IST. Praktijk penitentiaire. programma s. Inspectiebericht. Vervolgonderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "IST. Praktijk penitentiaire. programma s. Inspectiebericht. Vervolgonderzoek"

Transcriptie

1 IST Praktijk penitentiaire programma s Inspectiebericht Vervolgonderzoek

2 Ministerie van Justitie Inspectie voor de Sanctietoepassing j1 Praktijk Penitentiaire Programma's Inspectiebericht Vervolgonderzoek April 2008

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Themaonderzoek Programma Terugdringen Recidive Vervolgonderzoek Doelstelling vervolgonderzoek Toetsingskader Opzet Overig onderzoek 6 2 Bevindingen Het aantal PP s Totstandkoming van het PP Detentiefasering in het kader van TR Detentiefasering via het BSD Inhoud van het PP Doel en doelgroep Zorgbehoevende gedetineerden Drugsgebruik Kort gestraften PP s zonder interventies Risico-inschatting en aanvullende controle-instrumenten Incidenten Samenhang in taak- en verantwoordelijkheidsverdeling Kwaliteit van de dossiers 17 3 Conclusies en oordeel Toepassing RISc Doel en doelgroep Risicoafweging en gebruik toezichtarrangementen Incidenten Samenhang in taak en verantwoordelijkheidsverdeling Kwaliteit dossiers 24 4 Slotconclusie 25 Bijlage 1 Dossieronderzoek 27

4 Bijlage 2 Cijfers PP 33 Bijlage 3 Respondenten 37 Bijlage 4 Documentatie 38 Bijlage 5 Toetsingskader 39

5 1 Inleiding In het themaonderzoek Praktijk penitentiaire programma s dat de ISt in augustus 2006 heeft uitgebracht, kondigt zij aan naar aanleiding van de conclusies uit dit rapport een vervolgonderzoek uit te voeren. 1.1 Themaonderzoek De conclusies in het rapport Praktijk penitentiaire programma s leidden tot twaalf aanbevelingen aan de minister van Justitie, de DJI en Reclassering Nederland. In de brief waarin de minister van Justitie het inspectierapport in september 2006 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden[ 1 ], geeft de Minister aan dat de invoering van het programma Terugdringen Recidive invulling geeft aan en aansluit op een groot deel van de belangrijkste aanbevelingen uit het themaonderzoek van de Inspectie. 1.2 Programma Terugdringen Recidive Het programma Terugdringen Recidive (TR) maakt deel uit van het project Modernisering SanctieToepassing (MST) dat onderdeel is van het veiligheidsprogramma van het kabinet. Het doel van het programma TR is het verminderen van recidive van (ex-) gedetineerden. Gedetineerden die na de veroordeling in eerste aanleg een strafrestant hebben van meer dan vier maanden, komen in aanmerking voor deelname aan het programma Terugdringen Recidive (TR). In dat geval vraagt het Coördinatiebureau Terugdringen Recidive (CBTR) bij de reclassering een advies aan op basis van de Recidive InschattingsSchalen (RISc)[ 2 ]. Dit advies moet binnen een termijn van 25 dagen uitgebracht worden. Mede op basis van dit advies wordt in samenwerking tussen reclassering en het CBTR in een zogenaamd duaal moment een individueel detentietraject uitgezet, gericht op het werken aan [ 1 ] Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 198 [ 2 ] De RISc is een instrument voor reclasseringsdiagnostiek. Op basis van een inschatting van de kans op recidive door het meten van criminogene factoren en de responsiviteit wordt bepaald met welke gedragsinterventies de kans op recidive verkleind kan worden. 3

6 criminogene tekorten met als doel de kans op recidive na detentie te verkleinen. Het trajectplan moet binnen 6 weken worden opgesteld. Ieder reïntegratietraject eindigt met een PP, mits aan de termijnen en criteria wordt voldaan. Er is geen sprake van een TR-traject als het strafrestant korter dan vier maanden is. Het Bureau Selectie en Detentiefasering (BSD) verzorgt in dat geval de verdere detentiefasering van de gedetineerde. In dit kader kan de gedetineerde onder andere in aanmerking komen voor een (B)PP, al dan niet via een BBI[ 3 ] en ZBBI[ 4 ] ( stapeltraject ). Als de gedetineerde niet mee wil werken aan TR, gaat de detentiefasering niet verder dan BBI zonder verlof dan wel een (gesloten) gevangenis. 1.3 Vervolgonderzoek Doelstelling vervolgonderzoek De conclusies en aanbevelingen uit het themaonderzoek die volgens de aanbiedingsbrief van de Minister door de invoering van het programma TR worden geadresseerd, zijn in het toetsingskader geoperationaliseerd naar de volgende onderzoeksvragen: - Hoe vaak is een PP onderbouwd met de uitkomsten van de RISc? - Draagt de werkwijze van het programma TR (of eventueel andere initiatieven of ontwikkelingen) er aan bij dat de kans op een PP bij een kortere strafduur, zorgbehoevendheid of drugsgebruik tijdens detentie groter wordt? - Wordt het PP niet exclusief gebruikt om doelgericht en programmatisch te werken aan het verminderen van recidiverisico s, maar ook om de problemen rond de overgang van detentie naar de samenleving beter op te vangen? - In welk aandeel van de PP s is er sprake van een toezichtarrangement (toepassing van controle-instrumenten) op basis van een risico-afweging? - Is er sprake van een helder, samenhangend, door alle partijen gedeeld kader voor de uitvoering van PP, waarbij verwachtingen over en weer helder zijn, en is er sprake van informatie-uitwisseling waardoor geleerd wordt van successen en mislukkingen? [ 3 ] Beperkt Beveiligde Inrichting [ 4 ] Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting 4

7 - Zijn in het penitentiair dossier de documenten te vinden die volgens de door de werkgroep Risicobeheersing PP opgestelde kwaliteitseisen aanwezig zouden moeten zijn? Toetsingskader Voor het vervolgonderzoek is een toetsingskader opgesteld dat opgenomen is in bijlage 5. In dit toetsingskader worden de conclusies en aanbevelingen uit 2006 die volgens de Minister door de invoering van TR worden geadresseerd voorzien van normen en geoperationaliseerd naar onderzoeksvragen Opzet Methode In de onderzoeksmethode heeft de Inspectie aangesloten op de onderzoeksopzet van het themaonderzoek uit Van DJI heeft de Inspectie een lijst ontvangen van gedetineerden die in de tweede helft van 2007 een PP hebben voltooid en die enige tijd in PI De Schie, PI Vught of PI Ooyerhoek gedetineerd zijn geweest, naar analogie van het dossieronderzoek van het themaonderzoek in In bijlage 1 wordt het dossieronderzoek verder toegelicht en verantwoord. De resultaten van het dossieronderzoek zijn voorgelegd aan en met behulp van een vragenlijst besproken met drie selectiefunctionarissen, medewerkers van het BSD en het CBTR die aan de betreffende drie inrichtingen verbonden zijn en adviseurs en uitvoerders van PP s van Reclassering Nederland in de betreffende regio s. In bijlage 3 zijn de functies van de respondenten terug te vinden. Tijdpad Het onderzoek is op 19 november 2007 aangekondigd bij de locatiedirecteuren van de PI locatie Ooyerhoek, locatie De Schie, en locatie Nieuw Vossenveld, de sectordirecteur Gevangeniswezen van DJI en de algemeen Directeur van Reclassering Nederland. Op 26 november 2007 is het onderzoek aangekondigd bij de Directoraat-Generaal Preventie Jeugd en Sancties en de algemeen directeuren van PI Rijnmond, PI Vught en PI De Achterhoek. De interviews hebben plaatsgevonden op 18, 20, 22 en 26 februari en 4 maart Op 2 april is het conceptrapport voor wederhoor verzonden aan de sectordirectie van DJI en de algemeen directeur van Reclassering Nederland en op 18 april heeft de Inspectie een wederhoorreactie ontvangen. 5

8 Op 23 april is het rapport vastgesteld door de hoofdinspecteur en aan de staatssecretaris verzonden. 1.4 Overig onderzoek In januari 2007 heeft TNO Management Consultants in opdracht van de sectordirecteur Gevangeniswezen van DJI rapport uitgebracht van de Audit Terugdringen Recidive In april 2007 heeft de werkgroep Risicobeheersing PP een notitie uitgebracht waarin een aantal normen is geformuleerd, die tot vermindering van risico s in de uitvoering van PP s zouden moeten leiden. Het WODC zal in 2008 onderzoeken of de maatregelen die het gevangeniswezen en de reclasseringsorganisaties hebben aangekondigd conform de afspraken zijn uitgevoerd. 6

9 2 Bevindingen 2.1 Het aantal PP s Het totaal aantal gestarte PP s is sinds 2005 met bijna een kwart gedaald van 2059 naar 1570 in 2007 (zie tabel 2.1). Dit wordt veroorzaakt door een afname van het aantal gedetineerden. De uitstroom van gedetineerden via een PP uitgedrukt als percentage van de totale uitstroom van gedetineerden met een minimum straf van 180 dagen (zie tabel 2.2) vertoont een lichte stijging van 22% naar 24%. In onderstaande figuur zijn de absolute aantallen op basis van tabel 2.2 grafisch weergegeven. Figuur 1 Grafische weergave tabel Uitstroombestemming PP Totale uitstroom 2.2 Totstandkoming van het PP In paragraaf 1.2 zijn twee routes genoemd die tot een PP kunnen leiden: detentiefasering in het kader van TR en detentiefasering door het BSD buiten het kader van TR om, vaak in de vorm van een Basis Penitentiair Programma 7

10 (BPP)[ 5 ]. In het dossieronderzoek zijn 25 TR dossiers aangetroffen en 30 niet- TR dossiers. Volgens de voorschriften van TR komen gedetineerden met een strafrestant van meer dan vier maanden in aanmerking voor TR. Gedetineerden die daarbuiten vallen worden door het BSD verder gefaseerd. Alle respondenten geven echter aan dat de termijn waarbinnen een TR-traject tot stand komt zoveel langer duurt dan de voorgeschreven termijn, dat hierdoor een vlotte fasering en de mogelijkheid van het tijdig starten van een PP in gevaar komt. Respondenten van de PI s geven aan dat de termijn van advisering door de reclassering tot 150 dagen kan oplopen. De audit van TR die TNO in 2006 heeft uitgevoerd in opdracht van DJI constateerde dat de doorlooptijd te lang was. Het duurde gemiddeld 95 dagen om van een opdrachtverstrekking tot een goedgekeurd reïntegratieplan te komen. Als oorzaken voor het overschrijden van de termijnen noemen respondenten: - de omvang en diepgang van het RISc-onderzoek (met name in geval van verdiepingsdiagnose bij psychische of verslavingsproblematiek); - het niet goed op elkaar afstemmen van de hoeveelheid door PI s aangevraagde adviezen en de hoeveelheid door de reclassering aan TR gealloceerde adviescapaciteit; - het niet tijdig beschikbaar zijn van processen verbaal die nodig zijn voor het uitvoeren van de RISc; - aanloopproblemen bij de start van de invoer van TR; - Verminderde flexibiliteit als gevolg van de taakscheiding advies/toezicht bij de reclassering. Overigens geven verschillende respondenten aan dat er verbetering zit in de aanlevertermijnen van adviesrapportages door de reclassering. Gedetineerden hebben echter op basis van de Penitentiaire Beginselenwet wel recht op tijdige detentiefasering. De in de wet geregelde detentiefasering heeft voorrang op het programma TR, omdat dit programma (nog) niet wettelijk verankerd is. Door uitspraken van de beroepscommissie van de Raad voor de Strafrechtstoepassing (RSJ) is de ruimte om het beoogde TRbeleid toe te passen kleiner geworden. Mede daarom worden TR-kandidaten [ 5 ] Kortlopend Penitentiair Programma van 4 tot 8 weken dat door een Penitentiair Training Centrum (PTC) wordt uitgevoerd. 8

11 die na twee maanden nog geen uitgewerkt TR-plan hebben doorgefaseerd door het BSD. Tot 2007 werden ook TR-kandidaten die een hele hoge of lage score op de RISc haalden en daardoor niet voor interventies in aanmerking kwamen buiten het kader van TR door het BSD verder gefaseerd. Sinds 2008 blijven ook deze gedetineerden binnen TR, al gaven respondenten van twee verschillende BSD s aan nog steeds gedetineerden met een lage RISc score overgedragen te krijgen van het CBTR. In de interviews kwamen enkele voorbeelden naar voren van gedetineerden aan wie het CBTR had besloten geen verdere interventies, fasering of vrijheden te verlenen, waarna vervolgens op grond van andere argumenten het BSD besloot toch weer een traject te starten Detentiefasering in het kader van TR Als er sprake is van een PP in het kader van TR, ligt er altijd een reclasseringsadvies op basis van de RISc ten grondslag aan het PP. Dit kan gemaakt worden in opdracht van het CBTR. Soms is er al een RISc afgenomen in opdracht van het OM. In de vorige paragraaf is de RISc genoemd als oorzaak voor de vertraging van het TR-traject. Een andere oorzaak van verminderde doorstroomsnelheid van een TR-traject die door de respondenten wordt genoemd is dat in een aantal trajecten eerst de interventies in het huis van bewaring of gesloten gevangenis worden afgemaakt, voordat een gedetineerde wordt doorgeplaatst naar een PP voor het verdere TR-traject. In één van de onderzochte locaties is het mogelijk om vanuit de PP-setting op de tijdstippen dat de intramurale interventie wordt gegeven terug te komen om deze af te ronden. Op de andere twee locaties is dit niet mogelijk omdat het teveel complicaties geeft vanuit beveiligingsperspectief. Ook geven respondenten aan dat het in sommige gevallen vanuit risicobeheersing niet gewenst is dat iemand al met een PP gaat, voordat de geïndiceerde interventies zijn afgerond. De interventies zijn namelijk nodig om de kans op recidive te verkleinen. 9

12 Een alternatief dat een respondent van het CBTR noemt om een detentietraject te versnellen is de artikelplaatsing[ 6 ]. Er zijn ruimere mogelijkheden wat de termijn betreft en onbetaalde boetes zijn geen belemmering voor een artikelplaatsing, terwijl die dat wel zijn voor een PP. Ook is de invulling van een minimumprogramma van 26 uur per week bij een artikelplaatsing geen probleem Detentiefasering via het BSD Als de detentiefasering niet in het kader van TR plaatsvindt, voert het BSD de regie. Uit de interviews met de respondenten van het BSD blijkt dat er verschillende werkwijzen bestaan bij verdere doorfasering van gedetineerden. In één inrichting worden bijna alle gedetineerden die buiten TR vallen, maar wel aan de objectieve criteria voor een PP voldoen doorgefaseerd naar een BPP. Het strafrestant is bijna altijd te kort om een adviesrapport bij de reclassering aan te vragen en daarmee een uitgebreid PP mogelijk te maken. Als er wel sprake is van een strafrestant van meer dan vier maanden, biedt het BSD meestal een stapelvariant[ 7 ] aan. Een andere inrichting hanteert ongeveer dezelfde procedure, maar meldt een BPP-kandidaat bij de reclassering. De reclassering heeft dan de mogelijkheid binnen 10 dagen te adviseren ten behoeve van een uitgebreid PP, anders wordt het een BPP. De derde inrichting faseert gedetineerden waarvan na 60 dagen nog geen RISc is ontvangen vanuit het Huis van Bewaring door naar een BBI 20plus[ 8 ], maar niet naar een BPP. 2.3 Inhoud van het PP De relatieve stijging van de uitstroom via een PP komt voor een belangrijk deel voor rekening van de BPP s (zie tabel 2.3). Het aantal BPP s is namelijk veel minder sterk gedaald dan het totale aantal PP s. Met name de reclasserings-pp s zijn fors gedaald. Deze zijn met 26% teruggelopen sinds Het aandeel van de PTC[ 9 ] s in de PP s is fors. In het dossieronderzoek bleek dat het PTC in meer dan de helft van de PP s een programma-onderdeel was. [ 6 ] plaatsing in bijvoorbeeld een behandelkliniek of (psychiatrisch) ziekenhuis [ 7 ] Bij een stapelvariant gaat een gedetineerde via een (Z)BBI naar een BPP [ 8 ] halfopen inrichting zonder verlof [ 9 ] Penitentiair Training Centrum 10

13 Behalve in de BPP s wordt het PTC ook in uitgebreide PP s gebruikt als dagbesteding of arbeidstoeleiding. Anderzijds is er een toename van maatwerk binnen het PP waar te nemen. Uit tabel 1.5 van het dossieronderzoek blijkt dat er een relatie is tussen het gebruik van RISc en de mate waarin de inhoud van het PP uit maatwerk bestaat. Dit wordt door alle respondenten herkend. Als belangrijkste verklaring hiervoor geven de respondenten dat de TRmethode of de RISc meer problematiek (criminogene factoren) naar voren brengt (diepere en bredere diagnostiek), waarop maatwerk programmaonderdelen zoals reclasseringsinterventies, zorg of behandeling gebaseerd zijn. Ook een grotere herkenbaarheid van de reclasseringsinterventies, de verbeterde samenwerking tussen CBTR en BSD en een grotere deskundigheid van CBTR-trajectbegeleiders worden als oorzaken genoemd. Anderzijds zijn er enkele respondenten die aangeven dat het aanbod van programmaonderdelen nog niet volledig dekkend is voor alle problematiek. Uitbreiding van interventies en programma s is volgens hen gewenst. De ingezette PP s dienen erkend te zijn door de directie Gevangeniswezen. Er worden sinds 2004 geen nieuwe aanvragen voor erkenning van PP s meer behandeld vanwege beleidswijzigingen als gevolg van met name de invoering van het programma TR. Er heeft sindsdien echter nog geen besluitvorming plaatsgevonden over een nieuwe wijze van erkenning. Wel is in 2005, voortvloeiend uit het programma TR, de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie geïnstalleerd. Deze commisie beoordeelt gedragsinterventies van de reclassering op hun bijdrage aan recidivevermindering, maar speelt geen rol bij de erkenning van PP s. 2.4 Doel en doelgroep Uit tabel 1.3 van het dossieronderzoek blijkt dat door de toename van het gebruik van RISc aanzienlijk meer reïntegratieoverwegingen in de selectieadviezen genoemd worden dan in het onderzoek uit Ook het aantal negatieve overwegingen dat in een selectieadvies genoemd wordt, zoals hoog recidiverisico, en negatief gedrag tijdens detentie is toegenomen. Dit speelt met name bij de RISc-dossiers, zo blijkt tabel uit 1.4. Dit kan mogelijk als volgt verklaard worden: a. er wordt bij dezelfde categorieën gedetineerden door het gebruik van RISc meer problematiek gediagnosticeerd en in het selectieadvies benoemd; 11

14 b. de doelgroep van het PP is als gevolg van de RISc iets verschoven naar de groep waarbij meer problematiek aanwezig is; Alle respondenten onderschreven de eerste veronderstelling. Met betrekking tot de tweede veronderstelling waren de respondenten voorzichtiger. Geen enkele respondent beweerde dit stellig, maar een aantal respondenten vermoedde wel dat er een moeilijker groep bereikt werd. Een aantal respondenten vermoedde dat er geen sprake is van verandering van de doelgroep voor het PP Zorgbehoevende gedetineerden Bijna alle respondenten constateerden wel in meer of mindere mate een omslag in visie bij het opstellen van een selectieadvies. Waar vroeger het voldoen aan criteria en eventueel beloning voor goed gedrag het selectieadvies in belangrijke mate bepaalde, wordt er als gevolg van de RISc en TR nu meer vanuit een probleemdiagnose bij de gedetineerde geredeneerd. De redenering dat iemand voor een PP in aanmerking moet komen om aan zijn problematiek te werken wint terrein op de redenering dat iemand niet met PP kan vanwege zijn problematiek. Anders gezegd, de therapeutische benadering wint terrein op de beheersingsbenadering. Daarbij wordt een PP overigens niet als enige mogelijkheid gezien om aan problematiek of criminogene factoren te werken. Ook de artikelplaatsing, al dan niet gevolgd door een PP wordt als een vorm van maatwerk gezien. Dit geldt voor zowel de fasering in het kader van TR als door het BSD. Er zijn geen cijfermatige overzichten met betrekking tot artikelplaatsingen beschikbaar. In tabel 2.3 is te zien dat de plaatsing in DEMO instellingen ten opzichte van 2005 licht is gestegen, tegen de dalende trend van het aantal PP s in. Uit de interviews komt geen eenduidige verklaring hiervoor naar voren. Het is juist de groep gedetineerden die veel begeleiding nodig heeft die bij deze instellingen wordt geplaatst. Het gaat echter om kleine aantallen (6%) Drugsgebruik Voor zware drugsproblematiek is uitstroom via een PP niet de meest voor de hand liggende keuze, vaker wordt er in dat geval gebruik gemaakt van Verslavingsbegeleidingsafdelingen (VBA s) en/of artikelplaatsingen in een kliniek. De kleine aantallen in ogenschouw nemend, illustreert tabel 1.3 uit het dossieronderzoek desondanks dat het vaker voorkomt dat een PP wordt gebruikt om aan verslavingsproblematiek te werken. 12

15 Tabel 1.4 illustreert dat er geen toename is van gedetineerden die ondanks geconstateerd drugsgebruik in een PP geplaatst worden. In twee van de drie onderzochte inrichtingen geven respondenten aan dat er stemmen opgaan dat het Drugs Ontmoedigings Beleid (DOB) minder strak toegepast zou moeten worden ten aanzien van het blokkeren van detentiefaseringen. Behalve aan de in paragraaf beschreven ontwikkelingen wordt dit ook toegeschreven aan de invloed van de ISD, waar sancties ook worden toegepast op basis van maatwerk in plaats van een standaardregelgeving zoals het DOB. Overigens is - ondanks discussie er over- het DOB in de praktijk nog wel maatgevend Kort gestraften In het themaonderzoek uit 2006 werd geconstateerd dat de kans op een PP voor korter gestraften (tot twee jaar) beduidend kleiner is, waarschijnlijk als gevolg van de doorlooptijd van het strafproces, de voorbereidingstijd voor een PP-plaatsing het belang van de gedetineerde bij een snelle plaatsing in een BBI of ZBBI. Uit tabel 1.1 blijkt dat in de drie onderzochte inrichtingen het percentage gedetineerden met een strafduur tot twee jaar dat met een PP uitstroomt sinds 2005 is gedaald. Uit tabel 2.4, die gebaseerd is op de totale landelijke cijfers blijkt echter dat er geen sprake is van een afname. Er is, bij de gedetineerden met een strafduur tot twee jaar, zelfs sprake van een lichte stijging van enkele procenten van het percentage gedetineerden dat via een PP uitstroomt. Het ligt voor de hand dat dit verband houdt met de relatieve toename van (kortdurende) BPP s en dit dus voor een belangrijk deel PP s betreft die buiten een TR-traject tot stand komen. De kans op een PP voor korter gestraften blijft echter beduidend kleiner dan die voor lang gestraften, zoals in 2006 reeds was geconstateerd PP s zonder interventies Volgens de respondenten en de cijfers uit het dossieronderzoek zijn er minder PP s zonder interventies omdat de RISc problematiek beter inzichtelijk maakt. Dit leidt tot meer maatwerk en meer interventies. Gedetineerden waarbij geen interventies geïndiceerd zijn, kunnen nog steeds voor PP in aanmerking komen. Meestal richt het PP zich dan op arbeid of onderwijs. Het PTC speelt hier vaak een rol in, maar een PP-geplaatste kan ook bij een werkgever aan de slag of regulier onderwijs volgen. Bij een basis- PP wordt gebruik gemaakt van de PTC s, maar de PTC s kunnen ook ingezet worden bij een uitgebreid PP. 13

16 Een enkele respondent van de reclassering vindt het wel bedenkelijk dat een PP in aansluiting op een lange vrijheidstraf op grond van de regelingen veel langer kan duren dan vanuit reïntegratieoogpunt noodzakelijk of wenselijk is. Het PP schiet dan zijn doel voorbij en wordt een pretpakket. 2.5 Risico-inschatting en aanvullende controle-instrumenten Bij de PP-adviezen die op een RISc gebaseerd zijn, is altijd een risicoinschatting gemaakt omdat dit onderdeel is van de RISc-methodiek. Uit tabel 1.6 valt af te lezen dat bij de door de Inspectie onderzochte dossiers de RISc een positieve invloed heeft op de toepassing van aanvullende controleinstrumenten. De toelichtingen van de respondenten zijn op dit punt echter uiteenlopend. Zo geven de respondenten van één reclasseringsunit aan regelmatig gebruik te maken van aanvullende controle-instrumenten, terwijl respondenten van een andere reclasseringsunit aangeven hier bijna nooit gebruik van te maken. De reclassering heeft geen handvaten of protocollen die aangeven bij welke risico-inschattingen welke controle-instrumenten toegepast zouden moeten worden. Wel werkt de reclassering momenteel aan het programma Redesign Toezicht waarin een aantal varianten van reclasseringstoezicht met bijbehorende intensiteit, mate en soort van toe te passen controleinstrumenten zijn omschreven. Respondenten van één inrichting geven aan dat het toepassen van controleinstrumenten vooral de taak en verantwoordelijkheid is van de reclassering en dat de inrichting zich er weinig mee bemoeit. Hierbij speelt ook een rol dat bij de uitvoering van een PP de taken van het CBTR en het BSD ophouden als het PP start en de gedetineerde onder de verantwoordelijkheid van de PIA valt. Er vindt geen terugkoppeling plaats over het verloop van het PP aan het CBTR of het BSD van de zendende inrichting (zie ook paragraaf 2.7). De andere inrichtingen geven aan dat de risicoafweging en eventueel in te zetten controle-instrumenten intern en/of samen met de reclassering worden besproken. Bij een BPP vindt er geen risico-inschatting plaats. Wel wordt het verlofadres gecheckt bij de politie en wordt het OM om advies gevraagd als er sprake is van een executie-indicator. 14

17 2.6 Incidenten In de periode van 2001 tot en met 2005 is het aantal voortijdig beëindigde PP s gestaag toegenomen van 7% naar 11 % (tabel 2.5). Als het totaal in 2007 voortijdig beëindigde PP s wordt afgezet tegen het totaal in 2007 gestarte PP s (combinatie tabel 2.1 en 2.6), levert dat een percentage op van 13%. Niet alle in 2007 voortijdig beëindigde PP s zijn in 2007 gestart, dus dit percentage is niet helemaal vergelijkbaar met de percentages uit tabel 2.5. Er zijn op dit moment echter geen exactere cijfers beschikbaar bij DJI[ 10 ]. De cijfers lijken te wijzen op een verdere stijging van het aantal voortijdig beëindigde PP s. Er zijn echter grote verschillen tussen de PIA s onderling. Zo is bij de PIA Rotterdam 6% van de PP s voortijdig beëindigd, terwijl dit bij de PIA Groningen 18% is (zie tabel 2.6). Uit cijfers van de reclassering (tabel 2.7) is geen duidelijke stijging te zien in voortijdig beëindigde PP s die door de reclassering zijn uitgevoerd. Het schommelt rond de 11%. Het mislukken van het PP is geen gevolg van het uitblijven van een risicoafweging. In het dossieronderzoek is namelijk te zien dat PP s waarbij aanvullende controle-middelen zijn ingezet, vaker voortijdig beëindigd worden. Dit was ook in het onderzoek uit 2006 het geval. Er worden in de interviews meerdere oorzaken voor een mogelijke stijging van het aantal voortijdig beëindigde PP s gegeven: - het gebruik van meer controle-instrumenten leidt tot meer geconstateerde overtredingen en daarmee tot meer voortijdige beëindigingen; - de reclassering treedt strikter op in reactie op overtredingen; - door het PP meer in te zetten om aan criminogene tekorten te werken, is het voor de justitiabele moeilijker om het PP succesvol te voltooien. [ 10 ] De totaalcijfers uit tabel 2.1, 2.5 en 2.6 zijn niet geheel consistent doordat ze uit verschillende bronnen binnen DJI afkomstig zijn. 15

18 2.7 Samenhang in taak- en verantwoordelijkheidsverdeling Er zijn sinds 2006 twee belangrijke veranderingen in de organisatie van de PP s doorgevoerd: 1. het CBTR heeft een steeds grotere rol gekregen in het vormgeven van trajecten en detentiefasering. (zie paragraaf 1.2); en 2. sinds halverwege 2007 zijn de Regionale overleggen Penitentiaire Programma s ingesteld (RPP s). Ad. 1 De inbedding van TR en de positie van het CBTR in het krachtenveld van PIA, BSD en reclasseringsorganisaties heeft enige tijd gekost. Procedures zijn in de loop van de tijd een aantal keer aangepast of aangescherpt. Ook in de laatste versie van het Draaiboek TR (november 2007) zijn een aantal onderwerpen nog niet volledig uitgewerkt zoals de procedure bij gedetineerden die niet willen meewerken aan TR en de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het CBTR en de PIA bij de uitvoering van het PP. In het uitvoeringsveld zijn verschillende interpretaties en praktijken ontstaan. Ad. 2 De RPP s zijn ingesteld naar aanleiding van het rapport van de werkgroep[ 11 ] risicobeheersing PP. De doelstelling van de RPP s is volgens dit rapport in gezamenlijkheid vorm geven aan de verantwoordelijkheid voor het nakomen van de afspraken m.b.t. procedures, tijdspaden en overige kwaliteitseisen, met als doel kwaliteitsbewaking en kwaliteitsverhoging van de uitvoering. Daarnaast wordt er casuïstiek besproken. Deelnemers informeren elkaar, zorgen voor een verdere afstemming in de uitvoering en spreken elkaar aan op het nakomen van de afspraken. In elk ressort wordt maandelijks een RPP gehouden. Deelnemers zijn de unitdirecteur van de PIA (voorzitter), het hoofd van de PIA, de aan de PIA verbonden selectiefunctionaris, het hoofd Centraal Bureau TR en de verantwoordelijke managers van de reclasseringsorganisaties. Respondenten die ervaring hebben met het RPP geven aan dat het RPP waardevol is en de communicatie door de RPP s verbetert. Regelgeving, knelpunten in casussen, communicatie en het nakomen van afspraken over [ 11 ] een werkgroep bestaande uit functionarissen van DJI en de drie reclasseringsorganisaties (3RO) 16

19 termijnen worden besproken, waardoor de communicatie verbetert. Er zijn echter ook kritiekpunten bij de respondenten: - Het is onduidelijk wie of wat het verantwoordelijke aanspreekpunt is bij de reclassering. De geografische indeling van het werkgebied, het gegeven dat er drie reclasseringsorganisaties zijn en de scheiding tussen de advies- en toezichttaak zijn daar debet aan. (tijdens de intramurale voorbereiding van het PP en de extramurale uitvoering vindt er overdracht plaats van de adviesunit naar de uitvoeringsunit) - Er lijkt in de ogen van een aantal respondenten een wildgroei aan overlegvormen te ontstaan, zonder doorzettingsmacht, waardoor de regie op het traject en de nazorg ontbreekt. - Er zijn teveel partijen met elk hun eigen interpretatie van procedures van PP betrokken. - De mate waarin de overleggen in een constructieve sfeer plaatsvinden wisselt. - Selectiefunctionarissen hanteren verschillende eisen ten aanzien van de uitwerking van PP-adviezen. 2.8 Kwaliteit van de dossiers De werkgroep Risicobeheersing heeft vastgesteld welke documenten in elk geval in het dossier opgenomen zouden moeten worden en sjablonen vastgesteld. Implementatie hiervan heeft echter niet in 2007 plaatsgevonden, maar pas in het begin van In de zomer van 2008 zal het WODC een audit houden op de implementatie van de door de werkgroep voorgestelde maatregelen. Uit het dossieronderzoek blijkt dat het aantal dossiers waarin niet vast te stellen was wat de (positieve en negatieve) overwegingen waren om iemand in een PP te plaatsen in 2007 beduidend lager was dan in In 2007 was dit nog 14% en 8%, terwijl dit in % en 4% was (tabel 1.3 en 1.4). Ook de ontbrekende gegevens over de inhoud van het PP zijn gedaald van 17% naar 11% (tabel 1.5). Echter, de dossiergegevens over de uitvoering van het PP laten een ander beeld zien. Het aantal ontbrekende gegevens over controleinstrumenten is min of meer gelijk gebleven (14% en 15%, zie tabel 1.6) en de ontbrekende gegevens over de rapportage van incidenten is licht gedaald van 18 naar 16% (tabel 1.7). Dit laatste cijfer is mede te verklaren door het grote aantal ontbrekende eindrapportages in het penitentiair dossier (27%, zie tabel 1.9). De PIA stuurt 17

20 het penitentiair dossier twee weken na afloop van de detentie naar het Centraal Archief van DJI, terwijl de eindrapportages vaak later dan twee weken na afloop van het PP binnenkomen. Dit is echter geen verklaring voor het ontbreken van gegevens over de inzet van controlemiddelen, omdat deze in de voorbereidingsfase beschreven zouden moeten zijn. Uit het dossieronderzoek (tabel 1.9) bleek verder dat bij 4% van de penitentiaire dossiers de voordracht en de beschikking ontbrak. In 22% van de dossiers was geen reclasseringsadvies aanwezig, maar dat is dan ook voor de BPP s geen verplicht document. 18

21 3 Conclusies en oordeel 3.1 Toepassing RISc Hoe vaak is een PP onderbouwd met de uitkomsten van de RISc? De ISt constateert een toename van het aantal RISc onderbouwingen bij PP sinds In 45% van de 55 onderzochte dossiers was het PP onderbouwd met een RISc. Hoewel de verwachting is dat door verdere inbedding van TR dit percentage zal stijgen, blijft de snelle detentieroute naar een BPP (waarbij geen RISc gebruikt wordt) bestaan voor gedetineerden met een strafrestant van maximaal vier maanden en gedetineerden die te lang op hun trajectplan moeten wachten en neemt het aandeel van de BPP s in de totale hoeveelheid PP s zelfs toe. Door deze ontwikkelingen tekent het verschil tussen BPP en het PP op basis van TR zich steeds scherper af. BPP Buiten kader van TR Regie bij BSD Geen reclasseringsadvies Geen diagnostiek Selectie op basis van objectieve criteria/regelgeving Programma gericht op arbeid/scholing Geen risico-inschatting Geen controle-instrumenten Door PTC uitgevoerd Strafrestant korter dan vier maanden/trajectplan niet tijdig af Duurt 4 to 8 weken Korte voorbereidingstijd Uitgebreid PP Binnen kader van TR Regie bij CBTR Wel reclasseringsadvies Diagnostiek d.m.v. RISc Selectie op basis van recidive inschatting Programma gericht op werken aan criminogene tekorten Risico-inschatting d.m.v. RISc Eventueel aanvullende controle-instrumenten Door reclassering uitgevoerd (evt. met medewerking van PTC) Strafrestant langer dan vier maanden Duurt tot maximaal een jaar Langere voorbereidingstijd De Inspectie acht het van belang dat voor beide categorieën gedetineerden de detentieroutes naar een PP blijft bestaan. De Inspectie acht het niet realistisch dat alle PP s zo grondig voorbereid kunnen worden zoals binnen TR wordt beoogd. Ze wijst erop dat voor verreweg het merendeel van de 19

22 gedetineerden alleen een korte, snelle route tot een PP-plaatsing kan leiden vanwege de grote aantallen relatief korte straffen. Wel maakt de Inspectie zich zorgen over het verschil in rechtspositie tussen de twee detentieroutes. Dat rechtspositionele verschil manifesteert zich in de verschillende wijze van selectie, inhoud van het programma en toepassing van controle-instrumenten zonder dat dit onderbouwd is in een eenduidig wettelijk kader. De besluitvorming binnen TR-trajecten blijkt de toetsing door de beroepscommissie van de RSJ in een aantal gevallen niet te kunnen doorstaan. 3.2 Doel en doelgroep Draagt de werkwijze van het programma TR (of eventueel andere initiatieven of ontwikkelingen) er aan bij dat de kans op een PP bij een kortere strafduur, zorgbehoevendheid of drugsgebruik tijdens detentie groter wordt? Zorgbehoevendheid en drugsgebruik De Inspectie kan niet met zekerheid vaststellen of er meer gedetineerden met een zorgbehoefte of gedetineerden die tijdens detentie drugs hebben gebruikt voor plaatsing in een PP in aanmerking komen dan in DJI en reclassering kunnen dat ook niet vaststellen, omdat gegevens over artikelplaatsingen en PP s niet op een samenhangende manier verzameld worden. Er zijn wel signalen die op een kleine verschuiving van de doelgroep ten gunste van deze categorieën kunnen wijzen. Daarbij signaleert de inspectie dat de invoering van TR tot een accentverschuiving heeft geleid waarbij het PP meer wordt ingezet om een bijdrage te leveren aan het wegwerken van criminogene tekorten dan voorheen. Probleemgedrag tijdens detentie wordt door de invoer van TR vaker niet meer alleen vanuit beheersingsoptiek, maar ook vanuit reïntegratieoptiek beschouwd. Door toepassing van de RISc wordt er dieper en breder problematiek gediagnosticeerd hetgeen leidt tot een toename van maatwerkprogramma s gericht op individuele problematiek binnen de PP s. De Inspectie oordeelt positief over deze ontwikkeling. De accentverlegging naar maatwerk in detentietrajecten roept wel de vraag op in hoeverre de regelgeving uit het DrugsOntmoedingsBeleid zich verhoudt met de doelstellingen van TR. De visie waar vanuit TR opereert vraagt om een flexibeler en meer op de persoon en traject afgestemd sanctiebeleid, waarbij het oefenen met andere gedrag en het maken van fouten als onderdeel daarvan gezien wordt. 20

23 Strafduur De kans dat een gedetineerde met een korte strafduur (tot twee jaar) kan deelnemen aan een PP is nog steeds veel kleiner dan die van langer gestraften. Hoewel TR strakke termijnen kent voor het opstellen van reïntegratieplannen, worden deze nog niet gehaald. Voor de gedetineerden met een strafrestant van minder dan vier maanden of gedetineerden waarbij de totstandkoming van het reïntegratieplan langer op zich laat wachten, is er nog steeds de mogelijkheid om door het BSD doorgeselecteerd te worden en via een BPP uit te stromen. Dit is echter niet het gevolg van een stroomlijning van het selectieproces of van de invoer van TR, maar van lokale keuzes die de BSD s maken bij gedetineerden die buiten TR vallen. De Inspectie oordeelt op basis hiervan dat met de invoering van TR de kansen voor korter gestraften (tot twee jaar) op plaatsing in een PP niet groter zijn geworden. PP zonder specifieke interventies Wordt het PP niet alleen exclusief gebruikt om doelgericht en programmatisch te werken aan het verminderen van recidiverisico s, maar ook om de problemen rond de overgang van detentie naar de samenleving beter op te vangen? Het PP wordt nog steeds ingezet om problemen rond de overgang van detentie naar de samenleving op te vangen i.c. ten behoeve van gedetineerden die geen specifieke interventies behoeven. Daarnaast fungeert het ( kale ) BPP als noodventiel om de uitstroom via een PP te kunnen waarborgen, ook voor gedetineerden die een korte strafrestant hebben of waarvoor reclasseringsrapportage niet tijdig gerealiseerd kan worden. De Inspectie concludeert dan ook dat het gebruik van de PTC s, als onderdeel van een uitgebreide PP, maar vooral ook bij de BPP s van essentieel belang is om voor een grote groep gedetineerden de uitstroom via een PP mogelijk te maken. 3.3 Risicoafweging en gebruik toezichtarrangementen In hoeveel gevallen is er sprake van een toezichtarrangement op basis van een risico-afweging? Risicoafweging vindt bij gebruik van de RISc altijd plaats en de toename van het gebruik van de RISc leidt bij de onderzochte dossiers tot een toename 21

24 van het gebruik van een toezichtarrangement oftewel controle-instrumenten bij de PP s die met een RISc zijn onderbouwd. De Inspectie concludeert echter dat er -net als in nog onvoldoende sprake is van uniformiteit en gemeenschappelijkheid in het toepassen van controle-instrumenten bij geïdentificeerde risico s. De implementatie van het programma Redesign Toezicht beoogt hier verandering in te brengen. Ook wordt de verantwoordelijkheid van het wegen van risico s en inzetten van controle-instrumenten op sommige plekken nog teveel aan de reclassering als uitvoerder van het PP overgelaten, terwijl dit een verantwoordelijkheid is die ook bij het CBTR, in haar rol als trajectregisseur, zou moeten liggen. Op andere plekken is wel zichtbaar dat dit als gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt gezien. De Inspectie oordeelt dat er ten aanzien van het gebruik van controleinstrumenten hoopgevende ontwikkelingen zijn, maar dat dit nog onvoldoende is geprofessionaliseerd. Bij de BPP s is er geen sprake van een risicoafweging of gebruik van controleinstrumenten. In de lijn van de conclusies in paragraaf 3.1 acht de Inspectie het onwenselijk dat er dergelijke (rechtspositionele) verschillen binnen één juridisch kader bestaan. Zie ook de conclusie in paragraaf Incidenten Is er sprake van een toe- of afnemend aantal incidenten tijdens de uitvoering van het PP? Er lijkt sprake te zijn van een toename van voortijdig beëindigde PP s. In elk geval zijn er grote lokale verschillen in het aantal succesvol verlopen en voortijdig beëindigde PP s. Er zijn een aantal mogelijke verklaringen voor te geven, maar er is onderzoek nodig om deze mogelijke verklaringen te kunnen onderbouwen. De Inspectie acht het voor een professionele inschatting en beheersing van recidiverisico s tijdens het PP noodzakelijk dat er inzicht is in mogelijke verklaringen van trends en afwijkingen van incidenten tijdens het PP. 3.5 Samenhang in taak en verantwoordelijkheidsverdeling Is er sprake van een helder, samenhangend, door alle partijen gedeeld kader voor de uitvoering van PP waarbij verwachtingen over en weer helder zijn en is 22

25 er sprake van informatie-uitwisseling waardoor geleerd wordt van successen en mislukkingen? Er is met de komst van het CBTR een schakel aan de detentieketen toegevoegd. De integratie ervan en dan met name de verhouding met het BSD heeft enige tijd gekost, waarin men al werkende weg door botsingen en samenwerking nieuwe werkwijzen moest ontwikkelen. Daarbij is op een aantal punten de uitwerking van TR nog onduidelijk, waaronder de verhouding tussen de verantwoordelijkheden van de PIA en van het CBTR voor (het toezicht tijdens) de uitvoeringsfase van het PP. Ook is er nog sprake van een parallel detentiefaseringsysteem voor gedetineerden die buiten TR vallen. Dat door verschillende inrichtingen op verschillende wijze wordt gehanteerd. De informatie binnen het detentietraject is voor zover het detentietraject binnen TR valt tot het moment van start van het PP helder en sluitend omdat het CBTR hier de regie in heeft. Echter, doordat Het CBTR niet vanzelfsprekend bij de uiteindelijke uitvoering van het PP is betrokken, is de verbetercirkel van planning en verantwoording niet gesloten.[ 12 ] Daarbij is er geen enkele partij die de verantwoordelijkheid voor de integrale besluitvorming heeft. Deze is verdeeld tussen de directeur van de PI, het CBTR en de selectiefunctionaris. Een integrale afweging waarin inhoud, procedure, veiligheidsrisico s en rechtspositie zijn betrokken vindt daarom niet plaats. De Inspectie oordeelt dat er van een vereenvoudiging van de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling geen sprake is. De instelling van het RPP is een poging om het gebrek aan samenhang in informatie-uitwisseling te compenseren, maar neemt de kern van het probleem - het gebrek aan samenhang in taak- en verantwoordelijkheidsverdeling- niet weg. Het is een stapeling van overleg in plaats van een schakeling in de taak- en verantwoordelijkheid structuur. [ 12 ] Wel heeft het hoofdkantoor van DJI inmiddels de instructie gegeven dat het CBTR en de PIA de eindverslagen van de PP s met elkaar uitwisselen. 23

26 3.6 Kwaliteit dossiers Zijn in het penitentiair dossier de documenten te vinden die volgens de door de werkgroep Risicobeheersing PP opgestelde kwaliteitseisen aanwezig zouden moeten zijn? Specifieke toetsing van de implementatie van de door de werkgroep voorgestelde maatregelen zal door het WODC in de zomer van 2008 worden uitgevoerd. De Inspectie heeft voor wat betreft de voorbereiding van de PP s beter gedocumenteerde dossiers aangetroffen. Niet alleen waren de plaatsingen in een PP door gebruik van de RISc inhoudelijk beter onderbouwd, ook waren er vaker stukken aanwezig waaruit de onderbouwing bleek. Met betrekking tot de beschrijving van controle-instrumenten is er echter geen verbetering te zien. Dit kan ondermeer verklaard worden door het gebrek aan protocolisering van het gebruik van controle-instrumenten bij de reclassering (zie ook paragraaf 3.3). De Inspectie beoordeelt de kwaliteit van de dossiers nog niet als voldoende, maar ziet wel verbetering ten opzichte van het inspectieonderzoek in

27 4 Slotconclusie De Inspectie komt tot de slotconclusie dat er sinds het themaonderzoek uit 2006 verbeteringen zijn opgetreden in de uitvoeringspraktijk van de penitentiaire programma s. De onderzochte PP s die in het kader van TR zijn uitgevoerd zijn beter diagnostisch onderbouwd en hebben vaker een inhoud die afgestemd is op de criminogene tekorten van de individuele gedetineerde. De kwaliteit van de onderzochte dossiers is ten aanzien van de voorbereiding van de PP s toegenomen. De Inspectie plaatst echter ook enkele kritische kanttekeningen. Er ontbreekt een samenhangend wettelijk kader waarin de verschillende detentieroutes naar een PP en een BPP zijn onderbouwd en vastgelegd. Een groot deel van de gedetineerden heeft geen toegang tot een TR-traject als gevolg van het niet voldoen aan de TR-criteria of trage planvorming. De Inspectie acht het echter wel wenselijk en mogelijk om voor deze groep activiteiten ten behoeve van de overgang naar volledige invrijheidstelling (waaronder PP) te verrichten. Het is onwenselijk dat bij gebrek aan sturing voor deze categorie gedetineerden grote verschillen in de uitvoeringspraktijk en (daarmee samenhangend) rechtspositie ontstaan. De gestandaardiseerde sanctieregel ten aanzien van druggebruik door gedetineerden (DOB-nota) verdient herijking in het licht van het streven naar maatwerk vanuit de TR-visie. Hiermee kunnen de mogelijkheden worden vergroot om een PP te gebruiken om op gecontroleerde wijze risico s van overmatig drugsgebruik na een vrijheidstraf te verminderen. Er is geen sprake van een vereenvoudiging van de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling rond toelating tot en uitvoering van PP s. Er is geen sprake van één integrale regievoerder die over alle informatie (over voorbereiding, verloop en afloop) beschikt. Op het niveau van de uitvoering 25

28 kan daarom onvoldoende worden geleerd worden van successen en mislukkingen. De Inspectie vraagt zich of de erkenningsregeling PP in deze vorm gehandhaafd moet blijven. Wellicht kan er aansluiting gezocht worden bij de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie. 26

29 Bijlage 1 Dossieronderzoek Uitwerking Dossieronderzoek 1. Inleiding Op 5 en 6 februari 2008 heeft de Inspectie een dossieronderzoek gehouden in het Centraal Archief van DJI in het kader van het vervolgonderzoek naar de uitvoeringspraktijk van Penitentiaire Programma s. Voor het dossieronderzoek is een bronlijst gemaakt van alle gedetineerdendossiers met een Penitentiaire Programma dat in de tweede helft van 2007 is afgelopen en waarbij ook een periode in PI De Schie, PI Vught of PI Ooyerhoek is doorgebracht. De bronlijst bevat 82 dossiers, waarvan één dubbel. Van deze 81 dossiers waren er 55 bruikbare dossiers aanwezig in het Centraal Archief. Deze dossiers zijn in kaart gebracht met behulp van een checklist. De resultaten hiervan zijn vergeleken met de uitkomsten van (een deel van) het dossieronderzoek dat in het kader van het PP-onderzoek in 2006 is gehouden. Destijds is een steekproef van 72 dossiers genomen uit alle gedetineerdendossiers met een Penitentiaire Programma dat in 2005 was afgelopen en waarbij ook een periode in PI De Schie, PI Vught of PI Ooyerhoek is doorgebracht. 1.2 Niet-aanwezige dossiers Redenen dat een dossier niet aanwezig is in het Centraal Archief, kunnen zijn dat een dossier nog niet teruggezonden is vanuit de laatste inrichting, of dat een ex-gedetineerde inmiddels weer gedetineerd is geraakt. Bij 20 van de 26 ontbrekende dossiers lag de VI-datum in november of december Dit was na te gaan omdat de bronlijst deze gegevens bevatte en dus met de aanwezige dossiers vergeleken kon worden. 1.3 Verdeling dossiers naar herkomst PI Op de bronlijst stonden 33 dossiers uit PI Vught, 25 uit PI Zutphen en 28 uit PI de Schie. Omdat een gedetineerde in meerdere PI s gezeten kan hebben, is de som van deze aantallen groter dan 82. Het gegeven dat een gedetineerde in een bepaalde PI heeft gezeten wil echter nog niet zeggen dat de selectie ook in die PI (of bureau CBTR) heeft plaatsgevonden. Soms zijn meerdere PI s bij een selectie betrokken bijvoorbeeld als het een gestapeld detentietraject betrof. Ook kunnen meerdere reclasseringsunits bij een 27

30 selectie(advies) of uitvoering van een PP betrokken zijn. De uitkomsten zijn om die reden dan ook niet vertaald naar specifieke PI s of reclasseringsunits. 1.4 Aandeel Basis Penitentiair Programma s Van de 55 PP s zijn er 23 BPP s en is er bij twee dossiers niet vast te stellen of het een BPP betreft of niet. In bijna alle gevallen is er bij het BPP sprake van een programma dat zich beperkt tot een PTC-traject. In 12 gevallen waarbij het tot een BPP is gekomen is er wel ergens in het detentietraject reclasseringsadvies gegeven, in 7 gevallen in het kader van TR. 1.5 Strafduur en kans op PP Tabel 1.1 Strafduur Aantal straffen[ 13 ] Aantal PP s percentage ,5 < 1 jaar % 19% 1-2 jaar % 36% 2-3 jaar % 44% > 3 jaar % 51% Totaal % 28% 2. Reclasseringsadvies en RISc In 35 van de uitgevoerde PP s is een onderbouwing met RISc teruggevonden. In 20 van de uitgevoerde PP s was er geen sprake van uitvoering van de RISc. Tabel 1.2 RISc, TR en advies Reclassering RISc Geen RISc Onbekend Totaal TR Geen TR Advies reclassering Geen advies RO Aantal dossiers Uit tabel 1.2 blijkt dat er in 81 % van de dossiers vastgesteld kan worden dat er advies van de reclassering is aangevraagd of ontvangen. De adviesaanvragen van de inrichting zijn niet in het penitentiair dossier teruggevonden. In de overgrote meerderheid zijn de reclasseringsadviezen met een RISc onderbouwd. In bijna de helft van alle PP s is er sprake van een [ 13 ] In de tweede helft van 2007 beëindigde detenties van minimaal 180 dagen die een periode in minimaal één van de drie onderzochte PI s zijn doorgebracht 28

31 advies in het kader van TR. Daar moet ook bij worden bedacht dat de gevallen waarin een PP-kandidaat bijvoorbeeld wegens een te lage score buiten een TR traject viel, dit niet als een TR advies is aangemerkt (terwijl de RISc dus wel in het kader van potentiële kandidaatstelling voor TR was gemaakt). 3. Doel en doelgroep van het PP 3.1 selectie voor PP Tabel 1.3 In advies genoemde overwegingen voor plaatsing in PP TR RISc Geen TR Geen RISc Totaal [ 14 ] Totaal 2005 Verminderen van recidivekans Concrete en expliciete reïntegratiedoelstellingen (maatwerk) (zoals) Poging om van verslaving af te komen (zoals)arbeidstoeleiding Subtotaal reïntegratieoverwegingen (24) (10) (6) (40) (23) Gedrag tijdens detentie Geen reïntegratie overwegingen maar voldoet aan criteria PP Overig Niet vast te stellen Totaal Aantal dossiers Er worden in 2007 meer reïntegratieoverwegingen en doelstellingen geformuleerd voor PP s dan in 2005, namelijk 40 in 55 dossiers in 2007 ten opzichte van 23 in 72 dossiers in Dit geldt nog sterker als er TR (24 in 25 dossier) of RISc-advies (10 in 10 dossiers) aanwezig is. Daarbij blijft het mogelijk dat het PP gebruikt wordt zonder specifieke reïntegratieoverwegingen. In 2005 was in 14% van de dossiers niet vast te stellen wat overwegingen waren om iemand in een PP te plaatsen, in 2007 was dit 1%. [ 14 ] Meerdere overwegingen per advies mogelijk, totaal 55 dossiers 29

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's

Datum 2 maart 2010 Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over de uitvoering van penitentiaire programma's > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie-

Nadere informatie

Toezichtaspect Criterium Norm of verwachting Informatiebron Reïntegratie Het aanbod draagt bij aan de reïntegratie/ het voorkomen van recidive

Toezichtaspect Criterium Norm of verwachting Informatiebron Reïntegratie Het aanbod draagt bij aan de reïntegratie/ het voorkomen van recidive Toetsingskader Exodus, 15 januari 2008 De normering is gebaseerd op de kwaliteitscriteria resocialisatietrajecten ex-gedetineerden zoals geformuleerd door de Directie Sanctie- en Preventiebeleid van het

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Beveiliging Forensisch Psychiatrische Afdelingen. Inspectiebericht Themaonderzoek

Beveiliging Forensisch Psychiatrische Afdelingen. Inspectiebericht Themaonderzoek Beveiliging Forensisch Psychiatrische Afdelingen Inspectiebericht Themaonderzoek Beveiliging Forensisch Psychiatrische Afdelingen Inspectiebericht Themaonderzoek September 2009 Inspectie voor de Sanctietoepassing

Nadere informatie

Resocialisatie in Nederlandse Penitentiaire Inrichtingen

Resocialisatie in Nederlandse Penitentiaire Inrichtingen Resocialisatie in Nederlandse Penitentiaire Inrichtingen Anouk Bosma Universiteit Leiden Symposium gevangenismuseum 20 juni 2014 PRISONPROJECT.NL N S C R UL UU Wat ik vandaag wil vertellen Rehabilitatie

Nadere informatie

Samenwerkingsmodel Terugdringen Recidive Inspectierapport Themaonderzoek

Samenwerkingsmodel Terugdringen Recidive Inspectierapport Themaonderzoek Samenwerkingsmodel Terugdringen Recidive Inspectierapport Themaonderzoek Samenwerkingsmodel Terugdringen Recidive Inspectierapport Themaonderzoek September 2010 Inhoudsopgave 2 Samenwerkingsmodel Terugdringen

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Sanctietoepassing voor volwassenen Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Oktober 2008 / F&A 8880 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN en BEGROTING 2015 De hieronder genoemde inspecties worden in de landen Curaçao, Sint Maarten en de BESeilanden uitgevoerd. Aanpak van de bestrijding van ATRAKO s

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder ex-gedetineerden te verminderen, wordt in het kader van re-integratie al tijdens detentie begonnen met het werken aan de problematiek van gedetineerden.

Nadere informatie

Hybride werken bij diagnose en advies. Inleiding

Hybride werken bij diagnose en advies. Inleiding Hybride werken bij diagnose en advies Inleiding Hybride werken is het combineren van 2 krachtbronnen. Al eerder werd aangegeven dat dit bij de reclassering gaat over het combineren van risicobeheersing

Nadere informatie

Penitentiaire programma's

Penitentiaire programma's Penitentiaire programma's Evaluatie kwaliteitsverbetering Tilburg, 30 november 2009 Lenke Balogh Mireille Jans IVA beleidsonderzoek en advies ii Penitentiaire programma's Uitgever: IVA Warandelaan 2 Postbus

Nadere informatie

Programma Terugdringen Recidive. Draaiboek samenwerking. Gevangeniswezen & Reclassering

Programma Terugdringen Recidive. Draaiboek samenwerking. Gevangeniswezen & Reclassering Programma Terugdringen Recidive Draaiboek samenwerking Gevangeniswezen & Reclassering VOORWOORD Het huidige Draaiboek Samenwerkingsmodel Terugdringen Recidive Gevangeniswezen en 3 Reclasseringsorganisaties

Nadere informatie

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van de raadsleden H.M.M. Vos en M.Bolle. sv RIS Regnr. BSD/ Den Haag, 23 september 2008

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van de raadsleden H.M.M. Vos en M.Bolle. sv RIS Regnr. BSD/ Den Haag, 23 september 2008 Gemeente Den Haag BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van de raadsleden H.M.M. Vos en M.Bolle sv 2008.129 RIS 156287 Regnr. BSD/2008.2918 Den Haag, 23 september 2008 Inzake: nazorg ex-gedetineerden De gemeenteraad

Nadere informatie

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op 30-8-2005, Sociëteit De Witte, te Den Haag Dames en heren, De Minister zei het al: de recidivecijfers zijn zorgwekkend. Van de

Nadere informatie

Planmatig en flexibel

Planmatig en flexibel Planmatig en flexibel Procesevaluatie gedragsinterventie CoVa+ Jos Kuppens Anton van Wijk Eric-Jan Klöne Samenvatting Planmatig en flexibel Procesevaluatie gedragsinterventie CoVa+ Jos Kuppens Anton van

Nadere informatie

(Basis) Penitentiair Programma: brug naar de samenleving. Penitentiair Trajectencentrum PI Rotterdam Informatie voor werkgevers

(Basis) Penitentiair Programma: brug naar de samenleving. Penitentiair Trajectencentrum PI Rotterdam Informatie voor werkgevers (Basis) Penitentiair Programma: brug naar de samenleving Penitentiair Trajectencentrum PI Rotterdam Informatie voor werkgevers PTC, PP, BPP en PIA in het kort Een (Basis) Penitentiair Programma biedt gedetineerden

Nadere informatie

Het detentieverloop van Michael P. Plan van aanpak

Het detentieverloop van Michael P. Plan van aanpak Het detentieverloop van Michael P. Plan van aanpak 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Afbakening 4 2 Doel- en vraagstelling 5 2.1 Doel van het onderzoek 5 2.2 Onderzoeksvraag 5 3 Onderzoeksaanpak 6 3.1

Nadere informatie

Detentie & Re-integratieproces in de PI. - terugkeer vd gedetineerde burger en - een veiliger samenleving

Detentie & Re-integratieproces in de PI. - terugkeer vd gedetineerde burger en - een veiliger samenleving Detentie & Re-integratieproces in de PI t.b.v. - terugkeer vd gedetineerde burger en - een veiliger samenleving CCV-regiodagen Nazorg, 2011: workshop Detentie & Re-integratieproces in de PI VISIE GEVANGENISWEZEN

Nadere informatie

Plan van aanpak doorlichting reclassering Leger des Heils Rotterdam

Plan van aanpak doorlichting reclassering Leger des Heils Rotterdam Plan van aanpak doorlichting reclassering Leger des Heils Rotterdam 1 Inspectie Veiligheid en Justitie Den Haag, oktober 2014 2 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 3 1. Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 2.

Nadere informatie

DOELBEREIK VAN DE PILOT BIJ. Samenvatting

DOELBEREIK VAN DE PILOT BIJ. Samenvatting DOELBEREIK VAN DE PILOT BIJ Samenvatting DOELBEREIK VAN DE PILOT BIJ - samenvatting - mr. drs. A. Schreijenberg drs. J. C. M. van den Tillaart drs. G.H.J. Homburg Amsterdam, juni 2012 Regioplan publicatienr.

Nadere informatie

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Zorgen voor het bedreigde kind Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, november 2006 2 Inspectie jeugdzorg Inhoudsopgave Samenvatting...

Nadere informatie

Samenvatting. Lenke Balogh en Mireille Jans (2009), Penitentiaire programma s. Evaluatie kwaliteitsverbetering. Tilburg: IVA.

Samenvatting. Lenke Balogh en Mireille Jans (2009), Penitentiaire programma s. Evaluatie kwaliteitsverbetering. Tilburg: IVA. Samenvatting 1 Inleiding Een penitentiair programma (PP) is kort gezegd een in 1999 in werking getreden executiemodaliteit om de overgang van detentie naar de samenleving soepeler te maken mede met het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 29 270 Reclasseringsbeleid Nr. 112 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Datum 6 april 2018 Betreft Toezicht en handhaving in de kinderopvang - onderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs

Datum 6 april 2018 Betreft Toezicht en handhaving in de kinderopvang - onderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 110 Justitieel Verslavingsbeleid Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Werkwijze van de Erkenningscommissie, betreffende de beoordeling gedragsinterventies

Werkwijze van de Erkenningscommissie, betreffende de beoordeling gedragsinterventies Werkwijze van de Erkenningscommissie, betreffende de beoordeling gedragsinterventies Versie augustus 2010 In dit document worden de procedures beschreven aangaande: 1. De indiening 2. De beoordeling van

Nadere informatie

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Aanleiding Het ministerie van Justitie en Veiligheid, onderdeel dienst Justitiële Inrichtingen, is eind 2016 gestart met de pilot doorzorgfunctionaris.

Nadere informatie

Incidentonderzoek FPC de Kijvelanden. Plan van aanpak incidentonderzoek

Incidentonderzoek FPC de Kijvelanden. Plan van aanpak incidentonderzoek Incidentonderzoek FPC de Kijvelanden Plan van aanpak incidentonderzoek 1 Aanleiding 3 2 Onderzoeksvragen 4 3 Onderzoeksmethode 6 4 Afstemming met andere onderzoeken naar het incident 8 Bijlage I Afkortingen

Nadere informatie

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, februari 2009 2 1. Aanleiding Het is de taak van pleegzorgaanbieders om er voor te zorgen

Nadere informatie

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, februari 2009 2 1. Aanleiding Het is de taak van pleegzorgaanbieders

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ TH. HART DE RUYTERSCHOOL VSO CLUSTER 4

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ TH. HART DE RUYTERSCHOOL VSO CLUSTER 4 RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ TH. HART DE RUYTERSCHOOL VSO CLUSTER 4 Plaats: Groningen BRIN-nummer: 140R Onderzoek uitgevoerd op: 9 juni 2009 Conceptrapport verzonden op: 1 juli 2009 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

Quick scan Ambulant begeleid wonen

Quick scan Ambulant begeleid wonen Quick scan Ambulant begeleid wonen 21-07-2006 Rapport n.a.v. het onderzoek van de Inspectie jeugdzorg bij Jarabee Inspectie jeugdzorg Juli 2006 Inleiding De Inspectie jeugdzorg wil een inschatting maken

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Samenvatting. Opzet, werkwijze en onderzoeksgroep. Wat, hoe en waarom

Samenvatting. Opzet, werkwijze en onderzoeksgroep. Wat, hoe en waarom Samenvatting Opzet, werkwijze en onderzoeksgroep In dit onderzoek worden dertig jongeren gedurende twee jaar gevolgd tijdens de uitvoering van hun PIJmaatregel. De centrale onderzoeksvraag is: Wat gebeurt

Nadere informatie

Gezondheidszorgvisie DJI DJI

Gezondheidszorgvisie DJI DJI Gezondheidszorgvisie DJI DJI 2 / G E Z O N D H E I D S Z O R G V I S I E D J I Inleiding In het rapport Van Dinter (1995) [1] en het rapport Zorg achter tralies (augustus 1999) [2], zijn indertijd diverse

Nadere informatie

De Rekenkamer is verder nagegaan of de verantwoording van de verschuldigde vergoeding over 2011, 2012 en 2013 volledig is.

De Rekenkamer is verder nagegaan of de verantwoording van de verschuldigde vergoeding over 2011, 2012 en 2013 volledig is. 1 Managementsamenvatting De managementsamenvatting is geschreven in het Nederlands en het Papiamentu. De Rekenkamer wil hiermee bereiken dat meer mensen kennis kunnen nemen van de inhoud van het rapport.

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Quick scan re-integratiebeleid. Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie

Quick scan re-integratiebeleid. Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie Quick scan re-integratiebeleid Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie Doetinchem, 16 december 2011 1 1. Inleiding De gemeenteraad van Doetinchem heeft op 18 december 2008 het beleidsplan

Nadere informatie

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 5 April 2016 1 Samenvatting Samenvatting Dit is het vijfde rapport van de monitor HH(T). Deze monitor inventariseert

Nadere informatie

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum Inspectie jeugdzorg Utrecht, januari 2010 2 Inspectie jeugdzorg p~ãéåî~ííáåö= Naar aanleiding van de uitkomsten van een eerder pleegzorgonderzoek

Nadere informatie

- Samenvatting - Kies voor Verandering

- Samenvatting - Kies voor Verandering - Samenvatting - Kies voor Verandering Evaluatie van de theoretische onderbouwing, de uitvoering en uitkomsten van de training voor volwassen gedetineerden Janine Plaisier Daniëlle Bouma Allard Feddes

Nadere informatie

Professionele ruimte. - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn. Den Haag Mei 2015

Professionele ruimte. - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn. Den Haag Mei 2015 Professionele ruimte - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn Den Haag Mei 2015 Mei 2015 Inhoud Inleiding... 3 Algemene gegevens... 4 Richtlijnen... 6 Reflectie... 8 Conclusies... 10 2 Inleiding

Nadere informatie

Advies overgang vmbo naar havo Opgesteld naar aanleiding van de Monitor toelatingsbeleid vmbo-havo, tweede meting 1

Advies overgang vmbo naar havo Opgesteld naar aanleiding van de Monitor toelatingsbeleid vmbo-havo, tweede meting 1 NOTITIE Aan: de staatssecretaris van het ministerie van OCW, de heer drs. S. Dekker Van: Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad Datum: 1 juli 2015 Betreft: Advies overgang vmbo naar havo Advies overgang

Nadere informatie

IST. Inrichtingen voor. Stelselmatige Daders. Inspectierapport. Themaonderzoek

IST. Inrichtingen voor. Stelselmatige Daders. Inspectierapport. Themaonderzoek IST Inrichtingen voor Stelselmatige Daders Inspectierapport Themaonderzoek Ministerie van Justitie Inspectie voor de Sanctietoepassing j1 Inrichtingen voor Stelselmatige Daders Inspectierapport Themaonderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 383 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 745 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging

Nadere informatie

- Gezamenlijke visie - Algemeen of specifiek - Doelstelling vastgelegd - Doel SMART geformuleerd

- Gezamenlijke visie - Algemeen of specifiek - Doelstelling vastgelegd - Doel SMART geformuleerd Toetsingskader Verantwoorde zorg voor delictplegers met ernstige psychische en/of psychiatrische klachten (Netwerkniveau / Managementniveau); concept, 23 maart 2010 Aspect 1: Doelconvergentie De mate waarin

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving Advies nummer 8 's-gravenhage, 16 oktober 1996 ROP-advies nr. 8, blad 2 Commentaar gericht aan de

Nadere informatie

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie Inspectie jeugdzorg Utrecht, november 2005 1 2 Inhoudsopgave Aanleiding onderzoek...5

Nadere informatie

2011D04279 LIJST VAN VRAGEN TOTAAL

2011D04279 LIJST VAN VRAGEN TOTAAL 2011D04279 LIJST VAN VRAGEN TOTAAL 1 De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) noemt het opvallend dat het aantal abortussen vanaf 20 weken is toegenomen en veronderstelt dat dit verband houdt met de

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Rekenkamercommissie Wijdemeren Rekenkamercommissie Wijdemeren Protocol voor het uitvoeren van onderzoek 1. Opstellen onderzoeksopdracht De in het werkprogramma beschreven onderzoeksonderwerpen worden verder uitgewerkt in de vorm van

Nadere informatie

Het leefklimaat van jongeren in Juzt, Lievenshove, voorheen Paljas Plus Tender

Het leefklimaat van jongeren in Juzt, Lievenshove, voorheen Paljas Plus Tender Het leefklimaat van jongeren in Juzt, Lievenshove, voorheen Paljas Plus Tender Hertoets Stap 2 van het stapsgewijs toezicht op basis van het Kwaliteitskader Gesloten Jeugdzorg Instellingsrapport Inspectie

Nadere informatie

Detentie en culturele diversiteit

Detentie en culturele diversiteit Detentie en culturele diversiteit De effectuering van de rechtspositie door etnische minderheden in detentie Marieke Post Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen in samenwerking met Boom Juridische

Nadere informatie

Vervolgonderzoek AMK Utrecht

Vervolgonderzoek AMK Utrecht Vervolgonderzoek AMK Utrecht Inspectie jeugdzorg februari 2007 2 Inspectie jeugdzorg Inhoudsopgave Samenvatting... 5 Hoofdstuk 1... 7 1.1 Aanleiding... 7 1.2 Centrale onderzoeksvraag... 7 1.3 Toetsingskader...

Nadere informatie

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak 1 Inleiding 3 2 Doelstelling en onderzoeksvragen 4 2.1 Doelstelling 4 2.2 Centrale vraag en deelvragen 4 2.3 Afbakening

Nadere informatie

Selectiecriteria voor plaatsing in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum

Selectiecriteria voor plaatsing in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Selectiecriteria voor plaatsing in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden Advies d.d. 8 juni 2009 1 2 Samenvatting De Raad stemt

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK. De Zwengel, locatie Vught De Zwengel, locatie Helmond

VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK. De Zwengel, locatie Vught De Zwengel, locatie Helmond VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK De Zwengel, locatie Vught De Zwengel, locatie Helmond Plaats : Vught, Helmond BRIN nummer : 23XK OKE 02 VSO BRIN nummer : 23XK OKE 06 VSO Onderzoeksnummer : 274359 Datum onderzoek

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ NOORDERPOORT. Opleidingen Boekhoudkundig medewerker/administrateur Kapper/Junior Kapper Mechanisch Operator A

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ NOORDERPOORT. Opleidingen Boekhoudkundig medewerker/administrateur Kapper/Junior Kapper Mechanisch Operator A RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ NOORDERPOORT Opleidingen Boekhoudkundig medewerker/administrateur Kapper/Junior Kapper Mechanisch Operator A Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op:

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Plan- en procesevaluatie van de scholing van gevangenispersoneel in Verbal Judo Het onderzoek Verbal Judo (Thompson, 1984) is een methode waarbij mensen anderen op een kalme

Nadere informatie

Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing. van gedetineerden in verband met de modernisering van het

Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing. van gedetineerden in verband met de modernisering van het Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in verband met de modernisering van het gevangeniswezen Advies 10 maart 2011 1 2 Inhoudsopgave Samenvatting 5 Inleiding

Nadere informatie

Sociale wijkzorgteams Den Haag

Sociale wijkzorgteams Den Haag Sociale wijkzorgteams Den Haag Onderzoek naar voorwaarden voor doeltreffend en doelmatig functioneren De rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de sociale wijkzorgteams in Den Haag. Daarbij is gekeken

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059 Rapport Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059 2 Klacht Op 1 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer E. te Zutphen, ingediend door het Buro voor Rechtshulp te Zutphen,

Nadere informatie

Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren

Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren WAARDERINGSKAMER Onderzoek naar termijnoverschrijding bij afhandeling WOZ-bezwaren Een onderzoek naar overschrijding van de jaargrens bij de afhandeling van WOZ-bezwaarschriften 18 juli 2014 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Justitiële Verslavingszorg. De reclassering

Justitiële Verslavingszorg. De reclassering Justitiële Verslavingszorg De reclassering JVz is een onderdeel van Inforsa, een instelling gespecialiseerd in intensieve en forensische zorg. JVz biedt reclasseringsprogramma s voor mensen die - mede

Nadere informatie

INSPECTIE. hetonderwus DEFINITIEF RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ CHRISTELIJKE BASISSCHOOL MAXIMA

INSPECTIE. hetonderwus DEFINITIEF RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ CHRISTELIJKE BASISSCHOOL MAXIMA DEFINITIEF RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ CHRISTELIJKE BASISSCHOOL MAXIMA School/instelling: christelijke basisschool Maxima Plaats: Leeuwarden BRIN-nummer: 27NL Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd

Nadere informatie

SAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL!

SAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL! SAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL! Aanleiding Het Vervangingsfonds voert regelmatig grootschalige projecten of programma s uit om een extra impuls te geven aan de aanpak van het ziekteverzuim in

Nadere informatie

Inrichtingen voor Stelselmatige Daders

Inrichtingen voor Stelselmatige Daders Ministerie van Justitie Inspectie voor de Sanctietoepassing j1 Inrichtingen voor Stelselmatige Daders Deelrapport Themaonderzoek ISD locatie Vught April 2008 Kenmerk April 2008 Themaonderzoek Inrichtingen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directoraat-Generaal Jeugd en Sanctietoepassing Turfmarkt 147 2511

Nadere informatie

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ O.B.S. DE LYTSE TERP

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ O.B.S. DE LYTSE TERP RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ O.B.S. DE LYTSE TERP Plaats: Minnertsga BRIN-nummer: 18UL Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: 7 april 2009 Conceptrapport verzonden op: 11 mei 2009 Rapport

Nadere informatie

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012 Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012 Zicht krijgen op duurzame inzetbaarheid en direct aan de slag met handvatten voor HR-professionals INHOUDSOPGAVE 1. Duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

begrippen bevatten evenals een heldere afbakening van taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast kunnen in het protocol acute risicofactoren

begrippen bevatten evenals een heldere afbakening van taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast kunnen in het protocol acute risicofactoren 1 Samenvatting Inleiding en methode In 2009 wordt de verlofprocedure voor volwassen gedetineerden in het Nederlandse gevangeniswezen gewijzigd. Deze wijziging is onderdeel van het programma Modernisering

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ DE SPRONG, SCHOOL VOOR PRAKTIJKONDERWIJS

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ DE SPRONG, SCHOOL VOOR PRAKTIJKONDERWIJS RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ DE SPRONG, SCHOOL VOOR PRAKTIJKONDERWIJS Plaats: Terneuzen BRIN-nummer: 26LL Onderzoek uitgevoerd op: 8 september 2009 Rapport verzonden op: 20 november 2009 Rapport

Nadere informatie

De RSJ en zijn taken: rechtspraak, advies en toezicht

De RSJ en zijn taken: rechtspraak, advies en toezicht Verwey-Jonker Instituut Mr. dr. Katinka Lünnemann Mr. Ceciel Raijer De RSJ en zijn taken: rechtspraak, advies en toezicht Evaluatie Tijdelijke Instellingswet Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld. rriercoj Gemeenteraad Barneveld Postbus 63 3770 AB BARNEVELD Barneveld, 27 augustus 2015 f Ons kenmerk: Ö^OOJcfc Behandelend ambtenaar: I.M.T. Spoor Doorkiesnummer: 0342-495 830 Uw brief van: Bijlage(n):

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India

Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India Inspectie jeugdzorg Utrecht, april 2008 2 Inhoudsopgave= Samenvatting...5 1. Inleiding...7 1.1. Aanleiding...7 1.2. Vraagstelling...7

Nadere informatie

Bijlage 4 Kwaliteitstoets/beheersmodel audit

Bijlage 4 Kwaliteitstoets/beheersmodel audit Bijlage 4 Kwaliteitstoets/beheersmodel audit 1 Uitgangspunten Kwaliteitstoets/Beheersmodel audit Uitgangspunt is dat de zorgverzekeraar alle doelmatige en noodzakelijke fysiotherapeutische zorg vergoedt.

Nadere informatie

Bestuurlijke nota onderzoek armoedebeleid

Bestuurlijke nota onderzoek armoedebeleid 1 Bestuurlijke nota onderzoek armoedebeleid Inleiding In haar jaarplan 2017 heeft de rekenkamercommissie een onderzoek naar het armoedebeleid aangekondigd. De armoedeproblematiek is lastig in kaart te

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ ROC NOVA COLLEGE

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ ROC NOVA COLLEGE RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ ROC NOVA COLLEGE Unit Gezondheidszorg, Welzijn en Laboratoriumtechniek Opleiding Sociaal-maatschappelijk dienstverlener Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd

Nadere informatie

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE 3 E KWARTAAL 211 Gemaakt voor NVM Wonen Gemaakt door NVM Data & Research Inhoudsopgave 1 Introductie enquête... 3 1.1 Periode... 3 1.2 Respons... 3 2 Staat van de woningmarkt...

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Forensisch Psychiatrisch Toezicht; Evaluatie van de testfase van een vernieuwde vorm van toezicht op tbs-gestelden

Forensisch Psychiatrisch Toezicht; Evaluatie van de testfase van een vernieuwde vorm van toezicht op tbs-gestelden Samenvatting Forensisch Psychiatrisch Toezicht; Evaluatie van de testfase van een vernieuwde vorm van toezicht op tbs-gestelden Forensisch Psychiatrisch Toezicht In 2006 deed de commissie Visser, de tijdelijke

Nadere informatie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK. De Zwengel, locatie Vught De Zwengel, locatie Helmond

VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK. De Zwengel, locatie Vught De Zwengel, locatie Helmond VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK De Zwengel, locatie Vught De Zwengel, locatie Helmond Plaats : Vught, Helmond BRIN nummer : 23XK OKE 01 SO BRIN nummer : 23XK OKE 05 SO Onderzoeksnummer : 274358 Datum onderzoek

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Wat is jeugdreclassering 3 1.3 Afbakening 4 2 Onderzoeksopzet 6 2.1 Centrale vraagstelling 6 2.2 Onderzoeksvragen 6 2.3 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE ZUTPHEN

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE ZUTPHEN TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE ZUTPHEN Plaats : Zutphen Gemeentenummer : 0301 Onderzoeksnummer : 292826 Datum onderzoek : juni november 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

Eerst de beren dan de honing

Eerst de beren dan de honing 58 secondant #3/4 juli-augustus 2011 Resultaten van Veiligheidshuizen Eerst de beren dan de honing Illustratie: Hans Sprangers De Veiligheidshuizen vormden de afgelopen jaren een bron van onderzoek. Zo

Nadere informatie

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE HEERHUGOWAARD

TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE HEERHUGOWAARD TOEZICHT OP DE TAAKUITVOERING VAN TOEZICHT EN HANDHAVING DOOR DE GEMEENTE HEERHUGOWAARD Plaats : Heerhugowaard Gemeentenummer : 398 Onderzoeksnummer : 293288 Datum onderzoek : juli september 2017 Datum

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij obs De Zonnewijzer

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij obs De Zonnewijzer RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij obs De Zonnewijzer Plaats : Hoorn Nh BRIN-nummer : 16KL Onderzoeksnummer : 123932 Datum schoolbezoek : 25 Rapport vastgesteld te Leeuwarden

Nadere informatie

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Yorneo

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Yorneo Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Yorneo Inspectie jeugdzorg Utrecht, februari 2009 2 Inspectie jeugdzorg Samenvatting De Inspectie jeugdzorg heeft in de tweede helft van 2008

Nadere informatie

Schuldhulpverlening gemeente Gouda Nota van Conclusies en Aanbevelingen

Schuldhulpverlening gemeente Gouda Nota van Conclusies en Aanbevelingen Schuldhulpverlening gemeente Gouda Nota van Conclusies en Aanbevelingen Rekenkamer Gouda - CONCEPT EN VERTROUWELIJK - Versie d.d. 12 mei 2012 Inhoudsopgave 1. Onderzoekskader schuldhulpverlening in Gouda

Nadere informatie

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten Checklist Informatievoorziening Grote Projecten Najaar 2010 Rekenkamercommissie Berkelland, Bronckhorst, Lochem, Montferland 1. Inleiding De uitvoering van grote projecten in Nederland heeft nogal eens

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 394 Besluit van 16 augustus 2006, tot wijziging van het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid in verband met de openstelling

Nadere informatie