Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis vs. artikel 5 & 6 EVRM

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis vs. artikel 5 & 6 EVRM"

Transcriptie

1 Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis vs. artikel 5 & 6 EVRM Masterscriptie ter afronding van de Master Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht Universiteit van Tilburg Door: Joris van Hoof ANR: S154109

2 Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis vs. artikel 5 & 6 EVRM Door: Joris van Hoof ANR: S Masterscriptie ter afronding van de Master Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht Te verdedigen tegenover de Examencommissie van de Faculteit der Rechtswetenschappen van de Universiteit van Tilburg bestaande uit: Mw. mr. S.R.B. Walther Mw. M. Peters LLM Universiteit van Tilburg op 29 juli 2013 om 15:00 1

3 De preventieve gevangenis is een noodzakelijk kwaad. De preventieve gevangenis is op zich zelve eene groote onregtvaardigheid, omdat men iemand op bloote, min of meer gewigtige, vermoedens opsluit, vóórdat zijn schuld is bewezen, zoolang bijgevolg zijne onschuld moet verondersteld worden A. de Pinto, Preventieve gevangenis, Weekblad van het Regt Citaat afkomstig uit Groenhuijsen 2000-B, p

4 Voorwoord Voor u ligt mijn masterscriptie die ik heb geschreven in het kader van mijn opleiding Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Tilburg. Het vinden van een geschikt en interessant scriptieonderwerp was geen gemakkelijk proces. Na lang zoeken stuitte ik echter op een twitterbericht van mr. Tjalling van der Goot. Waar blijft de onschuldpresumptie? Wetsvoorstel uitbreiding gronden voorlopige hechtenis schiet doel voorbij schreef Van der Goot op 13 september 2012 over het Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis. Mijn aandacht was direct getrokken. Ongeveer een week later heb ik mijn scriptieonderwerp definitief vastgelegd. De gehele periode van afstuderen, het onderzoeken en het schrijven, heb ik als een zeer leerzaam proces beschouwd. De scriptie die nu voor u ligt had ik echter nooit kunnen maken zonder de steun van een aantal personen. Dit voorwoord wil ik gebruiken om deze mensen te bedanken. Ten eerste wil ik mijn begeleidster mevrouw Sylvia Walther bedanken voor haar expertise, feedback en begeleiding. Hierdoor heb ik mijn onderzoek goed uit kunnen voeren. Ook ben ik mijn ouders, vriendin en vrienden enorm dankbaar dat zij mij gedurende de hele scriptie altijd hebben gesteund en vooruit hebben geholpen. Een scriptie schrijven is soms een moeizaam proces waarin je wel eens vast loopt of onzeker bent of je wel op de goede weg zit. Juist op die momenten kon ik altijd op hun steun rekenen. Dankjewel voor jullie steun! Niet alleen voor deze afgelopen vijf maanden, maar ook voor al die jaren vertrouwen daarvoor. Joris van Hoof Budel-Schoot

5 Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Inhoudsopgave... 4 Lijst van afkortingen... 8 Hoofdstuk 1. Inleiding... 9 Hoofdstuk 2. De Nederlandse regeling van voorlopige hechtenis Inleiding Het problematische karakter van de voorlopige hechtenis De historische achtergrond van voorlopige hechtenis Het geldende recht Doelstellingen van de voorlopige hechtenis Vormen van voorlopige hechtenis Bewaring Gevangenhouding Gevangenneming Voorwaarden voorlopige hechtenis Gevallen van voorlopige hechtenis Misdrijven waarop vier jaren gevangenisstraf of meer staan De bijzondere delicten Verdachten zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland Gronden voor voorlopige hechtenis Vluchtgevaar De gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid Het anticipatiegebod

6 2.5 Conclusie Hoofdstuk 3. Het wetsvoorstel Inleiding Inhoud van het wetsvoorstel De vereisten van de nieuwe grond voor voorlopige hechtenis Voorwaarde Voorwaarde Begaan op een voor het publiek toegankelijke plaats Tegen personen met een publieke taak Voorwaarde Het doel van het wetsvoorstel Het belang van het wetsvoorstel Het wetsvoorstel in breder perspectief Toetsing aan grondrechten Conclusie Hoofdstuk 4. Snel recht of snel recht Inleiding Definitie Snelrecht Vormen en uitgangspunten van snelrecht Supersnelrecht en ( het gewone ) snelrecht Turbosnelrecht De AU-praktijk, strafbeschikkingen en ZSM De argumenten voor- en tegen snelrecht Argumenten pro Argumenten contra Conclusie

7 Hoofdstuk 5. Het recht op vrijheid en veiligheid Inleiding Het recht op vrijheid en veiligheid Voorlopige hechtenis als uitzondering op het recht op vrijheid Het eerste vereiste: geleiden voor een bevoegde rechterlijke instantie Het tweede vereiste: de redelijke verdenking van een strafbaar feit Tussenconclusie Voortgezette vrijheidsontneming Berechting binnen een redelijke termijn of invrijheidstelling De toets van de redelijke duur van de voorlopige hechtenis Relevante en toereikende gronden Bijzondere zorg Conclusie Hoofdstuk 6. De onschuldpresumptie Inleiding Toepasselijkheid van art. 6 EVRM De betekenis en het doel van de onschuldpresumptie Verschillende aspecten van de onschuldpresumptie Bij redelijke twijfel geen veroordeling Verdachte hoeft zijn eigen onschuld niet te bewijzen Behandeling als een onschuldige Punitief karakter Conclusie Hoofdstuk 7. De conclusies Inleiding

8 7.2 Conclusies Conclusies ten aanzien van het wetsvoorstel Conclusies ten aanzien van de verhouding met art. 5 lid 1 sub c jo. 5 lid 3 EVRM Conclusies ten aanzien van de verhouding met art. 6 lid 2 EVRM Beantwoording hoofdvraag Hoofdstuk 8. Literatuurlijst Boeken Tijdschriftartikelen Kamerstukken en adviezen Internetartikelen Jurisprudentie Overige bronnen

9 Lijst van afkortingen Afkortingen: appl. no. art. de Menukaart e.a. EHRM etc. e.v. EVRM GW het Hof Het wetsvoorstel Hfd. HR i.w.tr. nr. m.nt. MvT NJ o.a. p. r.o. Sr Stb. Sv t. t.g.v. t/m ZSM application number artikel de Menukaart (super)snelrecht en andere Europees Hof voor de Rechten van de Mens etcetera en volgende Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden Grondwet Europees Hof voor de Rechten van de Mens Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis Hoofdstuk Hoge Raad inwerkingtreding/ in werking getreden nummer met noot van memorie van toelichting Nederlands Juristenblad onder andere pagina rechtsoverweging Wetboek van Strafrecht Staatsblad Wetboek van Strafvordering tegen ten gevolge van tot en met het project Zo Spoedig Mogelijk 8

10 Hoofdstuk 1. Inleiding Puinhoop resteert na urenlange Facebook-rellen in Haren kopte het NRC op 22 september In Haren braken grote rellen uit nadat duizenden mensen naar dit dorp waren gekomen vanwege een op Facebook aangekondigd verjaardagsfeest. Duizenden jongeren, geïnspireerd door de film Project X meldden zich op Facebook aan om op dit per ongeluk geïnitieerde feest te verschijnen. Het feest in Haren liep echter al snel uit de hand. Relschoppers vielen de politie aan met flessen, fietsen, stoeptegels en vuurwerk en belaagden ambulance- en brandweerpersoneel. Daarnaast werd een supermarkt geplunderd en werden flinke vernielingen aangebracht. Deze bovenstaande situatie is één van de situaties waar het Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis op van toepassing moet worden. 3 Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie wil namelijk de mogelijkheden van voorlopige hechtenis gaan verruimen. Hierdoor moet kort gezegd vaker snelrecht toegepast kunnen worden. Hiervoor is op 20 mei 2011 een conceptwetsvoorstel gepubliceerd. Op 6 september 2012 is het definitieve wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel is uiteindelijk op 18 juni 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel moet het, kort gezegd, mogelijk maken om verdachten, van onder andere geweldsdelicten en vernielingen, begaan tijdens evenementen, bij winkels, stations, het openbaar vervoer, horeca- of andere uitgaansgelegenheden of geweldsmisdrijven tegen personen met een publieke taak, in afwachting van hun berechting, in voorlopige hechtenis te nemen met het oog op het toepassen van snelrecht. In de huidige situatie is dit alleen mogelijk als er een voorlopige hechtenisgrond aanwezig is. Bij het ontbreken van een voorlopige hechtenisgrond kan de verdachte slechts worden vastgehouden tot de inverzekeringstellingtermijn afloopt. Hierdoor wordt de verdachte vaak weer op vrije voeten gesteld tot zijn terechtzitting aanvangt. De minister vindt dit een onwenselijke situatie. Het strafrecht, met name het strafklimaat is al enige tijd in Nederland een hot item. Het kabinet wenst zodoende in het huidige politieke klimaat daadkracht uit te stralen en een lik- 2 Puinhoop resteert na urenlange Facebook rellen in Haren, NRC 2012, (zoek op: Project X Haren, geraadpleegd op: ). 3 Aldus de VVD tijdens de 94 e plenaire vergadering van de Tweede Kamer van 12 juni

11 op-stuk-beleid te voeren. 4 Snelle en effectieve afdoening van veel voorkomende criminaliteit staan daarom hoog op de agenda. 5 Het Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis lijkt in al zijn facetten te voldoen aan de wens om strenger en effectiever op te kunnen treden. Het wetsvoorstel zorgt er immers voor dat voorlopige hechtenis straks ook toegepast kan worden op verdachten die normaal gesproken niet in voorlopige hechtenis kunnen worden gehouden, omdat daarvoor gronden ontbreken. Deze nieuwe grond voor voorlopige hechtenis roept wel enkele vragen op. De toepassing van voorlopige hechtenis is immers een zeer ingrijpend middel. Waarom is deze nieuwe grond nodig? Waarom wil de minister (meer) snelrecht gaan toepassen? En hoe verhoudt de uitvoering van deze nieuwe grond zich tot de onschuldpresumptie en het recht op vrijheid en veiligheid? Diverse belangenorganisaties en juristen hadden immers flinke kritiek op het conceptwetsvoorstel. Veel van deze bezwaren waren gelegen in het feit dat daderschap en strafbaarheid van de verdachte al op voorhand leek vast te staan terwijl in deze fase van het strafproces nog slechts sprake was van een verdachte en niet van een veroordeelde. 6 Naar aanleiding van deze kritieken heeft de minister wijzigingen in het wetsvoorstel aangebracht. De minister stelt dat het wetsvoorstel voldoet aan de eisen die het EHRM stelt. 7 In dit onderzoek wordt door middel van een uitgebreide literatuurstudie gecombineerd met een studie van de internationale wetgeving en jurisprudentie omtrent de voorlopige hechtenis onderzocht hoe de uitvoering van het wetsvoorstel zich verhoudt ten opzicht van de onschuldpresumptie en het recht op vrijheid en veiligheid. De centrale onderzoeksvraag in dit onderzoek luidt: hoe verhoudt de uitvoering van het Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis zich met de in art. 6 lid 2 EVRM gecodificeerde onschuldpresumptie en het in art. 5 lid 1 onder c jo. 5 lid 3 EVRM gecodificeerde recht op vrijheid en veiligheid? Om antwoord te geven op de centrale onderzoeksvraag wordt in het tweede hoofdstuk de huidige Nederlandse regeling van voorlopige hechtenis beschouwd. De nadruk van dit hoofdstuk ligt bij de wettelijke voorwaarden voor het toepassen van voorlopige hechtenis. In het derde hoofdstuk wordt het wetsvoorstel uitgebreid besproken. In dit hoofdstuk wordt 4 Zie Ivo Opstelten - Minister van Veiligheid en Justitie, Rijksoverheid, (geraadpleegd op: ); zie ook Kamerstukken II 2011/12, 33360, nr. 7, p Kwakman 2012, p. 188; zie ook Opstelten 2012, p Zie o.a. advies van de Raad voor de rechtspraak 2011; preadvies van de Nederlandse Orde van Advocaten 2011; advies van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak 2011; zie ook o.a. Haveman & Van Lent 2012; Klip Kamerstukken II 2011/12, 33360, nr. 3, p. 12 (MvT). 10

12 besproken wat de belangrijkste doelen en belangen zijn die met het wetsvoorstel worden nagestreefd. Daarnaast wordt het wetsvoorstel in een breder perspectief geplaatst. In het vierde hoofdstuk wordt kort beschreven welke vormen van snelrecht er zijn en wat de belangrijkste argumenten voor en tegen het toepassen van snelrecht zijn. Bovendien wordt in dit hoofdstuk kort betoogd wanneer het toepassen van snelrecht wenselijk kan zijn. In het vijfde hoofdstuk wordt het recht op vrijheid en veiligheid uit art. 5 EVRM uitgebreid besproken. Tevens wordt in het vijfde hoofdstuk de uitvoering van het wetsvoorstel getoetst aan de eisen van art. 5 lid 1 onder c jo. 5 lid 3 EVRM. Dit gebeurt door het wetsvoorstel te toetsen aan de eisen die het EHRM en EVRM via wetgeving en jurisprudentie aan legitieme vrijheidsontneming hebben gesteld. In het zesde hoofdstuk wordt de onschuldpresumptie besproken. In dit hoofdstuk wordt besproken wat de onschuldpresumptie inhoudt en in welke aspecten de onschuldpresumptie kan worden onderverdeeld. Tevens wordt in dit hoofdstuk de uitvoering van het wetsvoorstel getoetst aan art. 6 lid 2 EVRM. Ten slotte wordt in het laatste hoofdstuk van dit onderzoek de hoofdvraag beantwoord. 11

13 Hoofdstuk 2. De Nederlandse regeling van voorlopige hechtenis 2.1 Inleiding Een belangrijk strafrechtelijk beginsel is dat een verdachte in beginsel zijn berechting en veroordeling in vrijheid mag afwachten, tot het moment waarop hij onherroepelijk wordt veroordeeld. 8 Daarnaast geldt voor iedere burger het fundamentele recht op fysieke vrijheid. 9 Toch is het soms noodzakelijk, omwille van een strafrechtelijk onderzoek, om een inbreuk op dit recht te maken. Het toepassen van voorlopige hechtenis is hier een voorbeeld van. Voorlopige hechtenis is een strafvorderlijk dwangmiddel. Dwangmiddelen, en dus ook voorlopige hechtenis, mogen niet zomaar worden ingezet. De inzet van dwangmiddelen is aan regels gebonden. De Minister van Veiligheid en Justitie wil echter de regels met betrekking tot de voorlopige hechtenis gaan aanpassen. De minister wil de gronden voor de voorlopige hechtenis gaan uitbreiden. 10 Om een duidelijk beeld te krijgen wat de minister van plan is (dit zal in hoofdstuk 3 worden besproken) is het belangrijk om eerst te bekijken hoe de wettelijke regeling van de voorlopige hechtenis er op dit moment uitziet. In dit hoofdstuk zal daarom eerst het karakter van de voorlopige hechtenis worden besproken. Vervolgens wordt de historische ontwikkeling van voorlopige hechtenis beschreven. Ten slotte wordt het geldende recht beschreven. Uiteindelijk zal de volgende vraag worden beantwoord: hoe ziet de Nederlandse regelgeving van de voorlopige hechtenis eruit en wanneer kan voorlopige hechtenis worden toegepast? 2.2 Het problematische karakter van de voorlopige hechtenis Doordat voorlopige hechtenis een verdachte zijn vrijheid vaak voor een lange duur ontneemt, terwijl de schuld van de verdachte nog niet door de rechter is vastgesteld, heeft de voorlopige hechtenis volgens Corstens een problematisch karakter. 11 Tevens bestaat er een onmiskenbare spanning met de onschuldpresumptie en staat de toepassing van voorlopige hechtenis volgens diverse gezaghebbende auteurs op één lijn met de zwaarste strafrechtelijke sanctie die ons 8 Zie ook Meijer 2009, p Borgers/Corstens 2011, p ; zie in dit kader ook art. 15 lid 1 GW en art. 5 EVRM. 10 Kamerstukken II 2011/12, Aldus Borgers/Corstens 2011, p

14 rechtssysteem kent: de vrijheidsstraf. 12 Voorlopige hechtenis heeft immers net als de vrijheidsstraf een definitief karakter. 13 Vanwege deze redenen zorgt de toepassing van voorlopige hechtenis in principe voor een onwenselijke situatie. Deze situatie wordt desondanks volgens Groenhuijsen als noodzakelijk en onvermijdelijk gezien De historische achtergrond van voorlopige hechtenis Om een goed beeld te krijgen van de huidige regeling van voorlopige hechtenis is het belangrijk kort de historische ontwikkeling van dit dwangmiddel te bespreken. De materiële grondslag van voorlopige hechtenis is immers volgens Uit Beijerse & Simmelink sterk gevormd onder invloed van de in verschillende tijden heersende maatschappelijke en strafrechtspolitieke denkbeelden. 15 In de literatuur is de ontwikkeling van voorlopige hechtenis in vijf perioden opgedeeld. 16 De huidige regeling van voorlopige hechtenis is volgens Uit Beijerse & Simmelink terug te voeren tot het eerste Wetboek van Strafvordering van De periode van 1838 tot 1886 is de periode waarin de opvattingen van de klassieke richting in het strafrecht domineerden. 18 Tijdens deze periode werd de voorlopige hechtenis volgens Groenhuijsen gezien als middel ter verzekering van de op te leggen straf. 19 Voorlopige hechtenis werd destijds al problematisch bevonden en omschreven als een noodzakelijk kwaad. Dit kwaad kon volgens de wetgever alleen gerechtvaardigd worden door zijn noodzakelijkheid. 20 Hierdoor werden in het wetboek van 1838 aan de toepassing van voorlopige hechtenis drie onafhankelijke materiële voorwaarden gesteld. Er diende sprake te zijn van een feit van een zekere ernst, voldoende aanwijzing van schuld en een bijzondere grond. 21 Deze voorwaarden zijn nog steeds in de huidige regeling te herkennen. 12 Aldus Groenhuijsen 2000, p. 88; Stevens 2010, p. 1520; Borgers/Corstens 2011, p ; dit blijkt ook uit het feit dat de tijd, die de verdachte heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis, uiteindelijk in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf; zie art. 27 lid 1 jo. lid 3 Sr. 13 Borgers/Corstens 2011, p. 389; een verdachte die van zijn vrijheid beroofd is geweest, kan zijn vrijheid, in de zin van vastgezeten dagen, niet naderhand terug gegeven worden. Bij de ten onrechte toegepaste voorlopige hechtenis kan hoogstens een financiële compensatie gegeven worden (conform art. 89 Sv). 14 Aldus Groenhuijsen 2000, p Aldus Uit Beijerse & Simmelink 2001, p. 607; zie ook Stevens 2012, p Zie o.a. Uit Beijerse 1998; Uit Beijerse & Simmelink 2001; Groenhuijsen Aldus Uit Beijerse & Simmelink 2001, p Groenhuijsen 2000, p Aldus Groenhuijsen 2000, p Uit Beijerse & Simmelink 2001, p Groenhuijsen 2000, p

15 De tweede periode vond plaats tussen 1886 en 1926 en kenmerkte zich door de invloed van de moderne richting. Tijdens deze periode kwam het accent van de voorlopige hechtenis te liggen op het voorkomen van recidive bij gewoontemisdadigers. 22 Voor deze groep delinquenten kwam speciale preventie als strafdoel voorop te staan. 23 Het werd door de samenleving wenselijk geacht, deze gewoontemisdadigers, na aanhouding, in voorarrest te houden. De autoritaire periode vond plaats tussen 1926 en Voorlopige hechtenis werd in deze periode voornamelijk gezien als een instrument om het staatsgezag te bevestigen. De mogelijkheden tot voorlopige hechtenis werden volgens Uit Beijerse & Simmelink in deze periode flink uitgebreid met het oog op generale preventie en vergelding. 24 De gronden werden versoepeld en gevallen van voorlopige hechtenis werden verruimd. De zekerheid van berechting en bestraffing werd door het volk belangrijk geacht. Men zag voorlopige hechtenis zodoende als een ideaal instrument om een directe reactie te geven op een gepleegd delict. 25 In de periode 1969 tot 1974 breekt een periode aan waarin strafrechthervorming het doel vormt. Dit leidt uiteindelijk tot een ingrijpende wetswijziging teneinde vrijheidsstraffen en daarmee ook de toepassing van voorlopige hechtenis flink terug te dringen. 26 Deze hervorming kan worden verklaard door het reductionisme en de hernieuwde aandacht voor rechtsbescherming. 27 In 1974 werd de wettelijke regeling van voorlopige hechtenis uiteindelijk herzien. Voor de eerste keer werden de gronden voor voorlopige hechtenis limitatief neergelegd in de wet. 28 In de periode na 1990 zijn de mogelijkheden om verdachten in voorlopige hechtenis te plaatsen echter alleen maar toegenomen. Het reductionisme maakte plaats voor de uitbreiding van het product strafrecht. 29 Via wetgeving zijn de mogelijkheden tot het opleggen van voorlopige hechtenis in de loop der jaren alsmaar verder uitgebreid Groenhuijsen 2000 p Uit Beijerse & Simmelink 2001, p ; Uit Beijerse 2008, p Aldus Uit Beijerse & Simmelink 2001, p. 610; zie ook Groenhuijsen 2000, p Uit Beijerse & Simmelink 2001, p Van der Kruijs 2012, p. 467; zie ook Uit Beijerse & Simmelink 2001, p Uit Beijerse & Simmelink 2001, p Uit Beijerse & Simmelink 2001, p. 594; de wet van 26 oktober 1973, stb. 1973, 509 (i.w.tr. 1 januari 1974). 29 Uit Beijerse & Simmelink 2001, p Janssen & Van de Meij 2012, p. 1785; Van der Kruijs 2012, p ; zie o.a. de wet van 6 december 2001, Stb. 2001, 606 (i.w.tr. 14 december 2001) en de wet herijking strafmaxima van 22 december 2005, Stb. 2006,11. (i.w.tr. 1 februari 2006). 14

16 2.4 Het geldende recht Doelstellingen van de voorlopige hechtenis Volgens Groenhuijsen kunnen vier doelstellingen van de voorlopige hechtenis worden onderscheiden. 31 Dit zijn de waarheidsvinding, het verzekeren van de mogelijkheid om een rechterlijk vonnis te executeren, het beveiligen van de samenleving tegen gevaarlijke personen en ten slotte het tegemoet komen aan de door het feit ernstig geschokte rechtsorde. Volgens Klip zijn slechts drie doelstellingen te destilleren uit art. 67a Sv. Volgens Klip zijn dat: voorkoming van vlucht, voorkoming van gevaar voor de samenleving en het bevorderen van een goede voortzetting van het onderzoek. 32 Daarnaast geldt voor de voorlopige hechtenis het uitgangspunt dat geen strafdoelen mogen worden nagestreefd. Voorlopige hechtenis mag in beginsel enkel worden opgelegd vanwege een strafvorderlijk doel. Hierdoor is het doel het alvast straffen van de verdachte volgens Stevens onaanvaardbaar met de voorlopige hechtenis. 33 Vergelding is immers een zuiver punitief strafdoel. 34 Voorlopige hechtenis mag dus geen voorschot nemen op de uiteindelijk op te leggen straf Vormen van voorlopige hechtenis De wet kent drie vormen van voorlopige hechtenis. Voorlopige hechtenis is volgens art. 133 Sv de vrijheidsbeneming ingevolge enig bevel van bewaring, gevangenneming of gevangenhouding. In deze fase wordt de vrijheidsbeneming door politie en het Openbaar Ministerie verlaten. Voorlopige hechtenis wordt bevolen door de rechter. Hieronder zullen de vormen van voorlopige hechtenis summier besproken worden Bewaring De bewaring wordt volgens art. 63 Sv op vordering van de officier van justitie door de 31 Aldus Groenhuijsen 2000, p ; zie ook Borgers/Corstens 2011, p Aldus Klip 2012, p Aldus Stevens 2012, p en p. 403; Reijntjes 2009, p. 153; Groenhuijsen 2000, p Strafdoelen zoals beveiliging, preventie en vergelding zijn in beginsel onverenigbaar met de voorlopige hechtenis. Volgens Groenhuijsen (interpretatie van Stevens) kunnen strafvorderlijke doelen echter ruimer worden gezien dan louter gericht op het aankomend proces. Hierdoor kunnen preventie en beveiliging onder omstandigheden toch aanvaard worden als strafvorderlijk doel. Het doel vergelding kan echter op geen enkele manier een strafvorderlijk doel zijn. Vergelding is een puur strafdoel. Hierdoor is vergelding niet verenigbaar met voorlopige hechtenis; zie Stevens 2012, p ; zie ook Groenhuijsen 2000, p Zie ook Klip 2012, p ; Borgers/Corstens 2011, p ; Van der Kruijs 2012, p. 466; zie ook Klip 2012, p ; Borgers/Corstens 2011, p ; Van der Kruijs 2012, p. 466; in de literatuur wordt betoogd dat de theorie en de praktijk niet altijd met elkaar overeenstemmen; zie o.a. Stevens 2010, p ; Stevens 2012, p. 382; Klip 2012, p

17 rechter-commissaris bevolen. De bewaring duurt ten hoogste veertien dagen (art. 64 lid 1 Sv). Op het moment dat de rechter-commissaris of officier van justitie van oordeel is, dat de gronden zijn vervallen waarop het bevel tot bewaring is verleend, dan gelast hij de invrijheidstelling van de verdachte (art. 64 lid 2 Sv). Blijven de gronden echter bestaan dan kan gevangenhouding volgen Gevangenhouding Gevangenhouding is de fase na de bewaring (art. 65 lid 1 Sv). De raadkamer van de rechtbank beslist over gevangenhouding. Gevangenhouding kan voor maximaal negentig dagen worden verleend (art. 66 lid 1 Sv). Indien gevangenhouding voor een kortere periode wordt opgelegd, kan deze ten hoogste tweemaal worden verlengd, mits het totaal niet meer dan negentig dagen bedraagt Gevangenneming De andere vorm van voorlopige hechtenis is gevangenneming (art. 65 lid 2 Sv). Deze wordt toegepast als de verdachte op vrije voeten is en de rechtbank van oordeel is dat de verdachte alsnog voorlopig gehecht moet worden. 37 Daarnaast kan gevangenneming worden bevolen nadat het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen of als via art. 66a Sv een herstelvoorziening wordt bevolen. 38 Voorlopige hechtenis kan dus in totaal maximaal honderdenvier dagen tot de terechtzitting duren Voorwaarden voorlopige hechtenis In deze paragraaf zal nader ingegaan worden op de vraag in welke gevallen overgegaan mag worden tot het opleggen van voorlopige hechtenis. Door het strafkarakter van de voorlopige hechtenis heeft de wetgever beperkingen aan het opleggen van voorlopige hechtenis gesteld. Toepassing van voorlopige hechtenis is hierdoor aan een viertal wettelijke voorwaarden gebonden. 40 Ten eerste moet er sprake zijn van een verdenking van een strafbaar feit uit art. 67 lid 1 of lid 2 Sv. Ten tweede moet uit feiten en omstandigheden ernstige bezwaren tegen 36 Borgers/Corstens 2011, p Borgers/Corstens 2011, p Borgers/Corstens 2011, p Dit is anders ingeval van art. 66 lid 3 Sv. In principe is art. 282 lid 4 Sv hier ook een uitzondering op. 40 Meijer 2009, p. 290; Borgers/Corstens 2011, p

18 de verdachte bestaan. Ten derde moet er sprake zijn van een grond voor voorlopige hechtenis. Ten slotte moet de rechter-commissaris een anticipatietoets uitvoeren. Overigens betekent het niet automatisch dat als voldaan is aan deze voorwaarden voorlopige hechtenis ook automatisch moet worden toegepast. 41 Het toepassen van voorlopige hechtenis is een veroorlovende bevoegdheid. Het is geen verplichting. De rechter-commissaris dient hier een belangenafweging te maken. 42 Desondanks wordt in Nederland weinig terughoudend met de toepassing van voorlopige hechtenis omgegaan. Voorlopige hechtenis is volgens Klip eerder regel dan uitzondering. Voorlopige hechtenis wordt volgens Klip vrijwel standaard toegepast in de gevallen waarin de wet voorlopige hechtenis mogelijk maakt. 43 Daarnaast wordt er nauwelijks naar alternatieven gekeken. De hierboven genoemde voorwaarden worden in de volgende paragrafen verder uiteengezet Gevallen van voorlopige hechtenis In art. 67 Sv staan de gevallen waarin voorlopige hechtenis mag worden bevolen. De eerste voorwaarde waaraan voldaan moet zijn, is dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte ter zake van een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (art. 67 lid 3 Sv). 44 De ernstige bezwaren moeten uit feiten en/of omstandigheden blijken. Een gewone verdenking, in de zin van een redelijk vermoeden van het begaan van een strafbaar feit, zoals in art. 27 lid 1 Sv, is onvoldoende. Er moet een stevige verdenking zijn. 45 Immers voor de toepassing van voorlopige hechtenis moet het waarschijnlijk zijn dat de verdachte het strafbare feit, waarvan hij verdacht wordt, heeft begaan. 46 Ernstige bezwaren vereisen dus een vrij grote mate van waarschijnlijkheid. 47 Hoe de ernstige bezwaren uiteindelijk ingevuld 41 Stamhuis 2007, p. 211; Borgers/Corstens 2011, p Het toepassen van voorlopige hechtenis is gebaseerd op de notie van veroorlovende bevoegdheden. Hieruit volgt dat ook al is ruimschoots voldaan aan alle wettelijke voorwaarden, dan staat het de rechter vrij de bevoegdheid niet aan te wenden. Er kunnen immers redenen zijn om voorlopige hechtenis achterwegen te laten. De rechter zal in dergelijke gevallen een belangenafweging moeten maken. Voorlopige hechtenis mag dus ook achterwegen blijven; zie Borgers/Corstens 2011, p. 30 en p ; zie ook Stamhuis 2007, p Aldus Klip 2012, p en p ; Silvis 2012, p. 160; in de literatuur wordt zelfs gesuggereerd dat het Nederlandse systeem een (haast) automatische voorlopige hechtenis kent. Immers als aan de voorwaarden van voorlopige hechtenis wordt voldaan volgt nagenoeg automatisch de toepassing van voorlopige hechtenis. Dit terwijl het uitgangspunt is dat voorlopige hechtenis terughoudend moet worden toegepast en aan alternatieven zelfs zo veel mogelijk de voorkeur moet worden gegeven ( ultimum remedium gedachte ); zie Klip 2012, p. 83 en p. 86; zie ook Stevens 2008, p ; Borgers 2007-C, p. 983; Janssen & Van der Meij 2012, p Ernstige bezwaren zijn niet vereist voor een bevel tot bewaring bij verdenking van een terroristisch misdrijf. In dat geval volstaat een redelijk vermoeden (art. 67 lid 4 Sv). 45 Borgers/Corstens 2011, p Meijer 2009, p Hoekendijk 2011, p

19 dienen te worden hangt overigens sterk van de omstandigheden van het geval af. 48 Naast ernstige bezwaren somt art. 67 Sv de gevallen van voorlopige hechtenis op. De gevallen van voorlopige hechtenis kunnen in drie categorieën worden verdeeld: 1. Misdrijven waarop vier jaren gevangenisstraf of meer staan Voorlopige hechtenis mag volgens art. 67 lid 1 sub a Sv allereerst slechts voor ernstige misdrijven worden opgelegd. Hierdoor kan een bevel tot voorlopige hechtenis slechts gegeven worden voor misdrijven waarop de wettelijke omschrijving van een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Bij de bepaling wordt met algemene strafverzwarende dan wel strafverlichtende omstandigheden, zoals de poging, voorbereiding etc. en de strafverzwarende omstandigheden uit art. 43a, 44 en 55 e.v. Sr, geen rekening gehouden. 49 Voorlopige hechtenis mag dus worden toegepast op een verdachte van poging tot een misdrijf waarop vier jaar of meer staat, ook wanneer het maximum voor deze poging beneden de vier jaren grens blijft De bijzondere delicten Ten tweede heeft de wetgever enkele misdrijven die een lager strafmaximum hebben dan vier jaar als gevallen van voorlopige hechtenis aangemerkt (art. 67 lid 1 sub b Sv). Doordat het strafmaximum van deze delicten onder de vier jaren gevangenisstraf ligt, vallen deze delicten niet onder art. 67 lid 1 sub a Sv. 51 De wetgever vindt deze feiten echter toch voldoende ernstig om voorlopige hechtenis mogelijk te maken. Ditzelfde geldt voor de in art. 67 lid 1 sub c Sv opgesomde misdrijven uit bijzondere wetten. 3. Verdachten zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland De laatste categorie gevallen vormt de in art. 67 lid 2 Sv genoemde verdachten zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Indien bij een verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland kan worden vastgesteld én de verdachte wordt verdacht van een 48 Reijntjes 2009, p. 154; zie ook Borgers/Corstens 2011, p. 396; Corstens stelt dat bijvoorbeeld een anonieme tip voldoende grond kan opleveren voor een verdenking, maar dat deze tip onvoldoende zal zijn om daarop voorlopige hechtenis te baseren. Er zal dan extra bewijs gevonden moeten worden die in de richting van de verdachte wijst; zie Borgers/Corstens 2011, p Meijer 2009, p Reijntjes 2009, p. 155; dit geldt overigens niet voor strafverzwarende of strafverlichtende omstandigheden die in bijzondere delictomschrijvingen zijn opgenomen. Deze strafverzwarende of strafverlichtende omstandigheden tellen wel mee omdat deze omstandigheden behoren tot de wettelijke omschrijving van het delict; zie Borgers/Corstens 2011, p. 397; zie ook Hoekendijk 2011, p Borgers/Corstens 2011, p

20 misdrijf waarvan de rechtbanken kennis nemen én waarop, naar wettelijke omschrijving, gevangenisstraf is gesteld. Dit artikel doelt op verdachten die in het buitenland wonen, dakloos zijn of waarvan het adres onbekend is. Door deze bepaling wordt voorlopige hechtenis voor deze groep verdachten ook ter zake van lichtere misdrijven mogelijk gemaakt. Hiermee wordt voorkomen dat deze groep verdachten gemakkelijk aan de Nederlandse justitie weet te ontkomen. 52 Doorslaggevend is niet het feit of de verdachte een vaste woon- of verblijfplaats heeft, maar of die plaats bekend is geworden. Deze grond kan om die reden ook gebruikt worden bij een verdachte die weigert zijn personalia te geven of als aan de juistheid van het opgegeven adres wordt getwijfeld Gronden voor voorlopige hechtenis Om een bevel tot voorlopige hechtenis te mogen geven is niet alleen een geval nodig maar ook een wettelijke grond waarop voorlopige hechtenis kan worden gevorderd (art. 67a Sv). De opsomming van deze gronden is limitatief. Andere gronden voor voorlopige hechtenis zijn uitgesloten. Uit onderzoek van Stevens blijkt dat de gronden voor voorlopige hechtenis in de praktijk ruim worden uitgelegd. 54 In art. 67a lid 1 Sv staan twee gronden voor voorlopige hechtenis. Deze gronden zijn: vluchtgevaar en de gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid. De gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid wordt in vier specifieke gronden opgedeeld. De gronden voor voorlopige hechtenis zullen hieronder nader beschreven worden. 1. Vluchtgevaar De eerste grond is het ernstig gevaar voor vlucht. Deze grond ziet volgens Corstens toe op de verwachting dat de verdachte zich mogelijkerwijs wil onttrekken aan zijn berechting en/of dat de verdachte de executie van de op te leggen straf frustreert door onder te duiken of het land te verlaten. 55 Vluchtgevaar moet blijken uit bepaalde gedragingen van de verdachte of uit bepaalde, hem persoonlijke omstandigheden (art. 67a lid 1 sub a. Sv). Aan vluchtgevaar dienen persoonlijke gedragingen, feiten en omstandigheden ten grondslag te liggen die het 52 Borgers/Corstens 2011, p Reijntjes 2009, p Aldus Stevens 2010, p. 1521; zie ook Borgers/Corstens 2011, p. 398; Daarnaast is ook vanuit de advocatuur veel kritiek op de motivering van de gronden. Volgens Janssen & Van der Meij worden in de praktijk de gronden voor voorlopige hechtenis vaak gebrekkig gemotiveerd. Zo worden er o.a. standaardredeneringen en kruisjesformulieren gebruikt; zie Janssen & Van der Meij 2012, p ; Van der Laan 2009, p Aldus Borgers/Corstens 2011, p

21 gevaar voor vlucht rechtvaardigen. 56 Er moeten dus relevante factoren aanwezig zijn die gevaar voor vlucht aannemelijk maken. 57 Het enkele feit dat een verdachte geen vaste woonof verblijfplaats heeft in Nederland, een buitenlander is of hem een hoge sanctie boven het hoofd hangt, vormt volgens Corstens onvoldoende reden om dat gevaar voor vlucht aan te nemen. 58 Overigens is het volgens Hoekendijk niet per se nodig dat de verdachte het land verlaat, voldoende is dat hij onbereikbaar is voor justitie. 59 Indien het vluchtgevaar kan worden afgewend door garanties die de verdachte biedt, bijvoorbeeld het inleveren van zijn paspoort, mag niet op de enkele grond van vluchtgevaar voorlopige hechtenis worden bevolen De gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid De tweede grond is de gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert. Art. 67a lid 2 Sv somt vier redenen op die een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid zijn. Deze vier gronden zijn geformuleerd als bijkomende gronden, maar in feite belichamen zij zelf de gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, waarop de voorlopige hechtenis kan worden gebaseerd. 61 Andere redenen zijn dus geen grond voor het toepassen van voorlopige hechtenis. De vier gronden zijn: 2.1 Indien er sprake is van een feit waarop de wettelijke omschrijving van een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld en de rechtsorde daardoor is geschokt. In dit geval vormt het strafbare feit niet slechts het geval waarin voorlopige hechtenis mag worden toegepast maar tegelijkertijd ook een gedeelte van de grond voor voorlopige hechtenis. 62 Overigens geldt ook hier dat bij de twaalf jaren eis met strafverzwarende dan wel strafverlichtende omstandigheden geen rekening wordt gehouden. 63 Er dient dus naast een twaalfjaarsfeit ook sprake te zijn van een geschokte rechtsorde. Het begrip ernstig geschokte rechtsorde kent geen nadere omschrijving. 64 Volgens Corstens moet de achterliggende 56 Hoekendijk 2011, p Dit volgt o.a. uit EHRM 26 juni 1991, NJ 1995, 575, (Letellier t. Frankrijk); zie ook EHRM 23 juni 2003, appl. no /99; 48183/99, 60 (Smirnova t. Rusland). 58 Aldus Borgers/Corstens 2011, p Aldus Hoekendijk 2011, p Borgers/Corstens 2011, p. 399; zie ook EHRM 26 juni 1991, NJ 1995, 575 (Letellier t. Frankrijk). 61 Reijntjes 2009, p Stamhuis 2007, p Borgers/Corstens 2011, p Borgers/Corstens 2011, p

22 gedachte gezocht worden in het feit dat sommige delicten dermate ernstig zijn en veel maatschappelijke onrust veroorzaken, omdat de samenleving het onbegrijpelijk en onaanvaardbaar zou vinden als de verdachte zijn berechting in vrijheid zou mogen afwachten, dat voorlopige hechtenis noodzakelijk is om de rust te doen wederkeren. 65 Voorlopige hechtenis kan dus volgens Corstens dienen om de door het ernstige delict ontstane maatschappelijke onrust te dempen. 66 Een geschokte rechtsorde kan echter niet enkel op basis van de hoogte van de strafbedreiging worden aangenomen. 67 Het enkele feit dat iemand wordt verdacht van het begaan van een ernstig misdrijf is in beginsel onvoldoende. De ernstig geschokte rechtsorde moeten uit feiten en omstandigheden blijken. De invulling van deze feiten en omstandigheden is over het algemeen relatief abstract Indien er ernstig rekening moet worden gehouden, dat de verdachte een misdrijf zal begaan: waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld of waardoor de veiligheid van de staat of de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht, dan wel algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan. Deze grond omvat varianten van recidivegevaar. Het recidivegevaar kan overigens een geheel ander misdrijf betreffen dan waarvoor voorlopige hechtenis wordt gevorderd. 69 Volgens Corstens kan deze grond gezien worden als een bescherming van de maatschappij tegen frequente recidivisten. De beveiliging van de maatschappij weegt dan zwaarder dan het belang van de verdachte om op vrije voeten te komen. 70 Ook hier wordt weer enkel naar het gronddelict gekeken. Strafverzwarende dan wel strafverlichtende omstandigheden tellen niet mee. Voor de misdrijven waardoor de veiligheid van de staat of de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht etc. geldt het minimum van zes jaren niet. Welke delicten precies in deze categorie horen geeft de wet niet aan. Volgens Stamhuis moet het recidivegevaar wel waarschijnlijk zijn. 71 Hiervoor is het strafrechtelijk verleden van de verdachte vaak een belangrijke factor. 65 Aldus Borgers/Corstens 2011, p Borgers/Corstens 2011, p Hoekendijk 2011, p. 199; zie ook EHRM 26 juni 1991, NJ 1995, 575, 51 (Letellier t. Frankrijk). 68 Borgers/Corstens 2011, p ; Stevens 2008, p. 508; volgens Stevens blijkt dat aan de concretisering van de ernstig geschokte rechtsorde niet altijd hoge eisen worden gesteld. De invulling van de geschokte rechtsorde is in Nederland relatief abstract; zie ook Borgers 2007, p. 983; Borgers stelt dat voor het aannemen van een ernstig geschokte rechtsorde in principe zou kunnen worden volstaan met een relatief abstract oordeel over de rechtsovertuiging en het maatschappelijke oordeel over het begane strafbare feit. 69 Borgers/Corstens 2011, p Aldus Borgers/Corstens 2011, p Aldus Stamhuis 2007, p

23 2.3 Indien er gevreesd moet worden voor voortzetting van criminaliteit. Bij deze categorie gaat het ook om recidivegevaar. Deze grond maakt het mogelijk om tegen een verdachte voorlopige hechtenis te bevelen bij verdenking van misdrijven als diefstal, oplichting, bedreiging, mishandeling etc. terwijl de verdachte minder dan vijf jaren geleden wegens een dergelijk delict onherroepelijk is veroordeeld en er daarnaast ernstig rekening gehouden moet worden dat de verdachte opnieuw een van deze delicten zal begaan. 72 In deze gevallen moet de vrees voor recidive zeer reëel zijn. Volgens Stamhuis zal daarom de oorzaak van het delinquent gedrag bij deze categorie een belangrijke rol spelen. 73 Volgens art. 67a lid 4 Sv tellen ook onherroepelijke veroordelingen door buitenlandse strafrechters uit andere lidstaten van de Europese Unie bij de beoordeling van dit recidivegevaar mee. 2.4 Indien de voorlopige hechtenis in redelijkheid noodzakelijk is voor het, anders dan door verklaringen van de verdachte, aan de dag brengen van de waarheid. Deze grond betreft het collusiegevaar. Bij deze grond bestaat er een redelijk vermoeden dat de verdachte, wanneer hij op vrije voeten wordt gesteld, getuigen zou beïnvloeden of sporen van het misdrijf dan wel middelen waarmee het misdrijf is begaan, zou vernietigen of wegmaken. Dit vermoeden moet echter wel blijken uit concrete feiten en omstandigheden. 74 Volgens Corstens moet aan het begrip collusiegevaar een ruime uitleg geven worden. 75 De wet sluit overigens uit dat deze grond gebruikt wordt, uitsluitend om van de verdachte een bekentenis af te dwingen Het anticipatiegebod Het anticipatiegebod is een contra-indicatie voor de rechter. Ook al is voldaan aan de voorwaarden voor voorlopige hechtenis dan kan het toch zo zijn dat de rechter dat bevel niet mag geven. Immers een bevel tot voorlopige hechtenis moet achterwegen blijven indien ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte in geval van veroordeling geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel zal worden opgelegd, dan wel dat hij bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid zal worden beroofd dan de straf of maatregel zal duren (art. 67a lid 3 Sv). De rechter moet dus anticiperen, op basis van een prognose, welke straf de zittingsrechter 72 De onherroepelijke veroordeling betreft in deze gevallen de situatie waarin een verdachte reeds onherroepelijk is veroordeeld tot een (voorwaardelijke) vrijheidsbenemende straf of maatregel, vrijheidsbeperkende staf of maatregel, dan wel bij strafbeschikking een taakstraf is opgelegd. 73 Aldus Stamhuis 2007, p Stamhuis 2007, p Aldus Borgers/Corstens 2011, p Vlg. art. 29 lid 1 Sv. 22

24 uiteindelijk zal gaan opleggen. Voorlopige hechtenis mag dus volgens het anticipatiegebod niet worden toegepast wanneer de rechter verwacht dat de verdachte geen (onvoorwaardelijke) vrijheidsstraf krijgt opgelegd of wanneer deze vrijheidsstraf naar verwachting korter zal zijn dan de periode van voorlopige hechtenis. 2.5 Conclusie Uit bovenstaande beschrijving van de Nederlandse regeling van voorlopige hechtenis is duidelijk geworden dat voorlopige hechtenis, mede door zijn problematische karakter, niet zomaar mag worden opgelegd. De wetgever heeft beperkingen aan het opleggen van voorlopige hechtenis gesteld. De Nederlandse regeling van voorlopige hechtenis is hierdoor aan een viertal wettelijke voorwaarden gebonden. Deze voorwaarden zijn tevens de bouwstenen waarop de Nederlandse regeling van voorlopige hechtenis is opgebouwd. Ten eerste moet er sprake zijn van een verdenking van een van de gevallen van voorlopige hechtenis. De gevallen van voorlopige hechtenis zijn in art. 67 Sv opgesomd. Ten tweede moeten uit feiten en omstandigheden ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan. Er moet dus een stevige verdenking zijn. Ten derde moet er sprake zijn van een grond voor voorlopige hechtenis. Het eerste lid van art. 67a Sv noemt vluchtgevaar en gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid als gronden voor voorlopige hechtenis. De gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid wordt in art 67a lid 2 Sv in vier specifieke gronden opgedeeld. Ten slotte moet de rechter ook een anticipatietoets uitvoeren. De verdachte mag immers niet langer in voorlopige hechtenis zitten dan wat zijn uiteindelijke straf waarschijnlijk zal worden. Als aan al deze voorwaarden is voldaan mag voorlopige hechtenis dus door de rechter worden bevolen. Overigens betekent dit niet automatisch dat voorlopige hechtenis ook moet worden toegepast. Het opleggen van voorlopige hechtenis is geen verplichting. Desalniettemin wordt in Nederland weinig terughoudend met de toepassing van voorlopige hechtenis omgegaan. In Nederland wordt voorlopige hechtenis ruimhartig toegepast. Voorlopige hechtenis is hierdoor eerder regel dan uitzondering. 23

25 Hoofdstuk 3. Het wetsvoorstel 3.1 Inleiding De overheid wenst in het huidige politieke klimaat daadkracht uit te stralen door lik-op-stukbeleid ten uitvoer te leggen. 77 Een voorbeeld van dit beleid is het in 2012 ingediende Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis. 78 De minister van Veiligheid en Justitie wil namelijk de mogelijkheden van voorlopige hechtenis gaan uitbreiden. Het Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis moet het, kort gezegd, mogelijk maken om verdachten van specifieke delicten, begaan in de openbare ruimte of tegen personen met een publieke taak, in afwachting van hun berechting, in voorlopige hechtenis te nemen met het oog op het toepassen van snelrecht. 79 In dit hoofdstuk worden onder andere de inhoud, de eisen, het doel en het belang van het wetsvoorstel besproken. Daarnaast wordt er kort stilgestaan bij het lik-op-stuk-beleid van de overheid. Tenslotte wordt antwoord gegeven op de vraag: wat houdt het wetsvoorstel nu precies in en wat zijn de belangrijkste doelen en belangen die worden nagestreefd? 3.2 Inhoud van het wetsvoorstel De minister wil een nieuwe, afzonderlijke grond toevoegen aan art. 67a lid 2 Sv. Hierdoor zal art. 67a lid 2 Sv vernummerd worden. Het nu geldende art. 67a lid 2 sub 4 Sv (collusiegevaar), zal worden vernummerd tot sub 5. In (het nieuwe) sub 4 wil de minister de volgende grond voor voorlopige hechtenis invoegen: Indien er sprake is van verdenking van een van de misdrijven omschreven in de artikelen 141, 157, 285, 300 tot en met 303 of 350 van het Wetboek van Strafrecht, begaan op een voor het publiek toegankelijke plaats, dan wel gericht tegen personen met een publieke taak, waardoor maatschappelijke onrust is ontstaan en de berechting van het misdrijf uiterlijk binnen een termijn van 17 dagen en 15 uren na aanhouding van de verdachte zal plaatsvinden. 77 Zie Ivo Opstelten - Minister van Veiligheid en Justitie, Rijksoverheid, (geraadpleegd op: ), Opstelten zegt daar: ( ) Paal en perk stellen aan criminaliteit, overlast en geweld. Daarom ga ik de slagkracht van politie en justitie vergroten: ( ), méér blauw op straat, waar nodig extra bevoegdheden, zwaardere straffen en lik op stuk. ( ) ; zie ook Kwakman 2012, p. 188; Kooijmans 2012, p Kamerstukken II 2011/12, 33360; zie ook Kamerstukken II 2011/12, nr. 7, p. 6; zie ook Kooijmans 2012, p. 226; Haveman & Van Lent 2012, p en p Kamerstukken II 2011/12, nr. 3, p. 1 (MvT). 24

26 Daarnaast wordt er aan art. 67a Sv, na het derde lid, een lid toegevoegd: Onder personen met een publieke taak zijn begrepen: personen die ten behoeve van het publiek en in het algemeen belang een hulp- of dienstverlenende taak vervullen. 80 Hierna worden de belangrijkste onderdelen van de nieuwe grond voor voorlopige hechtenis behandeld. 3.3 De vereisten van de nieuwe grond voor voorlopige hechtenis Voorwaarde 1 De eerste eis is de verdenking van één van de limitatief opgenomen misdrijven uit het wetsvoorstel. Het betreft de misdrijven openlijke geweldpleging (art. 141 Sr), brandstichting enz. (art. 157 Sr), bedreiging (art. 285 Sr), mishandeling (art. 300 t/m 303 Sr) en de beschadiging of vernieling van goederen of dieren (art. 350 Sr) Voorwaarde 2 Naast de eis dat er een verdenking van één van de limitatief opgenomen misdrijven moet zijn, moet het misdrijf ook zijn begaan op een voor publiek toegankelijke plaats óf worden gepleegd tegen een persoon belast met een publieke taak. Beide eisen worden hieronder nader toegelicht Begaan op een voor het publiek toegankelijke plaats Volgens de memorie van toelichting omvat het begrip voor het publiek toegankelijke plaats zowel de openbare ruimte als andere voor publiek toegankelijke plaatsen en voor publiek toegankelijke gebouwen zoals winkels, horeca en andere uitgaansgelegenheden, het openbaar vervoer of stations voor het openbaar vervoer, parkeergarages en de openbare gedeelte van ziekenhuizen. Bovendien is ook sprake van een voor het publiek toegankelijke plaats bij evenementen, zoals voetbalwedstrijden, concerten, dansfeesten en oudejaarsvieringen. 81 Volgens de memorie van toelichting is een plaats voor het publiek toegankelijk, wanneer deze feitelijk voor een in beginsel onbeperkt aantal personen toegankelijk is. Zelfs indien toegang tot een plaats is gereguleerd doordat men in bezit moet zijn van een toegangsbewijs dat door 80 Kamerstukken II 2011/12, 33360, nr. 2, p Kamerstukken II 2011/12, 33360, nr. 3, p. 1 en p (MvT). 25

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM

De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM Foto Marten Hoogstraat (whiteframe.nl) Uit Ars Aequi februari 2012, p. 95 Masterscriptie Lily van Poucke S408631 Universiteit van Tilburg Master

Nadere informatie

Het Europees surveillancebevel, een welkome effectieve maatregel?

Het Europees surveillancebevel, een welkome effectieve maatregel? Het Europees surveillancebevel, een welkome effectieve maatregel? Een onderzoek naar de invloed van het voorstel-kaderbesluit Europees surveillancebevel op de Nederlandse praktijk inzake voorlopige hechtenis.

Nadere informatie

SAMENVATTING Tekst en uitleg. maart Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis

SAMENVATTING Tekst en uitleg. maart Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis SAMENVATTING Tekst en uitleg maart 2017 Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis 2 College voor de Rechten van de Mens Aanleiding Een verdachte die in voorlopige hechtenis zit, is nog niet

Nadere informatie

De Nederlandse voorlopige hechtenis van terrorismeverdachten Straatsburgproof?

De Nederlandse voorlopige hechtenis van terrorismeverdachten Straatsburgproof? De Nederlandse voorlopige hechtenis van terrorismeverdachten Straatsburgproof? Een onderzoek naar de verenigbaarheid van de huidige en toekomstige wetgeving inzake voorlopige hechtenis van verdachten van

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 360 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Voorstel van wet tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis ten aanzien van de tenuitvoerlegging van snelrecht

Voorstel van wet tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis ten aanzien van de tenuitvoerlegging van snelrecht Voorstel van wet tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis ten aanzien van de tenuitvoerlegging van snelrecht Barbara Scheffelaar Klots Universiteit van Tilburg 12 juni 2012 Voorstel van

Nadere informatie

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379)

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379) 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing 3.2 De bevoegdheid van de officier van justitie tot het geven van een gedragsaanwijzing 3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing Zoals in het voorgaande aan de orde kwam, kunnen bepaalde tot ernstige

Nadere informatie

Voorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis

Voorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis Concept wetsvoorstel Voorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Voorlopige hechtenis in Nederland

Voorlopige hechtenis in Nederland Voorlopige hechtenis in Nederland Een nieuwe vorm van straf? Charlotte Maria Bijl Begeleider: dhr. prof. dr. mr. G.K. Sluiter Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Strafrecht Studentnummer: 5788072

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv]

Nadere informatie

Voorlopige hechtenis

Voorlopige hechtenis 2016 Voorlopige hechtenis EEN ONDERZOEK NAAR DE UITBREIDING VAN GRONDEN EN DE GERINGE TOEPASSING VAN SCHORSING ONDER ZEKERHEIDSTELLING Naam: Mats Groot Begeleider: Mw. mr. M. Steen Inleverdatum: 29 juli

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 20 juli 2011 doorkiesnummer 070-3619721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl Advies concept-wetsvoorstel tot

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

TOEPASSING VAN DE VOORLOPIGE HECHTENIS BIJ MINDERJARIGE VERDACHTEN IN HET LICHT VAN DE BEGINSELEN VAN HET JEUGDSTRAF(PROCES)RECHT

TOEPASSING VAN DE VOORLOPIGE HECHTENIS BIJ MINDERJARIGE VERDACHTEN IN HET LICHT VAN DE BEGINSELEN VAN HET JEUGDSTRAF(PROCES)RECHT TILBURG UNIVERSITY TOEPASSING VAN DE VOORLOPIGE HECHTENIS BIJ MINDERJARIGE VERDACHTEN IN HET LICHT VAN DE BEGINSELEN VAN HET JEUGDSTRAF(PROCES)RECHT DOOR STÉFANIE VAN CREIJ ANR 139223 SCRIPTIE IN DE STRAFRECHTSWETENSCHAPPEN

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070 ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070 Instantie Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 19-05-2010 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 365458 - KG ZA 10-564 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake het voorstel van wet van het lid Helder tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met onder andere de verruiming van de groepsaansprakelijkheid

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EHRM

De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EHRM De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EHRM In hoeverre is de voorlopige hechtenis zowel de wettelijke regeling alsmede de manier waarop die in Nederland door rechters wordt toegepast

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8279 25 maart 2014 Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

de schop? Roel Joosen ANR Scriptie in de strafrechtswetenschappen Tilburg University Faculteit der Rechtsgeleerdheid

de schop? Roel Joosen ANR Scriptie in de strafrechtswetenschappen Tilburg University Faculteit der Rechtsgeleerdheid De voorlopige hechtenis op de schop? Roel Joosen ANR 379313 Scriptie in de strafrechtswetenschappen Tilburg University Faculteit der Rechtsgeleerdheid Master Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht Onder begeleiding

Nadere informatie

Advies conceptwetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme

Advies conceptwetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme Advies conceptwetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

- Inzicht bieden in de mate waarin tijdens toezichtloze perioden delicten worden gepleegd.

- Inzicht bieden in de mate waarin tijdens toezichtloze perioden delicten worden gepleegd. Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen Wanneer een verdachte wordt veroordeeld tot bijvoorbeeld tbs met voorwaarden, staat het hem vrij, binnen zekere grenzen, hoger beroep en cassatie in te stellen

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3 Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Afdeling Ontwikkeling datum 7 januari 2010 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

Door: Karen Maessen ANR

Door: Karen Maessen ANR De toepassing van de voorlopige hechtenis ingeval de verdenking een terroristisch misdrijf betreft, zoals bedoeld in artikel 66 lid 3 Sv, in het licht van het recht op vrijheid en veiligheid, zoals bedoeld

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde Nr. 129 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

DISCUSSIESTUK. Vrijheidsbeperking en vrijheidsbeneming

DISCUSSIESTUK. Vrijheidsbeperking en vrijheidsbeneming DISCUSSIESTUK Vrijheidsbeperking en vrijheidsbeneming In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan is de modernisering van het Wetboek

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Voorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis

Voorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis Voorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Aantal misdrijven blijft dalen

Aantal misdrijven blijft dalen Aantal misdrijven blijft dalen Vorig jaar zijn er minder strafbare feiten gepleegd. Daarmee zet de daling, die al zeven jaar te zien is, door. Het aantal geregistreerde aangiftes van een misdrijf (processen

Nadere informatie

Aanwijzing taakstraffen

Aanwijzing taakstraffen Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.52 Aanwijzing taakstraffen tekst bronnen Staatscourant 2011, nr. 19453, d.d. 31.10.2011 datum inwerkingtreding 1.11.2011 Deze aanwijzing en de Aanwijzing kader voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing

Nadere informatie

Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen

Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 360 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 1 april 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5683418/11/6 onderwerp

Nadere informatie

Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen gemeente Zandvoort

Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen gemeente Zandvoort Gemeente Zandvoort Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen gemeente Zandvoort Inleiding In de Algemene plaatselijke verordening Zandvoort (hierna APV) is artikel 2:78 opgenomen. Dit artikel geeft de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

Voorlopige hechtenis en vrijheidsstraf

Voorlopige hechtenis en vrijheidsstraf 1208 Wetenschap Voorlopige hechtenis en vrijheidsstraf De strafrechter voor voldongen feiten? Lonneke Stevens 1 Recent afgenomen interviews onder rechters schetsen een actueel beeld van de rechterlijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/860063-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014 ... No.W03.14.0345/II 's-gravenhage, 28 november 2014 Bij Kabinetsmissive van 26 september 2014, no.2014001817, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend.

Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend. Antwoordmodel Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend. Literatuur: Verheugt, J. W. P. (2011). Inleiding in het Nederlandse recht. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Meerkeuzevragen

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 6 + 7 Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1300 woorden 3 november 2010 2,3 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

U heeft de Nederlandse Orde van Advocaten verzocht te adviseren over bovengenoemd conceptwetsvoorstel.

U heeft de Nederlandse Orde van Advocaten verzocht te adviseren over bovengenoemd conceptwetsvoorstel. r - 7- Minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. de heer mr. LW. Opstelten ~ Postbus 20301 1 t f 1 2500 EH Den Haag Den Haa~g, ~3 ~hei 2~Ç1 Doorkiesnummer: 1 Faxnummer: E-mail: Betreft: Conceptwetsvoorstel

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie