Los verbos regulares (De regelmatige werkwoorden)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Los verbos regulares (De regelmatige werkwoorden)"

Transcriptie

1 Lección 2 Los verbos regulares (De regelmatige werkwoorden) Aan het begin van deze tweede les bespreken we eerst de antwoorden van de oefeningen van Lección 1. Overtuig jezelf ervan dat je deze eerste les goed begrepen hebt. Zo niet, stel dan jouw vraag in de rubriek Stel uw vraag op de website van Don Guillermo. In deze tweede les maak je kennis met het regelmatige werkwoord dat eindigt op -ar. Ook kijken we naar de persoonlijke voornaamwoorden, de lidwoorden, de zelfstandige naamwoorden en de meervoudsvorming hiervan. Tot slot komt het maken van de ontkenning aan bod. Je leert de eerste Spaanse woordjes, leest al een eenvoudig verhaaltje en schrijft al zinnetjes in het Spaans! Antwoorden van Lección 1: Ejercicio 1A: Als voorbeeld hiervoor nemen we de naam Don Guillermo. Wij spellen deze als volgt: de/o/ene ge/u/i/elle/e/erre/eme/o Ejercicio 1B: 1. arroz Bij het uitspreken van dit woord ligt de klemtoon op de o. De vraag is nu of we hier een accentteken moeten schrijven op de o, ja of nee. Het goede antwoord is nee. Waarom? Kijken we naar de regels van de beklemtoning in het Spaans, dan zien we dat dit woord niet eindigt op een n, s, klinker. De klemtoon valt dus niet op de voorlaatste lettergreep maar op de laatste lettergreep (regel 2). Dat is hier ook zo. De o zit immers in de laatste lettergreep: a rroz. We schrijven dan ook géén accentteken op de o. 2. cafe Bij de uitspraak van dit woord legt de Spaanstalige de klemtoon op de e. Moeten we op deze e een accentteken schrijven, ja of nee? De e behoort tot de klinkers en dus moet de klemtoon dan liggen op de a want volgens de

2 eerste klemtoonregel gooit een klinker aan het einde van een woord de klemtoon op de vóórlaatste lettergreep. In de uitspraak ligt de klemtoon echter niet op de a maar op de laatste e. Dit geven we aan door een accentteken te schrijven op de e: café (ca fé) 3. agua In de Spaanse uitspraak ligt de klemtoon op de eerste a. Het woord eindigt op een klinker nl. de laatste a. Deze gooit de klemtoon naar de vóórlaatste lettergreep. Klopt dit met de uitspraak? Ja. We hoeven dan ook géén accentteken te schrijven op de eerste a. (a gua) 4. flan Dit woord bestaat slechts uit één lettergreep. De klemtoon valt dan vanzelf al op de a. Het is dan ook niet nodig hier een accentteken te schrijven. 5. boca In de uitspraak van het Spaans ligt de klemtoon op de o. Dit woord eindigt op een klinker nl. de a die ervoor zorgt dat de klemtoon op de vóórlaatste lettergreep gaat vallen, dus op de o. Klopt dit met de uitspraak? Ja. Ook hier is het niet nodig een accentteken te schrijven. 6. maiz Spaanstaligen leggen de klemtoon op de i. De combinatie van de a en de i vormt hier een diptongo (tweeklank). We hebben geleerd dat bij een tweeklank de klemtoon normaliter op de sterke klinker valt, een a, e of o. In het woord maiz ligt de klemtoon echter niet op de a maar op de i, op de zwakke klinker dus! Willen we dit woord op de juiste wijze schrijven, dan moeten we hier een accentteken scrijven op de í. Eigenlijk maken we zo van een zwakke klinker i een sterke klinker í. De juiste schrijfwijze is: maíz (ma íz). Hier is sprake van een zogeheten hiato. 7. tunel In het Spaans horen we de klemtoon op de u. Moeten we op deze u nu ook een accentteken schrijven? Omdat dit woord niet eindigt op een n, s, of een klinker maar op een l, valt de klemtoon niet automatisch op de eerste lettergreep (tu) maar op de laatste lettergreep (nel). Willen we nu in de schrijftaal toch aangeven dat de klemtoon op de u valt, dan moeten we op deze ú een

3 accentteken schrijven. (tú nel) 8. aire We horen de klemtoon op de a. De e is een klinker en zorgt ervoor dat de klemtoon inderdaad op de eerste lettergreep ai valt. In deze tweeklank is de a de sterke klinker en die krijgt dus vanzelf al de klemtoon. We hoeven op deze a dan ook géén accentteken te schrijven. 9 movil De Spaanstaligen leggen bij de uitspraak de klemtoon op de o. De reden waarom deze ó een geschreven accentteken krijgt is hetzelfde als bij 7. (móvil) 10 pajaro In de Spaanse uitspraak horen we de klemtoon op de eerste a. Het woord eindigt op een o. Deze klinker op het eind zorgt ervoor dat de klemtoon op de tweede a valt maar niet op de eerste. Omdat de klemtoon op de eerste a moet vallen moet je hierop een accentteken scrijven: pájaro. Wat is nu het grote voordeel nu we dit weten? Wanneer je de bovenstaande klemtoonregels goed beheerst wordt het uitspreken van het Spaans een stuk gemakkelijker: Je kunt nu elk woord dat je leest goed uitspreken. Je weet nu bij elk woord waar de klemtoon ligt. Heeft het woord géén geschreven accentteken dan kun je steeds aan de hand van de bovenstaande klemtoonregels bepalen op welke klinker in de Spaanse uitspraak de klemtoon ligt. Bij het schrijven van Spaanse woorden weet je nu steeds wanneer je wel een geschreven accentteken moet gebruiken en wanneer niet. Belangrijk hierbij is dat je steeds goed nagaat waar je in de Spaanse uitspraak de klemtoon hoort!

4 2.1 Presente de indicativo. (De onvoltooid tegenwoordige tijd) Het Spaans kent drie groepen regelmatige werkwoorden die uitgaan op ar, er en ir. In deze les kijken we naar de eerste groep van regelmatige werkwoorden die uitgaan op ar. Als voorbeeld zie je hieronder de vervoeging van het regelmatige werkwoord tomar : tomar (nemen): (Yo) tom o (Ik neem) (Nosotros/ as) tom amos (wij nemen) (Tú) tom as (Jij neemt) (Vosotros/ as) tom áis (Jullie nemen) (Él) tom a (Hij neemt) (Ellos) tom an (Zij nemen) (Ella) tom a (Zij neemt) (Ellas) tom an (Zij nemen) (Usted) tom a (U neemt) (Ustedes) tom an (U neemt (mv.) Merk op: De 3 e persoon enkelvoud heeft dezelfde werkwoordsvorm voor Él, Ella en Usted. De 3 e persoon meervoud heeft dezelfde werkwoordsvorm voor Ellos, Ellas en Ustedes. Let op! De klemtoon valt bij de 1 e,2 e en 3 e persoon enkelvoud en bij de 3 e persoon meervoud op de stamklinker o. Bij de 1 e en 2 e persoon meervoud (de wij en jullie vorm) valt de klemtoon op de a en schuift dus een lettergreep naar achteren. 2.2 Los pronombres personales. (De persoonlijke voornaamwoorden) Anders dan in het Nederlands gebruikt het Spaans niet steeds het persoonlijk voornaamwoord bij een werkwoordsvorm. De uitgang van het werkwoord geeft dan het onderwerp aan. P.ej. Tomo un bocadillo. (Ik neem een belegd stokbroodje) Je ziet aan de uitgang o van het werkwoord tomar dat het de 1 e persoon (ik) betreft. Het persoonlijk voornaamwoord Yo zeg of schrijf je er dan niet bij. Wanneer er echter verwarring of onduidelijkheid kan ontstaan of als je het onderwerp wilt benadrukken, gebruik je de persoonlijk voornaamwoorden wel. P.ej. Él compra la casa. (Hij en niet zij of u koopt het huis)

5 usted (U) en ustedes (U, meervoud) zijn afkomstig van Vuestra(s) Merced(es) = Uwe Genade. Dit zijn beleefdheidsvormen en je mag ze daarom niet zomaar weglaten! Alleen als je usted en ustedes meerdere keren in een zin of in meerdere zinnen kort achter elkaar gebruikt, mag je het weglaten omdat anders het veelvuldig gebruik ervan gaat storen. In teksten kun je de volgende afkortingen van usted en ustedes tegenkomen: usted: Ud. en Vd. ustedes: Uds. en Vds. 2.3 Los artículos. (De lidwoorden) El artículo definido (Het bepaald lidwoord): Masculino (Mannelijk): Femenino (Vrouwelijk): Singular: el libro la casa = de/het (enkelvoud) Plural: los libros las casas = de (meervoud) El artículo indefinido (Het onbepaald lidwoord): Masculino (Mannelijk) Femenino (Vrouwelijk): Singular: un amigo una señora = een (enkelvoud) Plural: unos amigos unas señoras = enkele, (meervoud) enige, sommige Het bepaald lidwoord geeft aan dat zowel de spreker als de hoorder (of aangesproken persoon) weten om wie of wat het gaat. Bij het onbepaald lidwoord is dat niet het geval. Het lidwoord richt zich in geslacht en getal naar het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Uitzondering hierop vormt het lidwoord lo dat onzijdig is. Het kan niet staan vóór een zelfstandig naamwoord omdat in het Spaans een zelfstandig naamwoord altijd of mannelijk of

6 vrouwelijk is. Daarom is lo onveranderlijk. Met lo kun je bijvoeglijke naamwoorden, rangtelwoorden, voornaamwoorden, voltooid deelwoorden en bijwoorden zelstandig maken. P.ej.: Lo mejor (het beste) Je kunt het volgende zinnetje gebruiken om dit te onthouden: Lo dictado es mío, bueno, primero y mejor. Het Spaans kent twee samentrekkingen met het lidwoord el : de + el wordt del en a + el wordt al P.ej.: La maleta es del señor. (De koffer is van de mijnheer) Vamos al cine? (Zullen we naar de film gaan?). 2.4 El sustantivo (Het zelfstandig naamwoord): Zoals gezegd kent het Spaans alleen mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden. De zelfstandige naamwoorden die eindigen op een o zijn mannelijk en de zelfstandige naamwoorden die eindigen op een a zijn vrouwelijk. Dit is de algemene regel. Er zijn echter zoveel uitzonderingen dat het volgende raadzaam is: LEER DE ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN ALTIJD MET HUN BIJBEHOREND LIDWOORD! Enkele uitzonderingen zijn: P.ej.: la mano (de hand) el clima (het klimaat) la foto (de foto) el día (de dag) Kijk bij twijfel in het woordenboek. Direkt achter het woord staat aangegeven of dit mannelijk (m) of vrouwelijk (v) is. 2.5 La formación del plural (De meervoudsvorming): Zelfstandige naamwoorden die eindigen op een klinker krijgen voor het meervoud een s toegevoegd: P.ej.: el billete (het kaartje) los billetes (de kaartjes) Zelfstandige naamwoorden die eindigen op een medeklinker krijgen voor het meervoud es toegevoegd: P.ej.: el señor (de (mijn)heer) los señores (de heren/ de heer en mevrouw) Indien het een zelfstandig naamwoord betreft waarvan de laatste klinker een accentteken draagt, dan kun je voor het meervoud dikwijls zowel een s of es toevoegen: P.ej.: el marroquí (de Marokkaan) los marroquís/marroquíes (de Marokkanen) el tabú (het taboe) los tabús/tabúes (de taboes)

7 2.6 La negación (De ontkenning): De ontkenning wordt gevormd door no dat altijd vóór de vervoegde werkwoordsvorm staat: P.ej. El señor González no está. (Mijnheer González is niet aanwezig) No compra la moto. (Hij/Zij koopt de motorfiets niet) Lees de onderstaande woordenlijst enkele malen aandachtig door. De woorden horen bij de tekst Un viaje en tren die erop volgt. binnengaan in entrar en de jongedame la señorita aannemen aceptar instappen montar en uitstappen bajar de doorbrengen pasar hopen/ esperar doorlopen naar pasar a wachten op verwachten/ esperar nodig hebben necesitar tegemoet zien versturen/ mandar meenemen/ bij llevar zenden zich hebben vragen naar preguntar por nemen/pakken tomar antwoorden op/ contestar a de weg naar el camino de beantwoorden de loketbediende el taquillero praten over hablar de de conducteur el revisor kopen van/bij comprar a de prijs el precio overhandigen entregar de krant el periódico betalen voor pagar por het tijdschrift la revista dragen naar/ llevar a aankomen te/in llegar a brengen naar scannen(kaartje) escanear (be)groeten saludar lopen naar pasar a/caminar (ver)wisselen cambiar a overstappen hacer de taxi el taxi (trein) transbordo het kaartje el billete beginnen te arrancar het retourtje el billete de rijden ida y vuelta wensen desear het perron el andén roken fumar de brief la carta el vagón de no de niet roken de uitnodiging la invitación fumadores coupé de trein el tren uitnodigen om te invitar a de wachtkamer la sala de goedendag/goede buenos días espera morgen het station la estación goedemiddag buenas tardes de vriend el amigo goedenavond/ buenas noches de vriendin la amiga goedenacht de ingang la entrada de heer/mijnheer (el) señor de uitgang la salida de dame/mevrouw (la) señora de reis el viaje juffrouw/ (la) señorita de conductrice la revisora jongedame het tarief la tarifa

8 het bagage el carrito het geld el dinero wagentje portaequipajes de reiziger el viajero de heer en los señores of (bij keuze) o mevrouw of (+ voorwaarde) si de jongeman el joven alstublieft (bij por favor het weer/ el tiempo verzoek) de tijd alstublieft (bij tome usted/ de agent el agente aangeven) tenga usted de ober el camarero ja/wel sí de coupé el compartimento nee/niet/geen no de morgen/de la mañana daarna después ochtend in/op en de middag la tarde voor/om te para de avond/de la noche door/wegens por nacht de bagage el equipaje het nummer el número het reçu el recibo het kaartje el billete de het loket la taquilla enkele reis ida solamente/ de klasse/de soort la clase el billete de het bagagedepot la consigna solo ida spoedig/vlug pronto een kaartje un segunda para snel rápidamente tweede klasse Madrid, sencillo Hoe maakt u het? Cómo está naar Madrid, usted? Enkel Heel goed/zeer Muy bien de fooi la propina goed de inkopen las compras Uitstekend Perfectamente laten komen mandar venir eerst(e) primero (taxi) tweede segundo voor de dag sacar de derde tercero halen/halen uit aan/naar a nemen (kaartje) sacar Dank u zeer Muchas gracias nu ahora Opmerking: Let in de bovenstaande lijst in het bijzonder op de voorzetsels (en,a,por,para etc.) die genoemd worden bij sommige werkwoorden. Leer deze bij het werkwoord met de gegeven betekenis. Later zul je merken dat een ander voorzetsel bij hetzelfde werkwoord dat werkwoord een (geheel) andere betekenis geeft. Op de volgende pagina vind je de tekst Un viaje en tren. Lees dit verhaaltje enkele malen aandachtig door en probeer te begrijpen wat er staat. Let er ook op waar de klemtoon ligt. Vervolgens maak je de ejercicios 2a, 2b en 2c.

9 Un viaje en tren Juan manda una carta con una invitación. Una invitación a pasar unos días en Madrid. Manda la carta a Pedro, un amigo. Pedro acepta la invitación. Contesta: Acepto la invitación. Llego mañana. Pedro camina a la estación. En la estación compra un billete. Compra el billete en la taquilla. Un billete para Madrid, por favor. El taquillero pregunta: Qué clase? Y Pedro contesta: Segunda clase, por favor. Un billete de ida y vuelta, señor? No, un billete de ida solamente. Muy bien, señor, tome usted. Pedro pregunta por el precio y paga. Pedro lleva unas maletas. Necesita un carrito portaequipajes. Lleva las maletas al tren y compra un periódico y una revista. Pedro toma asiento en el tren. El tren arranca. Pedro saca la revista. Saca la revista para pasar el tiempo. Un revisor entra en el compartimento. Escanea los billetes. El tiempo pasa rápidamente. Pronto el tren llega a Madrid. En el andén espera Juan. Pedro baja del tren. Buenas tardes, amigo. Cómo estás? Muy bien Juan, gracias. Y tú? Los amigos pasan a la salida de la estación y toman un taxi. Ejercicio 2A: Beantwoord schriftelijk onderstaande vragen in het Spaans. Maak volledige zinnen! 1. Qué carta manda Juan a un amigo? 2. A qué (waartoe) invita Juan? 3. Acepta Pedro la invitación? 4. Qué contesta? 5. Cuándo llega Pedro? 6. Qué compra en la estación para el tren? 7. Compra un billete de ida y vuelta? 8. Quién entrega el billete en la taquilla? 9. Qué lleva Pedro? 10. Qué necesita? 11. Qué compra Pedro en la estación? 12. Qué saca Pedro en el tren? 13. Para qué saca la revista?

10 14. Quién entra en el compartimento? 15. Qué escanea el revisor? 16. El tren llega a Madrid. Quién espera en el andén? 17. Juan saluda a Pedro. Qué pregunta? 18. Y qué contesta Pedro? 19. Adónde pasan los amigos? 20. Qué toman los amigos a (bij) la salida de la estación? Ejercicio 2B: Zet de werkwoorden die tussen haakjes staan in de juiste vorm van de tegenwoordige tijd en vertaal de zinnen naar het Nederlands. 1. Los amigos (mandar) una invitación. 2. (Nosotros) (esperar) en la sala de espera. 3. (Yo) (caminar) a la estación. 4. El revisor (escanear) los billetes de los viajeros. 5. (Comprar) (vosotras) periódicos o revistas. 6. El taquillero (entregar) un billete de ida y vuelta. 7. Las señoritas (necesitar) un taxi. 8. Los amigos (llevar) las maletas al andén. 9. (Tú) (pagar) el precio de la revista. 10. (Ella) (contestar) a la carta de una amiga. 11. (Preguntar) (vosotros) por el camino? 12. Las señoras (saludar) y (entrar) en la estación. 13. El tren (llegar) y los señores (bajar). 14. (Aceptar) ustedes las invitaciones? 15. (Yo) (tomar) asiento en el tren para Madrid. Ejercicio 2C: Vertaal de onderstaande zinnen naar het Spaans. 1. Ik stuur een brief aan een vriend. 2. Hij stuurt een uitnodiging aan de heer Barras. 3. Wij komen morgen aan in Madrid. 4. Waarom beantwoorden zij de brieven niet? 5. Koopt u geen kranten of tijdschriften? 6. Een kaartje enkele reis of retour, mijnheer? 7. De loketbediende overhandigd het kaartje. 8. Wij betalen de prijs van de inkopen. 9. De conducteur heeft de kaartjes nodig. 10. Waarom neemt de ober de fooi niet aan? 11. De jongeman wacht op het perron. 12. Morgen komen enkele vrienden aan uit Sevilla.

11 13. De vriendin van Carmen neemt een taxi. 14. Wij vragen naar de vrienden van Pedro. 15. Goedemorgen, hoe maakt u het? 16. Ik neem een krant en een tijdschrift. 17. Zij vragen de weg naar het station. 18. De jongedames stappen uit de trein. 19. Wat heeft u nodig, mevrouw? Wat zoekt u? 20. De reiziger draagt de koffer naar het perron. 21. Neemt u een bagagewagentje, mijnheer? Of niet? 22. De taxi wacht bij de uitgang van het station. 23. De agent bestelt een taxi voor de dames. 24. Zij vraagt of u de uitnodiging aanneemt. 25. De reizigers hebben kaartjes nodig. Spaans cursuscentrum Don Guillermo, Zeist(NL) augustus 2015.

12

Los verbos regulares (De regelmatige werkwoorden) Antwoorden van Lección 2: Ejercicio 2A:

Los verbos regulares (De regelmatige werkwoorden) Antwoorden van Lección 2: Ejercicio 2A: Lección 3: Los verbos regulares (De regelmatige werkwoorden) Eerst kijken we naar de antwoorden van de oefeningen van de vorige les, lección 2. Wanneer je een fout hebt gemaakt, schrik dan niet maar probeer

Nadere informatie

Het belang en het gemak van het Spaanse werkwoord

Het belang en het gemak van het Spaanse werkwoord Het belang en het gemak van het Spaanse werkwoord Door: Victor Sánchez Vaak starten Nederlanders heel enthousiast aan een cursus Spaans. Mijn ervaring heeft geleerd dat men vroeg of laat tegen de grammatica

Nadere informatie

SPAANS LES 4 Español

SPAANS LES 4 Español pagina:1 4-1 Inleiding In deze vindt u heel wat bouwstenen voor een dialoog. Die vindt u niet alleen in de beide dialogen maar ook onder het kopje vraagwoorden. Veel succes! 4-2 Zinnen voor een dialoog

Nadere informatie

1.1 Las vocales (de klinkers):

1.1 Las vocales (de klinkers): Lección 1 (Les 1): La pronunciación (De uitspraak) In deze eerste les leer je welke klinkers en medeklinkers het Spaans heeft. Je krijgt een overzicht van het Spaanse alfabet. Ook kijken we naar de regels

Nadere informatie

Spaans voor zelfstudie

Spaans voor zelfstudie Prisma Taaltraining Spaans voor zelfstudie drs. Gisa Muniz INHOUD Voorwoord 9 Uitspraak 11 Les 1 Tekst 1 14 Begroetingen 14 Mensen ontmoeten 15 Zich voorstellen 16 Vragen hoe iemand heet 16 Zeggen waar

Nadere informatie

Reizen 6 7 32 33 58 59 84 85. Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87. Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89. Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91

Reizen 6 7 32 33 58 59 84 85. Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87. Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89. Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91 inhoud lente zomer herfst winter Reizen 6 7 32 33 58 59 84 85 Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87 Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89 Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91 Mode & schoonheid 14 15 40 41

Nadere informatie

SPAANS LES 6 Español

SPAANS LES 6 Español pagina:1 6-1 Inleiding Deze keer een klein gedeelte uit de Bijbel, twee dialoogjes en wat grammatica. De opmerking dat de antwoorden aan het eind van de les staan, laten we in het vervolg weg. Veel succes!

Nadere informatie

SPAANS LES 1 Español

SPAANS LES 1 Español pagina:1 1.1 Inleiding Deze cursus is bestemd voor hen die willen kennismaken met de Spaanse taal in woord en geschrift. Voor het volgen van deze cursus is geen speciale vooropleiding noodzakelijk. Wel

Nadere informatie

Bienvenidos - Cuaderno de ejercicios

Bienvenidos - Cuaderno de ejercicios unidad 1 En el aeropuerto Zoek bij elke vraag het bijpassende antwoord. Luister naar de cd van het tekstboek, Oefening 1 van Unidad 1, en let op de uitspraak van de /k/-klank in de woorden equipaje en

Nadere informatie

SPAANS HERHALINGLES 1 Español

SPAANS HERHALINGLES 1 Español pagina:1 H1-1 Inleiding De eerste herhalingsles. Lees de lessen 1 t/m 5 nog eens rustig door. Niet allemaal achter elkaar! Maak daarna deze herhalingsles. Veel succes! H1-2 Vertaal: Yo soy el pan = Yo

Nadere informatie

cuál? cuál es su número de reserva? a ver... acento, el alfabeto, el apellido, el apellidos, los aquí tiene arroba, la ascensor, el baño, el

cuál? cuál es su número de reserva? a ver... acento, el alfabeto, el apellido, el apellidos, los aquí tiene arroba, la ascensor, el baño, el a ver... acento, el alfabeto, el alojamiento, el aparcamiento, el aparcar apellido, el apellidos, los aquí tiene arroba, la ascensor, el baño, el buenas noches buenas tardes buenos días c / (calle) claro

Nadere informatie

SPAANS LES 7 Español

SPAANS LES 7 Español pagina:1 7-1 Inleiding We beginnen deze keer met een artikeltje uit de Spaanse krant (elmundo). Verder leren we een nieuwe tijd en de namen van de dagen van de week. Veel succes! 7-2 Uit de Spaanse krant

Nadere informatie

SPAANS HERHALINGLES 2 Español

SPAANS HERHALINGLES 2 Español pagina:1 H2-1 Inleiding We herhalen de lessen 6 t/m 10. Lees eerst de betreffende lessen door. H2-2 Vertaal: El buen pastor su vida da por las ovejas La vaca muge La conozco Os ven María tiene los libros

Nadere informatie

SPAANS LES 2 Español

SPAANS LES 2 Español pagina:1 2-1 Inleiding U leert weer veel in deze les. U leert hoe u woorden in het meervoud kunt zetten, u leert weer heel wat over werkwoorden en u leert de telwoorden van 1 t/m 10. Veel succes! 2-2 Zinnetjes

Nadere informatie

Inhoud. Over de auteur... x. Inleiding... 1

Inhoud. Over de auteur... x. Inleiding... 1 Inhoud Over de auteur.............................................. x Inleiding.................................................... 1 Hoofdstuk 1: Beginnen met Spaans............................ 5 Je kent

Nadere informatie

SPAANS LES 5 Español

SPAANS LES 5 Español pagina:1 5-1 Inleiding In deze les gaat het voor een belangrijk deel over het weer: U leest een weerbericht uit de bekende krant EL MUNDO. U leert een groot aantal uitdrukkingen over het weer. Maar ook

Nadere informatie

Wonen. In deze les leert u

Wonen. In deze les leert u 2 Wonen In deze les leert u woorden en zinnen rond het onderwerp wonen: un sofá estupendo de regels voor klemtoon en geschreven accent de meervoudsvormen van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden: cama

Nadere informatie

SPAANS LES 3 Español

SPAANS LES 3 Español pagina:1 3-1 Inleiding In deze les gaat u de eerste tekst lezen! Maar eerst gaat u zich verder verdiepen in bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden. 3-2 Zinnetjes voor een dialoog Spaans: Buenos días,

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie

SPAANS HERHALINGLES 3 Español

SPAANS HERHALINGLES 3 Español pagina:1 H3-1 Inleiding Ook van deze herhaling kunt weer veel leren. Bekijk de werkwoordsvormen goed. Zorg dat alle zinnen (zelfstandig) kunt vertalen. Als extra service vindt u nog een aantal extra oefeningen.

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Keuzevak Spaans voor beginners 1 - Extra oefeningen

Keuzevak Spaans voor beginners 1 - Extra oefeningen Keuzevak Spaans voor beginners 1 - Extra oefeningen Met deze oefeningen kun je je voorbereiden op het tentamen Spaans voor beginners 1. De uitwerkingen staan op www.keuzevakspaans.com. Het echte tentamen

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding... 11

Inhoud. Inleiding... 11 Inhoud Inleiding............................................................. 11 Hoofdstuk 1: Bij het begin beginnen: de uitspraak........................ 17 Je spreekt al wat Spaans!.......................................18

Nadere informatie

A escribir! Periode 2. Schrijfopdrachten Spaans mavo 4

A escribir! Periode 2. Schrijfopdrachten Spaans mavo 4 1 A escribir! Periode 2 Schrijfopdrachten Spaans mavo 4 2 Schrijfopdracht 1 a Hoe vraag je in het Spaans...? 1 Ben jij Duitse? 2 Spreek je Spaans? 3 Waar woon je? 4 Is dat een dorp? b Hoe antwoord je in

Nadere informatie

1 Spelling en uitspraak

1 Spelling en uitspraak Inhoud 1 Spelling en uitspraak 1 de spellingregels 11 Klinkers en medeklinkers 12 Accenttekens 11 Apostrof ( ) en koppelteken (-) 12 Hoofdletters 13 Los of aan elkaar? 13 Afbreken 14 2 uitspraak 14 Medeklinkers

Nadere informatie

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus ZELFSTANDIG NAAMWOORD Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus meervoud nominativus genitivus accusativus BIJVOEGLIJK

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica Inhoud 1 Spelling en uitspraak 1 spelling 11 Algemene regels 11 Klinkers en medeklinkers 11 Accenttekens 12 Hoofdletters 13 Los of aan elkaar? 13 Afbreken 14 2 uitspraak 14 De letters van het alfabet 15

Nadere informatie

SPAANS LES 10 Español

SPAANS LES 10 Español pagina:1 10-1 Inleiding De les begint met een dialoog in een restaurant. Verder leert vertellen hoe iemand er uit ziet. En ook nu weer een artikeltje uit de Spaanse krant. Veel succes! 10-2 En un restaurante

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra

Nadere informatie

de aanbieding offerta De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen solo Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

de aanbieding offerta De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen solo Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 Deel 1 de aanbieding offerta De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen solo Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie. als cuando A.. je

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

EXTRA STENCIL 3 SUBJUNTIVO

EXTRA STENCIL 3 SUBJUNTIVO EXTRA STENCIL 3 SUBJUNTIVO Alle werkwoordsvormen die je tot nu toe geleerd hebt (de t.t., v.t.t, v.v.t, prét, imperf. Futuro en condicional) horen bij wat in het Spaans de INDICATIVO genoemd wordt. Echter,

Nadere informatie

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als

Nadere informatie

antes antes de así cada cambiar camino, el cruzar cuarta calle, la cumpleaños, el a la derecha a la izquierda a qué hora abre?

antes antes de así cada cambiar camino, el cruzar cuarta calle, la cumpleaños, el a la derecha a la izquierda a qué hora abre? a la derecha a la izquierda a qué hora abre? a qué hora? adulto, el al final alemán / alemana allí alrededores, los antes antes de así autobús de dos plantas, el bajar balcón, el banco, el barco, el billete,

Nadere informatie

SPAANS LES 13 Español

SPAANS LES 13 Español pagina:1 13-1 De laatste les van deel 1. Ja dit is de laatste theorieles. Er volgt nog één les, een herhalingsles. In deze laatste theorieles van het eerste deel van deze cursus komen nog een aantal belangrijke

Nadere informatie

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2 Auteur boek: مو لف الكتاب: Vera Lukassen Titel boek: Nederlands voor Arabisch taligen كتاب : الھولندي للناطقین باللغة العربیة المستوى Niveau A0 A2, A0 A2 2015, Serasta Uitgegeven in eigen beheer info@serasta.nl

Nadere informatie

januari el/un coche el/un gato la/una casa la/una chica la/una mesa

januari el/un coche el/un gato la/una casa la/una chica la/una mesa januari Woordsoorten: er worden vandaag drie belangrijke woordsoorten behandeld. 1. Zelfstandige naamwoorden. Dit zijn de woorden waar je de, het of een voor kunt zetten. Het zijn dingen, dieren of mensen.

Nadere informatie

Prisma Taalbeheersing. Basisgrammatica. Spaans. Begrijpelijk voor iedereen. drs. E. Slager dr. Y. Rodríguez Pérez

Prisma Taalbeheersing. Basisgrammatica. Spaans. Begrijpelijk voor iedereen. drs. E. Slager dr. Y. Rodríguez Pérez Prisma Taalbeheersing Basisgrammatica Spaans Begrijpelijk voor iedereen drs. E. Slager dr. Y. Rodríguez Pérez Prisma maakt deel uit van Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv Postbus 97 3990 DB Houten Auteurs:

Nadere informatie

Spaans voor zelfstudie

Spaans voor zelfstudie Prisma Taaltraining Spaans voor zelfstudie drs. Gisa Muniz Auteur: drs. Gisa Muniz Vertaling/bewerking: Frieda Kleinjan insprekers: Juan Diego Escartin, Ana Martínez de Velasco, Nadine Munninghoff, Fiona

Nadere informatie

Thema 10. We ruilen van plek

Thema 10. We ruilen van plek Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in

Nadere informatie

Woordenlijst Nederlands Spaans

Woordenlijst Nederlands Spaans Taaltalent deel 1 Methode Nederlands voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Woordenlijst Nederlands Spaans Hoofdstuk 1 De cursus Henny Taks Katja Verbruggen u i t g e v e r ij coutinho c bussum 2014

Nadere informatie

SPAANS LES 12 Español

SPAANS LES 12 Español pagina:1 12-1 Bijna de laatste les! In deze les maken we een begin aan het lezen van een tekst uit de Bijbel. Een uiterst leerzame tekst met veel werkwoorden in diverse tijden. Verder maakt u hier ook

Nadere informatie

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed. Regels werkwoordspelling In dit bestand worden de 5 werkwoordsvormen uitgelegd. Het gaat om: 1. Tegenwoordige tijd 2. Verleden tijd 3. Voltooid deelwoord 4. Onvoltooid deelwoord 5. Bijvoeglijk gebruikt

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament Beknopte grammatica voor de cursus Grieks van het Nieuwe Testament versie 1.0 Menno Haaijman scripture4all.org Tijdens de try-out voor de cursus bleek dat veel, zo niet alle, toehoorders de Nederlandse

Nadere informatie

Woorden Spaans is gemaakt voor beginnende taalleerders Spaans van alle leeftijden.

Woorden Spaans is gemaakt voor beginnende taalleerders Spaans van alle leeftijden. Woorden Spaans Woorden Spaans is een programma voor het aanleren van Spaanse woorden en het afleiden van woordbetekenissen uit de context. Doelgroepen Woorden Spaans Woorden Spaans is gemaakt voor beginnende

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt - Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Ik spreek geen

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt - Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand Engels spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt - Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Ik spreek geen

Nadere informatie

Sí, claro! 1.2. Instaptoets. Opgaven. 1. Dos amigos miran el plano de Sevilla. 4. En la oficina de turismo.

Sí, claro! 1.2. Instaptoets. Opgaven. 1. Dos amigos miran el plano de Sevilla. 4. En la oficina de turismo. Sí, claro! 1.2 Instaptoets Opgaven Met behulp van deze toets kan worden bepaald over hoeveel kennis van de Spaanse taal een cursist reeds beschikt. De toets kan worden gebruikt om te bepalen in welke groep

Nadere informatie

1OEFENINGEN bij WERKWOORDEN (boek CAMINOS 1, PAG.133 e.v.)

1OEFENINGEN bij WERKWOORDEN (boek CAMINOS 1, PAG.133 e.v.) 1OEFENINGEN bij WERKWOORDEN (boek CAMINOS 1, PAG.133 e.v.) 7.1.1 Regelmatige vormen A. Vul de juiste vorm van het werkwoord in: Dónde...? (vivir, tú) Dónde...? (trabajar, tú) Yo no...muy bien español.

Nadere informatie

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

1 keer beoordeeld 4 maart 2018 7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp

Nadere informatie

Sí, claro! 1.1. Instaptoets. Opgaven. 4. En un hotel. 1. En un viaje. Perdón, ustedes francés? No, sólo inglés. Hola, cómo? Ernesto, y tú?

Sí, claro! 1.1. Instaptoets. Opgaven. 4. En un hotel. 1. En un viaje. Perdón, ustedes francés? No, sólo inglés. Hola, cómo? Ernesto, y tú? Sí, claro! 1.1 Instaptoets Opgaven Met behulp van deze toets kan worden bepaald over hoeveel kennis van de Spaanse taal een cursist reeds beschikt. De toets kan worden gebruikt om te bepalen in welke groep

Nadere informatie

SPAANS LES 8 Español

SPAANS LES 8 Español pagina:1 8-1 Inleiding Een eenvoudig briefje. Daar maakt u in deze les kennis mee. Aan het eind van deze cursus moet u zelf zo'n briefje kunnen schrijven! En dat gaat vast en zeker lukken! Veel succes!

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD

DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD Een didactiek om het begrip ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD aan te leren in het 4e leerjaar (Groep 6). Enkele voorafgaande opmerkingen over de toekomende tijd van het werkwoord.

Nadere informatie

Quisiera una habitación

Quisiera una habitación 9 Quisiera una habitación 1 Escucha y rellena 23 Escucha el fragmento Quisiera una habitación y rellena el resumen con las palabras que faltan. Luister naar de tekst Quisiera una habitación en vul de samenvatting

Nadere informatie

Spaans leren als verbreding voor de jonge leerling.

Spaans leren als verbreding voor de jonge leerling. Juan y Rosa están de vacaciones Leerboek 1 Spaans leren als verbreding voor de jonge leerling. Juan y Rosa están de vacaciones Libro de texto (leerboek) deel 1 Spaans voor het basisonderwijs. Auteur: Antoinette

Nadere informatie

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS (ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgd schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen (d, t of dt). Tijdens deze uitleg kun je oefenen

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt - Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand Engels spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt - Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand Engels spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken

Nadere informatie

Meer dan grammatica!

Meer dan grammatica! Gramm@foon Meer dan grammatica! 1e druk 2011 ISBN: 9789490807061 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Auteurs: Karine Jekel, Vika Lukina, Nynke Oosterhuis Redactie: Karine Jekel, Nynke Oosterhuis,

Nadere informatie

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden Samenvatting Frans Stencil Franse tijden Samenvatting door een scholier 2255 woorden 17 juli 2006 5,6 431 keer beoordeeld Vak Frans Présent ( Tegenwoordige tijd ). De présent is de tegenwoordige tijd.

Nadere informatie

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De

Nadere informatie

k ga naar school Voy al colegio

k ga naar school Voy al colegio Nederlandstalig onderwijs k ga naar school Voy al colegio Nederlands Español k ga naar school Voy al colegio Wat heb ik goed geslapen. Mama helpt me bij het wassen en aankleden. Ze vertelt me dat ik mijn

Nadere informatie

Eenvoudig Braziliaans TalencentrumBarneveld.nl BRAZILIAANS LES 1

Eenvoudig Braziliaans TalencentrumBarneveld.nl BRAZILIAANS LES 1 pagina:1 1.1 Inleiding Deze cursus is bestemd voor hen die willen kennismaken met de Braziliaanse taal in woord en geschrift. Voor het volgen van deze cursus is geen speciale vooropleiding noodzakelijk.

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2

Nadere informatie

SUBJUNTIVO. B. Tú + vos. 1. empezar 2. salir 3. decir 4. hacer 5. oír 6. encontrar 7. venir 8. poder 9. conocer 10. vivir

SUBJUNTIVO. B. Tú + vos. 1. empezar 2. salir 3. decir 4. hacer 5. oír 6. encontrar 7. venir 8. poder 9. conocer 10. vivir SUBJUNTIVO 1. Beantwoord de volgende vragen (op je eigen blad) 1. Hoe vorm je de subjuntivo? 2. Welke personen hebben dezelfde uitgang? 3. Is deze vorm goed? puedamos? 4. Welke schrijfverandering krijgen

Nadere informatie

Volare. In deze les leert u

Volare. In deze les leert u Volare In deze les leert u taalgebruik rond reizen met het vliegtuig: Biglietto, per favore. enkelvoud en meervoud van zelfstandige naamwoorden: biglietto biglietti, uscita uscite tellen tot tien: zero,

Nadere informatie

Carolina, heb je gehoord van de Camino de Santiago de Compostela?

Carolina, heb je gehoord van de Camino de Santiago de Compostela? INLEIDING Willem: Carolina, heb je gehoord van de Camino de Santiago de Compostela? Carolina: Nee, wat is dat? Het klinkt spannend! Willem: Het is een oude pelgrimsroute in Spanje, waar je elke dag loopt

Nadere informatie

VOORWOORD. René van Royen

VOORWOORD. René van Royen VOORWOORD Priscianus was een knappe man. Toen Rome lang geleden nog een rijk was, leerde hij de kinderen in zijn klas Latijn. Hij gaf dus les, maar wat hij in de klas vertelde schreef hij ook op. Zo ontstond

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

Spaans leren als verbreding voor de jonge leerling.

Spaans leren als verbreding voor de jonge leerling. Juan y Rosa están de vacaciones Werkboek 1 Spaans leren als verbreding voor de jonge leerling Juan y Rosa Las Tareas (Werkboek) deel 1 Spaans voor het basisonderwijs Auteur: Antoinette Gerichhausen Derde,

Nadere informatie

Bijlage 3. Handleiding video Dynamica 2. Een kijkje in klas 4, 5 en 6 van het Colégio Maaswaal!

Bijlage 3. Handleiding video Dynamica 2. Een kijkje in klas 4, 5 en 6 van het Colégio Maaswaal! Bijlage 3 Handleiding video Dynamica 2 Een kijkje in klas 4, 5 en 6 van het Colégio Maaswaal! Voorwoord Tijdens mijn stage op het Colégio Maaswaal heb ik Dwayne gevraagd of ik een aantal van zijn lessen

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig

Nadere informatie

Dos cervezas por favor. Donde está el supermercado? Ga je op vakantie naar Spanje maar weet je niet wat deze zinnen betekenen?

Dos cervezas por favor. Donde está el supermercado? Ga je op vakantie naar Spanje maar weet je niet wat deze zinnen betekenen? Minicursus Spaans Dos cervezas por favor. Donde está el supermercado? Ga je op vakantie naar Spanje maar weet je niet wat deze zinnen betekenen? Het NTI trakteert je op een leuke, gratis minicursus Spaans.

Nadere informatie

Inhoud. Over de auteurs... xi. Inleiding... 1

Inhoud. Over de auteurs... xi. Inleiding... 1 Inhoud Over de auteurs............................................. xi Inleiding.................................................... 1 Hoofdstuk 1: Beginnen met Italiaans........................... 5 Het

Nadere informatie

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: Spelling 1. Werkwoorden: tegenwoordige tijd A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: ik - je/u/hij/ze t we/jullie/ze en bijvoorbeeld: ik drink ik bied je drinkt je biedt

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

De Edukese Taal Edukeser Språkerne. Door Lars

De Edukese Taal Edukeser Språkerne. Door Lars De Edukese Taal Edukeser Språkerne Door Lars Fonologie Letter IPA Letter IPA A ɐ P B b Q C ʃ / k * R D S ʂ / s ** E F G H I J K L M N O T U V W X Y Z Å Æ Þ Ð Ø *= De c wordt in het Edukees soms als ʃ en

Nadere informatie

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:

Nadere informatie

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Ondersteunend materiaal página 4. Inhoud + checklist páginas 2-3. Opdracht página 1. Información personal páginas 6-13

Inhoudsopgave. Ondersteunend materiaal página 4. Inhoud + checklist páginas 2-3. Opdracht página 1. Información personal páginas 6-13 Inhoudsopgave Opdracht página 1 Inhoud + checklist páginas 2-3 Ondersteunend materiaal página 4 Información personal páginas 6-13 La familia página 14 El colegio página 15 Las palabras 1-100 página 16

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk http://www.edusom.nl Thema Op zoek naar werk Les 7. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar

Nadere informatie

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent

Nadere informatie

Het Zinnenboek Spaans

Het Zinnenboek Spaans Het Zinnenboek Spaans Eerste druk 2013 Dr. Martin Nuij Uitgegeven via Limburger.nl/mijnboek Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm,

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven. 1.8 Nederlands formuleren Als je zuiver Nederlands schrijft, moet je net als een verzorgde spelling een verzorgde zinsbouw gebruiken. Veel voorkomende fouten moet je daarbij vermijden. Deze fouten vind

Nadere informatie

Uitwerking Tareas Spaans 3. Qué has hecho hoy?

Uitwerking Tareas Spaans 3. Qué has hecho hoy? Uitwerking Tareas Spaans 3 Capítulo 1 p. 12 Qué has hecho hoy? 1. [Vraag hoe het met gaat] Hola, cómo estás? 2. [Vraag waarom] Por qué? 3. [Vraag wat gedaan heeft] Qué has hecho? 1. [Reageer, zeg dat je

Nadere informatie

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8. Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige

Nadere informatie

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Inleiding Waarom klopt het niet als je werdt schrijft? Is het kookte of kookde? Als je onvoldoende Nederlands spreekt als tweede

Nadere informatie

mp3 Spaans Inbegrepen: 21 taallessen Te gusta bailar? Dans je graag? Sí, sobre todo flamenco! Ja, vooral flamenco! Conversatiegids gratis* fragment

mp3 Spaans Inbegrepen: 21 taallessen Te gusta bailar? Dans je graag? Sí, sobre todo flamenco! Ja, vooral flamenco! Conversatiegids gratis* fragment mp3 gratis* fragment Conversatiegids Spaans Te gusta bailar? Dans je graag? Sí, sobre todo flamenco! Ja, vooral flamenco! Inbegrepen: 21 taallessen Spaans Juan Córdoba & Belén Ausejo Aldazábal Nederlandse

Nadere informatie