Transcriptie Civiele rechtspraak P. Zunderman, 2011

Transcriptie

1 Transcriptie Civiele rechtspraak P. Zunderman, 2011 Archief Richterambt Minuten van akten van civiele rechtspraak Inventarisnummer 129 [1] Conditien waer op eenige boeckweijte van buijten desen Ampte ingebracht is alhier aen gaften staende om te drogen waer op door Jan Joechims kuijper buijtens Ampts in Doornspijck anvanck is gemaeckt bij peindinge t procederen etcetera toebehoorende Gert Willems Ruijs en op huijden bij publicatie ten dijenste van die naest gerechtichste crediteuren van voornoemde Gert Willems ten overstaen vant wel edel en Achtbare Gerichte ander meest daer voor bijdende is gebeijlt en bij den affslach te worden vercoft en dat bij guldens van 20 stuijver het stuck en voor haer beloofde cooppeningen ant Gerichte alhier genoechsame burge t stellen om Martinij aenstaende in handen van desen edele Gerichte hare cooppenningen over te tellen en te betalen om daer over na rechten verandtwoordinge an voornoemde crediteuren daer toe bevoecht sijnde t worden gedaen. Voornoemde koorn bij den afslach gemijndt op voorstaende conditien door Jan Joechims kuijper voor achtien gulden en heeft daer voor tot borge gestelt Gert Horst schepen. Actum Oldebroeck voor mij Berent Dijck secretaris in desen geauthoriseert van die wel geboren here richter en gerichtsluijden Franck Dercxs en Derck Gerts schepenen des 10 September old stijl Testor Berent Dijck secretaris [1v] lege bladzijde [2] lege bladzijde [2v] lege bladzijde [3] Ad prothocollandum Peter Jansen dient voor Replicq exceptioneel contra de heere... den 9 Maart 1700 desen edelen en achtbaren Geriche over gegeven. Secht kortelick tot standthoudinge van sijne wel gefondeerde exceptien dat den excipient uijt sijne overgegeven

2 contschappen als mit art. 3 soeckt te beweren als quasi dat sijne beesten daer in oock souden geweest zijn off daer alles die saeck pro confesso mede aen genoemen was, en daer door het gehele werck gewonnen en t boven was gecoemen. doende sulcxs niet ter saeck, als oock dat den excipient getracht soude hebben mit den heer geexcipieerde door over t accorderen, posito soo al ijets daer in voorgeslagen mochte sijn, soo is het maer geschijet om de vrede lijventheijts halven, en om vermijdinge van disputen, maer niet datum het minste van dese pretense schade sich schuldich kenden. dat men als noch inhæreert t geen t geen ter eerste instantie in exceptiven is gesecht, dat die saeck litis pendent door den heer geexcipieerde is gemaeckt ten landt Gerichte, dat daer onder dese pretense schade soude sijn voorgevallen etcetera, [3v] dat noijdt geen andere costumen offte gewoentens in Veluwen sijn gewest, off men spreeckt voor sijn pretense schade en dat voort Gerichte en niet elders daer men sustineert die begaen te sijn en die schade qua daer onder gedaen laet estimeren etcetera, dat het notoir en onwedersprekelick is, dat den heer geexcipieerden sijn landt het gehele jaer door onbevree... heeft laten liggen ten proij aen alde werelt gelijck pro confesso selven bekent doende daer niet toe dat die heere geexcipieerde sijn eijgen meister niet was, het moste bevredicht worden, off sijn edele conde na landtrecht capittel 36 artikel 7 niemant ter werelt sijn beesten ofte peerden op schade daer uijt doen schutten ergo: soo is oock geen mens a soodane gepretendeerde schade gebonden die t voldoen daert scchutten of doen schutten verboden wort Oock allegeert men an zijde van de here geexcipieerde dat de... maer een halve tree breet sijn soo wel als gescht off dese haver soo wel als op een flack onbevredicht lant heeft gestaen en van een ider een t gribbel was etcetera dat men oock seijdt dat desen gehele tijt van t jaer door, als de here geexcipieerde oock noijdt anders sal bewijsen ter contrarie off heeft

3 sulcxs neffens sijne nabuijren de gewoenten des lants voldaen etcetera. Persisteert den excipient als noch tot admissie van sijne geproponeerde exceptien, soo bij de eerste als dese twede instantie genoemen ofte anders genoemen hadde behoren t worden, en vorder tot een kost en schadelose absolutie van dese instantie. [4] Is erschenen voor den hoogh welgebooren gestrenge heer Alexander van Dedem en gerigtsluiden Hendrick Jansen Spijkerboer en Hendrick Willemsen beide schepenen van Oldebroeck Jan Jansen Hierendaer en Swaentjen Gerrits egteluiden, en hebben verclaert op de bestendigste forme lant regtens van Veluwen in volcomen verwin overgegeven te hebben, gelijck sij overgeven mit desen alle derselver gerede goederen en effecten aen en ten behoeve van de kinderen en erfgenamen van Berent Dijck zalliger sulx in betalinge van haer agterstedige huis huir als mede een testant van ½ vet beest, en verschenen imposten, als anders verschult so dat de gemelte verwinhebberen van nu af het regt wort gegeven om die gemelte goederen te distraheren en vercopen, sonder andere inganck of forme van regten te observeren. Des ten waren oirconde hebbe ick rigter dese acte bezegelt en beteikent in Oldebroeck den 17 April [4v] lege bladzijde [5] lege bladzijde [5v] lege bladzijde A. v. Dedem Rigter van Oldebroek [6] Antwoord onder expres protest van sig in desen niet verder in te laten, als een verweerder parthije nae regten gehouden is,...ogte sig te begeven eenige beneficien van regten aan

4 een gedaegde competerende, maer dat den verweerder wel expresselik mede doet in bedingen alle beneficien aan een rusten vredige possesseur in regten toegestaan onder welke faveuren mede gerecenseert word. dat uijt een geagnosseerde possessie (gelijk den aanlegger den verweerder daar voor erkent door het doen der inleijdinge tegens hem) den eijgendom gepræsumeert word te zijn bij den possesseur. A... ut... abia probatione ad hoc non indigeat, nec titulum suum edere logatur Utrechtse consult 1 deel cond. 71 no 2 et seqq [6v] in oegen dat een possesseur in zijn besit moet gehandhaaft worden offschoon hij selfs met een slinger daar in gesmeten was, soo dat men in cas van in- en uijtleijdinge alleenlijk maar in aanmerkinge mag nemen het regt van den genaden... den eijgendom en possessie komt te vindiceren sodanig dat het regt aan de kant van een aenlegger moet worden op het klaarste gedoieert sodanig dat daar tegens niet met fundament kan worden ingebragt. Want in gevalle dat het selve maar eniger maten twijfelagtig kan gemaakt worden, den aenlegger bij mogelikheid niet triumpheren kan maar den possesseur van dien eisch kost en schadeloos gealvoleert moet worden Utrechtse notaten v.schrassert ad reformat... capittel 17 artikel 1 in fine Tegens welke onwedersprekelike regtsdoctrine wanneer getoest word het bewijs ten dien eijnde bij den aanlegger geproduceert den verweerder vertrouwt dat hij bij mogelikheid niet gecomdemneert kan worden de gelibelleerde campen te ruijmen aan...aande die niet en bewijst het selve land in voegen gerequireert aan hem toestendig te zijn moghte aan sijne cedenten privaterment toge-

5 hoort te hebben. Wat den aanlegger aangaat den selven fundeert sig op een prætense erffcoop sub. B ter aanspraek annex. T welk egter bij resumptie gevonden word te sijn informeel, en nae de landregten van Veluwen onbestendig. Want off wel waar is dat een transport voor geerfdens in Veluwen kan geschieden het selve egter sijn reflectie heeft tot de goederen op Veluwen liggende maar geensints tot de goederen gelegen in het Rigterampt van Oldebroeke soo dat het gemelte transport niet in staat is geweest om de gelibelleerde camp te afficieren en den prætensen eijgendom over te dragen off schoon selve de cedenten daar van indesputable eijgenaren geweest waren, en ten respeste van den verweerder daar voor konden geconsidereert worden. T welk egter niet bewesen word met die prætense lottcedulle offte verdeilinge sub C. Aangesien het selve in subvergulatis wel spreekt van een camp bij Wittenstein t welk egter den verweerder als geen kennisse van dien boedel hebbende nietweet off het de gelibelleerde camps is offte niet maar boven dien is die selve verdelinge niet te eragten voor een ordentelik maegescheid als gedestitueert van scheijts vrienden sonder welkers ondertekeninge geen verdelinge kan gedaan worden ten effecte, dat ongereed van eijgenaar soude veranderen zijnde die verdelinge ook ten prothocolle niet bekent. [7] invoegen dat off schoon bij den uwelijkx voorwaarden sub D de gemeenschap der goederen uitgesloten mogte zijn in desen niet diepen nog drogen kan want aan den verw... en is gebleken dat de gelibelleerde camp door den heer Tengnagel tot huwelix stuwe is aangebragt. Maar off schoon dat het selve door den heer Tengnagel was aangebragt soo toucheert sulx geensints den verweerder in desen. Den welken uijt kragt van een gedane coop van de hoog wel geboorne vrouwe A. M. Lemker douariere Ganseneb

6 [7v] genaamt Tengnagel in een in eene rust en vredige possessie is en sedert den jare 1732 geweest is als sub no 1. Welke weduwe den verweerder in dat geval selfs niet anders heeft kunnen aansien als een lantregtelicken erffgenaam van hare kinderen bij den heer Tengnagel ter werelt gebragt dewelke de aanlegger selve gestendigt dat voor haar gestorven sijn als sub E ter aenspraek geconsidereert dat na de lantregten van Veluwen cappittel 31 artikel 2 en 3 is ingevoert en vastgesteld een drieerleij seo...essie te weten in de eerste plaatse de kinderen, en verdere desendenten, in de twede plaatse de ouderen en verdere adscendenten en ten derde die van de zijdlinie, de broeders en susters en soo vervolgens, soo dat nae de landregten van Veluwen t welk mede plaatze heeft in t Oldebroek den verweerder niemand anders als eijgenaar van die camp soo se van den hee Tengnagel al heencomstig was soude hebben kunnen aansien als de weduwe Tengnagel dewelke ab intestato een legitieme, en wettige erffgenaam was van hare kinderen sonder dat den verweerder kan worden voorgeworpen het prætens bedongene retour bij die gemelte huwelikx voorwaarden quasi ervinctelick, want off het wel waar is dat bij huwelickx voorwaarden, soo wel als bij testamenten een ordre van successie kan gereguleert, en daar bij van t landtregt affgegaan worden. En bij gevolge soo is het seeker dat daar ontrent sodanig ten aensien van een derde moet gehandelt worden als men in reguarde van testamenten gehouden is te doen, omtrent het welke in den jare 1711 bij de Staten deser Provintie is gestatueert. Dit testamentaire offte andere uijterste dispositien ten prothocolle van beswaar daar de goederen gelegen zijn moeten worden geprothocolleert bij pene van nulliteijt ten reguarde van een derde indien de gene die erffgenaam door versterff regt mogte sijn, inmiddels offte te veralieneren. Zie de testamentaire ordonnantie van Veluwen artikel 4 in fine gevoegt bij de successive regle-

7 menten op het prothocolieeren in Veluwen geëmaneert. Waer van de reden is ne scilicet ladem res sæpens vel pluribus obligetur ac creditores frauden... qui freti jure successionis ab intestato hæredi sanguinis crediderint ac cononim a proximo defuncto relietorum obligatronem sibi ab hærede ab intestato quasiverent. Deinde quia testamenti factio est actus alienationis qua non afficit rem nisi in acta publica (obis prothocol) relata sit... sunt verba D. Johan Schrassert ad d ordonnantie testam d artikel 4 no 2 [8] T welk zoo wel op d uijterste dispositien bij huwelijks voorwaardegedaan sijn applicatiemoet hebben als omtrent eigentlijke testamenten. Om dat de zelve reden gevonden word in reguarde van huwelijks voorwaarden als ten respekte van testamenten. Ut proinde idem quoquerjus de... sit statuandum l. 32. ffs ad h. aquil waar en boven ook die woorden selfs in die ordonnantie generaal zijn en niet alleen spreken van testamenten maar ook van andere uijterste willen, t welk geen andere reflectie heeft als op sodane huwelijks contracten bij de welke van de landregtelijke succescie werd afgegaan. Waar bij dan geconsidereert dat de pretense huwelijks voorwaarden sub D niet en zijn geprothocolleert in dese tigterampt, vervolgens den verweerder gerust en secuur heeft mogen en kunnen handelen met die gene, die door versterfing bij het landregt ingevoert daar toe privativelijks beregtigt was en ten wiens opsigte, als een derde zijnde, die huwelijks voorwaarden niet præjudicabel wesen kunnen waar van hij geen kenissegehadt heeft nogte heeft kunnen hebben, alzoo ten prothocolle niet bekent waren. Dat ook het pretens bedongene retour ten anderen in desen van geen effect soude kunnen zijn, want het kennelijk is, dat door het beding van retour van goederen geen fide kommis, word geïnduceert nogte dat de contra...en daaar door hare handen gebonden zijn, dat zij niet na welgevallen over hare goederen souden kunnen disponeren maar in tegendeel zijn de conv...en bevoegt, niettegenstaande het beding van retour der goederen, dor in contrarije dispositie die anderszins gereguleerde ordre van successie te inverteren en te veranderen

8 [8v] Nu werd den verweerder onwaar dat de heer woftor kan men ga... genaamt Tengnagel aan formeletestamentaire dispositie heeft opgezegt ende daar bij over zijne nae te latene goederen gedisponeert waar bij zijn hoogwelgeboorne, het bedongen retour bij de uwelijks voorwaarden gedaan... soo van voor af sterven den kinderen heeft geïnverteert en te nniet gedaan. En tot verstand van dien verklaart dat zijn weduwe van des zelfs kinderen ge... uijt de natuur was, erfgenaam wesen zonder Edog met die last om tot erfgenaam ofe erfgenamen te in... Enen zodane persoon ofte personen van des testateurs naaste vrienden of haar wel edele zalliger goet vinden te doen...ponden aan de naeste in den bloede ebonden te zijn sub No 21 gelijk eodenu die et judicee het selve epsissimis verbis gedaen is door mevrouw Tengnagel in faveure van haar man sub No 22. Dus danig dat mevrouw Tengnagel haar eheheer en desselfs kinderen overleeft hebbende uit kragte van die lantregteljke successie en testamentaire dispositie u den nagelatene boedel van haar man zalliger heeft blijven sitten en daar mede gehandelt als haar eigendommelijk goet. Dat zelvs des aanleggers cadenten die weduwe gerigtelijk voor erfgenaam van desselfs man o 0 o 0 hebben erkont als sub N 31 en N 32, en sulx met uijtgedrukte woorden welk niet herroepelijk is. Dat daar enne niet obsteert de woorden fidei commissaire erfgenaam omdat een zoodanig fideicommis geen kragt heeft tegens een derde ofte moet ten prothocolle staan en sonder dat... gen geen ander regt aan de fideicommissaire erfgenamen zoude geboren zijn als een personele actie tegen die weduwe, en hare erfgenamen, waerover aan t stadgerigte van Campen beveelt een proceduire is geëntameert, als o af te nemen sub no 31 in de authentisatie. Maar ook ten anderen zijn des aanleggers cedenten niet de eigentlijk de regtvaardige en ware fideicommissaire erfgenamen van hem heer Tengnagel. Maar den hoog wel geboornen heer Adriaan Sloos cum suis uijt kragte van de bewuste testamentaire dispositie van dien heere, en opgevolge electie van... gemalin... vrouw

9 Johanna Margareta Lemker van den 28 October 1718 voor schepenen den stadt Campen gerigtelijk gepasseert als sub... In margine:... hiervan sal een behoorlick t worden [9] Waarbij die weduwe mede zig reserveert daar zegt wegens betaalde voorschulden, de... als anders Dat ook... Cum suis sig als universele... commis... erfgenamen komen te gedragen niet all... maar zekvs des aanleggers cedenten uijt t sterfhuijs... laten uijtleiden en zig tegen dezelve partijen... als sub no 5 Dien volgens die... in hoevene die testamenten konnen......ijpen ofte niet eerst en vooraf tussen de respectieve vermeijnde erfgenamen in judicio domus... alwaarse regthangig gemaakt en voor wederzijde gedane inleidinge en uijt...idinge moeten zijn gedecideert eer en bev... des aanleggers cedenten bevoegt zouden zijn tegens een derde tot inruijminge van een prætens boedels effect te ageren. Den welken zoo al tot in...inge verpligt was, als neen, egter zulks niet af te vergen is voor en aleer hij zeker weet wie dat de regte en eigenlijke erfgenamen wesen mogten, met welk disput den verweerder als een derde en een ruste en vregige possesseur niets te doen heeft.... est quod adversus possidenten debeat...onisque intentimen suam plenissim pro... l C - de probat. Et sie etiam hoc habet posse... ut ne quidem res alienas possidents, licent... tenondi cauram nullam habeat, nisi... intentionem inpleidi restituere cogatur... de... et sie adversus ostrancos... possessio prodesse solet... de interdecit l ult ff de adq vel. amitt poss... over zulks den verweerder is verplicht geweest om tegens de frivole en wedereg... inleidinge waar van de wete sum N... uijtleidinge waar vn de wete sub N [9v] waar mede den verweerder de... ofte justificatie van in... voor ge-

10 noegsamen gedestrueert houden, zonder iets nadeligs te gestendigen... niet spesifice mogte gedebatteert... omni meliori modo doet concluderen. Dat bij... van desen wel edelen Gerigte sal werden verstaan bij den aanlegger qualitate qua in dier voegen alhier is ageren... een quade inleidinge en aanspraak en bij de verweerder een goede uijtleidinge en tegenweer gedaan te zijn den verweerder kost en schadeloos absolveerende. Cum expensis. [10] Conraet Gerrits laet tegen het aenstaende Gerigt voorboden en een dagh van regten leggen Lutgertien Jans weduwe van Derck Gerrits om te hebben een schadepenninck van 25 gulden, ter oorsake sij onderstaen heeft op den 12den of 13den deses maents Augusti de posten daer het heck aen hangt neffens het tuintjen voor Conraet Gerrits weidelant gelegen op het Eeckt bij Lutgertjes huis de facto uijt te smijten, en over sijn lant te varen, alles ten dage dienende breder te deduceren met de costen. Dese acte van voorbodinge door mij onderschreven gedaen. Actum Oldebroeck den 15 Augustij Aert Dijck scholtus des Ampts Oldebroeck. [10v] lege bladzijde [11] lege bladzijde [11v] lege bladzijde [12] Gepronuntieert den 19 Augusti 1711 Extrackt uijt het sententie boeck des Rigterampts Oldebroeck

11 [12v] In saeckcen van Jan Gerris aanlegger en arrestant ter eenre, op en tegens Morre Augustijns gearresteerde en verweerder ter andre sijde, om te hebben een schadepenning van ses hondert gulden ter oirsaecke den verweerder op den 22 November 1709 en den 10 Januaris 1710 onderstaan heefft den aanlegger op den naam als Dijck Greeff van Oosterwolde over den jaere 1709 den aanlegger op den 11 Julij 1710 al weder om gearresteert heeft in Doornspijck voor een schade penning van hondert en vijfftig gulden, ter oirsaecke den aanlegger een ordinaire en nae lantregt van Veluwen geoorloft de proceduire hadde aangevangen in het Oldebroeck tegens eenen Gerrit Lubbers dienaer van het Winterwerck hem aanlegger daar over te verdaegen voor den dijckstoel van Oosterwolde een gerigts banck in Veluwen onbekent en noit in diergelijcke materie gewettigt, als breder bij acta van arrest quo relatio id blijckende. Het Gerigt gehoort wat partien hinc inde hebben doen voordraegen soo in exceptives als ten principaelen, en gelet op het overgelegte schijn en bescheijt slaat aff de geproponeerde exceptie van informaliteit, en voor bij gaande den eijsch over het gedaene arrest van den verweerder op den 22 November 1709, en den 10 Januaris 1710 verstaat dat belangende den tweden eijsch wegens het arrest bij den verweerder op den 11 Julij 1710 tegens den arrestant in desen ondernmen voor een somma van seuventigh caroli gulden, en is gekwaet ontsaat. In fidem extracti Heijmen Dijck secretaris van Oldebroeck [13]

12 [13v] Sententie in sake van Jan Gerris contra Morre Augustijns [14] gepronuntieert den 8 Octobris 1712 Extrackt uijt het sententie boeck des tigter ampts Oldebroeck In saacken van Jan Cloeck, arresstant en geexcipieerde ter eenre tegens Gerrit Gerritsen, arrest verweerder en excipient ter andere sijde belangende den eijsch van hondert en thien gulden, ter oirsaecke dat den arrest verweerder in het voorwinter 1711 ten huijse van Hendrick Willems in den Posthoorn, den arresstant heefft door den beck gesneden en deerlick gewondt soude hebben. Het Gerigt gehoirt t geen wedersijds partien hinc inde, soo in exceptivis als ten principale hebben doen voordraegen, voorts gelet op het overgeleijde bewijs, schijn en bescheijt van weer kanten bij gebragt doende regt, en affslaende de geproponeerde exceptie in formalitatis, et non præstitie caisionis verstaadt ten principale, dat daar voor de som van veertigh caroli gulden is gedaen een goedt arrest, en een kwaet ontsaeth, condemnerende den arresverweerder in dubbelde geeijste boete van vier heren ponden. Pro vera copia Heijmen Dijck secretaris van Oldebroeck. [14v] lege bladzijde [15] Jan Henndriks Cloeck contra Gerrit Gerritsen Sprcificatie van uijtgeschoten costen en versuijm Voor t lantgericht tot Dorenspijck in de breuck cedul geset sijnde een bediende aengenomen en die betaelt

13 Voor versuim op dat Gericht en verteringe in vier dagen ieder dach (foute berekening) Verstaen sijnde dat de saeck in het Oldebroeck most dienen, daer acte van arrest doen opstellen, voor die te formeren betaelt Den scholt voor t exploict betaelt Voor versuim van dat alles te besorgen Twee contschappen laeten beleggen daer voor betaelt aen den heer richter en gerichtslieden Bij die gelegentheit verteert Den scholt voor t Gericht en getuigen te boden etcetera betaelt Voor versuijm Octobris na het dorp gegaen om met een doctor te consuleren en die aen tenemen, versuim en verteringe Decembris De Gerichtsdagh den gantsen dach gerespicieert en de pleijdoij bijgewoont vacatie en verteringe Aen het Gericht betaelt Den Doctor secretaris voor extract der sententie Scholt voor die te insinueren Den advocaet voor t formeren deser specificatie hier bij volgens sententie Salva declaratione et tapatione [15v] lege bladzijde [16] lege bladzijde [16v] lege bladzijde [17] lege bladzijde [17v] lege bladzijde [18] De heer Gerrit Willem van Zuijlen van Nievelt doet peinden aen de gerede goederen van Gerrit Horst om van deselve te hebben betalinge de somme van hondert sesenseventigh gulden agt stuijver heercomende van 40 mudde verkoste garst in den jare 1711, edogh alles ter goede rekening, en afgetrocken alle bewijslijke betalinge met de costen. Aert Dijck en bij indispositie

14 Heimen Dijck worden van mij onderschreven geauthoriseert om bovenstaende peindinge te doen. Actum Oldebroeck den 3 Augusti A. van Dedem Rigter van Oldebroek los stukje: Bovenstaande peijndinge door mij ondergeschreven gedaen op den 3 Augusti 1712 Heimen Dijck [18v] lege bladzijde [19] lege bladzijde [19v] lege bladzijde [20] Copia Nae authorisatie van den hoog wel geboren heer A. van Dedem Rigter deses Ampts bij indispositie van den Scholtus Aart Dijck, soo hebbe ick ondergeschreven inventarisatie van de Meijeren gedaan als volgt. Willem Evertsen segt dat het erve is groot, soo saijlant, hoijlant, als weijlant nae sijn bests wetenschap een en dartig margen soo door malkanderen genomen en wat aangaat de pagt die hij Willem Evertsen nog mogte verschult sijn weet hij niet effen te seggen, alwaer hij daer van geen quitantien heefft genomen en den gehelen saatpagt van het erve brengt jaarlicks op 19 mudde coorn soo rogge als boeckweijt maar geeft iets meer rog als boeckweijt en segt dat hij de verschenen pagt over het jaar van 1711 te weten den saat pagt betaalt heefft uijtgenomen den weijpagt, t weeck soo omtrent soude belopen de som van 30 gulden en word den gelt pagt op sijn ordinaire voet, soo als hij die selve voor desen betaalt heefft niet eerder heeft betaelt als op de eerste Camper karmisse. en den gehelen gelt pagt be draegt alle jaar van het erve twee en tagtentig gulden. Gerrit de Haen segt dat hij op jongst

15 [20v] voorleden Sint Petrij nog schuldigh is gebleven wegens vijff mergen aan Grietjen Sabe weduwe Rutger Erckelens de somma van 18 gulden heer comende soo van hoij, saij, als weijdelant, liggende het saijlant aan den Broeckdijck, waer van de eene helffte van dat saijlant toegehoort de weduwe Erckelens en de andre helfte de weduwe van Hendrick Eijmbers toegehoort. Reijer Cornelis geeft jaarlicks wegen sijn gebrijckent erff de weduwe Rutger Erckelens toegehorende, des jaars 10 mudde rogge en vijff mudde boeckweijt wat aangaande de weij pagt doude jaarlicks bedraegen oircund circa 70 caroli gulden uijtgenomen nogh drie mudde gesaij, het welck in het ampt van Heerde leijt, alwaar hij jaarlicks van geefft ses mudde halff rogg en halff boeckweijt, en segt daer bij dat sijn verschulde pagten tot aan jongts leden Sint petrij 1711 uijtgenomen ruijm dartigh gulden die nogh verschult is wegens weij pagt. Het hoijlant is groot in het Oosterbroeck gelegen 9 ½ mergen en het saijlant is groot vier mergen En segt daer en boven nog betaalt te hebben soo circum circa vier en dartigh gulden wegens verpondinge van het erve. Actum Oldebroeck den 21 Meert copia Heijmen Dijck secretaris van Oldebroeck. [21] lege bladzijde [21v] lege bladzijde [22] Derck Arentsen laet aen het naestkomende Gerigt van Oldebroeck voorbode en een dagh van regten leggen Stoffer Warners smit om van de selve te hebben betalinge van een half jaer loon, dat hij als knegt in desen lopenden jare sedert de maent bam junij sijnde vijf weken na Meij bij hem gewoont heeft ter smme van 11 gulden en een hemt

16 afgetrocken 2 gulden 11 stuyver daer op bij hem ontfangen, als mede om te hebben sijn costgelt tot aller heiligen toe des weeks, een daelder, edogh alles tot erkentenis des Gerigts en ter goede rekenning met de kosten, præsenterende alnog het halve jaer tot aller heiligen toe uijt te dienen. Heimen Dijck wort van mij onderschreven geauthoriseert om bovenstaende bodinge aen Stoffer Warnersen te doen. Actum Oldebroeck den 24 Augustus A. v. Dedem Rigter van Oldebroeck In margine: Bovenstaende daglegginge is door mij onderschreven gedaan aan Stoffel Warners smit en aan sijn huijsvrouw den 24 Augustus 1714 Heijmen Dijck. [22v] lege bladzijde [23] lege bladzijde [23v] lege bladzijde [24] Ick Benjamin Potgieter Scholtis tot Doornspijck laet mits deesen an Gerrit Hermsen anders inde wandelinge genaemt... Gerrit midts deese meten... dat ick versprecke van... Henrick Anthonij Bigge op den 13 Augusti 1714 hebbe besaet gedaen op en aen alsodaenich afgemaeijt... als op een stuck landts van seven schepel soo den aenlegger aen voornoemde Gerrit Hermse verhuert heeft altans gemaeijt staen ten fine om daer op en aen te verhaelen betalinge van vijff en een halft mudde kooren halff rogge en halff boeckweijte verschenen Martini 1713 en mede ter securiteijt vande pacht soo verschijnen sal Martini 1714 mede vijff en een halff mudde kooren mede halff rogge en halff boeckweijte, item om betalinge te hebben daer aen te verhaelen de som van sestigh gulden hercomende van drie jaeren pacht van 6 gresen landt verschenen Martini 1711, 1712 en 1713 ter goede reckeninge en afkortende dat den verweerder daer op te korten helft van de kosten. Welck besaet als boven is gedaen soo laet ick u Gerrit Hermsen bovengenoemt hier van deese weer toekomen ten eijnde... selfs oft door een gevolgsaeme gevolmachtighde kome binnen 14 dage nae insinuatie deese en... daer tegens t gelt nae rechten sal behoren off ick

17 sal den aenlegger genootsaeckt sijn ten aenhouden te laeten wedervaeren daer ick ampts halve toe verplicht ben waer nae... is kont reguleren en in schaede voor kennen ten waeren orkonde is deese door mij scholtis betekent en besegelt den 13 Augusti 1714 B. Potgieter scholtis tot Doornspijck Heimen Dijck wort van mij onderschreven geauthoriseert om bevenstaende wete aen Gerrit Hermsen te insinueren. Actum Oldebroeck den 13 Augusti 1714 A. van Dedem Rigter van Oldebroeck [24v] lege bladzijde [25] lege bladzijde [25v] lege bladzijde [26] Acte van Peijndinge Heijmen Dijck nae becomene consent van den hoog wel geboren en gestrenge heer A. v Dedem rigter van Oldebroeck doet uijt cragt als volmagtiger van de hoog wel geboren mevrouw E. Ganseneb genaamt Tengnagel peijnden op de gerede effecten van Willem Gerrits in Stuivesant, van die selve te hebben wegens agterstaende pagt, de somma van ongeveer vierhondert gulden etcetera afftreckende ale bewijsselicke betaelinge die daer op in minderinge mogten geschiet sijn. Actum den 7 jannuari Heijmen Dijck secretaris van Oldebroeck Bovenstaende peijndinge door mij onderschreven gedaen op den 7 Jannuari Heijmen Dijck secretaris Van Oldebroeck Nae dat de pant veijling is gedaen is, niemant die het pant wilde copen, soo is het gepresenteert aan den stadt houder en wilde oock geen pant kopen. Actum Oldebroeck den 8 Jannuari Voor mij Hendrick Jantsen Spijckerboer ouste schepen en gerigtsluijden Aert Dijck scholtus desis Ampts en Gerrit Arentsen custos des ten waere oircunde soo hebben wij

18 desen mit onse eijgen hant onderteeckent. [26v] lege bladzijde [27] lege bladzijde [27v] lege bladzijde [28] Hendrick Jansen Vinck doet voorboden en een dagh van regten leggen tegens de naeste gerigtsdagh in Oldebroek sullende wesen den 9 October 1716 Aertjen Alberts Crinius weduwe en boedelhouderse van Lambert Jansen rademaker om te horen verklaren, dat sij gehouden is hare portie te betalen in vier parcelen eijken bomen van de heer Hendrick Wolfsen Borgemeester der stadt Elburg in het jaer 1710 gekoft en op Rijck Everts goet in Oldebroek gevallen waer van participanten sijn geweest den aenlegger, Gerrit Egberts brouwer, Wijchman Hendriks, en Lambert Jansen, en waer van Lambert Jansen en Gerrit Egberts brouwer ijder voor de helft twee parcelen voor hare portien sijn tiegedeilt bedragende de somme van 62 caroli gulden neffens 1 stuiver op ijder gulden voor de te late betalinge, alles ten dage dienende nader te deduceren, vorts ter goede rekening met beding van kosten. Heimen Dijck wort van mij onderschreven geauthoriseert om bovenstaende bodinge te exploiteren. Actum Oldebroek den 3 October A. v. Dedem Rigter van Oldebroek Heimen Dijck heeft mij gerelateert, dat bij bovenstaende bodinge aen Aertjen Alberts Crinius voor hooft op den 5 October 1716 gedaen heeft. [28v] lege bladzijde [29] lege bladzijde [29v] lege bladzijde [30] Gerrit Horst doet peinden aen de gerede goederen van Aert Dijck om van deselve in qualiteit als dijckschrijver van het Rigterampt Oldebroek te hebben

19 betalinge van een restant van verteringe van de schouwe van het jaer 1710 ter somme van 15 gulden, item van verteringe van voorseide schouwe over den jare 1711 ter somme van 38 gulden 1 stuiver, en nogh van verteringe van voorseide schouwe over 1712 ter somme van 76 gulden 8 stuiver te samen uijtmakende een somme van 129 gulden 9 stuiver, aftreckende een somme van 60 gulden daer op sedert vorige peindinge van den 11 December 1713 gedaen, voorts ter goede rekening met de kosten. Bovenstaende peindinge door mij selfs den gedaen voor hooft den 9 Junij 1716 A. v. Dedem Rigter van Oldebroek den Den 10 Junij 1716 heeft Gerrit Horst van bovenstaende peindinge gedaen opbodinge, veilinge en koopbiedinge voor gerigtsluden Jacob Aeltsen en Jan Hendriks. A. v. Dedem Rigter van Oldebroek De 16 Junij 1716 van bovenstaende peindinge en opbodinge de wete door mij selfs aen Aert Dijck gedaen. [30v] lege bladzijde [31] lege bladzijde [31v] lege bladzijde A. v. Dedem Rigter van Oldebroek [32] Dient tot het annexe transport van Aert Hendricksen cum suis in dato den 18 Junij 1719 Oircond den 23 October [32v] lege bladzijde [33] Ick Aert Hendricksen en Gerrit Kuster en

20 Grietjen Kornelis echteluijden en Beert Cornelissen Trijntjen Evers echteluijden en Jan Vos en Merrigjen Kornelis echteluijden en Beert Jacobsen en Neeltjen Kornelis echteluijden en Aeltjen Kornelis en is Aeltjen Cornelis geassisteert met Gerrit Horst in desen haeren gekoren momber, en is ijder vrouw met haar man geassisteert en dese haar gekoren momber, de bekennen mits desen opene en besegelde brieve erffelijk verkofft getransporteert en opgedraegen te hebben gelijck sij doen cragt deses aan Jan Coertsen het huijs en hoff soo als het in sijn bepaelinge is in den Righterampte Oldebroek gelegen, alwaer ten oosten is aangelandt Sont Tanthoni Gilde, zuijdwaert de heer Op Gelder, ter westen Keijser Hulleman, ten noorden de Gemene Straete, dit alles vor een somma van twee hondert en vijfftigh Caroli gulden, welcke kooppenningen an ons transportanten tot onse genoegen sijn voldaen en betaelt, dancke den koopper voor goede betaelinge en zijluijdens desen daar van quiterende, soo in dier gestalte dat wij transport en onse erffgenaemen weder aengeeijgent en gegoedet sullen sijn buijten bespieringe van ijmant ons transportanten weegens, belovende dese cessij en opdragt te staan wagten en waeren tegens alle en ijder de met regt hier iets sall willen ondernemen em alle voorkommer off te doen als sulx erffkoops regt is op Veluwen, zijnde dit verkoffte goedt vrij allodiael met geen lassten off renten beswaert als de verpondinge en thins en zijnverdere raedt en onraed dat bij het voornoemde goede behoorde. Dit alles sonder argh off list hebben wij voornoemde Aert Hendricksen en Gerrit Kuster en Beert Kornelissen en Jan Vos en Beert Jacobsen gebeden Gerrit Horst en Jan Hendricksen van den Hogenbrinck en Jan Gerrissen als geerffden op Veluwen om dese brieff te willen beteekkene en besegulen die het ter beede [33v] gedaen hebben op den 29 Junij (onderstonden) Gerrit Horst, Jan Hendricksen, Jan Gerris En was onderzegelt me drie segulen (leger stonde) De 50 penningen inhoud deses is mijn betaelt met vijff gulden den 18 Junij 1719 Gijsbert Gerris

21 pro vera copia H. Dijck secretaris van Oldebroeck. [34] Dient tot de inliggende bepalinge Oircond den 23 October 1733 [34v]... lege bladzijde [35] [35v] lege bladzijde [36] lege bladzijde [36v] lege bladzijde [37] lege bladzijde [37v] lege bladzijde [38] Dient tot d annexe interrogatoria van den 19 Maij 1733 Oircond October 1733 N. van de Wall. [38v] lege bladzijde [39] Compareerde voor mij Reinier Otto Schrassert der rechten doctor en Scholtis des Ampts Dornspijck als hier toe mede speciaal geauthoriseerd van den hoogwelgeboren gestrenge heer Lubbert Adolph Torck, vrijheer van Roosendaal Lantdrost van Veluwen... ende onderbenoemde gerichtsluiden Henrik Gerrits, welke na voorgaande arrest en citatie ter instantie van Jan Groen gedeponeert heeft. als bij ijder vraagarticul genoteert staat. 1 Getuijgen ouderdom en verwandschap? Henrik Gerrits seit een of twee en vijftig jaaren old en Jan Groen niet verwand te sijn. 2 Of, wanneer en hoe lange getuijge in pagt heeft gehad het erve en land soo Henrik Jacobs Veld-

22 camp t hout besit en voor weijnig jaren van de heer Opgelder gesogt heeft? [39v] Getuijge verclaart s jaars voor de harde winter dat genoemde land te hebben beginnen te gebruijcken en en toen wel veerthien jaaren aen malcanderen of daar omtrent het selve land te hebben gebruijckt. 3 Of onder dit erve en landerijen van dien onder anderen niet mede gehoord een seecker stuk weij- of hoij-land gelegen agter aan de where of bo.. van Jan Groen voormaals het Sin Antonis Gilde hebbende toebehoird en aan welck land oock mede gelandet is de heer Witten te Elburg? Getuijge seit ja 4 Of getuige alsoo niet wel kent het wegjen soo van de Gemene Straat bijlangs de behuijsinge en where van Jan Groen loopt en met het agterste eijnde comt tot aan de voornoemde landerijen van Henrik Veldcamp? Getuijge seit ja. [40] 5 Of Henrik Veldcamp of de vorige eijgenaar van dit land en soo de getuijge in der selver name, gelijk oock de heer Witten niet altijd het recht van uijtweg van de Gemene Strate over dit wegjen gehad hebben? Getuijge affirmat.

23 6 En of die van het Sint Antonis Gilde ofnu Jan Groen niet altijd het wegjen in eijgendom hadden gehad, geweijdet, gebruijckt. het hout daar van betaalt en de schouwe daar van waargenomen en voorts het selve altijd voor haar eijgendom, soo wel als de behuijsinge en vordere where gehouden? Getuijge affirmeert den sesden articul. 7 Of getuige alsoo niet nog verclaart waar en waaragtigh te sijn den inhoud der attestatie hier annex, welcke men versoeckt, dat aan hem mag voorgelesen en met het vidimus getekent worden in dato den 9 December Getuige verclaart, dat sijn attestatie van den 9 December 1732, welcke hem van woord tot woord is voorgelesen, desen annex, waar en waaragtig is. [40v] 8 Off getuige niet heeft gehoord rn oock allesints en in t algemeen bekend is, dat Henrik Jacobs Veldcamp vorleden jaar heeft kunnen goedvinden een grooten Schotwilligen boom, soo producent hadde vercoft en op dit wegjen tegens sijn land laten houwen,weg te halen of laten weghalen onder voorwendsel, dat het sijn wegjen was en de boom alsoo hem toebehoorde? Getuige verclaart, dat hij die boom uijt name van producent heeft omgehakt en dat hij wel heeft hooren seggen, dat Henrik Jacobsen Veltcamp die had weggehaalt, en dat de gerugten daar van in t Oldebroeck al gemeen sijn.

24 Waarmede getuige sijne depositie eijndigende heeft deselve na voorgaande waarschouwinge van de cragt des eeds en straffe des meijneeds e met solemnelen ede bevestigt. Des 1 oirconde is dese bij mij Scholtis in qualitate persona en gerichtsluiden Isaack Boot en Lubbertus de Haas getekent en met mijn cachet becragtigt op den 19 Maij 1733 R.O. Schrassert Scholtis van Dornspijck [41] lege bladzijde [41v] lege bladzijde Isaak Boot Lubbertus de Haas [42] Dient tot d annexe attestatie van Hendrik Gerrits van den 9 December 1732 Oircond mij den 23 October 1733 N. vande Wall [42v] lege bladzijde [43] Attesteere ik Hendrik Gerrits dat Langliggende in het dorp van het Rigterampt Oudebroek schietende met een... aan het Antoni Gilde en Jan Coerts hofstede als meiers wijse gebruikt hebbende enige jaaren waar van de uitweg gehad hebbende over weggijn van het voornoemde gilde waar van ik nooit geen strate of beeke nog schouwen van gemaakt hebbe en bij mijn weetens nooit geen boomen nog enig ander holt is gehouwen als van de gildemeesters en nooit geen beest in het weggijn hebbe durven laten weiden of de meiers die in het huis woonden van het voornoemde gilde kwamen te waarschouom te schutten en als nog de meiers van het voornoemde gildehuis altoos de strate en beeke en schouwe daar van gemaakt hebben ende cuuren daar van betaalt hebben want ik Hendrik Gerrits eens voor een cuur ben aangesproken die ik niet woude betalen dat doe Hendrik Helmigs seide in presentie van mijn en de heimraden dat ik se Hendrik Gerrits niet hoefde te betalen om dat het weggijn behoorde bij het voornoemde gildehuis dat dit soo waar en waaragtig is presenteere ik ten allen tijden soo het nodig is in

25 het gerigte met solemnele eede te verklaren Oudebroek den 9 December 1732 Dit is het merk H van Hendrik Gerrits met sijn eigen hand getrokken. Dat getuige ik Timen Klaas Dat getuijge ik Jan Blauw [43v] lege bladzijde [44] lege bladzijde [44v] lege bladzijde [45] lege bladzijde [45v] lege bladzijde [46] Dient tot de annexe condschap van Peter Heijmens van den 19 maij 1733 Oircond den 23 October 1733 [46v] lege bladzijde [47] Compareerde voor mij Reinier Otto Schrassert der rechten doctor en Scholtis des Ampts Dornspijck, als hier toe mede speciaal geauthoriseerd van den hoog welgeboren gestrenge heer Lubbert Adolph Torck, vrijheer an Rosendaal, lantdrost van Veluwen... ende onderbenoemde gerigtsluijden Peter Heijmens, ter instantie van Jan Groen in den ampte gemelt gearresteert, om condschap der waarheid te geven, die gedeponeert heeft, als bij ijder vraagarticul genoteert staat. 1 Getuijgen ouderdom en verwandschap Peter Heijmentsen seit in de vijftigh jaaren old en producent niet verwand te sijn. 2 Of geruige wanneer en hoe lange heeft in pacht gehad en gebruickt het land van het erve, soo nu Henrik Jacobs Veldcamp

26 toebehoord en gelegen s agter de where en behuijsinge van Jan Groen en Jan Coerts in het Oldebroeck en aen de andere zijde aan het land van de heer Witten? [47v] Getuige seit, dat gemelde land twaalff jaaren aan malcanderen aan pacht gebruijckt te hebben en dat voorleden Sint Peter drie jaren geleden sijn geweest, dat hij het selve heeft afgestaan 3 Off hij alsoo niet wel kend het wegjen van het Sint Antonis Gilde of nu van Jan Groen, schietende van de Gemeene Straate voor bij het huijs en wher van Jan Groen en Jan Coerts tot aan het land van gemelde Veldcamp? Getuijge seit, dat wegjen wel te kennen wijl hij daar door na het selve land altoos mogte passeren. 4 Off dit wegjen niet altijd bij het Sint Antonis Gilde of nu Jan Groen in eijgendom gebruijckt, geweijdet ende gehouden is, soodanig, dat die daar van den onraad gemaact, het selve schoubaar gehouden en oock daar van de weijde en hold genoten hebben, sonder dat getuige als pach- [48] ter of oock de eijgenaars van het gemelte land des tijdes daar op ijts prætendeerden, als alleen het recht van uijtweg na de Gemene Straate. Getuijge verclaart in sijne pachtjaaren van het land noijt eenige schouw van de straat off beecke gemaakt te hebben, oock geen hold bij sijn weeten oijt gehouwen te hebben,

27 maar dat getuige wel gesien heeft, dat de beesten van den pachter van de wooning, t welck het Sint Antonis Gilde toegehoord en nu aan producent vercoft heeft, op dat wegjen hebben geweijdet. Dat bij getuijge oock de weij van dat wegjen noijt geprætendeert ofte bout, t welck toen seer gering was, genoten heeft. Dat hij oock noijt van den eijgenaar en sijn verpagter gehoord heeft, dat hij dat wegjen in eijgendom prætendeerde. Hebbende bij sijn weeten geen hout sien houwen. [48v] 5 Welck recht van uijtweg hij getuijge soowel als de gebruijcker van de heer Wittens land over dit wegjen altijd genoten heeft sonder ijts meer te prætenderen? Getuijge verclaart noijt meer als de uijtwegh geprætendeert te hebben. 6 Of getuige nu niet wel gehoord heeft en of het niet een gemeen gerugte is in het Oldebroeck, dat Henrik Jacobs nu prætendeert den eijgendom te hebben van het gemelde wegjen? Getuijge seit, dat de gerugten daar van in t Oldebroeck algemen sijn. 7 En daar om voorleden jaar heeft laten weg halen een grooten willegen boom soo op het wegjen hadde [49] gestaan tegens het land van jan Groen en die Jan Groen hadde vercogt en laten houwen?

28 Getuijge seit, sulx wel te hebben hooren seggen. Waar mede getuijge sijne depositie eijndigende heeft deselve na voorgaende waarschouwinge van de cracht des eeds en straffe des meijneeds met solemnelen ede bevestigt. Des t oirconde is dese bij mij Scholtis in qualitate persona en gerichtsluiden Isaack Boot en Lubbertus de Haas geteeckent en met mijn cachet becragtigt op den 16 Maij R. O. Schrassert Scholtis van Dornspijck Isack Boot Lubbertus de Haas. [49v] lege bladzijde [50] lege bladzijde [50v] lege bladzijde [51] lege bladzijde [51v] lege bladzijde [52] lege bladzijde [52v] Copie den opdragt van Jan Coerts daer de bepalinge tot het Sint Antonis Gilde komt. [53] lege bladzijde [53v] lege bladzijde [54] Fatrackt uijt het gerigts prothocol des Rigter Ampts Oldebroeck Compareerde voor de heer Alexander van Dedem als Rigter des Rigter Ampts Oldebroeck en onderbenoemde gerichtsluijden vrouw Clasina Adriana van Boecop douariere van Bruijneck in desen geadsisteert met de heer Frederick Hendrick van Dedem als haeren hoog wel geboren gekoren en toegelaten momber, en heeft verburgt het erffhuijs van desselfs vaeder de heer Henrick Arent toe Boecop zalliger en heeft daer voor tot borgen gestelt Dries Hendricksen en Hendrick Hermsen Vinck die daer voor haere personen en goederen verbonden hebben en gelooft als erffhuijs regt is, te weten voor een redelick testament, bewijsselijkke schult, off soo ijmant naeder erffgenaem off mede erffgenaem vermaete te zijn. Hier waeren

29 aen e over als gerigtsluijden Jan Dercksen en Jan Hendricksen van Haerst. Actum Oldebroeck den 31 December 1722 (onderstonde A. v. Dedem Rigter van Oldebroeck. In fid. extracti H. Dijck, secretaris van Oldebroeck. [54v] lege bladzijde [55] Hoogf welgeboren heer mijn heer v. v Baron van Boecop heer van de...khuisen etcetera etcetera...beeckhuisen Hoogh welgeboren heer en neef [55v] Ter weil het in vorderen van de bekende 200 gulden capitaal met de intresse van dien eerstelick door het afsterven van doctor Loman en daar naar door dat van mijn mama salliger enige... nijet en is voort geset, soo dinct als dat mijn susters ende ick vastelick hebben geresolveert om het selvide met alle mogelicke middelen voort te setten, en ten dien einde... hebben versogt ende angenomen in... nijets anders a en mankeeret... een volmagt over te senden welke ten allereersten oock sal geschiden sonder de minste uijtstel ofte conniventie vanden onwilligen... weil wij... als goede vrinden hebbe... ende oock nijet... ben soekende... iemant ongelegenheijt an te doen, soo bersoeke voor het laatste dat binnen weinig dagen ons magh woorden, het capital met de intresse van dien, ter hande gestelt, of sullen anders genootsaket wesen door middelen van regten het selve... met alle rigur voort te setten, de præsise rekeninge wat ellick soude moeten betalen sal kunnen woorden gesien bij de advocat tot Campen soo het capitaal van de heer van Wijnbergen heeft ingevordert, waar op den aller eersten dag gelt op antwoort verwagtende sal tragten te ver...ven die met alle respect ben Hoogh... heer en... N. H.... geassisteert an dinar... Sweersen P.s. Mijn allerlifste die nevens mijn haar dienst...

30 an N.H.Welb. nevens... [56] Den hoog welgeboren gestrengen heere Alexander van Dedem heere van Vosbergen en Werfhorst, gedeputeerde des quartiers van Veluwe, Rigter van Oldebroeck etcetera etcetera etcetera gelieve ter instantie van de heer Joost Walraven van Boecop aen den eerst aenstaende edele Gerigte in den voorseide Rigterampte te doen boden Henrik Vinke en Dries Henricksen, als borgen voor het erfhuijs van de heer Henrik Arent van Boecop, om te horen verclaren dat deselve in hare qualiteit verpligt sijn aen den aenlegger te erleggen en te vergoeden sijn geregte sesde part in een post ten profijte van de erfgenaemen van mevrouw Sweerts ter summa van tweehonderd guldens met den interesse sedert het jaer 1706, oirconde het magescheit van des aenleggers olderen boedel, en vorts ten dage dienende nader te reduceren cum expensis Omni meliori modo. Lubbert Hendriks wort van mij onderschreven geauthoriseert, om boven staende bodinge aen Hendrick Vinck en Drees Hendricks te doen. Actum Oldebroek den 25 Junij 1725 A. van Dedem Rigter van Oldebroeck Lubbert Hendriks heeft mij gerelateert dat sten hij bovenstaende bodinge op den 27 Junij 1725 aen Hendrick Vinck en Drees Hendriks voor hooft gedaen heeft. A. van Dedem Rigter van Oldebroek [56v] lege bladzijde [57] lege bladzijde [57v] Acte van voorbodinge van de heer J. W. van Boecop contra Hendrick Vinck en Drees Hendriks [58] lege bladzijde [58v] lege bladzijde [59] Andrees Gerrits heeft sigh tot borge gestelt een voor al en als principael voor het arrest door de weduwe van Jan Gerrits

31 op de wagen en peerden van Gerrit Reinders weduwe gedaen voor een somme van agt en sestigh caroli gulden, neffens de kosten, en sulx om ten regten te staen en het gewijsde te voldoen. Actum den 7 Augusti 1722 A. van Dedem Rigter van Oldebroek Drees Hendriks als man en momber van sijn huisvrouw Hendrickien Drees voormaels weduwe van Jan Gerrits doet peinden aen de gerede goederen van Andries Gerrits om van de selve als borge en principael voor de weduwe van Gerrit Reinders te hebben betalinge van een somme van agtensestigh caroli gulden en dan nogh van 2 gulden 8 stuivers van verteerde kosten in de Posthoorn ten tijde van het arrest gedaen met beding van kosten. Lubbert Hendriks wort van mij onderschreven geauthoriseert om bovenstaende peindinge op de gerede goederen van Andrees Gerrits te doen, mits mij daer van doende behoorlijk relaes. Actum Oldebroek den 12 November 1723 A. van Dedem Rigter van Oldebroek Lubbert Hendriks heeft mij gerelateert, dat hij bovenstaende peindinge op de gerede goederen van Andrees Gerrits op huiden den 12 November 1723 gedaen heeft. A. van Dedem Rigter van Oldebroek [59v] Drees Hendriks in qualiteit als voren heeft van bovenstaende peindinge gedaen opbodinge, veilinge, en koopbiedinge voor gerigtsluiden Keijser Zegers Hulleman en Hendrick Gerrits Scholte in Oldebroek den 13 November A. van Dedem Rigter van Oldebroek Lubbert Hendriks wort van mij onderschreven geauthoriseert, om van de peindinge en opgevolgde acten aen Andrees Gerrits de gerigtelijke wete te doen. Actum Oldebroek den 22 Novenber 1723 A. van Dedem Rigter van Oldebroek Lubbert Hendriks heeft mij gerelateert, sten dat hij op huiden den 22 November 1723 de wete van dese peindinge en

32 opgevolgde acten aen Andrees Gerrits gedaen heeft. A. van Dedem [60] lege bladzijde [60v] Acte van verburginge van het arrest van Jan Gerrits weduwe op wagen en peerden van Gerrit Reinders weduwe. en acte van peindinge op de gerede goederen van Andrees Gerrits als borge voor de weduwe van Gerrit Reinders. [61] Eijmbert Gerrits doet peinden aen de gerede goederen van Reijer Jacobsen, om uijt de gepeinde goederen te hebben betalinge van 19 gulden en twee paer schoenen of in plaets 3 gulden 12 stuivers herkomende van verdient loon in den are 1720 op Meij aen hem verdient, als mede om te hebben betalinge van 15 stuivers wegens gras en saet maijen in den jare 1720 voor hem gedaen, alles ter goede rekening en afgetrocken alle bewijslijke betalinge met de kosten. Lubbert Hendriks wort van mij onderschreven geauthoriseert om bovenstaende peindinge op de gerede goederen van eijer Jacobsen te doen, mits daer van aen mij doende behoorlijck relaes. Actum Oldebroek den 4 Meert A. van Dedem Rigter van Oldebroek [61v] lege bladzijde [62] lege bladzijde [62v] Acte van peindinge van Eijmbert Gerrits contra Reijer Jacobsen [63] Jan Blaauw doet peinden aen de gerede effecten van Hendrick Lodewijck van Steinfurt om van desele te hebben betalinge van 46 gulden 14 stuivers heenkomende van verdient arbeitsloon in de jaren 1721 en 1722 en gelevert hout en spijkers volgens

33 rekeninge aen deselve overgegeven alles ter goede rekening en afgetrocken alle bewijslijke betalinge et expres beding van kosten. Lubbert Hendriks wort van mij onderschreven geauthoriseert om bovenstaende peindinge te exploiteren, mits aen mij doende behoorlijck relaes. Actum Oldebroek den 15 Augusti A. van Dedem Rigter van Oldebroek Lubbert Hendriks heeft mij gerelateert, dat hij op huiden den 15 Augusti 1722 bovenstaende peindinge gedaen en de acte aen Hendrick Lodewijck van Steinfurt voorgelesen heeft. A. van Dedem Rigter van Oldebroek [63v] Jan Blaauw heeft op den 17 Augusti 1722 gedaen opbodinge, veilinge en koopbiedinge van bovenstaende peindinge voor gerigtsluden Berent van Langen en Jan Hendrick van Haerst. A. van Dedem Rigter van Oldebroek Lubbert Hendriks wort van mij onderschreven geauthoriseert, om van de peindinge met den gevolge van dien staende op de andere sijde aen Hendrick Lodewijck van Steinfurt een gerigtelijke wete te doen. Actum Oldebroek den 30 September A. van Dedem Rigter van Oldebroek Lubbert Hendriks heeft mij gerelateert, sten dat hij op huiden den 30 September 1722 bovenstaende wete aen Hendrick Lodewijck van Steinfurt gedaen heeft. A. van Dedem Rigter van Oldebroek Compareerde voor mij onderschreven als Rigter des Rigterampts Oldebroek en onderbenoemde gerigtsluden Hendrick Lodewijck van Steinfurt, en heeft tegen bovenstaende peindinge pantkeringe gedaen, en in mijn handen voor de boete van een onvermoede quade pantkeringe getelt en betaelt tijn gulden