COÖPERATIEF LEREN. Simon Veenman. Sectie Onderwijs en Educatie. Katholieke Universiteit Nijmegen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "COÖPERATIEF LEREN. Simon Veenman. Sectie Onderwijs en Educatie. Katholieke Universiteit Nijmegen"

Transcriptie

1 COÖPERATIEF LEREN Simon Veenman Sectie Onderwijs en Educatie Katholieke Universiteit Nijmegen Paper ten behoeve van het practicum Instructievaardigheden September Inleiding Samenwerkend of coöperatief leren (CL) staat momenteel sterk in de belangstelling. Het onderwerp scoort hoog op de onderwijspolitieke agenda. Zo beveelt de Stuurgroep Evaluatie Weer-Samen-Naar-School (Peschar & Meijer, 1997) ontwikkelingsgericht onderzoek aan waarbij zelfstandige werkvormen, samenwerkend leren en het model van "directe instructie" in een passend pedagogisch klimaat de basis dienen te vormen. In verschillende rapporten van commissies en adviesorganen voor het voorgezet onderwijs wordt gewezen op het belang van samenwerkend leren als een potentieel krachtige onderwijsvorm voor de realisering van de basisvorming, het studiehuis en het vmbo (Stuurgroep Tweede Fase, 1994; Adviesraad Onderwijs, 1994). In veel school- of instellingswerkplannen spreken onderwijsinstellingen de intentie uit aandacht te willen besteden aan samenwerkend leren. Kenmerkend voor CL is de noodzaak voor de leerlingen om bij het uitvoeren van een leertaak met elkaar samen te werken. Hiertoe wordt de klas ingedeeld in kleine heterogene groepen. Leerlingen in deze coöperatieve leergroepen worden geacht met elkaar te discussiëren en te argumenteren over de leerstof, elkaar uitleg en informatie te geven, elkaar te overhoren en elkaars zwakke kanten aan te vullen. Voor de toegenomen belangstelling voor CL kunnen de volgende argumenten worden aangevoerd. Op de eerste plaats laat onderzoek zien dat CL een positieve invloed heeft de cognitieve en sociale ontwikkeling van de leerlingen (zoals leerprestaties, inter-etnische vriendschappen, acceptatie van gehandicapte klasgenoten en zelfvertrouwen). Op de tweede plaats wordt in de huidige opvattingen over onderwijs een belangrijke plaats toegekend aan actief leren, de ontwikkeling van de denkvermogens van de leerlingen, het leren oplossen van problemen, de integratie en toepassing van kennis en een actief mondeling taalgebruik. Hiervoor is CL is een uitstekend middel. Op de derde plaats kan via coöperatieve leergroepen beter worden omgegaan met de individuele verschillen tussen de leerlingen in de klas. Nu onderzoek de nadelige effecten heeft laten zien van homogeen samengestelde leergroepen op de leerprestaties van de leerlingen en scholen steeds meer overgaan tot heterogeen samengestelde leergroepen, neemt de betekenis van CL toe. Op de vierde plaats laat

2 onderzoek zien dat leerlingen met leerachterstanden het op scholen met coöperatief ingerichte leergroepen beter doen dan vergelijkbare leerlingen in traditionele scholen met speciale onderwijsprogramma's (Stevens & Slavin, 1995). Op de vijfde plaats wordt vanuit de recente opvattingen over leren als een actief, doelgericht, cumulatief en constructief proces onderstreept dat leren evenzeer bepaald wordt door sociale als door cognitieve factoren (leren als een sociaal en gesitueerd proces van kennisconstructie c.q. kennis als co-constructie; Van der Linden, 1999; Shuell, 1996). 2. Effecten van coöperatief leren Het meeste onderzoek naar CL is te typeren als effect-onderzoek (Van der Linden, 1999). In deze vorm van onderzoek wordt CL vergeleken met individuele of competitieve vormen van leren. In een meta-analyse over de positieve effecten van CL op de cognitieve en sociale ontwikkeling van de leerlingen concludeert Slavin (1995; 1996) dat CL het meest effectief is als naast een groepsgeoriënteerde beloning ook de leden van de groep worden beloond voor hun individuele leerprestaties waarover ze verantwoording dienen af te leggen. Groepsdoelen en individuele verantwoordelijkheid stimuleren de leerlingen om elkaar te helpen of bij te staan en leiden tot een maximale inspanning van de groepsleden. Studies waarin vormen van CL gebaseerd zijn op coöperatieve groepsdoelen en individuele verantwoordelijkheid voor de geleverde groepsinspanningen laten een hogere effectgrootte zien dan studies waarin vormen van CL niet gebaseerd zijn op coöperatieve groepsdoelen en individuele verantwoordelijkheid. De mediaan van de effectgrootte-maat voor 52 studies waarin vormen van CL gebaseerd zijn op groepsdoelen en individuele verantwoordelijkheid bedraagt +.32 en slechts +.07 voor 25 studies waarin vormen van CL niet gebaseerd zijn op groepsdoelen en individuele verantwoordelijkheid. Een belangrijke voorwaarde voor de effectiviteit van CL betreft de heterogene samenstelling van de coöperatieve leergroep (Bennett & Dunne, 1992; Johnson & Johnson, 1994; Slavin, 1995). Onderzoek laat zien dat effectieve coöperatieve leergroepen bestaan uit goede, middelmatige en zwakke leerlingen die met elkaar samenwerken. Zwakke en middelmatige leerlingen hebben duidelijk baat bij de samenwerking met goede leerlingen. Goede leerlingen presteren meer als ze samenwerken met zwakke en middelmatige leerlingen dan als ze alleen werken. Zij leren nieuwe leerstrategieën door de leerstof te onderwijzen aan de andere leerlingen, doordat ze gedwongen worden de leerstof in een ander perspectief te zien en opnieuw te doordenken. Zwakke leerlingen profiteren van de samenwerking in heterogene groepen omdat ze leren van de leerstrategieën van de goede leerlingen. Studies over het interactiegedrag in de coöperatieve leergroep tonen aan dat de leerlingen die in de coöperatieve leergroep uitleg geven het meest leren. Minder eenduidig zijn de studies over de vraag of de leerlingen die de uitleg ontvangen er ook veel van leren. Duidelijk is in ieder geval dat het geven of ontvangen van uitleg zonder nadere toelichting of elaboratie (zie het paper of Effectief Vragen Stellen) weinig bijdraagt tot het leren. Met andere woorden, van het geven en krijgen van pasklare antwoorden wordt niet geleerd (Webb, 1992; Webb & Farivar, 1994, 1999). Hoewel onderzoek aantoont dat CL een positieve bijdrage levert aan de cognitieve en sociale ontwikkeling van de leerlingen, wordt CL in het Nederlandse onderwijs nog weinig toegepast. Leren wordt hoofdzakelijk gezien als een individuele aangelegenheid (Ros, 1994; Veenman, Kenter & Post, 2000). Deze studies laten zien dat de leerlingen in het Nederlandse basisonderwijs meestal in een groep werken maar niet als groep. Dat er nog weinig aandacht is voor CL komt enerzijds doordat het leren op school nog te veel gezien wordt als een individuele aangelegenheid (leren doe je alleen) en een geringe affiniteit van leerkrachten met instructievormen die de leerling meer verantwoordelijkheid geven om hun eigen leren te

3 reguleren. Anderzijds komt dit doordat leerkrachten nog weinig vertrouwd zijn met de kenmerken en mogelijkheden van CL. In de opleiding tot leraar en in de nascholing wordt tot nu toe weinig aandacht besteed aan de mogelijkheden en de plaats van CL in het onderwijs, hoewel dit beeld nu snel begint te veranderen (Veenman, Van Benthum, Bootsma, Van Dieren, & Van der Kemp, 2002). 3. Perspectieven op coöperatief leren 1[1] Bij de recente opvattingen over leren worden meestal twee perspectieven gehanteerd: het socio-constructivistische perspectief en het socio-culturele perspectief. Bij het socioconstructivistische perspectief wordt er van uitgegaan dat de cognitieve processen en structuren van individuen beïnvloed worden door deelname aan sociale activiteiten. Leren wordt omschreven als een verandering van mentale representaties of structuren onder invloed van sociale processen. Vanuit het socio-culturele perspectief wordt leren gezien als een sociaal en gesitueerd proces van kennisconstructie gemedieerd door taal en culturele gereedschappen (bijvoorbeeld computers, rekenmachines, boeken, navigatiesystemen, vakgebonden gereedschappen, getalnotaties, symbolen, rituelen e.d.). Dit perspectief bouwt voort op de Vygotskiaanse opvatting dat sociale processen, zoals argumenteren, door individuen verinnerlijkt worden. Door participatie in socio-culturele activiteiten kan de leerling zich de culturele gereedschappen van een samenleving eigen maken. Beide perspectieven hebben gemeen dat ze uitgaan van de constructivistische idee dat kennis actief geconstrueerd wordt. De leeractiviteit kan echter in termen van individuele cognitie of in termen van sociale processen worden beschreven. Deze opvatting sluit aan bij die van Salomon en Perkins (1998) dat hoewel alle leren in zekere zin sociaal is, de mate van sociale mediatie kan verschillen en de deelnemers aan sociale activiteiten elk hun eigen identiteit behouden en op hun eigen manier bijdragen aan het leren dat plaatsvindt (Van Boxtel, 2000). Het onderwijs is erop gericht leerlingen activiteiten te laten uitvoeren die i positieve zin kunnen bijdragen aan begripsontwikkeling. Uitgaande van de opvatting dat begripsontwikkeling een actief proces van kennisconstructie is dat met name door participaties in sociale situaties plaatsvindt, zijn twee kenmerken van leeractiviteiten van belang. Voor het adequaat leren gebruiken van allerlei vakspecifieke begrippen is op de eerste plaats diepere verwerking noodzakelijk. Onder diepere verwerking of elaboratie vallen het bekijken van een onderwerp van verschillende kanten, het leggen van verschillende soorten en betekenisvolle relaties, het activeren en gebruiken van de voorkennis, het (h)erkennen van problemen en het proberen te begrijpen van nieuwe en conflicterende informatie. Verschillende instructie-strategieën zijn gebaseerd op de idee dat het activeren van voorkennis en het vergelijken van die voorkennis met nieuwe informatie een positieve bijdrage levert aan begripsontwikkeling (zie ook het paper over Directe Instructie). Op de tweede plaats kan gewezen worden op de noodzaak van directe sociale interactie. Verwerving van begrippen kan alleen plaatsvinden door zoveel mogelijk deze begrippen te gebruiken in de communicatie met anderen. Gezien het belang van elaboratieve activiteiten en van participatie in sociale interactie, kan coöperatief leren beschouwd worden als een krachtige leeromgeving. Bij de aspecten van de sociale interactie die positief bijdragen aan het leren van de leerlingen laten zich twee perspectieven onderscheiden: het elaboratie-perspectief en het coconstructieperspectief. Het elaboratie perspectief. Een van de belangrijkste verklaringen voor de positieve resultaten van CL is waarschijnlijk de idee dat sociale interactie individuele cognitieve 1[1] Deze paragraaf is gebaseerd op het werk van Van Boxtel (2000) en Roelofs, Van der Linden en Erkens (2000).

4 processen in gang zet die elaboratief van aard zijn en minder snel voorkomen in situaties waarin leerlingen meer individueel werken. Deze opvatting sluit aan bij het cognitivistische perspectief op leren. Een betere verwerking van informatie zou resulteren in een beter georganiseerde en onthouden kennis. De elaboratie wordt in gang gezet doordat leerlingen tijdens het samenwerken hun denken moeten verbaliseren (zie ook het paper of Effectief Vragen Stellen). Het co-constructie perspectief. Vanuit dit perspectief wordt de verklaring vooral gezocht in de wijze waarop de samenwerkende leerlingen door coördinatie en communicatie en het gebruik van fysieke hulpmiddelen een gedeeld begrip bereiken en onderhouden. Dit proces van gedeeld denken wordt co-constructie van kennis genoemd. Co-constructie levert een belangrijke bijdrage aan het goed verlopen van de communicatie. Zonder gedeelde representaties of betekenissen is communicatie immers niet mogelijk. Wederzijds begrip moet continue gecreëerd en onderhouden worden. Een proces dat ook wel grounding wordt genoemd. Deze gedeelde gerichtheid op begrijpen kan zich uiten in het voortbouwen op elkaars bijdragen, het stellen en beantwoorden van verificatie-vragen, het samen formuleren van antwoorden op gestelde vragen, het uitwisselen van argumenten en stellen van kritische vragen om conflicten op te lossen. 4. Kenmerken van CL Het plaatsen van de leerlingen in groepen met de opdracht om samen te werken maakt van deze groepen nog geen coöperatieve leergroepen. In dergelijke groepen verloopt de interactie tussen de groepsleden ongestructureerd, kunnen de groepsleden met elkaar wedijveren over de vraag wie het beste is of zich beperken tot individualistisch of alleen leren. Volgens Johnson en Johnson (1994; 1999) dient CL te voldoen aan de volgende vijf basiskenmerken: 1) 1) positieve wederzijdse afhankelijkheid, 2) 2) individuele verantwoordelijkheid, 3) 3) directe interactie, 4) 4) sociale vaardigheden en 5) 5) evaluatie van het groepsproces. Deze kenmerken worden hieronder kort toegelicht. Positieve wederzijdse afhankelijkheid. Dit aspect is het allerbelangrijkste. De leerlingen dienen te beseffen dat ze elkaar nodig hebben om de leertaak met succes uit te voeren. De leerlingen dienen zich te realiseren dat de inspanning van elk groepslid de hele groep ten goede komt. Dit betekent dat de leraar de taak zorgvuldig moet structureren en dat het doel en de gevraagde kwaliteit van de opdracht duidelijk zijn. Positieve wederzijdse afhankelijkheid kan op verschillende manier tot stand worden gebracht: door het formuleren van gemeenschappelijke doelen, door een verdeling van de materialen of hulpmiddelen, door het geven van beloningen, door het specificeren van bepaalde rollen, door het werken aan een eigen identiteit. Van deze mogelijkheden is het formuleren van gemeenschappelijke doelen het belangrijkste, de andere mogelijkheden maken de positieve wederzijdse afhankelijkheid alleen nog maar sterker. - Doelafhankelijkheid. De activiteiten van de leden van de groep zijn gericht op het bereiken van een gemeenschappelijk doel. De doelen van de leerlingen zijn zodanig met elkaar verbonden dat de een zijn doel slechts kan bereiken als de ander zijn doel ook bereikt. De leraar wijst de leerlingen op hun verantwoordelijkheid voor het leren van de

5 te bestuderen leerstof en op hun verantwoordelijkheid ten opzicht van elkaars leerproces. Iedere leerling dient er zeker van te zijn dat de andere leerlingen met succes de leertaak volbrengen. Doelafhankelijkheid kan tot stand worden gebracht door vooraf aan te geven aan welke criteria het werk moet voldoen ( iedereen in de groep dient minstens 8 van de 10 opgaven goed te hebben ), door aan te geven dat ieder groepslid zijn vorige prestatie dient te overtreffen ( zorg er voor dat iedereen het deze week beter doet dan vorige week ), door het aangeven van een groepsscore ( iedereen kan 10 punten behalen, opgeteld dient elke groep minstens 32 punten te behalen ), door de groep een groepsopdracht te geven in de vorm van een gezamenlijk werkstuk of presentatie. Indien het gaat om een groepsproduct in de vorm van een werkstuk of iets dergelijks kan de leraar aan de leerlingen vragen hun handtekening onder het werkstuk te zetten waardoor ze verklaren dat ze het eens zijn met de inhoud van het werkstuk, dat ze er persoonlijke verantwoordelijkheid voor nemen en dat ze zich er van overtuigd hebben dat ieder lid van de groep zich de inhoud heeft eigen gemaakt. Dit verhoogt de doelafhankelijkheid en voorkomt het klaplopen of het meeliftersgedrag. - Materiaal-afhankelijkheid. Wanneer pas begonnen wordt met coöperatief leren, leidt het creëren van doelafhankelijkheid op zich nog niet altijd tot samenwerking. Vaak dient doelafhankelijkheid aangevuld te worden met materiaal-afhankelijkheid. Doordat ieder lid van de groep een gedeelte van het materiaal ter beschikking krijgt, zijn de leerlingen van elkaar afhankelijk. Door de leerlingen bijvoorbeeld één viltstift en één groot vel papier te geven, of één microscoop moeten ze zelf onderling uitmaken wie wat gaat doen. - Taakafhankelijkheid. Door de leertaak of opdracht te verdelen over verschillende leerlingen zijn de leerlingen van elkaar afhankelijk zowel voor het verkrijgen als het verwerken van de leerstof. Omdat iedere leerling verantwoordelijk is voor het verwerken van één gedeelte van de leerstof dienen ze aan elkaar de uitkomsten van deze verwerking duidelijk te maken. Door de afzonderlijk verkregen uitkomsten te integreren tot één werkstuk ontstaat een positieve wederzijdse afhankelijkheid. Een voorbeeld van deze werkwijze is de legpuzzel (zie verderop). - Beloningafhankelijkheid. Dit wordt verkregen door niet alleen de individuele leerling te belonen voor de geleverde prestatie maar vooral de groep. Hierdoor wordt tot uiting gebracht dat de leerlingen een prestatie hebben geleverd die hun individuele inspanning te boven gaat (twee of vier weten meer dan één) en dat samenwerking gewaardeerd wordt. - Rolafhankelijkheid. Ieder lid van de groep vervult een rol die van belang is voor een goede samenwerking bij de uitvoering van de leertaak. Een onderscheid kan gemaakt worden tussen rollen die gericht zijn op de vorming van de groep, het functioneren van de groep of op het integreren van het geleerde. Rollen die de vorming van het groepsgebeuren ondersteunen zijn bijvoorbeeld: * stilte-kapitein (deze leerling ziet er op toe de leden van de groep niet te hard spreken; de volume-regelaar) * organisator (deze leerling ziet er op toe dat de klasgenoten snel en rustig groepen vormen) * beurtverdeler (deze leerling ziet er op toe dat elke leerling zijn bijdrage levert of voldoende aan bod komt) Rollen die het functioneren van de groep ondersteunen zijn bijvoorbeeld: * uitlegger (deze leerling ziet er op toe dat de leden van de groep zich helder uitdrukken) * schrijver (deze leerling noteert de besluiten van de groep en redigeert het eindverslag) * aanmoediger (deze leerling stimuleert de leden van de groep om te komen met ideeën en controleert of iedereen een bijdrage levert)

6 * observator (deze leerling observeert of de leden van de groep gebruik maken van de gewenste sociale en communicatieve vaardigheden) * taak-kapitein (deze bewaakt de doelen die de groep moet realiseren, houdt de tijd in de gaten en ziet toe op de efficiëntie van de gevolgde werkwijze) * supporter (deze leerling geeft verbale en nonverbale ondersteuning door de bijdrage van de leden van de groep te prijzen en te belonen) * uitlegger (deze leerling herformuleert of geeft een samenvatting van de ideeën van de leden van de groep) Rollen die de integratie van het geleerde ondersteunen zijn bijvoorbeeld: * samenvatter (deze leerling vat nauwkeurig de conclusies van de groep samen) * corrector (deze leerling corrigeert fouten of lacunes in de bijdragen van de leden van de groep of wijst op belangrijke informatie die niet gebruikt is) * controleur (deze leerling ziet er op toe dat elke leerling van de groep kan uitleggen hoe de oplossing van de opgave tot stand is gekomen of waarom de groep deze conclusie heeft getrokken) * materiaalbaas (deze leerling is verantwoordelijk voor het materiaal dat de groep nodig heeft en onderhoudt het contact met de andere groepen en de leraar) * vlechter (deze leerling legt verbanden tussen begrippen en strategieën die eerder geleerd zijn en de begrippen en de strategieën die de leden van de groep hebben geopperd ter bereiking van de oplossing van het gestelde probleem) * bedenker (deze leerling stelt naast het eerst gegeven antwoord alternatieve antwoorden of de legt de groep nieuwe alternatieven voor) Individuele en groepsverantwoordelijkheid. Het effect van coöperatief leren is het grootst als niet alleen de groep als geheel verantwoordelijk wordt gehouden voor het bereikte resultaat maar ook ieder lid van de groep voor zijn of haar bijdrage. Groepsverantwoordelijkheid dient zo veel mogelijk gekoppeld te worden aan individuele verantwoordelijkheid. Hierdoor wordt voorkomen dat sommige leerlingen hun bijdragen afwentelen op de schouders van anderen (meelifters of klaplopers). Het doel van de samenwerking is dat ieder lid van de groep er beter van wordt. Tijdens de samenwerking leren de leerlingen in de coöperatieve werkgroep nieuwe vaardigheden, inzichten of strategieën, die ze vervolgens zelfstandig dienen toe te passen om te laten zien dat ze de leerstof machtig zijn. Individuele verantwoordelijkheid kan bijvoorbeeld gestructureerd worden door ieder leerling na de samenwerking een toets te laten maken, door leerlingen willekeurig een beurt te geven om voor de klas uit te leggen wat de groep gedaan heeft of welke oplossing gevonden is, door als leraar te observeren wat de bijdrage is van ieder lid van de groep in het groepsproces, door één leerling de rol van "controleur" te geven die er op toe ziet dat ieder lid van de groep de leerstof begrepen heeft, door de leden van de groep elkaars werd te redigeren, door leerlingen de opdracht te geven aan anderen uit te leggen wat ze gedaan of geleerd hebben.

7 Directe interactie (face-to-face) De leerlingen dienen zo dicht bij elkaar te zitten dat ze gemakkelijk de benodigde materialen kunnen delen, met elkaar kunnen overleggen en gedachten kunnen uitwisselen. Dit betekent dat het meubilair in de klas zo moet worden opgesteld dat de leden van een groep gemakkelijk onderling contact hebben. Verder dienen de verschillende groepen niet te dicht bij elkaar te zitten om te voorkomen dat de groepen elkaar wederzijds storen. Bovendien is het belangrijk dat er voldoende loopruimte is tussen de groepen zodat de leraar zich gemakkelijk van de ene naar de andere groep kan bewegen om het groepsgebeuren te observeren of om assistentie te verlenen. Sociale en communicatieve vaardigheden. Voor het werken in kleine groepen zijn sociale en communicatieve vaardigheden nodig. Coöperatief leren is meer complex dan competitief of individueel leren omdat van de leerlingen niet alleen cognitieve vaardigden worden verwacht voor het uitvoeren van de leertaak (taakwerk), maar ook sociale en communicatieve vaardigden (team-werk). De leerlingen dienen te weten hoe een groep geleid moet worden, ze moeten elkaar vertrouwen, in staat zijn onderlinge conflicten op te lossen, met elkaar kunnen communiceren, besluiten kunnen en durven nemen. Niet alle leerlingen bezitten deze vaardigheden in voldoende mate. Meestal is het nodig leerlingen deze vaardigheden te leren. Dit kan gebeuren door de volgende stappen in acht te nemen. Allereerst dienen de leerlingen de noodzaak van goede samenwerkingsvaardigheden in te zien. Samen met de klas kan de leraar een lijst van deze vaardigheden kiezen. Uit deze lijst wordt een keuze gemaakt voor een of twee vaardigheden die in de eerstvolgende les geoefend worden. Inoefening kan plaats vinden via rollenspel. Duidelijk dient gemaakt te worden wat de vaardigheid inhoudt en wanneer deze geëigend is. Specificering van de vaardigheid kan plaats vinden door middel van een T-kaart. Links op deze kaart staat hoe de vaardigheid er concreet uitziet ("ziet er uit als..."), rechts de bijbehorende verbale uitingen ("klinkt als..."). Aanmoedigen om aan het gesprek deel te nemen Ziet er uit als: Glimlachen Oogcontact Duim opsteken Klopje op de schouder Klinkt als: Wat denk jij er van? Fantastisch! Dat is een goed idee! Goed, zeg! Figuur 1. Voorbeeld van een T-kaart Een dergelijke T-kaart kan samen met de leerlingen worden gemaakt en vervolgens als poster worden opgehangen. Bij de toepassing van de vaardigheid in de groep dient de leerling feedback te krijgen. Ook dient nagedacht te worden over de vraag hoe de toepassing van de vaardigheid kan worden verbeterd. Tot slot dient de leerling de geleerde vaardigheid duurzaam toe te passen. Dit betekent dat de vaardigheid zo vaak moet worden toegepast dat deze routinematig in het gedrag van de leerling is opgenomen. Belangrijk bij het aanleren van sociale vaardigheden is dat niet te veel hooi op de vork wordt genomen. Het benadrukken van één of twee vaardigheden per les is in eerste instantie voldoende. Belangrijke samenwerkingsvaardigheden zijn: in de groep blijven, ter zake kunnen blijven, niet te luid spreken, goed kunnen luisteren, op je beurt wachten, de ander laten uitspreken, doorvragen,

8 samenvatten, elkaar kunnen aanmoedigen, elkaar complimenten kunnen geven, hulp durven vragen en geven, het oneens durven zijn met een ander. Evaluatie van het groepsproces. Regelmatig bespreken de leden van de groep met elkaar en met de leraar hoe goed ze hun doelen bereikt hebben en wat de bijdrage van iedereen is geweest. De leden van de groep beschrijven welke activiteiten en vaardigheden doelmatig zijn geweest en welke minder doelmatig en hoe in toekomstige situaties deze activiteiten en vaardigheden verbeterd kunnen worden. Voortdurende reflectie op het leerproces en het groepsgebeuren leidt er toe dat dit leerproces en groepsgebeuren steeds beter verlopen. 5. Samenstelling van de groepen Bij het bepalen van de omvang van de grootte van de coöperatieve werkgroep kan de leraar zich laten leiden door de volgende overwegingen: hoe groter de groep hoe groter de kans dat de verschillende expertises van de leerlingen elkaar aanvullen; hoe kleiner de groep hoe groter de kans op intensievere samenwerking en meer actieve leertijd voor elk groepslid. De grootte van de groep bij samenwerkend leren is meestal vier leerlingen. Als de leraar en de leerlingen nog weinig ervaring hebben met samenwerkend leren is het raadzaam te beginnen met duo's of trio's. Met toenemende ervaring kunnen vervolgens twee duo's gecombineerd worden tot een viertal. In het algemeen geldt: hoe kleiner hoe beter en hoe beperkter de beschikbare tijd hoe kleiner de groep. Een heterogene samenstelling van de groep verdient in de meeste gevallen de voorkeur. In groepen die samengesteld zijn uit leerlingen met verschillende achtergronden, vaardigheden en interesses komen de leerlingen in aanraking met verschillende zienswijzen, aanpakken voor problemen en worden zij meer geconfronteerd met cognitieve dissonanties die een voorwaarde vormen voor leren. Meestal bestaat een groep van vier leerlingen uit één goede leerling, twee middelmatig presterende leerlingen en een zwak presterende leerling. Hierbij wordt tevens gekeken naar een evenwichtige verdeling tussen de geslachten en etnische herkomst van de leerlingen om integratie tussen de leerlingen te bevorderen. De groepssamenstelling wordt meestal niet aan de leerlingen zelf overgelaten, omdat zelf gekozen groepen vaak niet heterogeen zijn. Deze groepen zijn vaak homogeen samengesteld waarbij de goede leerlingen met elkaar samenwerken, jongens met jongens, meisjes met meisjes, etnische minderheden met etnische minderheden. Deze groepen vertonen meer niet-taakgericht gedrag (vrienden praten soms meer over hun gezamenlijke belevenissen dan over de leertaak) en beperken de mogelijkheden van de leerlingen om in aanraking te komen met andere ziens- en denkwijzen. Wanneer leerlingen vrij zijn om zelf te bepalen wat ze willen leren of welk project ze willen uitvoeren, kan homogeen groeperen functioneel zijn omdat leerlingen op grond van eenzelfde belangstelling samenwerken. 6. Vormen van coöperatieve leergroepen Door Johnson en Johnson (1994) worden drie vormen van coöperatieve leergroepen worden onderscheiden: 1. Formele coöperatieve leergroepen. De duur van deze groepen kan variëren van één les tot lessen die zich over enkele weken uitstrekken. In deze leergroepen werken de leerlingen samen in het realiseren van gezamenlijke leerdoelen door er voor te zorgen dat

9 ieder lid van de groep de leertaken met succes uitvoert. Elke leertaak in elk schoolvak kan zo gestructureerd worden dat samenwerking tussen leerlingen mogelijk is. Hierbij dient de leraar: a) duidelijk de leerdoelen van de les te specificeren, b) een aantal beslissingen te nemen om samenwerking tussen leerlingen mogelijk te maken (het bepalen van de grootte van de groep en de groepssamenstelling), c) de leertaak op een duidelijke manier aan de leerlingen uit te leggen en te zorgen voor een positieve wederzijdse afhankelijkheid tussen de leerlingen (niet: ieder voor zich, maar: één voor allen en allen voor één), d) het bewaken van de voortgang van het leren van de leerlingen in groepen en eventueel tussen beide komen als de groep hulp nodig heeft of feedback te geven op hun sociale en communicatieve vaardigheden, en e) het evalueren van het leer- en groepsproces, dit wil zeggen, de leerlingen laten beoordelen hoe goed hun groep gefunctioneerd heeft. 2. Informele coöperatieve leergroepen. Dit zijn ad-hoc groepen met een duur van slechts enkele minuten per les tot een gehele les. Van deze informele coöperatieve groepen kan de leraar gebruik tijdens het geven van directe instructie. Door gerichte samenwerkingsopdrachten kan de leraar een bepaalde onderdeel van de les op een actieve wijze door de leerlingen laten verwerken, de juiste verwachtingen van de leerlingen voor de te volgen les op te wekken, of de les op een actieve wijze af te sluiten waarbij de leerlingen dienen te laten zien dat ze de leerstof begrepen hebben. In kort durende discussies vóór, tijdens en na de les voeren de leerlingen gedurende drie tot vijf minuten korte opdrachten met een partner uit. Door Kagan (1994) is een veelheid van deze samenwerkingsstructuren ontwikkeld. Enkele van deze structuren worden verderop besproken. 3. Coöperatieve stamgroepen. Deze hebben een duur van minstens één jaar. Dit zijn heterogeen samengestelde groepen met een duurzaam lidmaatschap. Het voornaamste doel van deze groep is de leden van de groep steun en hulp te geven bij het slagen op school. Meestal komen deze groepen vóór schooltijd bij elkaar (minstens een keer per week) om bepaalde problemen te bespreken, huiswerk opdrachten te controleren op uitvoering, elkaar ter verantwoording te roepen bij absentie e.d. Zoals gezegd, het bij-elkaar-zetten van leerlingen en hen de opdracht geven om samen te erken leidt nog niet tot een coöperatieve leergroep. In het traditionele onderwijs krijgen de leerlingen soms de opdracht om samen te werken, wat ze ook doen, maar de leertaken zijn zodanig gestructureerd dat samenwerking nauwelijks vereist is. De leerlingen weten dat ze beoordeeld en beloond worden als individu en niet als leden van een groep. Er is weinig inhoudelijke interactie over de leertaak, er wordt alleen uitleg gevraagd over hoe de taak moet worden uitgevoerd. De motivatie ontbreekt om elkaar te laten delen in elkaars kennis en vaardigheden. Elkaar helpen en onderlinge uitwisseling van informatie is beperkt. Sommige leerlingen laten de andere leerlingen het werk doen (de zogenaamde meelifters), gewetensvolle groepsleden voelen zich gefrustreerd of uitgebuit en voelen er weinig voor zich maximaal in te spannen, liever werken ze alleen. Uit het onderzoek van Ros (1994; Veenman, Kenter & Post, 2000) blijkt dat als leerlingen samen werken dit overwegend gebeurt in tweetallen, maar nauwelijks in heterogeen samengestelde groepen. Soms krijgen de leerlingen de opdracht om samen te werken maar ontbreekt iedere motivatie om dat te doen. In deze pseudo-leergroepen weten de leerlingen ook dat ze beoordeeld worden als individu en niet als leden van de groep. Oppervlakkig gezien overleggen ze met elkaar, maar in feite wedijveren ze met elkaar. Ze zien elkaar als rivalen die bevochten moeten worden. Hierdoor laten ze het achterste van hun tong niet zien, houden informatie achter,

10 wantrouwen elkaars bedoelingen of trachten elkaar in verwarring te brengen. De som van het geheel is daardoor minder dan het totaal van individuele inspanningen van de groepsleden. In een echte coöperatieve leergroep krijgen de leerlingen de opdracht om samen te werken en waarderen ze deze samenwerking. Ze zijn er zich van bewust dat hun succes afhankelijk is van de inspanningen van alle leden van de groep. Deze groepen kenmerken zich door het volgende: a) a) het doel om het leerproces van alle leden van de groep te bevorderen leidt er toe dat alle leden zich maximaal inspannen waardoor een resultaat bereikt wordt dat boven hun individuele capaciteiten uitgaat. De leden van de groep beseffen dat ze van elkaar afhankelijk zijn ("samen pompen of verzuipen"), als één lid faalt, faalt iedereen. b) b) De leden van de groep houden elkaar verantwoordelijk voor de kwaliteit van het geleverde werk. Alleen kwalitatief goed werk is in ieders belang. c) c) De leden van de groep werken face-to-face bij het werken aan gezamenlijke uitkomsten of producten. Ze werken echt samen en helpen, ondersteunen, bemoedigen en activeren elkaar. d) d) De leden van de groep beschikken over sociale en communicatieve vaardigheden en gebruiken deze om hun inspanningen op elkaar af te stemmen en om hun doel te bereiken. Taak-werk en team-werk worden benadrukt. e) e) De groepen gaan na in hoeverre er effectief en doelmatig gewerkt is en hoe de onderlinge samenwerking is geweest. Ze doen dit met het oog op een beter functioneren in de naaste toekomst. 7. Enkele coöperatieve werkvormen 2[2] De tot dusverre beschreven inzichten om samenwerkend leren vorm te geven zijn vooral ontleend aan Johnson en Johnson (1994, 1994a,b). Zij gaan er van uit dat als de leraren een grondig inzicht hebben in de theoretische uitgangspunten van samenwerkend leren zij het beste in staat zijn vorm te geven aan samenwerkingssituaties. Zij zijn hierdoor in staat elke les zo te structureren dat voldaan wordt aan de vijf basiselementen van samenwerkend leren (zie boven). Elk onderdeel van het lesprogramma leent zich - na een aantal aanpassingen - in principe voor samenwerkend leren. Op dit moment is een veelheid van coöperatieve werkvormen ontwikkeld om leraren behulpzaam te zijn bij het toepassen van samenwerkend leren. Deze werkvormen variëren van simpel tot complex. Alle werkvormen zijn in beginsel onafhankelijk van het gebruikte lesprogramma of methode, dit wil zeggen dat ze toegepast kunnen worden in een veelheid van lessen, ze zijn niet inhoudsgebonden. Veel werkvormen zijn te vinden bij Kagan (1994). Nederlandse publicaties met een beschrijving van coöperatieve werkvormen zijn: Ebbens, Ettekoven en Van Rooijen (1997), Förrer, Kenter en Veenman (2000) en Haenen en Haitink (1998). Enkele bruibare werkvormen (van Kagen en anderen) zullen we nu kort bespreken. 2[2] De illustraties bij de coöperatieve werkvormen zijn ontleend aan het AIO-project Implementatie van Coöperatief Leren van de Sectie Onderwijs en Educatie van de Katholieke Universiteit Nijmegen, maart 2001.

11 1. Denken-delen-uitwisselen (Kagan, 1994) Deze coöperatieve werkvorm is op zich heel eenvoudig toe te passen en vormt een krachtig middel om de leerlingen aan het denken te zetten. Deze werkvorm kent de volgende stappen: a) de leraar stelt een vraag aan de gehele groep. b) de leerlingen krijgen een paar minuten de tijd om in stilte over het antwoord na te denken (denken). Deze denkpauze kan door de leraar gestructureerd worden door bijvoorbeeld te zeggen: "Bedenk minstens twee alternatieven of oplossingen voor...". Om de individuele verantwoordelijkheid te verhogen kan de leraar de leerlingen vragen hun antwoorden op papier te zetten. c) de leerlingen vormen tweetallen (bijvoorbeeld met hun buur of met een teamgenoot) en bespreken elkaars antwoorden (delen). Gezamenlijk stellen zij het beste antwoord samen. d) de leraar vraagt aan een van de leerlingen uit het tweetal om hun antwoorden met de klas te delen (uitwisselen). Het is ook mogelijk dat de leraar de tweetallen vraagt hun oplossing te delen met de andere tweetallen waarmee ze een groep van vier vormen. Op deze wijze delen de leerlingen hun antwoorden niet met de gehele klas waar steeds maar één leerling aan het woord is, maar met hun teamgenoten. Hierdoor wordt de uitwisselingsgraad met een factor acht verhoogd. 2. Rotonde (Kagan, 1994) Bij deze coöperatieve werkvorm levert iedere leerling een bijdrage aan de groep. Deze bijdrage kan schriftelijk of mondeling geschieden. Bij een schriftelijke rotonde beschikt de groep over één vel papier en één pen. Iedere leerling schrijft zijn antwoord op het papier en geeft vervolgens de pen door aan de leerling naast hem (kloksgewijs). Om de individuele verantwoordelijkheid te vergroten kan iedere leerling eventueel zijn antwoord in een andere kleur schrijven. Na afloop bediscussiëren de leerlingen elkaars antwoorden en stellen een door allen gedeeld antwoord op dat vervolgens in de klas kan worden besproken. Bij een mondelinge rotonde delen de leerlingen elkaars antwoorden mondeling zonder deze op te schrijven. De rotonde is met name geschikt om leerlingen vooraf na te laten denken over wat ze van de les kunnen verwachten nadat de inhoud is aangekondigd, om te controleren of de verstrekte informatie goed is verwerkt, of om een directe instructie-les meer levendig te maken.

12 3. Koppen bij elkaar (Kagan, 1994) Deze coöperatieve werkvorm vormt het alternatief voor het traditionele vraag-antwoord-spel in de klas: de leraar stelt klassikaal een vraag en één leerling krijgt vervolgens de beurt om deze vraag te beantwoorden terwijl de andere leerlingen luisteren.

13 Deze werkvorm kent de volgende stappen: a) Iedere leerling in de groep krijgt een nummer. Dit nummer geeft de leraar of de leerlingen geven zichzelf een nummer. b) De leraar stelt een vraag en geeft aan dat iedereen serieus over het antwoord na moet denken. Bijvoorbeeld: "Zorg er voor dat iedereen in de groep de hoofdgedachte uit dit gedicht kan aangeven". c) De leerlingen steken hun koppen bij elkaar en zorgen er voor dat iedereen het antwoord weet. Eventueel krijgt één leerling uit de groep de rol van "controleur" toebedeeld. De deelname van elke leerling bij deze stap kan worden verhoogd door de leerlingen voordat ze hun koppen bij elkaar steken een paar minuten denktijd te geven (waarbij ze eventueel hun antwoord kort op papier zetten). Op deze manier krijgen de wat zwakkere leerlingen tijd om over hun antwoord na te denken en de betere leerlingen de tijd om hun antwoord beter te doordenken. Hierdoor wordt een gelijke inbreng bevorderd. d) De leraar noemt willekeurig een nummer waarop de leerlingen met het betreffende nummer hun hand opsteken om hun antwoord te geven. Als het antwoord meerdere aspecten kent, kan de leraar ook naar de bijdrage van de andere nummers vragen. Deze coöperatieve werkvorm is uitermate geschikt voor het verwerken van informatie die eerder is verstrekt via directe instructie of via bestudering van een schriftelijke tekst. Het is eveneens een geschikte werkvorm om leerlingen voor te bereiden op een toets. Ook kan op deze manier bij de leerlingen een juist verwachtingspatroon bij een les worden gecreëerd, bijvoorbeeld als de leraar bij een les over de boulevardpers zegt: "Zorg er voor dat iedereen in het team drie redenen kan noemen waarom gedragsregels voor de pers noodzakelijk zijn." 4. Drie-fasen-interview (Kagan, 1994) Deze coöperatieve werkvorm is ook uitermate geschikt om informatie met elkaar te delen en te verwerken. Ook voor het creëren van een juist verwachtingspatroon voor een les ("wat wil je over dit onderwerp weten?"), voor het afsluiten van een les ("wat heb je tijdens deze les geleerd?") of voor het nabespreken van het opgegeven huiswerk ("wat vond je interessant aan deze opdracht?"). Deze werkvorm kent de volgende stappen: a) Uitgaande van een groep van vier, interviewen de leerlingen elkaar in tweetallen over een vraag die de leraar gesteld heeft (bijvoorbeeld: "Wat is het laatste boek dat je gelezen had en wat vond je er van?"). Eerst interviewt leerling één leerling twee, waarna de rollen worden omgedraaid. b) Vervolgens wordt een mondelinge rotonde gehouden: elke leerling vertelt de groep wat de geïnterviewde leerling vertelt heeft (delen en uitwisselen). 5. Woordenweb

14 Voor het ontwikkelen en uitwisselen van begrippen is het maken van een conceptuele kaart (concept map) een belangrijk hulpmiddel. Ieder team krijgt een groot vel papier met in het midden van een rechthoek een sleutelbegrip, bijvoorbeeld "literatuur". Iedere leerling schrijft om beurten (via een schriftelijke rotonde) een neven- of onderschikkend begrip op en laat via een pijl de relatie met de andere begrippen zien. Op deze wijze wordt een sleutelbegrip uiteengelegd in verschillende deelconcepten met hun onderlinge relaties. Deze coöperatieve werkvorm is zeer geschikt voor het activeren van de voorkennis van de leerlingen ( wat weet ik al van het onderwerp? ), voor het ontwikkelen van nieuwe begrippen en de relaties tussen begrippen ( Wat zijn de verschillen tussen een bij en een wesp? ). 6. Legpuzzel (Aronson, 1978) Bij deze samenwerkingsvorm wordt gebruik gemaakt van stamgroepen en expertgroepen. Omdat het te bestuderen materiaal eerst verdeeld wordt over verschillende leerlingen en vervolgens wordt samengebracht tot één geheel, wordt deze methode ook wel 'legpuzzel' genoemd. Deze methode is vooral uitgewerkt door Aronson (1978) en Slavin (1995). Deze methode kent de volgende stappen: a) a) De leraar kiest een geschikte leertaak. Deze leertaak laat zich opdelen in bijvoorbeeld vier delen (indien er gewerkt wordt met groepen van vier leerlingen). De leerlingen hoeven niet evenveel van het onderwerp af te weten. Op deze manier kan een tekst, een boek of een onderwerp in vier delen worden opgesplitst. b) De leraar stelt heterogene groepen samen (qua bekwaamheid, geslacht, etnische afkomst, populariteit e.d.). c) Elke leerling ontvangt in zijn stamgroep een deel van de tekst of de opdracht. Deze worden vervolgens individueel doorgenomen. d) Alle leerlingen met dezelfde opdracht of onderwerp komen vervolgens bij elkaar in de expertgroep. Hierbij bediscussiëren zij de opdracht en zien er op toe dat iedere leerling de leerstof beheerst. Eventueel kan een discussieleider worden aangewezen. Op deze manier worden deze leerlingen de experts voor dit onderdeel. Tenslotte gaan ze gezamenlijk na hoe het bestudeerde materiaal het beste aan de andere leerlingen van de stamgroep uitgelegd kan worden. e) De experts keren terug naar hun stamgroep en leggen aan elkaar uit wat ze van het onderwerp weten. Hierbij wordt het materiaal dat de vier experts bij elkaar brengen geïntegreerd zodat elke leerling zich een expert mag beschouwen wat het hele onderwerp betreft. Door hun afzonderlijke puzzelstukjes bij elkaar te leggen, leggen ze de hele puzzel. Tot slot zien ze er op toe dat iedereen het onderwerp beheerst en eventueel klaar is om een individuele test met succes af te leggen. f) f) De leerlingen leggen individueel verantwoording af van het geleerde, bijvoorbeeld in de vorm van een toets of groepsproduct. Indien een toets wordt afgenomen, worden individuele verbeteringsscores berekend: in hoeverre is de leerling vergeleken met zijn vorige prestatie vooruit gegaan? Deze individuele verbeteringscores

15 worden opgeteld tot een groepsscore waarna de groep geprezen wordt voor hun inzet en prestaties. 7. Placemat (Craigen & Green, 1999) Deze werkvorm wordt ook wel de Swiss-army knife genoemd omdat deze coöperatieve structuur zich gemakkelijk overal laat toepassen en direct duidelijk maakt wat samenwerkend leren inhoudt. Deze werkvorm kent de volgende stappen: a) Uitdelen van het materiaal. Elke groep krijgt een flap of een groot vel papier. In het midden van deze flap tekent iemand uit de groep een vierkant: hierin komt later het gemeenschappelijk groepsproduct te staan (de gedeelde opvattingen). Vanuit het midden van dit gemeenschappelijke vierkant worden naar de uiteinden toe vier lijnen getrokken die de flap in gelijke delen verdeelt (bij een groep van drie wordt de ruimte buiten het vierkant in drie stukken opgedeeld). De leraar kan er ook voor kiezen om vooraf zelf deze indeling te maken; dit spaart tijd. b) Iedereen schrijft zijn bevindingen op. De leraar geeft een opdracht. Hij vraagt bijvoorbeeld of de groepen de voordelen van samenwerkend leren willen opschrijven ( noteer minstens vijf voordelen van samenwerkend leren ). De groepsleden schrijven gedurende enkele minuten individueel hun ideeën of antwoorden op in de hoeken van het vel. Eventueel krijgt ieder groepslid een stift met een eigen kleur zodat direct duidelijk is wat iedereen aan de opdracht bijdraagt (structurering van de individuele verantwoordelijkheid). c) Discussie in de groep. Na de individuele bedenktijd, proberen de groepsleden tot een gezamenlijk antwoord te komen. De leerlingen beargumenteren hun keuzes maar staan open voor de inbreng van de andere groepsleden. Het overleg moet resulteren in een gemeenschappelijk antwoord. d) Invullen van de gemeenschappelijke rechthoek. Wanneer de leerlingen overeenstemming hebben bereikt, schrijven ze het antwoord op in de gemeenschappelijke rechthoek. Eventueel kan nog de opdracht worden gegeven de opgeschreven antwoorden van een rangnummer te voorzien ( geeft het meest belangrijke voordeel van samenwerkend leren het cijfer één, daarna het cijfer twee aan het op een na belangrijkste kenmerk, enz. ).

16 e) Klassikale uitwisseling. De leraar vraagt enkele woordvoerders van de groepjes (eventueel aselect gekozen) om namens de groep de gegeven antwoorden toe te lichten. Indien de vellen groot genoeg zijn, kunnen deze aan de muur gehangen worden. 8. Groepsonderzoek (Sharan & Sharan, 1992) Door Kagan (1994), Cohen (1994) en Sharan en Sharan (1992) zijn verschillende vormen van groepsonderzoek uitgewerkt. Elke groep onderzoekt een deelaspect van de algemene vraagstelling, waarbij elke groep verantwoordelijk is voor de uit te voeren taken, de te vervullen rollen en het te bestuderen materiaal. De vraagstelling van het onderzoek kan door de leraar worden aangereikt maar ook door de leerlingen via een uitgebreide discussie in de klas. Deze werkwijze kent de volgende stappen: a) Vaststelling van het onderwerp en indeling in groepen. De leerlingen bekijken het onderwerp van verschillende kanten, stellen deelvraagstellingen voor en ordenen de gedane suggesties. Vervolgens worden groepen samengesteld. De groepen kunnen heterogeen of homogeen (qua interesse) zijn samengesteld. Heterogene groepen met eenzelfde interesse verdienen de voorkeur. b) Keuze van de deelvraagstellingen. Elke groep kiest een deelonderwerp en werkt dat vervolgens uit. De groep bepaalt zelf hoe dit gebeurt (individueel of in paren). Drie vragen staan centraal: wat gaan we bestuderen, hoe doen we het en waarom doen we het? c) Uitwerking van de deelvraagstellingen. Elke groep voert de planning uit zoals overeengekomen in stap twee. Een tijdlimiet wordt vastgesteld. De groepsleden werken nauw samen bij het verzamelen, integreren en het rapporteren van het verzamelde materiaal. d) Rapportage. Elke groep bereidt een eindpresentatie voor. Eventueel wijst iedere groep een afgevaardigde aan voor een stuurgroep die toeziet op de vorderingen van de verschillende groepen, op de afstemming van de verschillende deelvraagstelling op elkaar, op de planning van de presentatie en de benodigde materialen en faciliteiten. e) Presentie van het eindrapport of werkstuk. Elke leerling vervult hierbij de rol van leraar en legt de medeleerlingen uit wat is bereikt. f) Evaluatie. Tenslotte gaan leraar en leerlingen samen na wat er geleerd is, wat goed ging en wat minder goed ging en hoe in de nabije toekomst mogelijk een meer doelgerichte aanpak kan worden bereikt. Ook worden de sociale en communicatieve vaardigheden geëvalueerd. 8. Opdracht Bereid met de groep voor het practicum een coöperatieve activiteit voor van ongeveer 20 minuten. Probeer hierbij de vijf basiskenmerken van coöperatief leren te realiseren (het structuren van de positieve wederzijdse afhankelijkheid, het structureren van de individuele verantwoordelijkheid, het realiseren van directe interactie, het formuleren van de benodigde sociale vaardigheden en het evalueren van het groepsproces). Schenk tevens aandacht aan de samenstelling van de groep (heterogeen of homogeen groeperen), de grootte van de groep, mogelijke rollen voor de groepsleden, de groepstaak en het benodigde materiaal (bijvoorbeeld

17 flaps, stiften, plakband). Selecteer bij de groepstaak een bepaalde coöperatieve werkvorm en verantwoord deze keuze. Literatuur Abrami, P.C., Chambers, B., Poulsen, C., De Simone, C., d'apollonia, & Howden, J. (1995). Classroom connections: Understanding and using cooperative learning. Toronto: Harcourt Brace & Company. Adviesraad Onderwijs (1994). Ruimte voor leren. Utrecht: ARO. Aronson, E. (1978). The jigsaw classroom. Beverly Hills, CA: Sage Publications. Bennett, N., & Dunne, E. (1992). Managing classroom groups. Cheltenham: Stanley Thornes Publishers. Boxtel, C. van (2000). Sociale interactie die bijdraagt aan begripsontwikkeling. In J. van der Linden en E. Roelofs (Red.), Leren in dialoog (pp ). Groningen: Wolters- Noordhoff. Cohen, E.G. (1994). Restructuring the classroom: Conditions for productive small groups. Review of Educational Research, 64(1), Craigen, J., & Green, N. (1999). Cooperative learning. Maastricht:KPC Educational Advisors, European Centre/Georgian College. Ebbens, S., Ettekoven, S., & van Rooijen, J. (1997). Samenwerkend leren: praktijkboek. Groningen: Wolters-Noordhoff. Förrer, M., Kenter, B., & Veenman, S. (2000). Coöperatief leren in het basisonderwijs. Amersfoort: Christelijk Pedagogisch Studiecentrum. Haenen, J., & Haitink, A. (Red.) (1998). Teamleren op school en in de klas. Leiden: Spruyt, Van Mantgem & De Does bv. Johnson, D.W., & Johnson, R.T. (1994). Learning together and alone: Cooperative, competitive, and individualistic learning (4th ed.). Boston: Allyn and Bacon. Johnson, D.W., & Johnson, R.T. (1999). Making cooperative learning work. Theory into Practice, 38(2), Johnson, D.W., Johnson, R.T., & Holubec, E.J. (1994a). Cooperative learning in the classroom. Alexandria: Association for Supervision and Curriculum Development. Johnson, D.W., Johnson, R.T., & Holubec, E.J. (1994b). The new circles of learning: Cooperation in the classroom and school. Alexandria: Association for Supervision and Curriculum Development. Kagan, S. (1994). Cooperative learning (10th ed.). San Juan Capistrano, CA: Kagan Cooperative Learning. Lamberigts, R. (1988). Coöperatief leren. In H.P.M. Creemers et al. (Eds.), Onderwijskundig Lexicon (pp. C 1300: 1-10). Alphen aan den Rijn: Samson. Linden, J. van der (1999). Samenwerkend leren: verslag literatuurstudie. In P.R.J. Simons (Ed.), Review studie leren en instructie (pp ). The J.H.G.I. Giesbers Reports on Education, No. 13. Nijmegen, Department of Educational Sciences, University of Nijmegen. Panitz, T. (1999). Why more teachers do not use collaborative learning techniques [Online]. Available: [2000, February 25]. Peschar, J. L., & Meijer, C.J.W. (1997). WSNS op weg: De evaluatie van het Weer Samen Naar School -beleid. Groningen: Wolters-Noordhoff.

18 Roelofs, E., Linden, J. van der, & Erkens, G. (2000). Leren in dialoog: Een discussie over samenwerkend leren in onderwijs en opleiding. In J. van der Linden en E. Roelofs (Red.), Leren in dialoog (pp. 7-34). Groningen: Wolters-Noordhoff. Ros, A.A. (1994). Samenwerking tussen leerlingen en effectief onderwijs. Academisch proefschrift, Rijksuniversiteit Groningen. Salomon, G., & Perkins, D. N. (1998). Individual and social aspects of learning. In P. D. Pearson & A. Iran-Nejad (Eds.), Review of research in education, volume 23 (pp. 1-24).. Washington, DC: American Educational Research Association. Sharan, Y., & Sharan, S. (1992). Expanding cooperative learning through group investigation. New York: Teachers College Press. Shuell, T.J. (1996). Teaching and learning in a classroom context. In D.C. Berliner & R.C. Calfee (Eds.), Handbook of educational psychology (pp ). New York: Macmillan. Slavin, R.E. (1995). Cooperative learning: Theory, research, and practice (2nd ed). Boston: Allyn and Bacon. Slavin, R.E. (1996). Research on cooperative learning and achievement: What we know, what we need to know. Contemporary Educational Psychology, 21(1), Stevens, R.J., & Slavin, R.E. (1995). The cooperative elementary school: Effects on students' achievement, attitudes, and social relations. American Educational Research Journal, 32(2), Stuurgroep Profiel Tweede Fase Voortgezet Onderwijs (1994). De tweede fase vernieuwt: Scharnier tussen basisvorming en hoger onderwijs, deel 2. Den Haag: Porsius. Veenman, S., Kenter, B., & Post, K. (2000). Cooperative learning in Dutch primary schools. Educational Studies, 26(3), Veenman, S., Benthum, N. van, Bootsma, D., Dieren, J. van, & Kemp, N. van der (2002). Cooperative learning and teacher education. Teaching and Teacher Education, 18(1) (in press). Webb, N.M. (1992). Testing a theoretical model of student interaction and learning in small groups. In R. Hertz-Lazarowitz & N. Miller (Eds.), Interaction in cooperative groups: The theoretical anatomy of group learning (pp ). New York: Cambridge University Press. Webb, N.W., & Farivar, S. (1994). Promoting helping behaviour in cooperative small groups in middle school mathematics. American Educational Research Journal, 31(2), Webb, N. M., & Farivar, S. (1999). Developing productive group interaction in middle school mathematics. In A. M. O Donnell & A. King (Eds), Cognitive perspectives on peer learning (pp ). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates. Websites over coöperatief leren Hieronder volgen enkele websites met informatie over CL, werkvormen en voorbeeldlessen. Een verzameladres voor voorbeeldlessen uit de praktijk (al dan niet met coöperatief leren) Education Teaching Methods Web resources (praktijkgericht)

19 Southwest Educational Development Laboratory; praktijkgericht) Education World Newsletter (praktijkgericht, breed georiënteerd; men kan zich hierop abonneren) Cooperative Learning Elementary Activities (lesvoorbeelden voor kleuters t/m groep 7) Idem als boven: Cooperative Learning Elementary Activities Howard Community College s Teaching Resources: Ideas on CL and the use of small groups Neil Davidson s website: Cooperative/Collaborative Learning (CL-modellen, lessen, links) Cohen s website at Stanford University (Program for Complex Instruction) Center for Social Organization of Schools, Johns Hopkins University (Slavin) Johnson & Johnson s homepage: The Cooperative Learning Center at the University of Minnesota (met teksten, nieuwsbrieven, meta-analyse, e.d.) De website van Kagan (met nieuwsbrieven e.d.) Website met voorbeeldlessen Adres met Learning theories and Models of Teaching Website met voorbeeldlessen (Website van Ted Panitz. Een belangrijk adres met veel teksten en hoofdstukken over CL, waaronder: 67 voordelen van CL, alternatieve evaluatievormen bij CL, cooperative versus collaborative learning, CL in het wiskundeonderwijs, CL in het hoger onderwijs, waarom zo weinig leerkrachten CL gebruiken, CL als krachtige leeromgeving, ervaringen van leerkrachten en leerlingen met CL. Ook bevat dit adres verwijzingen naar andere belangrijke CL-sites. Useful information on different aspects of CL - many in higher education settings Collaborative Learning Resources

20 Links with an emphasis using research & technology procedures Comparing Traditional Teaching and Collaborative Learning Comparative overview of traditional and collaborative approaches Collaborative & Cooperative Learning for Science References collated for those with an interest in science education Cooperative Learning Strategies for University Students Deze site bevat o.a. web links, verschillen tussen cooperative and collaborative learning, CL in het hoger onderwijs, peer assessment in group work, nieuwsbrieven over CL. Five Basic Elements of Cooperative Learning Provides insight into the differences between group work and cooperative learning Ideas on Cooperative Learning and the Use of Small Groups Bevat voorbeelden van coöperatieve werkvormen Excellent compendium of techniques in the cooperative learning area. Jigsaw Cooperative Learning Strategy

Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Waarom is coöperatief leren belangrijk? Coöperatieve werkvormen

Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Waarom is coöperatief leren belangrijk? Coöperatieve werkvormen Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Coöperatief leren is een onderwijsleersituatie waarin de leerlingen in kleine groepen op een gestructureerde manier samenwerken aan een leertaak met een gezamenlijk

Nadere informatie

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren?

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren? Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren? w 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 1 X 2 X X 3 X X X 4 X X X X 5 X X X X X 6 X X X X X X 7 X X X X X X X 8 X X X X X X X X ö 1. D e n k e n D e

Nadere informatie

Stap 1 Voorafgaand aan het bestuderen van een nieuw onderwerp vatten leerlingen in kleine groepjes samen wat ze al van het onderwerp weten.

Stap 1 Voorafgaand aan het bestuderen van een nieuw onderwerp vatten leerlingen in kleine groepjes samen wat ze al van het onderwerp weten. Werkvorm 1 Stap 1 Voorafgaand aan het bestuderen van een nieuw onderwerp vatten leerlingen in kleine groepjes samen wat ze al van het onderwerp weten. Stap 2 Vervolgens formuleren ze vragen over wat ze

Nadere informatie

BIJLAGE 5 ACTIVERENDE WERKVORMEN

BIJLAGE 5 ACTIVERENDE WERKVORMEN 15 BIJLAGE 5 ACTIVERENDE WERKVORMEN De zeventien activerende werkvormen uit Coöperatief leren in het basisonderwijs (CPS: M. Förrer, B. Kenter en S. Veenman). Voor een nadere uitwerking verwijzen we naar

Nadere informatie

Korte of lange opdrachten die gericht zijn op beheersing van de stof.

Korte of lange opdrachten die gericht zijn op beheersing van de stof. Samenwerkend leren bij taakgericht werken 1 Samenwerkingsstructuren Check in duo's Elke leerling werkt eerst individueel aan de opdracht. Daarna vergelijkt elke leerling zijn eigen antwoorden met die van

Nadere informatie

3. Samenwerkend leren

3. Samenwerkend leren 3.1 Denken-Delen-Uitwisselen doel Samen nadenken over een begrip of antwoord groepssamenstelling individueel-> tweetal ->klassikaal 1. Denken: de leerling krijgt een vraag van de leerkracht of moet een

Nadere informatie

1. Denken-delen-uitwisselen

1. Denken-delen-uitwisselen Vijf basiswerkvormen voor activerend leren 1. Denken-delen-uitwisselen 2. Check-in-duo s 3. Genummerde-hoofden-tezamen 4. Experts 5. Drie-stappen-interview 1. Denken-delen-uitwisselen - De docent stelt

Nadere informatie

GODS LAM DE FILM LES 1 DOCENTENMATERIAAL

GODS LAM DE FILM LES 1 DOCENTENMATERIAAL GODS LAM DE FILM LES 1 DOCENTENMATERIAAL Je broer raakt gehecht aan het lammetje dat bedoeld is voor het Offerfeest Inleiding: korte verhaallijn film Gods Lam Zakaria, de elfjarige zoon van een Islamitische

Nadere informatie

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs Vakdocumenten Frans (2004) Samenwerkend leren - Taakgericht werken 1 Samenwerkingsstructuren Check

Nadere informatie

DENKEN DELEN UITWISSELEN (5 min.)

DENKEN DELEN UITWISSELEN (5 min.) DENKEN DELEN UITWISSELEN (5 min.) 1. De leerkracht geeft een opdracht/vraag. 2. De kinderen denken individueel (1-2 minuten) na en schrijven hun antwoord op. 3. De kinderen delen in tweetallen hun antwoord.

Nadere informatie

Er kan pas over Coöperatief Leren gesproken worden als er gewerkt wordt volgens een aantal basisprincipes kortweg GIPS genoemd.

Er kan pas over Coöperatief Leren gesproken worden als er gewerkt wordt volgens een aantal basisprincipes kortweg GIPS genoemd. Op onze school werken we al nu alweer enkele jaren met Coöperatief Leren volgens Kagan & Kagan. Het is ons antwoord op de vraag vorm en inhoud te geven aan het NIEUWE LEREN. We doen dit in alle groepen

Nadere informatie

CST: Leergroep rond samenwerkend leren via on line discussiegroepen

CST: Leergroep rond samenwerkend leren via on line discussiegroepen CST: Leergroep rond samenwerkend leren via on line discussiegroepen Tammy Schellens & Bram De Wever Vakgroep Onderwijskunde Universiteit Gent Hoe gebruiken we online discussiegroepen als didactische werkvorm?

Nadere informatie

Actieplan coöperatieve werkvormen.

Actieplan coöperatieve werkvormen. Planning Actieplan coöperatieve werkvormen. Planperiode Schooljaar 2016-2017 Versie 1 Datum 7-9- 2016 1. Algemene gegevens Opdrachtgever Bert Hardeman Organisatie- of resultaatgebied Visie en beleidsvorming

Nadere informatie

Basisdocument instructie in een stamgroep. Instructie en groepsnormen

Basisdocument instructie in een stamgroep. Instructie en groepsnormen Basisdocument instructie in een stamgroep Instructie en groepsnormen Onderzoek naar effectief onderwijzen heeft een aantal onderwijsgedragingen geïdentificeerd, die tezamen kunnen worden getypeerd als

Nadere informatie

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe. HOUT EN BOUW Activerende werkvormen? Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat we na 14 dagen gemiddeld slechts 10 % hebben onthouden van datgene wat we gelezen hebben en 20 % van wat we hebben gehoord.

Nadere informatie

Coöperatief leren op KBS De Rietkraag

Coöperatief leren op KBS De Rietkraag 2014-2015 Coöperatief leren op KBS De Rietkraag Stageleergroep: Noortje Brummelhuis, Lise Wichers, Samantha Biemans, Patricia Smit en Anouk Schiphorst Onder begeleiding van: Hans Nijboer. 3 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Visible Learning - John Hattie. Miljoenen leerlingen. Effect van het leerkracht. Effectgrootte

Visible Learning - John Hattie. Miljoenen leerlingen. Effect van het leerkracht. Effectgrootte Visible Learning - John Hattie Wat maakt de school tot een succes? Daar is veel onderzoek naar gedaan. Maar wat werkt nu echt? In het baanbrekende boek Visible Learning verwerkt John Hattie de resultaten

Nadere informatie

Overzicht van de coöperatieve werkvormen per leerjaar Tweede leerjaar

Overzicht van de coöperatieve werkvormen per leerjaar Tweede leerjaar Hoe maakt TALENT interactie mogelijk? In elke les van TALENT wordt coöperatief gewerkt. De leerlingen gaan samen aan de slag bij opdrachten, leggen elkaar zaken uit... Om het coöperatief leren haalbaar

Nadere informatie

Samen werken Samen leren

Samen werken Samen leren Samen werken Samen leren Wanneer Samen werken en Samen leren gecombineerd worden, ontstaat het begrip Samenwerkend Leren oftewel Coöperatief leren. In Amerika is het cooperative learning model voor het

Nadere informatie

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Bij het begeleiden van leeractiviteiten kun je twee aspecten aan het gedrag van leerkrachten onderscheiden, namelijk het pedagogisch handelen en het didactisch handelen.

Nadere informatie

Tijdens de vergadering van

Tijdens de vergadering van BAS: Samenwerken Coöperatief leren Versie Versie 2 opgesteld door Erik Datum 31 augustus 2015 Documenteigenaar Borging vastgesteld in het team Teamleden Initiatief planning Tijdens de vergadering van Ria

Nadere informatie

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN CHRISTEL WOLTERINCK C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL CHRISTEL C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL

Nadere informatie

Doel Het vergroten van de motivatie en het zelfvertrouwen van de leerlingen, het bevorderen van de effectieve leertijd en sociale vaardigheden.

Doel Het vergroten van de motivatie en het zelfvertrouwen van de leerlingen, het bevorderen van de effectieve leertijd en sociale vaardigheden. Ontwikkelingslijn: Ontwikkelingsveld 2: Eigenaar: Coöperatief leren Tandemleren Inge Kiers Doel Het vergroten van de motivatie en het zelfvertrouwen van de leerlingen, het bevorderen van de effectieve

Nadere informatie

SOL. SOL self-organised learning

SOL. SOL self-organised learning SOL self-organised learning SOL is een didactisch concept waarin verschillende moderne methoden op een nieuwe manier gebruikt worden. Essentieel is dat SOL het leren combineert met doceren met als achterliggende

Nadere informatie

Dalton (samenwerking/ samenwerkend leren) en Coöperatief leren

Dalton (samenwerking/ samenwerkend leren) en Coöperatief leren Dalton (samenwerking/ samenwerkend leren) en Coöperatief leren Vijf basiskenmerken van coöperatief leren: 1. Positieve wederzijdse verantwoordelijkheid. De leerlingen moeten het gevoel hebben elkaar nodig

Nadere informatie

Onderhandelen en afspraken maken

Onderhandelen en afspraken maken OPDRACHTFORMULIER Onderhandelen en afspraken maken Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

Nadere informatie

Richtlijn Het Activerende Directe Instructie Model

Richtlijn Het Activerende Directe Instructie Model Richtlijn Het Activerende Directe Instructie Model Omschrijving Verwijzing naar Doelgroep Opsteller Intern document die uitleg geeft over het activerende directe instructiemodel. Vaardigheidsmeter Betrokken

Nadere informatie

Schooljaar : Leerlijn Coöperatieve werkvormen binnen groepsplannen

Schooljaar : Leerlijn Coöperatieve werkvormen binnen groepsplannen Schooljaar 2014-2015: Leerlijn Coöperatieve werkvormen binnen groepsplannen Workshop 1: Achtergrond en klassenmanagement 8 oktober 2014 13.30 16.00 uur Willeke Beuker Elselien Boekeloo Mia O Niel De Leerlijn

Nadere informatie

Les Dieren met een baan, thema vermaak

Les Dieren met een baan, thema vermaak Les Dieren met een baan, thema vermaak Lesvoorbereidingsformulier Doelgroep: groep 6 Beginsituatie: Wat kunnen en kennen de leerlingen al m.b.t. de doelstelling? Kijk in de methode, praat met je mentor,

Nadere informatie

Tijd: 8:30. Klas: 3HVc 9:10. Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad (zie paper 1)

Tijd: 8:30. Klas: 3HVc 9:10. Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad (zie paper 1) Lesplan les 1 Seksualiteit: Grenzen en Wensen Tijd: 8:30 Klas: 3HVc Aantal lln: 15 Introductie van de lessenserie: grenzen en wensen Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad

Nadere informatie

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Student: Vincent van der Maaden, MSc Studentnummer: 5783070 Opleiding: Interfacultaire lerarenopleiding, UvA Vakgebied: Aardrijkskunde

Nadere informatie

vaardigheden - 21st century skills

vaardigheden - 21st century skills vaardigheden - 21st century skills 21st century skills waarom? De Hoeksteen bereidt leerlingen voor op betekenisvolle deelname aan de wereld van vandaag en de toekomst. Deze wereld vraagt kinderen met

Nadere informatie

Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? 1.1 Algemeen

Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? 1.1 Algemeen Coöperatief leren 1 Bij MOVO en ICO gaat het niet alleen om het verwerven van kennis over andere culturen maar vooral om het ontwikkelen van overtuigingen, attitudes en vaardigheden. Belangrijk is dus

Nadere informatie

Onderbouw, groep 1 & 2

Onderbouw, groep 1 & 2 Onderbouw, groep 1 & 2 Vooral kleutergroepen zijn gewend om spelenderwijs te leren. Veel werkvormen van coöperatief leren kunnen in spelvorm aangeboden worden. De kinderen leren daar veel van; ze zijn

Nadere informatie

INTERACTIEVE WERKVORMEN IN DE WISKUNDELES

INTERACTIEVE WERKVORMEN IN DE WISKUNDELES INTERACTIEVE WERKVORMEN IN DE WISKUNDELES WAAROM DEZE BIJSCHOLING? DE LEERDRIEHOEK Luisteren 5 tot 8% Lezen 11% Zien / horen (avm) 22% Leerkracht: docent Leerkracht: mediator Zien / horen (demo) 32% Erover

Nadere informatie

Interpersoonlijk competent

Interpersoonlijk competent Inhoudsopgave Inhoudsopgave...0 Inleiding...1 Interpersoonlijk competent...2 Pedagogisch competent...3 Vakinhoudelijk & didactisch competent...4 Organisatorisch competent...5 Competent in samenwerken met

Nadere informatie

6. Meningsvorming. doel Kritisch denken voorbereiding op een gesprek over verschillende oplossingen/meningen/enzovoort.

6. Meningsvorming. doel Kritisch denken voorbereiding op een gesprek over verschillende oplossingen/meningen/enzovoort. 6.1 Plakker parade doel Kritisch denken voorbereiding op een gesprek over verschillende oplossingen/meningen/enzovoort. wanneer begin, kern of einde les(senserie) groepssamenstelling klassikaal duur 10-20

Nadere informatie

Zelfgestuurd leren met Acadin

Zelfgestuurd leren met Acadin Zelfgestuurd leren met Acadin 1. Wat is zelfgestuurd leren? Zelfgestuurd leren wordt opgevat als leren waarbij men zelfstandig en met zin voor verantwoordelijkheid de sturing voor de eigen leerprocessen

Nadere informatie

De valkuilen van Samenwerkend leren. In deze workshop zullen een aantal eenvoudige samenwerkingsvormen worden uitgevoerd, waarbij mn.

De valkuilen van Samenwerkend leren. In deze workshop zullen een aantal eenvoudige samenwerkingsvormen worden uitgevoerd, waarbij mn. De valkuilen van Samenwerkend leren. In deze workshop zullen een aantal eenvoudige samenwerkingsvormen worden uitgevoerd, waarbij mn. de valkuilen aan het licht zullen komen. In de workshop zal worden

Nadere informatie

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren 1. Inleiding Een mobiele telefoon; niet meer weg te denken uit de broekzak van elke scholier. In deze opdracht kijken de leerlingen naar een

Nadere informatie

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Zelfstandig werken Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Visie Leerlinggericht: gericht op de mogelijkheden van

Nadere informatie

Werkvormen coöperatief leren

Werkvormen coöperatief leren Werkvormen coöperatief leren juli 2006 Uit: Moduulboek Coöperatief leren van Natasja Choinowski (2001), Saxion Hogeschool IJselland Deventer In de bijeenkomsten worden verschillende werkvormen toegepast.

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Opbrengstgericht werken bij andere vakken Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Doel Leerkrachten kunnen een les tekenen of geschiedenis ontwerpen volgens de uitgangspunten van OGW die ze direct

Nadere informatie

Annette Koops: Een dialoog in de klas

Annette Koops: Een dialoog in de klas Annette Koops: Een dialoog in de klas Als ondersteuning bij het houden van een dialoog vindt u hier een compilatie aan van Spreken is zilver, luisteren is goud : een handleiding voor het houden van een

Nadere informatie

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat KIJKWIJZER PEDAGOGISCH-DIDACTISCH HANDELEN IN DE KLAS School : Vakgebied : Leerkracht : Datum : Groep : Observant : 1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat (SBL competenties 1 en 2) 1.1* is

Nadere informatie

Verslag Aardrijkskunde Lesvoorbereiding les 1

Verslag Aardrijkskunde Lesvoorbereiding les 1 Verslag Aardrijkskunde Lesvoorbereiding les 1 Verslag door J. 875 woorden 26 oktober 2016 5,5 1 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Lesvoorbereiding Verantwoording (waarom ga je dit doen) Beginsituatie

Nadere informatie

Effectieve maatregelen

Effectieve maatregelen Effectieve maatregelen In het taal- en rekenonderwijs Pieter Danes 27 maart 2012 Bijeenkomst Taal in mbo 01-11-2011 Presentatie toen: Van Anja Schaafsma (ROC Mondriaan) Over effectief onderwijs Presentatie

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

De Gastheer/vrouw Een veilige leeromgeving

De Gastheer/vrouw Een veilige leeromgeving ; Vijf rollen van de docent De Gastheer/vrouw Een veilige leeromgeving Ontvangt de leerlingen in de les Is de docent op tijd in het lokaal, hij ontvangt de leerlingen? Heeft de docent de les voorbereid?

Nadere informatie

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht Naam: School: Daltoncursus voor leerkrachten Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht Inleiding: De verantwoordelijkheden van de leerkracht zijn samen te vatten door vier beroepsrollen te

Nadere informatie

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente)

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente) Vragenlijst formatief toetsen - Docent Deze vragenlijst is ontwikkeld door de Universiteit Twente op basis van bestaande vragenlijsten* en heeft als doel te onderzoeken in welke mate de docenten en leerlingen

Nadere informatie

ICT- VISIEONTWIKKELING

ICT- VISIEONTWIKKELING ICT- VISIEONTWIKKELING WELKOM EN SITUERING Naar een visie rond ICT School-als-organisatie School-als-actor-van-een-scholengemeenschap School-als-pedagogische-identiteit 2 Een ICT-beleid voeren met (pedagogische)

Nadere informatie

En, wat hebben we deze les geleerd?

En, wat hebben we deze les geleerd? Feedback Evaluatie Team 5 En, wat hebben we deze les geleerd? FEED BACK in de klas En, wat hebben we deze les geleerd? Leerkracht Marnix wijst naar het doel op het bord. De leerlingen antwoorden in koor:

Nadere informatie

Appendix A Checklist voor visible learning inside *

Appendix A Checklist voor visible learning inside * Appendix A Checklist voor visible learning inside * * Op www.bazalt.nl/lerenzichtbaarmaken kunt u dit formulier downloaden en vervolgens printen. Het is belangrijk dat de medewerkers van de school deze

Nadere informatie

2013-2017. Huiswerkbeleid

2013-2017. Huiswerkbeleid 01-017 Huiswerkbeleid Inhoudsopgave Beschrijving doelgroep Visie op onderwijs Basisvisie Leerinhouden/Activiteiten De voor- en nadelen van het geven van huiswerk Voordelen Nadelen Richtlijnen voor het

Nadere informatie

Dossier opdracht 12. Vakproject 2: Vakdidactiek

Dossier opdracht 12. Vakproject 2: Vakdidactiek Dossier opdracht 12 Vakproject 2: Vakdidactiek Naam: Thomas Sluyter Nummer: 1018808 Jaar / Klas: 1e jaar Docent Wiskunde, deeltijd Datum: 12 november, 2007 Samenvatting Dit document is onderdeel van mijn

Nadere informatie

Vier in Balans-tool. Rapportage Teamlid

Vier in Balans-tool. Rapportage Teamlid Vier in Balans-tool Rapportage Teamlid 1 Inleiding Deze tool is gebaseerd op het Vier in Balans-model en is aangevuld met elementen uit Didactiek en Leiderschap in Balans. Dit model vat samen wat er uit

Nadere informatie

Het verbeteren van zelfwerkzaamheid van 2 havo/vwo leerlingen.

Het verbeteren van zelfwerkzaamheid van 2 havo/vwo leerlingen. Bonaventuracollege Leiden Het verbeteren van zelfwerkzaamheid van 2 havo/vwo leerlingen. Advies voor docenten Sanne Macleane 2015 Inhoudsopgave Inleiding... 3 De opbouwende leerlijn van het zelfstandig

Nadere informatie

HUISWERKBELEID 1. AANLEIDING

HUISWERKBELEID 1. AANLEIDING HUISWERKBELEID 1. AANLEIDING In het schooljaar2013-2014 staat onder andere een beleidsplan over huiswerk centraal. Met dit nieuwe beleidsplan krijgen de leerkrachten een afgewogen werkinstrument ter beschikking.

Nadere informatie

Van Doelstelling, naar leeractiviteit naar werkvorm

Van Doelstelling, naar leeractiviteit naar werkvorm wwwexpertisecentrum-kunsttheorienl Van Doelstelling, naar leeractiviteit naar werkvorm Dit collegevoorbeeld/lesvoorbeeld laat twee verschillende werkvormen zien, een werkvorm die gericht is op lagere orde

Nadere informatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie Leerkrachtinformatie (dubbele les) Lesduur: 2 x 50 minuten (klassikaal) Introductie van de activiteit 1. Deze klassikale les bestaat uit twee delen: Voorbereiding Uitvoering voorbereiding Lesduur: 50 minuten

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: Het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs: Stadium van het instructie model Oriëntatiefase

Nadere informatie

IK-DOELEN BIJ DE DALTONUITGANGSPUNTEN

IK-DOELEN BIJ DE DALTONUITGANGSPUNTEN IK-DOELEN BIJ DE DALTONUITGANGSPUNTEN 1 2 3 4 5 A Samen werken (spelen) Hierbij is het samenwerken nog vooral doel en nog geen middel. Er is nog geen sprake van taakdifferentiatie. De taak ligt vooraf

Nadere informatie

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR LEERLINGEN EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN CHRISTEL WOLTERINCK C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL CHRISTEL

Nadere informatie

Effectief samenwerkend leren op het MBO

Effectief samenwerkend leren op het MBO Effectief samenwerkend leren op het MBO Samenwerkend leren: wat is het? In een studie waarbij mbo-studenten werden geïnterviewd (Hijzen, 2006) over hun motivatie voor school, riep één van de studenten

Nadere informatie

Feedback. Soorten feedback Evaluatieve feedback: Goed gewerkt. Descriptieve feedback: Goed gewerkt. Je hebt alle belangrijke elementen opgenomen.

Feedback. Soorten feedback Evaluatieve feedback: Goed gewerkt. Descriptieve feedback: Goed gewerkt. Je hebt alle belangrijke elementen opgenomen. Feedback Wat is feedback? Feedback gaat over het terugkoppelen van informatie. Nicolien van Hamel 1 legt het kort en bondig uit: Feedback betekent letterlijk: terugkoppeling. Bij feedback hoor je van de

Nadere informatie

Samenwerkend leren op ORS Lek & Linge: Wordt samenwerkend leren (veel) toegepast bij de bètavakken?

Samenwerkend leren op ORS Lek & Linge: Wordt samenwerkend leren (veel) toegepast bij de bètavakken? Samenwerkend leren op ORS Lek & Linge: Wordt samenwerkend leren (veel) toegepast bij de bètavakken? Marij Becks 3144550 April 2008 Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Achtergrond en onderzoeksvraag...4 3 Samenwerkend

Nadere informatie

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten Bijlage 1: Methode In deze bijlage doen wij verslag van het tot stand komen van onze onderzoeksinstrumenten: de enquête en de interviews. Daarnaast beschrijven wij op welke manier wij de enquête hebben

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

Project wiskunde: iteratie en fractalen. Naam:

Project wiskunde: iteratie en fractalen. Naam: Project wiskunde: iteratie en fractalen Naam: Klas: 6EW-6LW-6WW 1 Doelstellingen De leerlingen leren zelfstandig informatie verwerven en verwerken over een opgelegd onderwerp. De leerlingen kunnen de verwerkte

Nadere informatie

*..\filmpjes\roltrap stopt.flv.flv

*..\filmpjes\roltrap stopt.flv.flv voor wie JA zegt tegen actief en inspirerend onderwijs Welke beeld heb jij bij activerende didactiek? Neem eerst even denktijd. Vergelijk daarna met je buur. Dolf Janson..\filmpjes\roltrap stopt.flv.flv

Nadere informatie

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 4 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiatie bij verwerking

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 4 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiatie bij verwerking Opbrengstgericht omgaan met verschillen Bijeenkomst 4 Onderwijsbehoeften en differentiatievormen: differentiatie bij verwerking Programma Doelen en programma toelichten Terugblik op huiswerkopdracht Een

Nadere informatie

Richtlijn voor het werkoverleg

Richtlijn voor het werkoverleg Richtlijn voor het werkoverleg Nummer: 11.0000274 Versie: 0.1 Vastgesteld door het CMT 10 maart 2011 doc.: pz_alle/regelingen/werkoverleg richtlijn Inleiding Communicatie is hét sleutelbegrip als het gaat

Nadere informatie

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen Algemene gegevens Docent Evah den Boer School Helen Parkhurst Titel lessenserie Recensie schrijven CKV/NETL Klas (en niveau) 4 vwo Aantal leerlingen

Nadere informatie

Hoe kun je samenwerkend leren zo inzetten dat het een positief effect heeft op de leerprestaties?

Hoe kun je samenwerkend leren zo inzetten dat het een positief effect heeft op de leerprestaties? Opgesteld door: Yolande Emmelot (Kohnstamm Instituut) en Edith van Eck (Kennismakelaar Kennisrotonde) Vraagsteller: po-instelling - leraar/ Teacher Leader Referentie: Kennisrotonde. (2019). Hoe kun je

Nadere informatie

2. Wat moet ik verstaan onder cooperatief leren? 3. Welke structuur kan ik zien bij cooperatief leren?

2. Wat moet ik verstaan onder cooperatief leren? 3. Welke structuur kan ik zien bij cooperatief leren? Didactische werkvormen T Cooperatief leren Methode 1 T 1 Cooperatief leren AUTEUR INHUD Joep Knapen (1) Trainer en adviseur bij de afdeling ND, dienstverlener$ in onderwijsontwikkeling, van de Hogeschool

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Vier in Balans-tool. Teamrapportage

Vier in Balans-tool. Teamrapportage Vier in Balans-tool Teamrapportage 1 Inleiding Deze tool is gebaseerd op het Vier in Balans-model. Dit model vat samen wat er uit wetenschappelijk onderzoek bekend is over succesvolle invoering en gebruik

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID Beleid is alleen nodig als je iets gaat veranderen. INLEIDING Het beleid van een organisatie bepaalt hoe je moet werken en wat de bestuurders belangrijk vinden. Dat beleid

Nadere informatie

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Inleiding en leerdoelen Leren en studeren is een belangrijk onderdeel in je opleiding tot verpleegkundige. Om beter te leren studeren is het belangrijk niet

Nadere informatie

- Leerlijn Leren leren - CED groep. Leerlijn Leren leren CED groep

- Leerlijn Leren leren - CED groep. Leerlijn Leren leren CED groep Leerlijn Leren leren CED groep 1 1. Taakaanpak Leerlijn leren leren CED groep Groep 1 a. Luistert en kijkt naar de uitleg van een opdracht in een één op één situatie b. Wijst aan waar hij moet beginnen

Nadere informatie

Training. Vergaderen

Training. Vergaderen Training Vergaderen Halide Temel 1-5-2014 Inhoudsopgave Inleiding 3 Doelen 4 Deelnemers 4 Werkvormen 4 Programma 4 Voorstellen & introductie 5 Opdracht Luciferspel 6 Theorie 7 Opdracht - Vergaderen 12

Nadere informatie

De onderwijsmethode Directe instructie

De onderwijsmethode Directe instructie De onderwijsmethode Directe instructie 1. Wat is Directe instructie? Directe instructie is een onderwijsmethode die nadruk legt op structuur, duidelijkheid en positieve ondersteuning van de student (Ebbens

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Samenwerking. Betrokkenheid

Samenwerking. Betrokkenheid De Missie Het Spectrum is een openbare school met een onderwijsaanbod van hoge kwaliteit. We bieden het kind betekenisvol onderwijs in een veilige omgeving. In een samenwerking tussen kind, ouders en school

Nadere informatie

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Magda op school? Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Magda op school? Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. materialen. Doelen STERKE SCHAKELS MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER Jongeren krijgen op school, op de werkplek, in de klas met allerlei regels en afspraken te maken. Zijn de afspraken en regels duidelijk genoeg voor hen? Wat vinden

Nadere informatie

Professionalisering van leraren ter bevordering van zelfsturend leren van basisschoolleerlingen

Professionalisering van leraren ter bevordering van zelfsturend leren van basisschoolleerlingen Professionalisering van leraren ter bevordering van zelfsturend leren van basisschoolleerlingen Patrick Sins: Lectoraat Vernieuwingsonderwijs, Saxion Hogeschool; Thomas More Hogeschool Emmy Vrieling: Welten-instituut,

Nadere informatie

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015 Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015 In het leven van alle dag speelt Wetenschap en Techniek (W&T) een grote rol. We staan er vaak maar weinig bij stil, maar zonder de vele uitvindingen in de wereld van

Nadere informatie

Herinrichting Schoolplein mavo 3

Herinrichting Schoolplein mavo 3 Herinrichting Schoolplein mavo 3 Pagina 1 van 7 Inleiding Binnenkort ga je aan de slag met het project Herinrichting van het schoolplein. Alle leerlingen van het derde leerjaar gaan ervoor zorgen dat ons

Nadere informatie

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente)

Christel Wolterinck (Marianum en Universiteit Twente), Kim Schildkamp (Universiteit Twente), Wilma Kippers (Universiteit Twente) Vragenlijst formatief toetsen - Leerlingen Deze vragenlijst is ontwikkeld door de Universiteit Twente op basis van bestaande vragenlijsten* en heeft als doel te onderzoeken in welke mate de docenten en

Nadere informatie

Fiche 2: Proactieve klasmanagementstrategieën

Fiche 2: Proactieve klasmanagementstrategieën Fiche 2: Proactieve klasmanagementstrategieën Je vindt hieronder 2 bladzijden met situaties links en proactieve klasmanagementstrategieën rechts. Verder vind je een blad met de nummers 1 en 2. We kopiëren

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Rapport Docent i360. Test Kandidaat Rapport Docent i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

Ik wilde een opdracht ontwikkelen voor leerlingen die voldoet aan de uitgangspunten van competentiegericht leren.

Ik wilde een opdracht ontwikkelen voor leerlingen die voldoet aan de uitgangspunten van competentiegericht leren. 1/5 Fase 1: Wat wilde ik bereiken? Handelen/ ervaring opdoen Ik wilde een opdracht ontwikkelen voor leerlingen die voldoet aan de uitgangspunten van competentiegericht leren. De opdracht wilde ik zo ontwikkelen,

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

P.1 Creëren van een veilig en stimulerend leerklimaat

P.1 Creëren van een veilig en stimulerend leerklimaat Pedagogisch bekwaam P.1 Creëren van een veilig en stimulerend leerklimaat Resultaat De meeste leerlingen voelen zich veilig en worden gestimuleerd en uitgedaagd om te leren. Ze zijn actief en betrokken

Nadere informatie

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013 Effectief feedback geven en ontvangen Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, nderwijsinspectie 2013 Inleiding Deze handleiding is geschreven ter ondersteuning van het gebruik van het

Nadere informatie

Hoe observeer je in de klas?

Hoe observeer je in de klas? Hoe observeer je in de klas? Een vliegende start Donderdag 15 oktober 2015 Rosanne Zwart Welkom en voorstellen Ik begeleid startende docenten Ik werk op een school Ik werk op een universiteit of Hogeschool

Nadere informatie