milieueffectenrapport az sint-maarten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "milieueffectenrapport az sint-maarten"

Transcriptie

1 milieueffectenrapport az sint-maarten locatie R6 - Roosendaelveld emmaüs vzw september 2007 KENNISGEVING

2 colofon project: plan-mer az sint-maarten opdrachtgever: EMMAÜS VZW opdrachtnemer: OMGEVING cvba uitbreidingstraat berchem-antwerpen t f Haskoning Belgium bvba Hanswijkdries Mechelen t f

3 Inhoud Inhoud Figuren Kaarten Tabellen Inleiding Milieueffectrapportage Een plan-mer voor ziekenhuis Sint-Maarten Voorliggende kennisgeving De mogelijkheid tot inspraak Leeswijzer Toelichting van het plan Inleiding Locatieonderzoek Ruimtelijke situering van het plan Beschrijving van het plan Bestudeerde alternatieven Wettelijk kader milieueffectrapportage Doelstelling en kenmerken van de milieueffectrapportage De procedure van de milieueffectrapportage Toetsing aan de mer-plicht Initiatiefnemer en team van deskundigen Initiatiefnemer Team van deskundigen Dienst Mer Juridische en beleidsmatige situering van het plan Inleiding Juridische situering Beleidsmatige situering Methodiek Gegevensverzameling Referentiesituatie Ontwerpend onderzoek Effectvoorspelling en -beoordeling Discipline bodem Afbakening van het studiegebied Beschrijving van de referentiesituatie Methodologie effectvoorspelling Effectuitdrukking Methodologie effectbeoordeling Discipline water (grond- en oppervlaktewater) Afbakening van het studiegebied

4 8.2. Beschrijving van de referentiesituatie Methodologie effectvoorspelling Effectuitdrukking Methodologie effectbeoordeling Discipline fauna en flora Afbakening van het studiegebied Beschrijving van de referentiesituatie Methodologie effectvoorspelling Effectuitdrukking Methodologie voor effectbeoordeling Discipline geluid Afbakening van het studiegebied Beschrijving van de referentiesituatie Methodologie effectvoorspelling Effectuitdrukking Methodologie voor effectbeoordeling Discipline lucht Afbakening van het studiegebied Beschrijving van de referentiesituatie Methodologie effectvoorspelling Methodologie effectbeoordeling Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Afbakening van het studiegebied Beschrijving van de referentiesituatie Methodologie effectvoorspelling Effectuitdrukking Methodologie effectbeoordeling Discipline mens - mobiliteit Afbakening van het studiegebied Beschrijving van de referentiesituatie Methodologie effectvoorspelling Effectuitdrukking Methodologie effectbeoordeling Discipline mens - ruimtelijke aspecten Afbakening van het studiegebied Beschrijving van de referentiesituatie Methodologie effectvoorspelling Effectuitdrukking Methodologie effectbeoordeling Ingreep-effectschema Natuurtoets en watertoets Natuurtoets Watertoets

5 17. Verklarende woordenlijst Lijst van afkortingen Literatuurlijst

6 Figuren figuur 1 orthofoto locatie 1: R6 - Antwerpsesteenweg figuur 2: orthofoto locatie 2: Uilmolenweg figuur 3: orthofoto locatie 3: Guldendal figuur 4: orthofoto locatie 4: R6 - Korte Mussepi figuur 5: orthofoto locatie 5: Oude Antwerpsebaan figuur 6: orthofoto locatie 6: N16 - Dijle figuur 7: orthofoto locatie 7: centrale werkplaats NMBS figuur 8: orthofoto locatie 8: Plattebeekstraat figuur 9: orthofoto locatie 1bis: R6 - Roosendaelveld figuur 10: synthese gewenste ruimtelijke structuur figuur 11: woningbouwprogrammatie figuur 12: ruimtelijke concepten figuur 13: grafisch plan gemengd stedelijke ontwikkeling R6 zuid - Otterbeek figuur 14: tivolipad tussen tivolipark en plangebied figuur 15: fietsverbinding Tivoli- en Walempark figuur 16: voorgestelde oplossing van TV3V voor N figuur 17: voorgestelde oplossing van TV3V voor N figuur 18: verdeling extra gegenereerd verkeer over de takken van de kruispunten van Liersesteenweg met R6 en R figuur 19: intensiteiten op het kruispunt N14/R6 (7:45-8:45) figuur 20: intensiteiten op het kruispunt N14/R6 (16:30-17:30) figuur 21: intensiteiten op het kruispunt N14/R12 (7:45-8:45) figuur 22: intensiteiten op het kruispunt N14/R12 (16:30-17:30) figuur 23: intensiteiten op het kruispunt N1/R6 (7:45-8:45) figuur 24: intensiteiten op het kruispunt N1/R6 (16:30-17:30) Kaarten kaart 1: onderzochte locaties op topografische kaart kaart 2: onderzochte locaties op bestemmingsplan kaart 3: onderzochte locaties op orthofoto kaart 4: situering site R6 - Roosendaelveld kaart 5: gewestplan en bpa Otterbeek kaart 6: categorisering van de waterlopen kaart 7: bodemkaart kaart 8: grondwaterwinningen en kwetsbaarheid grondwater kaart 9: biologische waarderingskaart kaart 10: kwetsbaarheid geluid voor fauna kaart 11: afbakening studiegebied landschap kaart 12: de kaart van Ferraris kaart 13: afbakening studiegebied mens - mobiliteit kaart 14: buslijnen en fietsroutes kaart 15: functiesamenstelling

7 Tabellen tabel 1: overzichtstabel eerste alternatievenonderzoek tabel 2: criteria voor de evaluatie van de noodzaak tot opmaak van een plan-mer tabel 3: team van mer-deskundigen en hun medewerkers tabel 4: juridische randvoorwaarden tabel 5: beleidsmatige randvoorwaarden tabel 6: belangrijkste waterlopen met categorie en beheerder tabel 7: beschermd erfgoed tabel 8: overzicht van de belangrijkste bodemseries tabel 9: bodemgebruik binnen het studiegebied volgens de bwk tabel 10: oppervlaktewaterkwaliteit VMM-meetpunten tabel 11: berekende geluidsniveaus (db(a)) ter hoogte van enkele typische woningen in de omgeving van de locatie tabel 12: geldende geluidsnormen voor woonzones tabel 13: meetstations in omgeving plangebied tabel 14: NO- en NO 2 -concentraties (uurwaarden) van het kalenderjaar 2005 van de meetstations Mechelen Technologielaan, Mechelen Hombeeksesteenweg, Ruisbroek en Zemst tabel 15: SO 2 -concentraties (dagwaarden) van het jaar 2005 voor het station Zemst tabel 16: stofconcentraties (PM 10 ) van het kalenderjaar 2005 voor de meetstations Mechelen Technologielaan, Mechelen Hombeeksesteenweg en Ruisbroek tabel 17: benzeenconcentraties (jaargemiddeldes) van het kalenderjaar 2005 voor het meetstation te Borgerhout en gans Vlaanderen tabel 18: benzeenconcentraties (dagwaarden) van het kalenderjaar 2005 voor het meetstation Mechelen Hombeeksesteenweg tabel 19: ozonconcentraties (uurwaarden en hoogste 8-uursgemiddelden) van het kalenderjaar 2005 voor het meetstation 42R tabel 20: zwarte rookconcentraties (dagwaarden) van het jaar 2005 voor het meetstation Mechelen Hombeeksesteenweg tabel 21: verkeersintensiteiten Liersesteenweg in referentietoestand tabel 22: ingreep-effectschema

8 1. Inleiding 1.1. Milieueffectrapportage Milieueffectrapportage (mer) is een procedureel instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, namelijk het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen. De mer-procedure bevat een geheel van wettelijk voorgeschreven stappen voor enerzijds het beoordelen van de verplichting tot het opstellen van een milieueffectrapport (MER) en anderzijds het tot stand komen en beoordelen van een MER. De wettelijke eisen van de inhoud van een MER zijn bepaald in de MER-decreet van Als instrument is zij wettelijk ingebed in het decreet van 18 december 2002, gewijzigd bij decreet van 22 april 2005, houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Milieueffectrapportage is hierdoor een juridisch-administratieve procedure waarbij vóórdat een activiteit of ingreep (project, beleidsvoornemen zoals plan en/of programma) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. De achterliggende grondgedachte is dat het beter is om de voor het milieu schadelijke activiteiten (plannen en projecten) reeds in een vroeg stadium in de besluitvorming te detecteren en bij te sturen. Tijdens de beoordelingsfase gaat de Dienst Mer van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) na of het MER alle voornoemde elementen bevat en dus alle vereiste informatie verschaft. In een milieueffectrapport wordt gerapporteerd over milieueffecten van een voorgenomen activiteit: de milieugevolgen voor mensen, planten, dieren, goederen, water, bodem, lucht, monumenten, de natuur en het landschap Een plan-mer voor ziekenhuis Sint-Maarten Het Algemeen Ziekenhuis Sint-Maarten is een fusieziekenhuis bestaande uit 3 campussen: campus Leopoldstraat en campus Zwartzustersvest in Mechelen en campus Rooienberg in Duffel. Bij de overkoepelende vzw Emmaüs, de initiatiefnemer, groeit reeds enkele jaren de behoefte om de activiteiten die nu verspreid liggen over drie campussen, samen te brengen op één campus en daar een nieuw ziekenhuis te bouwen. De locatie voor het nieuw ziekenhuis moet volgens de initiatiefnemer op basis van marktanalyses rond Mechelen worden gezocht. De verschillende beleidsniveaus wensen de gevolgen van een dergelijke grootschalige nieuwe functie binnen het stedelijk weefsel van Mechelen goed te kunnen inschatten zodat mogelijke negatieve effecten tijdig kunnen worden gedetecteerd en eventuele milderende maatregelen mee in het planproces opgenomen. Vooral op vlak van mobiliteit, visuele aspecten, milieutechnische aspecten kan de impact groot zijn. Daarom heeft de initiatiefnemer in samenspraak met de Dienst Mer geopteerd om voor dit project een plan-mer te laten opstellen zelfs indien het op dit moment onduidelijk is of het plan al dan niet mer-plichtig is. De Vlaamse regering heeft op 19 juli 2007 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Mechelen voorlopig vastgesteld. Het plangebied van voorliggende kennisgeving is hierin opgenomen als zone voor openbaar nut en woongebied. 8

9 Mogelijks wenst de stad Mechelen deze bestemmingen door middel van een gemeentelijk RUP te verfijnen. Om hierbij procedurefouten te vermijden lijkt de opmaak van een MER aangewezen Voorliggende kennisgeving De kennisgeving is het formele begin van de mer-procedure, het geheel van wettelijk vastgelegde stappen voor het opstellen, beoordelen en gebruiken van een MER. Het is de eerste procedurele stap in de opmaak van een MER. De kennisgeving is een nota die de blauwdruk van het plan-mer bevat. De kennisgeving geeft informatie over de inhoud en doelstellingen van het programma en over de manier waarop de studie naar de mogelijke milieueffecten zal worden uitgevoerd. De kennisgeving wordt ter inzage gelegd voor een breder publiek. De kennisgeving is te beschouwen als de formele uitnodiging aan alle betrokkenen om mee te denken over wat in het MER verder moet uitgewerkt worden. Op die manier krijgt iedereen, zowel de individuele personen als de maatschappelijke organisaties en de betrokken instanties, de kans om opmerkingen te formuleren over de gewenste inhoud van het MER. In het bijzonder kunnen zij op die manier hun opmerkingen geven over welke effecten en alternatieven en de manier waarop zij bestudeerd moeten worden. Dit wordt ook de inhoudsafbakening genoemd. Op basis van de kennisgeving en de ingewonnen opmerkingen zal de Dienst Mer, dit is bevoegde administratie om MER te beoordelen, een richtlijnennota opstellen. Deze nota bevat de richtlijnen die moeten gevolgd worden bij het opstellen van het plan-mer De mogelijkheid tot inspraak Op deze kennisgeving kan eenieder die dit wenst reageren. De kennisgeving is immers bedoeld als een uitnodiging om het onderzoek te richten. Formele bezwaren of petities kunnen niet ingediend worden in dit stadium van het plan. De kennisgeving ligt gedurende een periode van maximaal 30 dagen ter inzage bij de gemeenten die zich situeren in het plangebied en/of die invloed kunnen ondervinden van één of meerdere de alternatieven in het programma. De kennisgeving wordt door de Dienst Mer ook gepubliceerd op hun webstek onder de rubriek dossier databank. Op de website is ook een inspraakformulier gepubliceerd met een aantal tips voor het opstellen van uw reactie. U kan reageren zolang het kennisgevingsdossier ter inzage ligt. Hiervoor moet u ofwel een brief indienen bij een gemeente waar het kennisgevingsdossier ter inzage ligt, ofwel de brief met uw reacties opsturen naar onderstaand adres: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Algemeen Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer plan-mer AZ Sint-Maarten Koning Albert II-laan 20 bus Brussel 9

10 U kan deze reacties ook per bezorgen aan of per fax verzenden naar 02/ Uw suggesties, aanvullingen en bemerkingen op de - in het kennisgevingsdossier voorgestelde - invulling van het definitieve MER worden door de Dienst Mer gebundeld en verwerkt in richtlijnen. De richtlijnen vormen een aanvulling op het kennisgevingsdossier, in de richtlijnen wordt vermeld wat er nog bijkomend onderzocht moet worden en op welke manier dit moet gebeuren. Datgene wat in de richtlijnen gevraagd wordt, moet opgenomen worden in het definitieve MER. De richtlijnen worden ondermeer betekend aan het college van burgemeester en schepenen van alle steden en gemeenten waar de kennisgeving ter inzage gelegen heeft en kunnen daar opgevraagd worden. De richtlijnen zullen eveneens op de webstek geplaatst worden Leeswijzer In de volgende hoofdstukken wordt het voorgenomen plan verduidelijkt evenals de manier waarop het plan-mer zal worden opgemaakt. In hoofdstuk 2 wordt het plan ruimtelijk gesitueerd en toegelicht. Daarbij wordt ook de voorgeschiedenis en de alternatieven van het plan uit de doeken gedaan in het locatieonderzoek. Op basis van deze voorstudie werd de definitieve locatie gekozen: R6-Roosendaelveld langs R6. Dit is het projectgebied voor het op te stellen plan-mer. Hoofdstuk 3 bevat een uiteenzetting van het wettelijk kader van het plan-mer. In dit hoofdstuk wordt het plan aan de MER-plicht getoetst. In hoofdstuk 4 worden inlichten verschaft omtrent de initiatiefnemer en het team van deskundigen. Hoofdstuk 5 bevat de juridische en beleidsmatige situering van het plan. Deze is eerst zeer bondig samengevat in tabelvorm. Daarna worden relevante inhoudelijke elementen van de afzonderlijke plannen en documenten besproken. Hoofdstuk 6 schetst de methodiek die zal worden gehanteerd om de effecten van de alternatieven te beoordelen. Daarbij wordt de referentiesituatie toegelicht evenals de wijze waarop gegevens zullen worden verzameld en de manier waarop de effecten zullen worden beoordeeld. In hoofdstukken 7 tot en met 14 wordt de methodiek verfijnd voor de bestudeerde disciplines: bodem water fauna en flora geluid lucht landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie mens mobiliteit mens - ruimtelijke aspecten. Hoofdstuk 15 bestaat uit het ingreep-effectschema. Dit is een tabel waarin per discipline de verwachte effecten per effectgroep zeer kort worden weergegeven. 10

11 In hoofdstuk 16 is een korte toelichting opgenomen met betrekking tot de natuurtoets en watertoets die dienen te worden uitgevoerd conform het decreet op het natuurbehoud. Ten slotte maken ook nog een verklarende woordenlijst, een lijst van afkortingen en een literatuurlijst deel uit van deze kennisgevingsnota. 11

12 2. Toelichting van het plan 2.1. Inleiding Het Algemeen Ziekenhuis Sint-Maarten is een fusieziekenhuis bestaande uit 3 campussen: campus Leopoldstraat en campus Zwartzustersvest in Mechelen en campus Rooienberg in Duffel. Bij de overkoepelende vzw Emmaüs, de initiatiefnemer, groeit reeds enkele jaren de behoefte om de activiteiten die nu verspreid liggen over drie campussen, samen te brengen op één campus en daar een nieuw ziekenhuis te bouwen. De locatie voor het nieuw ziekenhuis moet in het Mechelse worden gezocht. Dit uitgangspunt werd door de opdrachtgever geformuleerd op basis van marktanalyses. De initiatiefnemer berekende dat de totale benodigde vloeroppervlakte voor AZ Sint-Maarten 7,4 hectare bedraagt. Hierin zijn zowel het gebouw als het parkeerterrein inbegrepen. Omdat een ziekenhuis een grootschalige voorziening is moet het ziekenhuis aansluiten bij een stedelijke omgeving. Aan de hand van een locatieonderzoek uitgevoerd in 2000 en 2001 door OMGEVING (zie punt 2.2) werd de site R6 - Roosendaelveld geselecteerd voor de inplanting van het nieuwe ziekenhuis. Wegens de grootte van het plangebied en op basis van selecties in het ruimtelijk structuurplan Mechelen worden op de site naast het ziekenhuis nog andere ruimtelijke ontwikkelingen voorzien (cfr. punt 2.4) Locatieonderzoek kaart 1: kaart 2: kaart 3: onderzochte locaties op topografische kaart onderzochte locaties op bestemmingsplan onderzochte locaties op orthofoto Na een eerste selectie werden acht potentiële locaties weerhouden voor de mogelijke inplanting van het Algemeen Ziekenhuis Sint-Maarten. Deze selectie gebeurde op basis van parate terreinkennis tijdens een interne vergadering van medewerkers van OMGEVING en de initiatiefnemer. De criteria voor selectie waren de ligging, de grootte en de bereikbaarheid van de locaties in en rond de Stad Mechelen. Het zijn: locatie 1: R6 - Antwerpsesteenweg locatie 2: Uilmolenweg locatie 3: Guldendal locatie 4: R6 - Korte Mussepi locatie 5: Oude Antwerpsebaan locatie 6: N16 - Dijle locatie 7: Centrale werkplaats NMBS locatie 8: Plattebeekstraat. Voor de ruimtelijke analyse van de acht locaties werd eerst een plaatsbezoek en planonderzoek uitgevoerd. Daarna werden ze onderling vergeleken op basis van enkele beoordelingsvelden: algemene situering van het terrein: situering van de locatie en oppervlakte juridische situering: gewestplan en bijzondere plannen van aanleg 12

13 onderzochte locaties op topografische kaart emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart locatie 1: R6 - antwerpsesteenweg locatie 2: uilmolenweg locatie 3: guldendal locatie 4: R6 - korte mussepi locatie 5: oude antwerpsebaan bis locatie 6: N16 - dijle locatie 7: centrale werkplaats NMBS locatie 8: plattebeekstraat locatie 1bis: R6 - rosendaelveld onderzochte locaties m "!5 "! 1 "" 4 1bis " "!6 "!2 "!8 "!3 "!7 bron: digitale versie van topografische kaart 1/ ( ), NGI, raster kleur, agiv OMGEVING - februari _PL_006-k04

14

15 onderzochte locaties op bestemmingsplan emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart locatie 1: R6 - antwerpsesteenweg locatie 2: uilmolenweg locatie 3: guldendal locatie 4: R6 - korte mussepi locatie 5: oude antwerpsebaan bis locatie 6: N16 - dijle locatie 7: centrale werkplaats NMBS locatie 8: plattebeekstraat locatie 1bis: R6 - rosendaelveld onderzochte locaties P P M II II II P "!2 II II T "!5 T P II P P II T "!6 II II II bron: digitaal gewestplan, toestand , agiv "! 1 P II II II "" 1bis 4 II P II II II "!3 II T T P M M P II M P T P P II P II m P "!7 II II T P T P P P P M " II P "!8 Ê R N P P P P CN OMGEVING - februari _PL_006-k05

16

17 onderzochte locaties op orthofoto emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart locatie 1: R6 - antwerpsesteenweg locatie 2: uilmolenweg locatie 3: guldendal locatie 4: R6 - korte mussepi locatie 5: oude antwerpsebaan bis locatie 6: N16 - dijle locatie 7: centrale werkplaats NMBS locatie 8: plattebeekstraat locatie 1bis: R6 - rosendaelveld onderzochte locaties m "!5 "! 1 "" 1bis 4 " "!6 "!2 "!8 "!3 "!7 bron: eindrapport herlokalisatie az sint-maarten, januari 2001 OMGEVING - februari _PL_006-k01

18

19 beleidsdocumenten en -intenties: ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, mobiliteitsplannen en projectstudies fysieke kenmerken van het terrein: bodem, reliëf en waterhuishouding waarden van het terrein en zijn omgeving: natuurlijke, landschappelijke, agrarische waarde en de aanwezigheid van bebouwing bereikbaarheid: bereikbaarheid met de fiets, met het openbaar vervoer en met de auto en de toegankelijkheid van de locatie. De resultaten van deze vergelijking zijn opgenomen in een eerste tussenrapport. Er werden daaruit 4 locaties geselecteerd voor verder onderzoek. Op verzoek van de initiatiefnemer werd een 9 e locatie voor onderzoek aangeduid, met name de locatie R6 - Roosendaelveld. Het wordt hierna de locatie 1bis genoemd, omdat het tegenover de locatie 1 aan de overzijde van R6 is gelegen. De argumenten om dit terrein alsnog op te nemen in het onderzoek zijn: de goede ligging ten opzichte van het wervingsgebied van patiënten het feit dat dit terrein eertijds voor de aanleg van het voetbalstadion van K.V. Mechelen door de stad Mechelen werd weerhouden en nu door omstandigheden beschikbaar komt voor andere bestemmingen. Het eindrapport behelsde voor de vijf uit het tussenrapport weerhouden locaties volgende onderwerpen: de mogelijkheid om het bouwprogramma te realiseren (technisch en organisatorisch) de eigendomsstructuur en de waarde van de gronden de juridisch-administratieve procedure voor het verwerven van de stedenbouwkundige vergunning Tussenrapport 1 In de synthese van de onderzoeksresultaten werden onderstaande bevindingen voor de 8 locaties opgenomen. Locatie 1: R6 - Antwerpsesteenweg figuur 1 orthofoto locatie 1: R6 - Antwerpsesteenweg 1 Studiegroep Omgeving i.o.v. Emmaüs vzw (2000), Herlokalisatie AZ Sint-Maarten, Tussenrapport. 13

20 De belangrijkste troeven van deze locatie zijn de goede bereikbaarheid en de grootte van de locatie. Dankzij de grootte hoeft de huidige bebouwing niet te verdwijnen en kan er eventueel een buffer worden ingeplant tussen de woonwijk (wijk Elzenstraat ) en het ziekenhuis. Daar de locatie gelegen is in een valleigebied, zal er wel aandacht moeten worden geschonken aan de waterhuishouding. Het ziekenhuis en het Vlaamse gewest zouden op dit vlak hun krachten kunnen bundelen. De heraanleg van R6 vereist immers eveneens een herstructurering van de waterhuishouding. Het Vlaams gewest wil dit gebied ontwikkelen als bedrijventerrein en stuit hierbij op protest van de gemeente Sint-Katelijne-Waver. Op politiek vlak zal er dus een inspanning moeten worden geleverd. De troeven van deze locatie verantwoorden echter deze inspanningen. Er wordt daarom voorgesteld om deze locatie te weerhouden voor verder onderzoek. Locatie 2: Uilmolenweg figuur 2: orthofoto locatie 2: Uilmolenweg De oppervlakte en de ligging zijn de belangrijkste troeven van deze locatie. Dankzij de grootte kan het zuidelijk gebied (met een belangrijke natuurlijke waarde) gevrijwaard blijven en er is ruimte voor de inplanting van een buffer tussen de woonwijk en het ziekenhuis. Het uitzicht vanaf E19 is een andere belangrijke troef van deze locatie. Het ziekenhuis zou een belangrijke signaalfunctie kunnen krijgen, zonder evenwel de skyline van Mechelen vanaf E19 aan te tasten. Hierdoor kan het ziekenhuis zich profileren naar een ruimer publiek (E19 is immers een van de drukste wegen van het land). Een belangrijk aandachtspunt is de bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Omwille van de schaal van het ziekenhuis en de inplanting van een nieuwe woonwijk zal het voor De Lijn wel de moeite lonen om een bestaande buslijn om te buigen naar deze locatie. Er wordt daarom voorgesteld om deze locatie te weerhouden voor verder onderzoek. 14

21 Locatie 3: Guldendal figuur 3: orthofoto locatie 3: Guldendal De belangrijkste troeven van deze locatie zijn de afwezigheid van natuurlijke, agrarische en ( traditionele )landschappelijke waarden en de goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Planologisch gezien kan een nieuwe functie op deze locatie een hefboom zijn voor de herstructurering van het gebied. Maar hier een ziekenhuis inplanten is geen sinecure. De huidige bebouwing (bedrijven) moet immers verdwijnen. Bovendien zou de leefbaarheid in het gedrang komen doordat het grootschalig gebouw (ziekenhuis) het beeld zal bepalen van de woonwijk. Daarnaast is de bereikbaarheid met de auto verre van optimaal: de afstand tot een primaire weg is te groot en de ontsluiting verloopt via woongebieden. In het ruimtelijk structuurplan Mechelen en in het Bijzonder Plan van Aanleg Guldendal wordt er bovendien voorgesteld om op deze locatie kantoren te vestigen. Verkeerskundig gezien geniet een kantoorfunctie voorkeur op een ziekenhuisfunctie omdat deze functie doorgaans minder autoverkeer genereert dan een ziekenhuis. Er wordt daarom voorgesteld om deze locatie niet te weerhouden voor verder onderzoek. Locatie 4: R6 - Korte Mussepi figuur 4: orthofoto locatie 4: R6 - Korte Mussepi 15

22 De belangrijkste troeven van deze locatie zijn de goede bereikbaarheid en de afwezigheid van belangrijke natuurlijke en landschappelijke waarden. De bebouwing op en rond de locatie vormt een probleem dat moeilijk kan worden opgelost. Om een ziekenhuis te kunnen inplanten moeten er een aantal woningen verdwijnen en er is geen ruimte voor de inplanting van een buffer tussen het ziekenhuis en de woonwijk. Geplande uitbreidingen van de bedrijven die grenzen aan de locatie, beperken de beschikbare oppervlakte. Er wordt daarom voorgesteld om deze locatie niet te weerhouden voor verder onderzoek. Locatie 5: Oude Antwerpsebaan figuur 5: orthofoto locatie 5: Oude Antwerpsebaan De belangrijkste troef van deze locatie is de afwezigheid van landschappelijke en agrarische waarden. Een ander belangrijk voordeel is de ligging langs E19. Hierdoor kan het ziekenhuis zich duidelijk profileren. De ontsluiting van dit gebied is momenteel niet goed. Maar de plannen voor de heraanleg van het knooppunt E19-R6-N16 spelen dan weer in de kaart van deze locatie. Ook het probleem van de bebouwing op de locatie wordt door de herinrichting van dit knooppunt opgelost : voor de aanleg van een grote rotonde moeten deze huizen verdwijnen. De visie van het stadsbestuur van Mechelen is om op deze locatie kantoren in te planten om het tekort aan bedrijventerreinen op te vangen. Het stadsbestuur zal moeten overtuigd worden om op deze plaats een ziekenhuis in te planten. De bovenvermelde troeven verantwoorden deze inspanning. Er wordt daarom voorgesteld om deze locatie te weerhouden voor verder onderzoek. 16

23 Locatie 6: N16 - Dijle figuur 6: orthofoto locatie 6: N16 - Dijle De belangrijkste troeven van deze locatie zijn de ligging en de bereikbaarheid met de auto. Indien er op deze locatie een ziekenhuis wordt ingeplant dient er bijzondere aandacht uit te gaan naar waterhuishouding vanwege de ligging in een valleigebied. De bereikbaarheid met het openbaar vervoer en met de fiets voldoen niet aan de criteria en moeten alleszins worden verbeterd. Hoewel deze locatie een belangrijke natuurlijke waarde heeft, kiest de stad Mechelen er voor om op deze locatie kantoren te bouwen. In die optiek is een ziekenhuis ook verdedigbaar. Er wordt daarom voorgesteld om deze locatie te weerhouden voor verder onderzoek. Locatie 7: Centrale werkplaats NMBS figuur 7: orthofoto locatie 7: centrale werkplaats NMBS De bereikbaarheid met het openbaar vervoer en de afwezigheid van natuurlijke, agrarische en landschappelijke waarden zijn de troeven van deze locatie. De bereikbaarheid via de weg is het belangrijkste knelpunt en er bestaan ook geen concrete voorstellen om deze te verbeteren. De aanwezigheid van gebouwen op de locatie is een ander probleem. 17

24 Op politiek vlak zal er eerder worden gekozen om voor dit gebied een totaalproject te ontwikkelen. Dit heeft invloed op de haalbaarheid en de uitvoeringstermijn. Er wordt daarom voorgesteld om deze locatie niet te weerhouden voor verder onderzoek. Locatie 8: Plattebeekstraat figuur 8: orthofoto locatie 8: Plattebeekstraat De belangrijkste troeven van deze locatie zijn de bereikbaarheid en de afwezigheid van bebouwing op de locatie. Op deze locatie blijken nog belangrijke natuurlijke, agrarische en landschappelijke waarden aanwezig te zijn. De inplanting van een ziekenhuis zou deze drie waarden onherroepelijk schaden. Politiek gezien mag men veronderstellen dat deze locatie uit te sluiten is: in het ruimtelijk structuurplan Bonheiden wordt de natuurlijke en landschappelijke waarde erkend en beschermd. Omdat de problemen talrijker zijn en zwaarder doorwegen dan de troeven wordt er voorgesteld om deze locatie niet te weerhouden voor verder onderzoek. 18

25 Locatie 1bis: R6 - Roosendaelveld figuur 9: orthofoto locatie 1bis: R6 - Roosendaelveld Locatie 1 bis werd zoals vermeld later geselecteerd en apart geëvalueerd in een addendum bij het tussenrapport. Het werd op dezelfde wijze geëvalueerd als de overige 8 terreinen. De belangrijkste troeven van deze locatie zijn de goede ligging en bereikbaarheid via R6. Het gebied heeft een geringe agrarische waarde. De knelpunten zijn de waterhuishouding (ligging in valleigebied) en de natuurlijke waarde van deze locatie. De bovenvermelde troeven wegen zwaarder door dan de knelpunten en verantwoorden meer onderzoek van deze locatie. Er wordt voorgesteld om deze locatie te weerhouden voor verder onderzoek. Dit alles resulteerde in volgende locaties die in het eindrapport verder werden onderzocht: locatie 1: R6 - Antwerpsesteenweg locatie 1bis: R6 - Roosendaelveld locatie 2: Uilmolenweg - Stuivenberg locatie 5: Oude Antwerpsebaan locatie 6: N16 - Dijle. Overzichtstabel De evaluaties in het tussenrapport leverden volgend overzicht op basis van waarderingschalen van -2 tot en met +2. Voor elk onderzoeksveld werden criteria voor waardering vastgesteld. Er dient hierbij vermeld dat voor het trekken van een conclusie niet de som werd gemaakt van de kwantitatieve scores. Een eerste reden is dat de keuze van de bronnen en van de criteriaelementen subjectief is, want er zijn nog andere bronnen en evaluatiecriteria denkbaar. Daarnaast worden door de optelsom de verschillende criteria-elementen gelijkwaardig behandeld. Dit strookt niet altijd met de waardering die vanuit verschillende invalshoeken aan een bepaald element kan worden gegeven. Bovendien geeft deze vergelijking een vertekend beeld omdat er slechts twee criteria zijn voor de aanwezigheid van bebouwing terwijl er meerdere criteria zijn voor de fysische, natuurlijke, en 19

26 agrarische waarde. Hierdoor lijkt het alsof de locaties die in bebouwd gebied zijn gelegen beter scoren dan de locaties die in een relatief open gebied zijn gesitueerd. Dit zou geen representatief beeld geven van de haalbaarheid aangezien de factor bebouwing minstens even zwaar doorweegt. Daarom wordt gekeken naar het aantal extreme negatieve scores of het aantal keren dat een locatie -2 scoort. Indien dit aantal meer dan 1 bedraagt, zullen er zware inspanningen moeten worden geleverd op politiek als financieel vlak. De haalbaarheid zal in deze gevallen gering zijn. tabel 1: overzichtstabel eerste alternatievenonderzoek locatie 1 1 bis benaming of situering R6 -Anwerpsesteenweg R6 - Roosendaelveld Uilmolenweg - Stuivenberg Oude Antwerpsebaan N16 - Dijle bodem, reliëf en waterhuishouding natuurlijke waarde agrarische waarde landschappelijke waarde bebouwing op de locatie woningen rond de locatie bereikbaarheid Facetten zoals bodem, reliëf, waterhuishouding en fauna & flora werden in het alternatievenonderzoek nauwelijks aangeraakt, omdat de nadruk lag op de ruimtelijke aspecten. Daarom werd in het kader van deze kennisgeving recent door de MER-deskundigen voor de betrokken disciplines een beperkt aanvullend onderzoek uitgevoerd aan de hand van volgende kaarten: Kwetsbaarheidkaart vegetatie Vegetatie volgens BWK Kwetsbare fauna ten aanzien van geluid Drainageklasse (bodem) Kwetsbaarheidkaart grondwater Waterlopen in/langs het gebied Overstromingsgebieden (NOG/ROG-zones). Uit dit onderzoek komen volgende vaststellingen. Locatie 1: R6-Antwerpsesteenweg Volgens de BWK bevat deze locatie 4 ha minder waardevolle percelen met waardevolle elementen en 1,3 ha waardevolle percelen. Er werd 0,7 ha kwetsbare vegetatie, 0,1 ha zeer kwetsbare vegetatie en 0,1 ha vennen geïnventariseerd. Op 9 ha zijn fauna gevonden die weinig gevoelig zijn voor geluid en op 0,1 ha zijn fauna aangetroffen die zeer gevoelig voor geluid. 20

27 De drainageklasse van de bodem varieert van matig nat tot nat. 90 % van de locatie is gelegen in zeer kwetsbaar gebied ten opzichte van grondwater. Er bevinden zich geen waterlopen binnen deze locatie, noch ROG- of NOG-zones. Locatie 1bis: R6-Roosendaelveld Volgens de BWK zijn 10 ha waardevol en 6 ha minder waardevol. Binnen de waardevolle gebieden situeren zich 8 ha kwetsbare vegetaties. De bodem bestaat uit zandleem en lemig zand en de drainageklasse varieert van matig nat tot nat. Er bevinden zich geen ROG- en NOGzones op deze locatie. Door het gebied stroomt de Otterbeek. Locatie 2: Uitmolenweg Volgens de BWK bevat deze locatie 5 ha waardevolle gebieden en 13 ha minder waardevolle gebieden. Binnen de waardevolle gebieden situeren zich 3,4 ha kwetsbare vegetaties. Er bevinden zich geen fauna die gevoelig zijn voor geluid. Er bevindt zich immers reeds een grote geluidsbron in de nabijheid van de locatie, namelijk de E19. De bodem is matig droog tot droog. Er bevinden zich geen ROG- of NOG-zones op de locatie. Er zijn geen belangrijke waterlopen aanwezig op het terrein. Naast de autostrade situeren zich wel zijgrachten die het afstromend water van de E19 opvangen. Locatie 3: Guldendal Aangezien het een bebouwd terrein betreft, bevinden zich hier geen waardevolle of kwetsbare vegetaties. Er bevinden zich meerdere bodemsaneringsprojecten op deze terreinen. Ook is het terrein aangeduid als een natuurlijke overstromingszone. Locatie 4: Korte Mussepi Volgens de BWK is er 0,7 ha zeer waardevolle en 0,3 ha waardevolle percelen aanwezig. Er bevinden zich geen kwetsbare soorten op deze percelen. Op 0,3 ha komt fauna voor die gevoelig is voor geluidsoverlast. De bodem is matig nat. Er zijn in de databank van OVAM geen dossiers bekend. Er bevinden zich op deze locatie geen waterlopen en ook geen overstromingszones (NOG of ROG). Locatie 5: Oude Antwerpsebaan Op de BWK is 1,2 ha aangeduid als waardevol. Verder is 7,7 ha aangeduid als minder waardevol met waardevolle elementen. Binnen deze waardevolle gebieden situeren zich 0,12 ha kwetsbare habitats. Daarnaast bevinden zich op 0,1 ha ook fauna die gevoelig zijn en 0,6 ha die weinig gevoelig zijn voor geluidsoverlast. De drainage binnen deze locatie is zeer verscheiden en varieert van droog, over matig droog tot nat. Er bevinden zich geen recent overstroombare gebieden binnen deze locatie. Wel grenst de locatie aan de Vrouwvliet en behoort deze zone tot het natuurlijk overstromingsgebied van de Vrouwvliet. 21

28 Locatie 6: N16-Dijle Volgens de BWK is 0,6 ha binnen deze locatie waardevol. Nog eens 8,3 ha is waardevol met zeer waardevolle elementen. Binnen deze waardevolle gebieden is 8,3 ha aangeduid als kwetsbare habitats. Deze kwetsbare habitats trekken ook fauna aan die gevoelig zijn voor geluidsoverlast. De bodem is nat tot zeer nat. Er situeren zich geen waterlopen binnen deze locatie, alhoewel dat kan aangenomen worden dat een deel van het afstromende water van de verbinding N16/R6 terecht komt in dit gebied. De zone situeert zich eveneens binnen het natuurlijk overstromingsgebied van de Dijle. Locatie 7: Centrale werkplaats NMBS Het betreft hier een volledig bebouwde zone. Er bevinden zich dan ook geen waardevolle floristische of faunastische elementen op deze zone. Binnen deze locatie zijn verschillende dossiers bekend in de databank van OVAM. Het betreft bodemsaneringsprojecten en beschrijvend bodemonderzoek. Daarnaast zijn ook een aantal dossiers waarvoor een attest verkregen is (die dus voldoende gesaneerd zijn). Locatie 8: Plattebeekstraat Het gebied maakt deel uit van het Mechels Broek. Volgens BWK betreft 9,7 ha of 95 % van deze locatie waardevolle zones. Deze waardevolle zones bevatten kwetsbare vegetaties. Binnen 2,9 ha bevinden zich zeer kwetsbare fauna ten opzichte van geluid en binnen 6,8 ha kwetsbare fauna voor geluid. De bodem binnen het gebied is matig nat tot nat. Binnen het gebied situeert zich de Platte beek, een waterloop van tweede categorie (bevoegdheid van de provincie). Op deze locatie bevindt zich een ROG-gebied. Dit betekent dat deze zone recent overstroomd is. Ook is het gebied gelegen binnen het natuurlijk overstromingsgebied van de Vrouwvliet. Voorlopige conclusie: Dit bijkomend onderzoek bevestigt in grote mate de beslissing om de locaties 3, 7 en 8 nu ook op basis van bodemvervuiling of gevoeligheid voor overstromingen voor verder onderzoek uit te sluiten. Ook de locaties 5 en 6 hadden wegens de biologische waarde (BWK) kunnen worden uitgesloten Eindrapport 2 In dit rapport werd voor de 5 geselecteerde locaties een overzicht gegeven van de mogelijkheden en knelpunten op het gebied van: - realiseerbaarheid van het bouwprogramma - de nodige administratieve stappen - de aankoopwaarde. 2 Studiegroep Omgeving i.o.v. Emmaüs vzw (2001), Herlokalisatie AZ Sint-Maarten, Eindrapport. 22

29 Conclusie De verschillende gegevens vervat in dit rapport over de locaties zijn van uiteenlopende orde en kunnen niet met elkaar worden opgeteld. Elke locatie heeft zijn potenties en knelpunten. Hoe zwaar die doorwegen is afhankelijk van de wensen en mogelijkheden van de initiatiefnemer op het gebied van: tijd, budget en organisatie. Op basis van de beschikbare gegevens genoot de locatie R6 - Roosendaelveld uiteindelijk de voorkeur voor de herlokalisatie van het AZ Sint-Maarten. Voor locatie 1 bis: R6 - Roosendaelveld kan het onderzoek naar de realiseerbaarheid van het programma als volgt worden samengevat. Oppervlakte van het terrein Aangezien men destijds een kleiner gebouw voor ogen had, zijn de onderzoeken naar de nodige oppervlakte van het terrein en het parkeerterrein niet relevant voor voorliggende studie. De bouwhoogte moet beperkt blijven omwille van de relatie met de omliggende gebouwen. Groenaanleg: Een groene geluids- en zichtbuffer met een diepte van 10 à 15 m ten opzichte van de aangrenzende bebouwing lijkt aangewezen. Ontsluiting: Een rechtstreekse toegang tot R6 is omwille van het niveauverschil en de veiligheid uitgesloten. De locatie kan echter via Liersesteenweg op R6 worden ontsloten. Omwille van de veiligheid worden twee ver uiteen gelegen toegangen verkozen waarvoor op minstens een plaats wellicht enkele bebouwde percelen in het woonlint langs Liersesteenweg onteigend zullen moeten worden. Bodem, reliëf en waterhuishouding De locatie ligt in het valleigebied van de Otterbeek. Natuurwaarden en bebouwing: Het oostelijk deel van het terrein heeft een geringe biologische waarde. De Otterbeek is gecategoriseerd als potentieel ecologische waardevol, maar is ingebuisd ter hoogte van het terrein zodat de impact op deze waterloop beperkt zal blijven. Bereikbaarheid: De locatie takt aan op een fietsroute met beveiligde fietspaden langs Liersesteenweg. Over Liersesteenweg rijdt buslijn 1 met hoge frequentie. In het kader van de nodige juridisch administratieve procedure voor het verwerven van de stedenbouwkundige vergunning werd gewezen op het BPA Otterbeek, het ontwerp ruimtelijk structuurplan Mechelen en het voorontwerp afbakeningsplan regionaalstedelijk gebied Mechelen. In beide plannen is de locatie opgenomen als open ruimte gebied. Verder wordt ook het stedenbouwkundig ontwerp R6 aangehaald Ruimtelijke situering van het plan kaart 4: situering site R6 - Roosendaelveld De site waar de inplanting van het ziekenhuis wordt beoogd is gesitueerd in Mechelen, tegen de gemeentegrens met Sint-Katelijne-Waver op de kruising van Liersesteenweg (N14) met R6. Het plangebied betreft in het bijzonder een min of meer driehoekig binnengebied begrensd door R6, Liersesteenweg, de verkaveling Tivoli en de sociale woonwijk Otterbeek. Op het terrein bevinden zich een bosgebiedje en kleinschalige graslanden. De Otterbeek doorkruist de site van oost naar west. Langs Liersesteenweg staat een rij vrijstaande woningen. 23

30 Het grootste deel van het plangebied is eigendom van het OCMW van Mechelen. Electrabel en enkele particulieren bezitten de overige percelen. Hoewel de omgeving rond de bestaande campussen Leopoldstraat, Zwartzustersvest en Rooienberg ook veranderingen zullen ondergaan ten gevolge van de herlokalisatie, worden deze locaties niet opgenomen in het plangebied. Er bestaat immers nog geen duidelijkheid omtrent de functies die deze locaties zullen krijgen, waardoor de effecten van de herlokalisatie niet correct kunnen worden geraamd Beschrijving van het plan Het plan behelst in eerste instantie de bouw van een ziekenhuis dat uit drie delen zal bestaan: een parkeergebouw, een logistiek deel en het eigenlijke ziekenhuis. Men voorziet 642 bedden plus 81 bedden in het dagziekenhuis ca parkeerplaatsen. De beoogde vloeroppervlakte van het ziekenhuis bedraagt ongeveer m². Er bestaat een denkpiste om in het plangebied een woon- en zorgcentrum van ongeveer 120 bedden te realiseren. Per bed zal het zorgcentrum 65 m² in beslag nemen. Naast de inplanting van het ziekenhuis en het woon- en zorgcentrum moet dit binnengebied ook plaats bieden aan de afwerking van de aanpalende verkaveling Tivoli. Volgens het ruimtelijk structuurplan Mechelen zal deze afwerking 100 tot 125 woningen bevatten. Het plangebied zal bereikbaar zijn via twee ontsluitingen op Liersesteenweg. Er wordt geen rechtstreekse ontsluiting op R6 voorzien Bestudeerde alternatieven In het plan-mer worden nog twee alternatieven op hun effecten beoordeeld: het nulalternatief en het inrichtingsalternatief Nulalternatief In het nulalternatief gaat de geplande ontwikkeling niet door. Dit wil zeggen dat het plangebied zijn huidige invulling behoudt en het ziekenhuis, het zorgcentrum en de afwerking van de woonwijk niet worden gebouwd. Het nulalternatief is gelijk aan de referentiesituatie, algemeen besproken in punt 6.2 en verder verfijnd per discipline Inrichtingsalternatief Het inrichtingsalternatief houdt in dat het plan, zoals beschreven in punt 2.4 en schetsmatig uitgewerkt door middel van ontwerpend onderzoek (zie punt 6.3), wordt uitgevoerd op de locatie R6 - Roosendaelveld. 24

31 situering site R6 - roosendaelveld emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 4 ontsluitingswegen plangebied m E19-A1 mezenstraat # R6 tivolilaan eikestraat N1-antwerpsesteenw N16 N14-liersesteenweg OMGEVING - februari _PL_006-k02

32

33 3. Wettelijk kader milieueffectrapportage 3.1. Doelstelling en kenmerken van de milieueffectrapportage Milieueffectrapportage heeft tot doel het milieu een plaats toe te kennen in de besluitvorming die evenwaardig is aan de sociale, economische en andere maatschappelijke belangen. Het is specifiek gericht op de besluitvorming met betrekking tot acties die aanzienlijke effecten kunnen hebben op het milieubelang en de veiligheid en de gezondheid van de mens. Om dit te realiseren zijn in het decreet van 18 december 2002 volgende essentiële kenmerken vastgelegd: de systematische en wetenschappelijk verantwoorde analyse en evaluatie van de te verwachten, of in het geval van zware ongevallen mogelijke, gevolgen voor mens en milieu, van een voorgenomen actie en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven voor de actie of onderdelen ervan; de beschrijving en evaluatie van de mogelijke maatregelen om de gevolgen van de voorgenomen actie op een samenhangende wijze te vermijden, te beperken, te verhelpen of te compenseren; de kwaliteitsbeoordeling van de verzamelde informatie; de actieve openbaarheid van de rapportage en de besluitvorming over de geplande actie De procedure van de milieueffectrapportage De procedure voor het opstellen van een MER wordt gekenmerkt door vier fasen. Tijdens de kennisgevingsfase wordt de kennisgeving opgesteld en ingediend bij de Dienst Mer. Zij beslist of de kennisgeving al dan niet volledig is. In de richtlijnenfase worden de inhoud en de bijzondere richtlijnen voor het MER vastgesteld door de Dienst Mer en dit op basis van de ingebrachte opmerkingen. In de uitvoeringsfase wordt door het team van erkende deskundigen het plan-mer opgesteld, eerst een ontwerpversie en daarna de definitieve versie. Tijdens de beoordelingsfase wordt het plan-mer inhoudelijk getoetst en goed- of afgekeurd door de Dienst Mer. De verschillende fasen en de erbij horende procedurestappen worden hieronder kort toegelicht Kennisgevingsfase Aan de hand van de kennisgeving brengt de initiatiefnemer de Dienst Mer op de hoogte van het voorgenomen plan en plan-mer. De kennisgeving omvat tenminste: een beschrijving van het plan / de voorgenomen activiteit relevante gegevens uit vorige rapportages en studies de voorgestelde inhoudelijke aanpak van het plan-mer een beschrijving en evaluatie van reeds onderzochte alternatieven de voorstelling van de MER-coördinator en de erkende MER-deskundigen Richtlijnenfase De Dienst Mer zorgt voor de bekendmaking en terinzagelegging van de kennisgeving binnen een termijn van 10 dagen nadat ze volledig werd verklaard. Aan de initiatiefnemer bezorgt de Dienst Mer een afschrift van de bekendmaking. Tevens informeert zij de initiatiefnemer over de aanvangs- en afsluitingsdatum van de terinzagelegging. Ze bezorgt hierbij een afschrift van de kennisgeving en de beslissing aan tenminste: 25

34 het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeenten en/of de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen bepaalde administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die met dit doel zijn aangewezen. De gemeenten en/of provincie leggen het afschrift ter inzage van het publiek binnen een termijn van tien dagen na ontvangst ervan. De terinzagelegging duurt dertig dagen. Opmerkingen over de inhoudsafbakening van het MER moeten binnen deze 30 dagen aan de Dienst Mer bezorgd worden. De Dienst Mer neemt binnen de 60 dagen na volledig verklaring een beslissing en deelt deze binnen de 70 dagen mee aan de initiatiefnemer, instanties en autoriteiten. De beslissing van de Dienst Mer heeft betrekking op: de inhoud van het plan-mer en de inhoudelijke aanpak van de rapportage, met inbegrip van de methodologie de bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-mer de aanstelling van de opstellers. De Dienst Mer houdt bij haar beslissing rekening met: de relevantie van de milieueffecten opmerkingen en commentaren van de instanties en het publiek, in het bijzonder deze die handelen over te onderzoeken effecten, alternatieven of maatregelen Uitvoeringsfase Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van erkende deskundigen het MER op onder leiding van een MER-coördinator. Dit gebeurt in overeenstemming met het richtlijnenboek, de opgelegde inhoudsafbakening, de bijzondere richtlijnen en eventuele bijkomende schriftelijke richtlijnen. Meestal wordt er tussentijds een ontwerp-mer opgesteld dat informeel besproken wordt door de initiatiefnemer, het team van deskundigen, de Dienst Mer en aangeschreven administraties en openbare besturen Beoordelingsfase Na indiening van het MER bij de Dienst Mer controleert deze of het plan-mer beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen. Daarna keurt de Dienst Mer het plan-mer goed of af en stelt ze een volledigheidsverklaring op. Deze goed- of afkeuring wordt binnen een termijn van 60 dagen betekend aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties, de MER-coördinator en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeentebesturen. Als een ruimtelijk uitvoeringsplan moet worden opgesteld zal het goedgekeurd plan- MER hier deel van uitmaken. Het plan-mer zal desgevallend als advies gevoegd worden bij de goedkeuringsprocedure tot definitieve vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan. 26

35 3.3. Toetsing aan de mer-plicht De wettelijke eisen van de inhoud van een MER zijn bepaald in het decreet van 18 december 2002, houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid 3. De Vlaamse regering wijst de plannen en programma s aan die worden onderworpen aan milieueffectrapportage. In de bijlage bij het decreet van 18/12/2002 worden daartoe een aantal criteria geformuleerd. Zij zijn samen met een inschatting van de relevantie voor voorliggend plan samengevat in tabel 2. tabel 2: criteria voor de evaluatie van de noodzaak tot opmaak van een plan-mer criteria de kenmerken van de plannen en programma s de mate waarin het plan of programma een kader vormt voor projecten en andere activiteiten met betrekking tot de ligging, aard, omvang en gebruiksvoorwaarden of de toewijzing van hulpbronnen de mate waarin het plan of programma andere plannen en programma s, met inbegrip van die welke deel zijn van een hiërarchisch geheel, beïnvloedt de relevantie van het plan of programma voor de integratie van milieuoverwegingen, vooral met het oog op de bevordering van duurzame ontwikkeling milieuproblemen die relevant zijn voor het plan of programma de relevantie van het plan of programma voor de toepassing van de milieuwetgeving van de Europese Gemeenschap de kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed de waarschijnlijkheid, duur, frequentie en omkeerbaarheid van de effecten de cumulatieve aard van de effecten de risico s voor de menselijke veiligheid of gezondheid of voor het milieu (bv. door ongevallen) de orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten (geografisch gebied en omvang van de bevolking die getroffen kan worden) de waarde en kwetsbaarheid van het gebied dat kan worden beïnvloed gelet op de bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel erfgoed, de overschrijding van milieukwaliteitsnormen of milieuwaarden, intensief grondgebruik de effecten op gebieden en landschappen die door een lidstaat, door de Europese Gemeenschap als beschermd gebied zijn erkend. Een bijkomende toets aan de wettelijke bepalingen inzake de opmaak van een project-mer, opgesomd in de bijlagen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 (B.S. 17/02/2005) bevestigt dit. Het plan is weliswaar niet exact opgenomen in de lijst van de projecten waarvoor een project-mer verplicht is. Een vergelijking met stadsontwikkelingsprojecten met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen (bijlage II.10 b.) is wel mogelijk. Het gaat om projecten: met betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of met een bruto vloeroppervlakte van 5000 m² handelsruimte of meer, of met een verkeersgenererende werking met pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten per tijdsblok van 2 uur. 3 decreet van 18 december 2002, tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage gewijzigd bij decreet van 22 april

36 Aangezien niet kan worden uitgesloten dat pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten per tijdsblok van 2 uur zullen worden gegenereerd, is het veilig aan te nemen dat dit project onder deze rubriek zou vallen. Zelfs indien dit niet het geval zou zijn, dan nog vormt het op te stellen RUP een kader voor een bijlage II-project en valt het onder het toepassingsgebied van art 3 2 a van de Europese richtlijn 2001/42 van toepassing namelijk Onverminderd lid 3, wordt een milieubeoordeling gemaakt van alle plannen en programma s die voorbereid worden met betrekking tot, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik en die het kader vormen voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor de in bijlage I en II bij Richtlijn 85/337/EEG genoemde projecten. Het plan is dan onderworpen aan een milieubeoordeling. Om die onduidelijkheid niet te laten tot procedurefouten lijkt het volgen van een formele mer-procedure het meest aangewezen. In ondergeschikte orde zou het kunnen dat eventuele werken rond de waterbeheersing van de Otterbeek het project onder toepassing van het mer-decreet doen vallen. De Otterbeek is immers gelegen in een Bosgebied, waardoor het opmaken van een RUP noodzakelijk wordt. Keuze voor een plan-mer Hoewel een mer-procedure dus niet onomstotelijk noodzakelijk is, wordt toch geopteerd een plan-mer op te maken. Vooraleer het plan op te maken, dus nog voor het eigenlijke project van start gaat, wenst Emmaüs vzw daarmee duidelijkheid te scheppen over de mogelijke effecten van een zorgsite op de betreffende locatie. Concreet kunnen verschillende redenen aangehaald worden voor dit preventief handelen. Er wordt vermeden dat onnodig ontwerpplannen worden opgemaakt voor een project dat, omwille van nadelige milieueffecten, niet wenselijk is op de betreffende locatie. Er wordt reeds voor de realisatie van het project onderzocht hoe eventueel negatieve effecten kunnen vermeden of gemilderd worden. Het gaat om een initiatief van een zorgcentrum. De zorg voor de patiënten en bewoners vereist dat rekening gehouden wordt met de omgeving waarin zij verzorgd worden. De initiatienemer wil het publiek en omwonenden voldoende informatie en inspraak geven. Omgekeerd wenst de initiatiefnemer ook dat de zorg voor haar patiënten niet onnodig leidt tot negatieve effecten voor de omwonenden van het zorgcentrum. Emmaüs vzw draagt de zorg voor zowel haar bewoners en patiënten als voor haar omgeving hoog in het vaandel. 28

37 4. Initiatiefnemer en team van deskundigen 4.1. Initiatiefnemer Het plan-mer wordt opgemaakt in opdracht van de initiatiefnemer: Emmaüs vzw Edgar Tinellaan 1C 2800 Mechelen. vertegenwoordigd door: Dhr. Jan Claesen, technisch directeur AZ St. Maarten Team van deskundigen Externe deskundigen: Dhr. B. Vercoutere: Fauna en Flora, ministerieel besluit MB/MER/519; erkenning tot 21/01/2008 Werkgever: Haskoning Belgium bvba, Hanswijkdries 80, 2800 Mechelen Dhr. F. Laureyssen: Bodem (pedologie), ministerieel besluit MER/EDA/654/A; erkenning tot 19/07/2010 Werkgever: Haskoning Belgium bvba, Hanswijkdries 80, 2800 Mechelen Dhr. C. Dierickx: Monumenten en landschappen en materiële goederen in het algemeen, ministerieel besluit MER/EDA/302/V-3; erkenning tot 16/12/2011 Werkgever: OMGEVING, Uitbreidingstraat 390, 2600 Berchem-Antwerpen Dhr. T. Carron: Water (oppervlaktewater & grondwater), ministerieel besluit MB/MER/EDA/617/A&B; erkenning tot 13/02/2009 Bodem (geologie), ministerieel besluit MB/MER/EDA/617/A; erkenning tot 13/02/2009 Werkgever: Haskoning Belgium bvba, Hanswijkdries 80, 2800 Mechelen Mevr. M. Gruwez: Water (grondwater), ministerieel besluit MER/EDA/652/B; erkenning tot 19/07/2010 Water (oppervlaktewater), ministerieel besluit MER/EDA/652-B/U; erkenning tot 03/04/2011 Bodem (geologie), ministerieel besluit MER/EDA/652/A; erkenning tot 19/07/2010 Werkgever: Haskoning Belgium bvba, Hanswijkdries 80, 2800 Mechelen Dhr. K. Vande Sompele: Mens (sociaal-organisatorische aspecten), ministerieel besluit MB/MER/EDA/469/V2; erkenning tot 13/03/2011 Werkgever: OMGEVING, Uitbreidingstraat 390, 2600 Berchem-Antwerpen. 29

38 tabel 3: team van mer-deskundigen en hun medewerkers discipline MER-deskundige medewerker 1 projectleider en coördinator K. Vande Sompele C. Dierickx bodem (geologie) T. Carron M. Gruwez bodem (pedologie) F. Laureyssen B. Vangoidsenhoven water (grondwater) M. Gruwez T. Carron water (oppervlakte) M. Gruwez T. Carron fauna en flora B. Vercoutere T. Kongs landschap, bouwkundig erfgoed C. Dierickx J. De Greef en archeologie mens - mobiliteit K. Vande Sompele A. Vanhove mens - ruimtelijke aspecten K. Vande Sompele A. Vanhove Opmerking: 1 medewerkers zijn allen werkzaam bij Haskoning of OMGEVING De disciplines geluid en lucht worden uitgevoerd door de coördinator Dienst Mer De Dienst Mer vergadert minstens twee keer voor dit dossier: na de ter inzagelegging van het kennisgevingsdossier (richtlijnenvergadering) ten behoeve van de goedkeuring van de eindversie van het plan-mer wordt een ontwerptekstbespreking georganiseerd. 30

39 5. Juridische en beleidsmatige situering van het plan 5.1. Inleiding Niet alleen technische aspecten in verband met de uitvoering op het terrein, maar ook juridische en beleidsmatige aspecten geven invulling aan de context waarbinnen het plan wordt uitgevoerd. Het zijn evenzeer randvoorwaarden voor de realisatie van het plan. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden worden kort weergegeven in respectievelijk tabel 4 en tabel 5. Om de relevantie te duiden is telkens aangegeven of de randvoorwaarde het onderzoek stuurt en of zij al dan niet bepalend is voor de procedure. tabel 4: juridische randvoorwaarden randvoorwaarden algemeen inhoudelijk relevant onderzoek procedure bespreking relevantie ruimtelijk ordeningsrecht decreet ruimtelijke ordeninstemming van de verschil- regelt de opmaak en aflende ruimtelijke plannen, verordeningen, verkavelingen en stedenbouwkundige vergunningen gewestplan geeft bestemming van gronden in Vlaanderen weer bijzondere plannen van bestemmingsplannen van aanleg (BPA) lokaal niveau ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) nen met mogelijke uitspra- stedenbouwkundige planken inzake bestemming, uitvoering en beheer Vlaams reglement betreffende de bodemsanering nisch verantwoorde manier door op een milieuhygië- (VLAREBO) om te gaan met uitgegraven bodem, wordt nieuwe bodemverontreiniging en de daaruit volgende saneringsplicht zoveel mogelijk vermeden Vlaams reglement betreffende de afvalvoorkosluiten bij het afvalstoffen- bundelt de uitvoeringsbeming en -beheer decreet, moet Vlaanderen (VLAREA) op weg zetten naar een onderbouwd recyclagebeleid milieubeheers- en milieuhygiënerecht ja x belang voor interpretatie status verschillende beleidsplannen en uitvoeringsplannen ja x delen van het plangebied zijn bestemd als bosgebied en woongebied ja x BPA Otterbeek, geheel bestemd als recreatiegebied ja x dit MER wordt mede opgemaakt in functie van de beoordeling van een RUP neen is vooral relevant bij de uitwerking van een projectmer, is van belang indien veel grondverzet vereist is voor de uitvoering van het plan neen is vooral relevant bij de uitwerking van een projectmer 31

40 natuurdecreet centraal staan een planmatige aanpak (natuurbeleidsplan), een horizontaal beleid ( stand still -principe) en een gebiedsgericht beleid neen er is geen VEN, IVON, natuurreservaat of speciale beschermingszone aanwezig in of rond het plangebied, het plangebied is ook niet gelegen in een groene bestemming Vlaams ecologisch netwerk (VEN) in deze gebieden wordt in de toekomst een beleid gevoerd dat sterk gericht is op natuurbehoud en - neen er is geen VENgebied aanwezig op of in de nabijheid van de locatie ontwikkeling, gebaseerd op een natuurrichtplan Vlaamse en/of erkende natuurreservaten neen er is geen natuurreservaat aanwezig op of in de nabijheid van de locatie vogelrichtlijngebied heeft als doel de instandhouding van alle in het wild levende vogelsoorten en hun leefgebieden neen er is geen vogelrichtlijngebied aanwezig op of in de nabijheid van de locatie habitatrichtlijngebied heeft als doel de biologische diversiteit in de Europese unie in stand te houden neen er is geen habitatrichtlijngebied aanwezig op of in de nabijheid van de locatie bosdecreet is van toepassing voor alle bossen, ook als deze spontaan ontstaan zijn, in geval van ontbossing moet gecompenseerd worden ja x x er is bos aanwezig in het gebied, ontbossing behoort tot de mogelijkheden beheer van oppervlakte- en grondwater decreet integraal waterbeheer geeft aan hoe we als samenleving moeten omgaan met water ja x x effecten zijn mogelijk inzake het peil van de waterlopen, de afvoer van water, er dient een watertoets opgemaakt te worden wet op de bevaarbare waterlopen regelt ondermeer de bepaling betreffende de buitengewone werken van de verbetering neen in het gebied zijn geen bevaarbare waterlopen aanwezig of wijziging wet op de onbevaarbare waterlopen regelt ondermeer de bepaling betreffende de buitengewone werken van de verbetering of wijziging ja x x in het gebied is Otterbeek een waterloop van categorie 2, daarnaast zijn waterlopen aanwezig die niet zijn gecategoriseerd bescherming van het cultuurhistorisch patrimonium decreet beschermde regelt de bescherming, de ja x er kan worden ge- 32

41 monumenten en landschappen decreet archeologisch patrimonium instandhouding, het herstel en het beheer van beschermde landschappen, ankerplaatsen en erfgoedlandschappen regelt de bescherming, het behoud, de instandhouding en het beheer van het archeologisch patrimonium alsmede de organisatie en de reglementering van archeologische opgravingen dacht aan een opwaardering van het beschermd erfgoed (stadsgezicht park Tivoli) in de omgeving door de inrichting van het gebied ja x er zijn vindplaatsen gemeld in de onmiddellijke omgeving van het gebied tabel 5: beleidsmatige randvoorwaarden randvoorwaarden algemeen inhoudelijk relevant onderzoek procedure bespreking relevantie ruimtelijk beleid Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) formuleert een richtinggevende visie en een beleidskader over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en omschrijft ja x categoriseert R6 als primair II en geeft ontwikkelingsperspectieven weer voor stedelijke gebieden hierbij een aan- tal bindende bepalingen Ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen (RSPA) formuleert een richtinggevende visie en een beleidskader over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en omschrijft ja x biedt inzicht in de wenselijkheden en prioritaire keuzes van de provincie Antwerpetal hierbij een aan- bindende bepalingen Ruimtelijk structuurplan Mechelen (GRS) formuleert de visie en krijtlijnen inzake de beleidskeuzes van de stad voor het toekomstig ruimtelijk beleid ja x schuift deel van het plangebied naar voor, voor realisatie van woningbouwprogrammatie en herbestemming naar woongebied ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen bakent het stedelijk gebied af en herbestemt daarbinnen enkele gebieden ja x het plangebied is gelegen in het stedelijk gebied. Het wordt herbestemd als gebied voor gemeenschapsen openbare nutsvoorziening ruimtelijk ontwikkelingsperspectief wijk Oudreikt een ruimtelijk kader aan voor de opmaak ja x het plangebied is gelegen in deze wijk Oefenplein/Otterbeek van het wijkont- wikkelingsplan stedenbouwkundige stu- ontwerp van een veili- ja x de fiets- en wandelroute 33

42 die Tivolipad, eindrapporte als groene as door- ge fiets- en wandelrouheen de wijk beleid inzake verkeer en vervoer mobiliteitsplan Vlaanderen maatregelen en acties bevat vooral generieke en geeft richting aan waarin de overheid wil gaan met haar mobiliteitsbeleid mobiliteitsplan Mechelen formuleert de visie en de krijtlijnen inzake de beleidskeuze van de stad voor het toekomstig mobiliteitsbeleid streefbeeldstudie R6 stedenbouwkundig ontwerp voor het bestaande en nog aan te leggen deel van R6 dossier zwarte punten bevat de studie van de R6 huidige zwarte punten op R6 en voorstel tot aanpassing milieu- en natuurbeleid gemeentelijk natuurontwikkelingsplan Meche- weer voor het natuurbe- geeft de beleidsopties len (GNOP) leid in de gemeente Vlaams milieubeleidsplan waarin de overheid wil geeft de richting aan gaan met het milieubeleid, en maakt aan de burger en het bedrijfsleven duidelijk wat zij de komende jaren op milieuvlak kunnen verwachten milieubeleidsplan provincie Antwerpen men de beleidsopties geeft in algemene ter- weer voor het natuuren milieubeleid van de provincie en de middelen die daartoe zullen ingezet worden milieubeleidsplan Mechelemen de beleidsopties geeft in algemene ter- weer voor het natuuren milieubeleid van de gemeente en de middelen die daartoe zullen doorkruist het plangebied ja x verschillende uitdagingen en doelstellingen hebben betrekking op het project ja x wijst op de onderschatting van de verkeersaantrekking van ziekenhuizen en noodzakelijk onderzoek naar de mobiliteitseffecten van dit type bedrijf ja x biedt een zicht op de gewenste ontwikkeling van R6 ja x de kruispunt van R6 met N1 en N14 zijn geselecteerd als zwart punten neen de GNOP s zijn verouderd, voor zover nog relevant kenden zij hun doorwerking in de ruimtelijke planning ja x verschillende richtlijnen hebben betrekking op het plan relevante thema s zijn bodem, water, hinder, versnippering en biodiversiteit ja x er is een belangrijke terugkoppeling naar bestaande plannen en wetgevingen neen geen specifieke acties geformuleerd die betrekking hebben op het plangebied 34

43 (deel)bekkenbeheerplan ingezet worden bevat het integraal waterbeleid per deelbekken met haalbare en doelgerichte acties op korte en middellange termijn ja x het bekkenbeheerplan wordt gebruikt bij de beschrijving van de referentiesituatie en de watertoets beleid inzake monumenten en landschappen landschapsatlas verdrag van Malta bevat een beschrijving van de ankerplaatsen, relictzones en traditionele landschappen, formuleert hierover beknopte beleidswenselijkheden stelt het in standhouden van het archeologisch patrimonium in situ centraal ja x het plangebied maakt deel uit van het traditioneel landschap Serreland van Sint-Katelijne-Waver ja x mogelijkheid tot archeologische toevalsvondsten 5.2. Juridische situering Ruimtelijk ordeningsrecht kaart 5: gewestplan en bpa Otterbeek Gewestplan Volgens het gewestplan Mechelen is de bestemming van het plangebied bosgebied. Het plangebied wordt in het oosten, zuiden en westen begrensd door woongebied. In het noorden grenst het plangebied aan R6. Bijzonder plan van Aanleg Otterbeek Het BPA Otterbeek werd bij Ministerieel Besluit goedgekeurd op 23 juli 1990 en wijzigt de bestemming bosgebied naar plaats bestemd voor sport en recreatie. Het motief hiervoor was de verplaatsing van de terreinen van K.V. Mechelen. Het BPA bestaat uit een voorafgaand artikel met algemene bepalingen en een artikel plaats bestemd voor sport en recreatie. Hieronder zijn de voorschriften van het laatste artikel opgenomen. 1. Bestemming Aanleg van terreinen en gebouwen en de bijhorende accommodaties voor sport- en recreatieactiviteiten en de hierbij horende nevenfuncties. Plaatsing van de gebouwen op minimum 10 m afstand van de perceelsgrenzen; voor gebouwen hoger dan 10 m dient de afstand tot de perceelsgrenzen minstens gelijk te zijn aan de hoogte van het gebouw op minimum 30 m afstand van de rijkswegen. 35

44 Toegangswegen Voor druk bijgewoonde manifestaties dient een vlotte ontsluiting mogelijk te zijn langs de noordelijke tangent via een rechtstreekse toegangsweg. Aanleg van de plaats Het niet bebouwde gedeelte dat niet voor sportterrein of parkeerruimte benut wordt, dient als groene ruimte met hoogstammige bomen aangelegd. Ook de parkings dienen van hoogstammige bomen voorzien te worden. De verplichte bouwvrije strook rond het terrein dient met uitzondering van de zone langs de noordelijke tangent over een zone van 10 m volledig beplant te worden met streekeigen bomen en struiken. Afsluitingen Materiaal: buiten een groenscherm is alleen draad- of hekwerk toegelaten. In de algemene bepalingen is als algemeen voorschrift opgenomen dat per 10 zitplaatsen 1 parkeerplaats voorzien dient te worden Milieubeheers- en milieuhygiënerecht Bosdecreet Het bosdecreet is van toepassing voor alle bossen, ook als deze spontaan ontstaan zijn. Volgens artikel 90 van het bosdecreet kunnen werkzaamheden, die wijzigingen van de fysische toestand tot gevolg hebben, slechts uitgevoerd worden na machtiging van het Bosbeheer. Volgens artikel 90bis van datzelfde decreet dienen werken van algemeen belang, ongeacht de bestemming, altijd gecompenseerd te worden. Het plangebied is in belangrijke mate als bosgebied bestemd. Op basis van de biologische waarderingskaart kan worden afgeleid dat 2,7 ha in het plangebied bebost is. Ongeveer 0,5 ha is naaldhout, de rest bestaat uit loofhoutaanplantingen. In geval van ontbossing moet gecompenseerd worden omdat de bossen niet spontaan zijn ontstaan na het in werking treden van het decreet (13 juni 1990). De compensatie is gelijk aan de oppervlakte van de ontboste oppervlakte, vermenigvuldigd met de compensatiefactor. Deze compensatiefactor is afhankelijk van de boomsoortensamenstelling. In dit geval is het te ontbossen gedeelte populierenaanplant dat in de klasse niet-inheems loofbos valt. De compensatiefactor is gelijk aan 1 waardoor de compenserende oppervlakte gelijk moet zijn aan de te ontbossen oppervlakte Beheer van oppervlakte- en grondwater kaart 6: categorisering van de waterlopen Wet betreffende onbevaarbare waterlopen Op kaart 6 zijn de verschillende waterlopen weergegeven. In tabel 6 zijn de belangrijkste waterlopen opgenomen met hun categorie en de beheerder van de waterloop. In het VLAREM zijn ook de waterkwaliteitsdoelstellingen aangegeven. Deze zijn eveneens weergegeven in tabel 6. 36

45 gewestplan en bpa 'otterbeek' emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 5 woongebied agrarisch gebied plangebied P T woongebied met landelijk karakter woonuitbreidingsgebied parkgebied bufferzone bosgebied industriegebied II milieubelastende industrie m bpa 'otterbeek' P T II P P bron: digitale versie gewestplan, toestand , AROHM-OC-Gisvlaanderen OMGEVING - februari _PL_002-k02

46

47 categorisering van de waterlopen emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 6 bevaarbaar 1ste categorie 2de categorie 3de categorie niet geklasseerd plangebied stroombekken m Nete nete Dijle-Zenne dijle-zenne otterbeek vrouwvliet bron: digitale versie waterlopen VHA Afdeling water van Aminal, AROHM-OC-Gisvlaanderen OMGEVING - februari _PL_002-k09

48

49 tabel 6: belangrijkste waterlopen met categorie en beheerder naam categorie beheerder kwaliteitsdoelstelling Otterbeek 2 provincie Antwerpen basiswaterkwaliteit zijbeken Otterbeek 0 belendende percelen basiswaterkwaliteit Decreet betreffende integraal waterbeheer In dit decreet wordt de functie van het bekkenbestuur en de bekkenraad nader bepaald. Eveneens worden richtlijnen gegeven met betrekking tot het waterbeheer in het algemeen. Het is de bedoeling dat door de bekkenbesturen verschillende plannen opgesteld worden voor het integraal waterbeheer in elk bekken. De verschillende richtlijnen die aangegeven zijn in de Kaderrichtlijn Water worden hierbij toegelicht en er wordt een planning vooropgesteld waarbinnen de bekkenbesturen de verschillende bepalingen uit de Kaderrichtlijn Water dienen te realiseren. De bekkenraad brengt advies uit over de plannen die door het bekkenbestuur gemaakt worden. Verder stipuleert het decreet integraal waterbeleid het volgende. De overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma, dat geen schadelijke effect ontstaat of zoveel mogelijk beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Wanneer een vergunningsplichtige activiteit, een plan of programma, afzonderlijk of in combinatie met een of meerdere bestaande vergunde activiteiten, plannen of programma s, een schadelijk effect veroorzaakt op de kwantitatieve toestand van het grondwater dat niet door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma kan worden voorkomen, kan die vergunnning slechts worden gegeven of kan dat plan of programma slechts worden goedgekeurd omwille van dwingende redenen van groot maatschappelijk belang. In het decreet is eveneens de watertoets opgenomen. In het plan-mer zullen de schadelijke effecten van het plan op het watersysteem in beeld gebracht worden en zullen voorstellen geformuleerd worden om deze te voorkomen, beperken, herstellen of compenseren. Doorheen het plan-mer wordt bij de effectbespreking van de verschillende disciplines het schadelijk effect in beeld gebracht en de remediërende maatregelen opgesomd. In het hoofdstuk Integratie en eindsynthese zal een samenvatting worden gemaakt van alle aspecten in de watertoets. In het plan-mer zullen alle elementen aangedragen worden zodat de vergunningverlenende overheid de watertoets kan uitvoeren Bescherming van het cultuurhistorisch patrimonium Decreet landschapszorg Dit decreet 4 regelt de bescherming van de in het Vlaamse gewest gelegen landschappen, de instandhouding, het herstel en het beheer van beschermde landschappen, ankerplaatsen en 4 Decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999, 8 december 2000, 21 december 2001, 19 juli 2002 en 13 februari

50 erfgoedlandschappen en stelt maatregelen vast voor de bevordering van de algemene landschapszorg. De lijst met beschermde monumenten, dorpsgezichten en landschappen is gebaseerd op de inventaris van de website van Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed ( In het plangebied zijn geen beschermingen aanwezig. Relevant in de onmiddellijke omgeving zijn wel de beschermingen in onderstaande tabel. tabel 7: beschermd erfgoed naam adres bescherming dossier object besluit publ. BS Domein Tivoli Antwerpsesteenweg 92 stadsgezicht DA OA Kasteel Tivoli Antwerpsesteenweg 92 monument DA OA De bescherming van het archeologisch patrimonium wordt geregeld via het decreet van 30 juni 1993, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en 28 februari In het decreet is voorzien dat lijsten met voor bescherming vatbare archeologische monumenten en zones worden opgesteld. Eens zij in een ontwerplijst zijn opgenomen is het volgens artikel 25 verboden zonder vergunning: beschermde archeologische monumenten en zones te verwijderen of te wijzigen graafwerken of terreinwijzigingen, inclusief wijzigingen van de grondwatertafel uit te voeren in beschermde archeologische monumenten en zones archeologische opgravingen, prospecties met ingrepen in de bodem en graafwerken uit te voeren met de bedoeling onroerende archeologische monumenten op te sporen en vrij te leggen en roerende archeologische monumenten te verzamelen of uit hun originele context te verwijderen. De algemene en bijzondere beschermingsvoorschriften mogen de bestaande exploitatie van de bossen en de bedrijfsvoering van een landbouwbedrijf niet belemmeren zolang deze activiteiten de aanwezige archeologische monumenten niet beschadigen. Het scheuren van terreinen, het eerste diepploegen van akkerland en de ontstronking van bosterreinen worden in dit verband beschouwd als terreinwijzigingen. De vergunningsplichtige werken in een opgelijste archeologische zone of monument worden geregeld via artikel 6 van het uitvoeringsbesluit van 20 april Behalve het eerste diepploegen van akkerland en het ontstronken van bosterreinen gaat het onder andere ook over het uitbreiden van bestaande gebouwen, draineringswerken, wijzigingen in de percelering, het aanleggen of verharden van paden en het aanplanten van bomen of heesters. Volgens het decreet moet bij grondwerken reeds in de planfase contact opgenomen worden met Onroerend Erfgoed van het agentschap RO Vlaanderen. In de onmiddellijke omgeving van het gebied zijn twee vindplaatsen geïnventariseerd in de Centrale Archeologische Inventaris. Het gaat om: een plaats waar een concentratie van lithisch materiaal is gevonden uit het mesolithicum (locatie ) een site met walgracht uit de achttiende eeuw (locatie ). Archeologische toevalsvondsten tijdens de werken dienen binnen de 3 dagen gemeld worden aan Onroerend Erfgoed van het agentschap RO Vlaanderen. 38

51 5.3. Beleidsmatige situering Ruimtelijk beleid Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) werd op 23 september 1997 door de Vlaamse regering goedgekeurd. Mechelen wordt in het RSV geselecteerd als regionaalstedelijk gebied. Regionaalstedelijke gebieden nemen omwille van hun verzorgingsniveau, hun stedelijke voorzieningen en hun economische structuur een belangrijke plaats in in de ruimtelijke structuur van Vlaanderen. Net zoals de grootstedelijke gebieden hebben de regionaalstedelijke gebieden - weliswaar op lager niveau - in kwantitatief en kwalitatief opzicht grote potenties om een belangrijk aandeel van de groei inzake bijkomende woongelegenheden, stedelijke voorzieningen en ruimte voor economische activiteiten op te vangen. Volgende ontwikkelingsperspectieven voor stedelijke gebieden zijn relevant voor onderhavige studie: het stimuleren en concentreren van activiteiten het realiseren van minimale woningdichtheden (25 won/ha in stedelijke gebieden) het ontwikkelen van nieuwe woontypologieën en van kwalitatieve woonomgevingen het versterken van de multifunctionaliteit het afstemmen van voorzieningen op het belang van het stedelijk gebied het zorg dragen voor collectieve en openbare ruimten het behouden en het ontwikkelen van stedelijke natuurelementen het aandacht schenken aan de stedelijke mobiliteit en aan een locatiebeleid. E19 wordt in het RSV gecategoriseerd als hoofdweg voor Vlaanderen. R6 krijgt categorie primair II, met een verzamelfunctie hebben voor gebieden en/of concentraties van activiteiten van gewestelijk belang. Voor de regionaalstedelijke gebieden verzorgen de primaire wegen II de verbinding naar het hoofdwegennet of naar een primaire weg I. Volgende ontwikkelingsperspectieven voor primaire wegen II zijn relevant voor onderhavige studie: regulering van verkeer op alle kruispunten : voorrangsweg, verkeerlichten, ongelijkvloers of rotonde geen nieuwe rechtstreekse toegang tot particulier terrein (geen nieuwe kruispunten en dwarsverbindingen, afwikkeling gebeurt via ventwegen op bestaande kruispunten). Ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen Het ruimtelijk structuurplan van de provincie Antwerpen werd bij Ministerieel Besluit goedgekeurd op 10 juli Mechelen wordt in het RSPA gesitueerd binnen de hoofdruimte van de Antwerpse fragmenten dat wordt gevormd door het deel van de provincie dat in de Vlaamse ruit ligt. Binnen dit gebied worden de verbindingen tussen knooppunten, de ontwikkeling van projecten die inspelen op de internationale functies van de Vlaamse ruit en de stedelijke vernieuwing in ruime betekenis stimuleren alsook de leefbaarheid van het gebied waarborgen, als aandachtspunten naar voor geschoven. 39

52 Mechelen ligt op het scharnierpunt van verschillende andere deelruimten van de Antwerpse fragmenten en is hierin een logistiek middelpunt met verschillende kanten. Het gebied kan een aantal hoogwaardige activiteiten opnemen die in het grootstedelijk gebied geen plaats vinden. Het regionaalstedelijk gebied Mechelen wordt beschouwd als een compact geheel van verschillende gelijkwaardige en stedelijke omgevingen. Het betreft zowel goed uitgeruste woonomgevingen als gebieden met grootschalige stedelijke voorzieningen. Ruimtelijk structuurplan stad Mechelen Het ruimtelijk structuurplan van de stad Mechelen werd bij ministerieel besluit goedgekeurd op 3 juli De steenwegen binnen het stedelijk gebied (waaronder N14) zijn aangeduid als radiale hoofdstraten. De functie van deze wegen is het ontsluiten op lokaal niveau. Doorgaand verkeer is er niet gewenst terwijl openbaar vervoer en fietsers evenwaardige medegebruikers zijn. De radiale hoofdstraten zijn makkelijk oversteekbaar. Zij verbinden de wijken onderling en met de binnenstad. De wegen worden uitgebouwd als doortochten: menging met langzaam verkeer, openbaar vervoershalten op de rijbaan en verkeersremmers. Op bepaalde hoofdstraten kunnen de autorelaties op strategische locaties worden doorgeknipt. Zodoende kan nog meer prioriteit worden gegeven aan de voetgangers, de fiets en het openbaar vervoer. Natuurverbindingen van lokaal niveau verbinden de valleien en kleine waardevolle natuurlijke gebiedjes. Deze kleinere beekjes zijn structuurbepalend op lokaal niveau en doorsnijden het stedelijk gebied. Otterbeek is dergelijke beek. figuur 10: synthese gewenste ruimtelijke structuur 40

53 bron: gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Mechelen, kaart 30 Om de woningbouwprogrammatie te realiseren is de herbestemming van bepaalde gebieden naar woonzone noodzakelijk. Het aantal mogelijke woningen in deze gebieden is berekend door toepassing van de stedelijke dichtheid van 25 woningen per hectare. In uitvoeringsplannen moet dit uitgangspunt worden getoetst aan de mogelijkheden op het terrein. figuur 11: woningbouwprogrammatie bron: gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Mechelen, kaart 43 Het gebied tussen de Tivoliwijk en R6 biedt mogelijkheden voor de realisatie van een afwerkrand voor de wijk Oud-Oefenplein. Een voldoende bufferzone in de Otterbeekvallei is noodzakelijk vanwege geluidshinder van R6. De afwerkrand kan ongeveer 100 tot 125 bijkomende woningen bevatten. Volgende bindende bepalingen zijn relevant voor onderhavige studie: 20: de gemeente selecteert Liersesteenweg N14 (vanaf R6) als radiale hoofdstraat 21: de gemeente duidt de ringvesten aan als stedelijke ringboulevard 41

54 35: de gemeente engageert zich om de taakstelling inzake bijkomende woningen te realiseren door in een uitvoeringsplan delen van Roosendaelveld - Otterbeek tussen Tivoliwijk en R6 (afwerkingsranden) van recreatiegebied naar woonzone te herbestemmen. Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen Het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringplan afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen werd recent voorlopig vastgesteld door de Vlaamse Regering. Het openbaar onderzoek betreffende dit plan loopt van 5 oktober 2007 tot en met 3 december Hieronder wordt het voorontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan regionaalstedelijk gebied Mechelen besproken. Toelichtingsnota In 2003 werd het voorstel voor afbakening van het regionaalstedelijk gebied Mechelen afgerond. In dit voorstel werden twee mogelijke locaties voor het ziekenhuis weerhouden: de site R6 Zuid - Otterbeek en Stuivenberg. In uitvoering van het aanbodbeleid voor bijkomende woningen in stedelijke gebieden worden in de hypothese van de gewenste ruimtelijke structuur voor het regionaalstedelijk gebied Mechelen verschillende stedelijke woonomgevingen aangeduid voor de realisatie van dit aanbod. De gemeentelijke structuurplannen vormen daarbij het uitgangspunt. Ter uitvoering van bovenstaande uitgangspunten worden het zuidelijk en oostelijk deel van het deelgebied R6 Zuid - Otterbeek in het afbakeningsvoorstel aangeduid als locatie voor ontwikkeling tot stedelijk woongebied. figuur 12: ruimtelijke concepten bron: voorontwerp grup afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen, figuur 26, p.113. De ligging van het gebied langs R6 maakt het geschikt voor de vestiging van grootstedelijke functies. Om te garanderen dat in het zuiden een kwalitatieve woonomgeving tot stand kan komen, is het aangewezen dat er bij de inrichting op wordt gelet dat een geluidsbuffer wordt gecreëerd ten opzichte van R6. Daarom wordt ervoor geopteerd om de bebouwing van het ziekenhuis vooral langs de kant van de ringweg op te trekken als gebouwenstrip. Dit heeft het bijkomend voordeel dat langs de woonzijde een degelijke groene buffer kan worden gerealiseerd. Aansluitend op de bestaande woonwijken wordt het zuidelijk deel van het plangebied als stedelijk woongebied herbestemd. 42

55 Indien R6 heringericht wordt, kan de site eventueel via een nieuwe afrit rechtstreeks op R6 ontsloten worden. Op korte termijn lijkt echter een ontsluiting op Liersesteenweg of rechtstreeks op het knooppunt van R6 met Liersesteenweg realistischer. Om te vermijden dat R6 bijkomend wordt belast, wordt deze ontsluitingsweg best zo dicht mogelijk bij R6 voorzien (ventweg). Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Het plangebied van dit plan-mer krijgt in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) twee bestemmingen: gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen in het noorden en stedelijk woongebied in het zuiden. figuur 13: grafisch plan gemengd stedelijke ontwikkeling R6 zuid - Otterbeek bron:voorontwerp grup afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen, verordenend grafisch plan (deel 1) Het gebied voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen is bestemd voor de ontwikkeling van een regionaal ziekenhuis met bijbehorende voorzieningen. Activiteiten die niet noodzakelijk zijn voor het functioneren van het ziekenhuis en niet direct verbonden zijn met het uitbaten ervan zijn niet toegelaten. Bij de inrichting van het gebied voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen moet voldaan worden aan volgende vereisten: zorgvuldig ruimtegebruik ruimtelijke samenhang van het hele gebied architecturale kwaliteit van de gebouwen kwalitatieve inrichting van het openbaar domein met zorg voor de wijze van ontsluiting en de inrichting van de terreinen en gebouwen, voor het parkeren en voor voldoende groene ruimtes de Otterbeek wordt maximaal gevrijwaard van bebouwing de gebouwen worden zo ingeplant dat ze een voldoende geluidsbufferende functie hebben naar de woonomgeving de niet-bebouwde ruimte wordt zoveel mogelijk als groene ruimte ingevuld er moet een buffer naar het woongebied worden gerealiseerd. 43

56 De bestaande zonevreemde bebouwing mag behouden blijven voor zover de ruimte niet noodzakelijk dient te worden ingenomen voor de ontsluiting van het gebied. Het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen krijgt één gebundelde ontsluiting op Liersesteenweg of rechtstreeks op R6. Het stedelijk woongebied is bestemd voor wonen, openbare groene en verharde ruimten en aan het wonen verwante voorzieningen. Bij de inrichting van het stedelijk woongebied moet voldaan worden aan volgende vereisten: zorgvuldig ruimtegebruik ruimtelijke inpassing in de omgeving differentiatie van woningen naar grootte, schakeling en perceelsgrootte kwalitatieve inrichting van het openbaar domein met zorg voor de wijze van ontsluiting en inrichting van de private terreinen en gebouwen, voor het parkeren en voor voldoende groene ruimtes. Bij de aanleg van het terrein moet het waterbergend vermogen van het gebied zo veel mogelijk worden behouden en het overstromingsrisico worden beperkt. Verslag plenaire vergadering en opmerkingen Tijdens de plenaire vergadering van 3 juni 2005 werden volgende opmerkingen geformuleerd met betrekking tot het deelgebied gemengd stedelijke ontwikkeling R6 zuid - Otterbeek. Stad Mechelen: acht de ontwikkeling van het gebied enerzijds enkel wenselijk indien ook het gebied R6 noord ontwikkeld wordt. Anderzijds ontbreekt voldoende mobiliteitsonderzoek om de locaties te weerhouden. Zij verwijst in die context naar de studie die daarover werd uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse overheid. De voorgestelde ontsluiting van het terrein is niet realistisch. Enkel ontwikkeling van het woongedeelte is gewenst. In haar schriftelijk advies wijst ze bijkomende op de volgende elementen. Toepassing van de inrichtingsstudies gekoppeld aan vergunningsaanvragen zal leiden tot een gefragmenteerde ontwikkeling. Een samenhangende visie is gewenst. Kan met de aanwezige hoogspanningsleiding hoogbouw langs R6 vooropgesteld worden? Een afstemming met de studies met betrekking tot de herinrichting van R6 ontbreekt. Zij verwijst tevens naar een eigen onderzoek naar het Tivolipad. Afdeling Water Vlaams-Brabant: naar de voorschriften toe adviseert de afdeling dat een bouwvrije oeverstrook langsheen de Otterbeek moet worden voorzien, eventueel aan de hand van een overdruk. AWV: een aansluiting van het terrein rechtstreeks op R6 is niet wenselijk en technisch niet haalbaar; een onrechtstreekse aansluiting via Liersesteenweg is een alternatief maar vanuit verkeersoogpunt niet gewenst dicht bij R6, wat als dusdanig thans wel in het plan is voorzien. Afdeling Natuur: verleent een gunstig advies mits de oevers van de Otterbeek behouden kunnen blijven. Als reactie op het verslag van de plenaire vergadering formuleerde de stad Mechelen volgende opmerkingen over deelgebied gemengde stedelijke ontwikkeling R6 zuid - Otterbeek. De stad Mechelen acht de ontwikkeling van het gebied niet per se wenselijk indien het gebied R6 noord ook ontwikkeld wordt, maar wel bespreekbaar. 44

57 Zolang er geen realistisch, uitvoerbaar voorstel is voor een goede ontsluiting van het gebied heeft de herbestemming weinig zin. Enkel de herbestemming van een deel van het gebied naar stedelijk woongebied is dan mogelijk. Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief wijk Oud-Oefenplein/Otterbeek Dit ontwikkelingsperspectief dateert van Het plangebied van deze studie maakt deel uit van de wijk Oud-Oefenplein/Otterbeek. Aan weerszijden begrenzen de twee verbindingswegen N1 en N14 het gebied. In het noorden en zuiden zijn de Otterbeek en de Dijle de grenzen. De wijk kan worden onderverdeeld in een aantal deelgebieden. Het deelgebied waarin het plangebied is gelegen, wordt Otterbeek genoemd en bestaat uit het Tivolipark, de sociale woonwijk Otterbeek, de residentiële woonstraten ten noordoosten van het park en een onbestemde ruimte (het plangebied). Voor het deelgebied Otterbeek worden volgende knelpunten, kwaliteiten en kansen naar voor geschoven: knelpunten: Otterbeek ligt vrij geïsoleerd, de buurten bevinden zich nauwelijks meer op wandelafstand van de binnenstad het braakliggend terrein ten noordoosten van de woonbuurten wacht op een bestemming, het terrein is momenteel ontoegankelijk en dus geen meerwaarde voor de buurt de hoger gelegen R6 geeft, ondanks de berm, nog geluidshinder in het gebied het industrieterrein Mechelen-Noord draagt geenszins bij tot een gezellig en herbergzaam woonkader de woonkwaliteit van de tuinwijk laat te wensen over de woningen rond Wielewaalstraat en Karekietstraat hebben geen private buitenruimte Tivolilaan wordt soms gebruikt als sluipweg voor R6 kwaliteiten Otterbeek moet het hebben van zijn aansluiting op het Tivolipark de villaverkaveling is een goede aanvulling op de sociale woonwijk de sociale woonwijk is goed voorzien van groen in de sociale woonwijk zijn enkele voorzieningen op niveau van de buurt kansen het speelveld achter en de asfaltvlakte voor de school kunnen een interessant aanknopingspunt worden een gepaste invulling van het braakliggend terrein zou de woonbuurten kunnen versterken. Volgens de visie omtrent deelgebied Otterbeek moet de bestemming van de grote braakliggende ruimte in de lijn liggen van bosrijk woon- of recreatiegebied. Voor deelgebied Otterbeek worden volgende ruimtelijke concepten voorgesteld. Het woonkarakter van deze buurt mag nog versterkt worden. Vanuit de wijk is een gedeeltelijke opvulling van het braakliggend terrein met één afwerkrand voor wonen een verdedigbare optie. De afwerkrand moet gerealiseerd worden achter Tivolilaan met de gevels naar het (huidig) open terrein georiënteerd. 45

58 Gelet op de hoge dichtheid van de wijk in het algemeen en de nabijheid van R6 is het volledig volbouwen van het braakliggend terrein niet verantwoord. Het terrein leent zich als speelbos. Stedenbouwkundig ontwerp Tivolipad figuur 14: tivolipad tussen tivolipark en plangebied bron: stedenbouwkundig ontwerp tivolipad, eindrapport Het stedenbouwkundig ontwerp Tivolipad dateert van In deze studie wordt een conceptmatig ontwerp uitgewerkt voor de inrichting van het Tivolipad, een veilige fiets en wandelroute als groene as doorheen de wijk. De ontworpen as reikt van Sabbestraat tot voorbij Tivolistraat. Op figuur 14 is de het deel van het Tivolipad te zien tussen het Tivolipark (onder) en het plangebied (boven). Een verdere verbinding van de groene as naar het noorden onder de verhoogde R6 is te voorzien, waardoor de toegankelijkheid van dit deel van Sint-Katelijne-Waver en Walem verbeterd wordt. Bij de invulling van het plangebied van onderhavige studie wordt ook gedacht aan een grote groene ruimte zoals bijvoorbeeld een speelbos. Deze ruimte wordt in verbinding gebracht met het plein aan de school en feestzaal en met het Tivolipark. Er wordt aangegeven dat het kwalitatief wonen versterkt kan worden door een gedeeltelijke invulling van het braakliggend terrein (het plangebied). De ontwikkelingen in dit gebied zullen zeker een impact hebben op de wijk en op het langzaam verkeer er doorheen. Hierdoor wordt de nood aan een hoogwaardige verbinding versterkt. 46

59 Beleid inzake verkeer en vervoer Mobiliteitsplan stad Mechelen Het mobiliteitsplan van de stad Mechelen werd door de Provinciale Auditcommissie conform verklaard op 16 mei Als één van de mobiliteitsproblemen met ruimtelijke inslag wordt de onderschatting van de verkeersaantrekking van scholen en ziekenhuizen in het totale mobiliteitsgebeuren genoemd. Ondanks een goede multimodale ligging van het Sint-Maarten- en Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis zorgt de autogerichte ontsluiting voor bijkomende verkeersoverlast. Het mobiliteitsplan verwijst naar het voorstel geformuleerd in het voorstel voor afbakening waarin delen van het recreatiegebied Otterbeek en van het landschappelijk waardevol agrarisch gebied aan E19 - Uilmolenweg worden herbestemd tot kantoor- en dienstenzone. Er wordt op gewezen dat deze voorstellen niet zijn onderzocht op hun mobiliteitseffecten. Gelet op de huidige verzadigingsgraad van het (hoofd)wegennet zal zeer voorzichtig moeten worden omgegaan met de inplanting van het type bedrijf. De voorkeur gaat naar arbeidsextensieve bedrijven zoals opslag of distributie omwille van de zwakke multimodale ontsluiting. Om filevorming te voorkomen in het centrum, op de vesten en in het bebouwde gedeelte van de radialen wordt toeritdosering op de radialen voorgesteld, waaronder Liersesteenweg. Liersesteenweg (N14) is in het mobiliteitsplan Mechelen van vesten tot R6 geselecteerd als lokale weg type II met hoofdfunctie ontsluiten op lokaal niveau. De weg heeft slechts in tweede instantie een verbindende functie. De kwaliteit van doorstroming is ondergeschikt aan de verkeersleefbaarheid. Ontwerpprincipes voor lokale wegen II zijn: buiten de bebouwde kom ontwerpsnelheid max. 70km/u binnen de bebouwde kom rijwegbreedte 5 m, goten inbegrepen tenzij veelvuldig kruisen van vrachtwagens en bussen (dan 6m, goten inbegrepen) bus halteert op de rijweg. Het mobiliteitsplan stelt voor N1 van vesten tot R6 te selecteren als secundaire weg type III, een drager van fiets- en openbaar vervoerverbindingen en ruimtelijk structurerend op bovenlokaal niveau. In de wensstructuur van het fietsroutenetwerk zijn N14, N1 en het fietspad langs de Vrouwvliet aangegeven als bovenlokale fietsroutes (cfr. provinciaal fietsroutenetwerk). Ten noorden van Tivolipark en langsheen Oude Liersebaan worden lokale fietsroutes aangeduid. Een centrale fietsas tussen N1 en N14 is gewenst. Het herwaarderen van N1 en N14, het verbeteren van de oversteekbaarheid op Liersesteenweg ter hoogte van Duivenstraat en Kerkhoflei, het aanleggen van de centrale fietsas, het halteren van bussen binnen de bebouwde kom op de rijbaan op N14 en het invoeren van zone 30 in de verblijfsgebieden behoren tot het actieplan. Streefbeeldstudie R6 De streefbeeldstudie R6 dateert van Hierin werden zowel het bestaande als het aan te leggen deel van R6 bestudeerd. 47

60 In het streefbeeld wordt gekozen voor een ongelijkgrondse kruising van R6 met Liersesteenweg en Antwerpsesteenweg met op- en afritten in beide richtingen mits verbeterde veiligheid voor fietsers. Er wordt gekozen voor dubbele opstelstroken voor en na het kruispunt, gelet op de grote in- en uitgaande bewegingen (Mechelen - Lier). Voor de ongelijkgrondse kruising wordt omwille van financiële en ruimtelijke redenen gekozen voor een brug. figuur 15: fietsverbinding Tivoli- en Walempark bron: stedenbouwkundig ontwerp R6, eindrapport, tekening5 Er wordt ruimte gelaten voor een groene fietsverbinding tussen het Tivolipark en de noordelijk gelegen open ruimte. Hierdoor ontstaat de kans een groene fietsverbinding te maken naar het fort van Walem. De verbinding kan gekoppeld worden aan een wateroppervlak dat als bufferbekken kan dienen voor de afwatering van R6 en om het peil van Otterbeek te regelen. Over de aanpassing van R6 aan het streefbeeld is tot op heden geen beleidsbeslissing genomen. Dossier zwarte punten R6 Zowel de startnota als de projectnota van het dossier zwarte punten R6 dateren van In dit dossier komen de kruispunten N1/R6, N14/R6 en N105/R5 aan bod. In de startnota worden de drie knooppunten geanalyseerd. Met vertrekt hierbij van de besluiten van de streefbeeldstudie R6 (zie hierboven), welke als uitgangspunten worden beschouwd. Daarna volgt een verkeerskundige analyse en een voorstel tot aanpassing. Vervolgens wordt 48

61 de restcapaciteit van de kruispunten afgeleid. Tenslotte worden aan de hand van een raming van de groei van het verkeer de nodige opstellengtes berekend. figuur 16: voorgestelde oplossing van TV3V voor N14 bron: startnota TV3V, p.20 figuur 17: voorgestelde oplossing van TV3V voor N1 bron: startnota TV3V, p.14 Omdat voor de berekening van de groei van het verkeer elementen in rekening worden gebracht die in voorliggende studie niet aan de orde zijn, is van het dossier zwarte punten enkel de analyse bruikbaar voor dit plan-mer. De projectnota behelst de concrete uitwerking van het project. Dit houdt de verkeerskundige en technische uitwerking van de drie knooppunten in, evenals geluidswerende maatregelen en de stabiliteitsaspecten van en architectonische visie op de bruggen. 49

62 Milieu- en natuurbeleid Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) Het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan dateert van 28 november De inventarisaties voor dit beleidsplan zijn ten dele verouderd. Acties in de omgeving van het gebied betroffen onder andere een natuurvriendelijk parkbeheer in het park Tivoli en het behoud en ontwikkeling van de stedelijke ecologische infrastructuur. Vlaams Milieubeleidsplan (MINA 3) Het MINA-plan is een beleidsplan van de Vlaamse overheid dat het milieubeleid uitstippelt voor periodes van 5 jaar. Hiervoor baseert men zich op het Milieu- en Natuurrapport, dat tweejaarlijks wordt uitgebracht. Het Milieubeleidsplan zal tot 2010 verlengd worden. In het MINA-plan zijn een aantal bindende plandoelstelllingen geformuleerd. Relevant voor het voorliggende planmer zijn volgende themagerichte doelstellingen: voor gewone oppervlaktewaterlichamen en een goed ecologisch potentieel en goede chemische toestand voor kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen tegen 2015 het bereiken van ten minste een goede kwantitatieve en chemische toestand van de grondwaterlichamen tegen 2015 het aantal meetplaatsen dat voldoet aan de basiskwaliteit voor biochemisch zuurstofverbruik (BZV) verhogen tot 66% tegen 2007 het aantal meetplaatsen dat voldoet aan de biologische kwaliteitsnorm verhogen tot 40% tegen 2007 ervoor zorgen dat op maximaal 25% van de meetplaatsen met een goede of zeer goede biologische kwaliteit (situatie 2001) is de toestand verslechterd in 2007 het bereiken van een gewenste grondwaterstand en een evenwicht tussen onttrekkingen (inbegrepen de natuurlijke afvoer) en aanvulling van grondwater in elk grondwaterlichaam, die voldoen aan de door de Vlaamse regering vastgestelde milieukwantiteitsnormen voor het betreffende grondwaterlichaam het verbeteren van de structuurkwaliteit van de waterlopen (verhogen van het percentage waardevolle trajecten, verminderen van de slechte) tegen 2007 het bereiken van een status-quo van het waterpeil in de watervoerende lagen blijft tegen 2007 het reduceren van het percentage van de totale bevolking dat blootgesteld wordt aan wegverkeerslawaai (LAeq > 65 db(a)) overdag buiten voor de gevel van de woning tot ten hoogste 15% van de bevolking tegen 2020 het optimaliseren van de ecologische samenhang van terrestrische en aquatische biotopen in functie van het instandhouden, ontwikkelen of herstellen van leefbare (meta)populaties voor zoveel mogelijk doelsoorten het stopzetten van het verlies van de biodiversiteit, met inbegrip van de genetische diversiteit, door instandhouding, ontwikkeling en herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en door het duurzaam gebruik van ecosystemen en soorten. Gebiedsgericht is het de bedoeling om een achterstand in te halen om de basismilieukwaliteit te halen in stedelijke gebieden. 50

63 Provinciaal milieubeleidsplan Het provinciaal milieubeleidsplan dateert van Met dit plan wil de provincie het provinciale milieu- en natuurbeleid concreet gestalte geven voor de periode Het milieubeleidsplan bevat vier krachtlijnen: ruimte voor water natuur, bos, landschap en groen (gebiedsgericht en soortgericht) interne milieuzorg ondersteuning gemeenten. Het milieuplan, de visie van de provincie, wordt jaarlijks geconcretiseerd in een milieujaarprogramma. Noch in het beleidsplan noch in het jaarprogramma zijn specifieke acties geformuleerd die impact kunnen hebben op het gebied. De algemene doelstellingen die geformuleerd worden, zoals de aandacht voor het waterbeheer, blijven evenwel gelden en bepalen de relevantie van dit beleidsplan. Deelbekkenbeheerplan (Duurzaam Lokaal-waterplan) De strategische doelstelling van een Duurzaam Lokaal waterplan (DuLo-waterplan) is te komen tot een duurzaam lokaal waterbeleid. Zij is gebaseerd op een samenwerkingsovereenkomst die de gemeenten en provincies ondertekenden met de Vlaamse overheid. Dit beleid betreft de brongerichte en geïntegreerde aanpak met betrekking tot het remediëren en voorkomen van wateroverlast, waterverontreiniging, verdroging, aantasting van het natuurlijk milieu van watererosie en erosie. Om tot deze doelstelling te komen dient men extra aandacht te besteden aan de sensibilisering van verschillende doelgroepen met betrekking tot alle functies van water in de samenleving. Op deze manier vergroot de maatschappelijke betrokkenheid bij het invullen van deze verschillende functies, zodat het draagvlak voor het uitvoeren van ingrepen vergroot. Zo kan een visuele en ruimtelijke integratie van water in de samenleving hiertoe bijdragen. Organisatorisch zijn om de doelstellingen te bereiken verschillende bekkens afgebakend waarbinnen deelbekkens werden onderkend. Het plangebied behoort tot het waterschap Vrouwvliet dat op initiatief van de provincie Antwerpen werd opgericht en in belangrijke mate het gelijknamige deelbekken omschrijft. Net zoals dit is gebeurd voor het bekken Dijle en Zenne is ook op deelbekkenniveau een ontwerp-beheerplan opgesteld. Het ontwerp-deelbekkenbeheerplan dateert van november Het is de bedoeling dat de Vlaamse regering het deelbekkenbeheerplan eind 2007 definitief vaststelt. Volgende elementen van visie zijn in dit deelbekkenbeheerplan uitgewerkt: het voorkomen, herstellen en waar mogelijk ongedaan maken van watertekort de ontwikkeling van water voor de menselijke recreatie de verbetering van de waterkwaliteit de ontwikkeling van een sluitend waterbeheer het voeren van een meer geïntegreerd waterbeleid. In het deelbekkenbeheerplan verbinden de betrokken besturen er zich tevens toe een aantal acties uit te voeren. Concreet wordt zo n actie omschreven voor de Otterbeek. Het gaat om actienummer DB08-10_36. De provincie Antwerpen is als initiatiefnemer aangeduid, de gemeenten Mechelen en Sint-Katelijne-Waver als betrokken actoren. De actie houdt in dat langs de ring 51

64 van Mechelen, op de benedenloop van de Otterbeek, bufferruimte wordt gecreëerd voor water zodat de Vrouwvliet minder belast wordt. De actie is gepland voor de periode AWP2 AWP2 (Algemeen Waterkwaliteitsplan) is een onderdeel van het Bekkenbeheerplan. Het rapporteert enkel over de oppervlaktewaterkwaliteit en is een concrete vertaling van het luik waterkwaliteit van het Vlaams Milieubeleidsplan en het AWP1. Het plangebied is volgens het AWP2 ingedeeld in het bekken van de Dijle. Voor dit bekken is al een brochure beschikbaar met een inventarisatie van de gegevens en daaraan gekoppeld een actie- en maatregelenplan. Van de vier Europese functies, momenteel toegekend aan het oppervlaktewater in het bekken van de Dijle, is viswater de belangrijkste, goed voor 11,6%, van de totale lengte. In de buurt van het plangebied hebben de waterlopen geen bijzondere functie toegekend gekregen (enkel basiskwaliteit). Het belangrijkste aandeel in vervuiling door CZV is van huishoudelijke oorsprong. Om de basiskwaliteitsnorm voor oppervlaktewater te bereiken, dient de immissievracht aan CZV van de huishoudens te verminderen met minimaal 23 %. Als doelstelling wordt een inspanning gevraagd van de doelgroepen (huishoudens, industrie en landbouw) om de emissies te beperken Beleid inzake monumenten en landschappen Landschapsatlas De procedure voor de wettelijke aanduiding van de ankerplaatsen is decretaal omschreven 5. Zij worden beschouwd als sectorale voorstellen voor de ruimtelijke uitvoeringsplannen en andere beleidsplannen en vormen een eerste stap in de afbakening van de erfgoedlandschappen. De administratieve overheid moet in al haar beslissingen inzake een eigen werk of handeling, of inzake het verlenen van een opdracht daartoe, of inzake een eigen plan of verordening, die een ankerplaats nadelig kunnen beïnvloeden: voorkomen dat vermijdbare schade aan een typisch landschapskenmerk van een ankerplaats wordt veroorzaakt door schadebeperkende maatregelen te nemen, de betekenisvolle schade die aan de ankerplaats wordt aangebracht zo veel mogelijk beperken, en indien dit niet mogelijk is, herstellen en compenseren. Op dit ogenblik zijn nog geen erfgoedlandschappen afgebakend. Op kaart 11 is een overzicht gegeven van de ankerplaatsen, landschappen en relictzones in en rond het plangebied. Het plangebied is gelegen in of in de nabijheid van volgende landschappen: het traditioneel landschap Serreland van Sint-Katelijne-Waver (330040) 5 decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999, 8 december 2000, 21 december 2001, 19 juli 2002 en 13 februari

65 het traditioneel landschap Dijlevallei (921041) het stedelijk landschap van Mechelen, niet opgenomen in de atlas. Ankerplaatsen zijn er in de landschapsatlas niet aangeduid. Wel zijn volgende relictzones opgenomen: het Tivolidomein als relictzone van Dijlevallei stroomafwaarts Leuven (R12005), toegekend aan het traditioneel landschap Dijlevallei de ruime omgeving van het kasteel Kauwendael als relictzone van Kasteel en hoevedomeinen Land van Sint-Katelijne-Waver (R10112) de vallei van de Vrouwvliet als relictzone van de Dijlevallei stroomafwaarts Leuven (R12005), toegekend aan het traditioneel landschap Serreland van Sint-Katelijne-Waver. In de landschapsatlas wordt de relictwaarde van de Dijlevallei stroomafwaarts Leuven vooral gewaardeerd omwille van de samenhang (3). De herkenbaarheid (2) en de gaafheid (2) scoren lager. De landschapsatlas bespreekt eveneens de relictwaarde van de kasteel- en hoevedomeinen Sint-Katelijne-Waver. De samenhang (1) is hier zwak, er blijven evenwel de herkenbaarheid (2) en de gaafheid (2). In verband met de relictzones is er de mogelijkheid om een supplementaire vergoeding te verkrijgen voor beheerspakketten gericht op kleine landschapselementen in relictzones (MB 14 juli 2004). Het is de bedoeling van het beleid de relictwaarde van dergelijke landschappen te versterken. Verdrag van Malta Het betreft de conventie van La Valetta, een Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed. Deze Conventie werd door België ondertekend op 30 januari 2002 maar werd nog niet geratificeerd door de Vlaamse Regering 6. In het verdrag worden de integrale archeologische monumentenzorg en het maximaal behoud van de archeologische erfgoedwaarden in situ centraal gesteld (art. 4). 6 Zie hiervoor op 08/11/

66 6. Methodiek 6.1. Gegevensverzameling Gegevensverzameling gebeurt aan de hand van: juridische en beleidsdocumenten terreinwaarnemingen publicaties kaartmateriaal sectorale studies beschikbare metingen en tellingen Referentiesituatie De referentiesituatie is gelijk aan de te verwachten situatie in het jaar 2015 als het plan niet wordt uitgevoerd. Dit wil zeggen dat alle beleidsplannen en projecten waarover reeds een consensus bestaat, waarvoor vergunningen zijn verleend of waarvan kan verwacht dat ze zich naar alle waarschijnlijkheid zullen ontwikkelen, in rekening worden genomen. In de referentiesituatie zijn de functie en de toestand van het plangebied bijgevolg de huidige. Liersesteenweg en R6 behouden hun huidige vorm. Wel wordt de uitbreiding van de vestiging van Telenet in Caputsteenstraat in rekening gebracht. Hierdoor zullen de verkeersintensiteiten op Liersesteenweg in de referentiesituatie hoger liggen dan de huidige. Daarnaast kan worden verwacht dat de verkeersintensiteiten globaal 1% per jaar gaan stijgen. De referentiesituatie wordt in de volgende hoofdstukken voor elke discipline afzonderlijk verder verfijnd. Het nulalternatief, waarin het plan niet wordt gerealiseerd, wordt gelijkgesteld aan de referentiesituatie Ontwerpend onderzoek Bij aanvang van het plan-mer zal een hypothetische inrichtingsvariant worden ontwikkeld, die verder als basis zal dienen voor het effectenonderzoek. Deze inrichtingsvariant is gebaseerd op de besproken beleidsdocumenten en verwachtingen van de deskundigen van de diverse disciplines. Op regelmatige ogenblikken in het proces van het plan-mer zullen de inzichten die vanuit de verschillende disciplines naar voor komen, ruimtelijk worden geïntegreerd tot een kwalitatieve en haalbare ruimtelijke invulling van het gebied. De oorspronkelijke inrichtingsvariant zal daardoor evolueren tot een inrichtingsvariant waarvan de ongewenste effecten tot een minimum herleid zijn. Het is niet de bedoeling dat de gewenste terreininrichting volledig wordt uitgewerkt. Het is wel de bedoeling op basis van het effectenonderzoek minimale randvoorwaarden aan te reiken voor de ontwikkeling van het gebied. 54

67 6.4. Effectvoorspelling en -beoordeling Per discipline worden de beoordelingscriteria aangegeven en wordt telkens zo goed mogelijk de significantie van deze beoordelingscriteria gemotiveerd. De beoordeling van de scenario s aan de hand van de criteria gebeurt bij voorkeur kwantitatief maar zal van kwalitatieve aard zijn wanneer geen of onvoldoende kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn of tijdens dit effectonderzoek gegenereerd kunnen worden. 55

68 7. Discipline bodem 7.1. Afbakening van het studiegebied Het plan zal aanleiding geven tot een aantal effecten op de bodem. Tijdens de aanlegwerken is het ruimtebeslag een belangrijk effect waarbij praktisch het volledige plangebied (tijdelijk) gebruikt zal worden. Graafwerken zullen het bodemprofiel wijzigen of vernietigen. Eveneens bestaat de mogelijkheid tot de bouw van ondergrondse elementen en verhardingen (interne wegen/parkings) waardoor de oorspronkelijke bodem vervangen wordt (wijziging bodemgebruik). Het studiegebied wordt gelijkgenomen aan het plangebied Beschrijving van de referentiesituatie Geologie geologische eenheid hydrogeologische eenheid HCOV-code dikte (m) Quartair Quartaire Aquifersystemen Formatie van Boom Boom Aquitard Formatie van Zelzate Ruisbroek-Berg Aquifer Lid van Ruisbroek Formatie van Zelzate Tongeren Aquitard Lid van Watervliet Formatie van Zelzate Onder-Oligoceen Aquifersysteem Lid van Bassevelde Formatie van Maldegem Bartoon Aquitardsysteem Lid van Asse Formatie van Maldegem Wemmel-Lede Aquifer Lid van Wemmel Formatie van Lede Formatie van Gent Paniseliaan Aquitard Formatie van Tielt Ieperiaan Aquifer Formatie van Kortrijk Ieperiaan Aquitardsysteem 0900 Quartaire Aquifersystemen: het Quartair dek is samengesteld uit zandige en zandlemige eenheden Boom Aquitard: Bleekgrijze tot zwartgrijze zware klei Ruisbroek-Berg Aquifer: afwisseling van grijze en blauwe harde klei met grijs tot grijsgroen fijn zand Tongeren Aquitard: groen en zwarte klei Onder-Oligoceen Aquifersysteem: fijn tot zeer fijn groenig zand Bartoon Aquitardsysteem Wemmel-Lede Aquifer: bovenaan grijze en groen glauconiethoudende zanden, onderaan wit tot gelig fijn zand met aan de basis grof zand met kwartsgranulen Paniseliaan Aquitard: bovenaan glauconiethoudend, kleiig zeer fijn zand, onderaan donkergrijze zeer fijn-siltige klei Ieperiaan Aquifer: glimmer- en glauconiethoudend zeer fijn zand Ieperiaan Aquitardsysteem: bovenaan een donkergrijs, fijn, klei- en siltrijk zandpakket, onderaan een donkergrijs zwaar kleipakket 56

69 Bodemtypologie kaart 7: bodemkaart De bodemtypologie wordt afgeleid van de bodemserie, aangegeven op de bodemkaart. De bodemserie wordt gekenmerkt door een textuurklasse (kaart 7a), een drainageklasse (kaart 7b) en een profielontwikkeling (kaart 7c). In tabel 8 is een overzicht gegeven van de voorkomende bodemseries in het studiegebied. Het studiegebied wordt gekenmerkt door zandleem en lemig zand. In het centrale deel van het plangebied en rond de R6 komt zandleem voor. Daar rond bestaat de bodem uit lemig zand. De drainageklasse van de bodem varieert binnen het plangebied van matig nat tot nat. Aan de randen komen matig droge bodems voor. De profielontwikkeling is beperkt tot de zone rond R6 en het centrale deel van het plangebied. Daar komt een bodem met een discontinue textuur B- horizont voor. tabel 8: overzicht van de belangrijkste bodemseries bodemserie oppervlakte (ha) % van totale oppervlakte textuur drainageklasse profielontwikkeling Lec 10,2 29,2 zandleem nat bodems met verbrokkelde, sterk gevlekte of discontinue textuur B- horizont Sdm 12,8 36,6 lemig zand matig nat bodems met dikke, antropogene humus-a horizont Scg 1,9 5,5 lemig zand matig droog bodems met duidelijke humus- en/of ijzer-bhorizont Pdm 1,9 5,5 licht zandleem matig nat bodems met dikke, antropogene humus-a horizont Bodemgebruik Het bodemgebruik is afgeleid van de biologische waarderingskaart (BWK) Versie 1 (publicatie ) waarvan een aantal percelen zijn aangepast in Daarnaast is ook gebruik gemaakt van de orthofoto s. In tabel 9 is de oppervlakte van het bodemgebruik weergegeven volgens BWK. In het plangebied situeren zich hoofdzakelijk graslanden. Verspreid in het centrum van het plangebied en in het zuiden komen enkele percelen bos voor. In het zuiden van het studiegebied treft men enkele akkers aan. De rand van het plangebied is volledig bebouwd. In het oosten situeert zich N14, de weg van Mechelen naar Lier. In het noorden wordt het plangebied begrensd door R6. Dit is ook duidelijk op de luchtfoto s. 57

70 tabel 9: bodemgebruik binnen het studiegebied volgens de bwk hoofdcode bodemgebruik oppervlakte (ha) B akkers 1,6 H graslanden 17,6 N andere loofhoutaanplanten 2,2 P naaldhoutaanplanten 0,5 U urbane gebieden 10, Methodologie effectvoorspelling Door de bouw van het ziekenhuis zal het bodemgebruik in het totale gebied worden gewijzigd van het huidige weideland, grasland, bosgebied en bebouwd tot volledig bebouwd met mogelijk groenzones. Echter landbouwdoeleinden zullen niet meer kunnen uitgeoefend worden. Het effect op bodemgebruik kan eenvoudig met kaartmateriaal worden aangegeven. Hier zal de bestemming van het terrein volgens het gewestplan dienen als basis voor de effectvoorspelling. Indien het terrein voorzien is als bosgebied zal het effect als niet als ernstig worden beoordeeld. Enkel wanneer bijvoorbeeld het huidige gebruik landbouw zou blijven en er omwille van het project niet dezelfde teelt kan blijven zou er een effect zijn van bodemgebruik. Er wordt geen waardeoordeel gegeven over een bestemmingswijziging van het terrein. Voor de effecten van wijziging van het bodemprofiel zal in eerste instantie een onderscheid worden gemaakt tussen bebouwde zones en niet bebouwde zones. Voor de bebouwde zones wordt een gewijzigd profiel als verwaarloosbaar effect beschouwd. Voor de niet bebouwde zones, dus daar waar tijdelijke graafwerken noodzakelijk zijn (kabels, leidingen enz.) zal de oppervlakte van de graafwerken en de diepte als maatstaf dienen voor de bepaling van het effect. Het effect van verdichting door voornamelijk betreding met zware machines (kranen, buldozers, dumpers enz.) zal eveneens voorspeld worden aan de hand van het al of niet bebouwd zijn van het terrein. Het effect van verdichting voor bebouwd terrein zal niet worden beschouwd. Verdichting van toekomstig onbebouwde oppervlakte zal worden beoordeeld aan de hand van de bodemtextuur en vochtigheid van de grond. Ook hier zal de oppervlakte verdichte grond als maatstaf dienen voor het effect. Door de bemaling van grondwater tijdens de bouw kunnen mogelijk zettingen optreden. Het effect daarvan zal worden bepaald aan de hand van de geologisch opbouw met speciale aandacht voor zettingsgevoelige lagen als klei en veen. Aan de hand van de grondwaterbemaling en de mogelijke grondwatertafelverlaging kan het al of niet optreden van zettingen worden voorspeld. Verder worden de gebieden met mogelijke zettingen verder onderverdeeld in bebouwd en niet bebouwd. Op basis van bestaande ontwerpgegevens (diepte funderingen, oppervlakte gebouwen enz.) zal een inschatting gemaakt worden van de hoeveelheid grond die vrijkomt. Tevens wordt in de mate van het mogelijke ingeschat hoeveel grond er ter plaatse kan worden hergebruikt, wat sterk afhangt van de bouwtechnische kwaliteit van de grond (kleigehalte, organische stof enz.). In het kader van de bodemwetgeving dient de kwaliteit van deze grond gekend te zijn vooraleer er grond kan worden afgevoerd of hergebruikt. Hiervoor zal maximaal gebruik worden gemaakt van de beschikbare databank van OVAM. Indien er geen gegevens voorhanden zijn over de kwaliteit van de grond zal een bodemonderzoek worden uitgevoerd. De kwaliteit van de grond zal in grote mate het effect bepalen dat met het eventuele grondverzet zal gepaard gaan. 58

71 bodemkaart: textuur emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 7a zware klei klei leem zandleem lichte zandleem lemig zand zand plangebied m bron: digitale versie van de bodemkaart van België- IWONL schaal 1/ (OC GIS-Vlaanderen) OMGEVING - februari _PL_002-k10a

72

73 bodemkaart: drainage emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 7b zeer droog droog matig droog matig nat nat zeer nat uiterst nat plangebied m bron: digitale versie van de bodemkaart van België- IWONL schaal 1/ (OC GIS-Vlaanderen) OMGEVING - februari _PL_002-k10b

74

75 bodemkaart: profiel emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 7c bodems met verbrokkelde, sterk gevlekte of discontinue textuur-b horizont bodems zonder profielontwikkeling bodems met niet bepaalde profielontwikkeling bodems met zwakke humusof/en ijzer- B horizont bodems met duidelijke humusof/en ijzer- B horizont diepe antropogene humus A-horizont plangebied m bron: digitale versie van de bodemkaart van België- IWONL schaal 1/ (OC GIS-Vlaanderen) OMGEVING - februari _PL_002-k10c

76

77 7.4. Effectuitdrukking wijziging bodemprofiel/ruimtebeslag: m² wijziging bodemgebruik: m² grondbalans: m³ grondverzet en m³ verontreinigd 7.5. Methodologie effectbeoordeling score wijziging bodemgebruik wijziging bodemprofiel verdichting (onbebouwde zettingen grondverzet (onbebouwde oppervlakte) (on- bebouwde oppervlaktepervlakte) op ha 0 m² 0 m² 0 < 250 m³ ha m² m² m² m³ onbebouwd ha 100 m2-500 m² m² > 100 m² m³ onbebouwd ha > 500 m² > 500 m² > 0 m² bebouwd > m³ 59

78 8. Discipline water (grond- en oppervlaktewater) 8.1. Afbakening van het studiegebied De afbakening van het studiegebied water is aangeduid op kaart 8. Tijdens de aanlegfase zal, afhankelijk van de architecturale plannen, bemaling noodzakelijk zijn. Bemalingswater kan dan eventueel afgevoerd worden naar waterlopen in de omgeving. Door de plannen kan het eveneens noodzakelijk zijn om bestaande grachten en waterlopen om te leiden of te dempen. Daarnaast zal in de exploitatiefase ook water afgevoerd worden langs grachten en waterlopen. Dit kan eveneens effecten geven op het waterpeil in deze waterlopen zowel bij normale weersomstandigheden als bij extreme stormen. Bij extreme stormen kunnen daarbij nog effecten optreden naar overstromingen toe Beschrijving van de referentiesituatie Grondwater kaart 8: Grondwaterwinningen grondwaterwinningen en kwetsbaarheid grondwater Er bevinden zich geen winningen in het plangebied. De dichtstbij gelegen winningen situeren zich op een tiental meter van het plangebied. Het betreft twee winningen die grondwater pompen uit verschillende lagen onder de Formatie van Boom. De winningen zijn weergegeven op kaart 8. Grondwaterpeil In de omgeving van het plangebied bevinden zich geen grondwaterpeilputten. Er kunnen dan ook geen uitspraken gedaan worden over de grondwaterpeilen. Uit terreinbezoeken blijkt dat er hoofdzakelijk in de winter veel water blijft staan in het gebied tot boven maaiveld. Omwille van de aanwezigheid van een kleilaag (Formatie van Boom) kan dit als een vorm van hangwater beschouwd worden. Het water betreft waarschijnlijk regenwater dat maar zeer traag de ondergrond kan insijpelen. Grondwaterkwetsbaarheid Op kaart 8 is de kwetsbaarheid voor grondwater weergegeven. Het plangebied ligt op de grens tussen grondwaterkwetsbaarheid Ca1 (zeer kwetsbaar) en grondwaterkwetsbaarheid Dc (weinig kwetsbaar). De zone Ca1 wordt gekenmerkt door een zandige laag, zonder kleiige deklaag en met een onverzadigde zone van 10 m of minder. De zone Dc betreft leem- of kleihoudend zand met een kleiige deklaag. In het plangebied bestaat de ondergrond uit een lemige deklaag met daaronder klei. Er kan verwacht worden dat hier de ondergrond ook als weinig kwetsbaar kan beschouwd worden. Omdat de kleilaag echter reeds vrij dun is, heeft men de zone toch gecatalogeerd als zeer kwetsbaar omdat onder de kleilaag vooral zandige formaties voorkomen. 60

79 grondwaterwinningen en kwetsbaarheid grondwater emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 8 # winningen kwetsbaarheid zeer kwetsbaar weinig kwetsbaar studiegebied water plangebied m # # bron: haskoning OMGEVING - februari _PL_002-k11

80

81 Oppervlaktewater Oppervlaktewatersysteem Aan de rand van het plangebied, evenwijdig met de R6 situeert zich de Otterbeek. Dit is een waterloop van 2 de categorie (bevoegdheid provincie). De Otterbeek mondt 500 m verder uit in de Vrouwvliet. Overstromingen De overstromingen zijn geïnventariseerd aan de hand van de nog- (natuurlijk overstroombare gebieden) en rog- (recent overstroomde gebieden) kaarten van VMM afdeling Water. In het plangebied bevinden zich geen risicozones voor overstromingen. Dit betekent dat in de laatste jaren geen overstromingen gemeld zijn via de gemeente. In het gebied situeren zich wel natuurlijk overstroombare gebieden. Deze situeren zich in het westen, meer bepaald langs de Otterbeek. Oppervlaktewaterkwaliteit Er bevindt zich één meetpunt van het kwaliteitsmeetnet van de VMM in het studiegebied. Het betreft meetpunt op de Otterbeek net stroomopwaarts van de monding in de Vrouwvliet. In tabel 10 is een overzicht gegeven van de gemiddelde waarde van de meest recente meetgegevens (2006). tabel 10: oppervlaktewaterkwaliteit VMM-meetpunten norm 7 voor basiswaterkwaliteit parameter (2006) eenheid O-PO4 0,34 mgp/l <0,3 EC20 699,50 µs/cm <1000 O2 4,51 mg/l 5 ZS mg/l <50 O2 verz 41,88 % - NO 3 + NO 2 1,28 mgn/l <10 P t 0,59 mgp/l 0,3 (gem) CZV 38,77 mgo 2 /L <30 Cl - 64,25 mg/l <200 ph 7,19-6,5 ph 8,5 KjN 5,42 mgn/l <6 T 11,67 C 25 BZV5 4,44 mgo 2 /L 6 NH 4 3,84 mgn/l <1 (gem) Prati-index 5,1 (2006) - BBI-index 5 (2006) - De prati-index geeft een indicatie van de algemene verontreiniging van het water. De index zelf wordt berekend op het gehalte zuurstof dat aanwezig is in het water. De Otterbeek is verontreinigd. De biotische index geeft een indicatie van het aantal verschillende soorten en de hoeveel- 7 Schuingedrukte waarden liggen boven de norm. 61

82 heid per soort aanwezige fauna in de waterloop. Dit is op zijn beurt weer een indicatie voor de kwaliteit van het water (hoe meer soorten en in hoe grotere hoeveelheden deze voorkomen, hoe beter de kwaliteit van het water). In het plangebied is de kwaliteit matig Methodologie effectvoorspelling Oppervlaktewater Met behulp van eenvoudige formules (zoals opgenomen in de uitvoeringsbesluiten betreffende de watertoets) wordt berekend hoeveel water van de verharde oppervlakte en het gebouw afstroomt naar grachten en waterlopen (Otterbeek). Er wordt nagekeken of de dimensies van de grachten voldoende zijn om deze hoeveelheden water op te vangen Overstromingen Op basis van bestaande overstromingsgegevens (ROG-zones en watertoetskaarten) wordt nagegaan of de waterlopen waar water naartoe geleid wordt gevoelig zijn voor overstromingen. Indien deze overstromingen in bebouwd gebied voorkomen, wordt dit doorgegeven aan de discipline Mens. Grondwaterstandswijziging Door een toename van de verharde oppervlakte zal dit leiden tot een vermindering van de rechtstreekse infiltratie van water naar het grondwater. Dit heeft een impact op de waterhuishouding. Daarnaast kan ook een wijziging van de grondwaterstand optreden door de wijzigingen in het oppervlaktewater. De zones waar een wijziging van de grondwaterstand verwacht wordt, worden aangegeven op kaart. Er zal tevens aangegeven worden welke zones gevoelig zijn en waar verder onderzoek noodzakelijk is. Mogelijk zullen ook vanuit andere disciplines hiervoor aanbevelingen gegeven worden. Wijziging kwel Op basis van kwelindicatoren wordt onderzocht of het gebied waar een wijziging van de grondwaterstand mag verwacht worden, gelegen is in kwelgebied. Tijdens een veldbezoek worden zowel biotische (vegetatie) als abiotische (roestverschijnselen) kwelindicatoren nagegaan Effectuitdrukking oppervlaktewaterkwantiteit: aantal waterlopen dat beïnvloed wordt oppervlaktewaterkwantiteit: hoeveelheid afstromend water (m³) overstromingen: aantal waterlopen met overstromingsgevaar die beïnvloed worden wijziging grondwaterpeil: aanduiding zones waar waterpeil wijzigt wijziging kwel: aanduiding van zones waar wijziging verwacht wordt 8.5. Methodologie effectbeoordeling Het beoordelingskader voor oppervlaktewater is opgenomen in onderstaande tabel. Met betrekking tot grondwater wordt geen beoordelingskader opgesteld. De mogelijke wijziging van de 62

83 grondwaterstand zouden hoofdzakelijk effecten kunnen veroorzaken naar de disicpline Fauna en flora. Bij de effectbeschrijving wordt aangegeven hoe de waterstand zal wijzigen. Deze informatie wordt doorgegeven aan de discipline Fauna en flora. score wijziging overstroming +3 sterke vermindering overstromingsrisico in woongebied +2 vermindering overstromingsrisico in woongebied +1 vermindering overstromingsrisico buiten woongebied 0 geen wijziging overstromingsrisico -1 toename overstromingsrisico buiten woongebied -2 toename overstromingsrisico in woongebied -3 sterke toename overstromingsrisico in woongebied 63

84 9. Discipline fauna en flora 9.1. Afbakening van het studiegebied Het studiegebied kan beperkt worden tot het plangebied omdat rondom reeds harde barrières aanwezig zijn: de ringweg en bewoning. Er is hierdoor momenteel reeds nauwelijks verbinding tussen het plangebied en de omliggende natuurlijke zones Beschrijving van de referentiesituatie kaart 9: biologische waarderingskaart Voor de beschrijving van de vegetatie van het studiegebied wordt de BWK gebruikt (zie kaart 9), versie 1 (publicatie ). Het grootste deel van het gebied bestaat uit graslanden. Vooral de graslanden in het westelijk deel zijn waardevol door het verruigde karakter en de aanwezigheid van struwelen. Tegen de bewoning in het oosten aan liggen verruigende graslanden waarvan delen beplant zijn. Deze vlakken krijgen de beoordeling minder waardevol met waardevolle elementen. Ten zuiden zijn enkele aanplanten gelegen, die ook als waardevol geëvalueerd worden. Daarnaast komen nog enkele percelen akker en urbane zones voor die minder waardevol zijn. Voor fauna zal nagegaan worden of er bijzondere soorten in het gebied voorkomen. Hiertoe zullen de verschillende databanken en atlassen geraadpleegd worden. Om een idee te geven van de gevoeligheid van het gebied is de kwetsbaarheidkaart voor geluidsverstoring weergegeven (zie kaart 10) Methodologie effectvoorspelling Methodologie Door het aanleggen van gebouwen en verharding verdwijnt de aanwezige vegetatie. Bij de beoordeling van het effect wordt rekening gehouden met de waarde van de aanwezige vegetatie en de oppervlakte die verdwijnt. In de randzones van het ziekenhuis zal vermoedelijk ruimte zijn voor groen- en bufferzones. Hierbij kan eventueel nog ruimte zijn voor spontane vegetatie naast siergroen. De oppervlakte spontaan groen die kan ontwikkelen wordt aangegeven. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de waarde van de mogelijke vegetaties. Voor terrestrische fauna worden effecten beschreven ten gevolge van wijzigen habitat door verharding en verstoring. De effectbeoordeling gebeurt op basis van de vermindering van het leefgebied en de effecten ten gevolge van versnippering. Door het project zijn mogelijks effecten op de waterlopen te verwachten. Voor vissen worden de effecten op leefbaarheid en passeerbaarheid ingeschat Effectuitdrukking verwijderen vegetatie door verharding: oppervlakte vegetatie die verdwijnt, met in acht name van de waarde van die vegetatie (ha per waarde-klasse) 64

85 biologische waarderingskaart: bodemgebruik emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 9a mesofiel eikenbos gemengd loofhout populierenaanplanten andere loofhoutaanplanten naaldhoutaanplanten KLE etc struwelen moerassen graslanden akkers urbane gebieden stistaande waters plangebied m bron: bron: bwk en natuurgerichte bodembedekkingskaart 32-delig, september 2004 OMGEVING - februari _PL_002-k05a

86

87 biologische waarderingskaart: waardering emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 9b biologisch minder waardevol biologisch minder waardevol met waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevol met zeer waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevol met waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch waardevol complex van biologisch waardevol met zeer waardevolle elementen biologisch zeer waardevol plangebied m bron: bwk en natuurgerichte bodembedekkingskaart 32-delig, september 2004 OMGEVING - februari _PL_002-k05b

88

89 wijziging vegetatie door beheer (randzones): oppervlakte spontane vegetaties in de groenen bufferzones, met in acht name van de waarde van de mogelijke vegetaties (ha per waarde-klasse) wijzigen habitat fauna door verharding: vermindering leefgebied (ha) en effecten ten gevolge van versnippering (kwalitatief). verstoring fauna door exploitatie: vermindering leefgebied (ha) ten gevolge van geluidsverstoring van vogels en zoogdieren indien relevant wijziging habitat door wijziging aan de waterloop: wijziging leefbaarheid en passeerbaarheid voor vissen (kwalitatief) 9.5. Methodologie voor effectbeoordeling Voor het toetsingskader van Fauna en flora zijn de bepalingen van het decreet op natuurbehoud als achtergrond gebruikt, met name het standstill-principe. Voor fauna wordt ook rekening gehouden met soorten die beschermd zijn door de habitat- en vogelrichtlijn. In onderstaande tabel is het beoordelingskader voor de discipline Fauna en flora weergegeven. score vegetatie fauna +3 uitbreiding van zeer waardevolle habitats (BWK) met meer dan 100% +2 uitbreiding van zeer waardevolle habitats (BWK) uitbreiding van het leefgebied (met een minumum oppervlakte van 0,5 ha) of cruciale verbetering van de leefomstandigheden van soorten beschermd door de habitatrichtlijn of vogelrichtlijn uitbreiding van het leefgebied of verbetering van de leefomstandigheden van soorten beschermd door de habitatrichtlijn of vogelrichtlijn +1 uitbreiding van waardevolle habitats (BWK) uitbreiding van leefgebied of verbetering leefomstandigheden van zeldzame en gevoelige diersoorten 0 geen effecten op waardevolle habitats geen effecten op zeldzame en gevoelige diersoorten -1 aantasting van waardevolle habitats (BWK) aantasting van leefgebied of leefomstandigheden van zeldzame en gevoelige diersoorten -2 aantasting van zeer waardevolle habitats (BWK) aantasting van het leefgebied of de leefomstandigheden van soorten beschermd door de habitatrichtlijn of vogelrichtlijn -3 vernieling van zeer waardevolle habitats (BWK) onherstelbare aantasting van het leefgebied of de leefomstandigheden van soorten beschermd door de habitatrichtlijn of vogelrichtlijn 65

90 10. Discipline geluid Afbakening van het studiegebied Het studiegebied voor de discipline geluid wordt bepaald door de maximale perimeter waarbinnen verstoring door geluid afkomstig van de instelling of het aangetrokken verkeer merkbaar is. Ziekenhuizen vallen onder de Vlarem II wetgeving. Dit betekent dat er gekeken moet worden naar het specifieke geluidsniveau die door het ziekenhuis wordt veroorzaakt ter hoogte van de dichtstbijzijnde woningen. Voor geluid afkomstig van wegverkeer is geen specifieke wetgeving en wordt uitgegaan van de contour van 45 db(a) veroorzaakt door het specifieke geluid van het verkeer op de omliggende wegen (R6, N14 en N1). De exacte afbakening van het studiegebied kan bijgevolg pas bepaald worden als de geluidsniveaus gekend zijn. Deze afstand bedraagt vermoedelijk niet meer dan m rond de omliggende wegen. Momenteel wordt als basis het studiegebied van de discipline Mens - mobiliteit ( zie kaart 13) genomen met een uitbreiding van 1 km rond de wegen Beschrijving van de referentiesituatie kaart 10: kwetsbaarheid geluid voor fauna In de huidige situatie wordt het geluidsklimaat bepaald door het geluid afkomstig van wegverkeer op Ringweg, Liersesteenweg en Antwerpsesteenweg (R6, N14 en N1). De geluidsniveaus worden bepaald voor woningen in Tivolilaan, Mezenstraat en Liersesteenweg. Op de locatie zijn naast het wegverkeer geen specifieke geluidsbronnen gekend. Om een indicatie te krijgen van de huidige situatie zijn vereenvoudigde berekeningen doorgevoerd op basis van tellingen die gebeurd zijn aan het kruispunt van R6 en N14. Voor R6 is uitgegaan van 10% zwaar verkeer en een snelheid van 90 km/u. Bij N14 bedraagt de snelheid 60 km/u en is er wel een onderscheid tussen zwaar en licht verkeer opgemeten. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de eerste resultaten. Bij meer gedetailleerde berekeningen kunnen deze waarden nog worden bijgestuurd door het in rekening brengen van topografische variaties, reflecties, en een betere intekening van de omliggende woningen en begroeiing. De waardes zijn berekend voor gelijkvloers en eerste verdieping. In tabel 11 is bijgevolg een range opgegeven in db(a). Het verschil tussen ochtend en avondspits is verwaarloosbaar in geluidsniveaus. tabel 11: berekende geluidsniveaus (db(a)) ter hoogte van enkele typische woningen in de omgeving van de locatie. woning omschrijving afstand tot rijweg (rijweg) ochtend avond woning dichtst bij R6 (Meerkolstraat) woning dichtst bij locatie nabij R6 (Mezenstraat) woning dicht bij locatie achter locatie (Tivolilaan) woning langs Liersesteenweg 40 (R6) (R6) (N14)

91 kwetsbaarheid geluid voor fauna emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 10 niet kwetsbaar niet tot weinig kwetsbaar met kwetsbare elementen niet tot weinig kwetsbaar met zeer kwetsbare elementen weinig kwetsbaar kwetsbaar kwetsbaar met zeer kwetsbare elementen zeer kwetsbaar studiegebied geluid plangebied m bron: haskoning OMGEVING - februari _PL_002-k14

92

93 10.3. Methodologie effectvoorspelling Het toekomstige geluidsniveau zal bepaald worden door enerzijds het wegverkeer op de drie omliggende wegen en anderzijds door geluiden afkomstig van installaties van het ziekenhuis zelf. De effecten worden bepaald door de wijziging in geluidsniveau ter hoogte van de gevel van de dichtstbijzijnde woningen. Hiervoor worden woningen geselecteerd ter hoogte van Tivolilaan en Liersesteenweg. De wijziging in geluidsniveau tussen de huidige situatie en de toekomstige situatie zal het effect bepalen. Daarnaast zullen gewijzigde geluidsniveaus worden bepaald voor gebieden waar avifauna (vooral broedvogels) aanwezig zijn. Deze effecten worden dan besproken bij de discipline Fauna en Flora. De geluidsniveaus worden bepaald aan de hand van een vereenvoudigde modellering. Het model wordt opgebouwd aan de hand van de bodemgesteldheid (zacht en geluidsabsorberend of hard en geluidsreflecterend), hoogte (van zowel wegen als tussenliggend terrein) en de aanwezige hindernissen (gebouwen, bossen enz.). De wegen worden als lijnbron in het model gevoegd op basis van verkeersintensiteiten op de verschillende wegen. Deze intensiteiten worden bepaald bij de discipline mobiliteit. Waarneempunten worden geplaatst op de dichtstbijzijnde woningen in Tivolilaan, Mezenstraat en Liersesteenweg. Bij de overdracht naar de overige disciplines worden geluidsniveaus bepaald aan woningen in de bovenvermelde straten (discipline mens) en in omliggende natuurgebieden (discipline Fauna & Flora) Overdracht naar discipline Mens Ten gevolge van verhoogde verkeersintensiteiten op vooral Liersesteenweg kan bijkomende geluidshinder ontstaan voor de omwonenden. Daarnaast genereert het ziekenhuis zelf eveneens een bepaald geluidsniveau. Voor de geluidsniveaus in huidige toestand en toekomstige toestand wordt op basis van een dosis-effect-relatie het procentueel aantal sterk gehinderden bepaald. Deze relatie is bepaald door Miedema (Miedema et al., 2001). Uit het verschil van verwacht aantal gehinderden kan het effect op mens worden bepaald Effectuitdrukking Het effect wordt uitgedrukt in wijziging van geluidscontouren. De oppervlakte binnen contouren volgens de richtwaarden worden in tabel weergegeven. Daarnaast wordt voor een aantal specifieke punten het geluidsniveau bepaald op een hoogte van 1,5 en 4,5 m. De verandering van geluidsniveau voor deze representatieve punten wordt weergegeven als effectuitdrukking Methodologie voor effectbeoordeling De gebruikte criteria voor de evaluatie van de effecten zijn enerzijds de geldende wetgeving en anderzijds de gevolgen voor mens en fauna. Voor deze laatste twee worden de berekende geluidsniveaus overgedragen naar respectievelijk de disciplines mens en fauna & flora. 67

94 De geldende wetgeving voor de inplanting van het ziekenhuis is de Vlarem II-wetgeving. Voor woonzones zijn de geldende milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht in tabel 12 weergegeven. Voor geluid afkomstig van wegverkeer bestaat er geen specifieke wetgeving. Er zijn in 1991 en in wel ontwerpteksten gemaakt waarin richtwaarden voor geluid afkomstig van wegen zijn opgenomen. Deze waarden geven het niveau aan waarbij een voldoeninggevend akoestisch leefmilieu wordt geboden. tabel 12: geldende geluidsnormen voor woonzones situatie/wetgeving 8 dag avond nacht 1. Vlarem II ontwerp KB ontwerptekst Vlarem II is van toepassing voor het geluid afkomstig van de inrichting zelf (inclusief parking). Ontwerp KB 1991 is van toepassing voor Liersesteenweg en Antwerpsesteenweg als wegen in woongebied binnen bebouwde kom. Ontwerptekst van 1997 is van toepassing voor grotere wegen ((> voertuigen 16-uurs waarde). Indien de R6 deze intensiteit bevat zijn dit de richtwaarden voor de woningen binnen de 250 m van de weg. In elk ander geval is 2. van toepassing (op minder dan 500 m van weg met 4 rijstroken). 68

95 11. Discipline lucht Afbakening van het studiegebied Het studiegebied wordt afgebakend als de zone waarin effecten kunnen plaatsvinden door uitvoering van het plan. Het betreft de zones waarin de toekomstige atmosferische emissies een aantoonbare invloed hebben op de luchtkwaliteit. In eerste instantie wordt het studiegebied gelijkgesteld aan het studiegebied voor discipline Mens - mobiliteit (zie kaart 13). Indien mocht blijken tijdens de opmaak van het MER dat er ook effecten buiten dit gebied optreden, zal het studiegebied uitgebreid worden Beschrijving van de referentiesituatie De luchtkwaliteit in Vlaanderen wordt opgevolgd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) via onder meer het telemetrisch meetnet dat instaat voor de opvolging van de algemene luchtkwaliteit voor de voornaamste luchtgassen en voor het fijne stofgehalte. De parameters SO 2, NO x, O 3, PM 10 stof, PM 2.5 stof, CO en zwarte rook worden gemeten. Het telemetrisch meetnet is opgebouwd volgens twee principes: de installatie van automatische meetsystemen in de twee grote agglomeraties, Antwerpen en Gent, met inbegrip van hun industriegebieden de installatie van een globaal meetsysteem volgens een rooster dat op regelmatige wijze het grondgebied dekt. Volgende meetstations zijn in de ruime omgeving van het plangebied gelegen. tabel 13: meetstations in omgeving plangebied nr 42R841 40ML01 47E809 42R832 naam Mechelen Technologielaan Mechelen Hombeeksesteenweg Zemst Ruisbroek De dichtstbij gelegen meetstations zijn Mechelen Technologielaan en Mechelen Hombeeksesteenweg, die respectievelijk op een afstand van 5 en 4 km van het plangebied liggen. De meetstations Mechelen Technologielaan en Mechelen Hombeeksesteenweg zijn de meest representatieve stations. Ze liggen niet alleen het dichtst bij het plangebied maar sluiten ook het best aan bij de lokale situatie. Beide stations liggen op ongeveer een even grote afstand van de stadskern als het plangebied. Het station Mechelen Technologielaan ligt daarenboven aan een verkeersas zoals het plangebied. Indien bepaalde gegevens niet ter beschikking zijn voor deze stations zullen de metingen van de andere stations uit de tabel gebruikt worden. De voornaamste emissies ten gevolge van wegverkeer bestaan uit stikstofoxiden, vluchtige organische stoffen (VOS, benzeen), koolstofmonoxide (CO, product van onvolledige verbranding), fijn stof en zwaveldioxide. De emissies die bij gebouwenverwarming vrijkomen zijn voornamelijk de verbrandingscomponenten CO, SO 2, NO x en fijn stof. 69

96 In de hiernavolgende paragrafen worden de meetwaarden van de stations gegeven en getoetst aan de normen. Stikstofoxiden De NO X -concentraties in de omgevingslucht worden gemeten in het immissiemeetnet van Vlaanderen. Concentraties NO en NO 2 zijn beschikbaar. tabel 14: NO- en NO 2 -concentraties (uurwaarden) van het kalenderjaar 2005 van de meetstations Mechelen Technologielaan, Mechelen Hombeeksesteenweg, Ruisbroek en Zemst meetstation gemiddelde µg/m 3 9 P50 µg/m 3 P98 µg/m 3 NO NO 2 NO NO 2 NO NO 2 40ML R R E In tabel 14 zijn de uurwaarden voor NO X voor de relevante meetstations weergegeven. Vanaf 1 januari 2010 wordt voor NO 2 als uurgrenswaarde (1 u.) voor de bescherming van de gezondheid van de mens 200 µg/m 3 gehanteerd die niet meer dan 18 keer per kalenderjaar mag overschreden worden (1999/30/EG). De jaargrenswaarde voor de bescherming van ecosystemen (uitgemiddeld over een kalenderjaar) voor NO X bedraagt 30 µg/m 3 (1999/30/EG). Als richtwaarde voor de bescherming van de mens wordt een jaarlijks gemiddelde van 40 µg/m 3 aangehouden. Het jaargemiddelde voor NO 2 op meetstation 40ML01 bedroeg 36 µg/m³ en ligt iets hoger dan het jaargemiddelde in meetstation 42R841 (namelijk 33 µg/m³). Het uurgemiddelde van 200µg/m³ werd zowel in 40ML01 als in 42R841 geen enkele keer bereikt. Het jaargemiddelde voor NO X op meetstation 40ML01 bedroeg 36 µg/m³ en ligt iets hoger dan het jaargemiddelde in meetstation 42R841 (namelijk 33 µg/m³). Het uurgemiddelde van 200µg/m³ voor NO 2 werd zowel in 40ML01 als in 42R841 geen enkele keer bereikt. Zwaveloxiden Voor SO 2 zijn er alleen metingen beschikbaar van het station te Ruisbroek. tabel 15: SO 2 -concentraties (dagwaarden) van het jaar 2005 voor het station Zemst meetstation gemiddelde µg/m 3 10 P50 µg/m 3 P98 µg/m 3 42R De daggrenswaarde (24 u.) voor de bescherming van de gezondheid van de mens voor SO 2 bedraagt 125 µg/m 3 en mag niet meer dan drie keer per kalenderjaar overschreden worden 9 Rekenkundig gemiddelde van de uurwaarden: P50: 50 percentiel; P98: 98 percentiel. 10 iderm 70

97 (1999/30/EG). De grenswaarde voor de bescherming van ecosystemen (uitgemiddeld over een kalenderjaar en over een winterperiode (1 oktober tot en met 31 maart)) bedraagt 20 µg/m 3 (1999/30/EG). Koolstofmonoxide Het dichtstbijzijnde meetstation voor CO is Mechelen Technologielaan. Het maximale hoogste 8-uursgemiddelde van een dag bedraagt er in het kalenderjaar ,7 mg/m 3 en de gemiddelde halfuurwaarde en hoogste 8-uursgemiddelde van een dag bedragen er 0,29 mg/m Sinds 1 januari 2005 dient de grenswaarde van 10 mg/m 3 als hoogste 8-uursgemiddelde van een dag gerespecteerd te worden (2000/69/EG). De Europese grenswaarde wordt bijgevolg ruim gerespecteerd. Stof Voor de evaluatie van de luchtkwaliteit inzake fijn stof en PM 10 wordt de achtergrondconcentratie bepaald uitgaande van de meetresultaten (dagwaarden) van de stations Mechelen Technologielaan, Mechelen Hombeeksesteenweg en Ruisbroek. tabel 16: stofconcentraties (PM 10 ) van het kalenderjaar 2005 voor de meetstations Mechelen Technologielaan, Mechelen Hombeeksesteenweg en Ruisbroek meetstation gemiddelde µg/m 12 P50 µg/m 3 P98 µg/m 3 42R R ML bron: VMM De daggrenswaarde (24 u.) voor de bescherming van de gezondheid van de mens voor stof, die niet meer dan 35 keer per jaar mag overschreden worden, bedraagt 50 µg/m 3 (1999/30/EG). De jaargrenswaarde (kalenderjaar) voor de bescherming van de gezondheid van de mens voor stof bedraagt 40 µg/m 3. In het meetstation 40ML01 zijn in het kalenderjaar overschrijdingen vastgesteld voor de daggrenswaarde voor PM 10 -fijn stof, in 42R841 waren er 26 overschrijdingen. De daggrenswaarde met betrekking tot de bescherming van de volksgezondheid wordt dus op beide stations gerespecteerd. De jaargemiddelden bedroegen respectievelijk 28µg/m³ en 29µg/m³. VOS en BTEX Benzeen is de voornaamste emissie afkomstig van het verkeer, die behoort tot de groep van de vluchtige organische stoffen (VOS) en die door de VMM wordt gemeten. Momenteel zijn er acht meetstations in werking, voornamelijk gelegen in industriegebieden en in zones met klachten in 12 idem 71

98 verband met geurhinder. Het dichtstbij gelegen meetstation voor VOS van het immissiemeetnet bevindt zich in Borgerhout. Voor VOS zijn er geen grens- of richtwaarden beschikbaar maar voor enkele individuele parameters, waaronder benzeen, is een normering voor handen. In tabel 17 worden de jaargemiddeldes van het kalenderjaar 2004 van benzeen voor het meetstation in Borgerhout en algemeen voor Vlaanderen weergegeven. Omdat het station te Borgerhout toch op respectabele afstand gelegen is van het plangebied, kunnen deze gegevens niet meegenomen als representatief voor het plangebied. tabel 17: benzeenconcentraties (jaargemiddeldes) van het kalenderjaar 2005 voor het meetstation te Borgerhout en gans Vlaanderen component Borgerhout(µg/m 3 ) Vlaams gemiddelde (µg/m 3 ) benzeen 1,6 1,1 bron: VMM Naast het meetnet voor VOS bestaan er in Vlaanderen 7 meetstations waar BTEX-metingen (benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen) worden uitgevoerd met behulp van automatische BTEX-monitoren. Het meetstation dat het dichtst bij het plangebied is gelegen, is Mechelen Hombeeksesteenweg. De waarden opgegeven in tabel 18 zijn dagwaarden van het kalenderjaar tabel 18: benzeenconcentraties (dagwaarden) van het kalenderjaar 2005 voor het meetstation Mechelen Hombeeksesteenweg component gemiddelde µg/m 3 13 P50 µg/m 3 P98 µg/m 3 benzeen bron: VMM Voor benzeen wordt 5 µg/m 3 (jaargemiddelde van de dagwaarden voor het beschouwde kalenderjaar) gehanteerd als grenswaarde (2000/69/EG). Met een jaargemiddelde van 1.14 µg/m³ wordt de grenswaarde gerespecteerd. De Vlarem II- norm van 50µg/m² als P98 op basis van dagwaarden wordt voor benzeen eveneens gerespecteerd (zie tabel 18). Ozon Ozon is een secundaire polluent die gevormd wordt op basis van de precursoren NO X en VOS onder invloed van zonlicht op warme dagen. Aangezien het verkeer één van de belangrijkste emissiebronnen vormt van NO X is het relevant de parameter ozon in de effectenstudie op te nemen. In het meetstation Mechelen Technologielaan worden ozonmetingen uitgevoerd. In tabel 19 worden de uurwaarden en de hoogste 8-uursgemiddelden van een dag weergegeven voor het kalenderjaar In 2005 werd ter hoogte van het meetstation Mechelen Technologielaan 4-maal informatiedrempel voor de bevolking (EU Ozonrichtlijn) van 180 µg/m 3 overschreden. De alarmdrempel (240 µg/m³ als uurgemiddelde gedurende 3 opeenvolgende uren) werd in 2005 gerespecteerd. 13 idem 72

99 tabel 19: ozonconcentraties (uurwaarden en hoogste 8-uursgemiddelden) van het kalenderjaar 2005 voor het meetstation 42R841 meetwaarde gemiddelde µg/m 3 14 P50 µg/m 3 P98 µg/m 3 uurwaarde uurs- hoogste gemiddelde bron: VMM De richtwaarde voor ozon die gehanteerd wordt voor de bescherming van de gezondheid van de mens, bedraagt 120 µg/m 3 als hoogste 8-uursgemiddelde van een dag. Deze mag gemiddeld over drie jaar niet meer dan 25 dagen per kalenderjaar overschreden worden (2002/3/EG). De langetermijndoelstelling voor ozon (richtjaar 2020) impliceert geen overschrijdingen meer van deze richtwaarde. De richtwaarde voor de bescherming van de vegetatie is gelijkgesteld aan een AOT40-waarde (berekend uit uurwaarden van mei tot en met juli) van µg/m 3 gemiddeld over vijf jaar (richtjaar 2010). De langetermijndoelstelling voor deze richtwaarde is vastgesteld op 6000 µg/m 3 (2002/3/EG). In 2005 werd de streefwaarde voor ozon ter bescherming van de gezondheid 13 keer overschreden, ze werd bijgevolg gerespecteerd. Zwarte rook Voor de evaluatie van de luchtkwaliteit inzake zwarte rook wordt de achtergrondconcentratie bepaald, uitgaande van het meetresultaat van één meetstation, namelijk 40ML01. In tabel 20 zijn de dagwaarden voor het jaar 2005 opgenomen. tabel 20: zwarte rookconcentraties (dagwaarden) van het jaar 2005 voor het meetstation Mechelen Hombeeksesteenweg meetstation gemiddelde µg/m 3 15 P50 µg/m 3 P98 µg/m 3 22N bron: VMM Voor zwarte rook zijn niet langer grenswaarden voorhanden Methodologie effectvoorspelling Wat betreft de discipline lucht zijn er twee mogelijke effectgroepen: wijziging in luchtkwaliteit geurhinder. De wijziging in luchtkwaliteit zou in dit geval geïnduceerd kunnen worden door volgende elementen: uitlaatgassen van het verkeer ( personeel, leveranciers en bezoekers) verwarmingsinstallatie van het volledige complex labo idem idem 73

100 aanleg van het ziekenhuis (vooral stofemissies daarnaast ook uitlaatgassen van werfverkeer). Geurhinder kan mogelijk teweeggebracht worden door volgende effecten van het plan: uitbating van keukeninfrastructuur werking van het labo uitlaatgassen Methodologie effectbeoordeling De oorspronkelijke ziekenhuissite bevindt zich in het centrum van Mechelen. De verplaatsing naar de gekozen locatie zal een wijziging in het verkeer teweegbrengen. De bezoekers, leveranciers en het personeel dat momenteel uit de regio ten noorden van Mechelen komt, zullen zich niet meer tot in het centrum moeten verplaatsen. Dit zal voor een afname van de verkeersdrukte en dus uitstoot leiden. De toestroom uit het zuiden van Mechelen zal echter verder moeten doorrijden naar de geplande site. Dit zal voor een toename van de verkeerstroom leiden. Netto zal deze wijziging in verkeerstromen waarschijnlijk weinig impact hebben aangezien de verkeersstroom noord-zuid wordt ingeschat als van dezelfde grootteorde. Er zal wel een toename zijn vanuit de regio Duffel (aangezien het personeel en de bezoekers van het ziekenhuis te Duffel waarschijnlijk afkomstig zijn uit deze regio). De personeelswissel verloopt echter niet tijdens de spitsuren. De leveringen gebeuren eveneens voor de spitsuren. De verkeersstroom van vertrekkende en toekomende leveranciers en personeel zullen bijgevolg niet leiden tot een toename van het verkeer tijdens de spits. De toestroom en het vertrek van de bezoekers zullen geleidelijk gebeuren over een langere periode en zullen dus nauwelijks invloed hebben op de spits. Bijgevolg hebben geen van de verkeerstromen naar de ziekenhuissite een significante bijdrage tot de verkeerstroom in de piekperiode. Er zal dus geen verhoging van de piekconcentraties van uitlaatgassen (en afgeleide luchtparameters) optreden als gevolg van de inplanting van het ziekenhuis. Bij opbouw van het ziekenhuis zullen er maatregelen genomen worden zodat de stofhinder beperkt blijft binnen de normen. De aanvoer zal eveneens buiten de spits verlopen en zal dus geen verhoging van de maximale uitstootconcentraties teweegbrengen. De verwarmingsinstallatie van de ziekenhuissite zal voldoen aan de normen van Vlarem II. Afhankelijk van de gekozen installatie zal dit waarschijnlijk verwaarloosbaar zijn ten opzichte van de verkeersuitstoot. Het labo zal voorzien worden van afzuigkappen met filters. Deze moeten een voldoende capaciteit hebben zodat er geen luchtkwaliteitswijzigingen of geurhinder zullen optreden. De oriëntatie van het keukencomplex zal zo gebeuren dat eventuele geuruitstoot in de minst voorkomende windrichting en naar onbewoond gebied gebeurt. Gelet op het voorgaande worden weinig tot geen effecten verwacht van het plan op de luchtkwaliteit. De discipline wordt dan ook niet verder meegenomen in het rapport. 74

101 12. Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Afbakening van het studiegebied kaart 11: kaart 12: afbakening studiegebied landschap de kaart van Ferraris Voor monumenten en landschappen wordt het studiegebied algemeen afgebakend als de zone waarbinnen potentieel wijzigingen worden aangebracht aan zowel de landschappelijke samenhang van het cultureel-historisch erfgoed als aan de flora, de bebouwing en het oppervlakte- en grondwater (en daaruit volgende wijzigingen van de flora). Dit resulteert voorlopig in een studiegebied waarbinnen volgende landschapsbegrenzende lijnelementen en hun onmiddellijke omgeving zijn opgenomen: in het noorden R6 in het oosten N14 in het zuiden de Vrouwvliet in het westen N Beschrijving van de referentiesituatie Aan de hand van criteria zoals gaafheid, authenticiteit, toegankelijkheid en diversiteit worden de onderscheiden landschapseenheden en -structuren gewaardeerd. Door de beperkte aanwezigheid van reliëf wordt de aanwezigheid van zichtlocaties vooral bepaald door de compartimentering en begroeiing in het gebied. Er bestaat met andere woorden een belangrijke wisselwerking tussen het bodemgebruik, landschapsbeeld en landschapstypologie. Landschapsstructuur Een eerste uitgangspunt voor de beschrijving van de referentiesituatie is de landschapsatlas (zie punt 5.3.4). Het studiegebied is gesitueerd in een overgangsgebied tussen verschillende landschappen (kaart 11). Kenmerkend voor de ruime omgeving van het studiegebied is de versnijding van het landschap door infrastructuren en lijnelementen: spoorwegen E19 de ring rond Mechelen R6 Vrouwvliet Mechelsesteenweg en Liersesteenweg met de omliggende bebouwing. De opsplitsing door infrastructuren geeft ook aan waar landschappelijke verbindingen, overgangen en vergelijkingspunten gezocht en soms ook gevonden kunnen worden. Cruciaal bij de invulling van het plan voor het landschap zijn: het begrenzend karakter van R6 tussen het serrelandschap van Sint-Katelijne-Waver en de residentiële stedelijke omgeving aan de rand van Mechelen de afwezigheid van herkenbare punten die door hun bakenfunctie de verbinding maken tussen bijvoorbeeld de stedelijke omgeving langs Liersesteenweg en het landschap langs R6 75

102 het begrenzend karakter van de bebouwing langs Liersesteenweg en de afwezigheid van een landschappelijke dwarsverbinding ondanks het gelijkaardig karakter van de gebieden aan beide zijden van Liersesteenweg. Op een lager schaalniveau zijn zowel structurerende als scheidende landschapselementen aanwezig. Liersesteenweg vormt niet enkel een scheiding met de omgeving. Het studiegebied is naar binnen gekeerd en is, onder andere door de individuele achterkanten van de woningen langs Liersesteenweg, zo goed als afgesloten van de omgeving. Het landschap is (zeker in het oosten) geprivatiseerd. In het noordwesten vormt de wijk ten noordwesten van Mezenstraat een sterke begrenzing van het landschap: overgangen zijn afwezig. Van op Mezenstraat is het landschap evenwel (net als langs R6) publiek. De sterke verweving en dooradering van groen doorheen de woonwijk Tivoli zijn een positief voorbeeld van verweving in het gebied. De verbindende structuren zijn zelfs herkenbaar op de kaarten van de Ferraris. Aan de zuidelijke rand is er de herkenbare oude samenhang van Vrouwvliet met Tivolidomein. Landschapstypologie Onder landschapstypologieën of typologieën van landschapselementen verstaan we landschappen of elementen van een bepaalde herkenbare vorm zoals bijvoorbeeld bomenrijen of bocages. De structuurbepalende matrix van het landschap wordt bepaald door zowel de verschillende infrastructuren als door de elementen die in de verschillende gebieden aanwezig zijn. De overgang en dualiteit tussen het stedelijk landschap en het open landschap zijn bepalend. Enerzijds is er de variatie tussen stedelijke elementen en open ruimte. Anderzijds wordt de samenhang opgewekt door zowel verbindende infrastructuren als door terugkomende groenelementen en bomenrijen. Het gebied kan vanuit die optiek gewaardeerd worden als een stedelijke omgeving waarin relicten van het traditionele landschap behouden zijn. Sterk typische landschapselementen zijn niet aanwezig in het gebied. Daarnaast komen elementen inzake landschapstypologie onder andere terug onder de bespreking van de effectgroep landschapsbeeld (compartimentering) en de discipline mens ruimtelijke aspecten (morfologie en functiesamenstelling). Er wordt daarom voorgesteld de landschapstypologie niet verder te bespreken. Landschapsbeeld De infrastructuren verdelen het landschap in verschillende entiteiten en zijn de basis voor de beleving van het landschap. Het overheersend open karakter van het wegbeeld langsheen R6 en de afwezigheid van beeldbepalende referentiepunten dragen bij tot een overheersende monotonie en tot een beperkte herkenbaarheid van de omgeving. 76

103 afbakening studiegebied landschap emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 11 % puntrelicten lijnrelicten relictzones traditionele landschappen studiegebied landschap plangebied m serreland van st.katelijne-waver oude spoorweg antwerpen - mechelen L10115 KW-lijn: bruggenhoofd Mechelen L10066 serreland van st.katelijne-waver kasteel- en hoevedomeinen land van st.-katelijne-waver R10112 dijlevallei dijle-vallei stroomafwaarts leuven R12005 P10984 % kasteel cauwendael dijle-vallei stroomafwaarts leuven R12005 L10116 Vrouwevliet serreland van st.katelijne-waver bron: landschapsatlas, 2000, AROHM-M&L i.s.m. OC-Gis-Vlaanderenen OMGEVING - februari _PL_002-k08

104

105

106

107 De bebouwing langs Liersesteenweg onttrekt het beeld op het intern gelegen plangebied. Herkenbare punten die naar het achterliggend gebied verwijzen en de kijker er visueel naartoe zuigen (door bijvoorbeeld een dreef), zijn afwezig. Binnen het plangebied wordt het landschapsbeeld bepaald door de aanwezige groenelementen. Er is een compartimentering van het landschap door de aanwezige massa s (bosjes) en door perceelsranden met doorzichten naar andere open ruimten. Dit landschapsbeeld wordt als positief gewaardeerd. R6 vormt een a-contextuele grens voor het gebied: het grensstellend beeld is sterker omlijnd dan de andere begrenzingen in het gebied. De achtertuinen van de woningen langs Liersesteenweg vormen een minder strakke grens. Cultuurhistorische waarde en archeologische aspecten van het landschap De relictwaarde van het Tivolidomein en de mate waarin het plan hier al dan niet een bijdrage toe kan leveren moet op hoger schaalniveau onderzocht worden. De aanwezige samenhang in het studiegebied is herkenbaar in de perceelsstructuur op de kaart van de Ferraris. Van zuidwest naar noordoost worden volgende elementen herkend: het Tivolidomein aan de Vrouwvliet Hoogland als weg tussen Tivoli en Kranckenhof de huidige bosjes als moeras de ligging van Otterbeek de moestuinen ten westen van de bebouwing langs Liersesteenweg als specifiek perceel ten zuidwesten van Kranckenhof. In het plangebied zelf worden specifieke elementen onderzocht. Het gaat om de beeldwaarde van puntelementen of specifieke sites. Het behoud van de beeld- en erfgoedwaarde staat hier voorop. Referenties zijn hier de inventaris van het bouwkundig erfgoed en de aanwezigheid van potentiële vindplaatsen op archeologisch vlak. Archeologische vindplaatsen in de omgeving kunnen er toe leiden dat de kant op het ontdekken van bepaalde vondsten vergroot. Zoals reeds vermeld in punt zijn het domein en het gebouw Tivoli beschermd. Net als De Gouden Leeuw langs N14, opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, is Tivoli evenwel buiten het plangebied gelegen. In het plangebied zelf is de aanwezigheid van potentiële archeologische vindplaatsen van belang. Op de kaart van de Ferraris (kaart 12) is het Kranckenhof aangeduid. Het gaat om de site met walgracht uit de achttiende eeuw die is verdwenen. In de ruimere omgeving duidt de vondst van een concentratie aan lithisch materiaal uit het mesolithicum erop dat ook op dit vlak toevalsvondsten mogelijk zijn in het plangebied. Er zal bijkomende informatie opgevraagd worden bij de stedelijke archeologische dienst. Daarnaast zal ook vanuit de discipline bodem bijkomende informatie gegenereerd moeten worden Methodologie effectvoorspelling Het landschap zal ingrijpende effecten ondervinden van het plan. Om de effecten op het landschap te kunnen beoordelen, wordt de toekomstige of geplande situatie op basis van de voornoemde criteria met de referentiesituatie vergeleken. Hierbij spelen veranderingen in vegetatie (zie discipline fauna en flora), verlies aan erfgoedwaarde en zichtbaarheid voor omwonenden en voor passanten een belangrijke rol. 77

108 12.4. Effectuitdrukking landschapsstructuur: het aantal plaatsen waar en de mate waarin de structuur wordt doorbroken/hersteld of waar nieuwe relaties gevormd worden landschapsbeeld: de toe/afname van de compartimentering en beslotenheid van het landschap en van mogelijkheden om het landschap te waarderen cultuurhistorische en archeologische aspecten: het aantal plaatsen en waarde van de plaatsen waar cultuurhistorische en archeologische aspecten verdwijnen of dreigen te verdwijnen Methodologie effectbeoordeling Om de effecten op het landschap te kunnen beoordelen, wordt de toekomstige of geplande situatie vergeleken met de referentiesituatie. Hierbij spelen veranderingen in vegetatie (zie discipline fauna en flora), verlies aan erfgoedwaarde en beeldwaarde voor omwonenden en voor passanten een belangrijke rol. Binnen de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden de veranderingen integrerend gewaardeerd. De effecten op de waarde van de afzonderlijke bepalende elementen voor een bepaalde effectgroep, vormen hiervoor het kader. De globale waarde van een effectgroep is evenwel niet gelijk aan de som van de verschillende individuele waarderingen. Landschapsstructuur score effecten +2 verwijderen van zeer sterk verstorende elementen voor de globale samenhang +1 het verwijderen van lokaal verstorende elementen +1 het toevoegen van elementen die de globale samenhang ondersteunen +1 het toevoegen/herstellen van kenmerkende relaties aan een element 0 het behoud van de relationele waarde van de elementen -1 het verlies aan relaties waardoor een element wordt gekenmerkt -1 het verdwijnen van een element met beperkte relationele waarde -2 het verdwijnen van een element met hoge relationele waarde Met elementen worden hier de structuurbepalende elementen van het landschap bedoeld. De globale waarde is niet gelijk aan de som van de verschillende individuele waarderingen. Om een vergelijking mogelijk te maken wordt de globale waarde van de landschapsstructuur in de referentiesituatie vergeleken met de globale waarde van de landschapsstructuur in een alternatief. Landschapsbeeld score effecten +2 de verdubbeling van de compartimentering +2 de verdubbeling van het aantal standplaatsen +1 de toename van de compartimentering met de helft +1 de toename van het aantal standplaatsen met de helft +1 het toevoegen van betekenisvolle bakens in het landschap 0 het quasi gelijk blijven van de compartimentering of het aantal standplaatsen -1 de afname van het aantal standplaatsen met een kwart -1 de afname van de compartimentering met een kwart 78

109 -1 het toevoegen van blikvangers zonder betekenis in het landschap -2 de halvering van de compartimentering -2 de halvering van het aantal standplaatsen Met elementen worden hier de structuurbepalende elementen van het landschap bedoeld. De globale waarde is niet gelijk aan de som van de verschillende individuele waarderingen. Om een vergelijking mogelijk te maken wordt het landschapsbeeld in de referentiesituatie vergeleken met het landschapsbeeld in een alternatief. Behalve de louter kwantificerende indicatoren kunnen ook kwalitatieve elementen de waardering van de effecten bepalen. De kwaliteitsbeoordeling situeert zich hoe dan ook in de beoordeling van wat als gebruikscompartiment beschouwd wordt. Cultuurhistorische waarde en archeologische aspecten score effecten -2 het wijzigen de waardebepalende structuren in beschermde gebieden -2 het vergraven van gebieden gekenmerkt door een stabiel bodemgebruik, een kenmerkende bodemdynamiek en/of de aanwezigheid van archeologische vondsten -2 het ontbossen of bebossen van gebieden gekenmerkt door een stabiel bodemgebruik, een kenmerkende bodemdynamiek en/of de aanwezigheid van archeologische vondsten -1 het vergraven van gebieden waar door antropogene processen reeds verbrokkelde erfgoedwaarden aanwezig zijn -1 het wijzigen van de grondwatertafel in gebieden gekenmerkt door een stabiel bodemgebruik, een kenmerkende bodemdynamiek en/of de aanwezigheid van archeologische vondsten 0 het wijzigen van de grondwatertafel in gebieden waar door antropogene processen reeds verbrokkelde erfgoedwaarden aanwezig zijn 79

110 13. Discipline mens - mobiliteit Afbakening van het studiegebied kaart 13: afbakening studiegebied mens - mobiliteit Het studiegebied voor de deeldiscipline mobiliteit van de discipline Mens bevat het plangebied, Liersesteenweg (N14) van R12 tot Walemstraat, de kruispunten van Antwerpsesteenweg (N1) met R6 en Eikestraat en R6 tussen N1 en N14. Gelet op de ligging en de ontsluiting van het plangebied en het feit dat Eikestraat als sluiproute fungeert tussen N1 en N14, zullen de kruispunten N14/R6, N14/R12, N1/R6 en N1/Eikestraat worden belast met het bijkomende verkeer. Omdat de ontsluiting van het plangebied voor gemotoriseerd verkeer zal gebeuren via Liersesteenweg (zie punt 2.4), is het tracé van N14 opgenomen in het plangebied. Van N1 worden enkel de belangrijkste kruispunten in beschouwing genomen Beschrijving van de referentiesituatie De referentiesituatie voor de discipline Mens - mobiliteit is de huidige situatie aangevuld met de geplande uitbreiding van Telenet en gecorrigeerd met een ophoging van de verkeersintensiteiten met 1% per jaar tot In wat volgt worden de structurele kenmerken en gebruikskenmerken van de wegeninfrastructuur in de referentiesituatie beschreven Structurele kenmerken Het plangebied kan momenteel worden bereikt via N1 of N14 (zie kaart 4). Deze steenwegen zijn gelegen tussen R6 en R12, die beide (R12 via N16) naar E19 leiden. De woningenrij langs Liersesteenweg wordt onderbroken door twee landbouwwegen die het plangebied inlopen. Één van deze landbouwwegen doorkruist het plangebied van oost naar west, waar ze aansluit op Mezenstraat. N14 is een lokale weg type II (lokale ontsluitingsweg) met 2x1 rijvak met aan beide zijden een fietspad. Ten noorden van de Vrouwvliet zijn deze fietspaden verhoogd en gescheiden van de rijbaan door parkeerstroken. Ten zuiden van de Vrouwvliet zijn de fietspaden aanliggend op het niveau van de rijbaan. Over de volledige lengte van N14 zijn aan beide zijden trottoirs gelegen. De voornaamste knooppunten op N14 zijn deze met R6, R12 en Eikestraat. Al deze knooppunten zijn uitgerust met verkeerslichten. Ook het kruispunt Eikestraat/N1 is lichtengeregeld. Buiten de genoemde kruispunten en de eveneens lichtengeregende kruispunten N14/Gasthuisveldstraat/Kerkhoflei, N14/Caputsteenstraat en N14/Halsvest/Keldermansvest moet op alle kruispunten op N14 voorrang worden verleend aan verkeer op N14. Op N14 zijn in totaal 17 kruispunten gelegen, R6 en R12 inbegrepen. Op 9 van de 17 kruispunten op N14 zijn zebrapaden voorzien. Voor fietsers zijn slechts twee gemarkeerde oversteekplaatsen aanwezig, ter hoogte van Duivenstraat en ten zuiden van de Vrouwvliet (functionele fietsroute). Geen van beide is lichtengeregeld. 80

111

112

113 Op Liersesteenweg halteert de bus naast de rijbaan Gebruikskenmerken Gemotoriseerd verkeer De toegelaten snelheid op N14 bedraagt 70 km/u ter hoogte van het plangebied en 50 km/u ten zuiden ervan. TV3V voerde in 2003 verkeerstellingen uit ter hoogte van de kruispunten R6/N1 en R6/N14. Uit de telling van R6/N4 kan het huidig aantal personenwagens en vrachtwagens worden afgeleid dat gedurende een gemiddeld ochtend- en avondspitsuur via Liersesteenweg voorbij het plangebied rijdt. De intensiteiten geteld door TV3V worden opgehoogd met 12% omdat de cijfers dateren van 2003 en de referentietoestand in het jaar 2015 bekeken wordt. Volgens de tellingen van TV3V rijden in 2015 tijdens een gemiddeld ochtendspitsuur 419 personenwagens en 37 vrachtwagens in noordelijke richting en 614 personenwagens en 34 vrachtwagens in zuidelijke richting voorbij het plangebied. Tijdens een avondspitsuur passeren 618 personenwagens en 29 vrachtwagens het plangebied in noordelijke richting en 522 personenwagens en 26 vrachtwagens in zuidelijke richting. Tritel nv maakte in 2005 voor de uitbreiding van de vestiging van Telenet (Caputsteenstraat) een mobiliteitseffectenrapport (mober) op. De uitbreiding van Telenet zal een toename van het gemotoriseerd verkeer op Liersesteenweg met zich meebrengen en wordt bijgevolg opgenomen in de referentiesituatie. Omdat de mober dateert van 2005 worden de verwachte intensiteiten opgehoogd met 10%. Volgens de aangepaste mober zullen tijdens de ochtendspits 140 extra wagens worden aangetrokken, waarvan 42 uit het noorden en 98 uit het zuiden. Tijdens de avondspits vertrekken 109 extra wagens, waarvan 33 naar het noorden en 76 naar het zuiden. Deze moeten worden opgeteld bij de opgehoogde verkeersintensiteiten om de referentietoestand te bekomen. tabel 21: ochtend avond verkeersintensiteiten Liersesteenweg in referentietoestand richting noord richting zuid personenwagens = 656 vrachtwagens pae totaal personenwagens = vrachtwagens pae totaal Gemiddeld is de capaciteit voor een weg met 2x1 rijstrook zonder lichtengeregelde kruispunten personenautoequivalenten (pae) 16 per uur per richting. Wanneer de kruispunten op de 16 Personenautoequivalent (pae) is een rekeneenheid voor de berekening van de verkeersintensiteit waarbij aan andere voertuigen dan personenauto s een bepaalde warde wordt toegekend. Een vrachtwagen wordt gelijkgesteld aan 2 pae. 81

114 weg echter met lichten zijn uitgerust daalt de capaciteit door de groentijd voor de andere richtingen met ongeveer 40%. Bijgevolg is de maximale capaciteit van Liersesteenweg in elke richting pae/u. De berekende intensiteiten liggen nog ruim onder deze grens. Wel moet worden opgemerkt dat N14 geselecteerd is als lokale weg type II, waar de doorstroming ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie en de verkeersleefbaarheid. Het benutten van de maximale capaciteit is daarom niet aangeraden. De kruispunten N14/R6 en N14/R12 zullen samen het grootste deel van het door het plan aangetrokken en gegenereerde verkeer moeten verwerken. Een deel van het verkeer zal via Eikestraat tussen N1 en N14 rijden. De huidige intensiteiten op kruispunten N14/R6, N14/R12 en N1/R6 17 worden opgehoogd met het verkeer dat zal worden gegenereerd door Telenet. Op basis van gegevens uit de mober Telenet II, Mechelen kunnen volgende verdelingen van dit extra verkeer worden verondersteld op de kruispunten van N14 met R6 en R12 en het kruispunt R6/N1. figuur 18: verdeling extra gegenereerd verkeer over de takken van de kruispunten van Liersesteenweg met R6 en R12 Dit leidt tot onderstaande intensiteiten in pae. 17 Telgegevens m.b.t. de kruispunten R6/N14 en R6/N1 werden verkregen van TV3V, intensiteiten m.b.t. het kruispunt R12/N14 komen uit de Mober Telenet II, Mechelen, opgesteld door Tritel. 82

115 figuur 19: intensiteiten op het kruispunt N14/R6 (7:45-8:45) figuur 20: intensiteiten op het kruispunt N14/R6 (16:30-17:30) 83

116 figuur 21: intensiteiten op het kruispunt N14/R12 (7:45-8:45) figuur 22: intensiteiten op het kruispunt N14/R12 (16:30-17:30) 84

117 figuur 23: intensiteiten op het kruispunt N1/R6 (7:45-8:45) figuur 24: intensiteiten op het kruispunt N1/R6 (16:30-17:30) Eikestraat wordt momenteel gebruikt als sluipweg tussen N1 en N14. Omdat deze straat relatief hoge verkeersintensiteiten te verwerken krijgt, zullen ook de kruispunten Eikestraat/N14 en Eikestraat/N1 worden bekeken. 85

118 Openbaar vervoer kaart 14: buslijnen en fietsroutes Over Liersesteenweg rijden streeklijn 550 (Mechelen - Duffel - Lier) en stadslijn 3 (Bonheiden - Mechelen - Olv Waver). De eerste lijn heeft een frequentie van 2 bussen per uur tijdens piekuren en 1 bus per uur tijdens daluren. De tweede lijn heeft tijdens zowel piek- als daluren een frequentie van 3 bussen per uur. Verder rijden in de nabijheid van het plangebied ook streeklijn 500 (Antwerpen - Boom - Rumst - Mechelen) en stadslijnen 5 (Mechelen Otterbeek - Kruisbaan) en 7 (Mechelen Otterbeek - Hofstade). De halte zaal Otterbeek in Tivolilaan vormt voor beide laatste de terminus. Lijnen 5 en 7 hebben zowel tijdens piek- als daluren een frequentie van drie bussen per uur. Lijn 500 rijdt langs Antwerpsesteenweg, stopt onder andere aan halte Otterbeek en heeft een frequentie van 4 bussen per uur tijdens de piekuren en 2 bussen per uur in de daluren. Alle vernoemde buslijnen halteren aan het station van Mechelen. Haltes Groot veld, Duivenstraat en zaal Otterbeek zijn het dichtst bij het plangebied gelegen. Wat betreft de doorstroming van het openbaar vervoer kan worden verondersteld dat de vooropgestelde dienstregeling kan worden gerespecteerd wanneer de verkeersintensiteiten op de route de maximale capaciteiten niet overschrijden. Langzaam verkeer Uit de telgegevens van TV3V ter hoogte van het kruispunt R6/N14 blijkt dat gedurende een gemiddeld ochtendspitsuur 113 fietsers in zuidelijke richting via Liersesteenweg voorbij het plangebied rijden en 34 in noordelijke richting. s Avonds rijden respectievelijk 23 en 51 fietsers in zuidelijke en noordelijke richting voorbij het plangebied. N14, N1 en het fietspad ten zuiden van de Vrouwvliet zijn in het provinciaal fietsroutenetwerk opgenomen als functionele fietsroutes. Ten noorden van Tivolipark en langsheen Oude Liersebaan zijn in het mobiliteitsplan lokale fietsroutes aangeduid (zie kaart 14). De maximale aanvaardbare wachttijd voor voetgangers om over te steken bedraagt omwille van de veiligheid 15 seconden. Omdat de verkeersintensiteiten daar bekend zijn, wordt de wachttijd berekend ter hoogte van het plangebied. De wachttijd ten zuiden van het plangebied is overigens niet representatief omdat het daar gaat om ofwel lichtengeregelde kruispunten ofwel oversteekplaatsen met een middenberm, waardoor de oversteeklengte verkort. Ook de toegelaten maximumsnelheid ligt er lager. De gemiddelde wachttijd werd berekend met het softwareprogramma Capacito 18. De inputgegevens voor dit programma zijn de volgende: voetgangers: ouderen snelheid van de voetgangers: 0,9 m/s reactietijd: 0 m/s snelheid van het verkeer: km/u verkeersintensiteiten s ochtends: motorvoertuigen en 147 fietsers

119 buslijnen en fietsroutes emmaüs vzw - plan-mer az sint-maarten - kaart 14 buslijn lijn 3 lijn 5 lijn 7 lijn 500 lijn 550 # bushalte functionele fietsroute plangebied m # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # bron: provinciaal fietsroutennetwerk, stedelijke lijnfolder, de lijn 2006 OMGEVING - februari _PL_006-k03

120

121 verkeersintensiteiten s avonds: motorvoertuigen en 74 fietsers. Berekening met Capacito resulteert in 18 seconden s ochtends en 23 seconden s avonds. De maximale aanvaardbare wachttijd in de referentietoestand is bijgevolg in beide gevallen overschreden Methodologie effectvoorspelling Verkeersintensiteit en -afwikkeling De verwachte bijkomende verkeersintensiteit zal worden berekend aan de hand van de beschrijving van het plan en de modal split. De modal split zal worden geraamd aan de hand van gegevens over de vervoerswijzeverdeling van andere ziekenhuizen op gelijkaardige locaties 19. Op basis van de huidige herkomst- en bestemmingsgegevens van de ziekenhuizen Sint-Maarten kan een beeld worden verkregen van het distributiepatroon. Met deze gegevens zullen de intensiteiten op de kruispunten worden opgehoogd en kan worden nagegaan of hier al dan niet congestie optreedt. Ook de toetsing van de nieuwe intensiteiten aan de capaciteit van de weg kan dan gebeuren. Voor de ontsluiting van het ziekenhuis zal een aansluiting op de openbare weg nodig zijn. Deze aansluiting kan op verschillende manieren worden vormgegeven en geregeld. Met behulp van het programma Capacito zal worden bekeken of de nieuwe aansluiting al dan niet congestie veroorzaakt op de openbare weg. Als de verkeersintensiteiten de capaciteit overschrijden, zal ook het openbaar vervoer doorstromingsmoeilijkheden ondervinden. Verkeersveiligheid De verkeersveiligheid zal enkel worden bekeken op de aansluitpunten van het plangebied met de bestaande openbare weg. De toename of afname van de wachttijd bij het oversteken zal worden berekend ten opzichte van het nulalternatief. Ook de zichtbaarheid voor het in- en uitrijdend verkeer wordt beschouwd. De afwikkelingskwaliteit tenslotte heeft eveneens een effect op de verkeersveiligheid. Hoe slechter de afwikkelingskwaliteit, hoe meer risico s worden genomen. Verkeersleefbaarheid Enkel de verkeersleefbaarheid in de omliggende woonstraten wordt bestudeerd. Er wordt verondersteld dat een wijziging in de verkeersintensiteit een grotere impact heeft op de leefbaarheid in typische woonstraten dan op de leefbaarheid op een steenweg. 19 Indien deze niet beschikbaar blijken, zal worden gewerkt met de gegevens uit de stadsmonitor van de Vlaamse Overheid. Deze zullen op basis van ervaring en veronderstellingen worden aangepast voor het ziekenhuis Sint- Maarten op de locatie R6 - Roosendaelveld. 87

122 Verkeersleefbaarheid wordt sterk bepaald door de verkeersintensiteit en de samenstelling van het verkeer, de densiteit van activiteiten en functies langs de weg en de afstand van het gemotoriseerd verkeer tot de gebouwen. De laatste twee factoren verschillen niet van het nulalternatief tot het inrichtingsalternatief. De eerste twee werden hierboven al besproken. De invloed van deze factoren op de leefbaarheid gebeurt voornamelijk door middel van geluid en trillingen, lucht(vervuiling) en de oversteekbaarheid. Buiten de oversteekbaarheid, die al besproken wordt bij verkeersveiligheid, vallen alle factoren onder andere disciplines. Onder verkeersleefbaarheid zullen de effecten worden gesynthetiseerd Effectuitdrukking verkeersintensiteit en -afwikkeling: afwikkelingskwaliteit op maatgevende knooppunten verkeersveiligheid: wachttijd, zichtbaarheid en afwikkelingskwaliteit verkeersleefbaarheid: synthese van andere disciplines Methodologie effectbeoordeling Verkeersintensiteit en afwikkeling Op basis van de regelschema s van de maatgevende kruispunten en de te verwachten intensiteit wordt de intensiteits-capaciteitsverhouding van de dominante stromen berekend. Deze verhoudingen kunnen worden gekoppeld aan kwaliteitsniveaus van afwikkeling. score Wijziging afwikkelingskwaliteit +2 afwikkelingskwaliteit verbetert met minstens twee niveaus +1 afwikkelingskwaliteit verbetert met één niveau 0 afwikkelingskwaliteit blijft in hetzelfde niveau -1 afwikkelingskwaliteit verslechtert met één niveau -2 afwikkelingskwaliteit verslechtert met minstens twee niveaus Verkeersveiligheid score wijziging in de wachttijd +2 wachttijd verkort met 30 seconden +1 wachttijd verkort met 15 seconden 0 wachttijd blijft gelijk -1 wachttijd verlengt met 15 seconden -2 wachttijd verlengt met 30 seconden score wijziging van de zichtbaarheid +2 zichtbaarheid neemt sterk toe +1 zichtbaarheid neemt toe 0 zichtbaarheid blijft gelijk -1 zichtbaarheid neemt af -2 zichtbaarheid neemt sterk af De beoordeling van de afwikkelingskwaliteit werd hierboven reeds beschreven. 88

123 Verkeersleefbaarheid De effectbeoordelingen van de verschillende factoren die verkeersleefbaarheid beïnvloeden (bestudeerd in andere disciplines) worden gesynthetiseerd. 89

124 14. Discipline mens - ruimtelijke aspecten Afbakening van het studiegebied Het studiegebied van de deeldiscipline ruimtelijke aspecten van de discipline mens is aangeduid op kaart Beschrijving van de referentiesituatie Morfologische structuur Het studiegebied is ongeveer 81 ha groot. Ongeveer 32,5 ha hiervan is bebouwd. De overige 48,5 ha bestaan uit het plangebied, de overzijde van R6, Tivolipark en het speelplein achter de kleuterschool in de wijk Otterbeek. De meeste gebouwen in het studiegebied zijn ongeveer twee bouwlagen hoog. In de sociale wijk Otterbeek staan echter twee grote flatgebouwen, waarvan één vlak naast het speelveld. Buiten de aaneengesloten bebouwing en de flatgebouwen van de wijk Otterbeek is alle bebouwing in het studiegebied vrijstaand of halfopen Functiesamenstelling kaart 15: functiesamenstelling Het plangebied zelf bestaat voornamelijk uit graslanden, akkers en bos. Ongeveer een hectare ervan is bezet met volkstuintjes. Over het plangebied loopt een hoogspanningslijn waarvoor twee pylonen geplaatst zijn. De bestaande bebouwing in het plangebied bevat voornamelijk de woningen langs Liersesteenweg en stallen, schuren en tuinconstructies. Verder zijn ook een tennisterrein en een woning in het plangebied gelegen. Het plangebied heeft momenteel geen publieke functie. In het zuiden van het studiegebied ligt het Tivolipark, dat ingericht is als stadspark. Het park is volledig omheind. Het park heeft als enige plek in het studiegebied een expliciete stedelijke aantrekking. Aan de overzijde van N14 staat een rij vrijstaande woningen. De overzijde van R6 bestaat grotendeels uit graslanden. Ten zuidwesten van het plangebied ligt de sociale woonwijk Otterbeek, bestaande uit gesloten gebouwen en appartementen, met aan de rand een hoog flatgebouw. In de wijk zijn een kleuterschool met daarachter een groot speelveld (1 ha), een bakkerij, een kruidenier en een feestzaal aanwezig. Ten zuiden van het plangebied liggen de residentiële woonstraten van de verkaveling Tivoli met open bebouwing van villa s. Ten noorden van het studiegebied (aan overkant van R6) zijn graslanden en akkers gelegen. 90

125

126

127 Stelsel van publieke ruimte De verhoudingen publieke/semi-publieke/private ruimte in de referentietoestand en het inrichtingsalternatief worden met elkaar vergeleken Beleving van de ruimte Het bestuderen van belevingsaspecten vormt een moeilijk strikt wetenschappelijk te benaderen materie. Beleving heeft te maken met het menselijk waarnemen van de omgeving en met de psychische verwerking ervan Methodologie effectvoorspelling Morfologische structuur De verhouding van de bebouwde en open ruimte in de referentie- en de geplande toestand worden met elkaar vergeleken. Ook wordt het volume, en dan in de eerste plaats de hoogte, en de typologie van de geplande gebouwen vergeleken met de bestaande bebouwing. Functiesamenstelling Er zal worden bekeken welke gebouwen en functies moeten sneuvelen voor de realisatie van het plan. Vermoedelijk gaat het hier voornamelijk om woningen in de rij langs N14 die moeten wijken ten behoeve van de toegang(en) tot het plangebied. Er wordt nagegaan of de bijkomende functies compatibel zijn met de bestaande functies in en rond het plangebied. Stelsel van publieke ruimte Hier wordt geraamd wat de geplande percentages publieke, semi-publieke en private ruimte zijn. Beleving van de ruimte Bij het onderzoek naar de beleving van de ruimte wordt rekening gehouden met: de verschijningsvorm (duidelijkheid, eenmaligheid en inprentbaarheid) de relatie zien/gebruiken oriëntatie- en identificatievermogen sociale veiligheid Effectuitdrukking Per effectgroep worden de effecten uitgedrukt als volgt: morfologische structuur: de wijzigingen in de verhouding van de bebouwde en open ruimte alsook de variatie in het volume, de hoogte en de typologie van de geplande gebouwen functiesamenstelling: de wijzigingen in het aantal functies en de functiesamenstelling stelsel van publieke ruimte: de wijzigingen in het percentage publieke, semi-publieke en private ruimte 91

128 beleving van de ruimte: de wijzigingen van de belevingswaarde (naar verschijningsvorm, relatie zien/gebruiken, oriëntatie- en identificatievermogen en sociale veiligheid) voor de aanwezige gebruiksvormen inclusief het verdwijnen van deze gebruiksvormen ten opzichte van de referentiesituatie Methodologie effectbeoordeling Morfologische structuur Om de effecten te beoordelen zullen de onderlinge posities van de bouwvolumes in de geplande situatie kwalitatief aan de hand van kaartmateriaal vergeleken worden met de onderlinge posities omschreven in de referentiesituatie. De ontwerpmatige schets zal hiertoe vertaald worden naar een geografisch informatiesysteem. Dit laat toe de kwantitatieve verhoudingen in het alternatief op een indicatieve wijze te vergelijken worden met voorgaande waardering van de referentietoestand. score effecten -1 de verhouding bebouwde/onbebouwde oppervlakte van de gehelen wordt 1 tot 2-1 individuele gebouwen hebben een oppervlakte tussen de 1 en 2 ha -1 de afstand tussen gebouwen met een ziekenhuisfunctie en gebouwen met een woonfunctie bedraagt 1 tot 2 maal de hoogte van het hoogste gebouw -2 de verhouding bebouwde/onbebouwde oppervlakte van de gehelen wordt > 2-2 individuele gebouwen hebben een oppervlakte van meer dan 2 ha -2 de afstand tussen gebouwen met een ziekenhuisfunctie en gebouwen met een woonfunctie bedraagt minder dan 1 maal de hoogte van het hoogste gebouw Functiesamenstelling score effecten +2 er komt een stedelijke gemeenschapsvoorziening bij in de stad Mechelen +2 er komt een nieuwe lokale woonondersteunende functie bij +1 het bestaande aanbod van de gemeenschapsvoorzieningen op stedelijk niveau wordt versterkt (door vb. rationalisering van het aanbod) +1 het bestaande aanbod aan oppervlakte voor woningen neemt toe +1 het bestaande aanbod aan woonondersteunende of recreatieve functies wordt versterkt (de oppervlakte neemt toe, er zijn meer gegadigden) 0 de oppervlakte van een andere functie wordt gehalveerd -1 de oppervlakte van een woonondersteunende of recreatieve functie wordt gehalveerd -1 er verdwijnt een andere relevante gebruiksfunctie -2 er verdwijnt een relevante woonondersteunende of recreatieve functie De toegankelijkheid score effecten +2 aandeel afgesloten ruimte neemt af met meer dan 10% +2 het aandeel toegankelijke ruimte neemt toe met meer dan 5% +2 het aandeel semi-toegankelijke ruimte neemt toe met meer dan 10% +1 het aandeel toegankelijke ruimte neemt toe met 2,5 tot 5% +1 het aandeel semi-toegankelijke ruimte neemt toe met 5 tot 10% 92

129 +1 het aandeel afgesloten ruimte neemt af met meer dan 5% -1 het aandeel afgesloten ruimte neemt toe met meer dan 5% -1 het aandeel toegankelijke ruimte neemt af met 2,5 tot 5% -1 het aandeel semi-toegankelijke ruimte neemt af met 5 tot 10% -2 het aandeel semi-toegankelijke ruimte neemt toe met meer dan 10% -2 het aandeel toegankelijke ruimte neemt af met meer dan 5% -2 het aandeel afgesloten ruimte neemt toe met meer dan 10% Belevingswaarde score effecten +2 het toevoegen van gebruiksvormen met een zeer grote belevingswaarde +2 het verwijderen van zeer sterk verstorende elementen voor de beleving +1 het verwijderen van lokaal verstorende elementen voor de beleving +1 het toevoegen van gebruiksvormen met een positieve belevingswaarde 0 het behoud van de belevingswaarde van een gebruiksvorm -1 het verlies aan elementen die de belevingswaarde van een gebruiksvorm bepalen -2 het verlies aan elementen die fundamenteel zijn voor de belevingswaarde van een zeer waardevol geachte gebruiksvorm Met elementen die de belevingswaarde van een gebruiksvorm bepalen worden elementen bedoeld zoals het landschappelijk decorum (de aanwezigheid van groenelementen, variatie), de aanwezigheid en sterkte van rustverstorende elementen, de mate van ruimtelijke confrontatie/verweving met andere gebruiksvormen, de mogelijkheid tot oriëntatie, identificatie. Fundamentele elementen zijn de toegankelijkheid van het gebruik of het belang van het gebruik voor de bestaanszekerheid van de gebruikers. De waardering van de gebruiksvormen zelf berust op de aard van het gebruik (productief - recreatief), de ruimtelijke intensiteit van dit gebruik (het aantal gebruikers) en de ruimtelijke stabiliteit van de gebruikssituatie (de zekerheid van het gebruik op die plek en het gebruik als vorm van verplaatsing of niet) alsook op de elementen die de belevingswaarde bepalen. De globale belevingswaarde is niet gelijk aan de som van de verschillende individuele waarderingen. Om een vergelijking mogelijk te maken worden zowel de waarde van de verschillende gebruiksvormen als de globale belevingswaarde in de referentiesituatie vergeleken met de aanwezige waarden in de geplande situatie. 93

130 15. Ingreep-effectschema In onderstaande tabel wordt weergegeven op welke vlakken wijzigingen worden verwacht veroorzaakt door het voorgestelde plan. tabel 22: ingreep-effectschema Zie A3-tabel. 16. Natuurtoets en watertoets Natuurtoets Conform het decreet op het natuurbehoud dient er een algemene natuurtoets uitgevoerd te worden. De algemene natuurtoets gaat na of er vermijdbare schade wordt veroorzaakt. Vermijdbare schade is de schade die kan vermeden worden door de activiteit op een andere wijze uit te voeren. De verscherpte natuurtoets gebeurt enkel voor activiteiten in VEN-gebieden. Het plangebied is niet in VEN-gebied gelegen Watertoets In het decreet is eveneens de watertoets opgenomen. De nieuwe uitvoeringsbesluiten zijn van kracht sedert 1/11/2006. Ze zijn vooral opgesteld voor projecten. Voor plannen zijn nog geen richtlijnen ter beschikking. Toch zal in de plan-mer het plan aan de watertoets onderworpen worden. Doorheen het plan-mer worden bij de effectbespreking van de verschillende disciplines de elementen voor de watertoets aangereikt. Volgende aspecten zullen aan bod komen: veiligheid: er wordt nagegaan of het plan geen hypotheek legt op de veiligheid ten aanzien van overstromingen hemelwaterberging: indien voor het plan de opvangfunctie gewijzigd wordt door bijvoorbeeld de aanleg van grote verharde oppervlakken, dient noodzakelijkerwijs gedacht te worden aan de tijdelijke opslag van het hemelwater; hierbij zal dan het water niet rechtstreeks en versneld in de waterloop terechtkomen infiltratie: hiermee wordt bedoeld een evaluatie van de visiekaarten van het bekkenbeheerplan van de Maas en een beschrijving van de wijziging in kwel en infiltratie in het gebied grondwaterkwantiteit: de verandering van de grondwaterkwantiteit; tevens wordt nagegaan of het waterreservoir in het gedrang komt watervoorziening: hiermee wordt de watervoorziening naar de bevolking toe bedoeld waterkwaliteit oppervlaktewater: de kwaliteit van het oppervlaktewater waterkwaliteit grondwater: de kwaliteit van het grondwater waterafhankelijke natuur: de invloed op de aanwezigheid van waterafhankelijke natuur waterzuivering, riolering: de aanwezigheid van waterzuivering en de invloed van deze waterzuivering op de omgeving. Riolering is niet van toepassing op het plan. 94

131 tabel 22: ingreep-effectschema verwerven grond verwerven en afbreken woningen rooien vegetatie grondwerken aanpassingen afwatering aanleg riolering en retentiebekken inrichting groenzones en buffergebieden tijdelijke bemaling oprichten gebouwen en verhardingen aanwezigheid project bodem water fauna en flora geluid lucht landschap, bouwkundig mens - mens - erfgoed en archeologie mobiliteit ruimtelijke aspecten wijziging toegankelijkheid wijziging grondgebruik wijziging beleving wijziging bestemming wijziging structuur verdichting door tijdelijke geluidsproductie wijziging beeld wijziging morfologie betreding zware wijziging ondergrond machines wijziging structuur verichting door aanwezige vegetatie tijdelijke geluidsproductie wijziging beeld wijziging beleving betreding zware verdwijnt wijziging ondergrond machines grondverzet wijziging ondergrond grondkwaliteit aanwezige vegetatie tijdelijke geluidsproductie verdichting verdwijnt profielwijziging wijziging structuur aanwezige vegetatie wijziging ondergrond verdwijnt verdichting profielwijziging aanwezige vegetatie wijziging beeld grondverzet verdwijnt grondkwaliteit wijziging structuur aanwezige vegetatie wijziging beeld wijzigt of wijziging ondergrond wordt aangepast zetting door grondwaterstands- grondwaterpeil wijziging ondergrond verlaging wijziging morfologie verdichting tijdelijke geluidsproductie wijziging structuur wijziging beleving grondverzet wijziging beeld grondkwaliteit wijziging hoeveelheid habitat wijzigt door verhar- wijziging afstromend water ding en versnippering wijziging luchtkwaliteit verkeersintensiteiten grondinname wijziging leefbaarheid voor vissen geluidsproduktie door en geurhinder -afwikkeling, -veiligheid wijziging functioneren wijzifing grondgebruik overstromingsgevaar verstoring fauna door verkeer en installaties door verkeer en wijziging ondergrond en -leefbaarheid wijziging kwel parking enz. installaties 24/09/ _TK_006.xls - 1

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving WOORD VOORAF: Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

az sint-maarten locatie R6 - Roosendaelveld emmaüs vzw februari 2009 PLAN-MER

az sint-maarten locatie R6 - Roosendaelveld emmaüs vzw februari 2009 PLAN-MER az sint-maarten locatie R6 - Roosendaelveld emmaüs vzw februari 2009 PLAN-MER colofon project: plan-mer az sint-maarten opdrachtgever: EMMAÜS VZW opdrachtnemer: OMGEVING cvba uitbreidingstraat 390 2600

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? 1. Wat is een milieueffectrapport? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw gemeente. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten

Nadere informatie

Eurostadium Brussels

Eurostadium Brussels Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingadvies project-mer Accent Business Park Toren te Roeselare

Scopingadvies project-mer Accent Business Park Toren te Roeselare Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus 2015 Karen Polfliet Arcadis Belgium Inhoud: - MER plicht en - procedure - Inhoud van de kennisgeving - Aspecten van het MER-onderzoek - Inspraakmogelijkheden

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

az sint-maarten locatie R6 - Roosendaelveld emmaüs vzw februari 2009 BIJLAGEN

az sint-maarten locatie R6 - Roosendaelveld emmaüs vzw februari 2009 BIJLAGEN az sint-maarten locatie R6 - Roosendaelveld emmaüs vzw februari 2009 BIJLAGEN colofon project: plan-mer az sint-maarten opdrachtgever: EMMAÜS VZW opdrachtnemer: OMGEVING cvba uitbreidingstraat 390 2600

Nadere informatie

Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan?

Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan? Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan? Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP)? - Plan waarmee de overheid in een bepaald gebied (het plangebied ) de bodembestemming vastlegt - Een Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de

Nadere informatie

Infomoment Verapazbrug

Infomoment Verapazbrug Infomoment Verapazbrug Toelichting kennisgevingsnota project-mer 08 december 2015 P/A BOVA ENVIRO+ NV WELLINGSTRAAT 102 9070 DESTELBERGEN Tel.: + 32 9 328 11 40 - Fax: + 32 9 328 11 50 Inhoud Mer: wat

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG?

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG? WAT IS DE SITUATIE VANDAAG? KNOKKE Blokkersdijk Sint-Annabos E34 Charles de Costerlaan Vlietbos Middenvijver R1 Zwijndrecht Blancefloerlaan P. Coplaan Galgenweel Burchtse Weel E17 GENT Burcht Schelde WAT

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Plan-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota

OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota December 2010 COLOFON Opdrachtgever: Turnhout Project: RUP De Hoogt Opdrachthouder: Projectteam: Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen

Nadere informatie

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax (02)553 80 75 www.mervlaanderen.be Verzoek tot ontheffing van

Nadere informatie

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke 25 APRIL 2014. - Decreet houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18

Nadere informatie

leeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40

leeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40 leeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40 WelkoM Hallo, Deze leeswijzer begeleidt u doorheen de kennisgevingsnota van het milieueffectenrapport voor de ontsluiting Haspengouw

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 5 april 1995

Nadere informatie

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent te Sint-Niklaas - Verslag plenaire vergadering 8 juli 2015 Ruimte Vlaanderen Afdeling Gebieden en Projecten Koning Albert II-laan

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos

Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos !" Richtlijnen milieueffectrapportage Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos Initiatiefnemer: Provincie Limburg 3 de directie: Infrastructuur, Ruimtelijke

Nadere informatie

adviezen n.a.v. planmer-screening

adviezen n.a.v. planmer-screening adviezen n.a.v. planmer-screening RUP nr. 6 Kragenwiel gemeente Bornem september 2012 ADVIES ONTWERPER colofon project: RUP Kragenwiel opdrachtgever: GEMEENTE BORNEM opdrachtnemer: OMGEVING cvba uitbreidingstraat

Nadere informatie

SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES

SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES Planologisch attest Scheys beton N.V. 30/09/2015 Titel Opdrachtgever Contactpersoon opdrachtgever Opdrachtnemer Plan-MER-screening Planologisch attest

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.744/1/V van 10 augustus 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Nadere informatie

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Hervergunning en verandering van een attractiepark Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

KLANKBORDGROEP 2. PG0616 ProjectMER-studie vertramming lijn 3 en buslijnbundel

KLANKBORDGROEP 2. PG0616 ProjectMER-studie vertramming lijn 3 en buslijnbundel KLANKBORDGROEP 2 PG0616 ProjectMER-studie vertramming lijn 3 en buslijnbundel 7 9-10-2013 AGENDA 1. verwelkoming 2. bespreking inhoud kennisgevingsnota op hoofdlijnen 3. tafeldebatten 4. kort refl ectiemoment

Nadere informatie

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-PIETERSMOLENWIJK BRUGGE

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-PIETERSMOLENWIJK BRUGGE Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-PIETERSMOLENWIJK BRUGGE STATUS/VERSIE: Goedgekeurd door de Vlaamse Regering d.d. 9/05/2014 LEESWIJZER Dit document geeft voor het betrokken signaalgebied invulling

Nadere informatie

RUP Decof. Procesnota. Fase: Startnota. Mei Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001

RUP Decof. Procesnota. Fase: Startnota. Mei Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001 RUP Decof Procesnota Fase: Startnota Mei 2017 Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001 Opgemaakt door: Pieter Himpe, ruimtelijk planner Nagekeken door: Joachim D eigens, ruimtelijk planner RUP Decof : Procesnota

Nadere informatie

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring plan-milieueffectrapport

Nadere informatie

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-PIETERSWIJK BRAKEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-PIETERSWIJK BRAKEL Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-PIETERSWIJK BRAKEL STATUS/VERSIE: versie 2 wijzigingen goedgekeurd door Vlaamse Regering dd 31/03/2017 LEESWIJZER Dit document geeft voor het betrokken signaalgebied

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag van de planmilieueffectrapportage voor het gewestelijk RUP Missing Link N60 ter hoogte van Ronse

Goedkeuringsverslag van de planmilieueffectrapportage voor het gewestelijk RUP Missing Link N60 ter hoogte van Ronse Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

BETREFT: plan MER screening

BETREFT: plan MER screening Vlaamse overheid Adviezen en Vergunningen Antwerpen Lange Kievitstraat 111-113 bus 63 2018 ANTWERPEN T 03 224 63 14 aves.ant.anb@lne.vlaanderen.be Stad Antwerpen Bedrijfseenheid Stadsontwikkeling Francis

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Project:

Project-MER-Verslag. Project: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN DEELRUP E17-1 GRAFISCH PLAN - KAARTENBUNDEL JUNI 2012 NOVEMBER 2015

Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN DEELRUP E17-1 GRAFISCH PLAN - KAARTENBUNDEL JUNI 2012 NOVEMBER 2015 PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN DEELRUP E17-1 GRAFISCH PLAN - KAARTENBUNDEL JUNI 2012 NOVEMBER 2015 Gezien en voorlopig vastgesteld door de provincieraad in vergadering van.. op bevel, De Provinciegriffier

Nadere informatie

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KERKMEERS BRAKEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KERKMEERS BRAKEL Ontwerp startbeslissing signaalgebied KERKMEERS BRAKEL STATUS/VERSIE: Goedgekeurd door de Vlaamse Regering d.d. 8/05/2015 LEESWIJZER Dit document geeft voor het betrokken signaalgebied invulling aan de

Nadere informatie

gemeentelijk RUP Gulden Kamer in opmaak infovergadering 13 december 2010

gemeentelijk RUP Gulden Kamer in opmaak infovergadering 13 december 2010 gemeentelijk RUP Gulden Kamer in opmaak infovergadering 13 december 2010 verloop van de avond 1. verwelkoming en voorstelling panel door Patrick Gheysen (communicatiedienst) 2. inleiding door Schepen Van

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat Procesnota Gemeentebestuur Beveren Stationsstraat 2 9120 Beveren Gaspar Bosteels Ruimtelijk

Nadere informatie

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E A D V I E Z E N I N K A D E R V A N H E T O N D E R Z O E K T O T M I L I E U E F F E C T R A P P O R T A G E V A N H E T R U P WOONWIJKEN

Nadere informatie

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Brouwerij Lindemans te Sint-Pieters-Leeuw

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Brouwerij Lindemans te Sint-Pieters-Leeuw voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Brouwerij Lindemans te Sint-Pieters-Leeuw Verslag plenaire vergadering 29 juni 2015 Ruimte Vlaanderen Afdeling Gebieden

Nadere informatie

Informatiemoment PRUP Zonevreemd Jeugdverblijf De Horizon (Bredene) Infomoment 6 september 2018

Informatiemoment PRUP Zonevreemd Jeugdverblijf De Horizon (Bredene) Infomoment 6 september 2018 Informatiemoment PRUP Zonevreemd Jeugdverblijf De Horizon (Bredene) Infomoment 6 september 2018 Algemeen - Tijdens de periode van publieke inspraak van 12 maart 2018 tot en met 12 mei 2018 zijn er verschillende

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 28 mei 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Ruimtelijke ordening. Uitvoering RSPA : PRUP Oude

Nadere informatie

PITTEM RUP DE POSTERIJ

PITTEM RUP DE POSTERIJ 06008 PITTEM RUP DE POSTERIJ DECEMBER 2018 procesnota plan.id. RUP_37011_2.14_00010_00001 WVI www.wvi.be BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE T +32 50 36 71 71 E info@wvi.be datum aanpassing fase algemeen

Nadere informatie

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden stad sint-truiden - rup recastrip brustem - kaart 1 secundaire verbindingsweg met laanbeplanting beekvalleien te ontwikkelen als natuurlijke dragers met

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag van het plan-mer voor het provinciaal RUP Dendermonde-West

Goedkeuringsverslag van het plan-mer voor het provinciaal RUP Dendermonde-West Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportage Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter 13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter 84 A Relatie met het afbakeningsproces In de hypothese van gewenste ruimtelijke structuur van het regionaalstedelijk

Nadere informatie

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' 1. Inleiding Deze nota behandelt de adviezen die zijn binnengekomen in

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL Tel (02)553 80 79 Fax (02)553 80 75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus

Nadere informatie

PlanMer Regenboogstadion Waregem Situering plangebied op macroschaal Legende

PlanMer Regenboogstadion Waregem Situering plangebied op macroschaal Legende plangebied Vijfseweg Noorderlaan Noorderlaan Oosterlaan Oosterlaan Noorderlaan Kruishoutemsew Westerlaan Zuiderlaan Expresweg Jozef Duthoystraat Westerlaan Stormestraat Meersstraat Zuiderlaan Zuiderlaan

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen Bijlage II stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Nadere informatie

M. e.r.-screening

M. e.r.-screening RUP Nanove gedeeltelijke herziening 1. O VERLEG EN INSPRAAK 1. 1. M. e.r.-screening Dossiernummer SCRPL15 1.1.1. Advies dienst MER De dienst MER formuleerde in zijn contact op 3/3/15 een aantal opmerkingen

Nadere informatie

RUP Bavikhove Dorp West. Publieke raadpleging tem Informatievergadering

RUP Bavikhove Dorp West. Publieke raadpleging tem Informatievergadering RUP Bavikhove Dorp West Publieke raadpleging 19.06 tem 17.08.2017 Informatievergadering 26.06.2017 Wat is een RUP? - RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN (vroeger BPA) - Inhoud grafisch plan: indeling in zones stedenbouwkundige

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

Ontwerp startbeslissing signaalgebied ZEGELSEM-PERLINKBEEK BRAKEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied ZEGELSEM-PERLINKBEEK BRAKEL Ontwerp startbeslissing signaalgebied ZEGELSEM-PERLINKBEEK BRAKEL STATUS/VERSIE: Goedgekeurd door de Vlaamse Regering d.d. 8/05/2015 LEESWIJZER Dit document geeft voor het betrokken signaalgebied invulling

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 september 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Marnixdreef Lier voorlopige

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES

HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES Definitieve versie Opdrachtgever: LNE, afd. AMNE, dienst Mer COLOFON Opdracht: Handleiding participatie in het m.e.r.-proces Definitieve versie Opdrachtgever:

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) ~\".. \ Vlaa~se 'l~ \ Regenng Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het Bosdecreet

Nadere informatie

PROCESNOTA RUP BEKINA PROVINCIE: OOST-VLAANDEREN GEMEENTE: KLUISBERGEN. Dossier nr RUP BEKINA DE ONTWERPERS:

PROCESNOTA RUP BEKINA PROVINCIE: OOST-VLAANDEREN GEMEENTE: KLUISBERGEN. Dossier nr RUP BEKINA DE ONTWERPERS: PROCESNOTA RUP BEKINA PROVINCIE: OOST-VLAANDEREN GEMEENTE: KLUISBERGEN Dossier nr 45060- RUP BEKINA OPDRACHTGEVER DATUM ONTWERPFASE OPGEMAAKT DOOR Gemeente Kluisbergen 13/08/18 26/10/18 13/12/18 Opmaak

Nadere informatie

RUISELEDE RUP ZORGDORP

RUISELEDE RUP ZORGDORP 06492 RUISELEDE RUP ZORGDORP JUNI 2018 procesnota - fase startnota plan.id. RUP_37012_214_00005_00001 WVI www.wvi.be BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE T +32 50 36 71 71 E wvi@wvi.be datum aanpassing fase

Nadere informatie

Ontwerp startbeslissing signaalgebied WOONGEBIED WEST IEPER

Ontwerp startbeslissing signaalgebied WOONGEBIED WEST IEPER Ontwerp startbeslissing signaalgebied WOONGEBIED WEST IEPER STATUS/VERSIE: Goedgekeurd door de Vlaamse Regering d.d. 9/05/2014 LEESWIJZER Dit document geeft voor het betrokken signaalgebied invulling aan

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

Aanvraag van een planologisch attest

Aanvraag van een planologisch attest Bijlage I Model I Aanvraag van een planologisch attest AFDELINGSCODE- (Vul hier het adres in van de gedelegeerd planologisch ambtenaar) In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum Bezorg

Nadere informatie

Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel

Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel Dossier WUU582 Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Wuustwezel November 2006 Provincie Gemeente

Nadere informatie

Verslag: Informatievergadering RUP Centrum 5 Noord Datum: 3/5/2017 Locatie: St.-Jorisheem. Aanwezig:

Verslag: Informatievergadering RUP Centrum 5 Noord Datum: 3/5/2017 Locatie: St.-Jorisheem. Aanwezig: Verslag: Informatievergadering RUP Centrum 5 Noord Datum: 3/5/2017 Locatie: St.-Jorisheem Aanwezig: Marc Penxten, burgemeester André Vanhex, schepen ruimtelijke ordening Barbara Ceuleers, dienst communicatie

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren.

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren. Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KERKEBERGEN KEERBERGEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KERKEBERGEN KEERBERGEN Ontwerp startbeslissing signaalgebied KERKEBERGEN KEERBERGEN STATUS/VERSIE: Goedgekeurd door de Vlaamse Regering d.d. 9/05/2014 LEESWIJZER Dit document geeft voor het betrokken signaalgebied invulling

Nadere informatie

RUP Tabaart Stad Bilzen. Procesnota oktober 2017

RUP Tabaart Stad Bilzen. Procesnota oktober 2017 RUP Tabaart Stad Bilzen Procesnota oktober 2017 COLOFON Opdracht: RUP Tabaart Opdrachtgever: Stad Bilzen Schureveld 19 3740 Bilzen Opdrachthouder: Antea Belgium nv Corda Campus gebouw 6 Kempische steenweg

Nadere informatie

Kennisgeving plan-mer Regionaal bedrijventerrein Wommelgem-Ranst

Kennisgeving plan-mer Regionaal bedrijventerrein Wommelgem-Ranst Kennisgeving plan-mer Regionaal bedrijventerrein Wommelgem-Ranst Informatievergadering dinsdag 15 april 2008, Ranst Economisch Netwerk Albertkanaal 1 Verwelkoming en verloop van de avond Sofie Vandelannoote

Nadere informatie

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 RUP Kanaalzone West Wielsbeke Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Welke plannen worden vervangen? Situering van het plangebied Hoger beleidskader

Nadere informatie

Ontwerp startbeslissing signaalgebied INDUSTRIEGEBIED HEULEBEEK - PIJPLAP WEVELGEM

Ontwerp startbeslissing signaalgebied INDUSTRIEGEBIED HEULEBEEK - PIJPLAP WEVELGEM Ontwerp startbeslissing signaalgebied INDUSTRIEGEBIED HEULEBEEK - PIJPLAP WEVELGEM STATUS/VERSIE: Goedgekeurd door de Vlaamse Regering d.d. 9/05/2014 LEESWIJZER Dit document geeft voor het betrokken signaalgebied

Nadere informatie

RUP Oude Dokken Gent

RUP Oude Dokken Gent Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportage Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KOEVOET WINGENE

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KOEVOET WINGENE Ontwerp startbeslissing signaalgebied KOEVOET WINGENE STATUS/VERSIE: Goedgekeurd door de Vlaamse Regering d.d. 9/05/2014 LEESWIJZER Dit document geeft voor het betrokken signaalgebied invulling aan de

Nadere informatie

Gemeente Schilde RUP "De Vogelenzang " Procesnota Juli 2018

Gemeente Schilde RUP De Vogelenzang  Procesnota Juli 2018 Gemeente Schilde RUP "De Vogelenzang " Procesnota Juli 2018 COLOFON Opdracht: RUP De Vogelenzang Opdrachtgever: Gemeente Schilde Ruimtelijke Ordening Brasschaatsebaan 30 2970 Schilde Opdrachthouder: Antea

Nadere informatie

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd:

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd: N o t a b e t r e f f e n d e d e b e h a n d e l i n g v a n d e a d v i e z e n i n k a d e r v a n h e t o n d e r z o e k t o t m i l i e u e f f e c t r a p p o r t a g e v a n de R U P s V r o e

Nadere informatie

Aanvullende richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER. Oosterweelverbinding

Aanvullende richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER. Oosterweelverbinding Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie