Voorstel van wet tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis ten aanzien van de tenuitvoerlegging van snelrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorstel van wet tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis ten aanzien van de tenuitvoerlegging van snelrecht"

Transcriptie

1 Voorstel van wet tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis ten aanzien van de tenuitvoerlegging van snelrecht Barbara Scheffelaar Klots Universiteit van Tilburg 12 juni 2012

2 Voorstel van wet tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis ten aanzien van de tenuitvoerlegging van snelrecht Afstudeerscriptie Rechtswetenschappen Auteur: Studentnr: Opleiding: Beoordelaar: Datum: Barbara Scheffelaar Klots S Universiteit van Tilburg Rechtswetenschappen, accent Strafrecht Mevr. Mr. L.H.A.M. Kemperman 12 juni 2012, Tilburg

3 Voorwoord Deze scriptie is geschreven in het kader van mijn afstuderen, als onderdeel van mijn masterjaar van de opleiding Strafrechtswetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Ik stuitte op een wetsvoorstel van de Minister van Veiligheid en Justitie waarin werd betoogd de gronden voor voorlopige hechtenis uit te breiden met het oog op het verbeteren van de veiligheid van de maatschappij, met name het creëren van rechtszekerheid voor de slachtoffers van gewelddadig gedrag. Onder andere vanwege de diverse invalshoeken vond ik dit een interessant onderwerp voor mijn afstudeerscriptie. De gehele periode van afstuderen, te weten het doen van onderzoek en het schrijven van de scriptie, heb ik als erg leerzaam ervaren. Dat heeft voornamelijk te maken met de mogelijkheid tot verdieping in specifieke onderwerpen rondom het strafrecht, zoals het snelrecht en de fundamentele rechten van een verdachte en de (strafrechtelijke) bescherming van slachtoffers. Ik wil mevrouw mr. Kemperman hartelijk bedanken voor haar expertise, begeleiding, kritisch advies en voor de fijne samenwerking. Hierdoor heb ik mijn onderzoek goed uit kunnen voeren en is het eindresultaat van een gewenste kwaliteit. Ook ben ik mijn ouders enorm dankbaar dat zij mij gedurende mijn gehele studietijd altijd hebben gesteund no matter what en ik waardeer het dat zij er vertrouwen in hadden dat ik deze studie met succes zou afronden. Barbara Scheffelaar Klots

4 Samenvatting Achtergrond De Minister van Justitie en Veiligheid heeft een wetsvoorstel ingediend omtrent de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis in het kader van het snelrecht. Het wetsvoorstel houdt in dat verdachten van openlijke geweldpleging, brandstichting, mishandeling, bedreiging en vernieling, begaan tijdens evenementen, bij winkels, horeca- of andere uitgaansgelegenheden, of tegen personen met een publieke taak, in voorlopige hechtenis kunnen worden geplaatst tot aan de snelrechtzitting. Dat betekent dat de verdachte maximaal 17 dagen en 15 uur in voorlopige hechtenis gehouden kan worden. Nu is opsluiting slechts mogelijk in het kader van het supersnelrecht, namelijk voor de duur van drie dagen inverzekeringstelling. Doel In dit onderzoek is onderzocht welke consequenties genoemd wetsvoorstel heeft op de toepassing van het snelrecht en hoe dat zich verhoudt tot het waarborgen van de fundamentele rechten van de verdachte en die van het slachtoffer. Conclusies & aanbevelingen Het wetsvoorstel heeft tot doel een verdachte in het kader van het snelrecht in voorlopige hechtenis te kunnen plaatsen ter handhaving van de rust en veiligheid in de samenleving. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de voorgestelde wet een positieve bijdrage zal leveren aan de stroomlijning van de snelrechtprocedure alsook aan het waarborgen van de veiligheid in de samenleving en aan het vertrouwen van de burger in de Nederlandse rechtstaat. Echter, er dient wel ernstig rekening te worden gehouden met de grondrechten van de verdachte. Dat betekent dat er onder andere gelet moet worden op het anticipatiegebod. De Minister dient nader te onderbouwen in welke mate hij met zijn wetsvoorstel rekening heeft gehouden met de strafoplegging in de praktijk. Aan de hand van drie voorbeelden (jaarwisselinggerelateerde strafbare feiten, het weekendje weg, de LOVS-richtlijn en Bos/Polaris) is namelijk geconcludeerd dat de straf die de rechter kan of zal opleggen, in veel gevallen niet opweegt tegen de voorgestelde duur van de vrijheidsberoving van maximaal 17 dagen en 15 uur. Uitgaande van deze voorbeelden is dan het risico behoorlijk groot dat in het kader van het wetsvoorstel een verdachte langer van zijn vrijheid beroofd wordt dan de straf die de rechter mogelijk oplegt. Er wordt geadviseerd dat het wetsvoorstel wordt aangevuld met nader onderzoek met betrekking tot de termijn die zowel de verdachte, de raadsman alsook hulpinstanties nodig hebben om zich op een relatief eenvoudige strafzaak voor te bereiden. Er dient daarbij niet alleen te worden gekeken naar de bepalingen in de wet, maar vooral naar wat in de rechtspraktijk wenselijk is. De Minister schiet in het wetsvoorstel ook tekort in het bespreken van de (juridische) mogelijkheden die het slachtoffer heeft om zijn schade kenbaar te maken in een snelrechtprocedure; en dat terwijl de Minister juist met zijn wetsvoorstel tot doel heeft de belangen van het slachtoffer en de samenleving te beschermen. Tevens is het in het kader van een consequente strafrechtspleging belangrijk dat bepaalde begrippen nader in het wetsvoorstel worden uitgewerkt dan wel dat duidelijk vermeld staat welke richtlijn hieraan ten grondslag ligt. Dat geldt voor wat verstaan wordt onder winkels, horeca of andere uitgaansgelegenheden, en wie behoren tot personen met een publieke taak. Tot slot moet uiteindelijk in elke strafzaak, bij elke verdachte, bij elk delict een afweging worden gemaakt welk belang zwaarder weegt; dat van de verdachte of van het slachtoffer? Dat van de verdachte of van de maatschappij?

5 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting 1 INLEIDING Aanleiding Doel van het onderzoek Relevantie Onderzoeksopzet 2 2 VRIJHEIDSBENEMENDE DWANGMIDDELEN EN HET SNELRECHT Inleiding Dwangmiddelen Vrijheidsbenemende dwangmiddelen Voorlopige hechtenis nader beschouwd Het snelrecht in Nederland Varianten snelrecht Toepassingsbereik snelrecht Conclusie 10 3 VOORSTEL UITBREIDING GRONDEN VOOR VOORLOPIGE HECHTENIS Inleiding Het wetsvoorstel Uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis Doel aanpassing gronden voor voorlopige hechtenis Grondrechten Conclusie 14 4 HUIDIG WETTELIJK STELSEL VERSUS WETSVOORSTEL Inleiding Huidig stelsel voorlopige hechtenis versus wetsvoorstel Feiten voor voorlopige hechtenis Ernstige bezwaren Vluchtgevaar Gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid Anticipatiegebod Toepassing snelrecht en de straftoemeting Voorbeeld 1: Oud & Nieuw Voorbeeld 2: Weekendje weg Voorbeeld 3: LOVS oriëntatiepunten straftoemeting en BOS/Polaris Conclusie 27

6 5 RECHTEN VAN DE VERDACHTE VERSUS HET SLACHTOFFER Inleiding Recht op een eerlijk proces Grondrechten Onschuldpresumptie Europees Hof van de Rechten van de Mens Het slachtoffer in het strafproces Spreekrecht Conclusie 35 6 KRITIEKPUNTEN WETSVOORSTEL Inleiding Positieve punten wetsvoorstel Advies van de Raad voor de rechtspraak Advies van de Adviescommissie Strafrecht Conclusie 42 7 CONCLUSIES & AANBEVELINGEN Inleiding Noodzaak uitbreiding gronden voorlopige hechtenis Anticiperen op de strafmaat Rechten van de verdachte Rechten van het slachtoffer Definities Tot slot 50 LITERATUURLIJST 51 BIJLAGEN I Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis inclusief MvT II Krantenartikelen betreffende hoofdstuk 4.3.1

7 HOOFDSTUK 1 - Inleiding 1.1 Aanleiding De overheid krijgt steeds meer te maken met uitgaansgeweld en geweld tegen personen met een publieke taak, zoals de politie. Het gaat daarbij voornamelijk om bedreigingen, vernielingen en mishandelingen. Deze misdrijven leveren niet alleen een groot gevaar op voor personen en belemmeren het functioneren van openbare diensten, maar leiden ook tot ernstige verstoringen van de openbare orde. Het is daarom van belang dat verdachten van deze misdrijven snel worden vervolgd en berecht. Op dit moment maakt het zogenaamde snelrecht van artikel 375 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) het mogelijk om een verdachte vrij direct na aanhouding middels een verkorte dagvaarding voor de politierechter te dagen. Echter, het komt voor dat een verdachte van zo n strafbaar feit weer op vrije voeten komt nog voordat de zitting heeft plaatsgevonden. Dit levert veel onbegrip op in de samenleving, in het bijzonder bij de slachtoffers. In dit kader heeft de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna de Minister ) op 20 mei 2011 een wetsvoorstel ingediend tot het wijzigen van art. 67a van het Wetboek van Strafvordering. Dit wetsvoorstel is op dit moment aanhangig bij de Raad van State. Het betreft een voorstel tot het uitbreiden van de gronden voor voorlopige hechtenis ten behoeve van het snelrecht. Concreet houdt dit in dat verdachten van openlijke geweldpleging, brandstichting, mishandeling, bedreiging en vernieling, begaan tijdens evenementen, bij winkels, horeca- of andere uitgaansgelegenheden, of tegen personen met een publieke taak, in voorlopige hechtenis geplaatst kunnen worden tot aan de snelrechtzitting. Dat betekent dat de verdachte maximaal 17 dagen en 15 uur in voorlopige hechtenis gehouden kan worden. 1 Het wetsvoorstel omtrent de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis, hierna te noemen het wetsvoorstel, roept echter wel een aantal vragen op. Waarom is de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis nodig? Voldoet de huidige regeling van artikel 67a Sv dan niet? Strookt het wetsvoorstel wel met Europese en Internationale regelgeving? En hoe zit het met het waarborgen van fundamentele rechten, zoals het recht op een eerlijk proces? Welke rol speelt het slachtoffer hierin? Dat is een aantal voorbeelden van vragen die in dit onderzoek naar voren zullen komen. 1.2 Doel van het onderzoek Snelrecht heeft onder andere tot doel om zaken die een grote maatschappelijke impact hebben, meteen aan te pakken. Daarvoor is dus een snelle reactie van politie en justitie nodig (ook wel het lik-op-stuk beleid genoemd). Op dit moment komt de verdachte vaak al op vrije voeten voordat de zaak op zitting is gebracht; de verdachte wordt aangehouden en verhoord en wordt dan met een dagvaarding naar huis gestuurd. Dit brengt een grote maatschappelijke onvrede met zich mee. Met dit nieuwe wetsvoorstel wil de Minister dan ook bereiken dat de verdachte na aanhouding pas weer vrij komt op het moment dat er een rechterlijk oordeel is gegeven (en in geval van strafoplegging nadat de dader zijn hele straf heeft uitgezeten). De onderzoeksvraag luidt: Welke consequenties heeft het nieuwe wetsvoorstel omtrent de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis op de toepassing van het snelrecht en hoe verhoudt zich dat tot het waarborgen van de fundamentele rechten van de verdachte en die van het slachtoffer? 1 Bijlage I - Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis 2011, MvT p.1. Barbara Scheffelaar Klots Pagina 1 van 67

8 1.3 Relevantie Wetenschappelijke relevantie Met dit onderzoek wordt onder andere getracht het wetsvoorstel omtrent de uitbreiding van de gronden van voorlopige hechtenis te toetsen aan de fundamentele beginselen van de rechtstaat. Een uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis betekent dus dat de overheid meer bevoegdheden heeft om een verdachte langer vast te zetten gedurende het vooronderzoek. Omdat het hier gaat om een langere opsluiting dan thans in het supersnelrecht mogelijk is, moet de regeling wel in overeenstemming zijn met de universele rechtsbeginselen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het recht op een eerlijk proces van artikel 6 EVRM. Daarnaast moet de nieuwe regeling ook daadwerkelijk in positieve zin bijdragen aan een snelle berechting van de verdachte. Het is dus belangrijk dat de Nederlandse overheid met deze nieuwe regeling geen rechten van de verdachte schendt. En tegelijkertijd dient de overheid ook in te staan voor de vrijheid en veiligheid van haar burgers, en dus ook voor de slachtoffers. Uiteindelijk zal dit wetenschappelijk onderzoek een bijdrage leveren aan het antwoord op de vraag of de Nederlandse wetgeving met betrekking tot het snelrecht, met name het stelsel van de voorlopige hechtenis, aangepast moet worden en wat daarvan de voor- en nadelen zijn. Maatschappelijke relevantie Zoals gezien beoogt de Minister met zijn wetsvoorstel het mogelijk te maken dat een verdachte in voorlopige hechtenis kan blijven tot aan de zitting bij de snelrechter; dit betekent een maximale opsluiting van 17 dagen voordat de snelrechter zich over de zaak heeft gebogen. Op deze manier wordt de verdachte direct geconfronteerd met zijn onacceptabele gedrag jegens bijvoorbeeld de politie of andere slachtoffers. Door de verdachte meteen op te sluiten (in plaats van thuis de aanvang van de snelrechtzitting af te wachten) wordt hij meteen beperkt in zijn maatschappelijke betrokkenheid (ten aanzien van school, werk, familie, vrienden). Daarmee wordt er direct een duidelijk signaal afgegeven naar de maatschappij dat dergelijk gedrag onaanvaardbaar is. Indien de verdachte na verhoor weer wordt vrijgelaten in afwachting van de zitting, heeft de verdachte in principe op dat moment dezelfde rechten en vrijheden als het slachtoffer; en dat terwijl de verdachte, in tegenstelling tot het slachtoffer, naar alle waarschijnlijkheid een strafbaar feit heeft gepleegd. Indien er door politie en justitie direct actie wordt ondernomen om de dader meteen te straffen is het voornamelijk voor het slachtoffer makkelijker om de gebeurtenis te verwerken: het slachtoffer krijgt zo het gevoel van veiligheid en gerechtigheid zoals de overheid dat dient te garanderen. 1.4 Onderzoeksopzet Om antwoord te kunnen geven op de eerder genoemde onderzoeksvraag, zal ten eerste het stelsel van de dwangmiddelen, in het bijzonder de voorlopige hechtenis worden bekeken. Ook wordt beschreven wat het snelrecht precies is, welke vormen van snelrecht we kennen en wanneer snelrecht kan worden toegepast. Dit komt aan bod in hoofdstuk 2. Omdat aan dit onderzoek het wetsvoorstel van de Minister ten grondslag ligt, zal in hoofdstuk 3 het wetsvoorstel uitgebreid besproken worden. Dat wil zeggen dat er dan wordt beschreven welk doel de Minister voor ogen heeft en op welke wijze hij daar met zijn wetsvoorstel invulling aan geeft. Daarna zal in hoofdstuk 4 de vraag worden gesteld of de regeling van de voorlopige hechtenis op dit moment voldoende waarborgen biedt om zo n lik-op-stuk beleid te voeren (als bedoeld in het wetvoorstel) en daarmee wordt dus direct een vergelijking gemaakt tussen de huidige regeling van voorlopige hechtenis en de regeling als in het wetsvoorstel bedoeld. Barbara Scheffelaar Klots Pagina 2 van 67

9 Daarbij zullen er enkele praktijkgerichte voorbeelden worden aangehaald om de huidige situatie omtrent de toepassing van de voorlopige hechtenis en het snelrecht beter in beeld te kunnen brengen. Uiteindelijk is het natuurlijk van groot belang dat de fundamentele rechten en vrijheden van de verdachte voldoende gewaarborgd blijven. In hoofdstuk 5 zal worden getoetst of het wetsvoorstel de rechten van de verdachte voldoende blijft garanderen én ook in welke mate het slachtoffer gebaat is bij een dergelijke nieuwe regeling. In hoofdstuk 6 zullen er enkele kritiekpunten aangehaald worden van de Raad voor de rechtspraak en de Adviescommissie Strafrecht. Er wordt gekeken wat hun visie is op het wetsvoorstel en ook welke aanpassingen zij wenselijk achten. Tot slot zal in hoofdstuk 7 een conclusie volgen betreffende de pro s en contra s van het wetsvoorstel. Dan wordt de vraag gesteld of de aanpassing van de wet zoals bedoeld in het wetsvoorstel, wel of niet noodzakelijk is, en zo ja, of de aanpassing alle fundamentele rechten kan waarborgen. Tevens worden er aanbevelingen gedaan. Barbara Scheffelaar Klots Pagina 3 van 67

10 HOOFDSTUK 2 - Vrijheidsbenemende dwangmiddelen en het snelrecht 2.1 Inleiding Zoals in het vorige hoofdstuk duidelijk is geworden beoogt de Minister van Justitie met het wetsvoorstel onder andere de kwaliteit en kwantiteit van het snelrecht te bevorderen door een uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis. Artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering staat hierdoor dus behoorlijk onder druk. Om een goed wetenschappelijk onderzoek naar dit wetsvoorstel te kunnen doen, is het allereerst belangrijk om in ogenschouw te nemen hoe het stelsel van de vrijheidsbenemende dwangmiddelen op dit moment in elkaar steekt. In het bijzonder komen daarbij de voorwaarden voor voorlopige hechtenis aan bod, zoals deze nu in het strafprocesrecht gesteld zijn. In aansluiting daarop wordt er beschreven wat het snelrecht precies inhoudt en hoe het snelrecht in de hedendaagse praktijk wordt toegepast. Uiteindelijk zal dus in dit hoofdstuk antwoord worden gegeven op de volgende deelvraag: Wat zijn de mogelijkheden met betrekking tot het ten uitvoer leggen van vrijheidsbenemende dwangmiddelen, in het bijzonder de voorlopige hechtenis, en in welk verband staan die tot het snelrecht? 2.2 Dwangmiddelen In hoofdstuk 1 van de Grondwet is een aantal fundamentele rechten voor de burger vastgelegd: denk bijvoorbeeld aan het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op gelijke behandeling. Soms is het gewenst om, ter wille van een (straf)rechtelijk onderzoek, inbreuk op een recht of een vrijheid van een burger te maken. In het Wetboek van Strafvordering zijn er zogenaamde dwangmiddelen opgenomen om een inbreuk op de rechten of vrijheden van burgers te legitimeren. Een dwangmiddel dat bijvoorbeeld een inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van een verdachte is een doorzoeking van een woning ter inbeslagneming van goederen, art. 97 Sv. Een inbreuk op de vrijheid van de verdachte kan worden gelegitimeerd met een vrijheidsbeperkend dwangmiddel (zoals onderzoek aan lichaam of kleding art. 56 Sv) en/of een vrijheidsbenemend dwangmiddel (zoals inverzekeringstelling art. 57 Sv). De wijze waarop een dwangmiddel door Justitie ten uitvoer wordt gelegd, dient altijd te voldoen aan het proportionaliteitsbeginsel; de inzet van het dwangmiddel en de zwaarte waarmee het wordt toegepast moeten altijd zorgvuldig worden afgewogen tegen de mate van inbreuk op de grondrechten van de burger. Dwangmiddelen mogen alleen worden toegepast in het kader van de waarheidsvinding. Aangezien in dit onderzoek alleen de vrijheidsbenemende dwangmiddelen relevant zijn, zullen de vrijheidsbenemende dwangmiddelen hierna kort worden toegelicht. Barbara Scheffelaar Klots Pagina 4 van 67

11 2.2.1 Vrijheidsbenemende dwangmiddelen In elk van de wettelijke bepalingen van de dwangmiddelen staat aangegeven wanneer het dwangmiddel mag worden toegepast, wie daartoe bevoegd is en hoe lang de vrijheidsbeneming mag duren. Bij alle vrijheidsbenemende dwangmiddelen moet het gaan om een verdachte in de zin van art. 27 lid 1 Sv. In de meeste gevallen volgt het ene dwangmiddel het andere dwangmiddel op; van kort verhoor op het politiebureau tot en met gevangenhouding tot aanvang van de terechtzitting. Volgens het Wetboek van Strafrecht kunnen de volgende dwangmiddelen worden toegepast: Aanhouden, art. 53, 54 Sv Een verdachte kan worden aangehouden bij of buiten heterdaad. Voor de aanhouding van een verdachte kan het soms nodig zijn een plaats te betreden of zelfs te doorzoeken (art. 55, 55a Sv). Het doel van de aanhouding is het overbrengen van de verdachte naar een plaats van verhoor, namelijk naar een politiebureau alwaar de verdachte wordt verhoord. De (hulp)officier van justitie beoordeelt de aanhouding (op rechtmatigheid en wenselijkheid) en beslist over wat er met de verdachte na verhoor gaat gebeuren. 2 Ophouden voor onderzoek, art. 61, 62 Sv Bij het ophouden voor onderzoek zijn er meer legitieme onderzoeksdoelen dan slechts het verhoren van de verdachte. Denk bijvoorbeeld aan getuigenconfrontatie. Het ophouden voor onderzoek volgt dus op de aanhouding, met als doel het doen van het eerste onderzoek. Ophouden voor onderzoek mag hooguit zes uren duren en kan verlengd worden met zes uren (art. 61 lid 2 Sv). Na het ophouden voor onderzoek kan de verdachte óf in vrijheid worden gesteld, óf in verzekering worden gesteld. Inverzekeringstelling, art. 57 t/m 62 Sv Inverzekeringstelling is het derde dwangmiddel waarbij de verdachte van zijn vrijheid kan worden beroofd. Inverzekeringstelling wordt gevorderd in het belang van het onderzoek, dat wil zeggen dat er bij inverzekeringstelling meer ruimte is voor het verhoren van de verdachte, tot het opsporen van medeverdachten, enz. Inverzekeringstelling kan slechts worden bevolen voor strafbare feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (art. 58 lid 1 jo 67 Sv). Inverzekeringstelling duurt maximaal drie dagen, waarbij verlenging met maximaal drie dagen mogelijk is en het vindt plaats op het politiebureau of in een huis van bewaring. De officier van justitie kan vervolgens een bevel tot bewaring vorderen bij de rechter-commissaris, of hij kan, indien het belang van het onderzoek is weggevallen, de verdachte in vrijheid stellen. Voorlopige hechtenis, art. 63 t/m 87 Sv Voorlopige hechtenis is volgens art. 133 Sv een bevel tot in bewaring stelling, gevangenhouding en/of gevangenneming. De verdachte kan maximaal 14 dagen in bewaring zitten, daarna bepaalt de rechter-commissaris (op vordering van de officier van justitie) over vrijlating of gevangenhouding. Gevangenhouding kan alleen in navolging op de bewaring en duurt maximaal 90 dagen (beslissing kan plaatsvinden in drie termijnen van elk 30 dagen, maar ook ineens 90 dagen). De voorlopige hechtenis mag dus totaal maximaal 104 dagen duren; dan moet de terechtzitting aanvangen of de verdachte moet in vrijheid worden gesteld. Gevangenneming kan indien de verdachte op vrije voeten is en terecht staat, maar ook ná aanvang van het onderzoek ter terechtzitting en kan worden gebruikt als reparatievoorziening 3. Alle vrijheidsbenemende dwangmiddelen bij elkaar genomen, mag dus de totale vrijheidsbeneming vóór aanvang van de terechtzitting maximaal 110 dagen en 15 uren duren. 2 Corstens 2011, p Zie de gevallen die voor reparatievoorziening in aanmerking komen art. 66a lid 1 Sv. Barbara Scheffelaar Klots Pagina 5 van 67

12 2.2.2 Voorlopige hechtenis nader beschouwd Zoals gezien maakt de voorlopige hechtenis ten opzichte van aanhouden, ophouden voor onderzoek en inverzekeringstelling, een grote inbreuk op het recht van vrijheid van de verdachte. De verdachte wordt door voorlopige hechtenis immers nog langer van zijn vrijheid beroofd, en dat terwijl zijn schuld nog door de rechter moet worden vastgesteld. Daarom moeten de gronden voor de inbreuk op zijn recht op vrijheid goed in de wet worden gelegitimeerd. Hieronder worden de voorwaarden voor voorlopige hechtenis zoals die zijn neergelegd in artikel 67 en 67a Sv nader toegelicht. Voorlopige hechtenis kan worden bevolen indien er is voldaan aan de vereisten genoemd in art. 67 en 67a Sv: 1. Delictafhankelijk; bepaalde strafbare feiten. Artikel 67 lid 1 en lid 2 Sv geeft aan voor welke misdrijven voorlopige hechtenis toegelaten is. 2. Daderafhankelijk; ernstige bezwaren tegen de verdachte, art. 67 lid 3 Sv. Ernstige bezwaren tegen de verdachte wil zeggen dat er meer moet zijn dan een redelijk vermoeden van schuld in de zin van art. 27 Sv; het moet waarschijnlijk zijn dat de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd. 4 Ernstige bezwaren tegen de verdachte zijn volgens het vierde lid van art. 67 Sv niet vereist in geval van verdenking van een terroristisch misdrijf. 3. Bepaalde gronden voor toepassing van voorlopige hechtenis. Art. 67a lid 1 Sv noemt: Vluchtgevaar. Dat wil zeggen dat uit bepaalde gedragingen of omstandigheden van de verdachte valt af te leiden dat de verdachte zich aan berechting of executie gaat onttrekken. Maatschappelijke veiligheid. Artikel 67a lid 2 Sv geeft een limitatieve opsomming van vier situaties waarin sprake is van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid: I. indien er sprake is van verdenking van een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld en de rechtsorde ernstig door dat feit is geschokt; II. indien er ernstig rekening mede moet worden gehouden, dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld of waardoor de veiligheid van de staat of de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht, dan wel algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan; III. indien er sprake is van verdenking van een der misdrijven omschreven in de artikelen 285, 300, 310, 311, 321, 322, 323a, 326, 326a, 350, 416, 417bis, 420bis of 420quater van het Wetboek van Strafrecht, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de dag waarop de verdachte wegens een van deze misdrijven onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf is veroordeeld dan wel bij onherroepelijke strafbeschikking een taakstraf is opgelegd en er voorts ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een van die misdrijven zal begaan; IV. indien de voorlopige hechtenis in redelijkheid noodzakelijk is voor het, anders dan door verklaringen van de verdachte, aan de dag brengen van de waarheid. 4. Anticipatiegebod. Art. 67a lid 3 Sv bepaalt dat bij de beoordeling of de verdachte in voorlopige hechtenis geplaatst kan worden, er geanticipeerd moet worden op hetgeen de zittingsrechter straks zal doen. Er moet ernstig rekening worden gehouden met de kans dat de rechter uiteindelijk een vrijheidsbenemende maatregel zal opleggen die de duur van de voorlopige hechtenis al dan niet overstijgt. 4 Cleiren & Verpalen e.a. 2011, toelichting art. 67 punt 4 Sv. Barbara Scheffelaar Klots Pagina 6 van 67

13 Indien er dus geen grond voor voorlopige hechtenis is, moet de verdachte al vrij snel na de aanhouding of inverzekeringstelling, in vrijheid worden gesteld; de verdachte wacht thuis op de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting. In sommige gevallen kan er, bijvoorbeeld gezien de omvang van de strafzaak, geruime tijd zitten tussen het plegen van het feit en de veroordeling van de verdachte. Dit geeft niet alleen veel onrust voor het slachtoffer, maar ook weet de verdachte een geruime tijd niet wat hem te wachten staat. Dat is een van de redenen waarom het snelrecht is ingevoerd. 5 Het snelrecht zorgt er voor dat een verdachte van een relatief eenvoudige strafzaak zo snel mogelijk na aanhouding al berecht wordt. In de navolgende paragraaf zal het snelrecht uitgebreid worden besproken. 2.3 Het snelrecht in Nederland Met het oog op verdere vereenvoudiging en praktische stroomlijning van dagvaardings- en oproepingsprocedures, is in 1996 in het Wetboek van Strafvordering de snelrechtprocedure ingevoerd. De bedoeling van de overheid lag erin om de kans op werkelijke executie van strafvonnissen toe te laten nemen. Bovendien zou het een veiliger gevoel voor de betrokkenen met zich meebrengen als de verdachte binnen een korte tijd na het plegen van het delict wordt berecht. 6 Hierna wordt beschreven wat het snelrecht precies is, welke procedure er wordt toegepast en welke delicten voor het snelrecht in aanmerking komen Varianten snelrecht Snelrecht 7 kan worden toegepast op minderjarige en meerderjarige verdachten van bijvoorbeeld rijden onder invloed, winkeldiefstal, mishandeling of bedreiging. Het is een methode om deze verdachten snel en efficiënt te straffen. Na verhoor op het politiebureau wordt direct met het Openbaar Ministerie overlegd op welke manier de verdachte verantwoording aan justitie dient af te leggen. De mogelijkheden zijn bijvoorbeeld het aanbieden van een transactie 8, een strafbeschikking 9 of het uitreiken van een dagvaarding ter verschijning voor de rechter. In dit laatste geval is de politierechter de bevoegde rechter die in een snelrechtprocedure beslist of de verdachte schuldig is en welke straf dan passend is (hierover meer in paragraaf 2.3.2). Bij een politierechterzitting geldt een dagvaardingstermijn van ten minste drie dagen, art. 370 lid 1 Sv. Hoewel de term snelrecht niet direct terug te vinden is in het wetboek, wordt het in de dagelijkse praktijk wel zo genoemd. Een andere benaming is ook wel het lik-op-stuk beleid. In dit onderzoek zal deze term dan ook zo algemeen worden bedoeld; berechting binnen korte tijd na het plegen van een strafbaar feit. Het snelrecht wordt dus vrij algemeen gebruikt, hoewel daarin wel enkele gradaties zijn aan te brengen. Zo is er een aantal varianten mogelijk waarbij de termijnen van het uitreiken van de dagvaarding en de aanvang van de terechtzitting verschillen. Hierna zijn ze kort weergegeven. 5 Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis 2011, p Hele alinea: Kamerstukken 1995/96, , nr Definitie snelrecht : 8 Ook wel schikkingsvoorstel genoemd. Betekent dat de verdachte een geldboete of taakstraf opgelegd krijgt door bijvoorbeeld een officier van justitie, zonder tussenkomst van een rechter. 9 Een strafbeschikking is een buitengerechtelijke afdoening van een strafzaak door de officier van justitie, art. 257a Sv. In het kader van de Wet OM-afdoening legt de officier van justitie een straf op aan de verdachte. Dit kan een leerstraf of werkstraf zijn maar ook een transactie of eventueel een bevel tot het vergoeden van de schade of ontzegging van de rijbevoegdheid. Is de verdachte het niet eens met de beslissing, dan kan hij verzet aantekenen bij de rechter. Corstens 2011, p Barbara Scheffelaar Klots Pagina 7 van 67

14 Vlugrecht 10 Dit is een snelle manier om een dagvaarding aan de verdachte uit te reiken; wanneer een zaak door de politierechter beoordeeld kan worden, dan kan bij de aanhouding van de verdachte op het politiebureau meteen een (verkorte) dagvaarding worden uitgereikt (art. 370a Sv). In dit geval wordt ook wel gesproken van de AU praktijk (Aanhouden en Uitreiken). 11 Supersnelrecht Bij de variant van het supersnelrecht vangt de terechtzitting aan tijdens de termijn van inverzekeringstelling, dus binnen drie dagen na aanhouding. Vervolgens kan de officier van justitie meteen de gevangenneming vorderen, en na berechting wordt de opgelegde (vrijheids)straf aansluitend uitgezeten. 12 Turbosnelrecht, art. 375 lid 1 Sv 13 Turbosnelrecht wil zeggen dat bij aanhouding bij heterdaad de verdachte op de dag van aanhouding de dagvaarding uitgereikt krijgt, en hij zal zich meteen dezelfde dag nog moeten verantwoorden tegenover de politierechter. Dat betekent dus dat de verdachte op dezelfde dag als het plegen van het strafbare feit, berecht kan worden Toepassingsbereik snelrecht Een strafzaak die via een snelrechtprocedure kan worden afgewikkeld, kenmerkt zich door de volgende vier modaliteiten: 14 Randvoorwaarden: 1. Tijd. Het onderscheidende kenmerk van het toepassen van snelrecht is de korte tijd tussen het plegen van het delict en de berechting. Daarvoor is het belangrijk dat de politie in staat is binnen een korte tijd het opsporingsonderzoek af te sluiten, en de rechter en de raadsman en verdachte moeten voldoende tijd hebben zich voor te bereiden op de zitting. Indien de verdachte niet voldoende tijd heeft zich op zijn zaak voor te bereiden, dan kan hij om uitstel of schorsing van het onderzoek ter terechtzitting verzoeken, art. 372 Sv. De politierechter moet dit verzoek toetsen aan het recht op een eerlijk proces zoals dat is neergelegd in onder andere art. 6 EVRM en art. 14 lid 3 sub b IVBPR. Hierover meer in hoofdstuk Eenvoud 15. Zoals hiervoor gezien heeft de politie relatief weinig tijd om bij de tenuitvoerlegging van het snelrecht het opsporingsonderzoek af te ronden. Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat het moet gaan om relatief eenvoudige strafzaken, waarbij er vaak weinig tot geen ruimte is voor grootschalige getuigenverhoren of het opstellen van voorlichtingsrapportages. Bij dit zogenaamde eenvoud-criterium is door de wetgever niet verder geconcretiseerd aan welke maatstaven het dient te voldoen. In de wetsgeschiedenis wordt er bij het eenvoud-criterium gesproken over geen bewijsproblemen, geen andere complexe juridische factoren en de stafmaat volgens duidelijke richtlijn. 16 In de praktijk blijkt het eenvoud-criterium niet echt een grote rol te spelen; het hangt met name af van de bevoegdheid van de politierechter en dus van de ernst van de zaak. 17 Dus concreet kan het gaan om een bekennende verdachte, of, in geval van een ontkennende verdachte, moet er voldoende steunbewijs zijn. 10 Corstens 2011, p Wet van 15 januari 1998, Stb. 1998, Zie Corstens 2011, p Corstens 2011, p. 850, Corstens 2011, hoofdstuk Cleiren & Verpalen e.a. 2011, toelichting art. 369 lid 3 Sv. 16 Kamerstukken I 2001/02, , nr. 310a, p Cleiren & Verpalen e.a. 2011, toelichting art. 369 lid 3 Sv. Barbara Scheffelaar Klots Pagina 8 van 67

15 3. Politierechter. Het genoemde eenvoud-criterium hangt samen met de bevoegde instantie die in het snelrecht mag beslissen, namelijk de politierechter. De politierechter is zoals art. 368 Sv omschrijft bevoegd te beslissen over een zaak die eenvoudig van aard is, in het bijzonder ook ten aanzien van het bewijs en de toepassing van de wet. De politierechter is bevoegd een gevangenisstraf van maximaal één jaar op te leggen. Indien de politierechter vindt dat de zaak toch té omvangrijk is of er een hogere gevangenisstraf van één jaar wenselijk is, dan kan de politierechter de zaak alsnog doorverwijzen naar de meervoudige kamer (art. 369 lid 2 Sv). 4. Dwangmiddel. Aan de verdachte dient zo snel mogelijk de dagvaarding te worden uitgereikt. Het efficiëntst is dit te doen tijdens de aanhouding, inverzekeringstelling of tijdens de voorlopige hechtenis. Er kan volstaan worden met een verkorte dagvaarding; deze kan worden aangevuld voor aanvang van het onderzoek ter terechtzitting, aldus art. 370a Sv. Naast de randvoorwaarden is het lik-op-stuk beleid ook van toepassing op bepaalde soorten delicten, verschillende situaties en op diverse doelgroepen. De volgende strafbare feiten en de volgende situaties komen voor het snelrecht in aanmerking 18 : Type delicten voor snelrecht - Openlijke geweldpleging, art. 141 Sr. - Brandstichting, 157 Sr. - Bedreiging, art. 285 Sr. - (Zware) mishandeling, art. 300 t/m 303 Sr. - Vernieling, art. 350 Sr. - Geweld tegen personen met een publieke functie. - Geweld bij evenementen en demonstraties. Bijvoorbeeld tijdens de jaarwisseling of bij voetbalwedstrijden. Het OM kan specifieke strafmodaliteiten hanteren, zoals een stadionverbod Gebiedsgebonden geweld, bijv. aanpak van probleemwijken of gebieden met veel overlast door handel in drugs. Een strafmodaliteit kan bijvoorbeeld een hangverbod of straatverbod zijn. - Doelgroepgebonden. Veelplegers, uitgaansgeweld (zoals een weekendje weg 20 ). 18 Menukaart (super)snelrecht Zie bijvoorbeeld de Aanwijzing bestrijding van voetbalvandalisme en geweld Het weekendje weg is in enkele grote gemeenten ingevoerd voor de aanpak van uitgaansgeweld. Een verdachte die op vrijdag- of zaterdagavond een geweldsdelict pleegt, wordt aangehouden en kan tot maandag vastgehouden worden (indien in het belang van het onderzoek). Hierover meer in hoofdstuk Barbara Scheffelaar Klots Pagina 9 van 67

16 2.4 Conclusie Zoals gezien mag er alleen een inbreuk worden gemaakt op de vrijheid van een burger als dit is gelegitimeerd in de wet. In het Wetboek van Strafvordering zijn zogenaamde vrijheidsbeperkende en vrijheidsbenemende dwangmiddelen opgenomen. Van alle vrijheidsbenemende dwangmiddelen (aanhouden, ophouden voor onderzoek, inverzekeringstelling, voorlopige hechtenis) is de voorlopige hechtenis in dit onderzoek het belangrijkst omdat de Minister heeft voorgesteld de gronden voor voorlopige hechtenis uit te breiden. De feiten waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is zijn genoemd in art. 67 Sv en de gronden voor voorlopige hechtenis zijn geconcretiseerd in art. 67a Sv. Dat komt er in het kort op neer dat voorlopige hechtenis kan worden bevolen bij bepaalde delicten, bij bepaalde gedragingen van de verdachte, bij vluchtgevaar of bij het in gevaar zijn van de maatschappelijke veiligheid en er moet rekening worden gehouden met het zogenaamde anticipatiegebod. In het kader van dit onderzoek is ook het snelrecht onder de loep genomen. Het snelrecht wil zeggen dat strafrechtelijke zaken binnen een betrekkelijk korte termijn worden afgewikkeld. Het snelrecht wordt ook wel het lik-op-stuk beleid genoemd en kent de variaties vlugrecht, supersnelrecht en turbosnelrecht. Een snelrechtprocedure kan echter niet in elke strafzaak worden toegepast, er zijn wel enkele randvoorwaarden. Zo moet de politie in staat zijn binnen een korte tijd het opsporingsonderzoek af te ronden, en moeten de rechter, de raadsman en de verdachte voldoende tijd hebben zich voor te bereiden op de zitting. Daarnaast moet het gaan om relatief eenvoudige strafzaken, waarbij er weinig tot geen ruimte is voor grootschalige politieonderzoeken. De politierechter is bevoegd over de strafzaak te beslissen en mag maximaal een gevangenisstraf van één jaar opleggen. Ten slotte dient de dagvaarding zo snel mogelijk aan de verdachte te worden uitgereikt; dit gaat het efficiëntst wanneer de verdachte in hechtenis zit. Het snelrecht kan dus worden toegepast bij eenvoudige strafzaken zoals brandstichting of een (eenvoudige) mishandeling, maar snelrecht kan ook worden toegepast bij bijvoorbeeld strafbare gedragingen gepleegd tijdens evenementen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan geweld bij een voetbalwedstrijd of bij uitgaansgelegenheden. Barbara Scheffelaar Klots Pagina 10 van 67

17 HOOFDSTUK 3 - Voorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis 3.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk is duidelijk geworden hoe het snelrecht en het stelsel van de voorlopige hechtenis op dit moment in Nederland geregeld zijn. Met die kennis kan dan ook een overstap worden gemaakt naar het wetsvoorstel omtrent de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis. In dit hoofdstuk zal dit wetsvoorstel uitvoerig besproken worden. Daarmee wordt nagestreefd uiteindelijk antwoord te kunnen geven op de vraag: Wat houdt het wetsvoorstel omtrent uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis precies in en welk doel beoogt de Minister hiermee te bereiken? 3.2 Het wetsvoorstel Uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis Hieronder is artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering overgenomen waarin het vetgedrukte artikellid de aanpassing weergeeft zoals de Minister die beoogt met zijn voorstel tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis. Daarna volgt een toelichting hierop. 1) Een op artikel 67 gegrond bevel kan slechts worden gegeven: a. indien uit bepaalde gedragingen van de verdachte, of uit bepaalde, hem persoonlijk betreffende omstandigheden, blijkt van ernstig gevaar voor vlucht; b. indien uit bepaalde omstandigheden blijkt van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert. 2) Een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid kan voor de toepassing van het vorige lid slechts in aanmerking worden genomen: 1. indien er sprake is van verdenking van een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld en de rechtsorde ernstig door dat feit is geschokt; 2. indien er ernstig rekening mede moet worden gehouden, dat de verdachte een misdrijf zal begaan: waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld of waardoor de veiligheid van de staat of de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht, dan wel algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan; 3. indien er sprake is van verdenking van een der misdrijven omschreven in de artikelen 285, 300, 310, 311, 321, 322, 323a, 326, 326a, 350, 416, 417bis, 420bis of 420quater van het Wetboek van Strafrecht, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de dag waarop de verdachte wegens een van deze misdrijven onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf is veroordeeld dan wel bij onherroepelijke strafbeschikking een taakstraf is opgelegd en voorts er ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een van die misdrijven zal begaan; 4. indien er sprake is van verdenking van een der misdrijven omschreven in de artikelen 141, 157, 285, 300 tot en met 303 of 350 van het Wetboek van Strafrecht, begaan tijdens evenementen, bij winkels, horeca- of andere uitgaansgelegenheden, of tegen personen met een publieke taak met het oog op berechting daarvan, uiterlijk binnen een termijn van 17 dagen en 15 uren na aanhouding van de verdachte. 5. indien de voorlopige hechtenis in redelijkheid noodzakelijk is voor het, anders dan door verklaringen van de verdachte, aan de dag brengen van de waarheid. 3) Een bevel tot voorlopige hechtenis blijft achterwege, wanneer ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte in geval van veroordeling geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel zal worden opgelegd, dan wel dat hij bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf of maatregel. 4) Onder onherroepelijke veroordeling als bedoeld in het tweede lid, onder 3, wordt mede verstaan een onherroepelijke veroordeling door een strafrechter in een andere lidstaat van de Europese Unie wegens soortgelijke feiten. Barbara Scheffelaar Klots Pagina 11 van 67

18 Toelichting: Verdenking van een der misdrijven omschreven in de artikelen 141, 157, 285, 300 tot en met 303 of 350 van het Wetboek van Strafrecht Dat zijn dus de volgende strafbare feiten: Openlijke geweldpleging tegen personen of goederen; Opzettelijke brandstichting waarbij gemeen gevaar voor goederen ofwel gevaar voor lichamelijk letsel voor een ander te duchten is; Bedreiging met geweld met enig misdrijf tegen personen of goederen waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat; Eenvoudige mishandeling 21, al dan niet met zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge hebbend; Eenvoudige mishandeling met voorbedachten rade, al dan niet met zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge hebbend; Opzettelijke zware mishandeling, al dan niet met zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge hebbend; Zware mishandeling met voorbedachten rade al dan niet met zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge hebbend; Opzettelijke en wederrechtelijke vernieling van een goed van een ander of het doden, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van een dier van een ander. begaan tijdens evenementen, bij winkels, horeca- of andere uitgaansgelegenheden Genoemde misdrijven worden vaak gepleegd tijdens het uitgaan of bij evenementen zoals de jaarwisseling of voetbalwedstrijden. Het geweld kan een bijdrage leveren aan en/of grootschalige ordeverstoringen veroorzaken waardoor de situatie onhandelbaar wordt voor bijvoorbeeld de politie. Dit brengt maatschappelijke onrust en onveiligheid met zich mee. 22 of tegen personen met een publieke taak De Minister geeft in zijn wetsvoorstel aan dat met personen met een publieke taak worden bedoeld: politieagenten, ambulancepersoneel, brandweerlieden, functionarissen in het openbaar vervoer (buschauffeurs of treinconducteurs), onderwijzend personeel en winkelpersoneel. Juist deze personen hebben een hulp- of dienstverlenende taak in het kader van het algemeen belang waardoor zij zich niet of moeilijk kunnen onttrekken aan een mogelijk gevaarlijke situatie. 23 De genoemde misdrijven belemmeren dus het functioneren van de openbare diensten en worden daarom zelfs door rechters vaker hoger bestraft. 24 met het oog op berechting daarvan, uiterlijk binnen een termijn van 17 dagen en 15 uren na aanhouding van de verdachte. De verdachte wordt na een termijn van drie dagen inverzekeringstelling, voor maximaal 14 dagen in voorlopige hechtenis geplaatst mits voldaan is aan de voorwaarden van art. 67 en 67a Sv. Aan het eind van de bewaring dient de snelrechtzitting te hebben plaatsgevonden, maar eerdere berechting mag natuurlijk altijd. Dat betekent dus dat de verdachte maximaal 17 dagen in hechtenis zit tot aan het onderzoek ter terechtzitting. De termijn van 17 dagen biedt volgens de Minister niet alleen voldoende tijd om het opsporingsonderzoek correct af te ronden, maar geeft ook meer ruimte (meer dan de inverzekeringstellingtermijn in het kader van het supersnelrecht) aan andere personen en instanties om zich op de zitting voor te bereiden. 21 Definitie mishandeling : Opzettelijk pijn of letsel veroorzaken bij een ander. 22 Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis 2011, MvT p. 2, Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis 2011, MvT p Lodewijks & Laxminarayan e.a. 2010, hoofdstuk 3. Kamerstukken II 2010/2011, , nr Barbara Scheffelaar Klots Pagina 12 van 67

19 Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid dat de reclassering hulp biedt door middel van een (vroeghulp)rapportage. Bovendien hebben de verdachte en zijn raadsman volgens de Minister zo voldoende tijd om zich op de zaak voor te bereiden. Wat wellicht nog wel het belangrijkste in deze is, is dat ook het slachtoffer derhalve ruim de tijd heeft zich in het snelrechtproces te voegen en de door hem geleden schade aan te tonen. De termijn van 17 dagen is volgens de Minister ook conform de grondrechten, maar hierover meer in paragraaf en Doel aanpassing gronden voor voorlopige hechtenis Zoals gezien in paragraaf is er een aantal strenge voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om een gegrond bevel voor voorlopige hechtenis te krijgen. Daaruit kan eenvoudig de conclusie worden getrokken dat er een grote kans is dat de relatief eenvoudige strafzaken waarop het snelrecht wordt toegepast, niet voldoen aan de voorwaarden van art. 67 en 67a Sv. Dat betekent dat een verdachte van bijvoorbeeld mishandeling of bedreiging al weer snel na de aanhouding in vrijheid wordt gesteld en thuis de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting afwacht. In het huidige stelsel is het slechts mogelijk om een verdachte van een delict als genoemd in het wetsvoorstel, in verzekering te stellen (zie toetsing hiervan in hoofdstuk 4.2). De inverzekeringstellingtermijn is volgens art. 58 lid 2 Sv drie dagen en kan verlengd worden met maximaal drie dagen. Dit betekent dat een verdachte dus alleen in het kader van het supersnelrecht maximaal 6 dagen opgesloten kan worden voordat de rechter over de zaak beslist. Volgens de Minister is deze termijn vaak tekort voor een goede voorbereiding op het strafproces; het supersnelrecht is naar zijn oordeel alleen mogelijk in geval van lichtere misdrijven die eenvoudiger zijn en waarvoor geen vrijheidsstraf is aangeduid. 25 Bovendien heeft de Minister geconcludeerd dat de huidige voorwaarden voor voorlopige hechtenis in het Wetboek van Strafvordering het vaak niet mogelijk maken om in het kader van het snelrecht een verdachte van bijvoorbeeld een eenvoudige mishandeling achter slot en grendel te zetten. Dit zorgt volgens de Minister voor gevoelens van onrechtvaardigheid en onveiligheid, met name bij het slachtoffer aangezien de verdachte van een strafbaar feit op vrije voeten is terwijl hij zijn straf nog niet heeft uitgezeten. Met de wetswijziging wil de Minister bewerkstelligen dat óók verdachten die volgens het snelrecht berecht worden, in voorlopige hechtenis kunnen blijven tot aan de terechtzitting. Het voorstel past binnen het lik-op-stuk beleid van de overheid waarmee naar de samenleving een signaal wordt afgeven dat dit gedrag niet wordt getolereerd en direct actie daartegen wordt genomen Grondrechten Wanneer een verdachte van zijn vrijheid wordt beroofd, dan dient dat gelegitimeerd te zijn in zowel nationale als internationale wetten; er wordt namelijk een inbreuk gemaakt op zijn recht op vrijheid zoals dat is neergelegd in art. 15 Grondwet. Het belangrijkste is daarbij dat het recht op een eerlijk proces wordt gewaarborgd. De Minister stelt dat zijn wetsvoorstel volledig voldoet aan de nationale en internationale normen. Dit zal worden getoetst in hoofdstuk Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis 2011, MvT p Wetsvoorstel uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis 2011, MvT p. 2, 3. Barbara Scheffelaar Klots Pagina 13 van 67

20 3.3 Conclusie In het voorgaande is beschreven wat het voorstel met betrekking tot uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis inhoudt. Het doel van het wetsvoorstel is het snelrecht zo efficiënt mogelijk toe kunnen passen. Ook is gebleken dat, zoals de wettelijke omschrijving al impliceert, de strafbare feiten genoemd in het wetsvoorstel allemaal misdrijven zijn die erop gericht zijn een ander schade of leed toe te brengen. Deze misdrijven kunnen de maatschappelijke rechtsorde verstoren en het gevoel van veiligheid verminderen. Met dit wetsvoorstel wil de Minister deze verdachten opsluiten tot aan de aanvang van de terechtzitting bij de snelrechter. Volgens de Minister is dat nu slechts mogelijk in het kader van het supersnelrecht waarbij de verdachte maximaal 6 dagen in verzekering kan worden gesteld. Echter de mogelijkheid om een verdachte langer (dan de inverzekeringstellingtermijn) vast te zetten zoals in het kader van voorlopige hechtenis, is thans niet mogelijk. In het volgende hoofdstuk wordt geanalyseerd of de Minister daarin gelijk heeft. Barbara Scheffelaar Klots Pagina 14 van 67

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing 3.2 De bevoegdheid van de officier van justitie tot het geven van een gedragsaanwijzing 3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing Zoals in het voorgaande aan de orde kwam, kunnen bepaalde tot ernstige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 360 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Voorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis

Voorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis Concept wetsvoorstel Voorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 20 juli 2011 doorkiesnummer 070-3619721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl Advies concept-wetsvoorstel tot

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 700 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009 Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM

De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM De Nederlandse voorlopige hechtenis in het licht van het EVRM Foto Marten Hoogstraat (whiteframe.nl) Uit Ars Aequi februari 2012, p. 95 Masterscriptie Lily van Poucke S408631 Universiteit van Tilburg Master

Nadere informatie

U wordt verdacht. Inhoud

U wordt verdacht. Inhoud Inhoud Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 3 Uw advocaat 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 5 Voorgeleiding bij de officier

Nadere informatie

Menukaart (super)snelrecht Oktober 2009

Menukaart (super)snelrecht Oktober 2009 Menukaart (super)snelrecht Oktober 2009 Inleiding De Minister van Justitie heeft bij brief van 10 oktober 2008 de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden om supersnelrecht en snelrecht toe te passen,

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379)

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379) 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE Opsporen en vervolgen Wie doet dat eigenlijk? De ene moord is nog niet gepleegd of je ziet alweer de volgende ontvoering. Politieseries en misdaadfilms zijn populair

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok, Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Onderwerp Advies conceptwetsvoorstellen Vaststellingswet Boek 1 en 2 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

De enkelvoudige kamer: de politierechter

De enkelvoudige kamer: de politierechter 3 De enkelvoudige kamer: de politierechter 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de procedure bij de politierechter. Deze is niet totaal verschillend van die bij de meervoudige strafkamer. Integendeel.

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Sector straf- en sanctierecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Kale kikker of toch kale kip?

Kale kikker of toch kale kip? Kale kikker of toch kale kip? Martine Wouters Het slachtoffer is de afgelopen jaren steeds centraler komen te staan in de Nederlandse straf(proces)wetgeving. 1 Vanaf 1 januari 2014 is het mogelijk om conservatoir

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Aanhouding en inverzekeringstelling

Aanhouding en inverzekeringstelling Aanhouding en inverzekeringstelling 1 U bent aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Wat zijn uw rechten? U wordt verdacht van een strafbaar feit. De Rechercheur Opsporing van de Inspectie SZW

Nadere informatie

SAMENVATTING Tekst en uitleg. maart Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis

SAMENVATTING Tekst en uitleg. maart Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis SAMENVATTING Tekst en uitleg maart 2017 Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis 2 College voor de Rechten van de Mens Aanleiding Een verdachte die in voorlopige hechtenis zit, is nog niet

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel 1

Voorstel van wet. Artikel 1 Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod) Voorstel van wet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek

Nadere informatie

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 U WORDT VERDACHT INHOUD Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 6 Voorgeleiding bij de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 700 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009 Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 298 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Inhoudsopgave Deze brochure 2 Aanhouding en verhoor 2 Inverzekeringstelling 2 Uw advocaat 3 De reclassering 3 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 4 Beperkingen en rechten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN

AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN Categorie : opsporing Rechtskarakter : aanwijzing in de zin van art. 130 lid 4 Wet RO Afzender : College van procureurs-generaal Adressaat : Hoofden van

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam

Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam Opmerkingen vooraf: RECHTBANK AMSTERDAM TEAM FAMILIE & JEUGD Juli 2013 Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam - Deze tabel geeft uitgangspunten voor de kinderrechters (in Amsterdam) voor strafmodaliteit

Nadere informatie

Aanwijzing taakstraffen

Aanwijzing taakstraffen Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.52 Aanwijzing taakstraffen tekst bronnen Staatscourant 2011, nr. 19453, d.d. 31.10.2011 datum inwerkingtreding 1.11.2011 Deze aanwijzing en de Aanwijzing kader voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden. * Waar in deze brochure hij staat,

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1997 1998 Nr. 239 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3 Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Afdeling Ontwikkeling datum 7 januari 2010 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 67767 12 december 2018 Aanwijzing OM-strafbeschikking Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 6 Wet RO

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 2739 31 december 2008 Aanwijzing taakstraffen Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. art. 130,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv]

Nadere informatie

Aan de Koningin. 1. Bestuurlijke strafbeschikking

Aan de Koningin. 1. Bestuurlijke strafbeschikking Aan de Koningin Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Contactpersoon A.M.C. Boerwinkel T 070 370 71 01 a.boerwinkel@minvenj.nl Onderwerp Voorstel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Gemeentelijke handhaving en strafrecht

Gemeentelijke handhaving en strafrecht Gemeentelijke handhaving en strafrecht Prof. mr.dr. A.R. Hartmann Erasmus Universiteit Rotterdam d.d. 14 april 2011 Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdam Overzicht: 1 Inleiding 2 Strafrechtelijke afdoening

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994)

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994) Titelpagina Copyright Pagina Voorwoord HOOFDSTUK 1 Delicten 1.1 Afpersing 1.2 Bedreiging 1.3 Belaging 1.4 Belediging 1.5 Deelname aan een criminele organisatie 1.6 Diefstal 1.7 Heling 1.8 Huisvredebreuk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 Instantie Datum uitspraak 16-07-2008 Datum publicatie 25-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-006152-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord De Leerplichtwet Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Een goede

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgerelateerd geweld

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgerelateerd geweld STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 41059 20 november 2015 Aanwijzing bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgerelateerd geweld Rechtskarakter: Aanwijzing

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 Rapport Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Dordrecht zijn verzoek om een voorwaardelijk sepot om te zetten in een onvoorwaardelijk

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor 15 april 2011 Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot aanvulling van de regeling van het politieverhoor van de verdachte, diens aanhouding

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 6 + 7 Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1300 woorden 3 november 2010 2,3 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III)

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/860063-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 Rapport Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Koninklijke Marechaussee hem na zijn aanhouding op 18 januari 2003 op de vliegbasis Volkel, niet ten spoedigste

Nadere informatie

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao Aanwijzing Slachtofferzorg Parket Curaçao Samenvatting Deze aanwijzing stelt regels betreffende de bejegening van slachtoffers van misdrijven, zoals zeden, geweld- en verkeersmisdrijven. Daarbij worden

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten tot versterking van de strafrechtelijke en de strafvorderlijke mogelijkheden om terrorisme te bestrijden

Nadere informatie