Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens"

Transcriptie

1 Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de bacheloropleiding Commerciële Economie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar

2 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Inhoud 2.1 Onderwijs- en examenregeling Paragraaf 1 Algemene bepalingen... 6 Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding... 6 Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding... 9 Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding Paragraaf 7A Schakelprogramma s Paragraaf 8 Examencommissies Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding Paragraaf 10 Judicium Abeundi Paragraaf 11 Slotbepalingen Bijlagen Bijlage 1 Gelijkstellingen en slepersinformatie propedeutische fase Bijlage 2 Gelijkstellingen en slepersinformatie post-propedeutische fase Bijlage 3 Gelijkstellingen Minoren Reglement examencommissie Paragraaf 1: Algemene bepalingen Paragraaf 2: Taken, bevoegdheden, besluitvorming en mandaten Paragraaf 3: Kwaliteitsbewaking examens, tentamens en organisatie Paragraaf 4: Aanwijzen van examinatoren Paragraaf 5: Nadere regels m.b.t. beslissingen aangaande individuele studenten Paragraaf 6: Onregelmatigheid en fraude bij tentamens Paragraaf 7: Getuigschrift en diplomasupplement Paragraaf 8: Jaarverslag examencommissie Paragraaf 9: Slotbepalingen Reglement opleidingscommissie Regeling Tentamenbureau Paragraaf 1: Algemene bepalingen Paragraaf 2: Positie en taken van het tentamenbureau Paragraaf 3: Overleg van leidinggevende van het tentamenbureau met relevante actoren Paragraaf 4: Jaarlijkse rapportage van het tentamenbureau Paragraaf 5: Slotbepalingen Bijlagen: Regeling Externe toezichthouders bij examens

3 2.1 Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Commerciële Economie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar

4 Inhoud Paragraaf 1 Algemene bepalingen... 6 Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding... 6 Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding... 9 Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding Paragraaf 7A Schakelprogramma s Paragraaf 8 Examencommissies Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding Paragraaf 10 Judicium Abeundi Paragraaf 11 Slotbepalingen Bijlagen

5 Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling 1. Deze regeling is de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). 2. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de tentamens en de examens in het studiejaar van de bacheloropleiding Commerciële Economie hierna te noemen: de opleiding. 3. Van deze regeling maken onverkort deel uit: a. alle hoofdstukken, opgenomen in deel 3 van het opleidingsstatuut; b. de bijlagen, bijbehorend bij deze regeling. 4. a. Het curriculum is uitgewerkt in hoofdstuk 1, 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut. Als onderwijseenheden zijn gevolgd en tentamens met goed gevolg zijn afgelegd in voorgaande studiejaren van de opleiding die nu niet meer tot het curriculum behoren, dan is in bijlage 1 of 2 van deze regeling bepaald of en in hoeverre deze tot het curriculum en examen worden gerekend. b. Daarnaast is in bijlage 1, 2 en 3 geregeld dat bepaalde (deel-)tentamens die niet zijn opgenomen in dit curriculum, maar wél in dat van het vorige studiejaar nog kunnen worden afgelegd, indien deze niet met goed gevolg zijn afgelegd in het vorige studiejaar. 5. Als onderwijseenheden zijn gevolgd en tentamens met goed gevolg zijn afgelegd van de door de opleiding verzorgde minoren in voorgaande studiejaren die nu niet meer zijn opgenomen in het minorenaanbod (hoofdstuk 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut), dan is in bijlage 3 van deze regeling bepaald of en in hoeverre deze tot het programma van het huidige minoraanbod worden gerekend. 6. N.v.t. 7. N.v.t. Artikel 1.2 Begripsbepalingen Bijlage 1 van het opleidingsstatuut bevat de betekenissen van de begrippen die voor deze regeling gelden. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Het doel van de opleiding is dat de student op hbo-bachelorniveau de kennis, het inzicht en de vaardigheden verwerft van een startbekwame beroepsbeoefenaar die optimaal is voorbereid op (internationale) commerciële functies op operationeel/uitvoerend, tactisch/middenkader- en strategisch/managementniveau. Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding Artikel 2.1 Vooropleidingseisen en nadere vooropleidingseisen (profiel, vakken en programmaonderdelen) Iemand is toelaatbaar tot een opleiding als hij/zij in het bezit is van: a. een havodiploma met onderstaande VO-profielen: i. het profiel Natuur en Techniek en met in het examen het vak Economie of het vak Management en Organisatie; ii. het profiel Natuur en Gezondheid en met in het examen het vak Economie of het vak Management en Organisatie; iii. iv. het profiel Economie en Maatschappij; het profiel Cultuur en Maatschappij en met in het examen het vak Economie of het vak Management en Organisatie èn het vak Wiskunde A of het vak Wiskunde B. b. een vwo-diploma met het onderstaande VO-profielen: i. het profiel Natuur en Techniek en met in het examen het vak Economie of het vak Management en Organisatie; ii. iii. iv. het profiel Natuur en Gezondheid en met in het examen het vak Economie of het vak Management en Organisatie; het profiel Economie en Maatschappij; het profiel Cultuur en Maatschappij en met in het examen het vak Economie of het vak Management en Organisatie. 66

6 c. een mbo-diploma middenkaderopleiding of specialistenopleiding hierna te noemen mbo-4. Artikel 2.2 Opheffing tekortkomingen nadere vooropleidingseisen Indien een aspirant-student niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen zoals vermeld in artikel 2.1, dan kan de instituutsdirecteur besluiten dat diegene toelatingstentamens moet doen in de vakken waarin hij/zij tekortkomt. Deze toelatingstentamens zijn op het niveau van het examen havo of mbo-4. De aankomend student mag alleen starten met de opleiding als hij/zij slaagt voor de toelatingstentamens. Artikel 2.3 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma s en getuigschriften 1. Iemand is vrijgesteld van de vooropleidingseisen zoals bedoeld in artikel 2.1 als hij/zij in het bezit is van een van de volgende diploma s of getuigschriften: a. een getuigschrift van een bacheloropleiding; b. een getuigschrift van een masteropleiding; c. een getuigschrift dat toegang geeft tot het hoger onderwijs in een land dat het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio heeft geratificeerd; d. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat door de minister is aangewezen als ten minste gelijkwaardig aan het havodiploma of; e. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij besluit van de instituutsdirecteur tenminste gelijkwaardig aan een havo, vwo of mbo- diploma wordt beschouwd. Ten behoeve van de besluitvorming kan een diplomawaardering bij NUFFIC worden gevraagd. 2. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma of getuigschrift betreft dient tevens naar het oordeel van de examencommissie blijk te zijn gegeven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van de Nederlandstalige opleiding. 3. N.v.t. 4. N.v.t. 5. De instituutsdirecteur neemt het besluit dat de (aankomend) student wel of niet kan worden ingeschreven op basis van het oordeel zoals bedoeld in lid 2 en 3. De instituutsdirecteur kan ook het besluit nemen dat de (aankomend) student weliswaar kan worden ingeschreven, maar dat hij/zij nog geen examens of onderdelen daarvan mag afleggen. De (aankomend) student mag examens of onderdelen daarvan pas afleggen als er een positief oordeel is gegeven zoals bedoeld in lid 2 of N.v.t. Artikel 2.4 Vrijstelling van de vooropleidingseis op grond van toelatingsonderzoek 1. Bij besluit van de instituutsdirecteur kan degene van 21 jaar of ouder worden vrijgesteld van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1 als hij bij een toelatingsonderzoek naar het oordeel van de commissie toelatingsonderzoek blijk geeft van geschiktheid voor de opleiding en van voldoende beheersing van de taal waarin de opleiding verzorgd wordt voor het met vrucht kunnen volgen van de opleiding. 2. Het toelatingsonderzoek bestaat uit de volgende vakken (die op het niveau van het havo-examen worden afgenomen) en levert de vrijstelling als bedoeld in het vorige lid op indien het toelatingsonderzoek met goed gevolg is afgelegd: - Nederlands; - Economie; - Wiskunde. 3. De commissie toelatingsonderzoek kan bij haar onderzoek acht slaan op bewijsstukken waaruit blijkt dat degene van 21 jaar of ouder als bedoeld in het eerste lid de vakken als bedoeld in tweede lid op het niveau van het havo-examen beheerst. Artikel 2.5 Voldoende beheersing van de Nederlandse taal 1. Aan de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 en in artikel 2.4 lid 1 in het geval betrokkene een andere taal dan het Nederlands als eerste taal voert wordt voldaan door: - het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, niveau II dan wel, 77

7 - het ten genoegen van de commissie die verantwoordelijk is voor het toelatingsonderzoek, aantonen dat hij op een andere dan de hierboven bedoelde wijze(n) de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst om het Nederlandstalige onderwijs met vrucht te kunnen volgen. 2. Aan het voldoen aan de eis als bedoeld in het vorige lid dient te zijn voldaan voor het moment van inschrijving. Artikel 2.5A Voldoende beheersing van de Engelse taal N.v.t. Artikel 2.6 Aanvullende eisen N.v.t. Artikel 2.7 Eisen werkkring bij deeltijdopleidingen N.v.t. Artikel 2.8 Numerus fixus N.v.t. Artikel 2.9 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwo diploma N.v.t. Artikel 2.10 Studiekeuzecheck 1. Iedere aspirant-student van de propedeutische fase van de opleiding is na aanmelding verplicht om deel te nemen aan de studiekeuzecheck van de opleiding. 2. Indien de aspirant-student zonder geldige reden en na een herhaalde oproep niet deelneemt aan de verplichte studiekeuzecheck dan wordt de inschrijving voor de desbetreffende aspirantstudent geweigerd. 3. Na en vanwege de deelname aan de studiekeuzecheck ontvangt iedere aspirant-student een studiekeuzeadvies. Het advies kent drie vormen: positief, negatief of nadere actie noodzakelijk. 4. Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar hebben aangemeld voor de propedeutische fase van een of meer bacheloropleidingen of Adprogramma s en die voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in paragraaf 2 van deze regeling worden bij handhaving van de aanmelding ingeschreven ongeacht de uitslag van de studiekeuzecheck. 5. Van aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding of Ad-programma wordt bij een negatief studiekeuzeadvies de inschrijving voor de opleiding geweigerd. 6. Het bepaalde in het vorige lid geldt niet voor de aspirant-student die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere opleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven en kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een bindend negatief studieadvies zoals bedoeld in paragraaf 5 van deze regeling op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar. Deze aspirant-student wordt gelijkgesteld met die bedoeld in lid 4 van dit artikel. 7. Indien de aspirant-student kan aantonen dat hij om legitieme redenen niet kan deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck, wordt in overleg met de instituutsdirecteur bezien of de aspirantstudent alsnog moet deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck. De volgende gronden zijn in ieder geval legitiem om niet deel te nemen aan de verplicht gestelde studiekeuzecheck: a. persoonlijke omstandigheden; b. andere onderwijsverplichtingen. 8. De studiekeuzecheck kent de volgende inhoud en procedure: - de aspirant-student vult online vragenlijsten in met vragen over oriëntatie op het beroep en persoonlijke motivatie voor de studiekeuze. De voltijdstudent vult daarnaast ook vragenlijsten in over: taalvaardigheden, rekenvaardigheden, analytisch vermogen en opleidingsspecifieke vragen; - voor voltijdstudenten: vervolgens wordt de aspirant-student uitgenodigd voor een individueel gesprek. Tijdens dit gesprek krijgt de aspirant-student informatie over de opleiding, het beroep en kritische succesfactoren om de opleiding goed te doorlopen. Ook worden de uitkomsten van de vragenlijsten besproken; 88

8 - voor deeltijd en duaal-studenten: vervolgens wordt de aspirant-student uitgenodigd voor een intakegesprek. Tijdens dit gesprek krijgt de aspirant-student informatie over de opleiding, het beroep en kritische succesfactoren om de duale/deeltijdopleiding goed te doorlopen; - uiterlijk 2 weken na het intakegesprek ontvangt de aspirant-student een studieadvies. 9. Dit artikel is niet van toepassing op: a. aspirant-studenten die zich willen inschrijven voor een opleiding waarvoor een selectieprocedure zoals bedoeld in artikel 2.6 en 2.8 van deze regeling, is ingesteld; b. aspirant-studenten die vanwege het bezit van een buiten het Koninkrijk Nederland behaald diploma zijn vrijgesteld van de diploma-eisen (in bezit zijn van havo, vwo of mbo- diploma); c. aspirant-studenten die in het bezit zijn van een propedeutisch getuigschrift WO, een bachelorgetuigschrift of een mastergetuigschrift; d. aspirant-studenten die reeds eerder werden ingeschreven voor de propedeutische fase van de opleiding. e. N.v.t. Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding Artikel 3.1 Vorm van de opleiding 1. De opleiding wordt in de inrichtingsvormen voltijd, deeltijd en duaal verzorgd. 2. Van een duale inrichtingsvorm van de opleiding is sprake indien een praktijkleerovereenkomst is gesloten als bedoeld in artikel 7.7 lid 5 WHW. 3. De opleiding wordt in Arnhem (voltijd, deeltijd en duaal) en Nijmegen (voltijd) verzorgd. 4. N.v.t. 5. In hoofdstukken 1, 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut is bepaald welke onderwijseenheden ten behoeve van welke inrichtingsvorm en bijzondere eigenschap worden verzorgd. Artikel 3.2 Indeling en examens van de opleiding 1. De opleiding kent een propedeutische en een postpropedeutische fase. 2. De opleiding kent drie niveaus van bekwaamheid: hoofdfasebekwaam, afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam. 3. De propedeutische fase is het deel van de major dat is gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van en de geschiktheid voor de opleiding en het beroep. 4. De postpropedeutische fase is het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. 5. N.v.t. 6. De opleiding kent een honoursprogramma of talentenprogramma toegankelijk voor studenten die aan de hiervoor geldende vereiste selectiecriteria zoals bedoeld in artikel 3.7 lid 3 van deze regeling voldoen. Het honoursprogramma of talentenprogramma betekent een uitbreiding van de studielast als bedoeld in artikel 3.7 lid 1 sub c. 7. In hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut is in de gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen bepaald welke onderwijseenheden en integrale toetsen ten behoeve van welke fase, welk niveau en welke ten behoeve van het talentenprogramma of honoursprogramma worden verzorgd. 8. N.v.t. 9. Het geheel van de opleiding bestaat uit een major en een minor. De minor is een onderdeel van de postpropedeutische fase. 10. N.v.t. 11. In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: a. het propedeutische examen; b. het afsluitend examen oftewel bachelorexamen. Artikel 3.3 Major 1. De major is het deel van de opleiding dat is gericht op het verwerven van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de beroepsbekwame beroepsbeoefenaar op hbo-bachelorniveau. 2. De voorgeschreven beroepstaken voor de startbekwame beroepsbeoefenaar op hbobachelorniveau zijn als zodanig beschreven in de hoofdstukken 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut. 99

9 Artikel 3.4 Minor 1. De minor is het deel van de postpropedeutische fase van de opleiding dat is gericht op het verdiepen of verbreden van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op hbo-bachelorniveau. 2. De minor is een gecertificeerde HAN minor of een vrije minor. 3. De student die een minor gaat volgen dient hiervoor vooraf toestemming te vragen en te krijgen van de examencommissie. De (senior) studieloopbaanbegeleider begeleidt de student bij de aanvraag tot toestemming en adviseert de examencommissie bij de beslissing op aanvraag. 4. Een vrije minor is een minor die een student: a. bij een andere onderwijsinstelling volgt, b. heeft samengesteld uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een andere onderwijsinstelling, of c. invult door een module te volgen zoals aangeboden in het deeltijdse of duale onderwijs aan de HAN of een andere hogere onderwijsinstelling. 5. De examencommissie beoordeelt ter toestemming of de minor past binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlapt met de major, het juiste niveau heeft om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling in de minor voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval de vrije minor door de student is samengesteld, of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. 6. Toestemming door de examencommissie als bedoeld in de leden 3 en 5 van dit artikel houdt tevens in dat de aan de minor verbonden examinatoren als zodanig zijn aangewezen als examinator van de opleiding. 7. Onverkort het bepaalde in de vorige leden valt de ontwikkeling, verzorging en kwaliteitsborging van de volgende gecertificeerde HAN minoren en de daartoe behorende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast onder de taakstelling en verantwoordelijkheid van de directie en examencommissie van de opleiding: a. Minor Diversity marketing (MDM) I. Minor Diversity Marketing (MDM) (30 studiepunten) b. Minor Evenementen Management (MEV) I. Minor Evenementenmanagement (MEV) (30 studiepunten) c. Minor Sales & Key-account management (MSA) (30 studiepunten) d. Minor Automotive Retail Management (30 studiepunten) Wordt herontwikkeld en niet aangeboden per September Voor een beschrijving van de minoren, zie hoofdstuk 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut. 9. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 7 en aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 8 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden en tentamens van de minoren verzorgd door de opleidingen in voorgaande studiejaren die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 3 van deze regeling. Artikel 3.4A Module N.v.t. Artikel 3.5 Studielast, studiepunten en studieduur 1. De studielast van een opleiding en een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. 2. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studielast. 3. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten. 4. De propedeutische fase van de opleiding, die wordt afgesloten op het niveau hoofdfasebekwaam (niveau 1), heeft een studielast van 60 studiepunten. 5. De postpropedeutische fase van de opleiding, die wordt afgesloten op de niveaus afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam (niveaus 2 en 3), heeft een studielast van 180 studiepunten. 6. Het eerste deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau afstudeerbekwaam, heeft (los van een eventuele minor op dit niveau) een studielast van 90 studiepunten. 7. Het tweede deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau beroepsbekwaam, heeft (los van een eventuele minor op dit niveau) een studielast van 60 studiepunten. 8. De major heeft een studielast van 210 studiepunten. 9. De minor, die wordt afgesloten op de niveaus afstudeerbekwaam of beroepsbekwaam (niveaus 2 en 3), heeft een studielast van 30 studiepunten. 10. N.v.t

10 11. Een opleiding is zodanig ingericht dat een student in staat is het aantal studiepunten te behalen waarop de studielast voor een studiejaar is gebaseerd. 12. N.v.t. 13. De regulier geprogrammeerde studieduur van de deeltijdse inrichtingsvorm van de opleiding bedraagt 4 studiejaren. De jaarlijkse studielast van de deeltijdopleiding bedraagt 60 studiepunten. 14. N.v.t. Artikel 3.6 Studielast duale opleiding 1. De studielast van het onderwijsdeel van de duale opleiding dat als zodanig is beschreven in hoofdstukken 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij studiepunten/studielast en algemene omschrijving bij de gegevens van de onderwijseenheden en integrale toetsen als bedoeld in de artikelen 4.1 en 6.1 bedraagt 165 studiepunten. 2. De tijdsduur van de periode of de gezamenlijke tijdsduur van de perioden die tenminste in de beroepsuitoefening wordt doorgebracht bedraagt 3200 uur, zijnde het totaal van de als zodanig in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij studiepunten/studielast beschreven gegevens van de onderwijseenheden en integrale toetsen. 3. De studielast van het deel van de opleiding dat wordt gevormd door beroepsuitoefening dat als zodanig is beschreven in hoofdstuk 2 en 3 deel 3 van het opleidingsstatuut bij studiepunten/studielast en, algemene omschrijving bij de gegevens van de onderwijseenheden in deel 3 van het opleidingsstatuut bedraagt 75 studiepunten. Artikel 3.7 Uitbreiding studielast 1. In artikel 3.5 is bepaald dat een opleiding 240 studiepunten bevat. In afwijking daarop mag een student méér studiepunten halen om zich te verbreden of te verdiepen. Dit kan de student doen door: a. een of meer extra HAN-gecertificeerde minoren te volgen; b. een of meer extra onderwijseenheden aan de HAN te volgen, en/of; c. een honoursprogramma of talentenprogramma van de HAN te volgen. 2. In alle bovengenoemde gevallen dient de student vooraf toestemming te vragen aan en te krijgen van de examencommissie. De examencommissie beoordeelt of de in lid 1 sub a, b of c bedoelde minoren en onderwijseenheden passen binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlappen met de opleiding, het juiste niveau hebben om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval het een vrije minor betreft die door de student is samengesteld of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. 3. Toestemming voor een honoursprogramma als bedoeld in lid 1 sub c kan slechts worden verleend indien de student geselecteerd is door de selectiecommissie van het honoursprogramma. Studenten worden geselecteerd op basis van een portfolio bestaande uit: curriculum vitae, cijferlijst, motivatiebrief en een gesprek. Kandidaten worden vervolgens uitgenodigd om te participeren in een simulatie. De resultaten van deze simulatie bepalen of de student wordt toegelaten. 4. Voor het volgen van een uitbreiding zoals bedoeld in lid 1 kan slechts toestemming worden verleend indien de student geen studievertraging heeft opgelopen en de feitelijke studieduur van de opleiding voor deze student naar verwachting vanwege de uitbreiding met niet meer dan zes maanden de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding zal overschrijden. Artikel 3.8 Beroepstaken, onderwijseenheden, competenties, modules 1. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden. 2. N.v.t. 3. In de opleiding worden beroepstaken geleerd die een startbekwame beroepsbeoefenaar moet kunnen uitvoeren. Een of meer van deze beroepstaken zijn gerelateerd aan onderwijseenheden. 4. De inhoud van een onderwijseenheid richt zich op een aantal samenhangende competenties. 5. Een onderwijseenheid heeft een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. 6. In afwijking van lid 5 kan een onderwijseenheid in een opleiding een andere omvang kennen indien dat volgt uit een wet in formele zin, een AMvB, een Ministeriële Regeling, een besluit van de Vereniging Hogescholen of overeenkomsten die voortvloeien uit samenwerkingen met andere hoger onderwijsinstellingen

11 Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding Artikel 4.1 Samenstelling propedeutische fase 1. In hoofdstuk 1 van deel 3 van het opleidingsstatuut is een overzicht opgenomen van de aangeboden onderwijseenheden en de integrale toets in de propedeutische fase. 2. Hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut bevat van alle onderwijseenheden en de integrale toets als bedoeld in het vorige lid, het overzicht van de gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering. 3. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens en aan de integrale toets worden gelijkgesteld onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 1 van deze regeling. Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding Artikel 5.1 Studieadvies propedeutische fase 1. Uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student van de instituutsdirecteur een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 2. N.v.t. 3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan aan de student een studieadvies uitgebracht worden zolang hij het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd. 4. Het studieadvies als bedoeld in lid 1, 2 en 3 is positief of negatief. Artikel 5.2 Voorlopig studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1. In het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding, zo mogelijk vooreerst aan het eind van de vijfde maand van inschrijving en indien nodig volgend op een eerder gegeven studieadvies, ontvangt iedere student met op dat moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is van de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies. 2. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student: a. aan het einde van de tweede onderwijsperiode niet tenminste 22.5 of b. aan het einde van de derde onderwijsperiode niet ten minste 30 of c. aan het einde van het eerste jaar van inschrijving niet ten minste 50 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut te behalen studiepunten heeft behaald. 3. N.v.t. 4. N.v.t. 5. In afwijking van lid 2 wordt tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 aan een student die eerst direct vóór of op 1 februari van een studiejaar is ingeschreven overgegaan indien de student a. op de laatste dag van juli van het eerste jaar van inschrijving niet ten minste 22.5 of b. op de laatste dag van januari, zijnde aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving niet ten minste 45 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut te behalen studiepunten heeft behaald. 6. Tot het uitbrengen van een voorlopig positief studieadvies wordt overgegaan indien de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding 50 studiepunten of meer uit het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut, maar nog niet het propedeutisch examen, heeft behaald. 7. N.v.t. Artikel 5.3 Definitief studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1. Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student niet ten minste 50 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens 12 12

12 onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut te behalen studiepunten heeft behaald tenzij vanwege inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de instituutsdirecteur, onder door de instituutsdirecteur te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien. 2. N.v.t. 3. N.v.t. 4. In afwijking van lid 1 wordt voor de student die eerst direct vóór of op 1 februari van een studiejaar voor de opleiding is ingeschreven tot het uitbrengen van een negatief studieadvies overgegaan indien de student halverwege het tweede jaar van inschrijving niet ten minste 52.5 studiepunten heeft behaald. 5. Aan een negatief studieadvies is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. 6. N.v.t. 7. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald. Artikel 5.4 Voorlopig Studieadvies na het eerste jaar van inschrijving 1. Gaandeweg het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student met op enig moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is en aan wie nog niet eerder een voorlopig negatief advies is uitgebracht van de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies. 2. N.v.t. 3. In afwijking van het eerste lid wordt aan de student die eerst direct vóór of op 1 februari van het voorafgaande studiejaar werd ingeschreven het voorlopig studieadvies uitgebracht gaandeweg de periode vanaf anderhalf jaar inschrijving tot aan twee en een half jaar inschrijving. 4. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies als bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student niet alle na het eerste jaar van inschrijving resterende op dat moment volgens het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut te behalen studiepunten vanwege met goed gevolg afgelegde tentamens en integrale toetsen heeft behaald. 5. In afwijking van lid 4 wordt tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies aan een student als bedoeld in lid 3 overgegaan indien de student op enig moment in de in lid 3 bedoelde periode niet ten minste alle van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut te behalen studiepunten heeft behaald. 6. De leden 1, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een derde jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven. Artikel 5.5 Definitief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving 1. Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding het propedeutisch examen niet heeft gehaald, tenzij vanwege inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de instituutsdirecteur, onder door de instituutsdirecteur te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien. 2. N.v.t. 3. N.v.t. 4. In afwijking van lid 1 wordt tot het uitbrengen van een negatief studieadvies aan een student die in het eerste studiejaar eerst direct vóór of op 1 februari werd ingeschreven overgegaan indien de student op de laatste dag van juli van het derde studiejaar waarin hij is ingeschreven het propedeutisch examen niet heeft gehaald. 5. N.v.t. 6. N.v.t. 7. De leden 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op studenten die voor een volgend jaar voor de propedeutische fase van de opleiding zijn ingeschreven omdat zij nog geen bindend negatief studieadvies kregen

13 8. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies na het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald. Artikel 5.6 Persoonlijke omstandigheden 1. Onder persoonlijke omstandigheden als bedoeld in de leden 1 van de artikelen 5.3 en 5.5 wordt uitsluitend verstaan: ziekte van de student; lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student; zwangerschap van de studente; bijzondere familieomstandigheden; lidmaatschap van medezeggenschapsraad, deelraad, studentencommissie of opleidingscommissie; het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van het algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat en die daartoe daadwerkelijk activiteiten ontplooit. 2. Zodra één of meer persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het vorige lid zich voordoen, stelt de student zijn studieloopbaanbegeleider onverwijld hiervan in kennis 3. N.v.t Artikel 5.7 Het recht gehoord te worden Voordat een negatief studieadvies waaraan een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd is verbonden als bedoeld in de leden 1 en 4 van artikel 5.3 wordt uitgebracht, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding Artikel 6.1 Samenstelling postpropedeutische fase 1. In hoofdstuk 1 van deel 3 van het opleidingsstatuut is een overzicht opgenomen van de aangeboden onderwijseenheden en integrale toetsen in de postpropedeutische fase. 2. Hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut bevat van alle onderwijseenheden en de integrale toetsen als bedoeld in het vorige lid, het overzicht van de gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering. 3. Bijlage 2 van deze regeling bevat een overzicht van alle onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van voorgaande jaren, die gelijk gesteld worden met de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen als bedoeld in lid N.v.t. Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding Artikel 7.1 (Deel)tentamen en integrale (deel)toets 1. Een tentamen is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij een onderwijseenheid. Het tentamen omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 2. Een integrale toets is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij het beroepshandelen waarin een of meer beroepstaken een rol spelen. De integrale toets omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek 3. Aan iedere onderwijseenheid is een tentamen verbonden. Een tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Een student slaagt voor een tentamen als het met goed gevolg is afgelegd. Als een tentamen bestaat uit deeltentamens, dan slaagt de student als alle deeltentamens met goed gevolgd zijn afgelegd. Dit geldt niet als een compensatieregeling is opgenomen voor de resultaten van de deeltentamens (zie tentaminering van hoofdstuk 2, 3, 4 of 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij de onderwijseenheid waartoe het betreffende tentamen behoort)

14 4. In artikel 3.2 lid 2 worden 3 niveaus genoemd. Ieder niveau bevat een of meerdere beroepstaken. In de voltijdse, de deeltijdse en in de duale opleiding wordt ten minste 1 integrale toets afgenomen op het niveau hoofdfasebekwaam en 1 op het niveau beroepsbekwaam. 5. Een integrale toets is aan een of meerdere onderwijseenheden verbonden, tenzij de integrale toets vanwege een daartoe strekkend besluit van de examencommissie door haar zelf wordt afgenomen als bedoeld in artikel 7.10 lid 2 WHW. Een integrale toets kan bestaan uit deeltoetsen. De integrale toets is behaald als deze met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd. 6. Het volledige toetsprogramma van de opleiding in tentamens en integrale toetsen, inclusief de integrale toetsen die door de examencommissie zelf worden afgenomen, is qua inhoud, vorm en samenhang beschreven in de gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut. 7. In het toetsprogramma als bedoeld in het vorige lid is vastgelegd of en in hoeverre een of meerdere (deel)tentamens als bedoeld in de leden 1 en 3 en/of en in hoeverre een of twee onderzoeken van de examencommissie als bedoeld in artikel 7.10 lid 2 WHW gelden als een of meerdere integrale (deel)toetsen. 8. De examinator drukt de kwalificatie van een tentamen of een integrale toets uit in een cijfer. 9. Als een tentamen of integrale toets bestaat uit deeltentamens/deeltoetsen, dan kan de kwalificatie van de deeltentamens/deeltoetsen worden uitgedrukt in een cijfer, maar ook in voldaan of niet voldaan. 10. De kwalificatie van een tentamen (dus niet van een deeltentamen) of integrale toets (dus niet een deeltoets), wordt uitgedrukt in een van de volgende cijfers: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10. Een student slaagt bij een 6 of hoger. Een student slaagt niet bij een 5 of lager. 11. Cijfers met de decimaal,1;,2;,3;,4 worden tot hele cijfers afgerond naar beneden. Cijfers met de decimaal,5,6;,7;,8;,9 worden tot hele cijfers afgerond naar boven. Een cijfer voor een deeltentamen of deeltoets wordt niet afgerond tot een heel cijfer, maar tot een cijfer met 1 decimaal. Cijfers met de tweede decimaal,.1;,.2;,.3;,.4 worden tot 1 decimaal afgerond naar beneden. Cijfers met de tweede decimaal,.5,.6;,.7;,.8;,.9 worden tot 1 decimaal afgerond naar boven. 12. De laatst behaalde kwalificatie voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets geldt als definitieve kwalificatie. 13. Indien de student een voldoende heeft behaald voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets, mag hij niet meer deelnemen aan hetzelfde (deel)tentamen of dezelfde integrale (deel)toets. 14. In afwijking van lid 8 en lid 10 kan in de volgende gevallen in plaats van een cijfer de kwalificatie voldaan/niet voldaan worden gegeven: a. indien een onderwijseenheid bestaat uit meerdere deeltentamens en de kwalificatie van één of meerdere deeltentamens uitgedrukt is met de kwalificatie voldaan én vrijstelling is verleend voor het behalen van een of meerdere deeltentamens zonder dat de kwalificatie van de deeltentamens uitgedrukt is in een cijfer. b. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een buitenlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10. c. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een andere Nederlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10. Artikel 7.2 Volgorde (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. Een student mag deelnemen aan een tentamen of integrale toets van de postpropedeutische fase als hij/zij in het bezit is van: - het propedeutisch getuigschrift van de desbetreffende opleiding van de HAN, of; - een propedeutisch getuigschrift van de opleiding van een andere instelling voor hoger onderwijs, of; - een vrijstelling van de instituutsdirecteur voor het hebben van een propedeutisch getuigschrift. 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de examencommissie op verzoek van de student toestemming verlenen tot het afleggen van tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase nog voordat het propedeutisch examen is behaald. 3. Voor deelname aan sommige tentamens/integrale toetsen van een onderwijseenheid is vereist dat de student geslaagd is voor bepaalde andere tentamens/toetsen van die onderwijseenheid

15 Deze zogeheten ingangseisen zijn te vinden in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij ingangseisen bij de onderwijseenheden. Artikel 7.2A Onderwijseenheden met een aanwezigheidsverplichting 1. Voor deelname aan sommige (deel)tentamens/(deel)toetsen van een onderwijseenheid is vereist dat de student deelgenomen heeft aan het onderwijs (of bepaalde delen daarvan) van die onderwijseenheid. De precieze voorwaarden van deze aanwezigheidsverplichting zijn te lezen in hoofdstuk 2, 3 of 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij ingangseisen, beoordelingscriteria en/of tentaminering van de onderwijseenheden. 2. De student kan vrijstelling krijgen van de aanwezigheidsverplichting. Hij/zij moet daarvoor toestemming krijgen van de examencommissie. De examencommissie kan vervangende eisen opleggen. Artikel 7.3 Frequentie van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De opleiding stelt de student in de gelegenheid twee keer per studiejaar een (deel)tentamen in een onderwijseenheid af te leggen. 2. De opleiding stelt de student in de gelegenheid twee keer per studiejaar een integrale (deel)toets af te leggen. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt in de gevallen waarin naar de aard van de betreffende onderwijseenheden en de toetsing en beoordeling daarin een tweede gelegenheid niet mogelijk is, een keer per studiejaar de gelegenheid geboden het (deel)tentamen of de integrale (deel)toets af te leggen. Indien dit het geval is, is dat opgenomen in de beschrijving van de betreffende OWE in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het Opleidingsstatuut. 4. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid alsook van artikel 7.1 lid 13 kan de examencommissie beslissen dat de student een extra gelegenheid heeft tot het afleggen van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets. Daartoe dient de examencommissie tijdig een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek van de student te ontvangen. De examencommissie draagt er zorg voor dat de betreffende examinatoren en student tijdig en schriftelijk geïnformeerd worden over haar besluit. Artikel 7.4 Vorm van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen De (deel)tentamens/integrale (deel)toetsen kunnen in verschillende vormen worden afgelegd. In hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij tentaminering van de onderwijseenheden is te lezen in welke vorm precies. De examencommissie kan in bijzondere gevallen daarvan afwijken. Artikel 7.4A Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De student kan de examencommissie verzoeken om deel te mogen nemen aan leerwegonafhankelijke (deel)tentamens/(deel)toetsen. Dit mag alleen als: - de student slaagde voor eerdere (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs of ander bewijs heeft dat hij/zij bepaalde competenties heeft aangeleerd, en; - dit niet voldoende is om vrijstelling te krijgen voor tentamens, en; - de student toch de juiste competenties heeft voor de beroepstaken die behoren bij een of meerdere onderwijseenheden. Ook de student die weliswaar vrijstelling kan krijgen voor een tentamen, maar toch deel wil nemen aan een tentamen, kan verzoeken om een leerwegonafhankelijk tentamen/toets. 2. Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen kunnen bij de start van de opleiding of tijdens de opleiding worden afgelegd zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheden waaraan deze tentamens regulier verbonden zijn respectievelijk waarin inzicht in samenhang tussen de desbetreffende beroepstaken geleerd wordt. 3. Als een student een verzoek (met het bewijsmateriaal) indient zoals bedoeld in lid 1, dan beoordeelt de examencommissie dit verzoek en neemt zij vervolgens een gemotiveerd besluit. Binnen 20 werkdagen (gerekend vanaf het moment dat de student het verzoek indiende) deelt de examencommissie haar besluit mee aan de student en de betreffende medewerkers. 4. In het besluit (zoals bedoeld in het vorige lid) wijst de examencommissie ook de examinatoren aan en bepaalt zij de toetsvormen. Het kan ook zijn dat de examencommissie beslist dat de leerwegonafhankelijke (deel)tentamens/(deel)toetsen volgens het gewone toetsprogramma moeten worden afgelegd

16 Artikel 7.5 Het afleggen van (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen door studenten met handicap of chronische ziekte De examencommissie stelt de student met een handicap of chronische ziekte op diens verzoek in de gelegenheid (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen af te leggen op een wijze die is aangepast aan zijn functiebeperking(en), een en ander conform wat is bepaald in het instellingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Artikel 7.6 Openbaarheid mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. Mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen zijn in principe openbaar. 2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen de openbaarheid begrenzen of niet toestaan. Artikel 7.7 Bekendmaking uitslag tentamen en uitslag integrale toets 1. De uitslag van een mondeling (deel)tentamen of een mondelinge integrale (deel)toets wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt aan de student, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen. 2. De examinator stelt de uitslag van een niet mondeling afgenomen (deel)tentamen of een niet mondeling afgenomen integrale (deel)toets vast en draagt zorg voor de invoering in het studentinformatiesysteem van de HAN binnen 15 werkdagen na de dag waarop het (deel)tentamen of de integrale (deel)toets is afgelegd. 3. Op verzoek van de student deelt de examinator hem de uitslag van het (deel)tentamen of de uitslag van de integrale (deel)toets schriftelijk mee. 4. De examinator die het tentamen afnam kan de uitslag van een afgenomen (deel)tentamen of een afgenomen integrale (deel)toets alleen dan nog na invoering in het studentinformatiesysteem herzien als daar gegronde redenen toe zijn. De examinator doet gemotiveerd mededeling van deze wijziging aan de student en de examencommissie. 5. Indien ondubbelzinnig en zonder voorbehoud is vastgesteld dat er in het studentinformatiesysteem van de HAN een foutief tentamenresultaat is ingevoerd waardoor de toegekende kwalificatie op het beoordelingsformulier of toetsformulier niet overeen komt met het in studentinformatiesysteem ingevoerde resultaat, kan dit resultaat door de examinator die het tentamen afnam in het studentinformatiesysteem van de HAN gewijzigd worden. De student wordt geïnformeerd. Artikel 7.8 Inzagerecht De student heeft een inzagerecht in de schriftelijk afgelegde (deel)tentamens/(deel)toetsen. Dit recht houdt in dat de student gedurende 20 werkdagen (gerekend vanaf de dag waarop de uitslag bekend werd gemaakt) zijn beoordeeld werk, vragen, opdrachten en de normering mag inzien. Artikel 7.9 Vrijstelling van (deel)tentamens en integrale (deel) toetsen 1. De student kan de examencommissie om vrijstelling vragen van het afleggen van een of meerdere (deel)tentamens/(deel)toetsen. De examencommissie wijst dit verzoek alleen toe als de student de competenties heeft die nodig zijn voor bepaalde beroepstaken van een onderwijseenheid. De student moet kunnen bewijzen dat hij/zij over de juiste competenties beschikt. Dit doet hij/zij bijvoorbeeld door eerdere (deel)tentamens/(deel)toetsen in het hoger onderwijs te hebben gehaald. De student kan het bewijs ook op een andere manier leveren. 2. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en overige direct bij het besluit betrokken medewerkers. 3. De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en in overige in en buiten het onderwijs opgedane kennis en vaardigheden. Bij de beoordeling van het verzoek als bedoeld in lid 1 hanteert de examencommissie de beoordelingscriteria die volgen uit en zijn vastgelegd bij (centrale) beroepstaak/beroepstaken, competenties, beoordelingsdimensies/indicatoren en/of beoordelingscriteria, tentaminering van de gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen in de hoofdstukken 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut ten behoeve van de (deel)tentamens respectievelijk integrale (deel)toetsen in de met betrekking tot de aangevraagde vrijstelling van belang zijnde onderwijseenheden. 4. De examencommissie kan met goed gevolg afgelegde tentamens, getuigschriften of certificaten van andere opleidingen, officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en competentiemetingen afgenomen onder de eigen verantwoordelijkheid alsook welomschreven 17 17

17 werkervaring gemotiveerd aanwijzen als grond voor één of meer vrijstellingen. De tweede volzin uit het vorige lid is hierbij van overeenkomstige toepassing. 5. N.v.t. 6. Besluiten genomen door de examencommissie als in lid 4 gelden voor één studiejaar. Deze besluiten worden jaarlijks herzien. 7. De kwalificatie van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets waarvan vrijstelling is verleend, wordt uitgedrukt als vrijstelling en niet als een cijfer van beoordeling zoals bedoeld in artikel 7.1. Artikel 7.9A Afronding modules N.v.t. Artikel 7.10 Het propedeutisch examen 1. Het propedeutisch examen is gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen met betrekking tot de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut naar het oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd. 2. Met goed gevolg afleggen (zie het vorige lid) betekent dat de student: - een kwalificatie heeft van een 6 of hoger; - de kwalificatie voldaan heeft (alleen als artikel 7.1 lid 14 sub a van toepassing is); - een vrijstelling heeft verkregen. 3. Een student slaagt cum laude voor het propedeutisch examen als: - hij/zij voor alle tentamens/toetsen van de onderwijseenheid uit de propedeutische fase (zie hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut) een 8 of hoger haalde, en; - er voor maximaal 30 studiepunten vrijstelling is verleend (hieronder valt ook het krijgen van de kwalificatie voldaan als bedoeld in artikel 7.1 lid 14 sub a). Eventuele extra tentamens (zie artikel 3.7) tellen niet mee. Artikel 7.11 Het afsluitend examen (bachelorexamen) 1. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen met betrekking tot de onderwijseenheden uit de postpropedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut naar het oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd. 2. Met goed gevolg afleggen (zie het vorige lid) betekent dat de student: - een kwalificatie heeft van een 6 of hoger; - de kwalificatie voldaan heeft (alleen als artikel 7.1 lid 14 sub a van toepassing is); - een vrijstelling heeft verkregen. 3. Een student slaagt met genoegen voor het afsluitend examen (bachelorexamen) als: - hij/zij voor alle tentamens/toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut een 7 of hoger haalde, en; - er voor maximaal 75 studiepunten vrijstelling is verleend (hieronder valt ook het krijgen van de kwalificatie voldaan zoals bedoeld in artikel 7.1 lid 14 sub a). Eventuele extra tentamens (zie artikel 3.7) tellen niet mee. 4. Een student slaagt cum laude voor het afsluitend examen (bachelorexamen) als: - hij/zij voor alle tentamens/toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut een 8 of hoger haalde, en; - er voor maximaal 75 studiepunten vrijstelling is verleend (hieronder valt ook het krijgen van de kwalificatie voldaan zoals bedoeld in artikel 7.1 lid 14 sub a). Eventuele extra tentamens (zie artikel 3.7) tellen niet mee. Artikel 7.11A Externe toezichthouder 1. Voor elke opleiding of groep van opleidingen wordt een of meerdere externe toezichthouders benoemd. 2. Een extern toezichthouder vormt zich een oordeel over en houdt toezicht op de kwaliteit van het afsluitend examen. 3. De taken, competenties en positie van de externe toezichthouders zijn verder uitgewerkt in de Regeling externe toezichthouders, die door de faculteitsdirecteur is vastgelegd. Artikel 7.12 Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen 1. Een student kan binnen 15 werkdagen na een tentamen/toets het resultaat inzien. Dat kan via het studentinformatiesysteem van de HAN, waarin een cijferlijst wordt gepubliceerd. De student kan 18 18

18 deze cijferlijst bekijken en printen. Deze uitdraai is binnen de HAN een officieel bewijsstuk. Als de student dat wil, kan hij/zij bij de examinator(en) een ondertekend tentamenbriefje vragen. 2. Op het bewijsstuk (zoals bedoeld in het vorige lid) staan: - de behaalde kwalificaties van de tentamens/integrale toetsen; - de daarbij behorende onderwijseenheden en beroepstaken; - de daarbij horende studiepunten ( zie artikelen 4.1 en 6.1) - de betreffende beschrijvingen van de onderwijseenheden en integrale toetsen (zie hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut). 3. N.v.t. 4. Als bewijs dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie, nadat de instituutsdirecteur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan, een getuigschrift uitgereikt. 5. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken nog niet daartoe over te gaan. 6. Een verzoek zoals bedoeld in lid 4 wordt slechts ingewilligd indien: a. De student op grond van artikel 3.7 toestemming heeft gekregen een of meer extra minoren en/of een of meer extra onderwijseenheden te volgen. b. de student het verzoek indient gedurende het lopende studiejaar. Verzoeken voor opschorting van het uitreiken van een getuigschrift waarbij de termijn van opschorting betrekking heeft op een nieuw studiejaar, worden niet toegekend tenzij er sprake is vaneen situatie als bedoeld onder sub a. 7. Degene die geslaagd is voor het afsluitend examen krijgt een Engelstalig diplomasupplement uitgereikt. 8. Als een student geen recht heeft op een getuigschrift (zie lid 4), maar wel meer dan 1 tentamen/toets heeft gehaald, dan kan hij/zij vragen om een verklaring. In de verklaring staat welke tentamens/toetsen de student gehaald heeft, wat de kwalificatie is en het aantal studiepunten. Als het gaat om tentamens/toetsen van additioneel onderwijs (zie artikel 3.7 lid 1) dan vermeldt de verklaring ook de betreffende onderwijseenheden. De student moet de verklaring zelf aanvragen bij de examencommissie. 9. Als een student recht heeft op een minorcertificaat na afronding van een minor of een certificaat voor een talentenprogramma na afronding van een talentenprogramma bevat dit certificaat de behaalde studieresultaten van de tentamens van de onderwijseenheden van de minor of het talentenprogramma Artikel 7.13 Graad 1. De examencommissie, hiertoe gemandateerd door het college van bestuur, verleent bij vaststellingsbesluit dat de kandidaat is geslaagd voor het afsluitend examen van de bacheloropleiding als bedoeld in lid 1 van de artikelen 7.10 en 7.11 aan de geslaagde de graad Bachelor of Commerce (BCom). 2. De verleende graad en toevoeging wordt op het getuigschrift van het afsluitend examen vermeld. 3. N.v.t. Paragraaf 7A Schakelprogramma s N.v.t. Paragraaf 8 Examencommissies Artikel 8.1 Examencommissies 1. Elke opleiding of groep van opleidingen heeft een examencommissie. 2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 3. De faculteitsdirectie stelt de examencommissie in en benoemt op voordracht van de instituutsdirectie, de leden van de examencommissie waaronder de voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangend secretaris. 4. De faculteitsdirectie benoemt per examencommissie ten minste drie leden en draagt er zorg voor dat: 19 19

19 a. ten minste één lid als docent verbonden is aan de desbetreffende opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort; b. ten minste één lid afkomstig is van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort; c. leden van het instellingsbestuur of personen die anderszins financiële verantwoordelijkheid dragen, zoals instituutsdirecteuren, onderwijsmanagers, opleidingscoördinatoren, teamleiders of curriculumvoorzitters niet worden benoemd; d. deskundigheid geborgd is op de volgende terreinen: i. relevante wettelijke kaders (WHW) en overige relevante regelingen; ii. kennis van het te bereiken eindniveau van de opleiding(en) en het traject dat daarnaar leidt (curriculum); iii. kwaliteitsborging en beleid met betrekking tot examens en toetsen (gelet op rol examencommissie bij accreditatie); iv. methodologisch-technische aspecten van toetsen (zoals toetsconstructie, validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en efficiëntie); v. toegepast onderzoek bij betreffende opleiding(en). 5. Ten behoeve van de voordracht en de benoeming van de leden van de examencommissie wordt een profielschets gehanteerd. In deze profielschets zijn eisen/criteria geformuleerd rekening houdend met lid 4 sub d van dit artikel. Uit de voordracht blijkt in welke mate de voorgedragen leden aan deze eisen/criteria voldoen. 6. De benoeming van de leden van de examencommissie geschiedt voor een periode van één jaar. Leden zijn opnieuw benoembaar. 7. Alvorens tot (her)benoeming van een lid over te gaan, hoort de faculteitsdirectie de leden van de desbetreffende examencommissie. 8. Het niet naar behoren vervullen van de taken van de examencommissie kan niet leiden tot het ontslag door de faculteitsdirectie van de leden van de examencommissie. De faculteitsdirectie kan in dat geval wel ingrijpen door een of meer leden van de examencommissie te schorsen of de benoeming als lid van de examencommissie te beëindigen. 9. Beëindiging van de benoeming van de leden van de examencommissie door de faculteitsdirectie vindt plaats: a. na het verstrijken van de benoemingsperiode, tenzij er sprake is van herbenoeming zoals bedoeld in lid 6; b. tussentijds op eigen verzoek, waarbij in overleg met de faculteitsdirectie een redelijke termijn wordt gehanteerd; c. tussentijds bij besluit van de faculteitsdirectie. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld. Daarbij geeft de faculteitsdirectie aan wat de reden van het besluit is en per welke datum de beëindiging van de benoeming ingaat. 10. Het college van bestuur, de faculteitsdirectie en de instituutsdirectie dragen er zorg voor dat de leden van de examencommissie uit hoofde van hun lidmaatschap van de examencommissie niet worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de hogeschool. Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding Artikel 9.1 Doel van de studieloopbaanbegeleiding Doel van de studieloopbaanbegeleiding is studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Leerdoel en uitgangspunt daarbij is dat de student zelf de verantwoordelijkheid draagt voor zijn/haar eigen leerproces. Artikel 9.2 Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding 1. De student wordt begeleid door een studieloopbaanbegeleider. Studieloopbaanbegeleiding vindt zowel plaats in groepen als individueel en is in ieder geval gericht op studievoortgang. 2. Het programma van de studieloopbaanbegeleiding voor de voltijd en deeltijd/duale opleiding is nader uitgewerkt in deel 1 van het Opleidingsstatuut (studiegids)

20 Paragraaf 10 Judicium Abeundi Artikel 10.1 Blijk van ongeschiktheid 1. Het college van bestuur kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien de student bedoeld in lid 1 is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met, of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor hij is afgewezen, kan de student het recht op het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens in die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding tevens worden ontzegd. Artikel 10.2 Procedure voor de afwijzing en beëindiging van inschrijving wegens blijk van ongeschiktheid 1. De bevoegdheid tot het besluiten tot de weigering of beëindiging van de inschrijving als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 komt toe aan het college van bestuur 2. Aan een besluit als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 gaat een advies van de examencommissie vooraf. 3. Dit advies is mogelijk op eigen initiatief van de examencommissie of op basis van een melding van ernstig laakbare gedragingen of uitlatingen van een student tijdens diens opleiding die zijn geconstateerd door een opleider, docent of examinator. 4. Het advies wordt op schrift gesteld en is met redenen omkleed. 5. Het college van bestuur beslist pas tot een afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 indien aannemelijk is geworden dat de student door zijn gedraging(en) en/of uitlating(en) blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening, na een zorgvuldige belangenafweging van alle omstandigheden van het geval. 6. Voordat tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 wordt besloten, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. 7. Het besluit tot afwijzing wordt schriftelijk genomen en is met redenen omkleed. 8. Het besluit is voorzien van de rechtsmiddelenclausule dat tegen een besluit tot afwijzing bezwaar openstaat bij de geschillenadviescommissie. 9. Hangende het onderzoek naar een mogelijke afwijzing van de student en/of hangende het bezwaar, kan het college van bestuur besluiten, zulks al dan niet op advies van de examencommissie, tot het opleggen van een tijdelijke ordemaatregel, indien de omstandigheden van het geval deze ordemaatregel rechtvaardigen. 10. Na een besluit op grond van artikel 10.1 lid 1 wordt de inschrijving van de betreffende student beëindigd met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin het besluit is genomen. 11. Indien de inschrijving van een student is beëindigd op grond van het besluit tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1, kan de betreffende (ex-)student niet opnieuw ingeschreven worden voor de opleiding of een aanverwante opleiding zoals bedoeld in artikel 10.1 lid 2, waarvoor hij is afgewezen, tenzij hij ten genoegen van de faculteitsdirectie heeft aangetoond dat hij niet langer ongeschikt is. Paragraaf 11 Slotbepalingen Artikel 11.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de instituutsdirecteur. Als het om zaken gaat die onder de bevoegdheid van de examencommissie vallen, dan beslist de voorzitter van de examencommissie. De beslissing wordt zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 11.2 Vaststelling Deze regeling is vastgesteld door de faculteitsdirecteur van de faculteit Economie en Management (FEM) op 14 juli 2016 na verkregen instemming van de faculteitsraad FEM op 7 juli

21 Artikel 11.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2016 en is geldig tot en met 31 augustus

22 Bijlagen Bijlage 1 Gelijkstellingen en slepersinformatie propedeutische fase Bijlage conform artikel 4.1 lid 3 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de propedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen 1. Gelijkstellingen van onderwijseenheden In onderstaande tabel(len) is aangegeven welke onderwijseenheden uit eerdere studiejaren gelijkgesteld worden aan onderwijseenheden uit het huidige studiejaar. Deze tabel(len) is (zijn) alleen van toepassing op onderwijseenheden die in voorgaande studiejaren zijn afgerond. Dat wil zeggen dat alle deeltentamens zijn behaald en de studiepunten zijn toegekend. Deze tabel(len) is (zijn) is dus niet van toepassing op onderwijseenheden uit eerdere studiejaren die niet zijn afgerond. Zie de OER van de genoemde studiejaren voor een beschrijving van de onderwijseenheid en de (deel)tentamens. 1A. Gelijkgestelde onderwijseenheden propedeuse CE voltijd Rijnr. OWE s OWE s OWE s OWE s Code Naam Code Naam Code Naam 1 AMM1 Marketing 1 en 2 AMM1 Marketing 1 en 2 AMM1 Marketing 1 AMM Marketing en Marketingcom municatie I 2 AMM2 Marketingcom municatie en Online Business 1 3 ABO1 Business & Onderzoek: Bedrijfsecono mie 1 en 2 4 ABO2 Business & Onderzoek: Onderzoek 1 AMM2 ABO1 ABO2 Marketingco mmunicatie en Online Business 1 Business & Onderzoek: Bedrijfsecon omie 1 en 2 Business & Onderzoek: Onderzoek 1 AMM2 ABO1 ABO2 Marketingcomm unicatie en Online Business 1 Business & Onderzoek: Bedrijfseconomi e 1 en 2 Business & Onderzoek: Onderzoek 1 AMM én ADP ABO ABO Marketing en Marketingcom municatie I en De professional Business & Onderzoek Business & Onderzoek

23 5 AAE STB1 Algemene Economie Studentbegeleiding 6 ATC1 Taal en Cultuur Nederlands 1 en 2 7 ATC2 Taal en Cultuur Engels 1 en 2 ADP1 ATC1 ATC2 8 ATC3 Taal en Cultuur Duits 1 en 2 ATC3 9 Wordt niet meer aangebode n 10 Wordt niet meer aangebode n De professional Taal en Cultuur Nederlands 1 en 2 Taal en Cultuur Engels 1 en 2 Taal en Cultuur Duits 1 en 2 ADP1 De professional ADP en ABO De professional en Business & Onderzoek ATC1 ATC2 ATC3 ATC4 ATC5 Taal en Cultuur Nederlands 1 en 2 Taal en Cultuur Engels 1 en 2 Taal en Cultuur Duits 1 en 2 Taal en Cultuur Frans 1 en 2 Taal en Cultuur Spaans 1 en 2 ATC ATC ATC ATC ATC Taal & Cultuur I Taal & Cultuur I Taal & Cultuur I Taal & Cultuur I Taal & Cultuur I 11 BMO1 Marketing 2 BMO1 Marketing 2 BMO1 Marketing 2 BMO Marketing en Marketingcom municatie II 12 BMO2 Marketingcom municatie 2 BMO2 Marketingco mmunicatie 2 BMO2 Marketingcomm unicatie 2 BMO Marketing en Marketingcom municatie II

24 13 BBO1 Bedrijf & Omgeving 1: Internationale Economie 14 BBO2 Bedrijf & Omgeving 2: Onderzoek 2 15 BBO3 Bedrijf & Omgeving 3: Organisatie, Personeel, Management en Organisatie 16 BSS Sales 1 Inleiding Sales en Klantportfoliomanagement 17 BTC1 Taal en Cultuur Nederlands 3 en 4 18 BTC2 Taal en Cultuur Engels 3 en 4 19 BTC3 Taal en Cultuur Duits 3 en 4 BBO1 Bedrijf & Omgeving 1: International e Economie BBO2 Bedrijf & Omgeving 2: Onderzoek 2 BBO3 Bedrijf & Omgeving 3: Organisatie, Personeel, Management en Organisatie BSS Sales 1 Inleiding Sales en Klantportfolio - management BTC1 Taal en Cultuur Nederlands 3 en 4 BTC2 Taal en Cultuur Engels 3 en 4 BTC3 Taal en Cultuur Duits 3 en 4 BBO1 BBO2 BBO3 Bedrijf & Omgeving 1: Internationale Economie Bedrijf & Omgeving 2: Onderzoek 2 Bedrijf & Omgeving 3: Organisatie, Personeel, Management en Organisatie BSS Sales 1 Inleiding Sales en Klantportfoliomanagement BTC1 BTC2 BTC3 Taal en Cultuur Nederlands 3 en 4 Taal en Cultuur Engels 3 en 4 Taal en Cultuur Duits 3 en 4 BBO BBO BBO Bedrijf & Omgeving Bedrijf & Omgeving Bedrijf & Omgeving BSS Sales 1 Inleiding Sales en Klantportfoliomanagement BTC BTC BTC Taal & Cultuur II Taal & Cultuur II Taal & Cultuur II

25 20 Wordt niet meer aangebode n 21 Wordt niet BTC5 meer aangeboden Taal en Cultuur Spaans 3 en 4 BTC4 BTC5 Taal en Cultuur Frans 3 en 4 Taal en Cultuur Spaans 3 en 4 BTC BTC Taal & Cultuur II Taal & Cultuur II 22 IT1 Integrale toets 1 IT1 Integrale toets 1 IT1 Integrale toets 1 IT1 Integrale toets 1 1B. Gelijkgestelde onderwijseenheden propedeuse CE deeltijd en duaal Rijnr (x) (x-1) (x-2) Huidig studiejaar Huidige owe + code owe naam + code owe naam + code 1. 1ADM1 ADM1 ADM1 2. 2ADM2 ADM2 ADM2 3. 3AD01 AD01 AD ADO2 ADO2 ADO2 5. 5ADT1 ADT1 ADT1 6. ADT2 ADT2 ADT2 7. ADWD1 ADWD1 ADWD1 8. ADWD2 ADWD2 ADWD2 9. ADWU1 ADWU1 ADWU1 10. ADWU2 ADWU2 ADWU2 11. BDB BDB BDB 12. BDM1 BDM1 BDM1 13. BDM2 BDM2 BDM2 14. BDS1 BDS1 BDS1 15. BDS2 BDS2 BDS2

26 16. BDT1 BDT1 BDT1 17. BDT2 BDT2 BDT2 18. BDW BDW BDW 19. BDT3 BDT3 BDT3

27 2. Gelijkstellingen van deeltentamens en herkansingen deeltentamens (sleperstentamens) In de onderstaande tabel(len) wordt informatie gegeven over: gelijkstellingen van deeltentamens, hierin wordt aangegeven welke deeltentamens uit eerdere studiejaren gelijkgesteld worden aan deeltentamens uit het huidige studiejaar. Deze gelijkstelling is alleen van toepassing indien het deeltentamen uit eerdere studiejaren is behaald. herkansingen deeltentamens, ook wel sleperstentamens genoemd: de in deze tabel opgenomen (deel)tentamens maken in studiejaar geen onderdeel meer uit van de tentaminering van de onderwijseenheden. Studenten die in studiejaar of eerdere studiejaren één of meerdere van deze (deel)tentamens niet met goed gevolg hebben afgelegd, worden in studiejaar in de gelegenheid gesteld om deze alsnog rechtsgeldig af te leggen. De tabel geeft aan welke deeltentamens dit betreft en op welke wijze het slepersdeeltentamen kan worden herkanst. Indien in studiejaar één of meerdere van deze (deel)tentamens met goed gevolg worden afgelegd, kan daarmee het (deel)tentamen met goed gevolg zijn afgelegd zoals beschreven in de onderwijseenheden van de Onderwijs en Examenregeling van A. Slepersinformatie propedeuse CE voltijd Rijnr. Slepers deeltentamencode Laatste studiejaar om slepers deeltentamen af te ronden. Koppeling aan inhoudelijk gelijk deeltentamen, maar met andere code. Toetsmomenten Opmerkingen 1 ABO1BDE1B.1 ABO1BDE2B.1 De deficiëntie-module is vervallen. Dit betekent dat er geen aanvullend programma wordt aangeboden waarmee studenten een extra toetskans kunnen krijgen. Hiervoor in plaats komt een Q&A (vraag en antwoordblok) waarin studenten vraag gestuurd hulp krijgen van een docent en/of een ouderejaars student die beide toetsen met minimaal een 8.0 heeft afgesloten. 2 ADP1ATR1A.8 AAEATR1A.8 ATR valt per studiejaar onder de nieuwe OWE Algemene Economie. Heb je het vak niet gehaald vanwege een onvoldoende voor de eindopdracht dan kun je deze herkansen met je groepje bij de eigen docent. Neem contact op met je docent om ATR af te ronden. Heb je het vak niet

28 3 ADP1BPO1B.6 ADP1BPO1B.8 gehaald vanwege te veel afwezigheid o.i.d. waardoor je ook een aantal weekopdrachten niet gehaald hebt, dan moet je de onderdelen van het vak die je niet gehaald hebt, individueel doen. Dat betekent dat je de nog niet behaalde weekopdrachten inclusief presentaties en de eindopdracht individueel opnieuw moet doen. Behaalde deelcijfers blijven maximaal een jaar staan. Neem contact op met je docent en met de teamtrekker. Met de teamtrekker maak je een afspraak voor de presentaties en het inleveren van de opdrachten De module BPO wordt in 2016/2017 nog eenmaal aangeboden in P1 in Nijmegen. Slepers die BPO niet behaald hebben, krijgen in de week voorafgaand aan de start van P1 een mail om zich aan te melden. 4 ADP1ONH1D De module ONH wordt in 2016/2017 nog eenmaal aangeboden in P1 in Nijmegen. Slepers die ONH niet behaald hebben, krijgen in de week voorafgaand aan de start van P1 een mail om zich aan te melden. Indien een sleper in 2015/2016 wel aan de aanwezigheidsplicht heeft voldaan, maar meent dat hij alleen zijn portfolio en/of de eindpresentatie moet herkansen, zal hij hiervoor zelf de bewijslast bij zijn docent moeten opvragen. Bij voldoende bewijs, hoeft hij alleen het portfolio en/of de eindpresentatie te herkansen. Aanvraag hiervoor voorafgaand aan P1 bij de teamtrekker. 5 ADP1SLB1A STB1STB1A.4 SLB valt per studiejaar onder de nieuwe OWE Studentbegeleiding. Studenten die ADP1SLB1A.9 nog moeten afronden uit studiejaar kunnen contact opnemen met de procescoördinator van de propedeuse. 6 ATC3DEU1A.1 De methode DaF Kompakt A1/A2 is vervangen door DaF im Unternehmen A1/A2. Slepersinfo via de teamtrekker Duits. 7 BBO3OPM1C BBO3OPM1C.1 komt te vervallen. De toets zal nog worden aangeboden in T1 en T2.

29 8 BSSKBS2A.5 Bij de beoordelingscriteria vervalt het volgende onderdeel: beschrijft een markt; interne-, externe analyse. 9 BTC2ENG4B.1 N.v.t. nieuwste OWE toetsstructuur opnemen De toets is vervallen. 10 BTC3DEU2A.3 N.v.t. nieuwste OWE toetsstructuur opnemen 11 BTC3DEU2A.1 BTC3DEU2A.4 De luistertoets is vervallen. Bij studenten die in de vervallen toets niet gehaald hebben, mag deze voor uit het leerplan gehaald worden. Studenten krijgen dan de OWE Duits met de meest actuele toetsstructuur. Er is geen slepersregeling. De methode DaF Kompakt A1/A2 is vervangen door DaF im Unternehmen A1/A2. Slepersinfo via de teamtrekker Duits. 12 BTC3DUR3B BTC3DUR3B.4 komt te vervallen. De toets zal nog worden aangeboden in P1 en P2. Neem in de eerste week van de lesperiode contact op met de teamtrekker Duits om een afspraak te maken. 13 BTC3DUR4B BTC3DUR4B.4 komt te vervallen. De toets zal nog worden aangeboden in P1 en P2. Neem in de eerste week van de lesperiode contact op met de teamtrekker Duits om een afspraak te maken. 14 BTC5SPA4C BTC5SPA4C.1 komt te vervallen. De toets zal nog worden aangeboden in T2 en T4. Wijziging in aanbevolen literatuur. Slepersinfo via de teamtrekker Spaans. Alleen relevant voor IBL. 15 BTC5SPA4C BTC5SPA4C.4 komt te vervallen. De toets zal nog worden aangeboden in P1 en P2. Wijziging in aanbevolen literatuur. Neem in de eerste week van de lesperiode contact op met de teamtrekker Spaans om een afspraak te maken.

30 16 IT1PVB1A.0 Wordt aangeboden in wk1 in P2 en wk 1 in P4 Toetsmoment gewijzigd ten opzichte van B. Slepersinformatie propedeuse CE deeltijd en duaal Rijnr Slepers deeltentamencode Laatste studiejaar om slepers deeltentamen af te ronden. Koppeling aan inhoudelijk gelijk deeltentamen, maar met andere code. Toetsmomenten Opmerkingen 1 ADM1- ADM1MKT2A (1 jaarslepersregeling) n.v.t. L1/i.o.m. docent Kan gedurende studiejaar nog voor het laatst worden afgerond in L1/i.o.m. docent 2 BDM1- BDM1MKT34A (1 jaarslepersregeling) n.v.t. L3/L4 Kan gedurende studiejaar nog voor het laatst worden afgerond in L3/L4 3 ADO1- ADO2 ONZ1A.1 Wordt in T3/T4 aangeboden ipv T2/T3 Toetsmoment gewijzigd ten opzichte BDT3- BDT3 OPM1B.1 Wordt in T2/T3 aangeboden ipv T3/T4 Toetsmoment gewijzigd ten opzichte

31 Bijlage 2 Gelijkstellingen en slepersinformatie post-propedeutische fase Bijlage conform artikel 6.1 lid 3 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen 1. Gelijkstellingen van onderwijseenheden In onderstaande tabel(len) is aangegeven welke onderwijseenheden uit eerdere studiejaren gelijkgesteld worden aan onderwijseenheden uit het huidige studiejaar. Deze tabel(len) is (zijn) alleen van toepassing op onderwijseenheden die in voorgaande studiejaren zijn afgerond. Dat wil zeggen dat alle deeltentamens zijn behaald en de studiepunten zijn toegekend. Deze tabel(len) is (zijn) is dus niet van toepassing op onderwijseenheden uit eerdere studiejaren die niet zijn afgerond. Zie de OER van de genoemde studiejaren voor een beschrijving van de onderwijseenheid en de (deel)tentamens. 1A. Gelijkstellingstabel hoofdfase CE voltijd (ook voor studenten die de vwo-propedeuse gedaan hebben) Gelijkstellingstabel postpropedeutische fase CE OWE's actueel onderwijs Naam onderwijseenheid OWE s oud, onderdeel van het curriculum in één of meerdere studiejaren tussen 1999 en september 2016 Naam onderwijseenheid CAM Sales 3: Accountmanagement GAM Key Accountmanagement CAM Sales 3: Accountmanagement CBD Buitendienst CAM Sales 3: Accountmanagement Salesmanagement Salesmangement CBT Sales 2: Buitendienst Salesmanagement Salesmanagement CBT Sales 2: Buitendienst CBD Medewerker Buitendienst CBT Sales 2: Buitendienst MBD Medewerker Buitendienst CBT Sales 2: Buitendienst MBD1A Medewerker Buitendienst CBT Sales 2: Buitendienst CBD Medewerker Buitendienst CBT Sales 2: Buitendienst MBD Medewerker Buitendienst 32 32

32 CBT Sales 2: Buitendienst MBD1A Medewerker Buitendienst CEM1 Exportmanagement Internationaal Ondernemen Internationaal Ondernemen CEM1 Exportmanagement IME Internationale marketing/export CEM1 Exportmanagement GCM1 en CBD (internationale onderdeel CBD INT1A) CEM1 Exportmanagement GCB1 en CBD (internationale onderdeel CBD INT1A) CEM1 Exportmanagement BSS voor studenten die in september 2011 zijn gestart met het C- of D- cluster CE Commercieel Beleid en internationaal verkoopplan Buitendienst Commercieel Beleid en internationaal verkoopplan Buitendienst Sales 1: Binnendienst COM Online Marketing KJK Ken je Klant (onderdeel De Klant) COM Online Marketing CMP Medewerker Marketingpromotie COM Online Marketing CMP1A Medewerker Marketingpromotie COM Online Marketing MMP Medewerker Marketingpromotie COM Online Marketing MMP1A Medewerker Marketingpromotie COM Online Marketing MM Communicatie 2 Communicatie 2 COM Online Marketing KJK Ken je klant (onderdeel onderzoek) DMO Marketing-onderzoek KJK Ken je klant (onderdeel onderzoek) 33 33

33 DMO Marketing-onderzoek MMO Medewerker marketing onderzoek DMO Marketing-onderzoek MMO1A Medewerker marketing onderzoek DMO Marketing-onderzoek OND2 Project onderzoek 2 Onderzoek (IBL) DOP Operationeel Marketingplan IME Internationale marketing/export DOP Operationeel Marketingplan Marketing 1 Marketing DOP Operationeel Marketingplan DPM Product Manager DOP Operationeel Marketingplan PDM1A Product Manager DOP Operationeel Marketingplan IME Internationale marketing/export EST of ESB Stage STG Stage GCM2 Commercieel beleidsplan GCB1 Commercieel Beleid GCM2 Commercieel beleidsplan MM Management Management GCM2 Commercieel beleidsplan MM Marketing 2 Marketing 2 GCM2 Commercieel beleidsplan IM International Business International Business GCM2 Commercieel beleidsplan BPIM Businessplan marketingmanagement GST1 Strategie IM Internationale marketing Internationale marketing GST1 Strategie GIO Commercieel Management individueel - Commercieel Management individueel GST1 Strategie BPIM Businessplan marketingmanagement Businessplan marketingmanagement 34 34

34 GST1 Strategie MM Marketing 2 Marketing 2 GSV1 Salesvaardigheden: internationaal onderhandelen GCM2 Commercieel Beleidsplan en Salesvaardigheden HAO Afstudeeropdracht AOD Afstudeeropdracht Afstudeeropdracht HAO Afstudeeropdracht AOD afstudeeropdracht Afstudeeropdracht minor minor MM Marketingmanagement 15 stp Marketingmanagement minor minor Keuzeprojecten - 30 stp Keuzeprojecten minor minor MCI (minor) - 30 stp Creatieve intelligentie minor minor MCO (minor) - 30 stp Communicatie 2.0 minor minor MDM minor 30 stp Doelgroepenmarketing minor minor MEC Evenementenmanageme nt gericht op cultureel evenement 15 Evenementenmanagement - cultureel minor minor MES Evenementenmanageme nt gericht op sportevenement 15 Evenementenmanagement - sport minor minor MMK minor Makelaardij - 30 stp Makelaardij minor minor PPA minor PR - 7,5/PRL minor PR - 7,5/PRO minor PR - 7,5/MRL minor PR - 7,5 Public Relations minor minor Studie Buitenland Studie Buitenland minor minor STB studie buitenland - 21 stp Studie Buitenland minor minor alle goedgekeurde minoren TC3 (Engels 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Engels 5 en 6 TCE3 Taal & Cultuur

35 TC3 (Engels 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Engels 5 en 6 KJK Ken je klant 30 stp Ken je Klant TC3 (Engels 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Engels 5 en 6 EGL1A Engels - 7,5 stp Internationale Communicatie Engels TC3 (Engels 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Engels 5 en 6 IED Engels en Duits 1-7,5 stp Internationale Communicatie Engels en Duits 1 TC3 (Engels 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Engels 5 en 6 IEF Engels en Frans 1-7,5 stp Internationale Communicatie Engels en Frans 1 TC3 (Engels 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Engels 5 en 6 IES Engels en Spaans 1-7,5 stp Internationale Communicatie Engels en Spaans 1 TC3 (Engels 5 en 6)+A86 Taal & Cultuur 3: Engels 5 en 6 Communicatie 1-17 stp Communicatie 1 TC3 (Engels 5 en6) Taal & Cultuur 3: Engels 5 en 6 IE1 Engels 1 3,75 Internationale Communicatie Engels 1 TC4 (Engels 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Engels 7 en 8 EGL1A Engels - 7,5 stp Internationale Communicatie Engels TC4 (Engels 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Engels 7 en 8 TCE4 Taal & Cultuur 4 TC4 (Engels 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Engels 7 en 8 IE2 Engels 2 3,75 Internationale Communicatie Engels 2 TC4 (Engels 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Engels 7 en 8 MM Communicatie 2-12 stp Communicatie 2 TC4 (Engels 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Engels 7 en 8 IM International Business - 12 stp International Business TC4 (Engels 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Engels 7 en 8 IME Internationale marketing/export - 30 stp Internationale marketing/export TC4 (Engels 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Engels 7 en 8 IDE Duits en Engels 2-7,5 stp Internationale Communicatie Duits en Engels 2 TC4 (Engels 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Engels 7 en 8 IFE Frans en Engels 2-7,5 stp Internationale Communicatie Frans en Engels 2 TC4 (Engels 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Engels 7 en 8 BPIM Businessplan marketingmanagement 31,4 stp Businessplan marketingmanagement 36 36

36 TCDX (Duits 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Duits 5 en 6 IED Engels en Duits 1-7,5 stp Internationale Communicatie Engels en Duits 1 TCDX (Duits 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Duits 5 en 6 TCE3 Taal & Cultuur 3 TCDX (Duits 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Duits 5 en 6 ID1 Duits 1-3,75 Internationale Communicatie Duits 1 TCDX (Duits 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Duits 5 en 6 Communicatie 1-17 stp Communicatie 1 TCDX Duits 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Duits 5 en 6 DEU1A Duits - 7,5 stp Internationale Communicatie Duits TCDY (Duits 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Duits 7 en 8 MM Communicatie 2-12 stp Communicatie 2 TCDY (Duits 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Duits 7 en 8 IM International Business - 12 stp International Business TCDY (Duits 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Duits 7 en 8 IME Internationale marketing/export - 30 stp Internationale marketing/export TCDY (Duits 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Duits 7 en 8 DEU1A Duits - 7,5 stp Internationale Communicatie Duits TCDY (Duits 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Duits 7 en 8 ID2 Duits 2-3,75 stp Internationale Communicatie Duits 2 TCDY (Duits 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Duits 7 en 8 TCE4 Taal & Cultuur 4 TCDY (Duits 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Duits 7 en 8 IME Internationale marketing/export - 30 stp Internationale marketing/export TCDY (Duits 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Duits 7 en 8 IDE Duits en Engels 2-7,5 stp Internationale Communicatie Duits en Engels 2 TCDY (Duits 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Duits 7 en 8 BPIM Businessplan marketingmanagement 31,4 stp Businessplan marketingmanagement TCF3 (Frans 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Frans 5 en 6 IEF Engels en Frans 1-7,5 stp Internationale Communicatie Engels en Frans 1 TCF3 (Frans 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Frans 5 en 6 TCE3 Taal & Cultuur

37 TCF3 (Frans 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Frans 5 en 6 FRC1A Frans - 7,5 stp Internationale Communicatie Frans TCF3 (Frans 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Frans 5 en 6 FL1 Internationale Communicatie Frans TCF4 (Frans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Frans 7 en 8 Communicatie 1-17 stp Communicatie 1 TCF4 (Frans 7 en 8) Taal & Cultuur 3: Frans 7 en 8 MM Communicatie 2-12 stp Communicatie 2 TCF4 (Frans 7 en 8) Taal & Cultuur 3: Frans 7 en 8 IM International Business - 12 stp International Business TCF4 (Frans 7 en 8) Taal & Cultuur 3: Engels 5 en 6 IME Internationale marketing/export - 30 stp Internationale marketing/export TCF4 (Frans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Frans 7 en 8 FRC1A Frans - 7,5 stp Internationale Communicatie Frans TCF4 (Frans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Frans 7 en 8 TCE4 Taal & Cultuur 4 TCF4 (Frans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Frans 7 en 8 IME Internationale marketing/export - 30 stp Internationale marketing/export TCF4 (Frans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Frans 7 en 8 BPIM Businessplan marketingmanagement 31,4 stp Businessplan marketingmanagement TCF4 Frans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Frans 7 en 8 IFE Frans en Engels 2-7,5 stp Internationale Communicatie Frans en Engels 2 TCF4 Frans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Frans 7 en 8 FL2 Internationale Communicatie Frans TCN3 (Nederlands 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Nederlands 5 en 6 KJK Ken je klant 30 stp Ken je Klant TCN3 (Nederlands 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Nederlands 5 en 6 Communicatie 1-17 stp Communicatie 1 TCN3 (Nederlands 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Nederlands 5 en 6 TCE3 Taal & Cultuur

38 TCN3 (Nederlands 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Nederlands 5 en 6 DPM (of PDM of PDM1A) Sales Support / Productmanager TCN3 (Nederlands 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Nederlands 5 en 6 Communicatie1 Communicatie 1 TCN3 (Nederlands 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Nederlands 5 en 6 BSS voor studenten die in september 2011 zijn gestart met het C- of D- cluster CE Sales 1: Binnendienst TCN4 (Nederlands 7 en 8) TCN4 (Nederlands 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Nederlands 7 en 8 Taal & Cultuur 4: Nederlands 7 en 8 TCE4 Taal & Cultuur 4 GAM en CBD Key Accountmanagement / Medewerker Buitendienst TCN4 (Nederlands 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Nederlands 7 en 8 GAM Key Accountmanagement TCN4 (Nederlands 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Nederlands 7 en 8 CBD of DSS Medewerker Buitendienst Medewerker Sales Support TCN4 (Nederlands 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Nederlands 7 en 8 BSS voor studenten die in september 2011 zijn gestart met het C- of D- cluster CE Sales 1: Binnendienst TCS3 (Spaans 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Spaans 5 en 6 IES Engels en Spaans 1-7,5 stp Internationale Communicatie Engels en Spaans 1 TCS3 (Spaans 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Spaans 5 en 6 ISE Spaans en Engels 2-7,5 stp Internationale Communicatie Spaans en Engels 2 TCS3 (Spaans 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Spaans 5 en 6 IS1 Spaans 1-3,75 stp Internationale Communicatie Spaans 1 TCS3 (Spaans 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Spaans 5 en 6 TCE3 Taal & Cultuur

39 TCS3 (Spaans 5 en 6) Taal & Cultuur 3: Spaans 5 en 6 ESP1A Spaans - 7,5 stp Internationale Communicatie Spaans TCS4 (Spaans 7 en 8) Taal & Cultuur 3: Engels 5 en 6 IME Internationale marketing/export TCS4 (Spaans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Spaans 7 en 8 ISE Internationale Communicatie Spaans en Engels 2 TCS4 (Spaans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Spaans 7 en 8 ESP1A Internationale Communicatie Spaans TCS4 (Spaans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Spaans 7 en 8 IS2 Internationale Communicatie Spaans 2 TCS4 (Spaans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Spaans 7 en 8 TCE4 Taal & Cultuur 4 TCS4 (Spaans 7 en 8) Taal & Cultuur 4: Spaans 7 en 8 BPIM Businessplan marketingmanagement 40 40

40 1B. Gelijkstellingstabel hoofdfase CE deeltijd Gelijkstellingstabel postpropedeustische fase CE deeltijd OWE's actueel onderwijs Naam onderwijseenheid OWE s oud, onderdeel van het curriculum in één of meerdere studiejaren tussen 1999 en september 2016 Naam onderwijseenheid CAMD Sales 3: Accountmanagement CAMD Sales 3: Accountmanagement KAD KAT Key Accountmanagement Key Accountmanagement CBTD Buitendienst MBD Medewerker Buitendienst CBTD Buitendienst SLS Sales (MBD Buitendienst) CEMD Exportmanagement IRM internationaal relatiemanagement CEMD Exportmanagement EX Export CEMD Exportmanagement ECD voor Studenten die in september 2011 zijn gestart in de hoofdfase Externe Communicatie COMD Online Marketingplan MCO Marketingcommunicatie COMD Online Marketingplan ECD Externe Communicatie DDW Verantwoording Werkervaring STG Stage DMOD Marketing-onderzoek MOD Marktonderzoek DMOD Marketing-onderzoek MOK Marktonderzoek DOPD Operationeel Marketingplan IMA Internationale marketing DOPD Operationeel Marketingplan ECD Externe Communicatie DOPD Operationeel Marketingplan M Marketing Marketing FDW Verantwoording Werkervaring STG Stage GCMD Commercieel Beleidsplan CMA Commercieel Management

41 GCMD Commercieel Beleidsplan CMI commercieel beleidsplan inleveropdracht GCMD Commercieel Beleidsplan GSTD Strategie en Commercieel beleidsplan GS1D Strategie CMA Commercieel Management 1 GS1D Strategie CMB commercieel beleidsplan GS1D Strategie GSTD Strategie en Commerrcieel beleidsplan HAO Afstudeeropdracht CEDAO Afstudeeropdracht HAO Afstudeeropdracht HAO-CE Afstudeeropdracht Minor Minor DGM Doelgroepenmarketing TCD3 + TCD4 Taal en Communicatie 3 en 4 BCE + ICE Bedrijfscommunicatie, Internationale communicatie Engels TCD3 + TCD4 Taal en Communicatie 3 BCO + ICE Bedrijfscommunicatie, Internationale communicatie Engels TCD3 Taal en Communicatie 3 COM Communicatie TCD4 Taal en Communicatie 4 COM Communicatie TCD3 TCD4 Taal en Communicatie 3 en 4 IDD voor Studenten van op en vóór 2011 in hoofdfase gestart Internationale Communicatie Duits GSVD Salesvaardigheden: international onderhandelen ECD voor Studenten met start 2e jaar in September 2011 Externe Communicatie GSVD Salesvaardigheden: international onderhandelen MC1D + MC2D Medewerker customer service 1 + Medewerker customer service

42 1C. Gelijkstellingstabel hoofdfase CE duaal Gelijkstellingstabel postpropedeutische fase CE duaal OWE's actueel onderwijs CEMD CEMD CAMD CAMD CAMD Naam onderwijseenheid Exportmanagement Exportmanagement Sales 3: Accountmanagement Sales 3: Accountmanagement Sales 3: Accountmanagement OWE s oud, onderdeel van het curriculum in één of meerdere studiejaren tussen 1999 en september 2016 DSS voor Studenten die in of zijn gestart in het 2 e jaar BSS voor Studenten die in of zijn gestart in het 2 e jaar GAM CBD CAM Naam onderwijseenheid Customer service Sales 1: Inleiding sales en klantportfoliomanagement Key Accountmanagement Buitendienst Accountmanagement CBTD Sales 2: Buitendienst CBT Medewerker Buitendienst CBTD Sales 2: Buitendienst CBDU Buitendienst CBTD Sales 2: Buitendienst CDB Buitendienst CDBX Beroepsuitoefeningsdeel 3 CBD Beroepsuitoefeningsdeel 3 CDBX Beroepsuitoefeningsdeel 3 CU1 Praktijkvaardigheden 3 CDBX Beroepsuitoefeningsdeel 3 GU1 Praktijkvaardigheden 7 CDBX Beroepsuitoefeningsdeel 3 STG stage CEMD Exportmanagement CEM1 Exportmangement CEMD Exportmanagement COMD Online Marketingplan CMPU DEC voor Studenten die in zijn gestart in de hoofdfase én voor de februariinstroom Externe Communicatie Medewerker marketing promotie COMD Online Marketingplan COM Online marketingplan COMD Online Marketingplan DEC Externe Communicatie DDB Beroepsuitoefeningsdeel 4 DU1 Praktijkvaardigheden 4 DDB Beroepsuitoefeningsdeel 4 DBD Beroepsuitoefeningsdeel 4 DDB Beroepsuitoefeningsdeel 4 GU1 Praktijkvaardigheden 7 DDB Beroepsuitoefeningsdeel 4 STG stage 43 43

43 DMOD Marktonderzoek DMOU Marketing-onderzoek DMOD Marktonderzoek DMO Marktonderzoek DOPD Operationeel Marketingplan DOP Operationeel marketingplan DOPD Operationeel Marketingplan DEC Externe Communicatie DOPD Operationeel Marketingplan DOP Operationeel marketingplan DOPD Operationele Marketing DPM Productmanager EDB Beroepsuitoefeningsdeel 5 EU1 Praktijkvaardigheden 5 EDB Beroepsuitoefeningsdeel 5 STG stage EDB Beroepsuitoefeningsdeel 5 GU1 Praktijkvaardigheden 7 FDB Beroepsuitoefeningsdeel 6 FU1 Praktijkvaardigheden 6 FDB Beroepsuitoefeningsdeel 6 GU1 Praktijkvaardigheden 7 FDB Beroepsuitoefeningsdeel 6 STG Stage GCMD Commercieel Beleidsplan GSTD GCMD Commercieel Beleidsplan GCM GS1D Strategie GSTD GS1D Strategie GIO GSVD Salesvaardigheden Internationaal onderhandelen GSVD Salesvaardigheden Internationaal onderhandelen DEC voor Studenten die in zijn gestart in de hoofdfase én voor de februariinstroom Strategie en Commercieel Beleidsplan - Commercieel Management - project Strategie en Commercieel Beleidsplan - Commercieel Management - individueel Externe Communicatie FU2 Action Learning 6 HAO afstudeeropdracht HAOU HAOU Afstudeeropdracht minor minor BMU Brandmanagement minor minor FUE E-commerce (7,5 stp) minor minor GMV Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen minor minor OLP Online Project minor minor BBI Business en innovatie minor minor OK-Mtco601 Trainen en coachen in kleine organisaties minor minor Online communicatie, theorie OTV en visie minor minor VIB Van idee naar Business minor onderdeel vrije minor, 7,5 stp xxx MBP keuzevak - Personeelsbeleid (CVO) minor onderdeel MOP vrijde minor, 7,5 stp xxx keuzevak - Ondernemingsplan (CVO) 44 44

44 TCD3 Taal en Communicatie 3 IE1 / IE1U ID1 / ID1U / IC1 Engels 1 Duits 1 TCD4 Taal en Communicatie 4 IE2 / IE2U ID2 / ID2U / IC2 Engels 2 Duits

45 2. Gelijkstellingen van deeltentamens en herkansingen deeltentamens (sleperstentamens) In de onderstaande tabel(len) wordt informatie gegeven over: gelijkstellingen van deeltentamens, hierin wordt aangegeven welke deeltentamens uit eerdere studiejaren gelijkgesteld worden aan deeltentamens uit het huidige studiejaar. Deze gelijkstelling is alleen van toepassing indien het deeltentamen uit eerdere studiejaren is behaald. herkansingen deeltentamens, ook wel sleperstentamens genoemd: de in deze tabel opgenomen (deel)tentamens maken in studiejaar geen onderdeel meer uit van de tentaminering van de onderwijseenheden. Studenten die in studiejaar of eerdere studiejaren één of meerdere van deze (deel)tentamens niet met goed gevolg hebben afgelegd, worden in studiejaar in de gelegenheid gesteld om deze alsnog rechtsgeldig af te leggen. De tabel geeft aan welke deeltentamens dit betreft en op welke wijze het slepersdeeltentamen kan worden herkanst. Indien in studiejaar één of meerdere van deze (deel)tentamens met goed gevolg worden afgelegd, kan daarmee het (deel)tentamen met goed gevolg zijn afgelegd zoals beschreven in de onderwijseenheden van de Onderwijs en Examenregeling van A. Slepersinformatie hoofdfase CE voltijd Naam OWE Code Code Toelichting Exportmanagement CEM1EXP1B.1 CEM1EXP1B.1 Wijziging in literatuur (zie hiervoor de OWE-beschrijving), de beoordelingscriteria blijven ongewijzigd. Exportmanagement CEM1EXP1B.5 CEM1EXP1B.5 Het exportplan is vanaf studiejaar een duo product. En in plaats van één inlevermoment aan het eind van P2/P4 zijn er 2 inlevermomenten (een voor deel 1 en een voor deel 2). De beoordelingscriteria blijven ongewijzigd. Taal & Cultuur Engels 5 en 6 Taal & Cultuur Duits 5 en 6 Taal & Cultuur Frans 5 en 6 TC3ENG6C.0 - Voor de idioomtoets Telephoning (die voorheen ook werd afgenomen, maar geen toetscode had) is een toetscode toegevoegd die afgevinkt moet worden met een voldaan. TCDXDUR5A.1 TCDXDUR5A.1 komt te vervallen. De toets zal nog worden aangeboden in T1 en T3 TCDXDUR6A.5 TCDXDUR6A.5 komt te vervallen. Herkansen: Neem in de eerste week van de lesperiode contact op met de teamtrekker. TCDXDUR6A.1 TCDXDUR6A.1 komt te vervallen. De toets zal nog worden aangeboden in T2 en T4 TCF3FRA5A.4 TCF3FRA5A.4 komt te vervallen. Herkansen: Neem in de eerste week van lesperiode 1 contact op met de teamtrekker

46 Taal & Cultuur Spaans 5 en 6 Taal & Cultuur Nederlands 5 en 6 Taal & Cultuur Frans 7 en 8 TCF3FRA6A.8 TCF3FRA6A.8 komt te vervallen. Herkansen: Neem in de eerste week van lesperiode 1 contact op met de teamtrekker. TCS3SPA5A.1 TCS3SPA5A.1 komt te vervallen. De toets zal nog worden aangeboden in T1 en T2 TCS3SPA6C.6 TCS3SPA6C.6 komt te vervallen. Herkansen: Neem in de eerste week van de lesperiode contact op met de teamtrekker. TCN3NED5B.1 TCN3NED5B.8 TCN3NED5B.8 (portfolio) vervalt en wordt een schriftelijke toets. Herkansen: Neem in de eerste week van de lesperiode contact op met de teamtrekker over de herkansingsopdracht. TCF4FRA8A.1 TCF4FRA8A.1 komt te vervallen. De toets zal nog worden aangeboden in T4 en T5 TCF4FRA8A.2 TCF4FRA8A.2 komt te vervallen. Neem in de eerste week van lesperiode 4 contact op met de teamtrekker

47 2B. Slepersinformatie hoofdfase CE deeltijd en duaal Rijnr Slepers deeltentamencode Laatste studiejaar om slepers deeltentamen af te ronden. Koppeling aan inhoudelijk gelijk deeltentamen, maar met andere code. Toetsmomenten Opmerkingen 1 TCD3- TCD3-NED5A.8 n.v.t. n.v.t. T1/T2 Portfolio wordt vervangen door een tentamen in T1 en T2. Nieuwe toetscode is TCD3-NED5A.1

48 Bijlage 3 Gelijkstellingen Minoren Bijlage conform artikel 1.1 lid 5 en artikel 3.4 lid 9 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden en tentamens van de door de opleiding verzorgde minoren gelijkgestelde oude onderwijseenheden en tentamens. Niet van toepassing

49 2.2 Reglement examencommissie Paragraaf 1: Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor dit reglement gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage van het opleidingsstatuut). Artikel 1.2 Status en toepasselijkheid van het reglement 1. Dit reglement bevat regels over taken en bevoegdheden van de drie examencommissies van de FEM: - de examencommissie van het instituut Financieel Management, - de examencommissie van het instituut International Business and Communication, - de examencommissie van het instituut Bedrijfskunde en Rechten. 2. Het model-reglement wordt jaarlijks met instemming van de medezeggenschapsraad door het College van Bestuur vastgesteld. De examencommissie kan leden, artikelen en paragrafen aanpassen, mits genoemde aanpassingen niet in strijd komen met de opleidingsspecifieke OER-bepalingen, de bepalingen van het HAN kader-oer, de bepalingen uit de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) en de bepalingen uit het Studentenstatuut HAN. 3. Het reglement is vastgesteld door de examencommissie en van toepassing op tentamens, respectievelijk integrale toetsen en examens van alle Bacheloropleidingen en Associate degreeprogramma van de FEM van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Paragraaf 2: Taken, bevoegdheden, besluitvorming en mandaten Artikel 2.1 Besluitvorming en mandaten 1. De voorzitter van de examencommissie tekent besluiten van de examencommissie, tenzij de tekenbevoegdheid is gemandateerd. 2. De examencommissie kan, voor aangelegenheden de dagelijkse gang van zaken betreffende, een dagelijkse commissie (DC) instellen. Deze commissie bestaat uit de voorzitter van de examencommissie en een ander lid en wordt - voor zover die functie wordt ingesteld - ondersteund door de ambtelijk secretaris. De dagelijkse commissie is, op basis van een algemeen mandaat, bevoegd om de lopende zaken te regelen. Ingeval in voorkomende situaties de DC niet tot besluitvorming komt, zal op zo kort mogelijke termijn de situatie aan de examencommissie ter besluitvorming worden voorgelegd. 3. De examencommissie kan in zijn werkzaamheden worden ondersteund door een ambtelijk secretaris. 4. Door de examencommissie gemandateerde taken zijn opgenomen in een overzicht dat geraadpleegd kan worden via Insite onder Examencommissies FEM. De examencommissie blijft volledig verantwoordelijk voor eventueel door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden. 5. De examencommissie draagt er zorg voor dat regelmatig aan haar (schriftelijk) gerapporteerd wordt betreffende de voortgang van door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden. Artikel 2.2 Taken en bevoegdheden examencommissie De examencommissie heeft de volgende taken en bevoegdheden: 1. Het borgen van de kwaliteit van tentamens, integrale toetsen en examens. 2. Het ongeldig verklaren van (een deel van) een tentamen en (een deel van) het tentamenresultaat waarvan de examencommissie de kwaliteit niet kan garanderen. 3. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen om de tentamens, integrale toetsen en examens te beoordelen en de uitslag vast te stellen. 4. Het beslissen op vrijstellingsverzoeken van studenten en groepen van studenten. 5. Het vaststellen van nadere regels in verband met mogelijke fraude en/of onregelmatigheden van een (aankomend) student of extraneus en de in dat verband te nemen maatregelen. 6. Het borgen van de kwaliteit van de organisatie en de procedures rondom tentamens en examens

50 7. Het aanwijzen van examinatoren ten behoeve van het afnemen van tentamens en integrale toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan. 8. Het beëindigen van de aanwijzing als examinator. 9. Het doen van voorstellen aan het college van bestuur om de inschrijving van een student te beëindigen bij ernstige fraude. 10. Het adviseren van het college van bestuur in verband met beëindigen van de opleiding van de student als gevolg van zijn gedraging in relatie tot toekomstige beroepsuitoefening. 11. Het beslissen bij verdenking van een door een student gepleegde onregelmatigheid en/of fraude en het zonodig treffen van maatregelen ter zake, een en ander conform het reglement examencommissie examens zoals vastgesteld is door de examencommissie. 12. Het beslissen op het verzoek van een student om een minor te volgen. 13. Het beslissen op het verzoek van een student tot een extra gelegenheid voor het afleggen van een tentamen of integrale toets. 14. Het beslissen op het verzoek van de student voor het afleggen van een leerwegonafhankelijk tentamen. 15. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen van het afsluitend examen kan afleggen, voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd. 16. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen in een andere vorm kan afleggen als bepaald in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut. 17. Studenten met een lichamelijke of zintuigelijke functiebeperking in de gelegenheid stellen op een aangepaste wijze tentamens en integrale toetsen af te leggen. 18. Het beslissen op een verzoek van een student om een mondeling tentamen of een mondelinge integrale toets niet openbaar te laten zijn. 19. Het uitreiken van bewijsstukken en verklaringen. 20. Het mede vorm geven aan het examenbeleid van de opleiding of groep van opleidingen. 21. Het adviseren van de faculteitsdirectie en instituutsdirectie over regelingen in het opleidingsstatuut. 22. Het uitreiken van een getuigschrift ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, nadat door het instellingbestuur is verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Deze eisen zijn: a) de student dient voor het verlenen van de graad ingeschreven te staan bij de HAN; b) het collegegeld dient betaald te zijn. 23. Het beslissen op het verzoek van de student om de uitreiking van het getuigschrift op te schorten. 24. Het desgevraagd - aan degene die meer dan één tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 lid 2 WHW kan worden uitgereikt - verstrekken van een verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd. 25. Het waar nodig vaststellen van regels over de uitvoering van de (overige) taken en bevoegdheden zoals beschreven in dit artikel. Artikel 2.3 Vergaderingen examencommissie 1. De examencommissie vergadert ten minste 6 maal per jaar. 2. De data van de vergaderingen van de examencommissie worden zodanig gepland dat zij aansluiten bij de planningscyclus van de opleiding(en) en de faculteit. 3. De examencommissie beslist bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen. 4. Indien bij stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. 5. Bij gelegenheid van de eerstvolgende vergadering bekrachtigt de examencommissie formeel de beslissingen de dagelijkse gang van zaken betreffende, die de dagelijkse commissie op basis van haar algemeen mandaat tussentijds heeft genomen; evenals eventuele andere beslissingen die op basis van gemandateerde taken/bevoegdheden zijn genomen. 6. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat van elke vergadering een verslag wordt gemaakt. Het conceptverslag wordt binnen tien werkdagen aan de leden van de examencommissie toegezonden. Het verslag wordt de eerstkomende vergadering van de examencommissie vastgesteld. Onderdeel van het verslag is een besluitenlijst. 7. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de overige leden van de examencommissie tijdig een exemplaar van het vastgestelde verslag ontvangen. 8. Geanonimiseerde vergaderverslagen kunnen op aanvraag worden ingezien door docenten van de betrokken opleiding(en)

51 Artikel 2.4 Gezamenlijk overleg faculteitsdirectie, examencommissies en instituutsdirecties 1. De voorzitters van de examencommissies overleggen tenminste 4 keer per studiejaar (gezamenlijk) met alle voorzitters van de examencommissies binnen de faculteit. 2. De voorzitters van de examencommissies overleggen onderdling tenminste 4 keer per studiejaar met de instituutsdirectie. 3. de voorzitters van de examencommissies overleggen tenminste 2 keer per studiejaar (gezamenlijk) met alle voorzitters van de examencommissies van de betreffende faculteit en de betrokken instituutsdirecties en faculteitsdirectie. Paragraaf 3: Kwaliteitsbewaking examens, tentamens en organisatie Artikel 3.1 Het borgen van de kwaliteit van het examen 1. De examencommissie borgt de kwaliteit van de examens. 2. De examencommissie onderzoekt regelmatig of het geheel van de tentamens alle beoogde eindkwalificaties toetst. 3. De examencommissie gaat na of de student alle tentamens heeft behaald, voordat zij besluit of de student voldoet aan de eindkwalifiacties die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. Hiervoor hanteert de examencommissie een (afstudeer)protocol dat te raadplegen is via Insite onder Examencommissies FEM. 4. De examencommissie onderzoekt periodiek het niveau van de eindwerken. 5. De examencommissie gaat oneigenlijke toekenning van studiepunten of onthouding ervan door examinatoren tegen. 6. In het jaarverslag licht de examencommissie toe hoe hier uitvoering aan wordt gegeven. Artikel 3.2 Het borgen van de kwaliteit van tentamens 1. De examencommissie borgt de kwaliteit van de tentamens. De examencommissie wordt op haar verzoek daartoe door de examinatoren in het bezit gesteld van relevant materiaal. 2. Indien een tentamen is afgenomen waarvan de examencommissie de kwaliteit niet kan garanderen, kan de examencommissie besluiten om (een deel van) het tentamen en (een deel van) het tentamenresultaat ongeldig te verklaren. a) Onder kwaliteit in de zin van dit lid wordt kwaliteit in de ruimste zin van het woord bedoeld, waaronder: validiteit, betrouwbaarheid, authenticiteit en transparantie. b) Indien de uitwerking van een tentamen wordt vermist, wordt daaraan geen resultaat toegekend. 3. De examencommissies gaat na of de richtlijnen en aanwijzingen zoals bedoeld in artikel 3.3 in de praktijk nageleefd worden en leiden tot tentamens van goede kwaliteit. 4. De examencommissie zal daar waar nodig aanwijzingen ter verbetering doen. 5. Voor het waarborgen van de validiteit, betrouwbaarheid, uitvoerbaarheid en transparantie van de toetsing zijn toetsbeleidsplannen opgesteld. Deze plannen zijn te raadplegen via Insite onder Examencommissies FEM. Artikel 3.3 Richtlijnen en aanwijzingen t.b.v. de beoordeling van tentamens 1. De beoordeling van tentamens geschiedt door examinatoren aangewezen door de examencommissie. 2. De examinatoren beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde richtlijnen en aanwijzingen (beoordelingsnormen). Artikel 3.4 Het borgen van de kwaliteit van de organisatie en de procedures rondom tentamens en examens De examencommissie is verantwoordelijk voor het borgen van de kwaliteit van de organisatie en de procedures rondom tentamens en examens. Het instellingsbestuur is verantwoordelijk voor de praktische organisatie van tentamens en examens. Artikel 3.5 Externe validering van examenkwaliteit De examencommissie borgt de externe validering van de examenkwaliteit onder andere door: opleidings-/instituutsoverstijgende toetsing; de inzet van externe deskundigen; het toezien op scholen en certificeren van docenten die bij toetsing betrokken zijn; 52 52

52 het samenwerken met andere hogescholen rondom de beoordeling van toetsen w.o. afstudeeropdrachten. Paragraaf 4: Aanwijzen van examinatoren Artikel 4.1 Aanwijzen en deskundigheid van examinatoren 1. Voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan. Zij krijgt daarvoor van de opleidingscoördinator een lijst van alle examinatoren met hun specifieke deskundigheden en stelt minimumeisen vast met betrekking tot de deskundigheden. 2. De examencommissie kan zowel examinatoren van binnen de opleiding als externe examinatoren aanwijzen. 3. Examinatoren zijn afhankelijk van hun rol in het toetsproces - deskundig in het vakgebied en beschikken over onderwijskundige kennis en vaardigheden wat betreft opstellen van toetsen, het vaststellen van beoordeelwijze en norm, het organiseren van toetsing en het kunnen analyseren van de toetsresultaten op basis van richtlijnen en criteria voor betrouwbare, valide en transparante toetsing en beoordeling. 4. De examencommissie ziet er op toe dat de examinatoren voldoende deskundig zijn. De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen te treffen om de deskundigheid van examinatoren te bevorderen. 5. Om de deskundigheid van de examinatoren te waarborgen, gebruikt de examencommissie een profielschets en hanteert deze bij het aanwijzen van de examinatoren. 6. Examinatoren worden aangewezen voor een of meer specifieke opleidingsonderdelen (onderwijseenheid, (deel)tentamen, fase, vakgebied) en voor een specifieke periode. 7. De examencommissie informeert examinatoren over hun aanwijzing en de gehanteerde profielschets. 8. Examinatoren en overige betrokkenen kunnen zo nodig door de examencommissie worden gehoord en verstrekken de commissie de gevraagde inlichtingen en/of adviezen. 9. Examinatoren moeten desgevraagd de examencommissie kunnen voorzien van materiaal aan de hand waarvan de toetskwaliteit en de beoordelingswijze en resultaten beoordeeld kunnen worden (zoals: leerdoelen, toetsplan, toetsmatrijs, een antwoordmodel, beoordelingsschema, beoordelingscriteria bij opdrachten, het tentamen en/of de opdracht(en) zelf, de toetsresultaten en een analyse daarvan). 10. De examencommissie kan de aanwijzing van een examinator intrekken, wanneer deze niet of niet meer - aan de gestelde deskundigheidseisen voldoet. Paragraaf 5: Nadere regels m.b.t. beslissingen aangaande individuele studenten Artikel 5.1 OER als kaderstellend document In de OER zijn kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot (deel)tentamens, vrijstellingen, leerwegonafhankelijke (deel)tentamens, studeren met een handicap of chronische ziekte, minoren, beheersing van de Nederlandse taal en uitbreiding van de studielast. Artikel 5.2 Tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten met een handicap of chronische ziekte 1. Indien de student vraagt om standaardvoorzieningen, legt de student het verzoek voor aan de (senior) studieloopbaanbegeleider die middels mandaat van de examencommissie de voorziening kan toekennen. De standaardvoorzieningen zijn te raadplegen via Insite onder Examencommissies FEM. 2. Indien de student vraagt om voorzieningen die niet standaard zijn, legt de student het verzoek ter goedkeuring, indien het om tentaminering en examinering gaat, voor aan de examencommissie. 3. De (senior) studieloopbaanbegeleider adviseert de examencommissie over deze aanvraag, draagt zorg voor de communicatie over en realisatie van de te treffen maatregelen en ziet er op toe dat de met de examencommissie overeengekomen extra bijzondere voorzieningen effectief worden uitgevoerd en vast worden gelegd in een overeenkomst

53 4. De examencommissie verhoudt zich in deze tot het HAN-beleid inzake studeren met een handicap of chronische ziekte. Artikel 5.3 Toestemming om zonder propedeutisch getuigschrift tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase 1. De examencommissie kan een ingeschreven student die niet in het bezit is van het propedeutisch getuigschrift van de betreffende opleiding op diens schriftelijk verzoek schriftelijk toestemming verlenen om tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase van die opleiding. 2. Voor studenten van de opleidingen Human Resource Management, Facility Management, Logistiek en Economie en Bedrijfskunde MER geldt de regeling van artikel 5.3A. 3. Studenten van andere opleidingen dan genoemd in lid 2, die in het bezit zijn van een voorlopig positief studieadvies van een opleiding, hebben toestemming voor het afleggen van tentamens in de postpropedeutische fase van die opleiding. Voor de opleiding Human Resource Management, Facility Management, Logistiek en Economie en Bedrijfskunde MER geldt artikel 5.3A: Artikel 5.3A Toestemming om zonder propedeutisch getuigschrift tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase 1. De examencommissie kan een ingeschreven student die niet in het bezit is van het propedeutisch getuigschrift van de betreffende opleiding op diens schriftelijk verzoek schriftelijk toestemming verlenen om tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase van die opleiding. 2. Studenten die in de propedeutische fase tenminste 52,5 studiepunten hebben behaald, hebben toestemming tot het afleggen van tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase. 3. Studenten die in het bezit zijn van een positief studieadvies van een opleiding en na doorlopen van het A- en B-cluster minder dan 52,5 studiepunten hebben behaald, hebben slechts toegang tot de door de opleiding te bepalen tentamens van de postpropedeutische fase van die opleiding. Artikel 5.4 Verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen/(deel)toets of tot het afleggen van een leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen/(deel)toets 1. De student dient zijn schriftelijk verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen / (deel)toets en/of het afleggen van een leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen / (deel)toets - inclusief het bijbehorende bewijsmateriaal - rechtstreeks in bij de examencommissie. 2. De examencommissie kan zich bij haar besluitvorming over het verzoek laten adviseren door een examinator dan wel een externe deskundige. 3. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen over het ingediende verzoek en deelt dit gemotiveerd schriftelijk aan de student mede. 4. Een vrijstellingsaanvraag op basis van een eerder afgelegd (deel)tentamen wordt alleen toegekend wanneer dat (deel)tentamen is behaald. Artikel 5.5 Verzoek voor toestemming zelf samengestelde vrije minor 1. De student dient zijn schriftelijk verzoek voor het doen van een vrije minor inclusief het bijbehorende bewijsmateriaal - rechtstreeks in bij de examencommissie. De student motiveert het verzoek. 2. De examencommissie kan zich bij haar besluitvorming over het verzoek laten adviseren door een examinator. 3. Het verzoek om een zelf samengestelde vrije minor kan afgewezen worden wanneer de zelf samen gestelde vrije minor wordt aangevraagd om een sanctie bij een (andere) minor te ontlopen. 4. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen over het ingediende verzoek en deelt dit gemotiveerd schriftelijk aan de student mede. 5. Een aanvraag op basis van eerder afgelegde (deel)tentamens wordt alleen toegekend wanneer alle (deel)tentamen(s) zijn behaald. Een opgelegde sanctie van een andere examencommissie of bevoegd orgaan kan bij dit besluit meegewogen worden

54 Paragraaf 6: Onregelmatigheid en fraude bij tentamens Artikel 6.1 Definitie van onregelmatigheid en fraude 1. Onder onregelmatigheid wordt verstaan elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. 2. Onder fraude wordt verstaan elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokkene wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. 3. Onder onregelmatigheid wordt in ieder geval begrepen: a) het als eigen werk opnemen in het portfolio en/of als eigen (groeps)werk presenteren c.q. inleveren van (groeps)werk (zoals scriptie, werkstuk, opdracht, toetsuitwerking) dat geheel of gedeeltelijk is overgenomen en/of door de student ongeoorloofd met een of meer andere(n) is gemaakt; b) het bekend maken van tentamenvragen en/of -antwoorden voorafgaand aan, tijdens en na het afnemen van het tentamen; c) het op enige wijze verlenen van hulp of steun aan een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt; d) het hulp of steun zoeken en/of verkrijgen van een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt; e) het binnen handbereik hebben van niet-toegestane hulpmiddelen tijdens het tentamen; f) het tijdens de toetsing gebruiken van toegestane hulpmiddelen waarin niet toegestane aantekeningen en/of toevoegingen voorkomen (bijgeschreven of op losse blaadjes); g) het zonder uitdrukkelijke toestemming verlaten van de tentamenlocatie en daarin terug te keren tijdens het tentamen; h) het verlaten van de tentamenlocatie met de uitwerking van een tentamen, ook wanneer deze uitwerking vervolgens wordt aangeboden aan de surveillant of diens plaatsvervanger; i) het aanbrengen van wijzigingen in de ter inzage gelegde uitwerkingen van tentamens, respectievelijk integrale toetsen; j) het maken van een tentamen onder de naam van een ander, dan wel dit laten doen; k) het overtreden van regels voor inzage in beoordeeld tentamenwerk; l) al die overige zaken of voorvallen die als zodanig door de voorzitter van de examencommissie worden benoemd. Artikel 6.2 Inbeslagname bewijsmateriaal De examencommissie, en diegenen die namens haar aanwezig zijn bij het tentamen/de toets, zijn bevoegd tot inbeslagname van enig materiaal dat kan dienen als bewijs van de onregelmatigheid of fraude. Nadat de beslissing van de examencommissie als bedoeld in artikel 6.5 onherroepelijk is geworden, retourneert de examencommissie het materiaal onverwijld aan de student. Artikel 6.3 Maatregelen bij onregelmatigheid, resp. fraude 1. Indien een student zich ten aanzien van enig deel van het tentamen aan enige onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt, kan de examencommissie een of meer van de volgende maatregelen treffen: a) schriftelijke waarschuwing; b) schriftelijke berisping; c) het ongeldig verklaren van een tentamen en het tentamenresultaat waarvan de examencommissie de kwaliteit niet kan garanderen; d) het onthouden van het getuigschrift aan de student (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toetsing wordt ontdekt); e) bepalen dat het getuigschrift slechts kan worden uitgereikt na een hernieuwde toetsing op een door de examencommissie te bepalen wijze, datum en tijd (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van een toetsing wordt ontdekt); f) intrekking van het getuigschrift nadat deze is uitgereikt (indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het uitreiken van het getuigschrift wordt ontdekt)

55 2. De examencommissie hanteert, indien een student zich naar het oordeel van de examencommissie ten aanzien van enig deel van het tentamen aan een onregelmatigheid schuldig heeft gemaakt, de volgende richtlijn: de examencommissie verklaart het tentamen van onwaarde en kent het cijfer 0 toe aan het betreffende tentamen. 3. Bij onregelmatigheid kan de examencommissie besluiten tot ontzegging van deelname aan één of meer toetsingen voor de termijn van ten hoogste 1 jaar. 4. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het college van bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van betrokkene definitief te beëindigen. Artikel 6.4 Horen student 1. De examencommissie deelt onverwijld, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk, mee aan de student dat er een melding van onregelmatigheid bij een tentamen hem betreffende is ontvangen. 2. De examencommissie deelt haar voorgenomen besluit gemotiveerd en onverwijld mee aan de student, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. 3. De examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord, alvorens er een definitief besluit wordt genomen. 4. Indien de student wenst te worden gehoord, dient hij dit schriftelijk kenbaar te maken en wel binnen 8 werkdagen na dagtekening van het schrijven waarin de student over de voorgenomen besluit is geïnformeerd. 5. De student wordt gehoord uiterlijk 10 werkdagen nadat het verzoek daartoe is ontvangen. De examencommissie kan indien zij dat noodzakelijk acht de melder en eventueel een of meer derden horen alvorens zij een definitief besluit neemt over de melding van de onregelmatigheid. 6. De student is niet verplicht tot antwoorden op de door de examencommissie gestelde vragen. 7. Indien de student niet gehoord wenst te worden, wordt het voorgenomen besluit, na het verstrijken van de 8 werkdagen na dagtekening van het schrijven waarin de student over de voorgenomen besluit werd geïnformeerd, omgezet in een definitief besluit. Artikel 6.5 Bekendmaking besluit Indien de student wordt gehoord, informeert de examencommissie de student onverwijld na het horen van de student schriftelijk over het genomen definitieve besluit, dan wel een voorstel/advies aan het college van bestuur

56 Paragraaf 7: Getuigschrift en diplomasupplement Artikel 7.1 OER als kaderstellend document 1. In de OER zijn in paragraaf 4, 6 en 7 kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot de taken en bevoegdheden van de examencommissie op het gebied van onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen. 2. De in deze paragraaf (7) opgenomen artikelen zijn een nadere precisering van en/of aanvulling op deze OER-bepalingen. Artikel 7.2 Getuigschrift 1. De examencommissie verstrekt eenmalig en zoals vastgesteld door het CvB in het overzicht Bachelor-Masteropleidingen ofwel een Nederlandstalig ofwel Engelstalig getuigschrift aan de kandidaat die geslaagd is voor een examen. 2. Bij het opstellen van het getuigschrift wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het college van bestuur van de HAN vastgestelde format. 3. De datum die op het getuigschrift staat is de datum waarop de examencommissie heeft besloten dat de kandidaat voor het betreffende examen geslaagd is. Deze datum geldt als de officiële datum van geslaagd zijn. 4. Het instellingsbestuur is verantwoordelijk voor de verlening van de graad aan degene die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma in het hoger beroepsonderwijs heeft afgelegd. 5. Het college van bestuur van de HAN heeft de verantwoordelijkheid tot het verlenen van de graad aan een student gemandateerd aan de examencommissie, aangezien de examencommissie vaststelt of het eindniveau voldoende is om een graad te verlenen. Artikel 7.3 Diploma-supplement 1. Een kandidaat die het getuigschrift behorende bij het afsluitend examen uitgereikt krijgt, ontvangt van de examencommissie een Engelstalig diplomasupplement (DS). 2. Bij het opstellen van het diplomasupplement wordt door de examencommissie gebruik gemaakt van het door het college van bestuur van de HAN vastgestelde format. 3. Voorafgaand aan het opmaken van het diplomasupplement controleert de examencommissie de op het diplomasupplement opgenomen gegevens op juistheid. 4. Een diplomasupplement is voorzien van de naam en handtekening van de voorzitter van de examencommissie en van een stempel van de HAN. Artikel 7.4 Getuigschriftvertaling 1. Voor vertalingen kunnen afgestudeerden zich wenden tot een beëdigd tolk/vertaler (zie: 2. Alle kosten voor de vertalingen zijn voor rekening van de student. Artikel 7.5 Verlies getuigschrift 1. Studenten die vanwege verlies een nieuw getuigschrift 1 of diplomasupplement wensen, kunnen zich in eerste instantie wenden tot het diplomaregister van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). 2. Wanneer de student niet de gewenste gegevens van de DUO verkrijgt, kan de student zich tot de examencommissie richten voor een gewaarmerkte kopie van het originele document of een verklaring dat de student is afgestudeerd aan de HAN. Paragraaf 8: Jaarverslag examencommissie Artikel 8.1 Jaarlijkse rapportage examencommissie en faculteitsdirectie 1. De examencommissie stelt jaarlijks - in de maand november een verslag op van haar werkzaamheden en stuurt deze naar de faculteitsdirectie. 2. De examencommissie kan gebruik maken van de HANdreiking voor het jaarverslag. 1 Wanneer gegevens niet juist vermeld staan, kan de student een nieuw getuigschrift en/of diplomasupplement aanvragen. Het (de) uitgereikte foutieve document(en) moet(en) dan worden ingeleverd; de student dient zich gelijktijdig te identificeren d.m.v. een geldig paspoort, rijbewijs of ID-kaart

57 3. De betrokken instituutsdirectie(s) ontvangt (ontvangen) de rapportage van de examencommissie in afschrift. Paragraaf 9: Slotbepalingen Artikel 9.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, zo dit tot de bevoegdheden van de examencommissie behoort, de voorzitter van de examencommissie. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 9.2 Klacht en beroep inzake beslissingen en handelswijzen van een examencommissie Tegen een besluit van de examencommissie of een examinator staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens zoals vermeld in het reglement klachten van het Studententstatuut HAN. Artikel 9.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging 1. Dit reglement is vastgesteld door de examencommissies van de FEM op 24 maart 2016 in Arnhem en treedt in werking met ingang van 1 september Het reglement is ter vervanging van het reglement examencommissies FEM dat is vastgesteld in mei Dit reglement wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van de instituten genoemd in lid 1 van artikel Wijzigingen van dit reglement worden door de betreffende examencommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. 5. Wijzigingen kunnen niet ten nadele van een student van invloed zijn op eerder genomen beslissingen van de examencommissie krachtens dit reglement. De examencommissie van het instituut Financieel Management; De examencommissie van het instituut International Business and Communication; De examencommissie van het instituut Bedrijfskunde en Rechten

58 2.3 Reglement opleidingscommissie Reglement opleidingscommissie voor de bacheloropleidingen en associatedegreeprogramma s van de HAN Artikel 1 Status en begripsbepalingen 1. Dit reglement is een reglement als bedoeld in artikel 25 lid 4 van het bestuurs- en beheersreglement van de HAN. 2. Voor deze regeling gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage 1 van het opleidingsstatuut). Artikel 2 Gezamenlijke (vergadering) opleidingscommissie(s) 1. Aan elke opleiding of groep van opleidingen is een opleidingscommissie verbonden. 2. In geval de opleidingen van één instituut niet een gezamenlijke opleidingscommissie hebben, vergaderen alle opleidingscommissies behorend tot het instituut gezamenlijk tenminste 1x per studiejaar of vaker, indien daar aanleiding toe is, over de gemeenschappelijke punten, waaronder tenminste die genoemd in artikel 3 lid Binnen een opleidingscommissie kunnen zo nodig één of meerdere kamers worden ingesteld. Een kamer kan worden ingesteld naar inrichtingsvorm en/of naar de bijzondere eigenschap van de opleiding (bijvoorbeeld Engelstaligheid) en/of naar locatie van de opleiding. 4. Bij het instituut International Business & Communication (IB&C) bestaan de volgende opleidingscommissies: - Opleidingscommissie Commerciële Economie - Opleidingscommissie Communicatie - Opleidingscommissie International Business & Languages - Opleidingscommissie Small Business & Retail Management - Opleidingscommissie Food & Business - Opleidingscommissie Arnhem Business School (IBMS, CS, LME, BMS en FC). 5. De opleidingscommissie Commerciële Economie bestaat uit 2 kamers: een kamer voor de voltijd inrichtingsvorm en een kamer voor de deeltijd inrichtingsvorm. Artikel 3 Taken en bevoegdheden 1. Een opleidingscommissie heeft tot taak: Het uitbrengen van advies over de onderwijs- en examenregeling (OER) van de betreffende opleiding. Het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER van de betreffende opleiding, alsmede het beoordelen van het systeem van kwaliteitszorg van de betreffende opleiding. Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en). 2. Een kamer heeft tot taak: Het uitbrengen van advies over de onderwijs- en examenregeling (OER) van de betreffende opleiding. Het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER van de betreffende opleiding, alsmede het beoordelen van het systeem van kwaliteitszorg van de betreffende opleiding. Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en). 3. De gezamenlijke vergadering heeft tot taak: De afzonderlijke adviezen over de OER van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut te bespreken. De afzonderlijke beoordelingen van de opleidingen over de wijze van uitvoeren van de OER, alsmede de afzonderlijke beoordelingen van het systeem van kwaliteitszorg bespreken. Dit om te komen tot een beoordeling over de wijze van uitvoering van de OER, alsmede het systeem van kwaliteitszorg op instituutsniveau. Het desgevraagd of op eigen initiatief advies uitbrengen aan de instituutsdirectie, de faculteitsdirectie en/of de faculteitsraad over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de betreffende opleiding(en) op instituutsniveau

59 Artikel 4 Adviezen en beoordelingen 1. Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 1 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie en - door de opleidingscommissie - ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 2. Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 2 wordt uitgebracht aan de opleidingscommissie. 3. Een advies, respectievelijk beoordeling als bedoeld in artikel 3 lid 3 wordt uitgebracht aan de instituutsdirectie en ter kennisneming gezonden naar de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 4. Alvorens advies uit te brengen kan de opleidingscommissie en/of kamer overgaan tot raadpleging van de studenten en/of de docenten van de betreffende opleiding. 5. Voor zover de instituutsdirectie een advies van de opleidingscommissie niet volgt, omkleedt zij het desbetreffende besluit met redenen en stelt daarvan de opleidingscommissie, de faculteitsdirectie en de faculteitsraad schriftelijk op de hoogte. 6. Voor zover de opleidingscommissie een advies van de kamer niet volgt, omkleedt zij het desbetreffende besluit met redenen en stelt daarvan de instituutsdirectie schriftelijk op de hoogte. Artikel 5 Samenstelling 1. De samenstelling van de opleidingscommissie en kamer is als volgt: een opleidingscommissie of kamer voor één opleiding telt minimaal 4 leden. Een opleidingscommissie voor een groep van opleidingen telt minimaal 2 leden per tot die groep behorende opleidingen. Het aantal leden per opleidingscommissie en kamer wordt bepaald door de faculteitsdirectie. 2. Bij de opleidingscommissie of kamer wordt: a) de helft van het aantal leden benoemd uit en op voordracht van - de docenten van de betreffende opleiding en in het geval het een kamer betreft de inrichtingsvorm of opleiding met een bijzondere eigenschap. In bijzondere omstandigheden of indien betrokkene over bijzondere kwalificaties beschikt dan kunnen in plaats van docenten ook andere personeelsleden worden benoemd. b) de helft van het aantal leden benoemd uit en op voordracht van - de studenten van de betreffende opleiding en in het geval het een kamer betreft de inrichtingsvorm of opleiding met een bijzondere eigenschap. Er wordt naar gestreefd dat de verschillende inrichtingsvormen (indien de opleiding niet uit kamers bestaat) en -fases (voltijd, deeltijd, duaal, propedeuse, postpropedeuse e.d.) in de commissie vertegenwoordigd zijn. 3. De samenstelling van de gezamenlijke vergadering is als volgt: van elke opleidingscommissie wordt de voorzitter en één ander lid per kamer afgevaardigd. 4. De instituutsdirectie benoemt de leden van de opleidingscommissie en kamers zoals aangegeven in lid 1 en 2 van dit artikel. Artikel 6 Benoemingsprocedure 1. Met in achtneming van artikel 5 benoemt de instituutsdirecteur uit de studenten en de docenten van de opleiding minimaal 4 leden voor een opleidingscommissie, respectievelijk kamer, voor één opleiding en voor een opleidingscommissie voor een groep van opleidingen. Zowel de studenten, als de docenten dragen zorg voor een voordracht van te benoemen leden. 2. Indien voor de opleidingen van een instituut niet één gezamenlijke opleidingscommissie is ingesteld, kiest elke afzonderlijke opleidingscommissie behorend tot dat instituut jaarlijks uit haar midden een docent en een student, die naast de voorzitter, worden afgevaardigd in de gezamenlijke vergadering. Artikel 7 Zittingsduur 1. De zittingsduur van de leden van een opleidingscommissie, kamer en leden van de gezamenlijke vergadering bedraagt 2 jaar, ingaande op 1 september. Aftredende leden kunnen opnieuw voor benoeming voorgedragen worden. 2. Jaarlijks wordt nagegaan of aan de vereisten van artikel 5 van dit reglement wordt voldaan. Indien nodig wordt een nieuwe voordracht opgesteld die aan deze vereisten voldoet. Artikel 6 is hierbij van toepassing. 3. Lid 1 van dit artikel is eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 8 Beëindiging lidmaatschap 1. Het lidmaatschap van een opleidingscommissie, kamer en de gezamenlijke vergadering eindigt: a. na 2 jaar, in geval het lid niet opnieuw voorgedragen wordt; 60 60

60 b. tussentijds; - in geval van overlijden; - in geval zich een situatie voordoet zoals beschreven in art. 7, lid 2, tweede volzin; - in geval de docent niet meer aan het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding verbonden is; - in geval het student-lid de opleiding verlaten heeft; - in geval van schriftelijke opzegging door het lid - met vermelding van reden tegen het eind van de maand, met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden. 2. Ingeval van tussentijdse beëindiging van het lidmaatschap van de gezamenlijke vergadering van een van haar leden, wordt met inachtneming van artikel 5 en 6 een nieuw lid uit haar midden benoemd. Artikel 9 Tussentijdse vacatures 1. In het geval van een tussentijdse vacature bij een opleidingscommissie of kamer benoemt de instituutsdirectie een opvolger, zoals aangegeven in artikel De benoeming van een opvolger geschiedt binnen 4 weken na het ontstaan van de tussentijdse vacature. 3. De tussentijdse opvolger treedt af op het moment dat degene wiens lidmaatschap tussentijds is geëindigd, had moeten aftreden. 4. Lid 2 en lid 3 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 10 Voorzitter en secretaris 1. De opleidingscommissie en kamer kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een plaatsvervanger. 2. De gezamenlijke vergadering kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris, en voor elk van beide een plaatsvervanger. Artikel 11 Vergaderingen 1. De vergadering wordt bijeengeroepen door de voorzitter van de opleidingscommissie of kamer. Deze roept de vergadering minimaal tweemaal per jaar bijeen en voorts wanneer minstens de helft van het aantal leden van de opleidingscommissie of kamer hierom verzoekt. 2. De leden van de opleidingscommissie en kamers ontvangen uiterlijk 10 werkdagen voor de datum van de vergadering een schriftelijke uitnodiging inclusief de agenda. 3. De vergaderstukken dienen uiterlijk 5 werkdagen voor de vergadering in het bezit te zijn van de leden van de vergadering. Indien deze termijn niet in acht genomen is, kan de vergadering met meerderheid van stemmen besluiten geen advies uit te brengen. 4. De vergaderingen van de opleidingscommissie respectievelijk kamers zijn openbaar, tenzij de opleidingscommissie anders beslist. In besloten vergaderingen kunnen geen besluiten worden genomen. 5. De opleidingscommissie draagt er zorg voor dat haar adviezen en voorstellen ter inzage liggen op een voor de docenten en de studenten van het instituut, respectievelijk de opleiding toegankelijke plaats. 6. De opleidingscommissie respectievelijk kamer houdt tenminste 2 keer per jaar een openbare vergadering conform lid 1 van dit artikel. 7. De data van de openbare vergaderingen worden in overleg met de instituutsdirectie zodanig gepland, dat zij aansluiten bij de HAN-jaarplanning. 8. De opleidingscommissie respectievelijk kamer bepaalt zelf of zij ter voorbereiding van een openbare vergadering een besloten vergadering houdt. 9. De vergadering van de gezamenlijke vergadering wordt door de voorzitter van de gezamenlijke vergadering bijeengeroepen Deze roept de vergadering bijeen zo vaak als is bepaald in artikel 2 lid Lid 2, 3, 4, 5, 7 en 8 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 12 Besluitvorming 1. De opleidingscommissie of kamer beslist bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen over het uitbrengen van een advies of voorstel. 2. De opleidingscommissie of kamer draagt er in voorkomende gevallen zorg voor dat ook het standpunt van de minderheid van de uitgebrachte stemmen kenbaar wordt gemaakt aan de instituutsdirectie

61 3. Lid 1 en 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 13 Verslaglegging 1. Van iedere vergadering wordt onder verantwoordelijkheid van de secretaris van de opleidingscommissie respectievelijk kamer een verslag gemaakt. 2. Het verslag bevat tenminste: a. datum/tijd/plaats; b. aanwezige leden; c. afwezige leden; d. agenda; e. de hoofdlijnen van de discussie; f. de uitkomst van de adviesaanvragen (met eventuele stemming); g. eventuele stemverklaringen; h. besluitenlijst. 3. Het verslag wordt uiterlijk 15 werkdagen na de vergadering als concept naar de leden gestuurd. 4. Het verslag wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering. 5. De verslagen van de openbare vergaderingen van de opleidingscommissie respectievelijk kamer worden digitaal beschikbaar gesteld voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding. 6. Lid 1 tot en met lid 5 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 14 Taken instituutsdirectie in relatie tot de opleidingscommissie en haar kamers 1. Zie artikelen 3 en Op verzoek van de instituutsdirectie - of de door haar aangewezen plaatsvervanger dan wel op verzoek van de opleidingscommissie respectievelijk kamer woont de instituutsdirectie of de door haar aangewezen plaatsvervanger - de vergaderingen van de opleidingscommissie respectievelijk kamer of een gedeelte daarvan, bij. 3. De faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator van de betreffende inrichtingsvorm/opleiding met een bijzondere eigenschap verstrekken de opleidingscommissie respectievelijk de kamer alle informatie die deze commissie redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van haar taken. 4. De instituutsdirectie draagt er zorg voor dat de studenten en de docenten van het betreffende instituut voldoende op de hoogte zijn van het bestaan en het functioneren van de opleidingscommissie of kamer. 5. Lid 1 tot en met lid 4 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 15 Rapportage 1. De voorzitter van de opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand november schriftelijk verslag uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de commissie in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 2. De voorzitter van de gezamenlijke vergadering opleidingscommissie brengt in elk geval jaarlijks in de maand november schriftelijk verslag uit aan de instituutsdirectie over het functioneren en de werkzaamheden van de gezamenlijke vergadering in het voorgaande studiejaar. De voorzitter zendt het verslag ter kennisneming aan de faculteitsdirectie en de faculteitsraad. 3. Het verslag bevat in elk geval informatie over de volgende onderwerpen: - de visie van de opleidingscommissie op haar taak en werkwijze; - het beleids- en activiteitenplan m.b.t. de afgelopen periode (= vorig studiejaar); - de samenstelling van opleidingscommissie en kamers tijdens de afgelopen periode; - de door de opleidingscommissie uitgebrachte oordelen en adviezen in de afgelopen periode; - de reactie van (onder meer) de instituutsdirectie, resp. de voorzitter opleidingscommissie op deze adviezen; - evaluatie van het beleids- en activiteitenplan; - conclusies en aanbevelingen. 4. Het in de leden 1 en 2 bedoelde verslag wordt in ieder geval digitaal en indien gewenst schriftelijk beschikbaar gesteld voor de docenten en studenten van het instituut, respectievelijk de betreffende opleiding(en)

62 Artikel 16 Facilitering en voorzieningen 1. De faculteits- en instituutsdirectie stellen voldoende faciliteiten aan de opleidingscommissie en kamers ter beschikking. 2. In concreto impliceren deze faciliteiten het volgende: a) Voor het geheel aan activiteiten van de opleidingscommissie respectievelijk kamer (vergaderingen, voorbereiding) geldt voor elke docent en student een facilitering als richtlijn van minimaal 40 uur en maximaal 60 uur per studiejaar. b) De leden van de opleidingscommissie respectievelijk kamer worden in de gelegenheid gesteld om gedurende een door de faculteits- en instituutsdirectie en de commissie gezamenlijk vast te stellen hoeveelheid tijd de scholing te ontvangen die de leden van de commissie voor de vervulling van hun taak nodig hebben. De docent-commissieleden worden in de gelegenheid gesteld de scholing in werktijd en met behoud van salaris te ontvangen. c) De opleidingscommissie respectievelijk kamer kan in overleg met de instituutsdirectie beschikken over secretariële ondersteuning, vergaderruimte, mogelijkheden tot reproductie/distributie van vergaderstukken en restauratieve voorzieningen. 3. Lid 1 en lid 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gezamenlijke vergadering. Artikel 17 Bescherming Het college van bestuur, de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de opleidingscoördinator van de betreffende inrichtingsvorm/opleiding met een bijzondere eigenschap dragen er zorg voor dat de leden van de opleidingscommissie, de kamer en de leden van de gezamenlijke vergadering - uit hoofde van hun lidmaatschap van de opleidingscommissie niet worden geschaad in hun positie en/of belangen met betrekking tot de hogeschool. Artikel 18 Geschillen Indien het advies van de opleidingscommissie niet wordt opgevolgd dan kan de opleidingscommissie dit melden aan de medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad kan een geschil voor de opleidingscommissie aanspannen bij de geschillencommissie medezeggenschap. Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing van de opleidingscommissie respectievelijk kamer respectievelijk gezamenlijke vergadering, noodzakelijk is, beslist de voorzitter van de opleidingscommissie respectievelijke de voorzitter van de gezamenlijke vergadering. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de overige leden van de opleidingscommissie respectievelijk kamer respectievelijk de overige leden van de gezamenlijke vergadering, de instituutsdirectie, de betreffende opleidingscoördinator(en) en de faculteitsdirectie. Artikel 20 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 september

63 2.4 Regeling Tentamenbureau Paragraaf 1: Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor de Regeling Tentamenbureau faculteit Economie en Management van de HAN (verder te noemen regeling ) gelden in aanvulling op de begrippenlijst uit het opleidingsstatuut de volgende begripsbepalingen: - Schriftelijke en digitale tentamens: verzamelnaam voor schriftelijke en digitale (deel)tentamens en schriftelijke en digitale integrale (deel)toets(en). - Samenwerkingsverklaring: overeenkomst tussen instituutsdirectie en Service Bedrijf betreffende door dat bedrijf te leveren diensten, Artikel 1.2. Status en toepasselijkheid van de regeling 1. De instituutsdirecties FEM hebben de organisatie en coördinatie van schriftelijke en digitale (deel)tentamens en schriftelijke en digitale integrale (deel)toetsen (verder te noemen schriftelijke en digitale tentamens ) gemandateerd aan het tentamenbureau Faculteit Economie en Management (verder te noemen het tentamenbureau ). 2. De regeling is na overleg met, en instemming van, de examencommissies FEM vastgesteld door de portefeuillehouder Studentzaken van het FEM MT en het hoofd van de subunit Tentamenorganisatie Studentzaken (verder ook te noemen hoofd subunit-sz ). 3. De in lid 1 bedoelde instituutsdirecties FEM zijn: - instituutsdirectie Bedrijfskunde en Rechten (hierna IBR), - instituutsdirectie Financieel Management (hierna IFM), - instituutsdirectie International Business and Communication (hierna IBC), - instituutsdirectie HAN deeltijdstudies Economie, Management en Rechten 4. In paragraaf 2 van deze regeling worden positie, taken en bevoegdheden van het tentamenbureau beschreven. Paragraaf 2: Positie en taken van het tentamenbureau Artikel 2.1. Organisatorische positie en fysieke plaats van het tentamenbureau 1. Het tentamenbureau maakt organisatorisch deel uit van de subunit SZ en is gehuisvest op de locatie Ruitenberglaan 31 te Arnhem en Laan van Scheut 10 te Nijmegen. 2. Het tentamenbureau wordt hiërarchisch en operationeel aangestuurd door het hoofd van de subunit SZ (verder te noemen leidinggevende van het tentamenbureau). 3. De instituutsdirecties en examencommissies kunnen vanuit hun specifieke taken en verantwoordelijkheden - de leidinggevende van het tentamenbureau richtlijnen en aanwijzingen geven betreffende de taakuitvoering van het tentamenbureau ( functionele aansturing ). Zie ook art. 2.2 lid De instituutsdirecties FEM hebben middels een mandaat bepaald dat de portefeuillehouder Studentzaken van het FEM MT namens hen - fungeert als eerste aanspreekpunt voor de leidinggevende van het tentamenbureau daar waar het beleidsmatige aangelegenheden betreft. 5. De examencommissie hebben middels een mandaat bepaald dat de ambtelijk secretarissen van de examencommissies namens hen - fungeren als eerste aanspreekpunt voor de leidinggevende van het tentamenbureau. 6. De leidinggevende van het tentamenbureau is bevoegd om een van de medewerkers van het tentamenbureau (via ondermandatering) te belasten met een aantal coördinerende en/of financiële taken. Artikel 2.2. Taken van het tentamenbureau 1. Het tentamenbureau verricht haar - bij lid 2 van dit artikel genoemde - taken ten behoeve van de volgende instituten: - Instituut Bedrijfskunde en Rechten - Instituut Financieel Management - Instituut International Business and Communication: - Instituut HAN deeltijdstudies Economie, Management en Rechten 64 64

64 2. Het tentamenbureau verricht de volgende taken: Vóór afname van schriftelijke en digitale tentamens: A. de communicatie met ter zake relevante actoren van opleiding(en) en ICT, alsmede de communicatie met surveillanten; B. het op basis van door de opleiding of SZ-FEM aangeleverde/beschikbare groepslijsten - opstellen van presentielijsten; C. het op basis van het door het (de) roosterbureau(s) aangeleverde, rooster(s) - werven, selecteren, instrueren en inzetten van surveillanten en het zorg dragen voor door hen benodigde materiële voorzieningen; D. de registratie van surveillantgegevens; E. het zorg dragen voor extra tentamenvoorzieningen (incl. lokalen) die door de examencommissie zijn toegekend aan studenten met een handicap of chronische ziekte; F. het in ontvangst nemen van de door examinator(en) aan te leveren tentamenopgaven; G. het zorg dragen voor voldoende tentamenpapier en antwoordformulieren; H. het (laten) vermenigvuldigen van tentamenopgaven. Tijdens de afname van schriftelijke en digitale tentamens: I. het zorg dragen voor toezicht door surveillanten tijdens schriftelijke en/of digitale tentamens; J. het zorg dragen voor de aanwezigheid van een door de surveillant(en) oproepbare medewerker van het tentamenbureau of een coördinatorsurveillant; K. de distributie van tentamenopgaven en materiaal. Na afloop van de schriftelijke en digitale tentamens: L. het innemen van tentamenopdrachten en -uitwerkingen; M. de administratieve verwerking van tentamenopdrachten en -uitwerkingen; N. het tijdelijk in bewaring houden van tentamenopdracht en -uitwerking; O. het op verzoek - archiveren van beoordeeld tentamenwerk; P. zorg dragen dat tentamenopdrachten en -uitwerkingen worden opgehaald door daartoe bevoegde medewerker(s); Q. het zorg dragen voor de (ingeroosterde) inzage door studenten in beoordeeld tentamenwerk in aanwezigheid van een surveillant; R. het t.b.v. leidinggevende van het tentamenbureau en andere relevante actoren signaleren van - en rapporteren over (vermoedelijk) onregelmatigheden, (vermoedelijke) fraude en overige relevante tentamenzaken; S. het zorg dragen voor de fiattering van de declaraties van surveillanten. Overige taken: T. de registratie per instituut/opleiding van - per schriftelijk en/of digitaal tentamen - verrichte werkzaamheden en daaraan bestede tijd; U. het opstellen/actualiseren en publiceren/communiceren van documentatie betreffende werkwijze van het tentamenbureau, gedragsregels/instructies voor studenten en surveillanten bij schriftelijke en/of digitale tentamens en overige relevante informatie ten behoeve van studenten, surveillanten en andere relevante actoren; V. het geven van informatie aan medewerkers en studenten over positie, taken en werkwijze van het tentamenbureau; W. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de betreffende instituutsdirecties, examencommissies en het hoofd van de SU-SZ; X. het (door de leidinggevende) jaarlijks uitbrengen van een rapportage over de verrichte taken. 3. Aan het begin van een studiejaar wordt door of namens de instituutsdirecties en de leidinggevende van het tentamenbureau expliciet vastgelegd voor welke opleidingen, welke specifieke taken verricht worden; tenzij - in principe - alle in lid 2 genoemde taken voor alle opleidingen van het instituut verricht worden. 4. Indien een of meer instituutsdirecties extra (niet in lid 2 genoemde) taken willen laten verrichten door het tentamenbureau worden daarover tijdig expliciete afspraken gemaakt met de leidinggevende van het tentamenbureau; e.e.a. inclusief eventuele aanvullende condities. 5. De belangrijkste functionele kaders voor het tentamenbureau staan vermeld in - de van toepassing zijnde versie van - de Samenwerkingsovereenkomst (SWO) met het Service Bedrijf, het Opleidingsstatuut, het Studentenstatuut HAN en het HANdboek Examenzaken. Een nader gespecificeerd overzicht is opgenomen als bijlage van deze regeling

65 Paragraaf 3: Overleg van leidinggevende van het tentamenbureau met relevante actoren Artikel 3.1 Overleg van leidinggevende van het tentamenbureau met relevante actoren 1. De teamleider van het tentamenbureau voert periodiek overleg met: a. medewerkers van het tentamenbureau, b. de Portefeuillehouder Studentzaken die fungeert als eerste aanspreekpunt namens de betrokken instituutsdirecteuren, c. de ambtelijk secretarissen die fungeren als eerste aanspreekpunt namens de examencommissies, d. coördinatoren van de roosterbureaus, resp. de procescoördinatoren van de opleidingen waarvoor het tentamenbureau werkzaamheden verricht, e. surveillanten, f. teamleiders van de overige (HAN-)tentamenbureaus. 2. Van elk overleg worden waar nodig - notulen rondgestuurd waarin de afspraken vermeld staan. Paragraaf 4: Jaarlijkse rapportage van het tentamenbureau Artikel 4.1 Jaarlijkse rapportage van het tentamenbureau 1. De leidinggevende van het tentamenbureau legt jaarlijks door middel van een schriftelijke rapportage in de maand november verantwoording af aan de betrokken instituutsdirecties, examencommissies en het hoofd van de Service Unit-SZ. 2. De verantwoording betreft de door het tentamenbureau verrichte taken zoals vermeld in art. 2.2 lid 2 - in het aan november voorafgaande studiejaar en bevat tevens conclusies, aanbevelingen, verbeteracties alsmede een managementsamenvatting. 3. De faculteitsdirecteur en de campusdecanen ontvangen de rapportage in afschrift. Paragraaf 5: Slotbepalingen Artikel 5.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, a. zo dit tot de bevoegdheid hoort van het tentamenbureau de leidinggevende van het tentamenbureau; zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing, b. zo dit tot haar/zijn bevoegdheid hoort, de instituutsdirectie; haar/zijn beslissing deelt zij/hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. c. zo dit tot zijn/haar bevoegdheid hoort, de voorzitter van de examencommissie; zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 5.2 Klacht, bezwaar en beroep betreffende beslissingen en handelswijzen van het tentamenbureau Zie hiervoor de volgende bijlagen uit het Studentenstatuut HAN: - Regeling klachten ; - Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende. Artikel 5.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging 1. Deze regeling (incl. bijlagen) is vastgesteld door de Portefeuillehouder Studentzaken van het FEM MT en het hoofd van de subunit SZ, treedt in werking met ingang van 1 september 2016 en vervangt alle bestaande regelingen en mandaten betrekking hebbend op het tentamenbureau Faculteit Economie en Management. 2. Deze regeling wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van opleiding(en) genoemd in artikel 2.2 lid 1 door opname in het Opleidingsstatuut en/of via publicatie op Scholar. 3. Wijzigingen van deze regeling worden door de Portefeuillehouder en het hoofd subunit SZ bij afzonderlijk besluit vastgesteld

66 Bijlagen: A. Nadere specificatie van de bij art. 2.2 lid 5 bedoelde kaderstellende documenten. B. Gedragsregels voor studenten bij schriftelijke/digitale tentamens. C. Gedragsregels voor studenten bij inzage beoordeeld tentamenwerk. D. Gedragsregels voor surveillanten bij schriftelijke/digitale tentamens. E. Gedragsregels voor surveillanten bij inzage beoordeeld tentamenwerk. F. Formulier geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid. d.d... portefeuillehouder Studentzaken FEM MT & hoofd subunit Tentamenorganisatie tentamenorganisatie (namens het hoofd Service Unit-SZ) 67 67

67 BIJLAGE A: Nadere specificatie van de bij art. 2.2 lid 5 bedoelde kaderstellende documenten De belangrijkste kaders voor de taken van het tentamenbureau zijn - de van toepassing zijnde versie van - de volgende documenten: - de Samenwerkingsovereenkomst (SWO) met het Service Bedrijf, in het bijzonder de te leveren producten/diensten van de SU-SZ; - het Opleidingsstatuut: het hoofdstuk over Toetsing / Tentaminering uit de studiegids (deel 1); hoofdstuk 1 Onderwijs- en Examenregeling (OER) uit deel 2 (Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens); uit deze OER met name de paragraaf 7 inzake Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding ; hoofdstuk 2 Reglement Examencommissie uit deel 2 van het opleidingsstatuut (Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens); uit dit reglement met name de paragrafen betreffende Kwaliteitsbewaking examens, en tentamens en organisatie, Tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten met een handicap of chronische ziekte en Onregelmatigheid en fraude bij tentamens ; hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen propedeutische fase uit deel 3 (Beschrijving van het onderwijs), met name het item Tentaminering in de OWEbeschrijvingen; hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen post-propedeutische fase uit deel 3 (Beschrijving van het onderwijs), met name het item Tentaminering in de OWEbeschrijvingen; hoofdstuk 5 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen minoren uit deel 3 (Beschrijving van het onderwijs), met name het item Tentaminering in de OWEbeschrijvingen. - het Studentenstatuut HAN: hoofdstuk 5 ( Bijzondere voorzieningen ), art. 5.2 ( Studenten met een chronische ziekte of handicap ); bijlage 1 ( Gedragsreglement algemeen ), art. 2, 3, 6 en het HANdboek Examenzaken: uit het deel Formats, checklists & voorbeeldbrieven met name de volgende items: Toekenning extra tentamenvoorziening(en) aan studenten met een of meer functiebeperkingen; Proces-verbaal schriftelijk tentamen; Formulieren geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid

68 BIJLAGE B: Gedragsregels voor studenten tijdens tentamenafname In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Iedere medewerker en student van de HAN wordt geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van dit gedragsreglement Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. met name schriftelijke en digitale tentamens. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om. 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van de tentamenlocatie alsmede tijdens de tentamenafname. De student dient voor, gedurende en na het tentamen stilte in acht te nemen in en in de directe omgeving van de ruimte waarin het tentamen plaatsvindt. 3. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact op met de surveillant. Identificatie en toelating 4. meldt zich tijdig (15 minuten voor aanvang van het tentamen) bij het tentamenlokaal. 5. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs: een paspoort een Europees identiteitsbewijs een Nederlands rijbewijs een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, mits het rijbewijs bij vertoon ervan nog geldig is een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs en collegekaart, kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie. 6. wordt door de surveillant afgevinkt op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen. 7. die niet op de presentielijst vermeld staat maar wel in het bezit is van een na-inschrijving (kopie mail van onderwijsbureau), kan zich melden bij het Vraagpunt van Studentzaken voor een toelatingsbewijs voor het na-inschrijflokaal. 8. dient ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de tentamenafname. 9. indien een student zich heeft ingeschreven in Alluris voor een deeltentamen en hij of zij komt niet naar neemt niet deel aan het deeltentamen, dan heeft de student een kans verbruikt. Alleen als een student zich vóór het tentamen de tentamenzitting uitschrijft via het meldingsformulier tentamen in- en uitschrijving behoudt de student zijn of haar kans.. Aanvang 10. legt uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen op/naast de tafel. op de tafel liggen uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen. 11. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge (smartwatches), speciale bril, speciale oordopjes e.d. 12. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen geen gebruik maken van de volgende hulpmiddelen: papieren versie(s) van woordenboek(en), wetboek(en), 69 69

69 (hand)boek(en) e.d.; wanneer deze hulpmiddelen wel zijn toegestaan, worden deze hulpmiddelen door de surveillant gecontroleerd. 13. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), mobiele telefoon(s), smartphone(s), horloge e.d. neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats 14. dient de mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. uit te zetten alvorens deze weg te leggen. 15. vermeldt bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens. Bij gebruik van het kladpapier, noteert hij/zij deze gegevens ook hierop. 16. heeft na de feitelijke aanvang van het tentamen nog maximaal 30 minuten toegang tot de tentamenlocatie. De student ontvangt geen extra tijd voor het maken van het tentamen wanneer hij of zij te laat is. Dertig minuten na het begin van de tentamenzitting worden er geen studenten meer toegelaten. Tijdens het tentamen mag tijdens de tentamenzitting van 150 minuten of korter geen gebruik maken van het toilet 3. Bij een tentamenzitting die langer duurt dan 150 minuten, is toiletbezoek na 150 minuten onder begeleiding van een surveillant toegestaan. Voorafgaand aan dit toiletbezoek wordt de student gevraagd de (broek)zakken te legen. 18. mag tijdens de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen niet vertrekken of zijn werk inleveren (om onrust en/of onregelmatigheden tegen te gaan). 19. kan na de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen de tentamenzitting tussentijds beëindigen door inlevering van de tentamenuitwerkingen en het verlaten van het tentamenlokaal. Hiervoor seint de student de surveillant in door het opsteken van de hand. De surveillant neemt de spullen in en geeft de student een teken dat hij of zij het lokaal mag verlaten. 20. die middels een onderwijsovereenkomst of een daartoe strekkend besluit van (een gemandateerde namens) de examencommissie recht heeft op extra tentamenfaciliteiten wordt daartoe in de gelegenheid gesteld mits de student zich heeft ingeschreven in de reguliere inschrijfweek. 21. mag tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen; bij een tentamenzitting van 150 minuten of langer mag de student etenswaren nuttigen die geen onnodige hinder voor medestudenten veroorzaken. 22. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen. 23. dient het tentamen met de voorgeschreven schrijfbenodigdheden zoals vermeld op het voorblad (zwarte of blauwe pen) te maken. 24. is het gebruik van Tipp-Ex (of andere middelen om schrijffouten te corrigeren) in de uitwerking van het tentamen niet toegestaan. 25. draagt er zorg voor dat schrapformulieren op de juiste wijze en volgens de instructie van de surveillant worden ingevuld. 26. is niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen. Hulpmiddelen 27. mag geen andere hulpmiddelen gebruiken dan die zijn toegestaan. De toegestane hulpmiddelen worden tijdig bekendgemaakt door de opleiding en staan tevens vermeld op het tentamenvoorblad. 28. draagt er zorg voor dat hulpmiddelen niet zijn voorzien van bijschrijvingen etc. behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 29. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissies (zie het Opleidingsstatuut). 2 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg gedaan met de coördinerend surveillant. 3 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Senior Studieloopbaanbegeleider kan van deze regel afgeweken worden

70 30. mag in geval van constatering van een vermoedelijke onregelmatigheid door de surveillant het tentamen afmaken, ondertekent het door de surveillant ingevulde formulier vermoedelijke onregelmatigheid (zie bijlage F) voor gezien en dient alle bescheiden in te leveren die gebruikt zijn bij het verrichten van de vermoedelijke onregelmatigheid, voor zover die in alle redelijkheid noodzakelijk zijn voor het bewijzen van de vermoedelijke onregelmatigheid. Inleveren tentamendocumenten 31. controleert vóór inlevering van de tentamenuitwerking en opdracht(en) of op alle in te leveren tentamenstukken zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens (juist) zijn ingevuld. 32. levert alle tentamendocumenten inclusief gebruikt en ongebruikt kladpapier in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst. 33. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens de tentamenlocatie te verlaten

71 BIJLAGE C: Gedragsregels voor studenten tijdens inzage beoordeeld tentamenwerk Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage is geen moment om inhoudelijk feedback te ontvangen 4 : er wordt dus geen uitleg gegeven. Het is aan de student zelf om lering te trekken uit de inzage. In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. de inzage van beoordeeld tentamenwerk (verder te noemen inzage ). Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in het lokaal aanwezig zijn. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om. 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van het lokaal waar de inzage plaatsvindt (verder te noemen lokaal ), alsmede tijdens de inzage. 3. neemt bij onduidelijkheden tijdens de inzage z.s.m. contact op met de surveillant. Identificatie en toelating 4. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs: een paspoort een Europees identiteitsbewijs een Nederlands rijbewijs een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, mits het rijbewijs bij vertoon ervan nog geldig is een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van deelname aan de inzage. In het geval van diefstal of verlies van het identiteitsbewijs of de collegekaart, kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het Tentamenbureau om toegelaten te worden tot het lokaal. 5. noteert zijn/haar naam op de door de surveillant aangereikte presentielijst ter bevestiging van deelname aan de inzage. Aanvang en hulpmiddelen 6. dient bij inzage van een schrapkaarttoets zelf zorg te dragen voor een kopie van zijn/haar antwoordformulier (gele doorslag). 7. legt uitsluitend die (toegestane) hulpmiddelen op tafel die vermeld staan op het inzagevoorblad of door de surveillant aan het begin van de inzage meegedeeld worden. 8. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciaal horloge, speciale bril, speciale oordopjes e.d. 9. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), digitale gegevensdrager(s), horloge en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats; tassen en jassen moeten voorin het lokaal worden gedeponeerd. 4 Tegen de beslissing van een examinator kan de student (alleen) direct in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens. Zie hiervoor het Studentenstatuut HAN, bijlage Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende

72 10. draagt er tevens zorg voor dat zijn/haar digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) uit staan alvorens deze weg te leggen. 11. vult alle gevraagde gegevens op het protestformulier nauwkeurig in. Tijdens de inzage mag tijdens de inzage geen gebruik maken van het toilet mag tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen. 14. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen. 15. mag alleen één of meer van de volgende toegestane documenten op tafel hebben liggen: a. beoordelingsformulier b. gele doorslag (van de schrapkaart toets) c. tentamenuitwerkingen. 16. mag geen aantekeningen of wijzigingen aanbrengen in de gemaakte tentamenuitwerking. Mocht hij/zij dit - onverhoopt - toch doen dan wordt dit als onregelmatigheid gemeld bij de examencommissie. 17. mag geen standaarduitwerkingen of opgaven meenemen of kopiëren. Ook het overschrijven van de eigen tentamenuitwerking en/of die van andere studenten is niet toegestaan. 18. mag op geen enkele manier (delen van) een tentamen kopiëren en mag op geen enkele andere wijze (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties brengen. 19. mag geen eigen schrijfbenodigdheden gebruiken; er mag alleen gebruik worden gemaakt van de door de surveillant of diens plaatsvervanger uitgereikte groene pennen. 20. moet zijn/haar protesten op het protestformulier inhoudelijk motiveren, niet inhoudelijk gemotiveerde protesten worden niet beantwoord. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 21. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissie. Indien een student of extraneus het niet eens is met een beslissing of handelwijze van een medewerker en/of een surveillant kan hij middels het klachtenformulier van de betreffende opleiding een klacht indienen bij de instituutsdirectie. Een student die het vervolgens niet eens is met een besluit van de instituutsdirectie naar aanleiding van een klacht kan contact opnemen met Bureau Klachten en Geschillen van de HAN en de procedure volgen conform de Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende die is opgenomen in het Studentenstatuut van de HAN. Inleveren ingezien (beoordeeld) tentamenwerk 22. levert indien hij of zij een protest aantekent, alle ter inzage gekregen documenten in bij de surveillant en dient hiervoor te tekenen op een aftekenlijst. 23. zorgt ervoor dat de ruimte netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens het lokaal te verlaten. 5 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg met de coördinerend surveillant gedaan. 6 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Senior Studieloopbaanbegeleider kan van deze regel afgeweken worden

73 BIJLAGE D: Gedragsregels voor surveillanten bij schriftelijke/digitale tentamens Het CvB heeft op de taken, competenties en eisen m.b.t. de surveillant vastgesteld. In de HANdleiding voor de surveillant heeft het Tentamenbureau FEM veel relevante/gedetailleerde informatie opgenomen. Hieronder staan de belangrijkste bepalingen m.b.t. de surveillance bij schriftelijke en digitale tentamens. De surveillant: Gedrag 1. geeft studenten duidelijke instructies en gaat respectvol met hen om; 2. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact op met de coördinerend surveillant of bij diens afwezigheid - met het Tentamenbureau. 3. volgt tijdens tentamens de regels van het tentamenbureau, deze zijn bindend. Mocht er een docent aanwezig zijn geweest tijdens een tentamen, vermeld dit dan altijd op de presentielijst bij bijzonderheden tijdens de zitting. Voorafgaand aan het tentamen 4. geeft de tentamens niet eerder dan 30 minuten voor aanvang mee. 5. meldt zich minimaal 30 minuten voor aanvang van het tentamen bij de coördinerende surveillant. Van hem/haar krijgt hij/zij de tentamenopdracht(en), ander relevant materiaal en worden eventuele bijzonderheden gemeld; 6. gaat direct naar het lokaal zoals vermeld op envelop/voorblad, en maakt zo nodig, en indien mogelijk, het lokaal in orde (opstelling tafels etc.); WEL NIET 7. zorgt dat in de PC / TP-lokalen de tussenbladen indien mogelijk omhoog blijven. Het meubilair in een tentamenlokaal moet bij aanvang van het tentamen altijd in tentamenopstelling staan. Identificatie en toelating 8. laat de student vanaf 15 minuten voor aanvang van het tentamen toe tot het tentamenlokaal; 9. verzoekt de student bij binnenkomst zijn/haar geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs te tonen: een paspoort een Europees identiteitsbewijs een Nederlands rijbewijs een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, mits het rijbewijs bij vertoon ervan nog geldig is een Nederlands vreemdelingendocument. a. Wanneer de student geen collegekaart of geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van tentamendeelname; b. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs of de collegekaart, kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsbewijs van de gemeente een tentamentoelatingsbewijs aangevraagd worden bij het tentamenbureau van Studentzaken om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie; 74 74

74 10. vinkt de student af op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen. De surveillant vermeldt het aantal aanwezige studenten op de presentielijst; 11. ontzegt de student de toegang tot het lokaal en deelname aan het tentamen bij het ontbreken van de vereiste legitimatievorm en maakt hiervan aantekening op het proces-verbaal; 12. verwijst de student die niet op een van de presentielijsten staat altijd naar het Vraagpunt. 13. verwijst de student die niet op de presentielijst vermeld staat maar wel in het bezit is van een na-inschrijving (kopie mail van onderwijsbureau), naar het Vraagpunt voor een toelatingsbewijs voor het na-inschrijflokaal; Heeft de student een geldig paspoort, Europees identiteitsbewijs, Nederlands rijbewijs, Nederlands vreemdelingendocument of collegekaart bij zich? Nee Is het identiteitsbewijs gestolen, verloren of in afwachting van besluit? Nee Ja Niet toelaten tot tentamen Ja Toelaten tot tentamen Verwijs de student naar het Tentamenbureau voor een tentamentoelatingsbewijs Aanvang 14. laat studenten bij grote bezetting vooraan plaatsnemen en laat de volgende studenten aansluiten; 15. ziet er op toe dat bij kleine bezetting de studenten zich zo veel mogelijk verspreiden in het lokaal, indien mogelijk; 16. bij onvoorziene omstandigheden, zoals weersomstandigheden, treinstakingen, e.d. beslist de tentamenorganisatie inzake de aanvangstijd; 17. ziet erop toe dat studenten jassen, mutsen, dassen, tassen, étuis, horloges, (uitgezette) digitale gegevensdragers, resp. (uitgezette) apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) 7 etc. neerleggen op de door de surveillant aangewezen plaats (voorin het lokaal is gebruikelijk). 7 Voorbeelden: mobiele telefoons c.q. smartphones, USB-sticks, speciale horloges, speciale brillen, speciale oordopjes

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. voor de voltijd bacheloropleiding.

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. voor de voltijd bacheloropleiding. Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de voltijd bacheloropleiding Food & Business van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2017-2018 Versie 6 juli

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de bacheloropleiding International Business and Languages van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2016-2017

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Bio-Informatica. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Bio-Informatica. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Bio-Informatica van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar In de tekst van onderstaande Onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Automotive (Deeltijd)

Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Automotive (Deeltijd) Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding Automotive (Deeltijd) Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Automotive van de Hogeschool van Arnhem

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. voor de voltijd bacheloropleidingen. Elektrotechniek. Embedded Systems Engineering. Industrieel Product Ontwerpen

Opleidingsstatuut. voor de voltijd bacheloropleidingen. Elektrotechniek. Embedded Systems Engineering. Industrieel Product Ontwerpen Opleidingsstatuut voor de voltijd bacheloropleidingen Elektrotechniek Embedded Systems Engineering Industrieel Product Ontwerpen Technische Bedrijfskunde Werktuigbouwkunde van de Hogeschool van Arnhem

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Voltijd Automotive Studiejaar

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Voltijd Automotive Studiejaar Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Voltijd Automotive Studiejaar 2017 2018 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Verschillende versies van de

Nadere informatie

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar Deel 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar Deel 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2016-2017 Deel 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens 1 Inhoud Deel 2A Onderwijs- en examenregeling (OER)... 3 Bijlagen bij de

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs- en examenregeling. voor de bacheloropleiding. Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek. van. de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar In de tekst van onderstaande Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

- Elektrotechniek / Embedded Systems Engineering - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde

- Elektrotechniek / Embedded Systems Engineering - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Opleidingsstatuut instituut Engineering Bacheloropleiding(en) - Elektrotechniek / Embedded Systems Engineering - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Studiejaar

Nadere informatie

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Civiele Techniek Studiejaar 2015 2016 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs en Examen Regeling (OER) Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen...

Nadere informatie

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2015-2016

Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2015-2016 Opleidingsstatuut bacheloropleidingen van ICA, studiejaar 2015-2016 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Deel 2A Onderwijs- en examenregeling (OER)... 2 Deel 2B Reglement Examencommissie...

Nadere informatie

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Opleidingsstatuut voor de Associate-degree programma s Civiele Techniek: - Directievoering Civieltechnische Projecten (DCP) - Projectvoorbereiding en Realisatie (PVR) Studiejaar 2015 2016 Deel 2 Regelingen

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Communicatie. Communication (Studies)

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Communicatie. Communication (Studies) Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de voltijd bacheloropleiding Communicatie en Communication (Studies) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs

Nadere informatie

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER)

Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en Examen Regeling (OER) Opleidingsstatuut Associate Degree Werktuigbouwkunde Constructeur Studiejaar 2014 2015 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens 1 Opleidingsstatuut 2014-2015 Associate Degree Werktuigbouwkunde

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK 1 De inhoud van de Onderwijs- en Examenregelingen Hoofdstuk 1 ALGEMEEN 1.1 Algemene bepalingen 1 Avans Hogeschool kent, conform artikel 7.59. van

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Studiejaar 2016-2017 1 2016-2017 Inhoud

Nadere informatie

Toelating tot de opleiding

Toelating tot de opleiding DEEL 3: Toelating tot de opleiding Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

De onderwijs- en examenregeling

De onderwijs- en examenregeling De onderwijs- en examenregeling Algemeen In de onderwijs- en examenregeling (OER) wordt informatie gegeven over het onderwijs van een opleiding of een groep van opleidingen. Heeft de OER betrekking op

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Datum: 23.04.2014 Ingevuld door: Yvonne Smeets Faculteit: BÈTA Betreft opleiding(en): Built Environment DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen

Nadere informatie

Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies

Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies Eigenaar Studentenzaken Vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 20 februari 2014 Instemming van de CMR d.d. 20 februari 2014 2014, Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens...

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Fiscaal Recht en Economie voltijd. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar 2014 2015

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Fiscaal Recht en Economie voltijd. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar 2014 2015 Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Fiscaal Recht en Economie voltijd Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2014 2015 Versie 11-11-2014 (inclusief errata) Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de

Nadere informatie

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60738] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1

Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1 Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1 Rechter(s) : mr. Nijenhof Datum uitspraak : 27 februari 2014 Partijen : Verzoeker tegen CBE Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Trefwoorden : [duur] Bindend negatief

Nadere informatie

Algemene informatie

Algemene informatie Algemene informatie 2016-2017 BSA-regeling UITVOERINGSREGELING STUDIEADVIES BSA - TUA juni 2016 Aan de TUA geldt een bindend studieadvies. De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW)

Nadere informatie

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten Procedure aangaande de Onderwijs- en examenregeling van Fontys Dit is een uitgave van het Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten. Het CBA ondersteunt de medezeggenschap en inspraak binnen Fontys Hogescholen

Nadere informatie

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen: OER Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde 1 Het bestuur van de faculteit

Nadere informatie

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool. EXAMENREGLEMENT Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool. Art 5.1 Toetsing binnen de opleiding 1. Een tentamen ter afsluiting van een onderwijseenheid bestaat

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2016-2017 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES GEWIJZIGDE VERSIE 20 OKTOBER 2016 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60717] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2016-2017 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Intake- en vrijstellingsregels voor de HBO-bacheloropleiding Informatica 2013-2014 Vastgesteld door de examencommissie NOH-I op 16 september 2013.

Intake- en vrijstellingsregels voor de HBO-bacheloropleiding Informatica 2013-2014 Vastgesteld door de examencommissie NOH-I op 16 september 2013. Intake- en vrijstellingsregels voor de HBO-bacheloropleiding Informatica 2013-2014 Vastgesteld door de examencommissie NOH-I op 16 september 2013. Artikel 1. Begripsbepaling. In deze regeling wordt verstaan

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66810] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 Inhoud Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige regelgeving...

Nadere informatie

OER Stichting Trainings Organisatie voor Professionele Kinesiologie. Onderwijs en examenregeling voor de opleiding van TOPKI

OER Stichting Trainings Organisatie voor Professionele Kinesiologie. Onderwijs en examenregeling voor de opleiding van TOPKI TOPKI 2015-2016 Vastgesteld besluit dd. 15-07-2015 OER Stichting Trainings Organisatie voor Professionele Kinesiologie Onderwijs en examenregeling voor de opleiding van TOPKI Inhoud TOPKI 2015-2016...

Nadere informatie

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar 2018-2019 Christelijke Hogeschool Windesheim Inhoud Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015

Opleidingsstatuut. Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 Opleidingsstatuut Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 1 Contents Deel 1A: Onderwijs aan de HAN... 6 Inleiding... 6 Algemene bepalingen... 6 Lesdagen en vakanties... 7 Uitgangspunten

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 763 Paraaf: Onderwerp : Reglement Studiekeuzecheck Windesheim (van toepassing voor de inschrijving voor het studiejaar 2016-2017) Besluit : Het College van Bestuur

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 684 Paraaf: Onderwerp : Reglement Studiekeuzecheck Windesheim (Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies voor het studiejaar 2014-2015) Besluit : Het

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM Inhoud Preambule... 3 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 4 Hoofdstuk 2 Doelgroep... 5 Hoofdstuk 3 Rechten en plichten bij aanmelding... 5 Hoofdstuk 4 Studiekeuzecheck...

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2017-2018 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens...

Nadere informatie

Sport, Gezondheid en Management

Sport, Gezondheid en Management Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Sport, Gezondheid en Management Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Sport en Bewegen studiejaar 2014-2015 Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de HAN 5 Algemene bepalingen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2009-2010 Bacheloropleiding [Opleidingsnaam/namen invullen]

Onderwijs- en examenregeling 2009-2010 Bacheloropleiding [Opleidingsnaam/namen invullen] Onderwijs- en examenregeling 2009-2010 Bacheloropleiding [Opleidingsnaam/namen invullen] CROHO-nummer [CROHO opleidingscode(s) invullen] [Vul hierboven alle officiële opleidingsnamen en alle CROHO-nummers

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66809] Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Logistiek en Economie Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015

Opleidingsstatuut. Logistiek en Economie Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 Opleidingsstatuut Logistiek en Economie Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 Opleidingsstatuut Logistiek en Economie voltijd 2014-2015 1 Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de HAN... 6 Inleiding... 6 Algemene

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding) 2004-2005

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding) 2004-2005 Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden & Faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Technische Universiteit Delft 1 van de Bacheloropleidingen Life Science & Technology

Nadere informatie

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel van het opleidingsspecifieke

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bacheloropleidingen FNWI Studiejaar 2003-2004 Preambule In deze OER wordt de regeling

Nadere informatie

Regeling Bindend Studieadvies

Regeling Bindend Studieadvies Regeling Bindend Studieadvies 2015-2016 Deze regeling is een uitwerking van artikel 58 van de OER en beschrijft de procedures van het uitbrengen van het bindend studie advies tijdens het eerste studiejaar

Nadere informatie

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de opleiding Technische Wiskunde Het bestuur van de faculteit Wiskunde en Informatica

Nadere informatie

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor) Studiejaar 2017-2018 Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor) De model-oer is een hulpmiddel voor faculteiten bij het opstellen van de onderwijs- en examenregelingen. Ter bevordering van (het bewaken

Nadere informatie

Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 Bijlage 1 Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 In het studentenstatuut en in het opleidingsstatuut en de daarin opgenomen reglementen

Nadere informatie

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2012-2013 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel van het opleidingsspecifieke

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [66056] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding American Studies Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek Studiejaar 2013-2014 Algemeen 1. Deze bijlage bij het algemene gedeelte van de Onderwijs- en examenregeling van Codarts is van toepassing

Nadere informatie

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling U2014/4637-1 Vrijstellingsregels 2014-2015 Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling Deze procedure voor het verlenen van vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens en/of

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/089 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 18 augustus 2015 Partijen : Appellante en CBE Erasmus Universiteit Rotterdam

Zaaknummer : CBHO 2015/089 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 18 augustus 2015 Partijen : Appellante en CBE Erasmus Universiteit Rotterdam Zaaknummer : CBHO 2015/089 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 18 augustus 2015 Partijen : Appellante en CBE Erasmus Universiteit Rotterdam Trefwoorden : bindend negatief studieadvies compensatieregeling

Nadere informatie

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling 2013 2014. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling 2013 2014. Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Leisure Management Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus 1298 8900 CG Leeuwarden Algemeen T (058) 2441441 info@stenden.com Opleiding T (058) 2441253 1 Onderwijs-

Nadere informatie

BESLUIT: de volgende regels en richtlijnen voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

BESLUIT: de volgende regels en richtlijnen voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen: R&R Regels en Richtlijnen zoals bedoeld in artikel 7.12 vierde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde 2 De examencommissie voor

Nadere informatie

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003 Onderwijs- en examenregeling 2003 van de Masteropleiding Computer Science Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003 Inhoud: 1. Algemeen 2. Inrichting van de opleiding

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur FACULTEIT DER LETTEREN RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING van de masteropleiding Arabische Taal en Cultuur 2008-2009 Par. 1 - Algemene bepalingen Artikel 1 - Toepasselijkheid van

Nadere informatie

Toelatings- en vrijstellingsbeleid Hbo Bachelor Verpleegkunde

Toelatings- en vrijstellingsbeleid Hbo Bachelor Verpleegkunde Toelatings- en vrijstellingsbeleid Hbo Bachelor Verpleegkunde Toelating Hbo-ba Verpleegkunde vs.29.10.2015 Pagina 1 1. Toelatingsbeleid 1.1 Officiële toelatingseisen Als voorwaarde voor toelating tot de

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013

Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Onderwijs- en examenregeling 2012 2013 Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd, crohonummer 34280. Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. mei 2012 Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,

Nadere informatie

Business, IT & Management

Business, IT & Management Business, IT & Management Onderwijs- en examenregeling 2015 2016 Betrokken academies AE&I Opleiding Business, IT & Management Datum vaststelling academiedirectie AE&I 14 juli 2015 Datum advies opleidingscommissie

Nadere informatie

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde (AVD) 80074 Bedrijfskunde MER (AVD) 34139 Financiële Dienstverlening (AVD) 80038 Onderwijs- en Examenregeling AVD 17-18 deel B (opleidingsspecifiek) Academie voor Deeltijd Vastgesteld per

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Commerciële Economie. CROHO-nummer 34405

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Commerciële Economie. CROHO-nummer 34405 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Commerciële Economie CROHO-nummer 34405 Graad: Bachelor of Business Administration De Onderwijs- en examenregeling (OER) van

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Zwolle, 8 december 2008 Gewijzigd op 9 juli 2012 1 Titel I - Algemeen Artikel 1 - Doel 1. Het doel van het uitvoeringsreglement is te garanderen

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie. CROHO-nummer: 34570

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie. CROHO-nummer: 34570 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie CROHO-nummer: 34570 Graad: Bachelor of Physiotherapy De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut. CROHO-nummer: 34570

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut. CROHO-nummer: 34570 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut CROHO-nummer: 34570 Graad: Bachelor of Physiotherapy De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

De OER voor de bacheloropleiding(en). is door het College van Bestuur vastgesteld op

De OER voor de bacheloropleiding(en). is door het College van Bestuur vastgesteld op Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel van het opleidingsspecifieke

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014

Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Onderwijs- en examenregeling 2013 2014 Bacheloropleiding Logistiek en Economie voltijd, crohonummer 34436 Logistiek en Economie duaal, crohonummer 34436 Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d.

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60628] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Journalistiek Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 In het HAN Studentenstatuut en de bijgevoegde reglementen wordt verstaan onder: A B C Ambtelijk secretaris: een medewerker

Nadere informatie

KADERSTELLEND BELEID VOOR HET OPLEIDINGSSPECIFIEK STUDENTENSTATUUT 2014-2015

KADERSTELLEND BELEID VOOR HET OPLEIDINGSSPECIFIEK STUDENTENSTATUUT 2014-2015 KADERSTELLEND BELEID VOOR HET OPLEIDINGSSPECIFIEK STUDENTENSTATUUT 2014-2015 II. FORMAT VOOR HET OPSTELLEN VAN EEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Documentnaam Opstellers Kader Opleidingsspecifiek Deel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, crohonummer 34475

Onderwijs- en examenregeling 2014 2015. Bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, crohonummer 34475 Onderwijs- en examenregeling 2014 2015 Bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, crohonummer 34475 [Advies afgegeven door Opleidingscommissie, d.d. 6-6-2014] [Instemming verleend door Centrale

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2015-2016

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2015-2016 Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2015-2016 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Bacheloropleiding OPLEIDING LOGISTIEK EN ECONOMIE voltijd CROHO-nummer 446 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60739] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Cultureel Erfgoed Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

Onderwijs- en ExamenRegeling (OER) Bedrijfskunde MER 2012-2013

Onderwijs- en ExamenRegeling (OER) Bedrijfskunde MER 2012-2013 Onderwijs- en ExamenRegeling (OER) Bedrijfskunde MER 2012-2013 Betrokken academies Opleidingen Datum vaststelling academiedirecteuren Datum advies opleidingscommissie Datum instemming academieraden AAFM,

Nadere informatie

Faculteit der Letteren. Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Geschiedenis

Faculteit der Letteren. Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Geschiedenis Faculteit der Letteren Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Geschiedenis artikel 1 - toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van

Nadere informatie

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD) Onderwijs- en Examenregeling AVD 17-18 deel B (opleidingsspecifiek) Academie voor Deeltijd Vastgesteld per 9 juni 2017 Instemming

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66804] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN

REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN ex art. 7.53, 3 e lid en art. 6.7a, 1 e lid, WHW, vastgesteld door het College van Bestuur op 10 mei 2016 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Masteropleiding Advanced Nursing Practice. CROHO-nummer 49246

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Masteropleiding Advanced Nursing Practice. CROHO-nummer 49246 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Masteropleiding Advanced Nursing Practice CROHO-nummer 49246 Graad: Master of Advanced Nursing Practice De Onderwijs- en examenregeling (OER)

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 Bacheloropleiding Toegepaste Psychologie CROHO-nummer 34507 Deze Onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het Studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

REGELS EN RICHTLIJNEN BACHELOROPLEIDING

REGELS EN RICHTLIJNEN BACHELOROPLEIDING REGELS EN RICHTLIJNEN BACHELOROPLEIDING Regels en Richtlijnen zoals bedoeld in artikel 7.12 vierde lid van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek voor de bacheloropleiding Technische

Nadere informatie