KINDERBESPREKINGEN IN DE VRIJESCHOOL

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KINDERBESPREKINGEN IN DE VRIJESCHOOL"

Transcriptie

1 KINDERBESPREKINGEN IN DE VRIJESCHOOL

2 December 2004 Begeleidingsdienst voor vrijescholen Auke van der Meij Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 2

3 INHOUDSOPGAVE blz. Inleiding 4 Beelden maken: de kinderbespreking die de leerkracht alleen doet 5 Eerste elementen van een zorgstructuur en de plaats van de kinderbespreking 10 De kinderbespreking 11 Karakteriseren en menskunde 16 Verschillende vormen van de kinderbespreking 20 Zorg en structuur 22 Aandachtspunten voor een nieuwe start 27 Het college van de vrijeschool en het karakter van de kinderbespreking 28 Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 3

4 INLEIDING De kinderbespreking is een belangrijk instrument van de vrijeschool. Tijdens zo n bespreking richten de leerkrachten hun aandacht op een bepaald kind in hun school. Ze maken zich een voorstelling van hoe het kind zich feitelijk aan hen voordoet. Ze gebruiken menskundige begrippen om het kind beter te kunnen begrijpen en zoeken naar de volgende stap in de begeleiding van het kind. Deze brochure is bedoeld voor leerkrachten die zich opnieuw op de kinderbespreking willen bezinnen, en met de vormgeving ervan aan de slag willen. Om het inhoudelijke proces van de kinderbespreking beter te begrijpen, is er eerst een paragraaf over beelden maken van kinderen. Vervolgens komen vooral de procesmatige inrichting en de sturing van de kinderbespreking aan bod. De rol van de menskunde wordt belicht, zonder inhoudelijk-menskundige thema s verder uit te werken. De reden van dit laatste is dat het zich eigen maken van menskundige gezichtspunten een stevig studieproces vergt, dat meer omvat dan het lezen van een korte tekst daarover. Meer hierover in de paragraaf Karakteriseren en menskunde. Tenslotte is er een paragraaf over het college in de vrijschool opgenomen. Dit om aan te geven dat niet alleen voor het kind, maar ook voor de leerkrachten, de kinderbespreking van belang kan zijn. Wie door het lezen van deze brochure op ideeën komt om aan de slag te gaan met de kinderbespreking, maar hulp kan gebruiken bij de uitvoering, kan altijd contact opnemen met de Begeleidingsdienst voor vrijescholen. In de kinderbespreking steken we graag energie. En we laten ons graag inspireren door de ervaringen in de praktijk. Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 4

5 BEELDEN MAKEN: DE KINDERBESPREKING DIE DE LEERKRACHT ALLEEN DOET Kinderen zijn onderling heel verschillend. Dat merk je wanneer je als leerkracht voor de klas staat. Omgaan met die verschillen, daarop wordt vandaag de dag veel nadruk gelegd. Wat je als leerkracht zou willen is dat je met de klas als geheel een weg kan gaan en daarbij de verschillende kinderen niet uit het oog verliest. Je zou de kinderen in je klas willen begrijpen en vanuit dat begrip hen in hun ontwikkeling willen begeleiden. Zowel de klas als geheel, als het individuele kind. Dit roept de noodzaak op een werkwijze te vinden, waarlangs je kinderen leert kennen in hun eigen zijn en in hun eigen ontwikkelingsprocessen. Bij sommige kinderen denk je zelfs: als ik je beter zou begrijpen, kan ik wellicht de irritatie die ik nu soms voel, veranderen in positieve energie Een beter begrip van kinderen krijg je door te gaan letten op je oordeelsproces over die kinderen. Wat heb ik van een bepaald kind eigenlijk gezien? Echt gezien? Wat beleefde ik daarbij? Welke begrippen of beelden heb ik daarbij gevormd? Kloppen die beelden? Door met dergelijke vragen aan de gang te gaan, neemt je oplettendheid toe. En kan je begrip van een kind toenemen. Als eerste opmaat richting de kinderbespreking, willen we het oordeelsproces over kinderen wat nader bekijken. Hoe kom je aan je oordelen of karakteristieken van kinderen? Als je bijvoorbeeld vaststelt dat een kind 'behoorlijk lang' is, is de vraag hoe je aan dat oordeel bent gekomen? Met het woord 'oordeel' bedoelen we dat je een waarneming hebt gedaan en daarover hebt gedacht, en dat je het inhoudelijke resultaat van die denkactiviteit hebt vastgehouden. Als je zegt dat een kind 'behoorlijk lang' is, dan heb je het betreffende kind waargenomen en vervolgens deze waarneming vergeleken met een gemiddelde lengte voor de betreffende leeftijd. Ten opzichte van dat gemiddelde is dit bepaalde kind langer, en wel in een bepaalde mate. Dit 'vergelijken met een gemiddelde' zou je heel precies kunnen uitvoeren: er achter komen hoe lang het kind is, in millimeters uitgedrukt, in de literatuur de gemiddelde lengte van de betreffende leeftijd in dit land opzoeken en het verschil precies vaststellen; eventueel nog even de standaardafwijking erbij schrijven als die in de betreffende literatuur vermeld wordt. Je kunt ook op je ervaring afgaan: het valt je op dat dit kind 'behoorlijk lang' is en die gewaarwording houdt je voor jezelf vast. Dergelijke 'soorteigenschappen' stel je vast door goed waarnemen en door vergelijking. Voorbeelden zijn: lengte, gewicht, en eigenlijk alle andere fysieke eigenschappen. Maar denk ook aan antroposofisch-menskundige categorieën als temperament en groot- of kleinhoofdigheid. Weliswaar bestaat hier geen statistisch gemiddelde als houvast, maar je hanteert een aantal concepten of beelden, die als uitgangspunt dienen voor een vergelijkende waarneming. Je hebt als het ware 'menskundige beelden' die het referentiemateriaal vormen, van waaruit je een individueel kind karakteriseert: het waargenomen kind heeft een relatie ten opzichte van dat menskundige beeld. Een kind is kleinhoofdig, of het is een stofwisselingskind. Ook: het is dromerig. Enzovoort. Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 5

6 Alle kinderen hebben, omdat ze mensenkinderen zijn, ten opzichte van dergelijke menskundige beelden een bepaalde 'plaats'. Behalve door studie, waardoor je je de concepten eigen maakt, oefen je hierdoor het vermogen om die plaats ook waar te nemen. Zonder menskunde zie je niet veel Als je kinderen echt wilt zien, heb je menskunde nodig. Wie nog nooit van temperamenten heeft gehoord, ziet ze ook niet in de klas. Menskunde studeren met je collega s zou dus kunnen betekenen: goed studeren en elkaar daarover vertellen en dan: kijken! Valt er iets mee te zien? Dat hoeft niet meteen, zeker niet. Maar menskundestudie die niet leidt tot beter waarnemen, is op den duur zinloos. Ook de leerstof is menskundig materiaal waarmee je kunt kijken. De leerstof is ontwikkelingsstof en is over de verschillende jaren geordend volgens een algemene, gemiddelde ontwikkeling van het kind. Hoe een individueel kind zich tot deze 'leerstofboog' verhoudt, dat benoemen ('De Romeinen vond Jan wel héél interessant') is ook een vergelijkende karakterisering. Sommige inhouden kunnen een ijkpunt zijn: hoe verhoudt het kind zich tot dit ijkpunt. Niet kwantitatief, maar kwalitatief. In de vrijeschool is ook de leerstof een referentiekader voor het beter begrijpen van de kinderen. Maar je kunt ook anders beginnen Echter: je kunt een kind ook vanuit zichzelf willen begrijpen. Je bent dan op een heel directe wijze geïnteresseerd in de individualiteit die zich in het kind begint te openbaren. Dan moet je juist niet vergelijken, maar moet je steeds de vraag stellen: welke begrippen of beelden reikt het kind zelf mij aan? Je moet dan tegen jezelf zeggen: benoem het individuele, dat zich toont. Benoem het zonder verdere 'theorievorming'. Als je het individuele wilt leren kennen, helpen algemene begrippen over de mens of het kind niet, maar moet je jezelf 'waarnemend verbinden met dit kind'. Wat zich dan toont, daar gaat het om. Hoe doe je dat? Beelden maken van kinderen: interesse voor het individuele in het kind In het werk van Steiner is veel te vinden over het maken van beelden van de medemens. Het maken van beelden van kinderen, wat hij aan de leraren aanraadt, lijkt daar een bijzondere uitwerking van te zijn. Steiner wijst, als motief voor het maken van beelden, op een aantal gevaren in het verkeer tussen mensen (het microsociale leven), zoals zich dat ook in de klas afspeelt: 'Slapend' langs de ander heen gaan. In hoeverre dringt de eigen aard van de verschillende kinderen tot je door? Te abstract over anderen denken. 'Jan doet goed mee en begrijpt de leerstof'. Verschijnt Jan zelf in dit oordeel? 'Gekleurde' beelden van anderen hebben. Kinderen vind je aardig of minder aardig. Dat kleurt het beeld. Is dat erg? Het gezonde verstand zegt dat je je van dergelijke sympathieën en antipathieën bewust zou moeten zijn en je gedrag er niet door zou moeten laten sturen. Teleurgesteld raken in de ander en in kinderen die zich anders gaan gedragen dan zich aanvankelijk liet aanzien, of dat je aanvankelijk hoopte. Voor wat er wel gaande is, begin je blind te worden. Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 6

7 Om deze gevaren te beteugelen en een klare blik te ontwikkelen voor de ander en voor het kind, geeft Steiner met name aan: maak op grond van de concrete waarneming, ware beelden van de ander, van het kind. Concrete beelden, eigenlijk herinneringsbeelden. Verzorg in jezelf die beelden, en houdt ze 'up-to-date'. Scholing van de waarneming Door in de herinnering beelden maken, school je je waarneming, je opmerkzaamheid. Want: hoe verbeter je eigenlijk de waarneming? Niet door je oogspieren te trainen. Ook niet door goed om je heen kijken. Dan verlies je meestal jezelf. De belangrijkste tip is: maak in de herinnering ware beelden. Als je thuis werkelijk hebt geprobeerd voor je te zien of een bepaalde collega wel of geen bril heeft en je weet het, ook na echt zoeken, niet; dan is het eerste wat je de volgende dag op school ziet: ja, een bril! Zo school je je vermogen om de dingen om je heen op te merken. Een voorbeeld van beelden maken en hoe dat werkt Stel je zit 's avonds op de rand van je bed en je vraagt je af: hoe was het met Jan vandaag tijdens de spreuk? Je doet je ogen dicht of je kijkt naar de gordijnen en je zoekt in je herinnering naar het moment van de spreuk. Je komt in je herinnering van alles tegen. Dat laat je lopen of je zet het opzij. Dat kost soms moeite. Je zoekt Jan en ook dat kost moeite. Heel even verschijnt hij, eigenlijk alleen zijn hoofd. Hij kijkt opzij, sterker nog, hij kijkt uit het raam. Je denkt: ja, omdat hij uit het raam keek, zie ik het nu weer, inclusief de ergernis bij mij... Eigenlijk kies ik hem daarom nu ook... Je gaat slapen. De volgende avond, op de rand van je bed, denk je: ik blijf even bij Jan. Een goed voornemen, vind je: één kind in de herinnering oproepen, lijkt in ieder geval uitvoerbaar. Wat gemakkelijker dan de avond ervoor komt Jan te voorschijn. Weer kijkt hij uit het raam. 'Het is eigenlijk een gewoonte', denk je. Maar nu zie je ook zijn rode trui. Je realiseert je dat je vanochtend na de spreuk dit opmerkte en tegen jezelf zei: 'Jan heeft vandaag zijn rode trui aan'. Einde oefening. De volgende ochtend zie je tijdens de spreuk duidelijk hoe Jan uit het raam kijkt. En af en toe naar zijn vriendje. Je ziet het heel duidelijk en het roept niet eens zo veel irritatie op. 's Avonds haal je hem weer even voor de geest. Dat is nu niet moeilijk meer en voor het eerst ontstaat er 'nieuwe interesse': wat gaat er eigenlijk in Jan om? Je gaat weer slapen. De volgende ochtend zie je bij het binnenkomen van de kinderen Jan van verre aankomen. Als hij je een hand geeft, gaat de gedachte door je heen: ik zou nu iets moeten zeggen. Maar de juiste inval wil niet komen. Jan gaat zitten. Als alle kinderen zitten en je de spreuk wilt gaan zeggen, stap je met verende tred naar Jan en je zegt: Jan, (hij kijkt je aan) ik wil dat je vandaag goed naar de spreuk luistert. Jan knikt even. Als je weer voor de klas bent en de spreuk zegt, zie je Jan in tweestrijd: zijn hoofd draait eerst naar het raam en dan weer terug en hij kijkt je aan. Eerst met een lachje, dan wat ernstiger en vervolgens dwaalt zijn blik over het bord. 's Avonds wordt het er niet makkelijker op, maar wel interessanter. Dat lachje was eigenlijk prima: in wezen een blik van verstandhouding. Contact. Behalve gedachten over Jan, denk je ook: die spreuk is ook wel een heel verhaal, zeker voor onze Jan. Maar toch ook wel erg Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 7

8 mooi... Misschien staat er wel te veel op het bord En: laat ik Jan nog maar een tijdje volgen, zo op de rand van mijn bed. Wie weet wat dat nog oplevert. De activiteit die de leraar uitvoert is: 's avonds, na de ontmoetingen overdag met Jan, actuele beelden van hem maken. Zodanig dat deze beelden concreet zijn en feitelijk kloppen. De werkingen van deze activiteit zijn veelal: De dagen daarop worden de waarnemingen beter (de rode trui valt op). Beter waarnemen leer je blijkbaar door in de herinnering te oefenen met de vraag: hoe was het vandaag? Doordat de waarneming intensiever wordt, worden de bestaande oordelen gerelativeerd. Er ontstaat ruimte voor nieuwe indrukken. Wat je denkt (en bij voorbeeld als irritatie voelt), wordt 'aangevuld' met nieuw beeldmateriaal. Er komt iets naast te staan. De interesse neemt toe, er ontstaan vragen. Er ontstaan schijnbaar toevallig situaties waarin je iets kunt doen, waarin je je uitgenodigd voelt iets te doen. Soms krijg je bruikbare invallen. De rol van de nacht Het ontstaan van deze werkingen, de dynamiek ervan, kunnen we begrijpen wanneer we ons het volgende realiseren. Nieuwe vermogens, zoals het beter kunnen waarnemen van Jan tijdens de spreuk, ontstaan in de slaap, wanneer de innerlijke mens bij zijn hogere ik in de geestelijke wereld is. In de slaap vindt een omvormingsproces plaats: ervaringen worden geleidelijk tot vermogens. Oefenervaringen, zoals op de rand van het bed, werpen via de nacht hun vruchten af. Op de rand van je bed kan er inhoudelijk van alles mislukken. Dat is niet maatgevend. Het gaat vooral om de kracht die je even mobiliseert om Jan nader te komen. Die kracht werkt in de nacht door. In de slaap zijn we een open boek voor elkaar. Wat we aan gedachten en gevoelens over iemand in ons dragen, dat is 's nachts voor die persoon zichtbaar. De 'ontmoeting tijdens de slaap' tussen de leraar en Jan zal anders zijn naar gelang de leraar 'ware en verzorgde beelden' met zich meedraagt. De nacht is de bron van 'goede ideeën, van bruikbare invallen. Die neem je mee uit de nacht de volgende dag in. (Als je de invallen opmerkt tenminste.) Deze nachtprocessen krijgen des te meer kans als je bij het maken van de ware beelden afziet van (te veel) theorievorming. Van te veel meningen. Die meningen heb je overdag wel nodig, om niet stuurloos voor de klas te staan. In de nacht zitten ze vaak in de weg. Als je 's avonds beelden maakt, kun je je voornemen op dat moment af te zien van je eigen meningen, er geen gebruik van te maken. Een dergelijke werkwijze maakt het ons mogelijk om een relatie te zoeken met het eigenlijke wezen van het kind. Met de individuele thema s van het kind. Steiner geeft deze tip van het beelden maken. Hij stelt dat wanneer een leraar over langere tijd deze beelden maakt, er 'onzichtbare draden' gespannen worden tussen hem en zijn kinderen. Draden die vanuit de geestelijke wereld gespannen worden. Langzamerhand zal hij met zijn klas in een creatief proces kunnen komen. Een proces dat gebaseerd is op feeling Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 8

9 voor wie er eigenlijk in zijn klas zitten. En wellicht ook op feeling bij de kinderen voor wie er eigenlijk voor de klas staat Nog twee opmerkingen 1. Hierboven staat een soort ideaaltypisch voorbeeld van beelden-maken. De praktijk zal per persoon steeds anders zijn. Je zult je eigen werkwijze moeten vinden. Je werkwijze zal afhankelijk zijn van 'hoe je in elkaar zit' en van je ambitieniveau bij voorbeeld. 2. Dit maken van beelden kan in principe ter hand genomen worden zonder gebruik te maken van menskundige begrippen als temperament, en zo voort. Begrippen dus, die we eerder soorteigenschappen noemden. De praktijk is dat tijdens het proces van beelden maken dergelijke begrippen, als je ze eerder bestudeerd hebt, zich op eigen kracht in het proces voegen. Ze melden zich. Als ze van toepassing zijn (dat moet je nog wel beoordelen), dan verdiepen ze het gemaakte beeld ( Nu zie ik pas dat Jan echt flegmatisch is. ). Ook het begrip zelf kan er door verfrist of vernieuwd worden ( Het flegmatische temperament kan zich blijkbaar ook op deze manier tonen. Dat wist ik nog niet ). Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 9

10 EERSTE ELEMENTEN VAN EEN ZORGSTRUCTUUR EN DE PLAATS VAN DE KINDERBESPREKING Doelstellingen als 'adaptief onderwijs' en 'differentiatie in de klas' stammen uit een andere onderwijscultuur dan die van de vrijeschool. Naar hun algemene betekenis genomen zijn het (naast andere) belangrijke, richting gevende concepten voor het onderwijs: je geeft onderwijs mede op grond van de specifieke kinderen in je klas. Je wilt beginnen waar die kinderen zijn, ook individueel. Met hen wil je in contact komen. Hun wil je iets leren. Om dit te realiseren heb je ten eerste nodig: inzicht in wie er in je klas zitten. Drie soorten activiteiten zijn dan mogelijk: toetsen afnemen en de gegevens bekijken, beoordelen, algemene menskunde studeren (inclusief het leerplan) en daarmee leren kijken, ware beelden maken van klas en individuele kinderen, om in contact te komen met het individuele aspect van klas en kind. In een ontwikkelde moderne vrijeschool gaan deze wegen samen: Er zijn schoolafspraken over een leerlingvolgsysteem, over andere toetsen en over het gebruik daarvan. Met de gegevens wordt iets gedaan. Ze worden met name beoordeeld. (Niet de score is als zodanig maatgevend. De score is eigenlijk een kunstmatig verkregen nieuwe waarneming. Deze waarneming krijgt pas betekenis door het oordeel van de betrokken leerkrachten over kind en score. Dat in vrijheid gevormde en inhoudelijke oordeel is pas het bruikbare resultaat van gebruikte toetsen. Eerst op grond van dat oordeel kan een handelingsplan worden gemaakt.) Leraren verdiepen zich regelmatig in menskunde om zodoende de verschillende eigenschappen van klassen en kinderen te leren waarnemen. Er zijn momenten van uitwisseling over het maken van beelden van de kinderen. Niet om de norm te stellen, maar om vondsten uit te wisselen en elkaar te bemoedigen. Er zijn tenslotte kinderbesprekingen, waar geoefend wordt deze wegen rond een kind te gaan. Deze wegen blijven gezond wanneer ze gegaan worden vanuit het motief het kind verder te helpen. Daarom is een concrete kinderbespreking daarop gericht. Dat neemt niet weg dat een kinderbespreking ook een gezamenlijke oefening is van de leerkrachten: hoe komen we in contact met de kinderen? Deze activiteiten zijn hier in zoverre benoemd dat ze het inzicht in de kinderen verdiepen. Het komt er natuurlijk op aan wat met vervolgens doet. Zie daarvoor ook de paragraaf Zorg en structuur. Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 10

11 DE KINDERBESPREKING Eerste verkenning van de kinderbespreking. De sturende vraag. De drijfveren van een kinderbespreking liggen bij de leerkrachten, of bij de klassenleerkracht. Niet bij het kind. De spreekwijze 'Welke vragen stelt dit kind ons', is motiverend en elegant; inhoudelijk is ze, als beginpunt van de kinderbespreking, onjuist. Het kind gedraagt zich. Dat gedrag kan voor ons een raadsel worden. En wij stellen vervolgens vragen aan of over het kind: wie ben je? Die vraag stellen wij omdat een kind zich niet zomaar openbaart. Het inhoudelijke resultaat van een kinderbespreking kan zijn: dit kind plaatst ons voor een heel bepaalde opgave en stelt ons in die zin een bepaalde vraag. Maar dat is dan het eindpunt van een bespreking, niet het begin. De 'informele kinderbespreking' Steiner merkte eens het volgende op. Als leerkracht ontmoet je je collega's. Op de gang, in de lerarenkamer. Je spreekt dan over de kinderen, over bepaalde kinderen. Over je ervaringen met een kind, over de problemen die een kind oproept. Je wisselt uit. Dat is prima. Alleen, en dat is het advies dat Steiner geeft: sluit zo n informeel gesprekje toekomstgericht af. Bespreek de vraag: wat ga je morgen met dat kind doen? Sluit op die manier het gesprek af. Laten we deze opmerking van Steiner wat nader bekijken. Je ontmoet op de gang of in de lerarenkamer een collega en je wisselt uit over een bepaald kind. Dat kan het karakter hebben van 'een collega op de hoogte houden', of van 'stoom afblazen'. Zo'n gesprek kan ook uitglijden en eigenlijk een soort roddelen worden over een kind. Een dergelijk gesprekje brengt een ongezonde sfeer in de school. De opmerking van Steiner lijkt te zijn: als je zulke korte gesprekjes toekomstgericht afsluit, geef je aan het gesprek een zinvolle draai. Het krijgt betekenis: voor je eigen functioneren, voor het betreffende kind. Door het gesprek toekomstgericht af te sluiten mobiliseer je in jezelf het motief 'het kind verder begeleiden en onderwijzen'. Dat motief is een bescherming tegen roddelen en andere ontsporingen van gesprekken over anderen. De gezonde drijfveer voor een kinderbespreking is 'het kind van dienst willen zijn'. Het motief menskundig iets te leren van een kinderbespreking is prima, zolang dit tweede motief verbonden blijft met het eerste. Een kinderbespreking is dan een leersituatie voor het college in het perspectief van hun eigenlijke opgave. Van wie is de vraag en hoe luidt de vraag? Elk werkoverleg, elke vergadering behoeft een vraag of een opgave. Zonder deze vraag of opgave zijn besprekingen stuurloos. Dit geldt ook voor de kinderbespreking. De vitaliteit (de werkende, sturende kracht) van een vraag of opgave hangt af van de mate waarin deze in een of meerdere van de deelnemers leeft tijdens de bespreking. Bij een kinderbespreking is het van belang de startsituatie te verkennen. Vaak is de klassenleerkracht de 'eigenaar van de vraag'. Een criterium voor een geslaagde kinderbespreking is: de bespreking sluit zinvol aan op de startvraag. Beginnende leerkrachten hebben andere vragen dan ervaren leerkrachten. Ze hebben ook behoefte aan andere of andersoortige antwoorden. Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 11

12 Zonder sturende vraag wordt de kinderbespreking een vrijblijvend gesprek. Het komt de relatie met de kinderen en ook de onderlinge verstandhouding niet ten goede. De fases in het proces van de kinderbespreking Om de fases in het proces van de kinderbespreking nader te bekijken, volgt hier eerst een voorbeeld. De korte kinderbespreking De gespreksleider stuurt gedurende een half uur het gesprek in het college langs de volgende stappen: De klassenleerkracht vertelt feitelijk en beeldend over een kind. En over de interactie tussen hem en het kind. Ook vermeldt hij de aanleiding voor de bespreking, de vraag die hem bezighoudt. Alleen de gespreksleider stelt, als hij daar aanleiding toe ziet, nog een uitnodigende vraag om iets meer te vertellen. De overigen luisteren. De deelnemers stellen zich de vraag: wat vind ik karakteristiek in dit verhaal? Of: wat valt mij op? Wat treft mij? Eventueel in een enkel trefwoord opschrijven. Een ronde: wie zijn karakteristiek wil melden, krijgt daarvoor de gelegenheid. Ook hier luisteren de anderen. Er wordt niet op de bijdragen ingegaan. Onder leiding van de gespreksleider vindt er een kort gesprek plaats, met als vraag: wat zijn de zwaartepunten in de gegeven karakteristieken. Misschien is iemand door de ronde een nieuw licht opgegaan. De deelnemers bezinnen zich erop welk advies zij hebben voor de leerkracht. De gespreksleider benadrukt dat het gaat om een concreet en doenlijk advies. Een ronde: wie een tip heeft, kan die melden. De klassenleerkracht schrijft de adviezen op; de anderen luisteren. De gespreksleider sluit de bespreking met de mededeling dat de volgende keer de leerkracht die het voorval inbracht, de gelegenheid krijgt kort te melden hoe de bespreking voor hem gewerkt heeft. Deze korte kinderbespreking is gezond wanneer hij werkelijk 'open' eindigt. Men heeft in de bespreking geen conclusie bereikt over wat er moet gebeuren. Eigenlijk heeft men alleen het waarnemingsmateriaal geordend en verrijkt. Dat is de werking die het voor degene die het inbrengt zou moeten hebben: mijn beeld is meer geordend, het is verrijkt, er zijn accenten gelegd. De werking op langere termijn hiervan wordt gemaximaliseerd wanneer de gewoonte gehandhaafd wordt dat de volgende dag of enkele dagen later, bij voorbeeld de IB-er een gesprekje heeft met de leerkracht. In dat gesprek wordt opnieuw naar het kind gekeken, de leerkracht wordt uitgenodigd zich te bezinnen op hoe zijn beeld van het kind nu is en wat hem eventueel te doen staat. (Vondsten, voornemens of afspraken worden eventueel in het leerlingdossier gedaan.) Men zou kunnen zeggen: tijdens de kinderbespreking wordt de leerkracht geholpen het beeldmateriaal dat hij met zich draagt te ordenen en te verrijken. De nacht of nachten kunnen hun werk doen, doordat men het materiaal ordent, daarbij 'open' eindigt, en pas de volgende dagen de leerkracht zich opnieuw bezint. Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 12

13 Men hoeft dus niet altijd met het gehele college een proces te gaan, dat meerdere bijeenkomsten in beslag neemt en waarbij men de nacht wil inschakelen. Men kan zich ook dienstbaar opstellen en één collega 'op weg helpen' om zo'n proces te gaan. De hier beschreven korte kinderbespreking is menskundig 'open'. Er wordt geen vast staand menskundig kader gebruikt. Ieder kan bijdragen vanuit zijn kennis en vaardigheden. De genoemde korte kinderbespreking is gebaseerd op een fasering van het oordeelsproces in zijn algemeenheid. Dat levert als te zetten stappen op: feiten (waarnemingen) verzamelen, beschrijvende oordelen (karakteristieken) maken en uitwisselen, doenlijke adviezen geven. Deze volgorde is niet heilig. Voor een kinderbespreking in een groep is het wel een heel handzaam schema. Eigenlijk zegt het schema: 1. Verdiep je eerst in de gegevens. Waar gaat het over? Neem de feiten, de waarnemingen serieus, neem ze in je op, laat ze op je inwerken. 2. Vervolgens verbind je je met deze gegevens door middel van de vraag: wat zeggen ze? Welke krachten werken erin, wat valt op? Door deze vragen te beantwoorden, kom je dieper in de werkelijkheid binnen. Maar je kunt ook fouten maken of erg eenzijdig karakteriseren. Daarom is uitwisseling erg nuttig. Door de verschillende karakteriseringen op je in te laten werken, kan de waarheid meer en meer in zicht komen. Laat daarom in de bespreking de verschillen staan. In eerste instantie dus geen discussie. Wil men oordelen vernieuwen, een nieuwe kijk op de zaak krijgen, dan is het onderscheid tussen feiten en oordelen (karakteriseringen) van groot belang. Eveneens van belang is eerlijkheid en zakelijkheid: zeg gewoon wat je opvalt, wat je denkt dat er aan de hand is. 3. Pas als je op deze manier gezocht hebt, heb je jezelf geprepareerd om met de vraag om te gaan: wat is de volgende stap, wat zou die kunnen zijn? Hoe zet je die? Maak daar een advies van. De kracht of het gewicht waarmee je een advies kunt geven of een besluit kan nemen is afhankelijk van de stevigheid waarmee je de eerste twee stappen hebt gezet. Dus als je praktisch wilt werken, neem dan vooral de eerste twee stappen serieus! Het proces begint dus met aan te sluiten op wat er is, op het verleden. Vervolgens doet men er tijdens de bespreking iets mee. Tenslotte sluit men toekomstgericht af. Dit eenvoudige schema kan steeds als uitgangspunt genomen worden voor de inrichting van de kinderbespreking. Men kan bij voorbeeld de kinderbespreking inrichten met de volgende drie vragen (die op een bovenbouw werden gehanteerd): 1. Hoe ziet het kind eruit? Hoe toont het zich feitelijk? 2. Wat beleef ik (als leerkracht) in de omgang met dit kind? 3. Wie zou dit kind zijn? Kunnen worden? Dit zijn niet dezelfde stappen als die genoemd werden bij de korte kinderbespreking. Maar ze zijn er wel verwant mee. Men begint in de feitelijke, geworden wereld. Eigenlijk in het verleden. Men eindigt toekomstgericht. Daartussen ligt de vraag: wat doet dit kind met mij? Welke relatie heb ik met het kind? Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 13

14 De sturing van de kinderbespreking Een bespreking waaraan meerdere mensen deelnemen, dient gestuurd te worden. Eén deelnemer dient de rol te hebben van gespreksleider. Deze gaat over de procedure, de te zetten stappen. De eerste voorwaarde voor het functioneren van de gespreksleider is: de deelnemers doen wat de gespreksleider zegt. Zonder deze voorwaarde zal het proces snel rommelig worden en gaan heel veel energie en vondsten verloren. Door het consequent toepassen van deze regel kunnen veel kinderbesprekingen aanmerkelijk opknappen. De gespreksleider dient thuis te zijn in eigenlijke aard van de gekozen werkwijze. Hij moet deze kunnen vertegenwoordigen en uitvoeren. Bij de korte variant die hierboven genoemd werd, betekent dat bij voorbeeld: 1. Weten wat je onder 'feiten' of 'gegevens' verstaat en steeds corrigeren wanneer er meteen veel inzichten waarderingen worden uitgesproken. (Hierbij gaat onmiddellijk de regel in werking: doen wat de gespreksleider zegt. Dus geen discussie over wat 'feiten eigenlijk zijn', maar de sturing accepteren en verder gaan.) 2. Bij de karakteriseringen er voor zorgen dat een ieder voor zichzelf spreekt. De verschillen goed zichtbaar laten worden, zodat daarna de samenhang van de verschillen onderzocht kan worden. 3. De adviezen dienen concreet en doenlijk te zijn. De gespreksleider 'houdt het kort': geen verhandelingen over 'wat er eigenlijk allemaal zou moeten', geen lange toelichtingen. Wel: een bruikbare tip, een werkrichting ('Als je er meer van wilt weten, kom even langs'.). En vooral geen 'subtiele dwang'. De eigenaar van de vraag bekijkt zelf wat hij met de adviezen doet. Soms is het goed om de klassenleerkracht zelf deze ronde te laten leiden. 4. Als de gespreksleider degene is die echt over de kinderbespreking gaat, dan zal hij nog even toetsen of er nog een gesprek met bij voorbeeld de IB-er volgt, en of er een handelingsplannetje op papier wordt gezet. Niet als verslag, maar als werkdocument voor de leerkracht en de IB-er. Realistisch plannen Inrichting en sturing dienen tenslotte ook afgestemd te zijn op beschikbare tijd en energie. Te veel ambities versterken alleen maar de machteloosheidgevoelens en te weinig ambities maakt lui. Vaak is het de moeite waard om, als organisatoren van de kinderbespreking, je af te vragen: hoe ontvangen we onze collega's (met of zonder taart), zitten we hier goed (letterlijk) en worden we niet gestoord (door de telefoon bv.). Met andere woorden: maak een werkplek waar het goed toeven is. De resultaten Het is van belang steeds te weten wat de resultaten zijn van een bespreking. Sommige deelnemers zijn zo 'procesgericht', dat ze het resultaat niet belangrijk vinden: het gaat om de oefening, om het gezamenlijke proces. Echter: een proces vindt zijn zin, zijn betekenis in het resultaat. Dat geldt ook voor de kinderbespreking. Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 14

15 Resultaten van de kinderbespreking kunnen zijn: een verdiept inzicht in een kind meer begrip van bepaalde menskundige concepten en hoe je ermee kunt kijken verrijking van handelingsmogelijkheden bij bepaalde vraagstukken een nieuw handelingsplannetje voor het betreffende kind. Deze hebben betrekking op het kind en de omgang met kinderen. Ze zijn betrokken op de onderwijsproces in de school. Het is in de praktijk niet altijd even duidelijk wat er met de adviezen van de kinderbespreking gebeurt. Dat is jammer. Want het doel was nu juist een nieuwe ingang te vinden in het begeleiden van het kind. Het handelingsplan(-netje) is een goed instrument om in de praktijk op de werkvloer een vervolg te geven aan de bespreking. Vervolgens kunnen de resultaten van een kinderbespreking zijn: meer inzicht in hoe je collega's in hun vak staan, hoe ze 'naar kinderen kijken' meer vertrouwen in je collega's waardoor je makkelijker je 'zwakheden' en echte vragen zichtbaar maakt toegenomen gevoel van competentie, individueel, als college. Deze zijn vooral betrokken op de samenwerking van de collega s. Men wordt een sterker team. Tenslotte kunnen de resultaten ook zijn: toenemend inzicht in het proces van de bespreking, waardoor het vermogen om samen te werken toeneemt toenemende motivatie om je individueel in kinderen te verdiepen toenemend 'richtinggevoel' om van de collegebijeenkomst een 'werkplaats' te maken, een 'binnenruimte', waar het hart van de school kan kloppen. Deze verwijzen eigenlijk naar de toekomst. Anticiperen op de toekomst (wat komt er op ons af en waar gaan we aan werken) wordt meer en meer mogelijk. Ten minste degenen die de kinderbespreking vorm geven en leiden, dienen zich bewust te zijn van (geïnteresseerd te zijn in) de resultaten. Alle hierboven genoemde kwaliteiten kunnen ook in hun tegendeel als resultaat van de kinderbespreking verschijnen. Men vindt de bespreking dan vooral vermoeiend, te lang duren, onpraktisch, en zo voort. Dan dient de werkwijze gewijzigd te worden. Resultaatgerichtheid betekent niet dat er altijd 'gescoord' moet worden. Zeker niet. Wel dat je regelmatig de vraag stelt: zijn we op de goede weg? En als we niet op de goede weg zijn: wat veranderen we dan aan onze werkwijze? Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 15

16 KARAKTERISEREN EN MENSKUNDE Men kan het inhoudelijke proces van de kinderbespreking als volgt beschrijven. Een kind in de school toont zich aan ons door zijn of haar gedragingen (gedragingen in de ruimste zin van het woord). Tijdens de kinderbespreking verdiepen de leerkrachten zich in deze gedragingen. Zij nemen beelden daarvan in zich op. Ze streven naar ware, feitelijke beelden. Ze doen dat vanuit de gedachte dat die beelden vervolgens iets kunnen openbaren van het wezen van het kind. De gedachte is dat die beelden iets kunnen openbaren dat verder gaat dan de inhoud van die beelden zelf. Bij voorbeeld het temperament van het kind, of een in eigen termen geformuleerde karakteristiek. Als we dit laatste menskundig inzichten noemen, dan kunnen we zeggen: de kunst van de kinderbespreking is om vanuit een waar waarnemingsbeeld te komen tot een menskundig inzicht. In de kinderbespreking wil je de stap zetten van het beeld naar een dieper liggende karakteristiek. Enkele problemen die hier kunnen optreden zijn: Veel fenomenen, maar geen verdieping. Men heeft een zeer volledig waarnemingsbeeld van een leerling opgebouwd. Een prestatie, overigens, waar lerarenteams buiten vrijescholen onveranderd (en terecht) bewondering voor hebben. Maar als men dat gedaan heeft: wat dan? Ondanks goede pogingen hebben velen het gevoel: we kunnen zo'n goed opgebouwd waarnemingsbeeld eigenlijk niet 'lezen'. Eigenlijk komen we na deze eerste stap niet verder. We kunnen wel een beeld opbouwen, maar waar leidt dat toe? Rustincarnatie? Er worden, na de eerste beeldvormende fase, de nodige uitspraken gedaan over een kind. Vergezichtspunten worden niet geschuwd. Een kind kan zich bij voorbeeld in een 'rustincarnatie' blijken te bevinden. Bij een aantal deelnemers ontstaan echter onzekerheidsgevoelens en vragen als: weten we wel wat dat is, een rustincarnatie? Ik eigenlijk niet. Hebben wij het wel over hetzelfde? Hoe kun je dat zien bij dit kind? Deze vragen worden niet gesteld en dus al helemaal niet behandeld. In het eerste geval lukt het niet om vanuit de waarnemingsbeelden door te dringen tot de menskundige inzichten. In het laatste geval betreedt men de wereld van de inzichten te snel, te onbesuisd. Men weet onvoldoende hoe ze aan de waarnemingen vast zitten. Het gezonde oordeelsproces kenmerkt zich door een gezonde verhouding tussen waarneming en begrip (karakteristiek). Die verhouding tussen waarneming en begrip kom je slechts op één plaats tegen: in je eigen (individuele) zoekproces. In je eigen bewustzijn dus. Daar moet je dus oplettend worden. Dat kan alleen met de vraag: klopt de verbinding van mijn waarneming en mijn begrip (karakteristiek)? Door die vraag eerlijk te beantwoorden, weet je hoe het er bij jou voor staat. Eerlijkheid in dit gebied is de eerste stap naar een gezond oordeelsvermogen. Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 16

17 Hoe pak je deze problemen aan? De eerste problematiek pak je aan door twee activiteiten te ontplooien: karakteriseren en studie van de menskunde. Karakteriseren Na het opbouwen van het waarnemingsbeeld ga je aan de slag met de opdracht: wat vind ik karakteristiek in dit beeld? Wat spreekt eruit? Ook al heb je geen menskundige bagage, je kunt altijd de vraag beantwoorden wat je opvallend of karakteristiek vindt. Of wat je als het wezenlijke ervaart. Het opgebouwde waarnemingsbeeld kan je tot de karakteristiek brengen: lange ledematen, traagheid, strevend. De tip is: zet altijd de stap naar de oordeelsvorming. Beantwoord bij voorbeeld de vraag: wat is karakteristiek? Maak een rondje, waarbij een ieder zijn karakteristiek meldt. Om op gang te komen kan het helpend zijn zich te beperken in het waarnemingsmateriaal. Door deze werkwijze (altijd karakteriseren) breng je het eigen oordeelsvermogen in beweging. Je betreedt het gehele oordeelsveld (waarnemingen én begrippen). Je doet ervaring op met het in verband brengen met elkaar van waarneming en begrip (karakteristiek) en met het gezond maken van de relatie tussen beide. Je schoolt je oordeelsvermogen. Studie van de menskunde Los van de kinderbespreking kan (individueel of in het college) de studie van de menskunde ter hand worden genomen. Bij voorbeeld Algemene Menskunde van Steiner. Of andere literatuur. Als de indruk bestaat dat de studie weinig gaat opleveren (we lezen het wel, maar we begrijpen het niet), schroom dan niet een gastspreker uit te nodigen, die er werkelijk verstand van heeft en dat kan overbrengen. Het doel van de menskundestudie is dat je je menskundige begrippen eigen maakt, die je kunnen helpen om de waarnemingen aan de kinderen te lezen. Heb je je bijvoorbeeld door studie in de vier temperamenten verdiept, dan kan het volgende gebeuren. Je houdt je met een bepaald kind bezig. Je probeert ware en feitelijke beelden te maken. En op een gegeven moment zie je een bepaald temperament. Je hebt het er niet ingelegd, je dacht helemaal niet aan temperamenten, maar het temperament toont zich. Dat was niet gebeurd als je niet eerder de temperamenten had bestudeerd. Door de studie heb je je bepaalde begrippen zo eigen gemaakt, dat je er later mee kan kijken. Zo kan men ook ten aanzien van de kinderbespreking aan het werk gaan. Men richt dan twee aparte trajecten in. Ten eerste de kinderbespreking, en ten tweede de menskundestudie. Die staan in eerste instantie los van elkaar. De gedachte is dat op enig moment beide elkaar gaan bevruchten. Dit is een heel ander proces dan het volgende. Men neemt een lijst van waarnemingspunten door. Maar dan In de school is al langere tijd een waarnemingslijst in omloop, die men bij de kinderbespreking kan nalopen. De lijst is bedoeld om bij voorbeeld de vier wezensdelen apart te kunnen karakteriseren. Echter: in de praktijk blijft het bij de beantwoording van de vragenlijst; de conclusies betreffende de wezensdelen zijn gissingen in een gebied waar niemand echt thuis blijkt te zijn. Maar de lijst 'dwingt' de deelnemers dat gebied te betreden. Een haperend proces... Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 17

18 Hier komt de onbevangen waarneming niet op gang, omdat het menskundige begrip aan het begin van het proces staat. Een dergelijke werkwijze kan eigenlijk niet slagen, behalve wanneer minstens één deelnemer de betreffende begrippen werkelijk kan hanteren en de anderen daarin kan coachen. Maar ook dan liever zonder waarnemingslijst, zodat het waarnemen van het kind zoals het zelf is, goed op gang komt. Het tweede probleem. De vraag stellen: waar zie je dat aan? Het tweede probleem was: te onbesuisd in de menskundige begrippen terechtkomen. In onze tijd heb je eerder te veel begrippen dan te weinig. Ook over kinderen. Daardoor is het vermogen om je te verdiepen in de waarneming, in hoe het kind zich toont, niet vanzelfsprekend ontwikkeld. Toch is de feitelijke, concrete waarneming de enige toegang tot de werkelijkheid om ons heen. Het is de enige toegang tot de kinderen in de school. De remedie van het tweede probleem is dan ook: meer aandacht besteden aan het waarnemingsbeeld. Daar bij stil kunnen staan. Voor een college is bovenal van belang dat men, wanneer men vindt dat er te snel oordeelsvorming plaats vindt, steeds vraagt: wat bedoel je? Maar vooral de vraag: waar zie je dat aan? Waar kijk je naar? Dit kind is flegmatisch. Goed. Maar dan verder: Waar zie je dat aan? Die vraag dient tot de gewoonten van het college te behoren. Zo n vraag is geen motie van wantrouwen, maar is een uitnodiging om heen en weer te bewegen tussen waarneming en begrip. Met deze vraag kom je weer terug bij de feiten. Zo maak je de oordeelsvorming degelijk en voor allen te volgen. Neem gerust de tijd om uit te vinden waaraan iemand een bepaald begrip of karakteristiek is opgegaan. Het op deze wijze bekijken en een enkele karakteristiek blijkt dan vaak inhoudelijk heel boeiend en veelzeggend. Het verlangen naar veel begrippen neemt dan af. Een kinderbespreking is in dit opzicht geslaagd als men met de vermogens die aanwezig zijn, recht doet aan het kind. Als er weinig menskunde aanwezig is in het college, dan zal men meer vanuit het algemeen-menselijke de gegevens moeten beoordelen. Daar is niets mis mee. Alleen: het is een eerste stap. Een eerste stap die uitnodigt om de menskundestudie ter hand te nemen. Zijn er enkelen die veel menskunde in huis hebben, dan kunnen zij, stap voor stap, die menskunde uitleggen en inbrengen in de kinderbespreking. Maar in alle gevallen dienen de deelnemers te ervaren: we zijn realistisch aan het werk. Menskundige inhouden gaan bij ons niet een eigen leven leiden, maar worden 'beheerd en ingezet' door degenen die er voldoende verstand van hebben. De gespreksleider is de eerste die toetst: is dit een reëel gesprek, weten we wat we zeggen, dient er iets uitgelegd? Geef iemand, die dat kan, de inhoudelijke leiding Voor alle menskundige inhoud in de kinderbespreking zou moeten gelden: iemand weet daarvan en kan het uitleggen. Dit kan men ook creatief hanteren. Iemand heeft bij voorbeeld werkelijk verstand van een aantal menskundige thema s (een ervaren collega, de schoolarts). Deze kan men de rol geven om inhoudelijk te sturen. Inhoudelijk sturen doe je bij voorbeeld door een bepaald thema er uit te lichten (dat bij het besproken kind van toepassing is) en alleen daar op doorgaan. Of door bij bepaalde bijdragen even door te vragen: wat bedoel je, leg Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 18

19 het nog eens uit. Of door aan het eind de verschillende bijdragen samen te vatten en in een bepaald geheel te plaatsen. Soms heeft iemand deze deskundige rol zonder dat het hem gevraagd is. Wie daar last van heeft, doet er goed aan dat even te melden. Daardoor blijft de gespreksorde bespreekbaar. De rol van antroposofie en het eigen oordeelsvermogen. Een inhoudelijk-realistische werkwijze 'begint waar men staat'. Het positieve daarvan is dat men vervolgens 'kan gaan lopen'. Men kan alleen een stap zetten als men weet waar men staat... en niet op drijfzand blijkt te staan. 'Kunnen lopen' betekent hier dat men weet welke waarnemingsbeelden men maakt en dat men weet hoe men die beoordeelt. Het tegenbeeld hiervan is dat het in de vrijeschoolbeweging kan gebeuren dat betrokkenen ervaren: antroposofie is in onze bespreking een 'ideologie', waar moeilijk praktisch mee gewerkt kan worden. Dat leidt onherroepelijk onmachtgevoelens bij de betrokkenen en tot maatschappelijke marginalisering van de vrijescholen. Het eigen oordeelsvermogen dient te allen tijde het stuur in handen te houden. Dat betekent o.a. zo met antroposofie omgaan dat men kan zeggen: ik weet wat ik doe en mijn inzicht in het kind neemt toe. Ik kan beter rond het kind bewegen. Ik word vrijer en sterker in het uitoefenen van mijn vak. Antroposofie kan daar een bijzondere dienst bij vervullen, omdat je daar de methodische en menskundige instrumenten vindt om het wezen van het kind te benaderen. Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 19

20 VERSCHILLENDE VORMEN VAN DE KINDERBESPREKING Tot nu toe noemden we de informele kinderbespreking en de korte kinderbespreking. Hieronder werken we enkele vormen wat verder uit. Voor het welslagen van elke kinderbespreking geldt als voorwaarde, dat de gespreksleider zich de vorm zo heeft eigen gemaakt dat hij daarmee zinvol kan werken; in ieder geval de gespreksleider ziet de zinvolle procesgang voor zich. Hij stuurt vervolgens het gesprek op basis van dit inzicht en op basis van het richtinggevoel dat tijdens de bijeenkomst werkt. Kiest men echter een werkwijze die niemand voldoende in zijn bast heeft, dan ontstaat er snel een gevoel van droogzwemmen. En dat is niet de bedoeling. Vandaar hieronder aandacht voor enkele andere vormen van kinderbespreking. De incidentmethode Dit is een korte bespreking, vaak gericht op het mobiliseren van ideeën om met een kind een stap verder te komen. De stappen zijn: De leerkracht schildert één situatie in de klas heel precies. Het gaat om één voorval, waarin het kind goed te zien is. De leerkracht vertelt wat er feitelijk gebeurde. Dat duurt bijvoorbeeld tien minuten. Heeft men meer tijd, dan kan de leerkracht ook meerdere voorvallen beschrijven. Anderen zeggen wat hen opvalt, wat, naar hun beleven, er eigenlijk gebeurt. Geen discussie over deze karakteristieken. Kort gesprek over de karakteristieken: wat komt naar voren? Als er een handelingsvraag is: adviesronde met doenlijke en concrete adviezen. Naderhand zet de leerkracht een stap door te beslissen wat hij gaat doen. Eventueel in samenspraak met de IB-er. Men kan deze werkwijze kort houden, bij voorbeeld 20 minuten. Men kan er ook een uur voor nemen. Dat is mede afhankelijk van het aantal deelnemers. Maar men kan bij verschillende stappen korter of langer stil blijven staan. Voor besprekingen in een zorggroep of therapeutisch team is de korte variant een goed instrument om met de leerkracht aan het opstellen of bijstellen van een handelingsplan te werken. Men kan geneigd zijn de bespreking rond het bijstellen van een handelingsplan nog specifieker te maken en alleen kijken naar wat is gelukt en wat is nog een probleem. Als men dat doet, ziet men af van verdere (nieuwe) oordeelsvorming. Men vernieuwt de ontmoeting met het kind niet en gaat door op de al ingeslagen weg. De onderwijsleersituatie en de interactie tussen leerkracht en kind. De incidentmethode kan goed gebruikt worden om de interactie tussen leerkracht en kind in beeld te krijgen. Anders gezegd: men kan, gezien de aanleiding van de bespreking, het belangrijk vinden de onderwijsleersituatie te bekijken. Wat gebeurt er feitelijk tussen leerkracht en kind? Hier blijkt vaak de kracht van de incidentmethode: door een situatie nauwkeurig te schetsen, kan er om de mening van de leerkracht heen gekeken worden. Door het karakteriseren door de anderen van de feitelijk beschreven situatie, kan de leerkracht met andere ogen naar deze situatie kijken. En kan daardoor opnieuw (anders) instappen, mede op grond van de gegeven adviezen. Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 20

21 Het uitgangspunt, het ene incident, kan echter ook dienen om werkelijk zich te verdiepen in het wezen van het kind. Men zal dan meer tijd nodig hebben en een werkwijze om vanuit één situatie het wezen van het kind te naderen. Iemand zal die weg eerder bewandeld moeten hebben en als gespreksleider moeten optreden. De vraag van de leerkracht als uitgangspunt Leerkrachten hebben allerlei vragen rond hun kinderen. Vele daarvan lossen ze in de loop van de tijd op, andere nemen ze over langere tijd mee. Veel van die vragen leven in een half bewust gebied van de ziel. Soms komen ze even boven, niet altijd in de vorm van een vraag, maar bij voorbeeld als een opnieuw zich realiseren dat een bepaald kind regelmatig niet mee doet. Het zijn gewaarwordingen die komen, waar men even bij stilstaat en die dan weer gaan. Maar soms steekt een dergelijke vraag echt de kop op. Of omdat de leerkracht zich ergert, of omdat hij zich nogal machteloos voelt, of omdat een collega hem erop aanspreekt. Of de IB-er of de ouder. Kortom: de leerkracht heeft een echt vraagstuk. Een ideaal vertrekpunt voor een kinderbespreking. Men neemt er bijvoorbeeld drie kwartier voor. De stappen zijn: De leerkracht schetst, op uitnodiging van de gespreksleider, het vraagstuk. Bij voorbeeld aan de hand van een voorbeeld. De feiten zijn het belangrijkste. Maar ook het vraagstuk van de leerkracht is van belang. Waar zit hij eigenlijk mee? Dat moet uitgepakt worden. Daarom een tweede stap: Verdere exploratie door vragen van de deelnemers. Doel van de vragen is om om het vraagstuk heen te lopen. Soms dient het gedrag van de leerkracht ook belicht te worden, of dat van klasgenoten. Het vraagt enige oefening om de vragen zo te stellen dat daardoor het vraagstuk verder op tafel komt, en niet de zienswijze van de vraagsteller. Het gaat om open vragen. De gespreksleider let daarop. De deelnemers geven in een ronde hun karakteristiek van het vraagstuk. Wat valt hen daarin op, waar gaat het eigenlijk om? Die vraag beantwoorden ze voor zichzelf en spreken dat uit. Eerlijk en zakelijk. Geen tussentijdse discussie. Kort gesprek over de karakteristieken: wat komt naar voren? Uitgangspunt is dat de inbrenger niet meepraat (tenzij er onrechtvaardigheidsgevoelens optreden). Door niet mee te doen, kan hij luisteren en opnieuw naar het vraagstuk kijken, door de ogen van de anderen. Een adviesronde met doenlijke en concrete adviezen. Hier gaat het de leerkracht om. Soms is het handig om de leerkracht de leiding te geven over dit gedeelte. Hij bepaalt dan wie wanneer hem een advies geeft. Hij bepaalt ook in welk tempo dat gebeurt. Naderhand zet de leerkracht een stap door te beslissen wat hij gaat doen. Eventueel weer in samenspraak met de IB-er. Dit is een kinderbespreking omdat het doel is voor het kind iets te doen. De aanleiding is de vraag van de leerkracht. De opbrengst is, als het goed gaat, toegenomen inzicht bij de leerkracht in het kind én in zijn wijze van handelen. Eerst door die twee kunnen adviezen leiden tot nieuwe mogelijkheden om voor het kind iets te doen. Begeleidingsdienst voor vrijescholen, pagina 21

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van 12-18 jaar

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van 12-18 jaar DOELSTELLINGEN Ouders zijn zich ervan bewust dat je altijd en overal communiceert Ouders wisselen ervaringen met elkaar uit over hoe de communicatie met hun pubers verloopt Ouders verwerven meer inzicht

Nadere informatie

Bij u schuil ik, u bent mijn schild,

Bij u schuil ik, u bent mijn schild, Bij u schuil ik, u bent mijn schild, in uw woord stel ik mijn hoop. Psalm 119:114 inleiding Laten we eerlijk zijn: het is niet zo eenvoudig om regelmatig uit de Bijbel te lezen en te bidden. Onze volle

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze. 2015 Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze. 2015 Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou! DEEL 1 1 WERKBOEK 5 Eigen keuze Inhoud 2 1. Hoe zit het met je keuzes? 3 2. Hoe stap je uit je automatische piloot? 7 3. Juiste keuzes maken doe je met 3 vragen 9 4. Vervolg & afronding 11 1. Hoe zit het

Nadere informatie

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven. TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven. Beginsituatie: De lln doen als inleiding op het project rond geloven en de kerkwandeling, een filosofisch gesprek. Er komen verschillende

Nadere informatie

Ervaringen met functioneringsgesprekken

Ervaringen met functioneringsgesprekken Ervaringen met functioneringsgesprekken Samenstelling CDA-bureau Afdeling HRM / Steenkampinstituut / Partijontwikkeling CDA-bestuurdersvereniging December 2006 1 Het belang van functioneringsgesprekken

Nadere informatie

Communicatie op de werkvloer

Communicatie op de werkvloer Communicatie op de werkvloer Voor een goede communicatie op de werkvloer is het noodzakelijk dat we letterlijk dezelfde taal spreken. Een goede kennis van het vakjargon is dan ook erg belangrijk. Net zo

Nadere informatie

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo.

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo. Relaties HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website: www.hdyo.org Relaties kunnen een belangrijke rol spelen bij het omgaan

Nadere informatie

Intervisiemethodes. Methode 1: Incidentenmethode

Intervisiemethodes. Methode 1: Incidentenmethode Intervisiemethodes Methode 1: Incidentenmethode Bij de incidentmethode wordt een gebeurtenis uit de werksituatie van een van de deelnemers op gestructureerde wijze besproken. Stap 1 Introductie van het

Nadere informatie

Protocol pesten Eigenaar : Intern Begeleider Vastgesteld: september 2012 Herzien: september 2016. Een stappenplan bij pesten op school

Protocol pesten Eigenaar : Intern Begeleider Vastgesteld: september 2012 Herzien: september 2016. Een stappenplan bij pesten op school Protocol pesten Eigenaar : Intern Begeleider Vastgesteld: september 2012 Herzien: september 2016 Een stappenplan bij pesten op school Wat is pesten? Pesten is een verschijnsel dat op elke school en in

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg Stap 6: Deel 2 6.2.1 Dealen met afleiding onderweg In het tweede deel van jullie experiment ga je verder met het ondernemen van ACTies die je met de anderen hebt afgesproken te doen. Daarnaast krijg je

Nadere informatie

Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven

Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven Situatie John volgt een opleiding coaching. Hij wil dat vak dolgraag leren. Beschikt ook over de nodige bagage in het begeleiden van mensen, maar

Nadere informatie

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport Sanne Gielen Inleiding Starten met een nieuwe sport is voor iedereen spannend; Hoe zal de training eruit zien? Zal de coach aardig zijn? Heb ik een klik met mijn teamgenoten? Kán ik het eigenlijk wel?

Nadere informatie

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees

Evaluatierapport. Workshop ADHD. Fontys PABO Limburg. Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Evaluatierapport Workshop ADHD Fontys PABO Limburg Drs. Arno de Poorter Drs. Anne van Hees Inhoudsopgave Pag. 1. Inleiding 2 2. Deelnemers/respondenten 2 3. Opzet en inhoud evaluatie 2 4. Resultaten 2

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

Vraag 1 Corné geeft in deze scène feedback aan Mirjam. Leg uit waarom dit feedback is. Typ het antwoord in in het antwoordformulier.

Vraag 1 Corné geeft in deze scène feedback aan Mirjam. Leg uit waarom dit feedback is. Typ het antwoord in in het antwoordformulier. Vragen bij Feedback geven en ontvangen Vraag 1 Corné geeft in deze scène feedback aan Mirjam. Leg uit waarom dit feedback is. Vraag 2 Welke twee functies heeft feedback en hoe herken je deze functies in

Nadere informatie

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling 8 tips voor een goed gesprek met je leerling Edith Geurts voor Tijdschrift Kindermishandeling Het kan zijn dat je als leerkracht vermoedt dat een kind thuis in de knel zit. Bijvoorbeeld doordat je signalen

Nadere informatie

Aanpak kinderbespreking vanaf

Aanpak kinderbespreking vanaf Aanpak kinderbespreking vanaf 2012-2013 We gaan twee 2 vormen onderscheiden, namelijk Kinderbespreking als studie: Vorm: In twee sessies maken we studie van een typologie (bijvoorbeeld zwavel, ijzerkinderen,

Nadere informatie

Zorg voor je carrière. Neem gerust contact op of maak een afspraak. Telefoon: (030) 602 94 25 of e-mail: zorg@matchcare.nl

Zorg voor je carrière. Neem gerust contact op of maak een afspraak. Telefoon: (030) 602 94 25 of e-mail: zorg@matchcare.nl Neem gerust contact op of maak een afspraak. Telefoon: (030) 602 94 25 of e-mail: zorg@matchcare.nl Hoe presenteer ik mijzelf? Wat wil ik? Zorg voor je carrière Door het dagelijkse contact met mijn coach

Nadere informatie

En, wat hebben we deze les geleerd?

En, wat hebben we deze les geleerd? Feedback Evaluatie Team 5 En, wat hebben we deze les geleerd? FEED BACK in de klas En, wat hebben we deze les geleerd? Leerkracht Marnix wijst naar het doel op het bord. De leerlingen antwoorden in koor:

Nadere informatie

ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau 3. 2.3 Begeleiden op sociaal/maatschappelijk gebied Antwoordmodellen

ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau 3. 2.3 Begeleiden op sociaal/maatschappelijk gebied Antwoordmodellen ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau 3 2.3 Begeleiden op sociaal/maatschappelijk gebied Antwoordmodellen Inhoudsopgave 1 Een zorgvrager begeleiden 5 1.1 Het sociale netwerk begeleiden 5 Praktijk: Ik zie bijna

Nadere informatie

Luisteren naar de Heilige Geest

Luisteren naar de Heilige Geest Luisteren naar de Heilige Geest Johannes 14:16-17 En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen,

Nadere informatie

ADHD en lessen sociale competentie

ADHD en lessen sociale competentie ADHD en lessen sociale competentie Geeft u lessen sociale competentie én heeft u een of meer kinderen met ADHD in de klas, dan kunt u hier lezen waar deze leerlingen tegen aan kunnen lopen en hoe u hier

Nadere informatie

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen. Bijlage 11 Voorbeeld informatie VHT: Bouwstenen voor geslaagd contact Informatie Video - hometraining Belangrijke begrippen initiatieven herkennen volgen ontvangstbevestiging beurt verdelen leidinggeven

Nadere informatie

Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig

Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig Grijp je Ambities Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig Je dromen verwezenlijken in 7 stappen. Grijp je ambities Brengt je dichterbij je ideaal Geeft je inzicht in jouw persoonlijke

Nadere informatie

Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken in het basisonderwijs

Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken in het basisonderwijs Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken in het basisonderwijs 2 Inleiding Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken zijn naast het onderwijs in taal en rekenen belangrijk in het lesaanbod.

Nadere informatie

Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? Door: Johan Clarysse, stafmedewerker Tele-Onthaal West-Vlaanderen

Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? Door: Johan Clarysse, stafmedewerker Tele-Onthaal West-Vlaanderen Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? Door: Johan Clarysse, stafmedewerker Tele-Onthaal West-Vlaanderen Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? 1 Advies is vaak iets anders

Nadere informatie

Communiceren is teamwork

Communiceren is teamwork Communiceren is teamwork Je werkt vaak zelfstandig, maar blijft altijd onderdeel van je team. Samen met je collega s zorg je zo goed mogelijk voor jullie cliënten. Samenwerken vereist veel communicatie.

Nadere informatie

Deel het leven Johannes 4:1-30 & 39-42 7 december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Deel het leven Johannes 4:1-30 & 39-42 7 december 2014 Thema 4: Gebroken relaties Preek Gemeente van Christus, Het staat er een beetje verdwaald in dit hoofdstuk De opmerking dat ook Jezus doopte en leerlingen maakte. Het is een soort zwerfkei, je leest er ook snel overheen. Want daarna

Nadere informatie

Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule

Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule Een klacht is een kans. Wanneer een klant de moeite neemt om zijn onvrede te laten blijken, biedt dat je de mogelijkheid de klant alsnog tevreden te stellen

Nadere informatie

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo APQ-vragenlijst 30 januari 2019 Daan Demo Inleiding In dit rapport bespreken we jouw inzetbaarheid en wat je kunt doen om jouw positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. Om dit te bepalen hebben we de volgende

Nadere informatie

Tekst lezen en vragen stellen

Tekst lezen en vragen stellen 1. Lees de uitleg. Tekst lezen en vragen stellen Als je een tekst leest, kunnen er allerlei vragen bij je opkomen. Bijvoorbeeld: Welke leerwegen zijn er binnen het vmbo? Waarom moet je kritisch zijn bij

Nadere informatie

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15 Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15 U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen

Nadere informatie

In gesprek met medewerkers over verzuim

In gesprek met medewerkers over verzuim TIP: dit is een interactieve pdf. de inhoudsopgave en het menu onder aan de pagina s zijn clickable. In gesprek met medewerkers over verzuim Inhoud 1. verzuim bespreken met medewerkers Het is belangrijk

Nadere informatie

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen. Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen. Leerstijlentest van David Kolb Mensen, scholieren dus ook, verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Voor

Nadere informatie

Omgaan met gedrag op Basisschool De Bareel

Omgaan met gedrag op Basisschool De Bareel 1. Uitgangspunten gedrag Omgaan met gedrag op Basisschool De Bareel Schooljaar 2013 Inhoud 2. Preventief handelen om te komen tot gewenst gedrag 3. Interventies om te komen tot gewenst gedrag 4. Stappenplan

Nadere informatie

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Zelfstandig werken Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Visie Leerlinggericht: gericht op de mogelijkheden van

Nadere informatie

SAMEN LEVEN, SAMEN LEREN; VOORKOMEN VAN PESTGEDRAG

SAMEN LEVEN, SAMEN LEREN; VOORKOMEN VAN PESTGEDRAG SAMEN LEVEN, SAMEN LEREN; VOORKOMEN VAN PESTGEDRAG Inhoud: 1. Inleiding 2. Vrijeschoolpedagogiek en sociaal-emotionele vorming 3. Het sociale klimaat in samenhang met pestgedrag 4. Voorwaarden scheppen

Nadere informatie

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties Presenteren vmbo-4 Presenteren is aan de ene kant een kunst de één is er beter in dan de ander maar aan de andere kant valt of staat elke presentatie met een goede voorbereiding en veel oefening. Bij presenteren

Nadere informatie

Gedragscode. Gewoon goed doen

Gedragscode. Gewoon goed doen Gedragscode Gewoon goed doen 2 Inhoudsopgave pagina 1. Missie, ambitie en kernwaarden 4 2. Gewoon goed doen 5 3. Waarom een gedragscode? 6 4. Omgaan met de patiënt/klant: respectvol en gastvrij 7 5. Professioneel

Nadere informatie

APQ rapportage. Bea Voorbeeld. support@meurshrm.nl. Naam: Datum: 16.06.2015. Email:

APQ rapportage. Bea Voorbeeld. support@meurshrm.nl. Naam: Datum: 16.06.2015. Email: APQ rapportage Naam: Bea Voorbeeld Datum: 16.06.2015 Email: support@meurshrm.nl Bea Voorbeeld / 16.06.2015 / APQ rapportage 2 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in jouw inzetbaarheid. We bespreken hoe

Nadere informatie

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus Creatief en flexibel toepassen van Triplep Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus Programma Overzicht Kennismaking Persoonlijke werving van ouders Een goede relatie opbouwen met de ouders

Nadere informatie

Motiverende gespreksvoering

Motiverende gespreksvoering Motiverende gespreksvoering Naam Saskia Glorie Student nr. 500643719 SLB-er Yvonne Wijdeven Stageplaats Brijder verslavingszorg Den Helder Stagebegeleider Karin Vos Periode 04 september 2013 01 februari

Nadere informatie

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN Gratis PDF Beschikbaar gesteld door vlewa.nl Geschreven door Bram van Leeuwen Versie 1.0 INTRODUCTIE Welkom bij deze gratis PDF! In dit PDF

Nadere informatie

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL Bij werken, zowel betaald als vrijwillig, hoort leiding krijgen of leiding geven. De vraag wat effectief leiderschap is houdt dan ook veel mensen bezig. De meningen hierover

Nadere informatie

Uit het resultaat van mijn test kwamen voornamelijk de doener en beslisser naar voren.

Uit het resultaat van mijn test kwamen voornamelijk de doener en beslisser naar voren. Metawerk Fedor. Semester 1a Opdracht 1. Ik heb voor opdracht 1 de leerstijlentest van Kolb gemaakt. Deze test heeft als doel om te kijken op wat voor manier je het beste informatie kunt opnemen en verwerken.

Nadere informatie

Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig

Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig Grijp je Ambities Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig Je dromen verwezenlijken in 7 stappen. Grijp je ambities Brengt je dichterbij je ideaal Laat je talenten leven Helpt je het

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Zonder dieet lekkerder in je vel!

Zonder dieet lekkerder in je vel! Zonder dieet lekkerder in je vel! Vijf vragen en vijf stappen om te ontdekken hoe je jouw eetpatroon kunt veranderen en succesvol kunt afvallen. Overgewicht neemt ernstige vormen aan, veel volwassenen

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Test over resultaatgericht managen en coachend leidinggevenden

Test over resultaatgericht managen en coachend leidinggevenden Test over resultaatgericht managen en coachend leidinggevenden zeker gedeeltelijk niet 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Voor discussies heb ik geen tijd, ík beslis. Medewerkers met goede voorstellen

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Uitleg boekverslag en boekbespreking Uitleg boekverslag en boekbespreking groep 7 schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave

Nadere informatie

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN De meeste mensen, en dus ook leerlingen, praten niet alleen met anderen, maar voeren ook gesprekken met en in zichzelf. De manier waarop leerlingen over, tegen en in zichzelf

Nadere informatie

MEDIACONTACT SITUATIE

MEDIACONTACT SITUATIE MEDIACONTACT Wilco Bontenbal SITUATIE U, als manager, krijgt ongetwijfeld wel eens te maken met de. Daarom is het belangrijk om inzicht te krijgen in uw natuurlijke stijl van optreden in de en uw voorkeur

Nadere informatie

SPELVARIANTEN. Bonus: Ondertussen oefen je met het geven en ontvangen van feedback en bouw je aan het vertrouwen in jouw team.

SPELVARIANTEN. Bonus: Ondertussen oefen je met het geven en ontvangen van feedback en bouw je aan het vertrouwen in jouw team. SPELVARIANTEN Wil jij weten waar je in jouw huidige werk goed in bent? Hoe jij communiceert en je gedraagt en vooral hoe de ander dat ziet? En wil jij dit graag uitwisselen met je teamgenoten zodat jullie

Nadere informatie

Reflectie #Zo dus! Hieronder vind je een aantal oefeningen om te leren reflecteren waar je zelf mee aan de slag kunt.

Reflectie #Zo dus! Hieronder vind je een aantal oefeningen om te leren reflecteren waar je zelf mee aan de slag kunt. Reflectie #Zo dus! Hieronder vind je een aantal oefeningen om te leren reflecteren waar je zelf mee aan de slag kunt. In je eentje Time-out reflectie Time-out reflectie is een snelle manier om in je eentje

Nadere informatie

Doelstellingen van PAD

Doelstellingen van PAD Beste ouders, We kozen er samen voor om voor onze school een aantal afspraken te maken rond weerbaarheid. Aan de hand van 5 pictogrammen willen we de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen

Nadere informatie

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid Meten van mediawijsheid Bijlage 6 Interview terug naar meten van mediawijsheid Bijlage 6: Het interview Individueel interview Uitleg interview Ik zal je uitleggen wat de bedoeling is vandaag. Ik ben heel

Nadere informatie

Tot een geloofsgesprek komen. I Ontmoeten

Tot een geloofsgesprek komen. I Ontmoeten Tot een geloofsgesprek komen I Ontmoeten Het geloofsgesprek vindt plaats in een ontmoeting. Allerlei soorten ontmoetingen. Soms kort en eenmalig, soms met mensen met wie je meer omgaat. Bij de ontmoeting

Nadere informatie

Dit is een digitale voorbeeldversie van de opdrachten voor de leerlingen. Mail naar kiesvaardig@lerenkiezen.nl voor de originele versie.

Dit is een digitale voorbeeldversie van de opdrachten voor de leerlingen. Mail naar kiesvaardig@lerenkiezen.nl voor de originele versie. Dit is een digitale voorbeeldversie van de opdrachten voor de leerlingen. Mail naar kiesvaardig@lerenkiezen.nl voor de originele versie. Via dit mailadres kunt u ook informatie aanvragen over de docentenhandleiding

Nadere informatie

VIER EENVOUDIGE TAKTIEKEN OM LASTIGE COLLEGA S VOOR JE TE WINNEN

VIER EENVOUDIGE TAKTIEKEN OM LASTIGE COLLEGA S VOOR JE TE WINNEN E-BLOG VIER EENVOUDIGE TAKTIEKEN OM LASTIGE COLLEGA S VOOR JE TE WINNEN in samenwerken Je komt in je werk lastige mensen tegen in alle soorten en maten. Met deze vier verbluffend eenvoudige tactieken vallen

Nadere informatie

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg Informatie voor cliënten Cliënten en geestelijke gezondheidszorg Slachtoffers van mensenhandel hebben vaak nare dingen meegemaakt. Ze zijn geschokt

Nadere informatie

Waar gaan we het over hebben?

Waar gaan we het over hebben? Waar gaan we het over hebben? Onderwerp: Sommige meisjes zijn heel snel verliefd, andere meisjes zullen niet snel of misschien zelfs helemaal niet verliefd worden. Dit is bij ieder meisje anders. Wat gebeurt

Nadere informatie

[IN 3 STAPPEN JE EX TERUG.]

[IN 3 STAPPEN JE EX TERUG.] 2011 Life Coach Désirée Snelling Berg Desirée [IN 3 STAPPEN JE EX TERUG.] Leer de technieken om met behulp van je onderbewuste en het universum je ex weer terug te krijgen. Inleiding Het is geen geheim

Nadere informatie

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL KINDEREN LEKKER IN HUN VEL 1. Welkom wij zijn Karin Hallegraeff en Noelle van Delden van Praktijk IKKE Karin stelt zich voor en er komt een foto van Karin in beeld. Noelle stelt zich voor en er komt een

Nadere informatie

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor www.kinderenbiddenvoorkinderen.

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor www.kinderenbiddenvoorkinderen. Bidden Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor www.kinderenbiddenvoorkinderen.nl en kinderactiviteiten www.lambertuskerk-rotterdam.nl

Nadere informatie

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 JE ONBEWUSTE PROGRAMMEREN VOOR EEN GEWELDIGE TOEKOMST De meeste mensen weten heel goed wat ze niet willen in hun leven, maar hebben vrijwel geen

Nadere informatie

Hand-out Methodiek Lookalike

Hand-out Methodiek Lookalike Hand-out Methodiek Lookalike Methodiek Lookalike www.lookalike-traject.nl Amsterdam 2011 INHOUDSOPGAVE INTRODUCTIE LOOKALIKE... 3 FILOSOFIE EN WERKWIJZE... 3 INTRODUCTIE VOOR HET ONDERWIJS... 3 KUNSTZINNEGE

Nadere informatie

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor? Hoe bereid ik een spreekbeurt voor? Het maken van een spreekbeurt is eigenlijk niets anders dan het schrijven van een informatieve tekst (weettekst). Het is daarom handig om net zo te werk te gaan als

Nadere informatie

SPEELWIJZE WERKPLEZIER SPEL - Bladzijde 1 / 11

SPEELWIJZE WERKPLEZIER SPEL - Bladzijde 1 / 11 SPEELWIJZE WERKPLEZIER SPEL - Bladzijde 1 / 11 SPEELWIJZE Werkplezier Spel Heb je plezier in je werk? Dat is een vraag die regelmatig wordt gesteld. Is je antwoord ja, dan is de kunst dit zo te houden.

Nadere informatie

Introductie 1. Waarvoor hebben de studenten een mentor nodig? 2. Wie kan mentor worden? Iemand die:

Introductie 1. Waarvoor hebben de studenten een mentor nodig? 2. Wie kan mentor worden? Iemand die: Mentor informatie Introductie Het Mentoringprogramma is voor studenten die een begeleidingsvraag hebben. Deze begeleidingsvraag kan zeer divers van aard zijn en heeft te maken met schoolse-, persoonlijke

Nadere informatie

JUST BE YOU.NL. Het mooiste wat je kunt worden is jezelf! 23 tips voor direct meer zelfvertrouwen. Marian Palsgraaf - www.justbeyou.

JUST BE YOU.NL. Het mooiste wat je kunt worden is jezelf! 23 tips voor direct meer zelfvertrouwen. Marian Palsgraaf - www.justbeyou. JUST BE YOU.NL Het mooiste wat je kunt worden is jezelf! 23 tips voor direct meer zelfvertrouwen Marian Palsgraaf - www.justbeyou.nl Het mooiste wat je kunt worden is jezelf. Mijn passie is mensen te helpen

Nadere informatie

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken Mensen zoeken hulp omdat ze overhoop liggen met zichzelf of met anderen. Dit kan zich op verschillende manieren uiten. Sommige mensen worden

Nadere informatie

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week onderbouw Les 1 Online Dit ben ik! Besef van jezelf Forming Ik kan mezelf voorstellen aan een ander. Ken je iemand nog niet? Vertel hoe je heet. Les 2 Online Hoe spreken we dit af? Keuzes maken Norming

Nadere informatie

Test: Je ouders als studie oriëntatiecoach

Test: Je ouders als studie oriëntatiecoach Test: Je ouders als studie oriëntatiecoach Je ouders kunnen perfecte last minute studie oriëntatiecoaches zijn, maar weten ze eigenlijk wel wat je dromen en ambities zijn? En omgekeerd: weet jij hoe jouw

Nadere informatie

Vragenlijst: Wat vind jij van je

Vragenlijst: Wat vind jij van je Deze vragenlijst is bedacht door leerlingen. Met deze vragenlijst kunnen leerlingen er zelf achter kunnen komen wat andere leerlingen van hun school vinden. De volgende onderwerpen komen langs: Sfeer op

Nadere informatie

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen DOELSTELLINGEN De ouders hebben ervaren dat hun kind niet het enige is dat moeilijke vragen stelt en dat zij elkaar kunnen ondersteunen in de omgang hiermee. De ouders kunnen met hun kind in gesprek gaan

Nadere informatie

Luisteren en samenvatten

Luisteren en samenvatten Luisteren en samenvatten Goede communicatie, het voeren van een goed gesprek valt of staat met luisteren. Vaak denk je: Dat doe ik van nature. Maar schijn bedriegt: luisteren is meer dan horen. Vaak luister

Nadere informatie

wat is passend? naar aanleiding van Paulus brief aan de Kolossenzen wil ik dat uitwerken voor 4 categorieën vier kringen

wat is passend? naar aanleiding van Paulus brief aan de Kolossenzen wil ik dat uitwerken voor 4 categorieën vier kringen vandaag wil ik dit gebod toepassen op het geloofsgesprek onderwerp van de gemeenteavond komende week onze overtuiging is dat zulke gesprekken hard nodig zijn voor de opbouw van onze gemeente tegelijk is

Nadere informatie

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over, 3F Wat is vriendschap? 1 Iedereen heeft vrienden, iedereen vindt het hebben van vrienden van groot belang. Maar als we proberen uit te leggen wat vriendschap precies is staan we al snel met de mond vol

Nadere informatie

Intervisie wat is het?

Intervisie wat is het? Intervisie wat is het? Intervisie is: a. een gestructureerde methode om b. van elkaars c. werkvraagstukken d. te leren Ad a: Intervisie is een gestructureerd gesprek. De structuur is er om effectief en

Nadere informatie

Diversiteit en beroepsvaardigheden Leer jezelf kennen Basishouding en diversiteit Discriminatie Gedrag bij diversiteit Pesten. Hoofdstuk 2: werken

Diversiteit en beroepsvaardigheden Leer jezelf kennen Basishouding en diversiteit Discriminatie Gedrag bij diversiteit Pesten. Hoofdstuk 2: werken Diversiteit en beroepsvaardigheden Leer jezelf kennen Basishouding en diversiteit Discriminatie Gedrag bij diversiteit Pesten Hoofdstuk 2: werken Werkwijze en opdrachten Boek en laptop nodig voor iedere

Nadere informatie

GEVEN EN ONTVANGEN VAN FEEDBACK

GEVEN EN ONTVANGEN VAN FEEDBACK GEVEN EN ONTVANGEN VAN FEEDBACK De manier waarop je met collega s omgaat, roept effecten op bij hen. De manier waarop je je gedraagt, dingen zegt, doet of juist laat, maakt dus op anderen een bepaalde

Nadere informatie

Doel van Bijbelstudie

Doel van Bijbelstudie Bijbelstudie Hebreeën 4:12 Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneen scheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het

Nadere informatie

Opleiders in de school: Els Hagebeuk elshagebeuk@de-gouw.nl Sjef Langedijk sjeflangedijk@de-gouw.nl. Begeleiden van pabostudenten

Opleiders in de school: Els Hagebeuk elshagebeuk@de-gouw.nl Sjef Langedijk sjeflangedijk@de-gouw.nl. Begeleiden van pabostudenten Opleiders in de school: Els Hagebeuk elshagebeuk@de-gouw.nl Sjef Langedijk sjeflangedijk@de-gouw.nl Begeleiden van pabostudenten Dit stuk geeft je handvatten bij de begeleiding van een pabostudent. Als

Nadere informatie

Ontdekken hoe je je tijd goed kunt beheren, bestaat voor. Jezelf voorbereiden op succes. Hoofdstuk 1. Leer jezelf kennen.

Ontdekken hoe je je tijd goed kunt beheren, bestaat voor. Jezelf voorbereiden op succes. Hoofdstuk 1. Leer jezelf kennen. Hoofdstuk 1 Jezelf voorbereiden op succes In dit hoofdstuk: Een solide timemanagementsysteem opbouwen De grootste uitdagingen van timemanagement het hoofd bieden Het verband zien tussen doelen stellen

Nadere informatie

lesmateriaal Taalkrant

lesmateriaal Taalkrant lesmateriaal Taalkrant Toelichting Navolgend vindt u een plan van aanpak en 12 werkbladen voor het maken van de Taalkrant in de klas, behorende bij het project Taalplezier van Stichting Wereldleren. De

Nadere informatie

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Stel dat dat (te grote wonder) gebeurt, ik betwijfel of dat zal gebeuren, maar stel je voor dat, wat zou je dan doen dat je nu niet doet? (p36)

Nadere informatie

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd 53 9 Vader Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd heeft. P Ik begin steeds beter te begrijpen dat het heel bijzonder is dat ik een kind van God, mijn

Nadere informatie

13 Acquisitietips. AngelCoaching. Coaching en training voor de creatieve sector www.angelcoaching.nl

13 Acquisitietips. AngelCoaching. Coaching en training voor de creatieve sector www.angelcoaching.nl 13 Acquisitietips AngelCoaching Coaching en training voor de creatieve sector Tip 1 Wat voor product/dienst ga je aanbieden? Maak een keuze, niemand kan alles! Tip 1 Veel ondernemers zijn gezegend met

Nadere informatie

APQ-vragenlijst 28 maart Bea Voorbeeld

APQ-vragenlijst 28 maart Bea Voorbeeld APQ-vragenlijst 28 maart 2018 Bea Voorbeeld Inleiding In dit rapport bespreken we jouw inzetbaarheid wat je kunt doen om jouw positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. Om dit te bepalen hebben we de volgende

Nadere informatie

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden.

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden. Het Kindgesprek. Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden. 1 Inleiding. Door gesprekken met kinderen te voeren willen we de betrokkenheid

Nadere informatie

4D organisatieontwikkeling & opleiding presenteert. Alumnidagen 2014. datum thema leiding

4D organisatieontwikkeling & opleiding presenteert. Alumnidagen 2014. datum thema leiding 4D organisatieontwikkeling & opleiding presenteert Alumnidagen 2014 TGI-verdieping aan de hand van vijf thema s De alumnidagen zijn bedoeld voor iedereen die in de afgelopen jaren een TGI-basisopleiding

Nadere informatie

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN Blijf kalm; Verzeker je ervan dat je de juiste persoon aan de lijn hebt; Zeg duidelijk wie je bent en wat je functie is; Leg uit waarom je belt; Geef duidelijke en nauwkeurige informatie en vertel hoe

Nadere informatie

Programma. Welk klanttype vind je moeilijk? Tips per klanttype Ja maar Jan Passieve Peter Breedsprakige Bert Gedemotiveerde Gea

Programma. Welk klanttype vind je moeilijk? Tips per klanttype Ja maar Jan Passieve Peter Breedsprakige Bert Gedemotiveerde Gea JACOMIJN KUIPER ANNA SCHOTANUS Programma Welk klanttype vind je moeilijk? Tips per klanttype Ja maar Jan Passieve Peter Breedsprakige Bert Gedemotiveerde Gea Drie vragen om jezelf te stellen Bekrachtigen

Nadere informatie

Instructie 1. Heb jij je voelsprieten uitstaan? De relatie met je cliënt

Instructie 1. Heb jij je voelsprieten uitstaan? De relatie met je cliënt Instructie 1 De relatie met je cliënt Heb jij je voelsprieten uitstaan? Met behulp van dit werkblad onderzoek je of je je voelsprieten hebt uitstaan naar de cliënt. Kies een cliënt en vul met die cliënt

Nadere informatie

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie. Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie. De cliënt krijgt een groot vel papier en kleurkrijt. De opdracht is: Teken je gezin van herkomst rond de etenstafel. Een werkvorm

Nadere informatie