid ontwikkelen en Opleidingsadvies geven. Ook maak je gebruik van de kennis die je hebt opgedaan in leerlijn Management en organisatie, de vaardigheden uit de leerlijnen Communicatie mondeling en schriftelijk. 8. Ingangseisen Je hebt Praktijkleren op niveau 2 afgerond 25 ; Je hebt de onderwijseenheid Leerbeleid ontwikkelen niveau 2 afgerond; Je hebt de onderwijseenheid Opleidingsadvies geven niveau 2 afgerond; Je hebt de onderwijseenheid Ontwerpen van leerarrangementen niveau 3 afgerond. Als je op basis van andere kennis/ervaring deel wilt nemen, dien je vóór inschrijving contact op te nemen met de contactpersoon van deze minor. 25 In overleg met de contactpersoon van de minor kan van deze ingangseis worden afgeweken. 200

202 9. Algemene omschrijving In deze verdiepende minor leer je hoe je passende leerarrangementen ontwerpt voor e-learning trajecten en hoe je de juiste software en systemen hiervoor selecteert en inkoopt. Je leert organisaties te begeleiden bij de implementatie van een E-HRD systeem, en hoe je de betrokkenen adviseert bij een dergelijk verandertraject. Denk hier bijvoorbeeld aan een grote organisatie die een nieuwe elektronische leeromgeving wil aanschaffen. Welke systemen zijn er en welke adviseer je het management om aan te schaffen? Hoe ontwikkel je effectieve leertrajecten in deze leeromgeving? Hoe werk je samen met betrokkenen uit andere disciplines? Hoe zorg je er voor dat alle betrokkenen de leeromgeving gaan gebruiken? Hoe meet je de effectiviteit van de nieuwe leeromgeving? We gebruiken praktijkvoorbeelden en we nodigen deskundigen uit de praktijk uit om dit soort vragen te beantwoorden. Je gaat tevens aan de slag met een project uit de praktijk waarin je de kennis en vaardigheden die je bij deze minor opdoet kunt toepassen. Leerdoelen De student is in staat (voor) een complex e-hrd gerelateerd opleidingskundig vraagstuk: 1. systematisch te analyseren op basis van relevante literatuur, input van de opdrachtgever en andere bronnen; 2. een Plan van Aanpak voor het eigen project te formuleren met daarin probleemstelling, doelstelling en vraagstelling; 3. op basis van de antwoorden op de onderzoeksvragen te komen tot opleidingskundig verantwoorde, theoretisch onderbouwde en voor de opdrachtgever bruikbare beroepsproducten; 4. zich terminologie rond e-hrd eigen te maken en toe te passen; 5. werk van collega-studenten te voorzien van verdiepende en verrijkende feedback; 6. te reflecteren op het eigen handelen binnen project en minor om van daaruit tot handelingsalternatieven te komen; 7. ontwikkelingen op het gebied van e-learning en e-hrd te volgen en zich een mening te vormen over relevantie en toepassingsmogelijkheden hiervan; 8. een inhoudelijke en procesmatige bijdrage te leveren aan de Community of Practice die de minorgroep vormt; 9. actuele e-hrd ontwikkelingen te betrekken in het maken van de beroepsproducten; 10. opgedane e-hrd kennis en inzichten te presenteren aan opdrachtgevers en werkveldvertegenwoordigers tijdens een (mini)conferentie. 10. Competenties Competenties van de professionele standaard op niveau 3: Professioneel in gedrag en attitude; Professioneel in communiceren en presenteren; Professioneel in oordeelsvorming; Professioneel als inhoudelijk deskundige; Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren. 11. Beoordelingscriteria Professioneel in gedrag en attitude 1. De student heeft zelfstandig aan de beroepsproducten gewerkt. 2. De student heeft op projectmatige wijze aan de beroepsproducten gewerkt. 3. De student toonde een actieve en constructieve houding tijdens de bijeenkomsten en in de VLI. Professioneel in communiceren en presenteren 4. De student bepaalt de belanghebbenden bij het onderzoeksproces en betrekt ze bij vraagverheldering, onderzoeksuitvoering en het bespreken van de resultaten. 5. De student leverde een positieve bijdrage aan de voorbereiding en uitvoering van de miniconferentie. 201

203 Professioneel in oordeelsvorming 6. De student verwoordt op basis van literatuur en beroepsrelevante ervaringen een geïnformeerde eigen mening over opleidingskundige vraagstukken. 7. De student verheldert middels het Plan van Aanpak de projectvraag en vertaalt deze naar passende en onderling samenhangende deelvragen. Professioneel als inhoudelijk deskundige 8. De beroepsproducten leveren een bijdrage aan de oplossing van een opleidingskundig vraagstuk rond e-learning binnen een organisatie. 9. De beroepsproducten die de student heeft ontwikkeld zijn realistisch en uitvoerbaar in de praktijk, wat ook blijkt uit de beoordeling van de opdrachtgever. Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren 10. De student reflecteert volgens een reflectiemodel op het eigen gedrag, denken, voelen en onderliggende overtuigingen, en het effect daarvan op de omgeving. 11. De student formuleert passende en op relevante theorie of literatuur gebaseerde handelingsalternatieven en daaruit voortkomende leerdoelen. 12. De student kan in een individueel gesprek de essentie van zijn inhoudelijke en persoonlijke ontwikkeling weergeven. Vetgedrukt =knock-out criterium 12. Tentaminering Minor Leren en veranderen met e-hrd Alluris code OK-M-EHRD Toetsvorm Assessmentgesprek en digitaal portfolio Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 100% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Niet van toepassing 14. Aanbevolen Wordt tijdens de minor bekend gemaakt. literatuur 15. Software Niet van toepassing 16. Overig materiaal Indien mogelijk nemen we tijdens deze minor deel aan een aan het onderwerp gerelateerde conferentie. Deelname daaraan is verplicht en kan buiten de verplichte lesdag vallen. Kosten: ongeveer Activiteiten In deze minor werken we via de VAL-methode (Virtual Action Learning). Dat betekent dat je aan een eigen project binnen een organisatie werkt en daarover virtueel in gesprek gaat met groepsgenoten die elke weer aan hun project werken. In de VAL-omgeving vormen studenten samen een professionele community die met en van elkaar leert. Het (project)werk binnen VAL wordt in de wekelijkse bijeenkomsten ondersteund door inhoudelijke bijdragen. In deze bijdragen bespreek je met docenten en gastsprekers inhoud en ervaringen en wordt nauw aangesloten bij de actualiteit van de verschillende VAL-projecten. De minor wordt afgesloten met een door de studenten te organiseren mini-conferentie waarbij resultaten van de projecten worden gepresenteerd aan opdrachtgevers en gastsprekers. Mogelijke opdrachten voor het VAL-project: 202

204 Adviseer onze organisatie over de aanschaf van een LMS, e- learningpakket, ELO; Onze organisatie is overgestapt op e-learning, evalueer hoe dit nu werkt; Onze organisatie wil bestaande programma s omzetten in blended leren met een e-learning-component, hoe kunnen we dat het beste aanpakken? Ontwikkel een e-learning product. Wanneer je al werkt mag je een project uitvoeren in je eigen organisatie, anders kan het Praktijkbureau bemiddelen voor een opdracht. 18. Werkvormen Werkcolleges, gastsprekers, workshops, intervisie, VLI, miniconferentie etc. 19. Les-/contacturen Voltijd en deeltijd: 132 uur 20. Onderwijsperiode Voltijd en deeltijd: periode 3 en Maximum aantal deelnemers

205 Titel OWE Minor Trainen & Coachen in organisaties OK-M-TCO / OK-M-TCO-D 1. Opleiding Opleidingskunde 2. Doelgroep Voltijd- en deeltijdstudenten Hoofdfase 3. Beroepstaak/ Trainen beroepstaken Coachen 4. Centrale Trainen beroepstaak Coachen 5. (Beroeps)Producten In deze minor werk je aan de volgende (beroeps)producten: TRAINEN Uiteindelijk laat je je competenties als trainer zien in een performance assessment. Het assessment bestaat uit drie onderdelen: 1. In Dropbox 2.0 plaats je (digitaal) en aan het begin van het assessment overhandig je (op papier) aan de examinator op papier jouw didactische en inhoudelijke voorbereiding van het tentamen, met daarin opgenomen de leerdoelen, de gemaakte keuzes, opzet, stappenplan en tijdsindeling (draaiboek); eventuele cases, hand-outs etc.(zie ook beoordelingscriteria 1, 2 en 3); 2. Het uitvoeren van de verplichte oefening met een groep deelnemers; 3. Het na afloop individueel op papier evalueren van de oefening door de student. Bij een herkansing zullen alle drie onderdelen opnieuw uitgevoerd moeten worden. COACHEN Verplicht bewijsmateriaal voor het onderdeel Coachen dient op DVD te worden overhandigd aan de examinator bij aanvang van het assessment. Digitale Presentatie (bijvoorbeeld PowerPoint) met daarin verwerkt: Videomateriaal van minimaal 5 gevoerde coachingsgesprekken; Theoretische onderbouwing; Reflectie. Deze presentatie is onderdeel van het individuele gesprek waarin de student een toelichting geeft bij de presentatie en de ontwikkelde competenties laat zien. 6. Studiepunten/ studielast Bij een herkansing voor Coachen dien je opnieuw een presentatie te houden en een DVD aan te leveren. 30 studiepunten 840 SBU Voltijd Contacttijd: 132 uur Zelfstudie: 708 uur 7. Samenhang met andere OWE s Deeltijd Contacttijd: 132 uur Zelfstudie: 708 uur De student zal zelf actief de samenhang tussen minor en zijn eigen opleiding onderzoeken. Hij zal op inhoudelijk niveau verwante onderwerpen uit zijn eigen opleiding aan de orde kunnen stellen. Activiteiten als Trainen en Coachen doen beide een beroep op de eigen persoonlijke ontwikkeling van de student. Bij trainen en bij coachen is de student zijn eigen instrument. De integratie tussen minor en eigen opleiding blijft 204

206 een verantwoordelijkheid van de student. 8. Ingangseisen Je hebt je propedeuse hbo-opleiding gehaald; Je hebt voor groepen gestaan (bijvoorbeeld tijdens een presentatie). 9. Algemene omschrijving In deze verbredende minor leer je hoe je het leren en ontwikkelen van volwassenen in een professionele (organisatie)context kunt stimuleren en begeleiden. Dit leren kan plaatsvinden in groepen (Trainen) of individueel (Coachen). De theorie wordt gevoed vanuit de (Sociaal) Psychologische kennis rondom gedragsverandering bij lerenden. Trainers in organisaties zijn vooral bezig met het aanleren van nieuwe vaardigheden aan hun deelnemers. Bijvoorbeeld in een training over klantgericht telefoneren, feedback geven, verkoop en acquisitie of presentatievaardigheden. Daarbij gaat het niet om het aanleren van een trucje, maar het veranderen van gedrag. Als coach begeleid je een lerende in zijn/haar professionele ontwikkeling. Je leert een afstemming te vinden met de lerende en de vraag die de gecoachte heeft helder te krijgen. Je begeleiding is gericht op het verkrijgen van inzicht in een vraagstuk en het maken van een keuze. Je stimuleert hierdoor bewustwording en verantwoordelijkheid van de lerende, zodat hij of zij zelf kan omgaan met lastige situaties. Leerdoelen De student is in staat om het begeleiden van leren individueel (in een coachende rol) en in groepsverband (in een faciliterende rol als trainer) vorm te geven en vanuit de psychologie onderbouwde uitgangspunten en methoden te handelen. Vanuit de faciliterende rol als trainer is de student in staat: 1. zichzelf en een zelfgekozen thema te presenteren aan een groep deelnemers; 2. een groep deelnemers interactief te begeleiden in het verkennen, onderzoeken van en experimenteren met effectief gedrag; 3. een deelnemersgroep een instructie te geven; 4. eenvoudige didactische principes door te voeren in het ontwerpen van een trainingsonderdeel; 5. met verschillende werkvormen resultaat- en doelgericht te werken; 6. een rollenspel of praktijksimulatie te begeleiden, waarbij daadwerkelijk alternatief gedrag onderzocht en het leereffect benoemd wordt; 7. coachend in te springen op eenvoudige groepsdynamische processen Vanuit de coachende rol is de student in staat: 1. de basisvaardigheden en houdingsaspecten van het coachen toe te passen in coachgesprekken; 2. een intake voor een coachingstraject uit te voeren en een coachcontract op te stellen; 3. in gesprek te gaan met een coachee en samen met hem/haar de leernoodzaak te onderzoeken; 4. vanuit een goed contact met de coachee het leren coachend te begeleiden; 5. de coachvraag van de coachee te helpen formuleren en te verdiepen; 6. technieken in te zetten om de coachvraag te verrijken en vanuit verschillende perspectieven te onderzoeken; 7. een coachmodel systematisch in coachgesprek(ken) door te voeren; 8. te reflecteren op eigen houdingsaspecten, begeleidingsstijl en overdracht/tegenoverdracht tijdens coachingsgesprekken. 205

207 De student is in staat om zijn of haar handelen methodisch te onderbouwen met behulp van de psychologische concepten die als basis dienen voor trainen en coachen. 10. Competenties Competent in didactiek (binnen de context van vooral trainen); Competent in stimuleren van leren (binnen de context van trainen en coachen); Competent in samenwerking en relaties (binnen de context van vooral coachen); Competent in persoonlijke ontwikkeling (binnen de context van vooral coachen). 11. Beoordelingscriteria TRAINEN: Competent in didactiek 1. De student bereidt zich op de werkvorm rollenspel voor door middel van een didactische en inhoudelijke voorbereiding op papier, waarin doelen, opbouw, uitvoering, tijdsbewaking en hulpmiddelen helder zijn verwoord. 2. De student zorgt ervoor dat er veiligheid om te kunnen leren geboden wordt door o.a. door het ontwerp van de oefening, reële opdracht, heldere leerdoelen, afspraken over de te volgen procedure en ruimte voor experimenteren 3. De student hanteert voor het behalen van het leerdoel een praktijkoefening/rollenspel, door het vormgeven van casuïstiek en specifieke gedragsrollen: de protagonist en antagonist, waarbij effecten van gedrag onderzocht kunnen worden. Competent in stimuleren van leren 4. De student sluit aan bij het referentiekader van de groep, haalt voorkennis bij de deelnemers op en laat nieuwe kennis hierop aansluiten; 5. De student bevraagt of checkt bij de deelnemers wat het nut en de relevantie van een oefening is voor de praktijk van de deelnemers; 6. De student begeleidt het rollenspel en sluit daarin aan op de individuele leerbehoefte van de lerende en betrekt de groep in het leerproces; 7. De student geeft deelnemers gedoseerde en opbouwende feedback en stimuleert deelnemers elkaar feedback te geven; 8. De student bespreekt het rollenspel zorgvuldig na door onder andere terug te koppelen naar het doel van de oefening, het leerdoel, het gedrag dat getoond is, het stellen van reflecterende vragen en in te gaan op individuele leervragen; 9. De student sluit het rollenspel af door de belangrijkste leermomenten te (laten) benoemen en een link te (laten) leggen naar de praktijk van de deelnemers. COACHEN: Competent in stimuleren van leren 1. De student laat zien kennis en inzicht te hebben van een coachmodel en daarbinnen passende werkvormen die toegepast kunnen worden. 2. De student laat de verantwoordelijkheid voor het leerproces bij de lerende. Competent in samenwerking en relaties 3. De student laat door middel van voorbeelden uit de praktijk zien over een basishouding te beschikken die hoort bij de rol als coach: aandacht voor de lerende, aansluiting, acceptatie zonder oordeel en het inzetten van de eigen authenticiteit. 206

208 4. De student stimuleert de lerende zijn vraagstuk helder te formuleren en kan inspelen op het denkniveau en het referentiekader van de lerende. Competent in persoonlijke ontwikkeling 5. Kan zijn eigen ontwikkeling in coachingsvaardigheden toelichten aan de hand van praktijkvoorbeelden. 6. De student is in staat uit te leggen wat de essentie van de begeleidingsvorm coaching is en daar zijn eigen visie op geven. Vetgedrukt =knock-out criterium 12. Tentaminering Trainen Alluris code OK-M-TCO / OK-M-TCO-D Toetsvorm Performance assessment, waarin de student een didactische werkvorm uitvoert, die op niveau 2 de vorm moet hebben van een rollenspel /praktijksituatie. De student voert uit, begeleidt en spreekt de werkvorm na. Het performance-assessment Trainen kan niet worden afgelegd als de student niet in Dropbox 2.0 of niet voor aanvang de vereiste documenten kan overleggen aan de examinator. Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 50% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Coachen Toetsvorm Individueel gesprek (incl. presentatie) Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur De student moet elk van de betreffende competenties aantonen. Ook moet de student voldoen aan alle knock-outcriteria. Alleen dan kan een student een voldoende behalen. Weging 50% Minimaal vereist resultaat 6 Frequentie 2x Psychologie Toetsvorm MC-kennistoets Aantal examinatoren 1 Beoordeling Cijfer Cesuur 40 van de 60 vragen correct = 5,5 Weging Voldoende resultaat is voorwaardelijk Minimaal vereist resultaat 5,5 Frequentie 2x 13. Verplichte literatuur Alblas, G. (1997). Groepsprocessen. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Boer, B. den (2011). Echt contact. Hoe zorg je ervoor dat het klikt. Schiedam: Scriptum. (ook verkrijgbaar als e-book) Crasborn, J. & Buis, E. (2008 / 2010). HOE-boek voor de coach. Zaltbommel: Thema. (ook verkrijgbaar als e-book) Galan, K. de (2015). Zo werken rollenspellen écht! Zaltbommel: 207

209 Thema. Huybers, M. (2010). HOE-boek voor de trainer. Zaltbommel: Thema Remmerswaal, J. (2015). Begeleiden van groepen. Groepsdynamica in de praktijk. 3 e druk. Houten/ Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Rigter, J. (2004). Psychologie voor de praktijk. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Yzermans, T. & Dirx, C. (2013). Beren op de weg spinsels in je hoofd. Zaltbommel: Thema. 14. Aanbevolen literatuur Artikelen op HAN-Scholar site Minor Trainen en Coachen. Galan, K. de (2010). Trainen, een praktijkgids. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Galan, K. de (2011). Trainingen Ontwerpen. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Devilee, P. & Fischer, H. (2005).Omgaan met trainingsacteurs. Den Haag: Reed Business Information (Elsevier). Alleen tweedehands verkrijgbaar. Ouwehand, W. (2005). Omgaan met Rollenspelen. Den Haag: Reed Business Information (Elsevier). Alleen tweedehands verkrijgbaar. Whitmore, J. (2010). Succesvol coachen. Coachen: de managementstijl voor betere prestaties van individu en team. Soest: Nelissen. 15. Software Video verwerking/bewerking 16. Overig materiaal Video camera (smartphone kan ook) SD kaart van minimaal 2 Gb. 17. Activiteiten Afwisselend wordt in de bijeenkomsten de rol van trainer en de rol van coach ter hand genomen. Dit doe je steeds in je eigen vaste groep van deelnemers. TRAINEN Met name de begeleiding van het rollenspel, inzet van acteur of eigen tegenrol als trainer krijgen aandacht. Er wordt geoefend en bij toerbeurt zullen alle deelnemers in de rol van trainer werkvormen toepassen en hun eigen vaardigheden als trainer uitbouwen. Je maakt video-opnames en reflecteert daarop. Tijdens de bijeenkomsten oefen je met werkvormen waarin het leren van vaardigheden centraal staat. Je leert ontdekken wat groepsdynamische processen voor de trainer betekenen. Daarnaast leer je gericht te zijn op het leren en de leerdoelen van deelnemers en deze te koppelen aan hun praktijk. Je werkt samen met je medestudenten door het geven en ontvangen van feedback op je uitvoering. COACHEN Tijdens de bijeenkomsten wordt geoefend met coachtechnieken op opdrachtgestuurde wijze. Daarnaast ga je aan de slag met het coachen van personen in je omgeving. De leeractiviteiten voer je individueel uit. Je doorloopt verschillende fasen van een coachgesprek en je zet je communicatieve vaardigheden in. Tijdens de begeleiding waak je ervoor dat je je eigen overtuigingen niet projecteert op de situatie van de lerende. PSYCHOLOGIE Vooral de theorie rondom leren en gedrag van mensen wordt middels interactie kennisoverdracht aangebracht. Waar nodig zal er door oefening dieper op de stof ingegaan worden. 18. Werkvormen Practica, colleges,praktijkopdrachten 19. Les-/contacturen Voltijd- en deeltijdstudenten: 132 uur 20. Onderwijsperiode Semester 1 208

210 21. Maximum aantal deelnemers Semester 2 16 per groep 209

211 Hoofdstuk 6: Opsomming onderwijseenheden van AD-graad naar Bachelorgraad Conform artikel 3.2 lid 8 van de OER Opsomming van de onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding die na het behalen van de ADgraad nog behaald moeten worden om de bachelorgraad te verkrijgen. Niet van toepassing. 210

212 Hoofdstuk 7: Eindkwalificaties HBO-bachelorgraad Conform artikel 1.3 van de OER Beschrijving van de eindkwalificaties die de student dient te verwerven om het HBO-bachelorgraad te behalen. De eindkwalificaties van de opleiding Opleidingskunde bestaan uit: 1. De startbekwaamheidsniveaus per beroepsrol; 2. De beroepstaken van de opleidingskundige; 3. Het competentieprofiel van de opleidingskundige (beroepscompetenties); 4. De professionele standaard (HBO-competenties). 1. Startbekwaamheidsniveaus per beroepsrol Het startbekwaamheidsniveau geeft het niveau van de afgestudeerde HBO-opleidingskundige per beroepsrol weer. 1. Startbekwaamheidsniveau Trainer/begeleider/coach Een startbekwame trainer kan in organisaties functioneren als zowel intern - als extern (junior) trainer. Een startbekwame trainer is in staat binnen een organisatie leerbehoeftes te inventariseren en daarbij een passende training te ontwikkelen en (gedeeltes van) deze training uit te voeren op het gebied van communicatie, didactiek of persoonlijke effectiviteit. Een startbekwame trainer doorloopt vaak eerst een inwerktraject bij een trainingsbureau om de specifieke trainingsstijl van dit bureau eigen te maken. De startbekwame trainer werkt dan samen met een seniortrainer, en vervult tijdens de trainingen de rol van co-trainer. Hij voert onder begeleiding van de senior-trainer gedeeltes van een training uit en begeleidt subgroepen. Als het gaat om het begeleiden van lerenden is de startbekwame trainer in staat om werkgerelateerde vragen en problemen bij een lerende te verhelderen. Hij traint en oefent vaardigheden met de lerende, observeert op de werkplek en geeft feedback. De startbekwame trainer doorloopt met de lerende een coachingstraject waarbij de lerende steeds zelf opties en oplossingen aandraagt en uitprobeert. Hij stimuleert hierbij het reflectievermogen van de lerende. 2. Startbekwaamheidsniveau Ontwikkelaar van leermaterialen Een startbekwame ontwikkelaar kan zelfstandig en op projectmatige wijze leermiddelen ontwerpen en ontwikkelen vanuit een redelijk concreet omschreven vraag. Die vraag kan afkomstig zijn van de organisatie waarin de ontwikkelaar werkt maar het is ook mogelijk dat de ontwikkelaar werkzaam is bij een ontwikkelbureau. Hij kan samenwerken met een kleine groep andere ontwikkelaars of inhoudsdeskundigen waarin hij geen aansturende rol heeft. In grotere of complexe ontwerp/ontwikkeltrajecten zal de startbekwame ontwikkelaar werkzaam zijn in een team onder aansturing van een projectleider. De startbekwame ontwikkelaar volgt bij het ontwikkelwerk een onderwijskundig onderbouwde werkwijze en laat daarbij ook creativiteit zien. Hij onderzoekt de opleidingsvraag en maakt gerichte keuzes voor een soort leermiddel en de wijze waarop het ingezet kan worden. De startbekwame ontwikkelaar kan de opdrachtgever een advies geven over welk leermiddel het meest geschikt is en hoe het kan worden ingezet. Voorbeelden van producten die de ontwikkelaar ontwerpt en/of ontwikkelt zijn handleidingen voor trainingen, zelfstudiemateriaal en prototypen voor multimediatoepassingen (bijv. e-learning). 3. Startbekwaamheidsniveau HRD-adviseur Een startbekwame HRD-adviseur kan in organisaties functioneren als zowel intern - als extern (junior) adviseur. Een startbekwame adviseur is in staat vast te stellen waar en óf HRDinterventies oplossingen kunnen bieden voor organisatievraagstukken op lager en middenmanagementniveau. Hij is in staat passend advies uit te brengen over uiteenlopende leervragen, zoals leervragen van individuele medewerkers, matig complexe leervragen voor groepen medewerkers of organisatieonderdelen en in te zetten HRD-systemen (evaluatie-instrumenten, POPprocedures, inkoopsystemen etc.). Een startbekwame HRD-adviseur kan op systematische wijze leertrajecten ontwerpen, afgestemd op de specifieke situatie in een organisatie. Daarnaast kan hij leertrajecten begeleiden, coördineren en evalueren. In omvangrijke multidisciplinaire projecten, gericht op bijvoorbeeld management development, organisatieverandering of grootschalige automatisering kan een junior-adviseur als projectlid HRD-input geven. Bij het inkopen van een leertraject of activiteit, is een startbekwame HRD-adviseur in staat om op 211

213 gestructureerde wijze de best passende interne - of externe aanbieder te kiezen. Ten slotte kan een startbekwame HRD-adviseur op basis van strategische organisatiedoelen beleid ontwikkelen om opleiden en leren in een organisatie richting te geven. Daarbij kan hij adviseren over beleid voor zowel de korte als de lange termijn. 2. Beroepstaken Een opleidingskundige kan binnen de verschillende beroepsrollen diverse taken uitvoeren. Deze taken zijn binnen de opleiding vastgelegd in beroepstaken. Beroepstaken zijn opleidingspecifiek en komen voort uit de drie beroepsrollen van een opleidingskundige. De beroepstaken van een opleidingskundige zijn: 1. Ontwerpen van leerarrangementen Bij ontwerpen van leerarrangementen gaat het erom dat de opleidingskundige kennis vergaart over leerbehoeften, voorkennis en lesinhoud en zoekt naar passende werkvormen. Op basis daarvan ontwikkelt hij krachtige, participatieve (en ICT-rijke) leermiddelen en/of leeromgevingen voor lerenden. Daarbij levert hij ondersteunende informatie voor trainers/begeleiders. hij werkt planmatig en zorgt voor afstemming op de organisatie. Hij evalueert (waar mogelijk) of het leerarrangement het gewenste effect bereikt. 2. Trainen Bij trainen gaat het erom dat de opleidingskundige binnen een groep leeractiviteiten begeleidt, inclusief voorbereiding en evaluatie. Daarbij geeft hij enerzijds blijk van kennis van de inhoud van de leerstof en anderzijds van de leerprocessen. Hij stimuleert en faciliteert de ontwikkeling van lerenden doelgericht, zowel individueel als in groepen. Dit geeft hij vorm via krachtige en veilige leeromgevingen. 3. Begeleiden van lerenden Bij het begeleiden van lerenden gaat het erom dat de opleidingskundige lerenden ondersteunt bij hun professionele ontwikkeling. Hij geeft begeleiding vanuit een werkgerelateerde leervraag van de lerende(n) en helpt het lerend vermogen te vergroten. Als begeleider verplaatst hij zich in de situatie van de lerende en stimuleert reflectie en bewustzijn. Vervolgens ondersteunt hij bij het formuleren van vervolgacties, waarbij hij de verantwoordelijkheid voor de invulling bij de lerende laat. 4. Opleidingsadvies geven Bij het geven van opleidingsadvies gaat het erom dat de opleidingskundige medewerkers en organisaties passend advies kan geven over uiteenlopende leervragen. Hij analyseert zorgvuldig de leervragen die hem zijn voorgelegd en de context waarin de leervragen spelen. Vervolgens ontwikkelt hij in samenspraak met belanghebbenden adviezen die bijdragen aan de oplossing van de leervragen. Hij creëert draagvlak voor zijn adviezen door in gesprek te gaan met betrokkenen. De adviezen kan hij zowel mondeling als schriftelijk overbrengen op de opdrachtgever. 5. Leerbeleid ontwikkelen Bij het ontwikkelen van leerbeleid gaat het erom dat de opleidingskundige strategische doelen kan vertalen naar een concrete aanpak van leren en opleiden binnen een organisatie. Ook kan hij een strategie voor en een visie over leren voor de organisatie ontwikkelen. Hij analyseert de ontwikkelingen in de organisatie en formuleert aan de hand van het strategische beleid globale ontwikkelingsdoelen. Ook ontwikkelt hij ondersteunende systemen, bijvoorbeeld een evaluatiesysteem of de organisatie van leeractiviteiten. Hij werkt in samenspraak met het management. 6. Inkopen van leerarrangementen Bij het inkopen van leerarrangementen gaat het erom dat de opleidingskundige op gestructureerde wijze strategisch opleidingen of andere leeractiviteiten kan inkopen. Hij analyseert de leerbehoefte en schrijft aan de hand daarvan een inkoopplan. Op basis hiervan vraagt hij offertes aan en beoordeelt deze. Vervolgens onderhandelt hij met verschillende leveranciers en maakt een keuze, die hij verantwoordt in een inkoopadvies. Ten slotte draagt hij zorg voor een goed verloop van het leerarrangement. 3. Competentieprofiel Leidend bij de opleiding is het competentieprofiel van de opleidingskundige. Het profiel geeft een beeld van de beroepsspecifieke competenties die de student dient te beheersen om beroepstaken te kunnen uitvoeren. Het betreft de volgende competenties: 212

214 1. Competent in didactiek Een opleidingskundige die competent is in didactiek selecteert en ontwikkelt passende vormen, materialen en methodieken waarmee groepen of individuen worden aangezet tot leren. Hij geeft leeromgevingen vorm op basis van leerpsychologische kennis, informatie over de doelgroep, (leer)doelen en inhoudelijke informatie. 2. Competent in stimuleren van leren Een opleidingskundige die competent is in stimuleren van leren interacteert tijdens leer- en ontwikkelactiviteiten met lerenden. Hij zet lerenden aan tot reflectie en gedragsverandering door bijvoorbeeld het stellen van vragen, het geven van feedback of het laten experimenteren met vaardigheden. Hij stemt hierbij af op doelen en behoeften van de lerenden. 3. Competent in opleidings- en leerbeleid Een opleidingskundige die competent is in opleidings- en leerbeleid zet beleidslijnen uit met betrekking tot leren en opleiden binnen een organisatie met het oog op ontwikkeling van mens en organisatie. Dit doet hij zowel op de korte - als op de langere termijn. De beleidslijnen baseert hij op relevante informatie cq kennis over de organisatie, (nieuwe) theorieën over leren en opleiden en visies op mensen, organisaties en leren. Om draagvlak te creëren draagt hij zijn visie/ideeën uit en beargumenteert deze, zich afstemmend op de specifieke situatie. 4. Competent in adviseren Een opleidingskundige die competent is in het adviseren kan leerpotentieel van leer- en werkactiviteiten inschatten, vergroten en benutten. Middels advisering en coördinatie helpt hij een rijke en krachtige leer- en/of werkomgeving te creëren en praktische vraagstukken gerelateerd aan leren op te lossen. Ook adviseert hij over passende leertrajecten om organisatieveranderingen te ondersteunen. 5. Competent in toegepast onderzoek Een opleidingskundige die competent is in toegepast onderzoek weet op welke wijze hij systematisch informatie kan verzamelen. Hij weet de juiste bronnen te onderzoeken door middel van passende en efficiënte methoden, waarna hij de gegevens die dit oplevert interpreteert en rapporteert. 6. Competent in klant- en organisatiegerichtheid Een opleidingskundige die competent is in klant- en organisatiegerichtheid is sensitief voor behoeften, doelen en cultuur van organisaties, klanten en branches en weet hier adequaat op in te spelen. Hij maakt zich snel klant en/of organisatiespecifieke kennis eigen en kan deze kennis inzetten ten behoeve van leer- en ontwikkelactiviteiten. 7. Competent in organiseren Een opleidingskundige die competent is in organiseren weet zijn werk en de (leer)activiteiten die hij organiseert in goede banen te leiden. Hij deelt tijd goed in en werkt planmatig. Hij maakt van verschillende onderdelen in een project of (leer)activiteit op systematische wijze een logisch geheel en werkt waar nodig doeltreffend samen met collega s. 8. Competent in commerciële vaardigheden Een opleidingskundige die competent is in commerciële vaardigheden weet klanten te werven en te behouden, door commerciële activiteiten. Hij weet externe opdrachten te vertalen in passende offertes. Daarnaast is hij in staat verantwoording af te leggen voor (het effect van) zijn activiteiten in termen van financiën. 9. Competent in samenwerking en relaties Een opleidingskundige die competent is in samenwerking en relaties levert een actieve bijdrage aan samenwerkingsverbanden en houdt hierbij rekening met de behoeften en doelen van de werkpartners en zichzelf. Hij draagt bij aan de opbouw van werkrelaties en onderhoudt deze relaties door het creëren van betrokkenheid, resultaatgerichtheid en sfeer. 10. Competent in persoonlijke ontwikkeling Een opleidingskundige die competent is in persoonlijke ontwikkeling signaleert met behulp van reflectie bij zichzelf leer- en ontwikkelbehoeften, die hij vertaalt naar passende en haalbare acties. Hij zoekt relevante leersituaties op en past zijn eigen gedrag aan, op basis van leerervaringen. 213

215 4. Professionele standaard Naast beroepsspecifieke beroepstaken en competenties zijn er voor studenten in het hoger onderwijs ook algemene eindtermen vastgesteld. Deze eindtermen zijn beschreven in de professionele standaard. De eindtermen worden ook wel Dublin descriptoren genoemd en gelden voor alle bachelor en master studenten in Europa. Deze generieke eindtermen zorgen er voor dat studenten in de verschillende landen een gelijkwaardig niveau hebben. De professionele standaard is een vertaling van de Dublin descriptoren. De competenties van de professionele standaard zijn: 1. Professioneel in gedrag en attitude Ik laat actieve inzet zien en neem verantwoordelijkheid voor mijn eigen optreden en handelen. Ik treed proactief op en ben gemotiveerd om te werken en te leren. In verschillende rollen en situaties toon ik gepast gedrag. In lastige situaties maak ik zaken bespreekbaar. Ik ga integer en respectvol om met mensen en informatie. 2. Professioneel in communiceren en presenteren Ik kan helder en duidelijk communiceren, zowel mondeling als schriftelijk, zodanig dat anderen het begrijpen. Ik kan argumenteren. Ik geef aandacht en ruimte aan gesprekspartners en ga in op inbreng van anderen. Ik herken signalen op het niveau van processen, relaties en persoonlijke belevingen en motieven, en ga daar adequaat op in. Ik kan relaties opbouwen en verdiepen. 3. Professioneel in oordeelsvorming Ik verzamel informatie en weeg dit tot elkaar af, in het licht van relevante criteria. Op basis van criteria kom ik tot realistische oordelen. Ik heb oog voor verschillende posities en belangen. Ik sta open voor andere meningen en kan op basis daarvan nieuwe of andere inzichten opdoen en mijn eigen mening loslaten of bijstellen. Ik kan onafhankelijk van anderen een eigen visie ontwikkelen. 4. Professioneel als inhoudelijk deskundige Ik ben vakinhoudelijk goed op de hoogte en laat dit zien door kennis en ervaring die ik heb opgedaan, op een juiste manier te interpreteren en hanteren in onderwijs- en werksituaties. Ik houd actuele ontwikkelingen bij op het vakgebied. Ik ga actief op zoek naar nieuwe theorieën en modellen rond thema s die in onderwijs- en werksituaties naar voren komen. 5. Professioneel in zelfsturend leren en reflecteren Ik kan kritisch reflecteren op mijn manier van kijken en handelen. Ik stel - wanneer nodig - mijn eigen denken en doen ter discussie. In mijn ontwikkeling maak ik proactief gebruik van de inbreng van anderen. Ik herken in de praktijk mijn eigen leer- en ontwikkelbehoeften en regel voor mezelf passende leer- en opleidingsmogelijkheden. 214

216 Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 26 In het studentenstatuut en in het opleidingsstatuut en de daarin opgenomen reglementen en regelingen wordt verstaan onder: A Alluris: het studentinformatiesysteem binnen de HAN Afstudeerbekwaam: de student die het eerste deel van de postpropedeutische fase van een bacheloropleiding met succes heeft afgerond door het behalen van de bijbehorende tentamens en integrale toetsen. Afstudeerrichting: een specialisatie binnen een opleiding zoals vastgesteld in de OER. Ambtelijk secretaris: een medewerker die voor een commissie voorbereidend en administratief werk verricht. Hij is toegevoegd aan de betreffende commissie als niet stemhebbend lid. Associate-degreeprogramma: een in het CROHO geregistreerd tweejarig onderwijsprogramma in een bacheloropleiding in het HBO leidend tot de wettelijke graad van associate degree. B Bacheloropleiding in het HBO: een vierjarig onderwijsprogramma van 240 studiepunten. Dit bestaat uit een major van maximaal 210 studiepunten en één of meerdere minor(en) van ieder 30 studiepunten. Major en minor (gezamenlijk) leiden de student op tot het bachelorgetuigschrift. Beoordelingscriteria: criteria, ook wel indicatoren genoemd, waaraan de prestatie / het handelen / de uitvoering / de producten van de student worden beoordeeld. Beroepenveldcommissie: deskundigen uit het werkveld van een opleiding die de opleiding adviseren over de inhoud, het eindniveau en de kwaliteit van de opleiding, tegen de achtergrond van de aansluiting van het curriculum op het beroepenveld, en die toezicht houden op de toetsing van het eindniveau van de opleiding. Beroepsbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het afsluitende examen succesvolle afronding van de hbo-opleiding die tot dat beroep opleidt, ook genoemd startbekwaam. Beroepsproduct: het resultaat van een beroepstaak. Beroepstaak: een betekenisvolle hele taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. Bezwaarprocedure: verzoek tot heroverweging van een besluit bij de Geschillenadviescommissie. Beroepstaak: bouwstenen voor het curriculum. Deze heeft meestal betrekking op meerdere competenties tegelijk. Ook: betekenisvolle hele taak van beroepshandelen op een bepaald niveau Beroepsprocedure: verzoek tot vernietiging of wijziging van een besluit door een ander daartoe aangewezen orgaan (het college van beroep voor de examens). Bureau klachten en geschillen: een faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW binnen de HAN. C CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor het hoger beroepsonderwijs. Cesuur: de scheiding tussen de resultaten die als voldoende - geslaagd - en de resultaten die als onvoldoende - niet geslaagd - worden beoordeeld. Cohort: een groep studenten die op dezelfde peildatum voor de eerste maal is ingeschreven voor een opleiding waarop de op dat moment geldende OER voor de regulier geprogrammeerde studieduur van toepassing is. College van Beroep voor de examens: het college van beroep van de HAN voor de examens als bedoeld in artikel 7.60 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dit college behandelt door studenten ingesteld beroep tegen besluiten van de opleiding over hem/haar. Het reglement van het college van beroep voor de examens is opgenomen in het studentenstatuut HAN College van bestuur (CvB) van de HAN: het instellingsbestuur van de HAN. 26 In deze begrippenlijst zijn naast algemeen geldende begrippen uit het opleidingsstatuut ook de begripsbepalingen opgenomen uit - de onderwijs en examenregeling (OER), - het reglement examencommissie, - het reglement opleidingscommissie (OC), - het studentenstatuut. 215

217 Commissie profileringsfonds HAN: commissie als bedoeld in artikel 7.51 WHW die verantwoordelijk is voor het behandelen van de aanvragen voor een financiële ondersteuning van studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet. Competentie: een geïntegreerd geheel van kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes. Een competentie is het vermogen om beroepstaken die essentieel zijn voor een functie/rol adequaat te verrichten. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen om beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken. Coördinator: (van bijv. de propedeutische fase, de deeltijd en het duale onderwijs, enz.) degene die namens de instituutsdirectie aanspreekpunt is en de organisator van het betreffende onderwijs. Coördinerend surveillant: degene die namens het instellingsbestuur en eventueel namens de voorzitter van de examencommissie optreedt in de tentamenlocatie. Curriculair: betrekking hebbend op het curriculum. Curriculum: het geheel van toetsprogramma, onderwijsaanbod en praktijk/stagebeleid. D Delegatie: het overdragen van de bevoegdheid, inclusief de verantwoordelijkheid. De bevoegdheid om in eigen naam besluiten te nemen. Deeltijd onderwijs: een opleiding die zodanig is ingericht dat de student de mogelijkheid heeft benevens een volledige dagtaak elders de benodigde competenties te verwerven. Dagelijkse commissie (DC) van de examencommissie: de commissie zoals bedoeld in artikel 4.3 van het reglement examencommissies. Deficiëntie: tekort(en) in de vereiste vooropleiding. Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO): uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) bestaande waarin de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) en de Centrale Financiën Instellingen (CFI) zijn ondergebracht. Directie service bedrijf HAN: directeur van het service bedrijf HAN. Docent: degene die aangesteld is bij de HAN en daar onderwijstaken verricht. Domein: afgegrensd gebied van beroepshandelen en daaraan gerelateerde onderwijsinhoud conform domeinindeling HAN. Een domein omvat een of meer opleidingen. Duale opleiding: een inrichtingsvorm van de opleiding dusdanig dat competenties in onderlinge samenhang worden ontwikkeld in binnenschoolse en buitenschoolse werk-/leersituaties en dat het volgen van onderwijs gedurende een of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. Het gedeelte van een duale opleiding dat bestaat uit het volgen van onderwijs, wordt aangeduid als onderwijsdeel. E Eindkwalificaties/eindtermen: welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover een student moet beschikken als hij de opleiding heeft afgerond. Erkenning Verworven Competenties (EVC): erkenning van competenties opgedaan tijdens werkervaring of gevolgde opleidingen, zowel voor als na de start van je opleiding. EVC s worden via intake-assessments bepaald en kunnen leiden tot vrijstelling van het afleggen van (het) de tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin deze competenties centraal staan. Examen: een examen als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW. Examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW die wordt ingesteld voor een opleiding of groep van opleidingen. Examinator: door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW. Externe toezichthouder: een externe niet in dienst zijnde van de HAN welke tot taak heeft een oordeel te vormen over de kwaliteit van het examen. Externe examinator: door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. 216

218 F Faculteit: Organisatorische eenheid van de HAN waarin instituten met verwante opleidingen zijn samengebracht. De HAN kent vier faculteiten: Economie en Management; Techniek; Educatie; Gezondheid, Gedrag en Maatschappij). Faculteitsdirectie: de directie van de faculteit. Faculteitsraad: Medezeggenschapsorgaan in de HAN op het niveau van de faculteit (deelraad als bedoeld in het medezeggenschapsreglement van de HAN). Fraude: elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokken wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. G Geschillenadviescommissie: een adviescommissie ten behoeve van (aanstaande) studenten en extranei als bedoeld in art. 7.63a lid 1 WHW. Het reglement van de Geschillenadviescommissie is opgenomen in het Studentenstatuut. Gezamenlijke vergadering: vergadering over gezamenlijke punten van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut. Geschillencommissie medezeggenschap: de geschillencommissie als bedoeld in artikel WHW. H HAN: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen HAN-website: de via de startpagina bereikbare internetpagina s van de HAN. Alluris: het voormalig studentinformatiesysteem van de HAN. Hogeschool: de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Honoursprogramma: een verdiepend of verbredend programma voor studenten die meer kunnen en willen dan hetgeen aangeboden wordt in het reguliere onderwijsprogramma. Het volgen van een honoursprogramma is een uitbreiding van de studielast. Via een honoursprogramma kunnen studenten alsdan extra studiepunten verzamelen, bovenop de 210 studiepunten van de major en de 30 studiepunten van de reguliere minor. Hoofdfasebekwaam: de student die de propedeutische fase succesvol heeft afgerond door het behalen van het propedeutische examen. I IB-groep: Informatie Beheer Groep, bestuursorgaan dat werkt in opdracht van de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen (onderdeel van de DUO). Inrichtingsvorm van een opleiding: de vorm waarin een opleiding wordt verzorgd zoals voltijd, deeltijd en duaal. Instituut: organisatie-eenheid binnen een faculteit die één of meer opleidingen omvat. Instituutsdirectie: de directie van een instituut binnen de HAN. Intakeassessement: methode om het beginniveau van aanwezige competenties vast te stellen bij anderen dan HAN-studenten. Integrale toets: een toets waarin de student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van de beroepstaken (en de daaraan gerelateerde onderwijseenheden) begrijpt en kan hanteren in het praktische handelen. Internationaal diplomasupplement (IDS): Engelstalig document dat voldoet aan internationale afspraken en de volgende informatie bevat: een specificatie van de behaalde graad, beknopte informatie over het gevolgde onderwijs, het beoordelingssysteem en de behaalde studieresultaten en - punten. Verder bevat het beknopte informatie over de HAN University en het Nederlandse onderwijsstelsel. J Judicium Abeundi: de bevoegdheid van het college van bestuur om in bijzonder gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen te besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan te beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 217

219 L Leerbron: bron die de student kan gebruiken ter ontwikkeling van zijn competenties, bijvoorbeeld: college, werkgroep, project, literatuur (hardcopy of digitaal), individuele opdracht, stage, enz. Leerroute: weg die de student volgt om de competenties te verwerven die horen bij de door hem gevolgde opleiding. Leerwegonafhankelijk tentamen: een tentamen bij de start van de opleiding dan wel gedurende de opleiding zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheid/-heden waarin de competenties centraal staan die de student meent te beheersen. M Mandaat: het overdragen van de bevoegdheid zonder de verantwoordelijkheid over te dragen. De bevoegdheid om in naam van een ander besluiten te nemen. Major: de hoofdrichting van de bacheloropleiding waarin de student zijn beroepscompetenties ontwikkelt. De major omvat maximaal 210 studiepunten inclusief de propedeuse. Masteropleiding in het HBO: een onderwijsprogramma waarvoor tenminste als toelatingsvoorwaarde geldt een getuigschrift van een verwante HBO-bacheloropleiding. Deze omvat tenminste 60 studiepunten. Hij leidt de student op tot het mastergetuigschrift. Minor: deel van de postpropedeutische fase van de bacheloropleiding dat gericht is op verbreding of verdieping van de studie. De minor heeft een studielast van 30 studiepunten en betreft een gecertificeerde HAN-minor of een vrije minor. Mondeling tentamen: een tentamen dat door middel van een gesprek tussen de examinator(en) en de student wordt afgenomen. N Nominale studieduur van de opleiding: zie regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding. Noodfonds HAN: Het Noodfonds is een voorziening voor studenten die in een financiële noodsituatie verkeren, die op geen enkele andere wijze opgelost kan worden. Nuffic: (Netherlands Universities' Foundation for International Cooperation, of: Stichting Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs): een Nederlandse non-profit dienstverlenende organisatie en expertisecentrum op het terrein van internationaal georiënteerd onderwijs die is gevestigd in Den Haag. Bovendien besteedt de Nuffic bijzondere aandacht aan studenten en onderwijsinstellingen in ontwikkelingslanden, om de kenniskloof tussen landen te verkleinen. NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie: een bij verdrag tussen Nederland en Vlaanderen opgerichte publieke binationale instelling die in beide regio's de kwaliteit van het hoger onderwijs waarborgt door middel van onder andere het beoordelen van opleidingen en het verlenen van een keurmerk. O Onderwijs- en examenregeling (OER): regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en onderdeel van het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Onderwijseenheid: basiseenheid van HAN-onderwijs. Onderwijsperiode: periode in een studiejaar waarin onderwijs wordt aangeboden. Bij de HAN is dit een periode van 10 weken. Onregelmatigheid: elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. Opleiding: een bachelor- of masteropleiding, dan wel een overige CROHO-geregistreerde opleiding die verzorgd wordt door de HAN die een samenhangend geheel van onderwijseenheden omvat, in de zin van artikel 7.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Opleidingscommissie: adviesorgaan voor de directie van de betreffende opleiding. Zij adviseert over de OER en oordeelt over de wijze van uitvoering er van en beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg van de opleiding. Opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Dit bevat informatie over de opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs; studentenvoorzieningen, voorzieningen betreffende studiebegeleiding, de OER en opleidingsspecifieke regelingen die de rechten en plichten van studenten beogen vast te leggen. 218

220 P Postpropedeutische fase: hoofdfase, het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. Portfolio: (digitale) bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee een student zijn eigen individuele ontwikkeling (het leerproces) zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau (leerproducten, bewijs voor verworven competenties en beheersing van beroepstaken) aantoont. Het portfolio vervult de functies van persoonlijk leerarchief, interactiemiddelen tussen student en opleiding betreffende planning, ontwikkeling en prestaties van de student, en in voorkomende gevallen beoordeling. Praktijkleerovereenkomst: overeenkomst gesloten door HAN, een student en een bedrijf of organisatie met betrekking tot de beroepsuitoefening binnen een duale opleiding als bedoeld artikel 7.7 lid 5 WHW. Presentatiedeel van het portfolio: deel van het portfolio waarin bewijzen worden opgenomen van beheersing van competenties voor beroepstaken ten behoeve van het tentamen of de integrale toets. Profileringsfonds HAN: fonds van de HAN als bedoeld in artikel 7.51 WHW die financiële ondersteuning toekent aan studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet. Propedeutische fase: eerste fase van de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma met een studielast van 60 studiepunten. R Raad van toezicht: de raad van toezicht van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding: de minimumduur van de opleiding in tijd vanwege het feitelijk geprogrammeerde volledige onderwijs van de opleiding, ook wel nominale studieduur genoemd. S SBU: studiebelastingsuren Secretaris examencommissie: het lid van de examencommissie dat samen met de voorzitter van de examencommissie de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie verzorgt. Service bedrijf HAN: organisatieonderdeel van de HAN voor ondersteuning van onderwijs-, beleids- en beheersprocessen binnen de HAN. Stage: buitenschools leerarrangement dat als leerbron bijdraagt aan het verwerven van beroepscompetenties. Startbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het afsluitende examen succesvolle afronding van de HBO-opleiding die tot dat beroep opleidt; ook genoemd beroepsbekwaam. Student: hij/zij die als student staat ingeschreven aan een opleiding van de HAN voor het volgen van onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en de examens van die opleiding. Studentenstatuut: Het statuut waarin de rechten en plichten van de studenten zijn vermeld. Dit bestaat uit 2 delen: 1. het Instellingspecifieke, HAN-brede deel: dit bevat rechten en plichten van de student op basis van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en een overzicht van regelingen die de rechten van studenten beogen te beschermen. In de praktijk wordt deel 1 het Studentenstatuut genoemd. Het tweede deel is het opleidingsspecifieke deel. Zie voor het tweede deel bij opleidingsstatuut. Studentinformatiesysteem (SIS): Hierin zijn voor de student zijn studieresultaten en studiecontract digitaal te raadplegen. Studentzaken: service unit van het service bedrijf HAN voor dienstverlening aan studenten en medewerkers van de HAN betreffende studenten van de HAN, zoals lokaalreservering en roosters. Studenten Inschrijf Administratie (SIA): onderdeel van de service unit studentzaken van het service bedrijf HAN die de backoffice administratie rondom het aanmelden, in- en uitschrijven van studenten verzorgt. Studieadvies: advies van de opleiding aan de student over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding, uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase. Studiebelastingsuur (SBU): eenheid van 60 minuten te besteden aan studie. De omvang van onderwijseenheden wordt uitgedrukt in studiebelastingsuren. Daarnaast staat een studiepunt voor 28 studiebelastingsuren. Studiejaar: het tijdvak dat begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende 219

221 jaar. Voor de HAN-studenten wiens cursusjaar aanvangt op 1 februari geldt voor deze cursus als studiejaar het tijdvak dat begint op 1 februari en eindigt op 31 januari van het daaropvolgende jaar. Studieloopbaanbegeleider (SLB-er): de medewerker belast met studieloopbaanbegeleiding van een of meer studenten. Studieloopbaanbegeleiding (SLB): activiteiten die er op gericht zijn om studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Hierbij ligt de nadruk op de individuele studievoortgang van de student. Studiepunt: maat die overeenkomt met een normatieve studielast van 28 studiebelastingsuren (SBU). Surveillant: degene die toezicht houdt in de tentamenlocatie. T Tentamen: een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Het tentamen is een onderdeel van een onderwijseenheid. Een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltentamens. Timeslot: vorm van roostering waarbij binnen een onderwijsperiode bepaalde tijdstippen gereserveerd worden voor bepaalde activiteiten. Toelatingsonderzoek: ook wel colloquium doctum genoemd, is een onderzoek dat door een toelatingscommissie wordt verricht naar de geschiktheid van betrokkene voor het desbetreffende onderwijs en naar de vraag of betrokkene de Nederlandse taal voldoende beheerst. De betrokkene dient 21 jaar of ouder te zijn. V Verkort programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door de mogelijkheid van het verkrijgen van een pakket aan vrijstellingen. Verkorte studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding, vanwege verkregen vrijstellingen en/of afgelegde leerwegonafhankelijke tentamens. Verschoning: het recht van de vertrouwenspersonen, leden van de Klachtencommissie ongewenst gedrag en het college van beroep om zich terug te trekken, omdat anders de onpartijdigheid niet voldoende gewaarborgd zou zijn. Versneld programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door aantoonbare eigenschappen en competenties om een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode te realiseren dan die van het reguliere programma. Versneld traject gericht op studenten met een VWO-diploma: een versneld traject dat toegankelijk is voor studenten met een VWO diploma dan wel op grond van een ministeriële regeling of naaroordeel van de instituutsdirecteur daaraan tenminste als gelijkwaardig beschouwd. Versnelde studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding vanwege het realiseren van een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode dan regulier geprogrammeerd. Voltijd onderwijs: onderwijs dat zodanig is ingericht dat de gehele week beschikbaar is om de student de benodigde competenties te laten verwerven. Vrije minor: een minor die een student bij een andere (onderwijs)instelling volgt, samenstelt uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of andere (onderwijs)instelling. Vrijstelling: de beslissing van de examencommissie dat de student niet hoeft deel te nemen aan het (de) tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin de competenties centraal staan die de student naar het oordeel van de examencommissie voldoende beheerst. Voorzitter examencommissie: een lid van de examencommissie, dat leiding geeft aan de examencommissie. W Werkdag: dag niet zijnde zaterdag, zondag, officiële feest- of vakantiedag conform de HANjaarplanning (zie opleidingsstatuut). Werkveldadviescommissie: zie beroepenveldcommissie. 220

222 Wet: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). WHW: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wraking: het door de klager of aangeklaagde, kenbaar maken van zijn mening dat op grond van feiten en/of omstandigheden een onpartijdig oordeel van een lid of voorzitter van de Klachten- of beroepscommissie wordt bemoeilijkt, met de bedoeling dit lid of de voorzitter te laten vervangen. 221

223 Bijlage 2 Plattegrond I/O-gebouw 222

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Onderwerp: domein Educatie, OS Opleidingskunde van het ILS Kenmerk: 16/N125/fv Datum: 1 september 2016 Opleidingsstatuut voor de Bacheloropleiding Opleidingskunde van het Instituut voor Leraar en School

Nadere informatie

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleidingsstatuut Associate degree programma Directievoering Civieltechnische Projecten (DCP) Associate degree programma Projectvoorbereiding en Realisatie (PVR) Studiejaar 2014 2015 Deel 1 Onderwijs aan

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Kenmerk: 17/N140/FV. Datum: 13 juli 2017 Opleidingsstatuut voor de Bacheloropleiding Opleidingskunde van het Instituut voor Leraar en School van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen voor het studiejaar

Nadere informatie

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleidingsstatuut Instituut Engineering Bacheloropleidingen (en Ad-programma s): - Elektrotechniek - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Studiejaar 2015 2016 Deel

Nadere informatie

Informatie werkplekleren

Informatie werkplekleren Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1. 1 INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.4 Onderwijs- en examenregeling... 4 2. TOELATING TOT DE OPLEIDING...

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Studiejaar 2016-2017 1 2016-2017 Inhoud

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek Studiejaar 2013-2014 Algemeen 1. Deze bijlage bij het algemene gedeelte van de Onderwijs- en examenregeling van Codarts is van toepassing

Nadere informatie

Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 In het HAN Studentenstatuut en de bijgevoegde reglementen wordt verstaan onder: A B C Ambtelijk secretaris: een medewerker

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2016-2017 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Studiejaar 2018-2019 Citeertitel Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Datum

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Sport, Gezondheid en Management

Sport, Gezondheid en Management Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Sport, Gezondheid en Management Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Sport en Bewegen studiejaar 2014-2015 Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de HAN 5 Algemene bepalingen

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 05-06 Master Pedagogiek CROHO-nummer 443 variant: deeltijd NHL Hogeschool Afdeling: Zorg en Welzijn Versie: Concept besproken met AO-M.Peda 8-4-5 / definitief

Nadere informatie

- Elektrotechniek / Embedded Systems Engineering - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde

- Elektrotechniek / Embedded Systems Engineering - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Opleidingsstatuut instituut Engineering Bacheloropleiding(en) - Elektrotechniek / Embedded Systems Engineering - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Studiejaar

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2015-2016

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2015-2016 Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2015-2016 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs en Examen Regeling (OER) Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen...

Nadere informatie

Opleidingskunde,Training & Human Development

Opleidingskunde,Training & Human Development Opleidingskunde, Deze flyer over praktijkleren bij de bacheloropleiding Opleidingskunde beschrijft informatie over de volgende onderwerpen: Inhoud: 1. Het beroep 2. Deskundigheidsbevordering van medewerkers

Nadere informatie

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Civiele Techniek Studiejaar 2015 2016 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK 1 De inhoud van de Onderwijs- en Examenregelingen Hoofdstuk 1 ALGEMEEN 1.1 Algemene bepalingen 1 Avans Hogeschool kent, conform artikel 7.59. van

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015 Master leraar Algemene Economie Croho: 45275 deeltijd 1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. voor de voltijd bacheloropleiding.

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. voor de voltijd bacheloropleiding. Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de voltijd bacheloropleiding Food & Business van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2017-2018 Versie 6 juli

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de bacheloropleiding Commerciële Economie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2016-2017 2 Deel 2: Regelingen

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016 Master Leraar Algemene Economie CROHO: 45275 variant: deeltijd NHL Hogeschool Afdeling: IEC Versie: Concept besproken met kernteam 29-4-15 / definitief

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Fiscaal Recht en Economie voltijd. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar 2014 2015

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Fiscaal Recht en Economie voltijd. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar 2014 2015 Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Fiscaal Recht en Economie voltijd Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2014 2015 Versie 11-11-2014 (inclusief errata) Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de

Nadere informatie

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven 10 SPECIFIEKE FACULTAIRE BEPALINGEN Faculteit Educatie A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven Artikel 32 Inschrijving voor cursussen 3A De student is

Nadere informatie

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016 10 FACULTAIRE OER: FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirecteur op 2 maart 2015 Met nstemming van de facultaire medezeggenschapsraad A. Nadere facultaire invulling van

Nadere informatie

Leraar voortgezet onderwijs

Leraar voortgezet onderwijs Sport en Bewegen HAN Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Studiejaar 2015-2016 1 Sport en Bewegen HAN Inleiding 4 Deel 1:

Nadere informatie

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2014-2015

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2014-2015 10 FACULTAIRE OER: FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirecteur op 27 januari 2014 Instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op..2014 A. Nadere facultaire invulling

Nadere informatie

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde (AVD) 80074 Bedrijfskunde MER (AVD) 34139 Financiële Dienstverlening (AVD) 80038 Onderwijs- en Examenregeling AVD 17-18 deel B (opleidingsspecifiek) Academie voor Deeltijd Vastgesteld per

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Automotive (Deeltijd)

Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Automotive (Deeltijd) Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Automotive (Deeltijd) Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Automotive van de Hogeschool van Arnhem

Nadere informatie

De onderwijs- en examenregeling

De onderwijs- en examenregeling De onderwijs- en examenregeling Algemeen In de onderwijs- en examenregeling (OER) wordt informatie gegeven over het onderwijs van een opleiding of een groep van opleidingen. Heeft de OER betrekking op

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs

Nadere informatie

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar Deel 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar Deel 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2016-2017 Deel 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens 1 Inhoud Deel 2A Onderwijs- en examenregeling (OER)... 3 Bijlagen bij de

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2018-2019 Bijlage: het programma PARAGRAAF 1 - ALGEMENE

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 014-015 Master Pedagogiek CROHO-nummer 44113 deeltijd 1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1. Informatie en communicatie...

Nadere informatie

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelor Programma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelor Programma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelor Programma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2016-2017 Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies. III FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirectie op 14 maart 2016. Instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 4 juli 2016. Deze versie treedt in werking op 1

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. voor de voltijd bacheloropleidingen. Elektrotechniek. Embedded Systems Engineering. Industrieel Product Ontwerpen

Opleidingsstatuut. voor de voltijd bacheloropleidingen. Elektrotechniek. Embedded Systems Engineering. Industrieel Product Ontwerpen Opleidingsstatuut voor de voltijd bacheloropleidingen Elektrotechniek Embedded Systems Engineering Industrieel Product Ontwerpen Technische Bedrijfskunde Werktuigbouwkunde van de Hogeschool van Arnhem

Nadere informatie

Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en vervangt alle voorgaande versies.

Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en vervangt alle voorgaande versies. III FACULTEIT Maatschappij & Recht vastgesteld door de faculteitsdirectie op 26-02-2013 instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op. 2013. Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en

Nadere informatie

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen: OER Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde 1 Het bestuur van de faculteit

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2015-2016

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2015-2016 Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2015-2016 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Deel 2A Onderwijs- en examenregeling (OER)... 2 Deel 2B Reglement Examencommissie...

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Leraar Basisonderwijs. van het. Instituut Pabo. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Leraar Basisonderwijs. van het. Instituut Pabo. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen N125 Laatst gewijzigde versie van 4 december 2015. Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs van het Instituut Pabo van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2015-2016

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor pedagogiek van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief) Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW FHTL, UTRECHT 2017-2018 Inhoudsopgave INLEIDING 3 PROPEDEUSE- ASSESSMENT 4 TOELATINGSEISEN VOOR HET ASSESSMENT: 4 INHOUD VAN HET PORTFOLIO 4 OPMERKINGEN 5 HOOFDFASE-

Nadere informatie

Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 In het studentenstatuut en in het opleidingsstatuut en de daarin opgenomen reglementen

Nadere informatie

Binnen twee jaar als leerkracht voor de klas. Verkorte opleiding Leraar Basisonderwijs (pabo) share your talent. move the world.

Binnen twee jaar als leerkracht voor de klas. Verkorte opleiding Leraar Basisonderwijs (pabo) share your talent. move the world. Verkorte opleiding Leraar Basisonderwijs (pabo) HBO-bachelor voltijd Startmoment: september 2019 Graad: Bachelor of Education Binnen twee jaar als leerkracht voor de klas Je hebt een hbo- of universitaire

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Bachelor Religiewetenschappen Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR)

Nadere informatie

Praktijkopleider agrotechniek

Praktijkopleider agrotechniek Associate degree Deeltijd 2018-2019 Praktijkopleider agrotechniek Ontwikkel uw vaardigheden als praktijkopleider in de agrotechnische sector met deze tweejarige opleiding 2 De agrarische sector is continu

Nadere informatie

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD) Onderwijs- en Examenregeling AVD 17-18 deel B (opleidingsspecifiek) Academie voor Deeltijd Vastgesteld per 9 juni 2017 Instemming

Nadere informatie

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4 De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: 216-21 Jaar: Afstudeerfase Onderdeel: Meesterproefgesprek Rol van zorgverlener, regisseur,

Nadere informatie

Errata Studiegids. Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Voltijd

Errata Studiegids. Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Voltijd Errata Studiegids Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Voltijd 2015-2016 Inhoudsopgave 1 Algemeen 3 2 Errata 4 2.1 Afstuderen (paragraaf 2.5.6)... 4 2.2 HU Onderwijsrooster (paragraaf 6.1)... 4 2.3

Nadere informatie

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9 INHOUD Inleiding 2 Het toelatingsexamen 3 NVO examen 5 Het schakelprogramma 6 INHOLLAND met doorstroomminor 8 Studeren in deeltijd 9 1 INLEIDING Het Instituut Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit

Nadere informatie

OER Master facultair hoofdstuk 10 Maatschappij & Recht Vastgesteld d.d

OER Master facultair hoofdstuk 10 Maatschappij & Recht Vastgesteld d.d III FACULTEIT Maatschappij & Recht vastgesteld door de faculteitsdirectie op 13-02- 2014 instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 24-04 2014. Deze versie treedt in werking op 1 september 2014

Nadere informatie

Associate degree Deeltijd

Associate degree Deeltijd Associate degree Deeltijd 2018-2019 Bloemsierkunst Vakmanschap, effectief communiceren en managen op hbo-niveau in de bloemsierkunst U bent werkzaam in de bloemenbranche, als zelfstandig ondernemer of

Nadere informatie

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Opleidingsstatuut voor de Associate-degree programma s Civiele Techniek: - Directievoering Civieltechnische Projecten (DCP) - Projectvoorbereiding en Realisatie (PVR) Studiejaar 2015 2016 Deel 2 Regelingen

Nadere informatie

Errata Studiegids. Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Deeltijd

Errata Studiegids. Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Deeltijd Errata Studiegids Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Deeltijd 2015-2016 Inhoudsopgave 1 Algemeen 3 2 Errata 4 2.1 Afstuderen (paragraaf 2.5.6)... 4 2.2 HU Onderwijsrooster (paragraaf 6.1)... 4 2.3

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2012-2013 ICA. Opleidingen CMD, BIM, I, TI en CS (DC) voltijd / deeltijd

OPLEIDINGSSTATUUT 2012-2013 ICA. Opleidingen CMD, BIM, I, TI en CS (DC) voltijd / deeltijd OPLEIDINGSSTATUUT 2012-2013 ICA Opleidingen CMD, BIM, I, TI en CS (DC) voltijd / deeltijd 2 Voorwoord instituutsdirectie Als HAN-student heb je er recht op te weten wat de opleiding van jou verwacht en

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische studies Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2012-2013 bacheloropleiding HBO-Rechten

Onderwijs- en examenregeling 2012-2013 bacheloropleiding HBO-Rechten College van bestuur Onderwijs- en examenregeling 2012-2013 bacheloropleiding HBO-Rechten ) U2012-04405-BGA I Algemeen deel 1. Algemeen Artikel 1. Toepasselijkheid van de regeling Het Algemeen Deel (Deel

Nadere informatie

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Opleidingsstatuut Associate Degree Werktuigbouwkunde Constructeur Studiejaar 2014 2015 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens 1 Opleidingsstatuut 2014-2015 Associate Degree Werktuigbouwkunde

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel van het opleidingsspecifieke

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Datum: 23.04.2014 Ingevuld door: Yvonne Smeets Faculteit: BÈTA Betreft opleiding(en): Built Environment DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING studiejaar 2010-2011. Deel B. HOOFDSTUK 1 - Doelstellingen en eindtermen van de opleiding

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING studiejaar 2010-2011. Deel B. HOOFDSTUK 1 - Doelstellingen en eindtermen van de opleiding UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING studiejaar 2010-2011 Deel B MASTEROPLEIDING SOFTWARE ENGINEERING 1 september 2010 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de bacheloropleiding International Business and Languages van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2016-2017

Nadere informatie

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl Voorwoord De Onderwijs-

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Voltijd Automotive Studiejaar

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Voltijd Automotive Studiejaar Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Voltijd Automotive Studiejaar 2017 2018 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Verschillende versies van de

Nadere informatie

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 DE MASTEROPLEIDING BIOMEDICAL

Nadere informatie

Toelating tot de opleiding

Toelating tot de opleiding DEEL 3: Toelating tot de opleiding Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Bio-Informatica. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Bio-Informatica. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Bio-Informatica van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar In de tekst van onderstaande Onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015

Opleidingsstatuut. Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 Opleidingsstatuut Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 1 Contents Deel 1A: Onderwijs aan de HAN... 6 Inleiding... 6 Algemene bepalingen... 6 Lesdagen en vakanties... 7 Uitgangspunten

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Bachelor Civiele techniek Voltijd. studiejaar

Opleidingsstatuut Bachelor Civiele techniek Voltijd. studiejaar Opleidingsstatuut Bachelor Civiele techniek Voltijd studiejaar 2017-2018 INHOUD Inleiding... 1 Algemene bepalingen... 2 Deel 1: Studiegids... 3 Hoofdstuk 1: Visie op het onderwijs... 3 Hoofdstuk 2: Visie

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar In de tekst van onderstaande Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Bachelor Religiewetenschappen Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR)

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie (120 EC) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Bijlage 1 BEGRIPPENLIJST OPLEIDINGSSTATUUT EN STUDENTENSTATUUT

Bijlage 1 BEGRIPPENLIJST OPLEIDINGSSTATUUT EN STUDENTENSTATUUT Bijlage 1 BEGRIPPENLIJST OPLEIDINGSSTATUUT EN STUDENTENSTATUUT (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 In het studentenstatuut en in het opleidingsstatuut en de daarin opgenomen reglementen

Nadere informatie

Bijlage A Competenties van de opleiding

Bijlage A Competenties van de opleiding Bijlage A Competenties van de opleiding A.1 Curriculum opleiding Werktuigbouwkunde Bouwstenen Stenden Hogeschool heeft de strategische keuze gemaakt om al haar opleidingen op te bouwen met behulp van (deels

Nadere informatie

De faculteit Communicatie en Journalistiek kent de volgende nadere regelgeving die een integraal onderdeel van de OER vormen:

De faculteit Communicatie en Journalistiek kent de volgende nadere regelgeving die een integraal onderdeel van de OER vormen: 10 SPECIFIEKE FACULTAIRE BEPALINGEN FCJ A. Nadere facultaire invulling van enige artikelen uit de HU-OER Artikel 33 Inschrijving voor tentamens 1. Door zich in te schrijven voor een cursus, is de student

Nadere informatie

Management & Organisatie

Management & Organisatie Management & Organisatie Algemeen De opleiding Bedrijfskunde MER (deeltijd) wordt verzorgd door het Instituut voor Bedrijfskunde, Hanzehogeschool Groningen. Steeds meer krijgen organisaties te maken met

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie () Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2016.

Nadere informatie

Bijlagen onderwijs- en examenregeling associate degree-opleiding. Bijzondere bepalingen

Bijlagen onderwijs- en examenregeling associate degree-opleiding. Bijzondere bepalingen Bijlagen onderwijs- en examenregeling associate degree-opleiding Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Opleiding Inschrijving Leerresultaten Onderwijsprogramma Onderwijsevaluatie

Nadere informatie

7.3 Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Lerarenopleiding 2014-2015 voor:

7.3 Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Lerarenopleiding 2014-2015 voor: 7.3 Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Lerarenopleiding 2014-2015 voor: Lerarenopleidingstraject van de Educatieve Master / Master Communicatie en Educatie Master LVHO Educatieve Minor met betrekking

Nadere informatie

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten Procedure aangaande de Onderwijs- en examenregeling van Fontys Dit is een uitgave van het Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten. Het CBA ondersteunt de medezeggenschap en inspraak binnen Fontys Hogescholen

Nadere informatie

Hbo tweedegraadslerarenopleiding

Hbo tweedegraadslerarenopleiding Hbo tweedegraadslerarenopleiding Verkort traject www.saxionnext.nl Inhoudsopgave Inleiding 3 Een bijzondere opleiding 4 Opbouw 5 Toelating en inschrijving 7 Beste student, Je hebt een afgeronde hbo- of

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Logistiek en Economie Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015

Opleidingsstatuut. Logistiek en Economie Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 Opleidingsstatuut Logistiek en Economie Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 Opleidingsstatuut Logistiek en Economie voltijd 2014-2015 1 Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de HAN... 6 Inleiding... 6 Algemene

Nadere informatie

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60738] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor) Studiejaar 2017-2018 Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor) De model-oer is een hulpmiddel voor faculteiten bij het opstellen van de onderwijs- en examenregelingen. Ter bevordering van (het bewaken

Nadere informatie

type week datum week 32 7-aug 8-aug 9-aug 10-aug 11-aug 12-aug 13-aug aug T5 15-aug 16-aug 17-aug 18-aug 19-aug 20-aug

type week datum week 32 7-aug 8-aug 9-aug 10-aug 11-aug 12-aug 13-aug aug T5 15-aug 16-aug 17-aug 18-aug 19-aug 20-aug Basis jaarrooster Aeres Hogeschool Dronten/A onderwijsinfo, basis jaarrooster vastgesteld week datum type week 32 7-aug 8-aug 9-aug 10-aug 11-aug 12-aug 13-aug 33 14-aug T5 15-aug 16-aug 17-aug 18-aug

Nadere informatie

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen Programma: Religie en Samenleving Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006 Competentieprofiel Instituut voor Interactieve Media Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006 Aangepast in maart 2009 Inleiding De opleiding Interactieve Media

Nadere informatie