Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren

Transcriptie

1 Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren Niet technische samenvatting Definitief Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat Gent Grontmij Vlaanderen Gent, juni 2011

2

3 Verantwoording Titel : Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren Subtitel : Niet technische samenvatting Projectnummer : Referentienummer : Revisie : Datum : Juni 2011 Auteur(s) : adres : Gecontroleerd door : Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : Paraaf goedgekeurd : Contact : Meersstraat 138A B-9000 Gent T F gent@grontmij.be Pagina 2 van 34

4

5 Inhoudsopgave 1 Inleiding Situering, beschrijving en verantwoording van het plan Ruimtelijke situering van het plan Beschrijving en verantwoording van de deelplannen Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Lokeren Deelplan 1: Regionaal bedrijventerrein E17/ Deelplan 2: Herbestemming deel bestaand bedrijventerrein E17/1 als zone voor grootschalige kleinhandel Deelplan 3: potentiële inplantingslocaties voor windturbines Niet weerhouden alternatieven Nulalternatief Locatiealternatieven en inrichtingsalternatieven voor bedrijvigheid Uitgesloten locaties na verfijning inplantingslocaties voor windturbines Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Geïntegreerd ontwikkelingsscenario Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline en per deelplan Deelplan 1 Regionaal bedrijventerrein E17/ Discipline mobiliteit Referentiesituatie Beschrijving en beoordeling van de milieueffecten Discipline geluid en trillingen Discipline lucht Discipline bodem Discipline grondwater Discipline oppervlaktewater Discipline fauna en flora Discipline landschap, bouwkundige erfgoed en archeologie Discipline mens socio-organisatorische aspecten Deelplan 2 Herbestemming deel bestaand bedrijventerrein E17/1 als zone voor grootschalige kleinhandel Discipline mobiliteit Discipline geluid en trillingen Discipline lucht Discipline bodem Discipline grondwater Discipline oppervlaktewater Discipline fauna en flora Discipline landschap, bouwkundige erfgoed en archeologie Discipline mens socio-organisatorische aspecten Deelplan 3 potentiële inplantingslocaties voor windturbines Discipline geluid en trillingen Discipline fauna en flora Discipline landschap, bouwkundige erfgoed en archeologie Discipline mens socio-organisatorische aspecten Pagina 3 van 34

6 4 Integratie en eindsynthese Algemene milieueffecten Voorstel van milderende maatregelen Deelplan 1: regionaal bedrijventerrein E17/ Deelplan 2: herbestemming deel bestaand bedrijventerrein E17/1 als zone voor grootschalige kleinhandel Deelplan 3: zoekzones voor windturbines Cumulatieve effecten Elementen voor het uitvoeren van de watertoets Leemten in kennis Pagina 4 van 34

7 1 Inleiding Voorliggend document is het plan-mer voor het provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan (=RUP) Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is Lokeren immers geselecteerd als een kleinstedelijk gebied (KSG). Deze selectie heeft gevolgen voor de beoogde functie en ruimtelijke ontwikkeling van Lokeren. Deze elementen zijn nader onderzocht in het kader van het planningsproces gekoppeld aan de selectie als kleinstedelijk gebied en ze zullen uiteindelijk resulteren in een aantal bestemmingswijzigingen dus wijzigingen in het bedoelde bodemgebruik dewelke zullen worden vastgelegd in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP). Voorliggend plan-mer brengt dan ook de impact op het milieu in kaart van deze bestemmingswijzigingen en doet voorstellen om de inhoud van het plan bij te sturen zodanig dat de milieueffecten beperkter zijn. De opmaak van het plan-mer is wettelijk verplicht gezien een RUP onder het toepassingsgebied van het plan-m.e.r.-decreet valt en gezien sommige van de voorziene bestemmingswijzigingen het kader vormen voor project-m.e.r.-plichtige activiteiten die mogelijk aanzienlijke milieueffecten kunnen veroorzaken. Dit tweede element is van toepassing op de deelplannen van het voorliggen plan-mer: de ontwikkeling van een industrieterrein met een oppervlakte van 50 ha of meer (deelplan 1), installaties voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie voor zover de activiteit betrekking heeft op 20 windturbines of meer of op 4 windturbines of meer die een aanzienlijke invloed hebben of kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied (mogelijks deelplan 3). Gekoppeld aan het plan-mer worden ook de nodige elementen mbt de watertoets (mbt de impact op het watersysteem) aangeleverd. Zoals reeds eerder is aangegeven, is de Provincie Oost-Vlaanderen de initiatiefnemer voor voorliggend RUP en bijhorend plan-mer. Pagina 5 van 34

8

9 2 Situering, beschrijving en verantwoording van het plan 2.1 Ruimtelijke situering van het plan Lokeren ligt centraal in het noorden van de provincie Oost-Vlaanderen, tussen de steden Gent en Sint Niklaas. De gemeente Lokeren bestaat als fusiegemeente uit de deelgemeenten Lokeren, Daknam en Eksaarde. Deze zijn verder opgedeeld in de woonkernen Lokeren, Heiende, Oudenbos, Daknam, Eksaarde en Doorslaar (Kaart 1). De ontsluiting van Lokeren (Kaart 1) wordt verzorgd door de N47 (zuidoosten), de N407 (zuidwesten) en de N70 (noordwesten en noordoosten). Deze steenwegen vertrekken radiaal vanuit de kleine stadsring (N47-N70-N473) en vormen belangrijke verkeersaders met lintbebouwing. De hoofdspoorwegen Antwerpen-Gent-Kortrijk-Lille en Lokeren-Dendermonde-Brussel dwarsen de gemeente. De aanwezigheid van deze verscheidene vervoersassen maakt van Lokeren een belangrijke regionale openbaarvervoersas. De waterlopen, in het bijzonder de Durme, vormen een belangrijk structurerend element. De Durme doorkruist namelijk de gemeente van noord (overgang in de Moervaart) naar zuidoost. Aan de Durme (en de Moervaart) zijn diverse natuur en toeristisch-recreatieve functie verankerd. Het betreft hier ondermeer het domein Puyenbroek (grondgebied Wachtebeke), Moervaart Zuidlededepressie, de Moervaartmeersen, de Daknamse meersen, het Molsbroek en De Buylaers. De Lede en de Westlede vormen daarnaast eveneens twee belangrijke ecologische aders doorheen de gemeente Lokeren. Het gebied ten westen van de stedelijke kern Lokeren vormt een belangrijk landbouwgebied binnen de gemeente. 2.2 Beschrijving en verantwoording van de deelplannen Het voorliggend plan dat onderworpen wordt aan een milieueffectenbeoordeling is de afbakening van het kleinstedelijk gebied Lokeren. Het plan is het resultaat van een voorstudie tot afbakening van het kleinstedelijk gebied Lokeren (MEBUMAR, 2007). Dit plan omvat enerzijds de afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied Lokeren en anderzijds een aantal deelplannen waarbinnen een bestemmingswijziging wordt voorgesteld om de beleidsvisie ten aanzien van de stad Lokeren te kunnen realiseren. In 2009 werd een addendum aan het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen met betrekking tot een provinciaal kader voor windturbines uitgewerkt en goedgekeurd. De aangeduide potentiële inplantingslocaties voor windturbines, grenzend aan de afbakening van het kleinstedelijk gebied Lokeren, uit dit addendum werden mee opgenomen als deelplan. Volgende deelplannen zijn opgenomen binnen het voorliggend plan-mer: deelplan 1: Regionaal bedrijventerrein E17/4; deelplan 2: Herbestemming deel bestaand bedrijventerrein E17/1 als zone voor grootschalige kleinhandel; deelplan 3: potentiële inplantingslocaties voor windturbines. Pagina 6 van 34

10 Situering, beschrijving en verantwoording van het plan Afbakeningslijn kleinstedelijk gebied Lokeren De afbakeningslijn is één van de resultaten van het afbakeningsproces. De motivatie voor deze lijn is gebaseerd op de elementen wonen, bedrijvigheid, lijninfrastructuur, stedelijk groen en open ruimte/buitengebied. Hierbij worden de bestaande en gewenste elementen met een stedelijke rol (wonen, bedrijvigheid, lijninfrastructuur, stedelijk groen) opgenomen binnen de afbakeningslijn en het open ruimte/buitengebied uitgesloten. De concrete motivering voor de afbakeningslijn is sterk verschillend van plaats tot plaats. Het ontwerp volgt gewestplanbestemmingen, infrastructuren, hoogtelijnen, morfologische grenzen, etc. In het plan-mer wordt de afbakeningslijn beschreven zoals deze resulteerde uit de voorstudie mbt de afbakening (2007) Deelplan 1: Regionaal bedrijventerrein E17/4 Het deelplan is gelegen in het zuidelijk deel van het kleinstedelijk gebied Lokeren, namelijk ter hoogte van het agrarisch gebied tussen de E17 en de Everslaarstraat. Het deelplan heeft een oppervlakte van ca. 84,6 ha. Het huidige bodemgebruik bestaat voornamelijk uit akkerbouw en (vochtige) weilanden. Aan de randen komt eveneens (open en gesloten)bebouwing voor. Tussen het toekomstige bedrijventerrein en deze bewoning wordt een bufferzone voorzien. Hiervoor worden verschillende mogelijkheden beschouwd: Herbestemming van het integrale woonlint naar landelijk woongebied en aansluitend hierop een bufferzone van 50 meter breed tussen het woongebied en het bedrijventerrein (buffer 1) (zie Figuur 2.1); 50 m woongebied, 100 m buffer waarvan 80 m landbouwgebied en 20 m effectieve buffer, waarin ook bergingsgrachten kunnen (buffer 2); hierbij wordt een nabestemming van het landbouwgebied als landschapsbuffer in overweging genomen; 50 m woongebied en 50 m effectieve buffer, in het kader van zuinig ruimtegebruik (buffer 3). De vermelde 50 m woongebied bij deze twee alternatieven, betreft het behoud van het gewestplan wat betreft de woonfunctie (dus behoud van het huidige landelijk woongebied). De alternatieven buffer 2 en buffer 3 zijn toegevoegd tov de nota voor publieke consultatie. Hoewel de oppervlakte aan bedrijvigheid bij deze diverse alternatieven inzake buffering verschillend is, wordt in het MER voor de eenvoud vanuit een worst case scenario naar milieueffecten telkens in eerste instantie uitgegaan van een totale oppervlakte aan bedrijvigheid van 69,5 ha. Waar nodig en zinvol gebeurt er wel een verfijning in functie van de diverse alternatieven inzake buffering (bvb discipline mens). De bufferzones worden aangelegd en onderhouden met hoog- en laagstammige bomen en struikgewas, bij voorkeur inheems. Deze buffer kan onderbroken worden met een voet- en/of fietspad met een maximale breedte van 2 m, zolang deze de bufferende werking niet schaden. Ten westen komt agrarisch gebied voor. Ten aanzien hiervan wordt (bij alle beschouwde alternatieven inzake buffering, zie hoger) een ruime en kwalitatieve buffer van 30 m breed voorzien op het bedrijventerrein. Pagina 7 van 34

11 Situering, beschrijving en verantwoording van het plan Figuur 2.1. PRUP van deelplan 1 regionaal bedrijventerrein E17/4 (MEBUMAR, voorstudie 2007) Het regionaal bedrijventerrein E17/4 is in hoofdzaak bestemd voor bedrijven van regionaal belang 1, waaronder industrie, groothandel, bouw,. Gezien de ligging nabij woningen zijn geen hinderlijke (lawaai, ongezonde uitwasemingen, rook, stof, geur, ) bedrijven toegestaan. Om de effecten vooral ten aanzien van mobiliteit beter te kunnen inschatten wordt aangenomen dat op het bedrijventerrein 20 tot 80% van de percelen zal ingenomen worden door logistieke bedrijven (80% bij scenario 1 en 20% bij scenario 2). De overige oppervlakte kan ingenomen worden door gemengde regionale bedrijven. Deze scenario s zijn twee vormen van worst case scenario. Scenario 1, met een groot aandeel logistieke bedrijven, vormt een worst case scenario op het vlak van de milieueffecten dewelke gerelateerd zijn met mobiliteit (disciplines mobiliteit, geluid, lucht en mens) gezien logistieke bedrijven de grootste verkeersgeneratie veroorzaken. Bij scenario 2, met een groot aandeel regionale bedrijven, zullen de aanwezige bedrijven daarentegen een potentieel grotere milieuimpact hebben (mogelijk substantieel aandeel zware industrie). Op basis van de milieueffectenbeoordeling van beide scenario s kan gezocht worden naar een optimum op het vlak van milieueffecten dat gelegen is tussen beide scenario s in. Het bedrijventerrein is in principe voorbehouden voor middelgrote en grote bedrijven. Daarom wordt er een minimale kavelgrootte van m² opgelegd 2. Er wordt geen gemeenschappelijke parkeergelegenheid voorzien. Deze dient elk bedrijf te voorzien op zijn eigen perceel. Voor de opvang van hemelwater wordt een bufferbekken voorzien, dat voor het bedrijventerrein in zijn totaliteit geregeld wordt volgens de geldende regelgeving. 1 Hiermee worden bedrijven bedoeld met een van de volgende hoofdactiviteiten: productie, verwerking en bewerking van goederen; verwerking en bewerking van grondstoffen; afvalverwerking met inbegrip van recyclage en dienstverlenende bedrijven. 2 Een kleinere kavelgrootte wordt aanzien als lokaal bedrijventerrein. Gezien de configuratie van een gebied zullen er evenwel altijd restpercelen zijn die kleiner zijn dan de 5000 m². Pagina 8 van 34

12 Situering, beschrijving en verantwoording van het plan De ontsluiting van het bedrijventerrein E17/4 wordt georganiseerd via een doorgang onder de brug van de Nieuwe Straat, afgestemd op het bedrijventerrein E17/3. Deze ontsluitingsweg zal mogelijks iets verlaagd aangelegd worden om onder de brug te kunnen gaan. De ontsluiting op de N47 en de E17 is hier voorzien via de Wolfsakker, die aansluit op een groot (nog te voorzien) verkeersplein. De huidige aankoppeling van de Wolfsakker op de N47/E17 via de Oosteindestraat wordt verlegd via een nieuw aan te leggen rotonde op de N47 (met ontsluitingswegen op de industrieterreinen E17/1 en E17/2-3-4 om de afwikkeling van het doorgaand verkeer te optimaliseren. Er worden noodontsluitingswegen voorzien op de Nieuwe Straat en de Bredenhoekstraat. Deze vluchtwegen mogen niet gebruikt worden als een normale ontsluitingsweg. Om een goede ruimtelijke invulling na te streven, wordt er een fasering (zones op Figuur 2.1) opgelegd. De volgende fase kan pas aangesneden worden indien de huidige fase voor minstens 60 % vergund is (bouwvergunningsaanvraag verleend). Indien er een vraag komt van een bedrijf met een grotere ruimtebehoefte dan de overige 40 %, kan de volgende fase toch ontwikkeld worden. Voor de overige bedrijven dient dan toch eerst de huidige fase afgewerkt te worden Deelplan 2: Herbestemming deel bestaand bedrijventerrein E17/1 als zone voor grootschalige kleinhandel Deelplan 2 omvat de herbestemming van een deel van het bestaande bedrijventerrein E17/1. De huidige bestemming als industrie wordt er in overeenstemming gebracht met de huidige situatie en wordt daarom gewijzigd in een zone voor grootschalige kleinhandel. Binnen deze zone wordt een bijkomende toonzaal en een magazijn van ongeveer 5940 m² voorzien (meubelen Heylen) Deelplan 3: potentiële inplantingslocaties voor windturbines Bij de aanduiding van de potentiële inplantingslocaties wordt vertrokken van de potentiële inplantinglocaties, zoals aangeduid in het addendum bij het PRS. Deze potentiële locaties werden aan de hand van een GIS-analyse in het addendum van de nota voor publieke consultatie verder verfijnd tot zoekzones die worden meegenomen binnen het plan-mer. Deze verfijning werd toegepast op basis van afstandsregels tot woningen en veiligheidsregels ten aanzien van kwetsbare locaties (school, ziekenhuis, RVT), Seveso leidingen en installaties, hoogspanningsleidingen, spoorwegen, waterwegen, wegen en ondergrondse pijpleidingen. Er werd hierbij een onderscheid gemaakt tussen zoekzones voor groot- en middenschalige windturbines. De zoekzones voor windturbines zijn te verantwoorden op basis van het huidige beleid (Kyotoconferentie internationaal niveau, wetboek Energie voor de toekomst: duurzame energie europees niveau, Beleidsnota energie en energiedecreet nationaal niveau) en omgevingskenmerken (basiselementen van de verfijning). Pagina 9 van 34

13 Situering, beschrijving en verantwoording van het plan De volgende zoekzones worden binnen dit deelplan beschouwd (zie kaart 1): Nr. Situering locatie Situering Huidige bestemming 1 Bestaand bedrijventerrein industriegebied langs de E17 2 Uitbreiding bedrijventerrein langs E17 3 Bredenhoek Hulsdongen (ten noorden van Everslaarstraat) en zone ter hoogte van Vogelzangstraat 4 Ten noorden en ten zuiden van de Koningin Fabiolalaan 5 Ten westen van de N407 (Hillarestraat) 6 Ten zuiden van N70 en ten noorden van Zamanstraat-Hoogstraat, opgedeeld door de Heyerstraat nagenoeg volledig ingenomen door bedrijfsactiviteiten. kleinhandel ten noorden en langs de N47 Sevesobedrijf in het zuidelijk deel ondergrondse pijpleiding in het zuiden Roolandbeek (derde categorie, Polder Moervaart en Zuidlede) in het zuidelijk deel Vogelatlas: diverse trekroutes van en naar Molsbroek en de Ham, een slaapplaats van Kauwen (ten noorden), pleisterplaats voor zangvogels en eenden (Everslaar Plas, ten zuiden) huidig gebruik als akker en weiland toekomstig gebruik als bedrijventerrein (deelplan 1) Lokerenbeek (tweede categorie, Polder tussen Schelde en Durme) Vogelatlas: twee vogeltrekroutes van meeuwen (centraal) Huidig gebruik als akker en weiland Beerbakbeek Buisschotenbeek (derde categorie, Polder Moervaart en Zuidlede) van west naar oost huidig gebruik als akker- en weiland boomkwekerij (centraal) Koningin Fabiolalaan (centraal) Vondelbeek (derde categorie, Polder Moervaart en Zuidlede) huidig gebruik als akker- en weiland boomkwekerij, enkele serres (plantenkwekerij), tuincenter (westelijk deel) Heiende - Kapellebeek (derde categorie, Polder Moervaart en Zuidlede) (westelijk deel) pijpleiding (deelzoene 5A) Lede Zuidlede (eerste categorie, Afdeling Operationeel Waterbeheer Gent) (noorden deelzone 5B), met verschillende risicozones voor overstromingen en effectief overstromingsgevoelig Heidense Beek (derde categorie, Polder Moervaart en Zuidlede) (noord-zuid deelzone 5B) spoorlijn Gent-Antwerpen (noorden deelzone 5C) woonlint langs de Heyerstraat huidig gebruik als akker- en weiland Turfakkersbeek 3 (derde categorie, Polder Moervaart en Zuidlede) (centraal) verschillende bedrijven gevestigd en een tuinbouwbedrijf (deelzone 6B) agrarisch gebied agrarisch gebied deels parkgebied en deels agrarisch gebied grotendeels agrarisch gebied, deels buffergebied (deelzone 5C) agrarisch gebied, beperkt zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO s (deelzone 6B) 3 Andere namen voor deze beek zijn: Kloetenbeek - Papenbeek Pagina 10 van 34

14 Situering, beschrijving en verantwoording van het plan 2.3 Niet weerhouden alternatieven Nulalternatief Het nulalternatief dit wil zeggen het behouden van de huidige toestand is hier geen wenselijk alternatief. Uit de voorstudie van de afbakening van het kleinstedelijk gebied Lokeren blijkt namelijk een behoefte aan bijkomende ruimte voor bedrijvigheid. Het nulalternatief wordt dan ook niet weerhouden als volwaardig alternatief. Het nulalternatief wordt echter wel als scenario meegenomen binnen het ontwikkelingsscenario waarbij de effecten in beeld worden gebracht als gevolg van beslist beleid gecombineerd met het niet realiseren van voorliggend plan Locatiealternatieven en inrichtingsalternatieven voor bedrijvigheid Bij het zoeken naar een geschikte locatie voor de realisatie van de benodigde taakstelling voor bedrijvigheid werd in de eerste plaats gekeken of er geen uitbreiding mogelijk is van de bestaande bedrijventerreinen en of de ontsluiting gericht op de N47-E17 kan georganiseerd worden (principes vanuit het PRS). Hierbij werden enkel de grote bedrijventerreinen (Rechtstraat Hoekstraat, Rozen, N70, E17/1 en E17/2 en E17/3) in de omgeving van Lokeren in rekening gebracht (Kaart 5). Per bestaand bedrijventerrein zijn de uitbreidingsmogelijkheden, de mogelijkheid tot ontsluiting naar de N47-E17 en de ligging ten aanzien van de open ruimte en het stedelijk gebied onderzocht en samengevat. Op basis van deze elementen blijkt de uitbreiding van E17/3 in westelijke richting (= E17/4) is de beste oplossing, gezien de andere te klein zijn (Rozen, E17/1 en E17/2) of deels of volledig in de open ruimte gelegen zijn (Rechtstraat Hoekstraat en N70) en/of een minder geschikte ontsluiting toelaten (Rechtstraat Hoekstraat, Rozen en N70) Uitgesloten locaties na verfijning inplantingslocaties voor windturbines De potentiële locaties uit het addendum bij het PRS werden aan de hand van een GIS-analyse in het addendum van de nota voor publieke consultatie verder verfijnd tot de voorliggende zoekzones. Deze verfijning werd toegepast op basis van afstandsregels tot woningen en veiligheidsregels ten aanzien van kwetsbare locaties (school, ziekenhuis, RVT), Seveso leidingen en installaties, hoogspanningsleidingen, spoorwegen, waterwegen, wegen en ondergrondse pijpleidingen. Er werd hierbij een onderscheid gemaakt tussen zoekzones voor groot- en middenschalige windturbines (zie kaart 4). 2.4 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Ten (noord)westen van het plangebied komen diverse gebieden voor die een beschermingsstatus genieten ingevolge hun natuurwaarden. Het betreft speciale beschermingszones (zowel vogel- als habitatrichtlijngebieden) en gebieden uit het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) (afbakening 1 e fase) (kaart 13). Deze gebieden komen verder aan bod binnen de discipline fauna en flora. Daarnaast komen er ook belangrijke landschappelijke waarden voor in de omgeving van het studiegebied. Dit komt tot uiting in het voorkomen van beschermde landschappen, dorps- en stadsgezichten (kaart 15) en van ankerplaatsen en relictzones (kaart 16). Hierop wordt dieper ingegaan in de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. Een laatste belangrijke juridische en beleidsmatige randvoorwaarde met ruimtelijke consequenties betreft de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos regio Waasland en bijhorend operationeel programma. Ingevolge deze ruimtelijke visie zijn een aantal gebieden herbevestigd als agrarisch gebied. Sommige van de potentiële inplantingslocaties van windturbines (deelplan 3, zoekzones 3A, 3B, 3C, 4B, 5A, 5B, 5C, 6A en 6B) zijn gelegen in herbevestigd agrarisch ge- Pagina 11 van 34

15 Situering, beschrijving en verantwoording van het plan bied. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening maakt de bouw van windturbines in oa. agrarisch gebied en industriegebied mogelijk. 2.5 Geïntegreerd ontwikkelingsscenario In deze paragraaf worden de verschillende lopende en opstapel staande initiatieven in of nabij het kleinstedelijk gebied Lokeren beschreven die een mogelijke impact hebben op deelplannen en de effectbespreking van de respectievelijke deelplannen. De verschillende initiatieven die gepland zijn en niet opgenomen zijn in het afbakeningsproces worden, indien relevant, mee in beschouwing genomen bij de effectenbespreking. De relevante elementen zijn: Diverse beleidselementen mbt. structuurplanning (gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Lokeren, Herbestemming regionaal bedrijventerrein Rozen als lokaal bedrijventerrein, BPA s en RUP s); Gemeentelijk milieubeleidsplan Lokeren ; Mobiliteitsplan Lokeren; Streefbeeld N47; TV3V-projecten; Bekken- en deelbekkenbeheerplannen; Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan Lokeren; Ecologische visie Durme; Afbakening VEN (Kaart 13); Ontwikkeling Everslaarbos; Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur; Voorstudie Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren. Pagina 12 van 34

16

17 3 Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline en per deelplan Volgende disciplines worden door een erkend MER-deskundige behandeld: Mobiliteit; geluid en trillingen; lucht; bodem; grondwater; oppervlaktewater; fauna en flora; landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie; mens socio-organisatorische aspecten, ruimtelijke aspecten. De coördinator waakt erover dat ook de aspecten volksgezondheid, grondstoffenvoorraad en licht in voldoende mate aan bod komen. De hierboven vermelde disciplines zijn steeds in meer of mindere mate relevant voor de deelplannen 1 en 2. De relevantie met betrekking tot de zoekzones voor windturbines is evenwel variabel. Zoals aangegeven in het addendum bij de NPC zijn enkel volgende disciplines relevant mbt windturbines: geluid en trillingen; fauna en flora; landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie; mens - socio-organisatorische aspecten, ruimtelijke aspecten. Bij de overige disciplines komen de zoekzones voor windturbines dan ook helemaal niet aan bod. De bespreking per milieudiscipline verloopt volgens een vaste indeling per discipline, met name: Bespreking juridisch en beleidsmatig kader; Afbakening studiegebied; Beschrijving referentiesituatie: Huidige situatie; Geïntegreerd ontwikkelingsscenario. Beschrijving en beoordeling milieueffecten: Tov huidige situatie; Tov geïntegreerd ontwikkelingsscenario. Cumulatieve effecten; Milderende maatregelen; Synthese; Leemten in de kennis; Voorstellen voor postmonitoring en postevaluatie. Hierna worden de milieueffecten samengevat per deelplan zodat hieruit vlot de finale integratie en eindsynthese vloeit over alle disciplines heen. Bij deze samenvatting per deelplan worden de besproken elementen gegroepeerd per discipline zodat het geheel een logische opbouw kent. Pagina 13 van 34

18 Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline en per deelplan 3.1 Deelplan 1 Regionaal bedrijventerrein E17/ Discipline mobiliteit Referentiesituatie Het kleinstedelijk gebied Lokeren is te bereiken via de autosnelweg E17. De autosnelweg telt op het grondgebied één op- en afrittencomplex nr. 12 ter hoogte van de N47 Zelebaan. De N47en N70 vormen de belangrijkste stedelijke invalswegen voor het bereiken van de binnenstad van Lokeren. Daarnaast zijn er nog een aantal verbindingswegen tussen de grotere kernen in de regio, het hogere wegennet en het kleinstedelijk gebied, m.n.: Verbinding Lokeren Eksaarde Moerbeke via Eksaardebaan Ganzendries - Bautschoot Dam; Verbinding N70 Provinciaal Domein via Hoekstraat Stenen Brug; Verbinding Lokeren Overmere - Berlare via Hillarestraat Heiendestraat. Momenteel is het deelplan 1 te bereiken vanaf de N47 via de wegen doorheen het bedrijventerrein E17/3, m.n. : Oosteindestraat - Wolfsakker Heikant, Moortelstraat, Stokkelaar en Spieveldstraat (zie kaart 3). De Spieveldstraat sluit aan op de Nieuwe Straat. De Nieuwe Straat vormt de scheiding tussen het huidige bedrijventerrein E17/3 en het nog te ontwikkelen bedrijventerrein E17/4 (deelplan 1). De Nieuwe Straat vormt eveneens een verbinding tussen Everslaarstraat (noordelijke grens van de site) en het centrum van Zele. Uit de verkeerstellingen komt duidelijk tot uiting dat er nog voldoende restcapaciteit is op wegvakniveau op de N47. Ook op de andere wegen in de nabijheid van deelplan 1 is nog voldoende restcapaciteit voorhanden. De fietsvoorzieningen op de wegen in de nabijheid van deelplan 1 zijn ontoereikend. Op de N49 zijn diverse gevaarlijke punten gesitueerd. In de huidige situatie fungeert de Oosteindestraat als ontsluitingsweg van het bedrijventerrein E17/3. Door deze woonstraat, die hier niet voor uitgerust is, rijden talrijke lichte en zware voertuigen, wat nefast is voor de verkeersleefbaarheid. De vluchtwegen vanuit het bedrijventerrein E17/3 naar de Nieuwe Straat en andere omliggende straten zijn niet meer afgezet met paaltjes (vroeger was dit wel het geval). Op die manier is er vermenging mogelijk tussen verkeer afkomstig van het bedrijventerrein en het andere verkeer. Verder bestaat de kans dat het vrachtverkeer zich een weg zal banen op het grondgebied van Zele via de Nieuwe Straat, de Vlietstraat, Heikant naar de N445, wat de verkeersleefbaarheid niet ten goede komt. In het geïntegreerd ontwikkelingsscenario wordt een verkeersplein (zie onderstaande figuur) aangelegd ter hoogte van het kruispunt N47- Oosteindestraat/Wolfsakker Oeverstraat E17. Deze tweestrooksrotonde heeft als functie de ontsluiting van: de bedrijventerreinen E17/1 (deelplan2), 2, 3 & 4 (deelplan 1); woonontwikkeling Lokeren Zuid richting E17; kleinhandelslint Zelebaan richting E17; op- en afrit E17. Pagina 14 van 34

19 Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline en per deelplan E17 (kant Antwerpen) N47 (kant Lokeren) N47 kant Zele E17 (kant Gent) Beschrijving en beoordeling van de milieueffecten De realisatie van het regionaal bedrijventerrein brengt een belangrijke verkeersgeneratie met zich mee. Deze is groter bij scenario 1 (groter aandeel logistieke bedrijvigheid) dan bij scenario 2. In beide scenario s is de impact op de verkeersdoorstroming in de Oosteindestraat zeer significant negatief. De impact op de N47 is beperkter gezien de grotere restcapaciteit van deze weg (significant negatief effect bij beide scenario s). De impact van de verkeersgeneratie op de verkeersleefbaarheid van de Oosteindestraat, een woonstraat, is zeer significant negatief in beide scenario s. Daarnaast zullen ook andere woonstraten in de onmiddellijke omgeving van het deelplan 1 een significant tot zeer significant negatieve invloed ondervinden op het vlak van verkeersleefbaarheid. Doordat een scheiding van het economisch en woonverkeer niet langer wordt afgedwongen op de nabijgelegen bedrijventerreinen, zal de ontwikkeling van het bedrijventerrein E17/4 immers leiden tot een belangrijke toename van het verkeer in de omliggende woonstraten, ten koste van de verkeersleefbaarheid van deze straten. De impact van de realisatie van deelplan 1 op de verkeersveiligheid wordt als matig negatief beoordeeld wegens de versterking van bestaande conflictpunten. De zeer beperkte bereikbaarheid met het openbaar vervoer en de beperkte frequentie wordt als significant tot zeer significant negatief beoordeeld. Een aanvaardbare loopafstand voor het buitengebied bedraagt 750 m. Slechts een gedeelte van het bedrijventerrein is op deze afstand van een bushalte gelegen. Bovendien is het aanbod heel beperkt en niet noodzakelijk afgestemd aan de uurregelingen van de werknemers van het bedrijventerrein E17/4. Om de impact van de realisatie van het bedrijventerrein E17/4 te beperken is het noodzakelijk om het verkeerplein op de N47 eerst te realiseren en om een volledige scheiding van economisch en woonverkeer af te dwingen. Daarnaast is een verbeterd openbaarvervoersaanbod aangewezen. Ook maatregelen ter bevordering van de verkeersveiligheid van fietsers zijn wenselijk. Pagina 15 van 34

20 Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline en per deelplan Discipline geluid en trillingen De woningen in de omgeving van deelplan 1 Regionaal bedrijventerrein E17/4 situeren zich ten noorden van dit deelplan en tevens ook ten noorden van de E17. Er is wel lokaal verkeer in de Everlaarstraat, maar de zeer drukke autosnelweg is verantwoordelijk voor een continu achtergrondniveau. Daardoor is er bij een wind van bron naar ontvanger overdag en ook s avonds een zeer hoog L A95 -niveau. Er werden L A95 -niveaus van meer dan 50 db(a) opgemeten. Voor de woningen in de Everlaarstraat wordt de milieukwaliteitsnorm voor de dagperiode meestal niet gerespecteerd. In de avondperiode zal dit wellicht ook niet geval zijn. Er werden geen metingen in de nachtperiode uitgevoerd, maar verwacht wordt dat bij een wind van E17 naar deze woningen dit ook niet geval zal zijn. Bij invulling van het bedrijventerrein zal de situatie dat de wind waait van E17 naar Everlaarstraat voor de woningen ook de meest ongunstige situatie zijn. Voor de woningen in de Everlaarstraat (ten westen van de Nieuwe Straat) zijn er momenteel geen effecten van het bestaande bedrijventerrein. Indien de bestemming van het gebied van agrarisch naar industriegebied wordt omgezet, zullen voor een deel van de Everlaarstraat de normen aan deze woningen minder streng worden. Indien deze geluidsniveaus gerespecteerd worden zal er geen effect zijn op het omgevingsgeluid omdat het omgevingsgeluid er momenteel al zo hoog is tengevolge van het wegverkeerslawaai op de E17 (overdag continu meer dan 50 db(a)). Door de geluidsproductie van de installaties binnen het bedrijventerrein onder controle te houden, zal het omgevingsgeluid dus niet verhogen door de inplanting van het bedrijventerrein. Tussen het bedrijventerrein en de bewoning langs de Everslaarstraat wordt een bufferzone voorzien. Hierin kan eventueel een geluidsberm gerealiseerd worden. Deze berm zal effectief zijn voor de afscherming van het geluid afkomstig van het bedrijventerrein, maar niet voor de huidige geluidsbelasting met het wegverkeerslawaai te wijten aan de E17. De bebouwing van het bedrijventerrein zal dit wegverkeerslawaai wel enigszins afschermen. Bufferalternatief 2 heeft vanuit de discipline geluid de voorkeur. De voorziene buffers aan de westzijde van E17/4 en E17/3 veroorzaken geen relevante effecten binnen de discipline geluid en worden hier dan ook niet besproken Discipline lucht In de omgeving van het plangebied is de autosnelweg E17/A14 gelegen. Deze weg vormt een lijnvormige emissiebron voor de luchtverontreinigende stoffen NO 2, PM 10 en PM 2,5. Uit onderzoek is gebleken dat de concentratie van de luchtverontreinigende stoffen snel afneemt in functie van de afstand tot de weg. Op een afstand van ca. 300 m zijn de concentraties vrijwel terug gezakt tot de achtergrondwaarden. In Bokslaar (Wolfsakker, Oosteindestraat) zijn woningen aanwezig die binnen deze invloedssfeer voor luchtverontreiniging vallen. Uit de uitgevoerde toetsing van de concentraties aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen blijken er geen overschrijdingen van de geldende normen ten gevolge van de huidige uitstoot door het wegverkeer. Geen enkel bedrijf in de omgeving heeft belangrijke emissies voor NO 2, PM 10 en PM 2,5,de belangrijkste luchtverontreinigende stoffen in het kader van het voorliggende PlanMER. We besluiten dan ook dat in de omgeving van het plangebied geen belangrijke luchtverontreinigende puntbronnen voor NO 2, PM 10 en PM 2,5 aanwezig zijn. De verkeersgeneratie ten gevolge van de realisatie van deelplan 1 resulteert niet in een overschrijding van de geldende normen. Bij scenario 1 (80% logistieke bedrijvigheid) worden er wel belangrijke toenames van NO 2 en PM 10 vastgesteld (zeer significant negatief effect). Bij scenario 2 (20% logistieke bedrijvigheid) worden er ook toenames vastgesteld, maar beperkter gezien de beperktere verkeersgeneratie. Bij dit scenario kan er evenwel een negatieve impact ontstaan ten gevolge van de emissies door de bedrijven. Concreet betekent dit dat bij minder gunstige meteorologische condities (minder goede verdunning, inversies) de impact op de luchtkwaliteit in de woonwijken ten noordoosten van het bedrijventerrein belangrijk kan zijn. Door de over- Pagina 16 van 34

21 Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline en per deelplan heersende zuidwestenwinden zal dit effect zich vooral voordoen in de woonzones Bokslaar en Spoele. Hoewel de bijdrage van het bedrijventerrein conform het significantiekader belangrijk is, zullen de kwaliteitsdoelstellingen voor NO2 niet overschreden worden. Er is bijgevolg geen gevaar voor de volksgezondheid. Er worden wel enkele milderende maatregelen voorgesteld om de impact te beperken zoals bedrijvenzonering, beperken van bedrijven met significante NO 2 -emissies en opleggen van strenge randvoorwaarden aan de betrokken bedrijven. Wat betreft de uitstoot tengevolge van de bijkomende verkeersgeneratie is het zo dat als gevolg van technologische verbeteringen en verstrengde wetgeving de luchtkwaliteit tegen 2015 zal verbeterd zijn. Als de verwachte verbeteringen zich daadwerkelijk doorzetten, zal de luchtkwaliteit t.o.v. huidige situatie vrijwel ongewijzigd blijven. Daarom worden op dit vlak geen milderende maatregelen voorgesteld vanuit de discipline lucht. De voorziene bufferzones omheen het bedrijventerrein schermen de nabijgelegen bewoning voor een gedeelte af van de luchtverontreiniging. Algemeen kan gesteld worden dat een gelaagde opbouw met zowel struiken als loofbomen en naaldbomen tot de meest optimale reductie van luchtverontreiniging zal leiden Discipline bodem Deelplan 1 is vrij omvangrijk. Door de voorziene ontwikkeling zal het bodemprofiel er over een vrij grote oppervlakte, doch tot een beperkte diepte worden gewijzigd. Dit vormt een significant tot zeer significant negatief effect. Het effect van bodemzetting (door bemaling of belasting wordt als verwaarloosbaar beoordeeld Discipline grondwater De grondwatertafel bevindt zich op 0,10 tot 2 m beneden het maaiveld. Deze ondiepe ligging van de grondwatertafel zorgt ervoor dat bemaling zeer waarschijnlijk toegepast dient te worden bij de realisatie van constructies beneden maaiveldniveau. Gezien de eerder beperkte diepte van de werken bij realisatie van het deelplan, zal de invloedssfeer van bemaling relatief beperkt blijven. Het resulterend effect wordt dan ook als matig negatief beoordeeld. De realisatie van het deelplan impliceert een belangrijke toename van de verharde oppervlakte. Hierdoor nemen de infiltratiemogelijkheden en dus de aanrijking van de grondwatertafel af. Dit wordt als een matig tot significant negatief effect beschouwd, gezien de van kracht zijnde stedenbouwkundige verordening reeds in zekere mate garanties biedt inzake infiltratie. Het maximaliseren van infiltratie is niettemin aangewezen Discipline oppervlaktewater De Lokerenbeek en een drietal zijlopen stromen doorheen het deelplan. In het deelplan komt slechts een beperkt deel mogelijks overstromingsgevoelig gebied voor. Ter hoogte van de monding van de Zelebeek (waar de Lokerenbeek in uitmond bij het verlaten van het deelplan) is de Durmevallei aangeduid als effectief overstromingsgebied. Het betreft hier meersengebied. De structuurkwaliteit van de Lokerenbeek is zwak tot zeer zwak. De realisatie van de bijkomende verharde oppervlakte binnen het deelplan houdt een verlies aan bergingscapaciteit (onder de vorm van infiltratie) in. Gezien hierdoor de huidige overstromingsproblematiek stroomafwaarts licht versterkt wordt, worden deze effecten als matig negatief beoordeeld. Bij de realisatie van het voorliggend plan dient dan ook rekening gehouden worden met de volgende voorwaarden: maximalisatie van infiltratie en een vertraagde afvoer van het hemelwater, beperken van de verharde oppervlakten tot een minimum, gebruik van doorlatende materialen waar mogelijk, Pagina 17 van 34

22 Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline en per deelplan voorzien van voldoende buffercapaciteit onder de vorm van bekkens en/of grachten met infiltratiemogelijkheden en een vertraagde afvoer, de bedrijven eventueel voorzien van groendaken en/of functionele hemelwaterputten. Indien de huidige loop van de Lokerenbeek bij de realisatie van het bedrijventerrein verlegd dient te worden dient rekening gehouden worden met de huidige buffercapaciteit en de bijkomende buffering (bijkomende verhardingen) en een natuurtechnische inrichting ervan. De doorstroming van de Lokerenbeek dient bij de realisatie van het deelplan op elk moment gegarandeerd blijven, gezien ze tevens instaat voor de afwatering van de achtergelegen woongebieden. Tijdens de aanlegfase zijn de belangrijkste aandachtspunten de verdrogende invloed van bemaling en het garanderen van de doorstroming van de Lokerenbeek en de zijlopen Discipline fauna en flora De biologische waarde van deelplan 1 is globaal genomen eerder beperkt. Het deelplan bestaat in hoofdzaak uit akkers en soortenarme cultuurgraslanden. De biologische waarde zit in hoofdzaak in de waterlopen en de diverse bomenrijen die de perceelsranden volgen. Het gebied fungeert daarnaast mogelijks als gebied voor enkele weidevogels. Het ecotoop- en habitatverlies ten gevolge van de realisatie van het bedrijventerrein wordt als matig tot significant negatief beoordeeld. De impact naar versnippering en barrièrewerking is eerder beperkt (matig negatief) gezien de ligging tussen het woonlint aan de Everslaarstraat, de E17 en het aangrenzende bedrijventerrein E17/3. Gezien het eerder beperkte faunistische belang van het gebied, is de verstoring door de realisatie van het deelplan eveneens eerder beperkt (verwaarloosbaar tot matig negatief). Gezien in het studiegebied enkel de Lokerenbeek als verdrogingsgevoelig ecotoop voorkomt en het beperkte biologisch belang ervan, wordt verdroging als matig negatief beoordeeld. De beperkte biologische waarde kan deels bewaard blijven door de maximale opname van de diverse bomenrijen en de waterlopen in het ontwerp van het bedrijventerrein. Indien bij dit ontwerp gekozen wordt om de waterlopen in het gebied te verleggen, dient een natuurtechnische inrichting toegepast te worden. De ecologische waarde van de voorziene buffers is door de beperkte breedte ervan beperkt. Een bredere groenbuffer (100m breed) ten westen van het geplande bedrijventerrein kan een effectieve ecotoopcreatie inhouden. De nabijheid van de E17 als verstoringsbron vormt hierbij een randvoorwaarde voor de habitatkwaliteit. Daarnaast kunnen deze buffers in beperkte mate een verbindende functie hebben tussen de omgevende ecotopen/habitats. Gezien de eerder beperkte ecologische waarden in de omgeving is dit eerder beperkt Discipline landschap, bouwkundige erfgoed en archeologie Het deelplan is gelegen aan de rand van het stedelijk gebied Lokeren, meer bepaald ten westen van het bestaande bedrijventerrein E17/3. Het betreft een kleinschalig cultuurlandschap met een beperkt aantal kleine landschapselementen en waterlopen dat omringd wordt door het woonlint aan de Everslaarstraat, het bestaande bedrijventerrein E17/3, de E17 in verhoogde ligging en een open landbouwgebied ten westen. Langs de Everslaarstraat komen twee elementen van de inventaris bouwkundig erfgoed voor. Hierbij dient opgemerkt dat deze afgeschermd worden van het deelplan door bestaande bebouwing. Bij de realisatie van dit deelplan zal dit kleinschalige cultuurlandschap ingenomen worden door bedrijvigheid. Aangezien het hier een landschap betreft dat omgeven wordt door allerlei verstorende elementen, zoals bestaande bedrijvigheid en de autosnelweg, wordt dit effect als matig tot significant negatief beoordeeld. Het behouden en versterken van de bestaande landschap- Pagina 18 van 34

23 Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline en per deelplan pelijke structuren, zoals de kleine landschapselementen en de Lokerenbeek, kunnen deze effecten milderen. Een goede afscherming van bedrijventerrein door realisatie van groenbuffers mildert evenwel de effecten. De verschillende bufferalternatieven houden landschappelijk gezien geen noemenswaardige verschillen in Discipline mens socio-organisatorische aspecten Het deelplan 1 is momenteel in landbouwgebruik (agrarisch gebied volgens het gewestplan) met aangrenzend langsheen de Everslaarstraat lintbebouwing (landelijk woongebied). Ten oosten ervan bevindt zich het bestaande bedrijventerrein E17/3. Door de realisatie van deelplan 1 gaat een belangrijk landbouwareaal verloren. Het betreffen gronden met een zeer hoge waardering volgens de landbouwtyperingskaart. Uit de landbouwtoets uitgevoerd door de VLM blijkt dat een aantal bedrijven met een grote productieomvang worden getroffen. Een aantal bedrijven met jonge bedrijfsleiders worden getroffen. Voor vier bedrijven is er sprake van een grote impact. Ze hebben een groot deel van hun gronden in het plangebied (> 20 %) en baten een dynamisch bedrijf uit. Deze bedrijven gebruiken 33 ha of 48 % van de gronden in het plangebied. Drie van deze bedrijven hebben hun zetel in het plangebied. Het vierde bedrijf heeft zijn zetel aan de overkant van de Everslaarstraat. Er worden huiskavels ingenomen. Het effect ten aanzien van de landbouwfunctie wordt dan ook als zeer significant negatief beoordeeld. Er worden diverse milderende maatregelen voorgesteld zoals een gefaseerde ontwikkeling van het bedrijventerrein met maximaal gebruik van de resterende gronden door de actieve landbouwbedrijven, compensatie van het verlies aan landbouwareaal, het oprichten van een lokale grondenbank en bedrijfsverplaatsing. Om een betere inschatting van de effecten en milderende maatregelen te maken, wordt de opstelling van een landbouweffectenrapport (LER) voorgesteld. Een LER kan door middel van enquêtering de gevolgen per landbouwbedrijf in kaart brengen en de landbouwbedrijfsleider de mogelijkheid geven zijn voorkeur voor begeleidende maatregelen kenbaar te maken. Op basis hiervan kunnen de mogelijkheden voor een lokale grondenbank berekend worden. De impact op de woonfunctie (Everslaarstraat) wordt als verwaarloosbaar beschouwd op voorwaarde dat er een afdoende buffer wordt voorzien tussen de bedrijvigheid en de woningen. Hiertoe biedt het bufferalternatief 1 de meeste garanties. Bufferalternatief 2, woonlint van 50 meter breed met aansluitend 100 meter buffer waarvan 80 meter landbouwgebied en 20 meter effectieve buffer, scoort iets minder. Enkele tuinen zullen hierbij deels in landbouwgebied en/of buffergebied komen te liggen. Voor de bijgebouwen zonder agrarische functie die in landbouwgebied komen te liggen blijft de huidige zonevreemde situatie bestaan. De tuinen die (deels) in buffergebied komen te liggen, dienen in dit alternatief te verdwijnen. Dit wordt beoordeeld als matig negatief (-). In bufferalternatief 3 wordt een woonlint voorzien van eveneens 50 meter breed, met aansluitend 50 meter buffer. In dit alternatief komen ook enkele tuinen en bijgebouwen gedeeltelijk in buffergebied en/of industriegebied te liggen. Dit kan leiden tot een (sterke) waardevermindering van het woongebouw. Dit effect wordt beoordeeld als zeer significant negatief (---). De realisatie van een groene buffer langs weerszijden van de Nieuwe Straat wordt als een meerwaarde beschouwd voor recreatie (verwaarloosbaar tot matig positief effect). De winst aan oppervlakte voor bedrijvigheid wordt als matig positief beoordeeld. Betreffende de ruimtelijke structuur en samenhang wordt voor wat betreft de bereikbaarheid verwezen naar de discipline mobiliteit. De aldaar geformuleerde milderende maatregelen worden onderschreven. De aantasting van de agrarische structuur wordt slechts als matig negatief beoordeeld door de min of meer ingesloten ligging van deelplan 1. De hinder, de gezondheidseffecten en de impact op de ruimtelijke kwaliteit ten gevolge van de verkeersgeneratie door het deelplan wordt als significant tot zeer significant negatief beoordeeld. De milderende maatregelen uit de overige disciplines (voornamelijk discipline mobiliteit) worden onderschreven. Pagina 19 van 34

24 Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline en per deelplan In functie van een optimale ruimtelijke kwaliteit wordt de opmaak van een inrichtingsstudie met een beeldkwaliteitplan aanbevolen. 3.2 Deelplan 2 Herbestemming deel bestaand bedrijventerrein E17/1 als zone voor grootschalige kleinhandel Discipline mobiliteit Deelplan 2 ontsluit net als deelplan 1 naar de N47. De bestemmingswijziging impliceert een zeer beperkte bijkomende verkeersgeneratie. De impact wordt dan ook als verwaarloosbaar beschouwd Discipline geluid en trillingen Uitgaande van het feit dat de grootschalige kleinhandel aan de VLAREM II normen moet voldoen, zijn er, gezien de ligging van de nabijgelegen woningen, het bestaand omgevingsgeluid en de situering binnen in het bestaand bedrijventerrein geen effecten naar het omgevingsgeluid te verwachten Discipline lucht Voor deze uitbreiding zijn vooral de luchtemissies als gevolg van gebouwenverwarming van belang. Deze zijn klein zodat de resulterende impact op de luchtkwaliteit verwaarloosbaar is Discipline bodem Door de beperkte oppervlakte en de ligging thv. bestaande infrastructuur worden de effecten van dit deelplan ten aanzien van de bodem als verwaarloosbaar beoordeeld Discipline grondwater Aangezien bij deelplan 2 geen ondergrondse niveaus voorzien worden en het deelplan zich situeert ter hoogte van bestaande infrastructuur zullen de effecten ten aanzien van het grondwater verwaarloosbaar zijn Discipline oppervlaktewater Het deelplan watert af naar de Durme en de riolering. Gezien de uitbreiding voorzien wordt ter hoogte van bestaande infrastructuur wordt dit als verwaarloosbaar beoordeeld. Bij de realisatie dient alsnog rekening gehouden met de opvang van het hemelwater: beperken van de verharde oppervlakten tot een minimum, gebruik van doorlatende materialen waar mogelijk, voorzien van voldoende buffercapaciteit onder de vorm van groendaken en/of functionele hemelwaterputten met een vertraagde afvoer Discipline fauna en flora Gezien dit deelplan gelegen is midden in het bedrijventerrein E17/1, is de biologische waarde van dit deelplan zeer minimaal. De effecten ten gevolge van de uitbreiding binnen dit deelplan worden dan ook als verwaarloosbaar beoordeeld. Pagina 20 van 34

25 Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline en per deelplan Discipline landschap, bouwkundige erfgoed en archeologie Gezien de ligging binnen het bestaande bedrijventerrein E17/1 is de landschappelijke waarde van het deelplan zeer beperkt. Bovendien wordt slechts een beperkte uitbreiding voorzien, waardoor de effecten ten aanzien van het landschap verwaarloosbaar zijn Discipline mens socio-organisatorische aspecten Het deelplan heeft een oppervlakte van ca. 13,5 ha. Aangezien deze oppervlakte al nagenoeg volledig in gebruik is voor de geplande bestemming en er bijgevolg geen sprake is van een ruimtelijke uitbreiding, kan niet worden gesproken van een verlies of een winst aan functies. Door de rechtszekerheid die de bestemmingswijziging voor de aanwezige bedrijven met zich meebrengt, kan gesproken worden van een ondersteuning van de functie bedrijvigheid, wat volgens het gehanteerde significantiekader resulteert in een matig/beperkt positief effect (+). Voor het overige worden er geen effecten verwacht ten gevolge van het voorliggende plan. 3.3 Deelplan 3 potentiële inplantingslocaties voor windturbines Discipline geluid en trillingen Vermits het in de omgeving van de zoekzones noordelijk deel 3A, 4A, 4B, 5B, 6A en 6B nog stil is overdag is het aangewezen dat de specifieke bijdrage van de windturbines tot het omgevingsgeluid niet hoger is dan 32 db(a). Hiervoor is een afstand van meer dan 800 m nodig opdat het omgevingsgeluid ten gevolge de windturbines niet zou verhogen. Concreet moet dan het geluidsvermogenniveau beperkt blijven tot 95 db(a), wat voor grootschalige turbines met de huidige stand van de techniek niet mogelijk is. Indien dergelijke windturbines toch worden toegelaten, wordt een toename van het omgevingsgeluid verwacht. Middelgrote turbines kunnen voor de discipline geluid wel in deze zones op voorwaarde dat de afstandsregels gerespecteerd worden om minstens de richtwaarde van 39 db(a) aan de woningen te respecteren enerzijds en om het omgevingsgeluid niet te verhogen tijdens de nachtperiode. Voor de zoekzones 1A, 1B, en deels 2 gelden minder strenge normen ter hoogte van de woningen (gebieden op minder dan 500 m van industriegebieden). Tevens zijn hier door het hoge continue omgevingsgeluid langs de E17, ook tijdens de nachtperiode, de effecten van de windturbines (groot- of middenschalig) te verwaarlozen indien de geldende normen worden gerespecteerd. Voor zoekzones 2, 3B en 3C moeten de windturbines zo dicht als mogelijk tegen de E17 worden voorzien zodat de afstand tot de woningen het grootst is en de bundeling met de E17 maximaal is. Ook voor het zuidelijk deel van zoekzone 3A zijn windturbines mogelijk, maar de afstand tot de woningen in de Everslaarstraat, Bijkamstraat en Bredenhoekstraat moet bekeken worden. Een minimale afstand bepalen is niet evident omdat er met vele factoren zoals diverse grenswaarden voor deze zone, verschillende achtergrondgeluid, e.d. moet rekening worden gehouden. Uiteraard blijft het aangewezen om in het kader van een vergunningsaanvraag de effecten te evalueren aan de hand van een geluidsstudie op basis van een nauwkeurigere inplanting van de turbines. Pagina 21 van 34