Docentenhandleiding. In de startblokken. Nederlands voor Duitstaligen. Berna de Boer Margaret van der Kamp Birgit Lijmbach

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Docentenhandleiding. In de startblokken. Nederlands voor Duitstaligen. Berna de Boer Margaret van der Kamp Birgit Lijmbach"

Transcriptie

1 In de startblokken Nederlands voor Duitstaligen Doentenhandleiding Berna de Boer Margaret van der Kamp Birgit Lijmbah o u t i n h o bussum 2009

2 Deze doentenhandleiding hoort bij In de startblokken Nederlands voor Duitstaligen van Berna de Boer, Margaret van der Kamp en Birgit Lijmbah 2009 Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rehten voorbehouden. Behoudens de in of krahtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronish, mehanish, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande shriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografishe verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk vershuldigde vergoedingen te voldoen aan Stihting Reproreht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere ompilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zih wenden tot Stihting PRO (Stihting Publiatie- en Reprodutierehten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, Uitgeverij Coutinho Postbus AH Bussum info@outinho.nl Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rehthebbenden van opyright te ahterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rehten, wordt vriendelijk verzoht ontat op te nemen met de uitgever. ISBN NUR 624 o u t i n h o

3 Inhoud Inleiding 4 Hoofdstukken opmerkingen en suggesties 1 Welkom 9 2 In de kantine 9 3 In het afé 9 4 Op straat 11 5 Op de markt 12 6 In een restaurant 13 7 In een kledingzaak 14 8 Bij een makelaar 14 9 Bij de huisarts Bij de fietsenmaker Op een verjaardag Naar de evenementenhal Bij vrienden Met de trein In de trein Naar de biosoop Met de helpdesk Bij de politie 22 Kopieerbladen 24 o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 3/37

4 Inleiding Doel De methode beoogt om de student een basis in het Nederlands bij te brengen wat betreft voabulaire, grammatia en taalfunties. In termen van het Europees referentiekader ontwikkelt de student een taalvaardigheid tot niveau A2. Het taalaanbod en de opdrahten passen bij de vaardigheden die horen bij niveau A1 en A2. Doelgroep In de startblokken is gemaakt voor hoogopgeleide anderstaligen met Duits als moedertaal. Het is een snelle basismethode die aansluit bij de belangstellingssfeer van studenten en andere jongeren. Deze methode is nadrukkelijk geen zelfstudiemethode. Zo zijn wij bij de spreekopdrahten steeds van een groep uitgegaan en de grammatiale onderwerpen vragen om een toelihting van een doent. Ontstaansgeshiedenis De laatste jaren komen steeds meer Duitse studenten in Nederland een opleiding volgen aan de universiteit of het hbo. Zij krijgen in de zomer een intensieve ursus Nederlands als voorbereiding op het Staatsexamen NT2-II, de voorwaarde om te worden toegelaten tot een Nederlandstalige hbo- of universitaire opleiding. In Groningen is er een introdutieursus van een week voor de studenten die nog geen kennis van het Nederlands hebben. Het materiaal dat we in deze week gebruikten, voldeed niet meer en was sinds 2007 ook niet langer leverbaar. Om die leemte te vullen, hebben we in de loop van 2008 In de startblokken ontwikkeld. Praktijk In het voorjaar en de zomer van 2008 is In de startblokken getest door ongeveer 350 Duitse aspirant-studenten aan het Talenentrum van de Rijksuniversiteit Groningen, het Taaloördinatiepunt Enshede, de Stenden hogeshool in Emmen en de Hanzehogeshool Groningen. Daarnaast is de methode getest met andere, vergelijkbare studenten, namelijk een groep ursisten van de Volkshohshule, groepen ursisten van een (niet-intensieve) avondursus aan het Talenentrum en twee groepen Duitse doenten die een opleiding tot leraar Nederlands volgen. Ook in enkele individuele taaltrainingen is de methode (met sues) getest. Naar aanleiding van onze eigen ervaringen we zijn namelijk alle drie doent aan het Talenentrum in Groningen en opmerkingen van de studenten en andere doenten, hebben we de methode aangepast. Materiaal De methode bestaat uit een boek met bijgeleverde d waarop de dialogen en uitspraakoefeningen zijn opgenomen, een doentenhandleiding en een website. De website van het boek biedt extra mogelijkheden tot oefenen en bevat een toetsenbank. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 4/44

5 Tijdsinvestering De tijdsinvestering die nodig is om het boek door te werken is afhankelijk van het aantal zelfstudie-uren. Het boek kan, bij een hoog tempo, in twintig ontaturen doorgewerkt worden. Daarnaast moet de student nog zeker twintig uur aan zelfstudieopdrahten besteden, exlusief de oefeningen op de website. In een situatie waarin minder tijd aan zelfstudie besteed wordt, zijn er dertig tot veertig ontaturen nodig voor het doorwerken van het boek. Didatishe ahtergrond Een taal leren is een atief en interatief proes waarbij de doent een begeleidende en sturende rol speelt. Het atieve proes moet bij de student plaatsvinden, die de aangeboden stof verwerkt en toepast in zowel de lesomgeving als daarbuiten. Het interatieve proes vindt plaats in de onderwijssetting, waarin studenten de taal met elkaar gebruiken en van elkaar leren. In de startblokken biedt studenten en doenten de mogelijkheid om deze atieve en interatieve proessen gestalte te geven door middel van zinvol taalaanbod en ommuniatieve oefeningen waarbij ook aandaht is voor de orretheid. Met In de startblokken verwerft de student die vaardigheden die nodig zijn om goed te kunnen funtioneren in een Nederlandstalige omgeving. Dat betekent dat er in de lessen veel aandaht voor ommuniatie is, maar ook voor de verbetering van de vorm. Een goed bedoelde uiting in een grammatiaal kromme vorm kan immers leiden tot ommuniatiestoringen en misverstanden en daardoor de verdere ontwikkeling van de taalvaardigheid belemmeren. Een ander argument om gerihte aandaht aan de vorm te besteden is dat eenmaal ingeslopen slehte taalgewoontes in een later stadium van het leerproes lastig te orrigeren zijn. In de startblokken biedt mogelijkheden voor de autonome leerder. Het is ehter geen zelfstudieboek, maar het vergt wel een grote ativiteit van de leerder. In elke les staan minimaal twee opdrahten waarbij samengewerkt dient te worden met medestudenten. Ook vormoefeningen zijn heel goed met andere studenten te maken. Op deze manier denken studenten bewust na over bepaalde vormen en het gebruik daarvan. Bovendien biedt samenwerking de studenten weer een extra gelegenheid om Nederlands te spreken. En zeker niet onbelangrijk: uit onderzoek is gebleken dat het uitleggen van te verwerven lesstof zeer leerzaam is, zowel voor de student die het uitlegt als voor de student aan wie wordt uitgelegd. Wij vinden het belangrijk dat een student als zelfstandig leerder benaderd wordt. Dit betekent dat het voor de leerder steeds duidelijk is waarom gekozen is voor bepaalde oefenvormen en wat het uiteindelijke doel is van de onderdelen van de ursus. Het is aan de doent de verbinding toe te lihten tussen de ursus (met alle onderdelen die soms los lijken te staan) en de praktijk, de dagelijkse omgeving waarin in het Nederlands wordt geommunieerd. Bij zelfstandig leren hoort ook het refleteren op het eigen leerproes. Omdat In de startblokken een snelle beginnersmethode is, hebben we niet na ieder hoofdstuk refletiemomenten opgenomen. Refletiemomenten zijn enerzijds de toetsen na hoofdstuk 10 en aan het eind van de methode en anderzijds de an do-statements van niveau A2 van het Europees Referentiekader in bijlage 1. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 5/44

6 Opzet van de hoofdstukken In de startblokken bestaat uit ahttien hoofdstukken. Ieder hoofdstuk bestaat uit een dialoog en een woordenlijst met een vertaling in het Duits, taalfunties en grammatiale onstruties uit de dialoog en steeds vier opdrahten: twee min of meer gesloten en twee open opdrahten om te oefenen met taalfunties en grammatiale onstruties. Alle even genummerde hoofdstukken bevatten uitspraakoefeningen die ook op de d staan. Dialogen De dialogen sluiten op elkaar aan door terugkerende personen. In elke dialoog bevinden twee (soms drie) personen zih in een bepaalde situatie. In de volgende dialoog komt een van deze personen terug, maar dan in een andere situatie met een ander persoon. Die toegevoegde persoon komt dan in de volgende dialoog weer terug met weer een volgend persoon, enzovoort. Deze opeenvolging van personen en situaties maakt het mogelijk in slehts ahttien hoofdstukken diverse personen en situaties, en de daarbij horende taalfunties, woordenshat en grammatiale vormen, te presenteren. De dialogen in In de startblokken lenen zih goed om vragen over te stellen nadat de studenten naar de tekst geluisterd hebben. Vragen die de doent bij hoofdstuk 1 kan stellen, zijn bijvoorbeeld: 1 Waar zijn Silke en Timo? 2 Wat is de ahternaam van Silke? 3 Uit welk land komt Timo? Als een vraag niet duidelijk is, kan de doent de vraag duidelijk maken door voorbeeldzinnen te geven die aansluiten bij de situatie van de studenten. Bij de bovenstaande vragen kan dat bijvoorbeeld zijn: 1 Jij bent in Groningen, in de ursus Nederlands. 2 Mijn ahternaam is (de doent kan voornaam en ahternaam op het bord shrijven) 3 De doent kan zeggen: Ik kom uit Nederland, kom jij ook uit Nederland? En Timo? In een later stadium kan de doent de studenten om de beurt vragen iets te vertellen over de situatie in de tekst. Woorden(lijst) Elk hoofdstuk begint met een dialoog, waaronder een woordenlijst is opgenomen. De woordenlijst sluit diret aan bij de tekst. Dat houdt in dat de woorden in de volgorde staan waarin ze in de tekst voorkomen. Van werkwoorden is de vorm opgenomen die in de tekst voorkomt met de infinitief tussen haakjes. We hebben ervoor gekozen de infinitief tussen haakjes op te nemen omdat het beginnende leerders betreft die nog een woordbeeld moeten ontwikkelen. Voor doenten die liever de studenten zelf de infinitief laten afleiden is de woordenlijst als Word-bestand beshikbaar via de website bij het boek ( indestartblokken). Bij de substantieven is het lidwoord opgenomen. Als dit afwijkt van het Duits, is het lidwoord gemarkeerd. De woordenlijsten en het register (bijlage 6) hebben geen woordenboekfuntie. Daarom zijn er geen meervouden opgenomen. In het register staan de woorden op alfabetishe volgorde met het nummer van het hoofdstuk waarin ze voor de eerste keer voorkomen. Van de werkwoorden zijn in het register alleen de infinitieven opgenomen. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 6/44

7 In de oefeningen zijn alleen woorden opgenomen die de studenten kennen van vorige hoofdstukken. Hierdoor kunnen zij zih op de oefeningen onentreren en hebben ze geen woordenboek nodig om de oefeningen te begrijpen. In totaal worden ruim 1000 woorden aangeboden. Taalfunties In elk hoofdstuk wordt speifieke aandaht besteed aan een taalfuntie, een ativiteit waarvoor een bepaald idioom wordt gebruikt, zoals begroeten of bedanken. We zijn met de keuze van de taalhandelingen uitgegaan van de meest voorkomende situaties waarin iemand die naar een ander land verhuist, tereht komt. Uiteraard is het niet mogelijk altijd het gehele aanbod aan varianten te bieden. Bij begroetingen bijvoorbeeld zijn veel varianten plaatselijk bepaald of voor een bepaalde groep in de mode. Het is aan de doent hierop te letten en eventueel uitbreiding aan te bieden. Grammatia Per hoofdstuk staan een of twee grammatiale onderwerpen entraal. Steeds wordt de grammatiale onstrutie geïntrodueerd door een aantal voorbeeldzinnen met de betreffende onstrutie uit de dialoog. Hierbij is het vershijnsel waar de aandaht naar uit moet gaan in paars gedrukt. De doent kan de studenten het vershijnsel laten benoemen en geeft extra uitleg. In de hoofdstukken is er dus geen expliiete uitleg gegeven. Ahterin het boek is een bijlage opgenomen waarin wel expliiete grammatiale uitleg staat. Die uitleg wordt geïllustreerd met nieuwe voorbeelden. Deze bijlage dient als (beperkt) naslagwerk. Waar dat relevant is, staan overzihten en shema s onder de voorbeeldzinnen, zoals bij het personaal pronomen en de vervoeging van de modale werkwoorden. Bij ieder grammatiaal onderwerp zijn steeds twee oefeningen opgenomen, een min of meer gesloten oefening om de onstrutie te oefenen en een open spreekoefening waarbij de student gedwongen wordt de betreffende onstrutie te gebruiken. Spreken Het zwaartepunt van deze methode is de vaardigheid de taal ook daadwerkelijk te gebruiken in de meest voorkomende situaties. Het begrijpen van bijvoorbeeld grammatiale onstruties is voor ons een startpunt in het leerproes, namelijk het punt waarop je kunt beginnen met het toepassen van de taal in reële situaties. Het spreekt dan ook voor zih dat we in dit boek een ruim aanbod aan spreekopdrahten aanbieden. Vaak staat in deze doentenhandleiding ook nog een variant van een opdraht gegeven, die als vervangende, maar ook als extra oefening kan worden gedaan. We vinden het erg belangrijk dat de studenten in de les veel spreken. Veel grammatiaoefeningen zijn zo ontworpen dat de oefening in tweetallen uitgevoerd moet worden, waarbij ommuniatie over de oefening noodzakelijk is. Ook dit valt naar onze mening onder spreekvaardigheid en is daarmee een goede oefening. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 7/44

8 Uitspraak Ieder tweede hoofdstuk bevat uitspraakoefeningen met woorden uit het betreffende hoofdstuk of vorige hoofdstukken. We hebben gekozen voor de klanken die naar onze ervaring het lastigst zijn voor Duitstaligen. We pretenderen hiermee niet een logopedishe begeleiding aan te bieden. De uitspraakoefeningen dienen eerder als eye-opener (de student kan geshreven taal en klanken vergelijken) en als bewustwordingsoefening voor uitspraak van bepaalde klanken. In de spreekoefeningen gaat de aandaht steeds uit naar de woorden, zinnen en taalfunties, bij de uitspraakoefeningen is expliiet aandaht voor de klanken. Shrijfopdrahten De hoofdstukken 4, 8, 12, 14 en 18 bevatten shrijfopdrahten die aansluiten bij het onderwerp van het hoofdstuk qua voabulaire en taalfuntie(s). De ervaring leert dat vroeg beginnen met shrijfopdrahten op een later moment betere teksten oplevert wat betreft spelling, woordkeus, grammatia en interpuntie. Spelling We hebben ervoor gekozen geen expliiete aandaht aan spelling te shenken, maar om dit af te laten hangen van de vragen van studenten en de deskundigheid van doenten. Te vroege aandaht voor spelling heeft ons geleerd dat studenten zih dan vaak overmatig rihten op de vorm. Een ander probleem is dat studenten dan spelling moeten aanleren op basis van woorden die nog onbekend zijn, wat vaak tot verwarrende disussies leidt. We hebben de ervaring dat studenten door het lezen en herhaaldelijk zien van woorden en bepaalde letterombinaties in de loop van de ursus ideeën opbouwen over de spelling. Wanneer de doent aan het eind van de beginnersursus aandaht besteedt aan spelling, is er ruimte voor toetsing van die opgebouwde ideeën en vermoedens. De studenten kunnen de theorie dan beter plaatsen dan wanneer ze zih de spellingregels vanuit het niets eigen proberen maken. Op de website staan oefeningen voor studenten die verder willen oefenen met de spelling. Toetsen Op de website is een toetsenbank beshikbaar waar doenten uit kunnen putten om eigen toetsen samen te stellen. Zo kan een doent die wil toetsen of studenten de taalfunties van hoofdstuk 1 tot en met 10 beheersen bijvoorbeeld een toets maken die uitsluitend uit taalfunties bestaat. De doent kan daarbij ook zelf de normering vaststellen. Er zijn ehter ook twee kant-en-klare toetsen opgenomen na hoofdstuk 10 en na hoofdstuk 18. Heeft u nog vragen, tips of opmerkingen over In de startblokken, dan horen wij die graag. U kunt deze via het onderdeel Contat op de website aan ons laten weten. Voorjaar 2009, Berna de Boer Margaret van der Kamp Birgit Lijmbah o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 8/44

9 Hoofdstukken opmerkingen en suggesties Hieronder staan per hoofdstuk en soms per opdraht instruties, varianten van oefeningen en suggesties voor extra oefeningen. Ook lihten we gemaakte keuzes toe. Hoofdstuk 1 Bij de bespreking van werkwoorden in het presens zijn hebben en zijn opgenomen als onregelmatige vormen. Gaan is niet in dit rijtje opgenomen omdat de onregelmatigheid niet de vorm maar de spelling betreft (bij de 2e en 3e persoon geen stam + t). Afsheid nemen Voor studenten is het vershil tussen tot straks / tot zo en tot gauw niet vanzelfsprekend. Het is daarom zinvol om te wijzen op de tijdsduur bij tot straks en tot zo en de hoop die uit tot gauw spreekt. Opdraht 4 Varianten Ga op alfabetishe volgorde van je straatnaam of van je geboorteplaats staan. Hoofdstuk 2 Het pijltje bij Vandaag is het donderdag. (dagen, maanden, seizoenen) betekent dat dit het referentiepunt is. Hoofdstuk 3 In de dialoog staat een aantal diminutieven. Er is niet voor gekozen om de vorming van diminutieven op te nemen als grammatiaal onderwerp omdat de ervaring ons heeft geleerd dat dit niet problematish is. In de grammatiabijlage wordt summier ingegaan op de vorming van diminutieven. Wanneer de doent er toh graag iets mee wil doen, zou hij/zij de studenten bijvoorbeeld objeten in het lokaal in diminutiefvorm kunnen laten benoemen. Opdraht 9 Instrutie Denk niet te lang, kies bij elk woord de of het. Controleer dan je antwoorden met de woordenlijst. Noteer de woorden die je niet goed had met het juiste lidwoord. Door deze opdraht willen we de student laten ervaren dat ze taalintuïtie hebben, dat sommige ombinaties natuurlijk klinken. We willen ze hier laten zien dat deze intuïties bruikbaar kunnen zijn. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 9/44

10 Opdraht 10 Laat deze opdraht in tweetallen doen. De studenten lezen om de beurt een zin. Eventueel kan de opdraht herhaald worden. Het gaat erom dat de studenten ervaren dat de strutuur / het ritme van de zin hetzelfde is als in het Duits. Opdraht 11 Stimuleer goede studenten zo veel mogelijk te veranderen. Zwakkere studenten kunnen zih veilig bij de tekst houden. Opdraht 12 Het is de bedoeling dat de studenten variëren in wat ze bestellen en hoe ze bestellen. Bijvoorbeeld als de eerste student vraagt: Mag ik dan moet de tweede student bijvoorbeeld vragen: Ik wil graag of... alstublieft. Variant Ik ga naar de kroeg en ik bestel (als twee mensen een biertje bestellen, mag dat bij elkaar worden opgeteld). Extra oefening bij hoofdstuk 3 Lees de tekst van de dialoog rustig voor, maar verander soms iets, zonder daarbij te veel nadruk op de verandering te leggen. De studenten onderstrepen in de tekst de woorden / zinnen die afwijken van wat gezegd wordt. Geursiveerde woorden in de tekst hieronder zijn anders dan in de tekst in het boek. Tina viert haar verjaardag in het afé samen met Christian en Silke. Silke: Tina: Silke: Christian: Silke: Tina: Christian: Silke: Tina: Ober: Tina: Ober: Tina: Silke en Christian: Tina: Dag Tina. Gefeliiteerd met je verjaardag. Bedankt. Dit is mijn broer Christian. Dag, ik ben Silke. Prettig met je kennis te maken. Hoi. Hoe ken je haar eigenlijk? Van de ursus Nederlands. Willen jullie iets drinken? Ik trakteer. Ik wil graag ola. Geef mij maar een pilsje. Ik neem rode wijn. Ik roep de ober. Mogen we bestellen? Zegt u het maar. Een ola, een rode wijn en een pils alstublieft. Een Franse, Italiaanse of Zuid-Afrikaanse wijn? Hm, ik weet het niet. Doe de Franse maar. Nou Tina. Proost. Op je verjaardag. Bedankt. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 10/44

11 (een poosje later) Tina: Christian: Tina: Silke: Christian: Tina: Zal ik nog een keer bestellen? Dat is een goed idee. Nemen jullie hetzelfde? Ja, graag. Nu wil ik ook een pilsje. Dit rondje is van mij. Wat wil jij Tina? Voor mij nog een rode wijn. (nog weer later) Tina: Ober: Tina: Ober, mogen we de rekening? Alles samen? Nee, ik ben jarig, daarom betaal ik het eerste rondje en hij het tweede. Extra opdraht na hoofdstuk 3 Een leuke manier om het gebruik van vragen naar naam, adres, leeftijd en dergelijke en de reatie daarop te trainen is het zogenoemde speed-daten. Plaats de studenten in twee rijen tegenover elkaar. Ze mogen een minuut met elkaar praten. In die minuut kunnen ze elkaar vragen naar elkaars naam, de stad waar ze vandaan komen, enzovoort. Na een minuut stoppen ze. De ene rij studenten shuift een plaats naar rehts, waardoor iedereen tegenover een nieuwe date komt te zitten en dit kan herhaald worden totdat iedereen met iedereen gesproken heeft. Deze opdraht kan uiteraard ook ingekort worden tot een beperkt aantal gesprekjes. Deze opdraht is ook heel geshikt om in een uitgebreide vorm na hoofdstuk 11 te doen. Hoofdstuk 4 In deze tekst staan futurumvormen ( We zijn op vrijdag 21 augustus weer thuis, We gaan een romantishe film maken ). In hoofdstuk 14 komt het futurum expliiet aan de orde. Opdraht 15 Geef alle studenten een kopie van een blano agenda (kopieerblad 1). In deze agenda moeten ze vijf ativiteiten shrijven. Laat dit in tweetallen doen, zodat er gelegenheid is om te overleggen en woorden te zoeken of te vragen. Bied mogelijke ativiteiten aan voor wie niets kan bedenken zoals naar de film met X, uit eten met Y, bibliotheek, X en Y eten bij mij, winkelen, werken, ursus, dansles, naar Amsterdam/Den Haag. Verdeel de studenten daarna in groepen van drie en geef hen de opdraht om samen een ativiteit te bedenken en die in deze week te plannen. Als de studenten geen ativiteit kunnen bedenken: laat ze samen eten. Het doel van deze opdraht is dat ze een afspraak kunnen maken en kunnen reageren op voorstellen voor een afspraak. Het invullen van de agenda is dus vooral een voorbereiding op de eigenlijke opdraht. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 11/44

12 Variant Verdeel de groep in drietallen. Geef iedere student een ingevulde agenda en laat ze een afspraak maken. Om deze variant uit te voeren, moet de lege agenda van tevoren drie keer gekopieerd worden om een agenda A, een agenda B en een agenda C van te maken. Vul in elke agenda vijf ativiteiten in. Kopieer de agenda s in zulke aantallen dat in elk groepje van 3 studenten 3 vershillende agenda s zijn. Opdraht 16 Met negatief reageren in de instrutie in het boek wordt bedoeld dat de student een deel van het voorstel afwijst. Dat kan gaan over de ativiteit, het tijdstip, de dag, de loatie. Speel zelf zo n dialoog met een student om te laten zien wat de bedoeling is, uiteraard ook met begroeten aan het begin en afsheid nemen aan het eind. Hoofdstuk 5 Opdraht 18 Leg uit dat veel in het Nederlands (zin 12) meestal niet als een adjetief verbogen wordt. Opdraht 19 Studenten doen deze opdraht in tweetallen. Persoon A leest een zin uit de linkerkolom. Persoon B leest dan de zin uit de rehterkolom, maar met een getal en de meervoudsvorm. Laat de studenten ook van rol wisselen. Let erop dat deze opdraht mondeling blijft. Shrijven geeft al snel verwarring in verband met spelling. Opdraht 20 De studenten maken in tweetallen de dialoog ompleet. Een tip voor zwakkere leerders is dat ze veel zinnen uit de tekst van dit hoofdstuk kunnen halen. Sterkere leerders kunnen de dialoog uitbreiden. Wijs erop dat ze eerst de hele dialoog lezen, want soms verwijzen zinnen terug. Opdraht 21 Mogelijk voorbeeld Produten: paprika s en ourgettes. Vraag: Hebt u ook kleine ourgettes? Zwakkere groepen: in tweetallen laten voorbereiden. Sterkere groepen: uitbreiden naar andere handel op de markt (kaas / vis). Speel als doent de marktkoopman en help de klanten. Iedereen oefent zo een gesprekje op de markt. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 12/44

13 Variant Twee studenten beginnen, de een is klant, de ander marktkoopman. Na hun gesprek wordt de marktkoopman klant en spreekt met de volgende student, die dan marktkoopman is. Die marktkoopman wordt vervolgens klant van de volgende student, enzovoort. Alternatief De studenten werken in tweetallen. De opdraht is: er komen vier mensen bij jullie eten. Wat moeten jullie kopen? Maak samen een lijstje met tien dingen. Let erop dat er meervouden gebruikt worden. Hoofdstuk 6 Modale werkwoorden Modale werkwoorden kunnen, naast verwijzing naar de voorbeeldzinnen, ook geïntrodueerd worden door de studenten vragen te stellen, bijvoorbeeld: Kun jij al Nederlands spreken? Wat wil je drinken? Mag je op straat bier drinken? Moet je elke dag huiswerk maken? Zullen we spaghetti eten? De doent kan de antwoorden op het bord shrijven en daarbij het modale werkwoord en de infinitief onderstrepen. Dit kan niet bij de vraag met zullen, omdat het hier de funtie van een voorstel betreft. Opdraht 22 Wijs erop dat de studenten qua betekenis in deze ontext het meest normale werkwoord kiezen. Strikt genomen en met veel fantasie kunnen alle werkwoorden namelijk. Opdraht 24 Deel kopieerblad 2 uit aan de studenten. Dit is een print van het menu van een eetafé. Variant Kies een (bekend) eetafé of restaurant uit eigen woonplaats en print daarvan het menu. Opdraht 25 Deze opdraht kan uitgebreid worden met vragen naar waar je boodshappen doet, wat je kunt koken, in welke restaurants en afés je goed kunt eten, enzovoort. Laat de studenten regelmatig van gesprekspartner wisselen, zodat iedereen met minimaal drie anderen spreekt. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 13/44

14 Hoofdstuk 7 Voor deze, die, dit en dat is het volgende onthoudtruje bruikbaar: Het eindigt op een t. Bij het-woorden gebruik je dit en dat, die eindigen ook op een t. De eindigt op een e. Bij de-woorden gebruik je deze en die, die eindigen ook op een e. Ook andere woorden die bij de-woorden horen, eindigen op een e: onze, welke, elke, iedere. Dit truje is ook opgenomen in de grammatiabijlage. Opdraht 29 Voorbereiding Verdeel de groep in tweetallen. Deze tweetallen maken eerst samen een lijstje van benodigde kledingstukken. Het spreken zelf gaat in twee rondes, zodat iedereen een keer klant en een keer winkelier is. Spreken De ene helft van de groep gaat in koppels winkelen met het lijstje in de hand, de andere helft van de groep is winkelier: dit kan of alleen of eveneens in koppels. Het is de bedoeling dat de klanten met elkaar overleggen (Wat vind je, staat deze broek mij goed? Of is die andere beter?) en met de winkelier (Ik vind hem wat strak. Ja mevrouw, dat is het model.). Tweede ronde Rollen omdraaien. Hoofdstuk 8 Preposities introdutie De (ruimtelijke) preposities in dit hoofdstuk kunnen geïntrodueerd worden door vragen te stellen over de positie van objeten in het lokaal. Bijvoorbeeld: Waar is je boek? Waar is je tas? Waar zijn je voeten? Waar zit Andreas? Spreekoefening Nadat in de les de preposities zijn geïntrodueerd en besproken, kunnen de studenten als huiswerk de afbeelding van de doorsnede van een huis en de zinnen bestuderen. De volgende les beantwoorden ze waar / niet-waarvragen over de illustratie, eventueel zonder te kijken. Door middel van het wel / niet opsteken van een hand geven de studenten antwoord. Deze werkvorm is atiever te maken door studenten zelf een waar / niet-waarvraag te laten zeggen. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 14/44

15 Waar of niet waar? De auto staat ahter het huis. De wasmahine staat naast de deur. De fiets staat tegen de muur. De stoel staat voor de lamp. De boompjes staan om het balkon. De stoelen staan bij de tafel. De slaapkamer is boven de keuken. De zolder is onder de slaapkamer. De televisie staat op de tafel. De wasmahine staat bij de keuken. Het bed staat in de keuken. De slaapkamer is tussen de zolder en de woonkamer. De deur is tegenover de wasmahine. Extra opdraht met preposities Deel kopieerblad 3 uit, zowel de plattegrond van de flat, als de bijbehorende zinnen en instrutie. Opdraht 31 Wijs erop dat de antwoorden naar waarheid gegeven mogen worden de vragen hoeven dus niet per definitie een antwoord met een negatie op te leveren. Opdraht 33 Wijs in de groep drie mensen aan die een kamer te huur aanbieden: Dorien, Yvonne en Paul. Zij krijgen meer informatie over de kamers (zie kopieerblad 4). Wijs de studenten erop dat ze de ontbrekende informatie zelf mogen verzinnen (over bijvoorbeeld prijs en datum waarop de kamer vrijkomt). De andere studenten informeren naar deze kamers en beslissen voor zihzelf welke kamer ze gaan huren. Ze moeten vragen stellen aan de verhuurder / ontatpersoon. Ze kunnen ook aan elkaar vragen stellen over de kamers en aan personen die al gesproken hebben met een van de verhuurders. Na een van tevoren vastgestelde tijd (bijvoorbeeld tien minuten) moet iedereen kiezen welke kamer hij of zij gaat huren. Noteer de keuzes op het bord welke woonruimte is het populairst? Variant Verdeel de groep in twee groepen, wijs in elke groep drie verhuurders aan. Op die manier is het aantal kamerzoekers per kamer kleiner en hebben studenten meer gelegenheid tot spreken met de verhuurders. Extra opdraht met hoeven / modale werkwoorden Het gebruik van hoeven en modale werkwoorden kan verder geoefend worden door klassikaal of in groepjes antwoord te geven op de volgende vragen. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 15/44

16 Moet je naar de w? Wil je ijs met slagroom? Kun jij goed foto s maken? Moet je in Nederland een fooi geven? Mag ik iets vragen? Wil je doent worden?. Moeten vrouwen de naam van hun man gebruiken? Wil jij in de pauze Duits spreken? Moeten jullie veel doen voor deze ursus? Mag je te laat komen? Moet je elk woord kennen? Moet je vandaag boodshappen doen? Wil je soep? Moet je een mes bij de spaghetti? Moet ik de rekening betalen? Wil je een wasmahine hebben? Hoofdstuk 9 Het perfetum Het perfetum kan geïntrodueerd worden door de studenten te vragen wat ze gisteren hebben gedaan. De doent noteert de zinnen op het bord en zorgt ervoor dat er zowel regelmatige als onregelmatige perfetumvormen, en zinnen met hebben en zijn op het bord komen te staan. Aan de hand van de voorbeeldzinnen op het bord kan uitleg gegeven worden. Het hulpwoord soft kethup is aangeboden om te onthouden wanneer het partiipium eindigt op een -d of -t. Wijs erop dat het alleen om de medeklinkers gaat, en dat de -t erbij staat omdat de regel ook op een ander moment werkt (namelijk bij het imperfetum). Een voorbeeld van een werkwoord met een stam op -h is juihen. Voor studenten met taalkundige kennis kan het handig zijn te wijzen op het gebruik van de hulpwerkwoorden hebben en zijn bij transitieve en intransitieve werkwoorden. Heel in het algemeen gelden de volgende regels: Hebben wordt gebruikt bij transitieve werkwoorden (werkwoorden die een diret objet kunnen hebben) zoals kopen, maken, lezen, begrijpen. Zijn wordt gebruikt bij intransitieve werkwoorden (werkwoorden die geen diret objet bij zih kunnen hebben) als ze een verandering van situatie aanduiden zoals beginnen, stoppen, komen. Bij het gebruik van de hulpwerkwoorden hebben en zijn in perfetum is bij zijn een lijstje werkwoorden opgenomen dat zowel werkwoorden bevat die een verandering van situatie aanduiden (stoppen, gebeuren, beginnen, worden) als werkwoorden die uitzonderingen zijn op de regel dat er een verandering van situatie moet zijn (zijn, blijven). o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 16/44

17 Opdraht 35 Geef elk van het tweetal een kaartje met ativiteiten van de vorige dag (zie kopieerblad 5). Variant Laat zelf ativiteiten bedenken. Opdraht 37 Verdeel de groep in tweetallen. Geef elk tweetal een serie van drie werkwoorden, bijvoorbeeld hebben, vragen, wonen. De doent maakt zelf strookjes van serie van drie werkwoorden of leest de werkwoorden voor. hebben vragen wonen helpen gebruiken kopen krijgen betalen geven zien proberen spreken doen vieren maken nemen bellen vergeten beginnen passen slapen Opdraht 38 Vraag iedereen naar zijn/haar klaht. Zorg voor variatie in de vraag. Variant Nog even doorvragen, bijvoorbeeld: Hoe lang hebt u dat al? Jeukt het? Slaapt u goed? Wanneer doet het pijn? Hoofdstuk 10 Het imperfetum Het imperfetum kan de doent introdueren door aan een student te vragen om drie dingen te noemen die hij/zij gisteren heeft gedaan. Met de groep wordt besloten welke ativiteit interessant genoeg is om meer informatie over te geven. De student geeft meer informatie en moet daarbij het imperfetum gebruiken. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 17/44

18 Voorbeeld Ik heb gisteren gezwommen, ik ben naar de supermarkt geweest en ik heb televisie gekeken. De groep kiest als meest interessante ativiteit het zwemmen. De student kan dan bijvoorbeeld het volgende vertellen waarbij het begin en de afsluiting in het perfetum staan: Ik heb gisteren gezwommen. Het was heel warm en ik wilde graag zwemmen. Het was druk in het zwembad. Ik vond het water heel koud. Dat was lekker. Ik heb een half uur gezwommen. Uiteraard kan de doent ook vertellen welke drie dingen hij/zij gedaan heeft en de studenten de meest interessante ativiteit laten kiezen. Het gebruik van het perfetum en het imperfetum Het is lastig om sluitende en voor iedereen bruikbare regels te geven over het gebruik van perfetum en imperfetum. De ene groep / student kan bijvoorbeeld goed uit de voeten met de regel dat perfetum in prinipe voor een afgesloten zaak gebruikt wordt. Voor een andere groep kan dit juist verwarrend zijn. Misshien heeft die groep meer aan de regel dat perfetum voor een resultaat gebruikt wordt. In De regels van het Nederlands (2004)*wordt het vaak bruikbare idee van een amera gegeven om het gebruik van perfetum en imperfetum duidelijk te maken. Het perfetum is in filmishe termen een amera die van het heden naar het verleden gaat en weer terug; bij het begin van een verhaal wordt perfetum gebruikt om de aandaht vanuit het heden naar het verleden te verplaatsen, vervolgens wordt de beshrijving van de gebeurtenis in imperfetum verteld en met perfetum wordt de aandaht weer naar het heden gebraht. Een andere bruikbare regel is dat bij een opeenvolging (een sequentie) van ativiteiten in het verleden imperfetum gebruikt moet worden. In het Duits wordt minder vaak het imperfetum gebruikt dan in het Nederlands. Het is raadzaam studenten erop te wijzen dat denken, weten, voelen, vinden (in de betekenis van een mening hebben) zo goed als altijd in het imperfetum worden gebruikt. Oefenen met het perfetum en het imperfetum Na hoofdstuk 10 wordt er niet meer expliiet geoefend met de vormen van het perfetum en het imperfetum. Het verdient wel aanbeveling deze vormen regelmatig terug te laten keren in de les door bijvoorbeeld te vragen wat de studenten in het weekend hebben gedaan of te laten vertellen over iets wat ze hebben gedaan of gezien. Ook kunnen de dialogen bij de hoofdstukken gebruikt worden om te vertellen in het perfetum en het imperfetum. Het is belangrijk dat de studenten de onregelmatige werkwoorden uit het hoofd leren. Vanaf hoofdstuk 9 kunnen de onregelmatige werkwoorden in bijlage 3 als huiswerk worden opgegeven, in eerste instantie alleen de werkwoorden met een ruitje ervoor ( ). Dat zijn de frequente onregelmatige werkwoorden. Opdraht 40 Deze opdraht is bedoeld als oefening om van veel voorkomende werkwoorden de imperfetumvorm te horen en te gebruiken. Uiteraard zijn antwoorden in het perfetum vaak ook mogelijk wat betreft betekenis en gebruik. Wijs erop dat het hier puur om een vormoefening gaat. * A. Florijn, J. Lalleman, H. Maureau, De regels van het Nederlands, Groningen, 2004, p. 94. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 18/44

19 Opdraht 41 Bij deze opdraht gaat het erom te laten zien in welke situaties het perfetum respetievelijk het imperfetum een meer passende vorm is. Wijs erop dat alle zinnen grammatiaal orret zijn. In zin 6 is zowel perfetum als imperfetum goed. Extra opdraht na hoofdstuk 10 Na dit hoofdstuk zijn de studenten iets over de helft van het boek. Om ze te laten ervaren hoeveel ze al kunnen in het Nederlands, is deze extra opdraht (zie kopieerblad 6) leuk om te doen. Hierdoor krijgen de studenten ook inziht in zinnen/frases die ze nog niet voldoende atief beheersen en welke delen van het boek ze nog eens door moeten lezen. Op elk strookje staan 3 vragen. In totaal zijn er vragen voor 17 personen. De vragen van de hoofdstukken 1 t/m 10 zijn verdeeld over deze 17 strookjes. Iedere student krijgt een strookje met drie vragen erop. Instrutie voor de studenten Je stelt de vragen op jouw strookje aan een ander. Die antwoordt en stelt zijn vragen aan jou. Daarna ruilen jullie je strookjes. Je loopt nu naar een andere student en stelt weer vragen, enzovoort. Hoofdstuk 11 Een leuke manier om korte kennismakingsgesprekjes te oefenen is het zogenoemde speed-daten. Plaats de studenten in twee rijen tegenover elkaar. Ze mogen twee minuten met elkaar praten. Ze kunnen elkaar dan vragen naar elkaars naam, baan, studie, hobby et. Na twee minuten shuift de ene rij studenten een plaats naar rehts, waardoor iedereen tegenover een nieuwe date komt te zitten. Weer mag er twee minuten gepraat worden, daarna weer doorshuiven, tot iedereen met iedereen gesproken heeft. Uiteraard kan de opdraht ook worden verkort tot een beperkt aantal gesprekjes. Hoofdstuk 12 Opdraht 49 Variant Zoek imperatieven in het dagelijks leven zoals Waht op uw geld, Neem uw pinpas en Blijf ahter de streep staan. Opdraht 50 Kopieer kopieerblad 7 tot en met 10 (A tot en met D) vier keer. Verdeel deze kopieën onder de studenten. Op elk blad staan twee gebouwen / loaties die gevonden moeten worden en informatie over twee gebouwen / loaties die andere studenten moeten vinden. De studenten moeten door vragen aan anderen te weten komen hoe ze vanuit punt X op de door hen gezohte loaties kunnen komen. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 19/44

20 Het is voor de doent handig om zelf een kopie van het onderstaande overziht te hebben waarin alle loaties / gebouwen zijn ingevuld. Wijs de studenten erop dat het een spreekoefening is. Het is de bedoeling dat ze elkaar de weg wijzen zonder op hun blad aan te wijzen waar het gebouw / de loatie is. Variant Stimuleer studenten het gesprek uit te breiden door elkaar bijvoorbeeld te vragen (en uit te laten leggen) hoe ze daar het beste kunnen komen (met welk vervoermiddel) en hoe ver het is. Opdraht 50 Overziht voor de doent Centraal Station Apotheek Fietsenmaker Café Kledingzaak Dokter Restaurant Evenementenhal X o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 20/44

21 Hoofdstuk 13 Opdraht 55 Deel kopieerblad 11A en B uit. Zorg ervoor dat de studenten alleen door te praten de vershillen tussen de tekeningen ontdekken. Tip Wijs op het gebruik van woorden om de plaats in de tekeningen aan te wijzen: linksboven, rehtsonder, naast, links van, enzovoort. De vijf vershillen zijn: de poes, de hond, de bloemen, het aantal ramen en het aantal bonbons. Hoofdstuk 14 Opdraht 56 De oefening loopt op in moeilijkheid. De eerste zes zinnen ontlokken zal/zullen en een infinitief. Zin 7 en 8 ontlokken een dubbele infinitief (zal kunnen vinden, zal willen drinken). De laatste twee zinnen ontlokken een perfetumonstrutie (zal hebben gegeten, zal hebben gedaan). Opdraht 57 Wijs op het vershil in gebruik in futurumvormen: het presens + een tijdsaanduiding voor standaardgebruik. Bijvoorbeeld: Komende zondag werk ik van uur tot uur. een vorm van het werkwoord gaan + infinitief voor ativiteiten die je kunt plannen. Bijvoorbeeld: Mark gaat biologie studeren. een vorm van het werkwoord zullen + een infinitief voor niet-persoonlijke toekomstige ativiteiten. Bijvoorbeeld: De voorstelling zal om aht uur preies beginnen. Opdraht 58 Kopieer de sets vragen op kopieerblad 12 zo vaak als nodig is (iedere ursist krijgt een setje vragen, A, B of C) en deel ze uit. Zorg ervoor dat de studenten voldoende rouleren. Let erop dat het ook een luisteropdraht is: ze moeten goed opletten wat de ander vraagt. Het is niet de bedoeling dat de student die antwoord geeft, de vraag leest. Controleer of studenten de vraag omzetten in een indirete vraag naar informatie. Op veel vragen weten de studenten waarshijnlijk geen antwoord wijs ze vooraf op het gebruik van zinnen als: ik heb geen idee, het spijt me maar dat weet ik niet. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 21/44

22 Hoofdstuk 15 In het shema demonstratief pronomen- zelfstandig hebben we bewust de vormen deze en dit weggelaten, omdat die vormen niet zelfstandig worden gebruikt. Het is goed om deze weer even in herinnering te brengen en duidelijk te maken dat deze vormen alleen in ombinatie met een substantief erahter gebruikt kunnen worden. Hoofdstuk 16 Opdraht 68 Op kopieerblad 13 staan vier reensies van films. Drie van de films komen ook in de dialoog ter sprake. Deze opdraht is uiteraard ook te doen met reente films. Op de websites van biosopen zijn dergelijke beshrijvingen te vinden. Kopieer de reensies en deel ze uit onder de studenten. Hoofdstuk 18 Opdraht 74 Leg uit dat de volgorde modaal werkwoord infinitief altijd orret is en meestal het beste klinkt. Soms is ook de volgorde infinitief modaal werkwoord mogelijk en goed klinkend, maar er zijn geen sluitende regels te geven voor wanneer dit wel en wanneer dit niet aeptabel is. De veiligste vorm is dus modaal werkwoord infinitief. Opdraht 75 Je werkt beiden op een politiebureau en je vertelt elkaar wat er is voorgevallen. Je hebt geen van beiden de volledige informatie. Kopieer voor de helft van de groep versie A, voor de andere helft versie B van kopieerblad 14. Het is de bedoeling dat het shema ompleet wordt gemaakt. Wijs erop dat de studenten elkaars informatie niet mogen zien. Ze moeten de informatie verkrijgen door gerihte vragen te stellen. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 22/44

23 Overziht voor de doent slahtoffer objet dag en tijdstip loatie profiel dader volgens getuige Gerda portemonnee vanohtend, 10 uur stad kleine vrouw met krullend blond haar Jeroen identiteitskaart gisteravond trein jonge man met lang, bruin haar Maren bankpas woensdag, middag terras oudere vrouw met kort, grijs haar Georg rijbewijs zaterdag, ohtend sporthal lange man met een kaal hoofd Opdraht 76 Verdeel de groep in tweeën: de ene groep bereidt de politierol voor, de andere groep de getuigenrol. De leden van beide groepen bedenken samen welke vragen er gesteld kunnen worden en welke zinnen er gezegd kunnen worden in een dergelijk gesprek. Daarna in tweetallen het gesprek spelen. Variant of daarna Twee studenten spelen het spel voor de rest van de groep. o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 23/44

24 Kopieerbladen Kopieerblad 1 Kopieerblad 2 Kopieerblad 3 Kopieerblad 4 Kopieerblad 5 Kopieerblad 6 Kopieerblad 7 Kopieerblad 8 Kopieerblad 9 Kopieerblad 10 Kopieerblad 11 Kopieerblad 12 Kopieerblad 13 Kopieerblad 14 Hoofdstuk 4, opdraht 15: Agenda Hoofdstuk 6, opdraht 24: Menu Hoofdstuk 8, extra opdraht met preposities: Plattegrond Hoofdstuk 8, opdraht 33: Kamers Hoofdstuk 9, opdraht 35: Ativiteiten Hoofdstuk 10, extra oefening na afloop: Vragen Hoofdstuk 12, opdraht 50: Plattegrond A Hoofdstuk 12, opdraht 50: Plattegrond B Hoofdstuk 12, opdraht 50: Plattegrond C Hoofdstuk 12, opdraht 50: Plattegrond D Hoofdstuk 13, Opdraht 55: Vershiltekeningen A en B Hoofdstuk 14, opdraht 58: Vragen Hoofdstuk 16, opdraht 68: Filmreensies Hoofdstuk 13, opdraht 75: Shema s A en B o u t i n h o Doentenhandleiding bij In de startblokken 24/44

25 Hoofdstuk 4, opdraht 15: Agenda o u t i n h o Kopieerblad 1 bij In de startblokken

26 Hoofdstuk 6, opdraht 24: Menu Eetafé Ugly Duk Groningen Voorgerehten Italiaans oreganobrood met kruidenboter of tapenade 3,50 Gambaspies met groene jalapeñomayonaise 6,50 Brushetta ; geroosterd brood met blue stilton, verse vijgen, rode port en ruola 6,60 Salade met dun gesneden Parmaham, ruola, mozzarella en verse vijgen 7,50 Salade met lauwwarme paddenstoelen, ruola, gemengde noten, witlof en granaatappelpitjes 7,50 Deze voorgerehten worden geserveerd met stokbrood en roomboter en kunnen worden uitgebreid tot maaltijd ( 4,20 extra ). Soepen Groninger mosterdsoep met spekjes en fijngesneden prei 4,20 Bospaddenstoelenroomsoep 4,20 Soep van de dag 4,00 Vleesgerehten Marsalakip ; malse stukjes kippendijvlees gestoofd in marsalawijn met verse knoflook en tijm (naar keuze geserveerd met rijst) 13,50 Gemarineerde varkenshaasspies met satésaus 13,80 Dukstoofpotje ; malse stukjes rundvlees gestoofd in ketjap, trassi, itroen en bruine suiker(naar keuze geserveerd met rijst) 13,80 Spareribs met barbeque- en knoflooksaus 13,90 Varkenshaaspuntjes à la Duk ; roergebakken stukjes varkenshaas met hampignons, paprika, rode ui en kappertjes afgeblust met witte wijn en room 14,60 Kogelbiefstuk van de grill met keuze uit kruidenboter of rodewijn-sjalotjessaus 14,80 Eendenborstfilet van de grill met rodewijn-sjalotjessaus 14,90 Dagelijks wisselende dagshotels vanaf 10,00 o u t i n h o Kopieerblad 2 bij In de startblokken 1/2

27 Visgerehten Gebakken Cajun zalmfilet met limoenmayonaise 13,90 Gebakken zeewolffilet met avoado, Noorse garnalen, herrytomaatjes, room en kaas uit de oven 14,90 Elke maand een nieuwe vis van de maand vanaf 10,00 Vegetarishe gerehten Ovenshotel met diverse groenten, noten, hampignons, perzik en honing gegratineerd met feta, geserveerd met rijst Filodeegtaartje met oesterzwammen, prei, verse kruiden, riotta, geraspte kaas, Parmezaanse kaas en sesamzaadjes 12,90 12,90 Wisselende vegetarishe dagshotel vanaf 10,00 De hoofdgerehten worden standaard geserveerd met frietjes, salade, warme groenten en fritessaus, tenzij anders vermeld. Nagerehten Dame blanhe; vanille-ijs overgoten met warme hooladesaus en slagroom 4,40 Huisgemaakte hoolade-hazelnotentaart 4,40 Frambozensorbetijs met slagroom 4,40 Banaan Royal ; maple walnut-ijs met warme banaan en slagroom 4,80 Huisgemaakte appel-speulaas muffin met vanille-ijs en slagroom 5,00 o u t i n h o Kopieerblad 2 bij In de startblokken 2/2

28 Hoofdstuk 8, extra opdraht met preposities: Plattegrond A Instrutie Werk in tweetallen. Leg de tekening van de flat op tafel. De een leest een zin voor, de ander luistert goed en zegt of het waar of niet waar is. Probeer, als de zin niet waar is, te orrigeren. Dat kun je ook goed samen doen. Wissel halverwege van rol. Voorbeeld A: Naast de badkamer is een inloopkast. B: Dat is niet waar. De inloopkast is naast de keuken. Naast de badkamer is de w. 1 De w is naast de badkamer. 2 Het kinderbed staat tegen de muur. 3 De omputer staat voor het tweepersoonsbed. 4 De woonkamer is naast de badkamer. 5 De inloopkast is tussen de keuken en de woonkamer. 6 Ahter een van de banken in de woonkamer staan twee kasten. 7 Op het balkon staan stoelen en tafels. 8 Een van de banken in de woonkamer staat voor de televisie. 9 De banken staan tegenover elkaar. 10 De eettafel staat in de keuken. 11 Het bad is in de badkamer, naast de w. 12 Het balkon ligt aan de woonkamer. 13 De kinderkamer is tussen de woonkamer en de andere slaapkamer. 14 De deur naar de berging is in de slaapkamer. o u t i n h o Kopieerblad 3 bij In de startblokken 1/2

29 B Plattegrond outinho Kopieerblad 3 bij In de startblokken 2/2

30 Hoofdstuk 8, opdraht 33: Kamers Informatie over de kamers Dorien: Het is een kamer in een dorp, 14 kilometer buiten de stad van je studie. Er is een bus naar de stad. Je hebt een keuken en badkamer/w voor jou alleen. Yvonne: Het is een kamer (12 m²) in een studentenhuis met 8 bewoners (6 jongens, 1 meisje en 1 vrije kamer) met 1 keuken, 1 w en 1 badkamer, 4 kilometer van het entrum (goede verbinding met de bus). Paul: Het is een kamer in een studentenhuis in het entrum, 2 andere bewoners (1 jongen, 1 meisje), 280,- per maand, maar: te huur tot 1 deember. Dan moet je een andere kamer zoeken. Dan komt de broer van Paul daar wonen. o u t i n h o Kopieerblad 4 bij In de startblokken

31 Hoofdstuk 9, opdraht 35: Ativiteiten Persoon A ohtend: T-shirt ruilen middag: avond: koffie drinken onze doent bellen Persoon B ohtend: thuisblijven middag: avond: boeken kopen bij Sonja eten o u t i n h o Kopieerblad 5 bij In de startblokken

32 Hoofdstuk 10, extra oefening na afloop: Vragen Wat is je naam? Zullen we iets met elkaar afspreken? Wat is een typish Nederlands gereht? Hoe vind je de soep? Welke dag is het vandaag? Wat voor type woning zoekt u? Wie is dat? Hoeveel kost dat samen? Kan ik de broek eventueel nog ruilen? Hebt u iets bijzonders gegeten? Wat is je adres? Alles goed? Hoeveel andijvie heb ik nodig voor twee personen? Hoe groot is jouw kamer? Wanneer ben je jarig? Nemen we alleen een hoofdgereht? Mag ik iets bestellen? Is dat ver van het entrum? Hoe duur zijn de tomaten? Welke maat hebt u? Uit welk stad kom je? Blijf je bij mij eten? Hebt u dit T-shirt ook in het wit? Is er ook een tuin bij dit huis? o u t i n h o Kopieerblad 6 bij In de startblokken 1/2

33 Hoe laat is het? Hoeveel slaapkamers heeft dat huis? Wat wil je drinken? Waar ga je met vakantie naartoe? Hebt u een tafel voor vier personen? Wat is er aan de hand? Hoe spel je jouw naam? Wie is er aan de beurt? Kunt u vertellen wat u gisteren hebt gedaan? Hoe is de salade? Hoe lang woon je in Groningen? Hebt u nog andere klahten? Hoe kennen jullie elkaar? Hebt u dit shirt ook in een kleinere maat? Wat is er gebeurd? Zullen we naar de film gaan? Hoe heet je doent? Wat is het probleem met uw fiets? Hoeveel kost een bakje hampignons? Waar hebt u pijn? Heb je een broer of zus? Hoe zit die broek? Wil je ook een pilsje? Hoeveel is de huur van die woning? Hoe is het met jou? Mogen we de rekening? Sinds wanneer hebt u die jeuk? o u t i n h o Kopieerblad 6 bij In de startblokken 2/2

34 Hoofdstuk 12, opdraht 50: Plattegrond A: U zoekt een dokter en een apotheek. Centraal Station Evenementenhal X o u t i n h o Kopieerblad 7 bij In de startblokken

35 Hoofdstuk 12, opdraht 50: Plattegrond B: U zoekt de evenementenhal en een fietsenmaker. Café Dokter X o u t i n h o Kopieerblad 8 bij In de startblokken

Geen diskettestation?

Geen diskettestation? Wegwijs in de wereld van Windows, versie XP Geen diskettestation? Hannie van Osnabrugge o u t i n h o bussum 2006 Deze informatie hoort bij Wegwijs in de wereld van Windows, versie XP van Hannie van Osnabrugge,

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

Vervangende opdrachten

Vervangende opdrachten Wegwijs in de wereld van websites bouwen Vervangende opdrahten Hannie van Osnabrugge o u t i n h o bussum 2005 Deze informatie hoort bij Wegwijs in de wereld van websites bouwen van Hannie van Osnabrugge.

Nadere informatie

Geen diskettestation?

Geen diskettestation? Wegwijs in de wereld van Windows Geen diskettestation? Hannie van Osnabrugge o u t i n h o bussum 2006 Deze informatie hoort bij Wegwijs in de wereld van Windows van Hannie van Osnabrugge, ISBN 90 6283

Nadere informatie

Spelend leren, leren spelen

Spelend leren, leren spelen Spelend leren, leren spelen een werkboek voor kinderen en ouders Rudy Reenders, Wil Spijker & Nathalie van der Vlugt Spelend leren, een werkboek voor kinderen en ouders leren spelen Rudy Reenders, Wil

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Aangepaste opdrachten voor gebruik van Internet Explorer 8

Aangepaste opdrachten voor gebruik van Internet Explorer 8 Wegwijs in de wereld van internet met Internet Explorer 7 Aangepaste opdrahten voor gebruik van Internet Explorer 8 Met deze aangepaste opdrahten kunt u het boek Wegwijs in de wereld van internet met Internet

Nadere informatie

Inhoud. 1 Welkom 13. 2 In de kantine 20

Inhoud. 1 Welkom 13. 2 In de kantine 20 Inhoud 1 Welkom 13 Dialoog 13 Woordenlijst 14 Vocabulaire en grammatica 15 begroeten afscheid nemen zich voorstellen informatie vragen adres en land van herkomst personaal pronomen + verbum (werkwoord)

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Inhoud. Preface 15. Hoofdstuk 1 Welkom 16. Hoofdstuk 2 In de kantine 28

Inhoud. Preface 15. Hoofdstuk 1 Welkom 16. Hoofdstuk 2 In de kantine 28 Inhoud Preface 15 Hoofdstuk 1 Welkom 16 Dialoog + woordenlijst 17 Zich voorstellen 19 Informatie vragen: adres en land van herkomst 19 Landen / talen / nationaliteiten 19 Personaal pronomen + werkwoord

Nadere informatie

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. INHOUD Inleiding 8 DEEL 1 13 Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. Les 2 - Wie is het? 19 A1 - Ik kan de persoonsnamen gebruiken.

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Thema In en om het huis.

Thema In en om het huis. http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 22. Een huis zoeken Wat leert u in deze les? Praten over uw huis Informatie over het vinden van een nieuwe woning Praten over wat afgelopen is Veel succes!

Nadere informatie

Vragen. Lessen in orde op de basisschool. Handboek voor de onderwijspraktijk. Peter Teitler Ans van Brussel. u i t g e v e r ij c o u t i n h o

Vragen. Lessen in orde op de basisschool. Handboek voor de onderwijspraktijk. Peter Teitler Ans van Brussel. u i t g e v e r ij c o u t i n h o Lessen in orde op de basisshool Handboek voor de onderwijspraktijk Vragen Peter Teitler Ans van Brussel o u t i n h o bussum 2012 Deze vragen horen bij Lessen in orde op de basisshool - Handboek voor de

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen Oefentekst voor het Staatsexamen Staatsexamen NT2, programma I, onderdeel lezen bij Hoofdstuk 5 van Taaltalent NT2-leergang voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Katja Verbruggen Henny Taks Eefke

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Broddelende kinderen:

Broddelende kinderen: Broddelen Een (on)begrepen stoornis Broddelende kinderen: informatie en advies voor ouders en leerkrahten Yvonne Zaalen Coen Winkelman o u t i n h o bussum 2009 'Broddelende kinderen: informatie en advies

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

Wat eten we vanavond?

Wat eten we vanavond? 35 35 HOOFDSTUK 3 Wat eten we vanavond? WOORDEN 1 Kies uit: jam school slager boodschappen vegetariër 1 Dorien eet geen vlees. Ze is. 2 Moniek houdt van zoet. Ze eet graag op brood. 3 Johan, ik ga naar

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang Thema Kinderen en school. Demet TV Lesbrief 9. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. belt naar een kinderdagverblijf. Is er plaats? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat inschrijven

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes

Nadere informatie

Gezond thema: DE HUISARTS

Gezond thema: DE HUISARTS Gezond thema: DE HUISARTS 1. Wat gaan we doen? Praten over de huisarts en wat de huisarts doet. Nieuwe woorden leren over de huisarts. Het gesprek met de huisarts oefenen. 2. Wat vind ik van? Als je een-op-een

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie Leerkrachtinformatie (dubbele les) Lesduur: 2 x 50 minuten (klassikaal) Introductie van de activiteit 1. Deze klassikale les bestaat uit twee delen: Voorbereiding Uitvoering voorbereiding Lesduur: 50 minuten

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen Oefentekst voor het Staatsexamen Staatsexamen NT2, programma I, onderdeel lezen bij Hoofdstuk 4 van Taaltalent NT2-leergang voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Katja Verbruggen Henny Taks Eefke

Nadere informatie

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 5

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 5 Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 5 Nederlands in actie Methode NT2 voor hoogopgeleide anderstaligen Berna de Boer Margaret van der Kamp Birgit Lijmbach Derde, herziene druk u i t g e v

Nadere informatie

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen Oefentekst voor het Staatsexamen Staatsexamen NT2, programma I, onderdeel lezen bij Hoofdstuk 3 van Taaltalent NT2-leergang voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Katja Verbruggen Henny Taks Eefke

Nadere informatie

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent

Nadere informatie

Sleutel bij hoofdstuk 1

Sleutel bij hoofdstuk 1 Sleutel bij hoofdstuk 1 van Taaltalent NT2-leergang voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Katja Verbruggen Henny Taks Eefke Jacobs u i t g e v e r ij coutinho c bussum 2012 Deze sleutel hoort bij

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria en

Nadere informatie

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Lesmateriaal hoofdstuk 4 Spreken Oefeningen uit Voorbereiding op Werk De volgende tien oefeningen zijn afkomstig van de website behorende bij: Verboog, M. & Adèr,

Nadere informatie

PeerEducatie Handboek voor Peers

PeerEducatie Handboek voor Peers PeerEducatie Handboek voor Peers Handboek voor Peers 1 Colofon PeerEducatie Handboek voor Peers december 2007 Work-Wise Dit is een uitgave van: Work-Wise info@work-wise.nl www.work-wise.nl Contactpersoon:

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 6 groep 6 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 6 groep 6 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 6 groep 6 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Start.nl deel 1. Sleutel

Start.nl deel 1. Sleutel Start.nl deel 1 Sleutel Katja Verbruggen Welmoed Hoogvorst bussum 2013 Deze sleutels horen bij Start.nl deel 1 van Katja Verbruggen en Welmoed Hoogvorst. 2013 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Begeleide interne stage

Begeleide interne stage Ik, leren en werken Begeleide interne stage Deel 2 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Marian van der Meijs Inhoudelijke redactie: Titel: Ik, leren

Nadere informatie

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN http://www.edusom.nl Thema In en om het huis VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN Lesbrief 26. Herhaling thema Wat leert u in deze les? De woorden uit les 22, 23, 24 en 25. Veel succes! Deze les is ontwikkeld

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Thema Op zoek naar werk. Demet TV Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria

Nadere informatie

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen Oefentekst voor het Staatsexamen Staatsexamen NT2, programma I, onderdeel lezen bij Hoofdstuk 1 van Taaltalent NT2-leergang voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Katja Verbruggen Henny Taks Eefke

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 3

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 3 Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 3 Nederlands in actie Methode NT2 voor hoogopgeleide anderstaligen Berna de Boer Margaret van der Kamp Birgit Lijmbach Derde, herziene druk u i t g e v

Nadere informatie

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau 1F Naam: Groep: Uitgeverij: Edu Actief b.v. Meppel Auteur: Elma Draaisma Redactie: Edu Actief b.v. Meppel Inhoudelijke redactie: Wim Zuijdendorp Vormgeving: Edu

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker

Nadere informatie

Extra les: Verzekeringen

Extra les: Verzekeringen Zwart op wit Praktische schrijfvaardigheid voor volwassenen Extra les: Verzekeringen Dorothé Pietersma u i t g e v e r ij coutinho c bussum 2009 Deze extra les over verzekeringen hoort bij Zwart op wit.

Nadere informatie

Een overtuigende tekst schrijven

Een overtuigende tekst schrijven Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Je mening geven over een andere manier van herdenken op school instructieles oefenlesles Lesdoel: Leerlingen kennen

Nadere informatie

Extra les: Internetbankieren

Extra les: Internetbankieren Zwart op wit Praktische schrijfvaardigheid voor volwassenen Extra les: Internetbankieren Dorothé Pietersma u i t g e v e r ij coutinho c bussum 2009 Deze extra les over internetbankieren hoort bij Zwart

Nadere informatie

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk? Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk? Verantwoordelijkheid. Ja, ook heel belangrijk voor school!!! Het lijkt veel op zelfstandigheid, maar toch is het net iets anders. Verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen www.edusom.nl Opstartlessen Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen Wat leert u in deze les? Wat u kunt zeggen als u iets lekker vindt of ergens van houdt. Praten over eten en drinken. Praten over boodschappen

Nadere informatie

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 1

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 1 Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 1 Nederlands in actie Methode NT2 voor hoogopgeleide anderstaligen Berna de Boer Margaret van der Kamp Birgit Lijmbach Derde, herziene druk u i t g e v

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Voorbeelden van oefeningen Spaans

Voorbeelden van oefeningen Spaans Didatiek van het vreemdetalenonderwijs Voorbeelden van oefeningen Spaans Erik Kwakernaak o u t i n h o bussum 2009 Deze voorbeelden van oefeningen Spaans horen bij Didatiek van het vreemdetalenonderwijs

Nadere informatie

Wat kan ik voor u doen?

Wat kan ik voor u doen? 139 139 HOOFDSTUK 9 Wat kan ik voor u doen? WOORDEN 1 1 Peter is op vakantie. Hij stuurde mij een... uit Parijs. a brievenbus b kaart 2 Ik heb die kaart gisteren.... a ontvangen b herhaald 3 Bij welke...

Nadere informatie

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes http://www.edusom.nl Thema Nederlandse cultuur en gewoontes Lesbrief 32. Mag ik even uitpraten? Wat leert u in deze les? Eén lange zin maken van twee korte zinnen. Je mening geven. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen Oefentekst voor het Staatsexamen Staatsexamen NT2, programma I, onderdeel lezen bij Hoofdstuk 8 van Taaltalent deel 3 Methode Nederlands voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Katja Verbruggen Henny

Nadere informatie

Lessen in orde. Handboek voor de onderwijspraktijk. Vragen. Peter Teitler. u i t g e v e r ij c o u t i n h o. bussum 2009

Lessen in orde. Handboek voor de onderwijspraktijk. Vragen. Peter Teitler. u i t g e v e r ij c o u t i n h o. bussum 2009 Lessen in orde Handboek voor de onderwijspraktijk Vragen Peter Teitler o u t i n h o bussum 2009 Deze vragen horen bij Lessen in orde Handboek voor de onderwijspraktijk van Peter Teitler. 2009 Uitgeverij

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? De woorden van les 12, 13, 14 en 15. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie

CP9. In gesprek over de toekomst

CP9. In gesprek over de toekomst CP9 In gesprek over de toekomst Na het voortgezet onderwijs kiest uw kind welk vak hij wil gaan leren en welke opleiding hij wil gaan volgen. Hij maakt een beroepskeuze. Een decaan of studiebegeleider

Nadere informatie

Outreachend werken. Handboek voor werkers in de eerste lijn. Opdrachten bij methodiek. Lia van Doorn Yvonne van Etten Mirjam Gademan

Outreachend werken. Handboek voor werkers in de eerste lijn. Opdrachten bij methodiek. Lia van Doorn Yvonne van Etten Mirjam Gademan Outreachend werken Handboek voor werkers in de eerste lijn Opdrachten bij methodiek Lia van Doorn Yvonne van Etten Mirjam Gademan uitgeverij c o u t i n h o c bussum 2008 Deze opdrachten horen bij Outreachend

Nadere informatie

Wegwijs in de wereld van websites bouwen

Wegwijs in de wereld van websites bouwen Wegwijs in de wereld van websites bouwen Extra les Hannie van Osnabrugge Deze extra les is bedoeld voor ursisten die het boek Wegwijs in de wereld van websites bouwen helemaal doorlopen hebben. u i t g

Nadere informatie

Mijn huis, mijn thuis

Mijn huis, mijn thuis Les 5: Mijn huis, mijn thuis (A-klas) Mijn huis, mijn thuis 1. Mijn huis Mijn naam is Ik ben jaar oud. Ik woon in Ik woon samen met... mensen. Heb je een broer? JA / NEE Heb je een zus? JA / NEE Mijn huis

Nadere informatie

Training. Begeleiden

Training. Begeleiden Training Begeleiden Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Janien Leeuwerke Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Training Begeleiden ISBN: 978

Nadere informatie

Wegwijs in de wereld van websites bouwen

Wegwijs in de wereld van websites bouwen Wegwijs in de wereld van websites bouwen Aanpassingen voor gebruik Windows 98 (WS_FTPLE) Les 6 (pp. 175-182) Hannie van Osnabrugge u i t g e v e r ij o u t i n h o bussum 2005 Deze aanpassingen horen bij

Nadere informatie

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 7

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 7 Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 7 Nederlands in actie Methode NT2 voor hoogopgeleide anderstaligen Berna de Boer Margaret van der Kamp Birgit Lijmbach Derde, herziene druk u i t g e v

Nadere informatie

NT 2 2003/2004 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

NT 2 2003/2004 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen SPREKEN EXAMEN I 2003/2004 Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten Opgavenboekje Examennummer kandidaat: Aanwijzingen U gaat een spreektoets maken. De toets bestaat uit twee delen. Elk deel begint met een

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken www.edusom.nl Opstartlessen Les 1. Kennismaken Wat leert u in deze les? Uzelf voorstellen Kennismaken Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam HET GESPREK

Nadere informatie

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Lesbrief 14. Naar personeelszaken. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 14. Naar personeelszaken. Wat leert u in deze les? Wanneer u zeggen en wanneer jij zeggen. Je mening geven en naar een mening vragen. De voltooide tijd gebruiken.

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Taban gaat met zijn dochter voor het eerst naar de bibliotheek. Hij schrijft haar in bij de bibliotheek. Dan laat Soumiya aan Taban en Ama

Nadere informatie

Werkboek Het is mijn leven

Werkboek Het is mijn leven Werkboek Het is mijn leven Het is mijn leven Een werkboek voor jongeren die zelf willen kiezen in hun leven. Vul dit werkboek in met mensen die je vertrouwt, bespreek het met mensen die om je geven. Er

Nadere informatie

In de frontlinie tussen hulp en recht. Spel Wie heeft gelijk?

In de frontlinie tussen hulp en recht. Spel Wie heeft gelijk? In de frontlinie tussen hulp en recht Spel Wie heeft gelijk? Dit spel Wie heeft gelijk? hoort bij In de frontlinie tussen hulp en recht door Jacquelien de Savornin Lohman & Hannie Raaff. 2001 Uitgeverij

Nadere informatie

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen Oefentekst voor het Staatsexamen Staatsexamen NT2, programma I, onderdeel lezen bij Hoofdstuk 12 van Taaltalent NT2-leergang voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Katja Verbruggen Henny Taks Eefke

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie heet vragen stellen. We gaan

Nadere informatie

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken) Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt

Nadere informatie

1c nr. 1: zinnen maken

1c nr. 1: zinnen maken OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min.

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min. Les 6: Gezocht: een vriend Lesoverzicht Lesdoelen: Kinderen weten wat ze belangrijk vinden in een vriendschap; Kinderen kunnen een aantal kenmerken en voorwaarden benoemen waar een vriendschap aan moet

Nadere informatie

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie.

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie. Titel Vruchtentaart Groep / niveau Groep 5/6 Leerstofaspecten Benodigdheden Organisatie Bedoeling Voorwaardelijke vaardigheden Lesactiviteit Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie. Leerkracht:

Nadere informatie