Positionering van de opleider. Michael Klemt-Kropp, MDL-arts NWZ Alkmaar Saskia Peerdeman, neurochirurg VUmc Amsterdam Janwillem van den Berg, FMS

Transcriptie

1

2 Positionering van de opleider Michael Klemt-Kropp, MDL-arts NWZ Alkmaar Saskia Peerdeman, neurochirurg VUmc Amsterdam Janwillem van den Berg, FMS

3 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Geen

4 Inleiding, probleembeschrijving Resultaten enquête over positie opleider Uitwerking thema s (ideeënuitwisseling in groepen) Plenaire discussie (ideeën- en kennisuitwisseling)

5 Opleiders van 25 RGS opleidingen 2 profiel opleidingen 9 overige opleidingen Centrale ondersteuning: Ambtelijk Secretaris Kwaliteitscyclus Visitaties DOO TtT

6 Voorzitter COC 0,3 vacatiegelden Opleider Geen formele toelage (kan event. toegekend worden door afdelingshoofd) Geen gealloceerde tijd Geen formele secretariële ondersteuning Plaatsvervangend opleider Geen formele afspraken Opleidingsgelden 5000 euro/fte aios/jaar naar materiele budget van afdeling voor opleidingsdoeleinden. Iom afdelingshoofd en aios te besteden

7 Eisen aan opleiders TtT 10 onderwijs/opleidings accreditatiepunten per 5 jaar 100% van de stafleden die > 3 jaar in dienst zijn moeten TtT gedaan hebben Geen afspraken over duur van opleiderschap 7

8 Enquête Positionering Opleider Uitgezet door Werkgroep Ondersteuning en Positionering Opleider van de Raad Opleiding

9 Aanleiding De Raad Opleiding ziet zogenoemde empowerment van opleiders bij het uitoefenen van hun rol, als een belangrijk onderdeel om de kwaliteit van de opleiding verder te verhogen. Opleiden is een vak apart, wat tijd, kennis en specifieke vaardigheden vergt. Investeren in opleiders en de voorwaarden waaronder zij hun taak uitvoeren, is van cruciaal belang om toekomstbestendige aios op te kunnen leiden. Waar tot nu toe veel is ingezet op investeren in opleiders, bleef aandacht voor de randvoorwaarden nog wat onderbelicht. Werkgroep Ondersteuning en Positionering Opleider Marianne ten Kate, Saskia Peerdeman, Michael Klemt-Kropp en Janwillem van den Berg

10 Aanleiding - vervolg Wanneer we kijken naar recente ontwikkelingen in regelgeving, is de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de opleiding, meer dan voorheen, bij de opleider, de opleidingsgroep en de opleidingsinrichting komen te liggen. Dit betekent dat opleiders moeten kunnen aantonen hoe de kwaliteit van de opleiding is geborgd en wat zijn/haar eigen rol daarin is. Zowel vanuit de Raad Opleiding als daarbuiten zijn er signalen dat de positie van de opleider in de instelling veelal niet duidelijk is gedefinieerd, terwijl hier toenemend behoefte aan lijkt te zijn. Er zijn op dit gebied grote verschillen tussen de instellingen waarneembaar.

11 Enquête Enquête uitgezet via COC s (na persoonlijke aankondiging) Nulmeting Waar zitten de problemen? Best practices Verschillen tussen soort ziekenhuis en aanstelling 8 ziekenhuizen: 3 UMC s, 3 STZ en 2 algemene ziekenhuizen 92 reacties

12 Enquête - Vragen Algemeen: welk ziekenhuis; soort aanstelling; hoeveel aios Taken: welke taken (administratie, planning, budgetbeheer, visiteren) Afspraken: over positionering op instellings-/afdelingsniveau; met plv over taakverdeling/verantwoordelijkheden Opleiderschap: hoe lang; ambities; ruimte voor eigen professionalisering en opleidingsgroep Tijdsverdeling: over aios, opleidingsgroep, opleiding in algemene zin; welke gremia; hoeveel tijd kwijt, hoeveel tijd nodig, vrijgeroosterd, secretariële ondersteuning Opleidingsbudget: kennis vs belang hiervan Verbeterpunten en rol van de Federatie

13 Enquête Resultaten 1 Algemeen, taken en afspraken Ongeveer helft in UMC, andere helft in STZ of algemeen opleidingsziekenhuis 70% dienstverband, 30% vrijgevestigd Hoe lang al opleider: 55% 5 jaar of korter, 80% 10 jaar of korter 50% voor max 10 aios verantwoordelijk, 70% voor max 15 aios verantwoordelijk Taken: 40% onderwijsbudget, naast klassieke opleidingstaken Afspraken over positie: 70% wel, veelal op vakgroep- OE-niveau, 30% geen afspraken 80% afspraken met plv opleider over taken en verantwoordelijkheden

14 Enquête Resultaten 2 Opleiderschap en tijdsverdeling Ambities: kwaliteit opleiding verder verbeteren, opleiding regionaal verder vormgeven, groeien als rolmodel, teambuilding, geen ambities Ruimte voor eigen professionalisering: 80% ja, 20% nee; dienstverband 75% ja, vrij gevestigd: 96% ja Zichtbaar: COC, ROC, Concilium, EU, Raad Opleiding Tijd kwijt/tijd nodig/vrij geroosterd: alle: gemiddeld 20% meer tijd nodig 56% dienstverband is vrij geroosterd vs. 70% vrijgevestigde (MSB) Secretariële ondersteuning: 75% wel, 25% niet: hiervan 80% minder dan 5 aios.

15 Enquête Resultaten 3 Opleidingsbudget Ik heb voldoende kennis van opleidingsbudget: 70% niet mee eens geen goed inzicht en transparantie ontbreekt vaak. 90% vindt dat opleider wel kennis van opleidingsbudget zou moeten hebben: onderdeel is van de opleidingsverantwoordelijkheid; het geeft je inzicht in wat met het geld gebeurt zodat het zo optimaal mogelijk ingezet kan worden en kan worden afgestemd met de behoeften van de aios; zo kunnen ook verkeerde verwachtingen worden voorkomen; oneigenlijk gebruik kan worden voorkomen; en het is gemeenschapsgeld.

16 Enquête Resultaten 4 Verbetering positie als opleider Onder de respondenten wordt beschikken over meer tijd veel genoemd en beter zicht op de besteding van opleidingsgelden. Ook een duidelijke positionering, toelage als opleider en grotere inspraak komen vaak naar voren. Dat een opleider standaard lid moet zijn van het managementteam of ook afdelingshoofd moet zijn, komen als optie naar voren. Tevens benoemt men vaak minder administratieve lasten en deregulering. Ook carrièreperspectief wordt belangrijk gevonden. Rol federatie Normstellend zijn, landelijk agenderen en richtlijnen opstellen. Hard maken voor randvoorwaarden. Zaken opnemen in Kaderbesluit en ondersteuning en info aanbieden, zoals best practices. Verder uitdragen dat opleiding niet iets is wat je er even bij doet.

17 Enquête Conclusie 1. Opleiders hebben meer tijd nodig voor de organisatie van de opleiding, dan ze nu vaak krijgen 2. Opleiders hebben behoefte aan een herkenbare (hierarchische), geformaliseerde positie binnen de instelling 3. Opleiders hebben behoefte aan een beter inzicht in het opleidingsbudget 4. Opleiders vinden dat het volgen van bij- en nascholingen door de opleidingsgroep (qua inhoud) op opleidingsgebied niet vrijblijvend moet zijn

18 Enquête Vervolgstappen In het veld (lokaal): afdelingsoverleg, COC, RvB Doel is opleider handvatten te geven die in principe voor alle opleiders in Nederland gelden. Waar energie in steken; wat is haalbaar? 1. Formaliseren positie 2. (Meer) tijd voor opleidingstaken 3. Zicht/kennis opleidingsbudget

19 Enquête Vervolgstappen Cao Rol opleider (niet alleen plichten) opnemen in (specifiek) kaderbesluit (zie ouderengeneeskunde) FMS in gesprek met stakeholders FMS: Workshop tijdens opleidingscongres Handreiking ondersteuning en positionering opleiders (vanaf januari op

20 Werken in Groepen (20 minuten) 1. Positie/profiel van de opleider binnen de zorginstelling (wat is mogelijk binnen CAO? lokale afspraken? enz.) 2. Wat voor bij- nascholingen zijn nodig voor opleider/leden van de opleidingsgroep (verplicht stellen? % nascholingen besteed aan opleidingsthema s?) 3. Hoe krijgt de opleider beter zicht op opleidingsbudget? 4. Hoe kan meer tijd vrij gemaakt worden voor de opleider, hoe kan dit geborgd worden? 5. Zijn de huidige eisen gesteld aan de opleider (pv.opleider) voldoende

21 Stellingen De opleider dient tenminste 0.1 exclusief beschikbaar te zijn voor de opleiding (bandbreedte fte. afhankelijk van extra taken, aantal aios enz.) De opleider dient betrokken te zijn bij de besteding van de beschikbaarheidsbijdrage De opleider dient in het kader van zijn herregistratie (als opleider?) tenminste 10% van zijn bij- nascholingen aan didactische vaardigheden te besteden De functie opleider moet in de CAO op worden genomen De positie plaatsvervangende opleider dient vervangen te worden door aankomende opleider (verplicht wissel opleiderschap na 10 jaar)

22 Best practice 1 Besluit specialisme ouderengeneeskunde: C.1. Eisen voor erkenning als opleider De opleider voldoet aan de volgende aanvullende eisen: a. hij is ten minste voor 0,5 fte werkzaam als specialist ouderengeneeskunde in de opleidingsinrichting; b. hij heeft een zorgvuldige en inzichtelijke praktijkvoering, waarbij voor de registratie van patiëntgegevens een goed bijgehouden en inzichtelijk registratiesysteem wordt gebruikt; c. hij is ten minste 0,2 fte beschikbaar voor de opleiding;

23 Best practice 2 Handboek opleidingsfonds met alle informaties en lokale afspraken voor Noordwest Ziekenhuisgroep