Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage IZ/EA/2003/84523

Transcriptie

1 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) Telefax (070) Uw brief Onderwerp Verslag Raad WSBVC van 20 oktober Ons kenmerk IZ/EA/2003/84523 Datum 10 november 2003 Hierbij zend ik u het verslag van de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken die over de onderwerpen Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 20 oktober jl. heeft vergaderd. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (mr. A.J. de Geus) Bijlage: verslag van de Raad WSBVC van 20 oktober 2003

2 2 Verslag van de Raad WSBVC van 20 oktober 2003 (onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid) Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften op het gebied van gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) De Raad bereikte een politiek akkoord over de tekst. De Europese Commissie bevestigde dat, met het oog op mogelijke aanpassingen van de richtlijn, het contact met ICNIRP (International Commission on Non Ionising Radiation) zal blijven bestaan over de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis en daarop gebaseerde mogelijke conclusies ten aanzien van de normering. Komend voorzitter Ierland kondigde een technische conferentie aan over de fysische agens optische straling. Ontwerp-resolutie van de Raad over het omzetten van zwartwerk in reguliere arbeid In deze resolutie wordt afgesproken dat lidstaten samen zullen werken in de bestrijding van zwartwerken, waarbij de lidstaten wel de vrijheid behouden om het beleid naar eigen inzichten in te richten. De Raad stemde in met voorliggende resolutietekst. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over immigratie, integratie en werkgelegenheid. Ter toelichting gaf de Europese Commissie aan dat het met de mededeling het debat in Lidstaten op gang wil brengen over het verband tussen immigratie- en integratiebeleid. Migratiestromen over de wereld zijn sterk in ontwikkeling. Deze plaatsen het beleid van Lidstaten voor een uitdaging: hoe deze stromen te beheersen en wat te doen met aanwezige immigranten. Eén van de conclusies van de Europese Commissie in de mededeling is dat extra immigratie, mits gecombineerd met succesvolle integratie, een positieve bijdrage kan leveren aan het op peil houden van het participatieniveau in Europa. Dit laatste staat op de middellange termijn onder druk vanwege de vergrijzing. Met het doel om Lidstaten op het terrein van integratie meer van elkaar te laten leren zal de Commissie vanaf maart 2004 een gezamenlijk verslag over immigratie en integratie aan de Voorjaars Top voorleggen. De voorzitters van het EMCO en SPC gaven een korte samenvatting van de adviezen van beide comités op de mededeling. Tijdens de discussieronde voerden alle (huidige en toekomstige) Lidstaten het woord en benadrukten ze bijna allemaal het belang van het vraagstuk in eigen land. Er bestond ook brede steun voor het initiatief om de discussie nu in de Raad WSB te voeren. De meeste Lidstaten gaven aan dat de behandeling van de mededeling in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is van de Raad JBZ. Betrokkenheid van de Raad WSBVC is op zijn plaats vanwege de arbeidsmarkteffecten van immigratiebeleid en de link die dit heeft met integratiebeleid. In grote meerderheid namen de Lidstaten duidelijk afstand van de visie van de Europese Commissie dat immigratie een bijdrage aan de oplossing kan bieden voor het vergrijzingvraagstuk. De reden is dat de effecten van deze aanpak niet eenduidig zijn en per lidstaat anders uitpakken. De meeste Lidstaten vonden het inzetten van het nog onbenutte

3 3 nationaal arbeidspotentieel veel belangrijker dan immigratie. Gegeven de arbeidsmarktsituatie is in het merendeel van de huidige Lidstaten vaak nog voldoende arbeidsaanbod aanwezig. Het aanbod zal nog eens toenemen na 1 mei 2004 als de 10 nieuwe Lidstaten toetreden. Diverse Lidstaten benadrukte dat het arbeidsaanbod in de EU-25 met prioriteit behandeld moeten worden. Door enkele kandidaat-lidstaten werd, in dit kader, de huidige Lidstaten opgeroepen geen overgangstermijnen op het vrij verkeer van werknemers te hanteren. De Lidstaten waren het in grote meerderheid eens met de Europese Commissie dat integratie van al aanwezige als ook van nieuwe immigranten een absolute noodzaak is. In deze brede context werden ook de conclusies van het EMCO en de SPC ondersteund. Het overgrote deel van de Lidstaten acht het hebben van een baan de beste garantie voor integratie. In dit opzicht achtte de Lidstaten het vraagstuk van toelating tot de arbeidsmarkt, de beschikbaarheid van inburgeringcursussen en breed toegankelijk taalonderwijs, in vele Lidstaten de verantwoordelijkheid van Ministers van Werkgelegenheid, relevant. Meerdere Lidstaten benadrukten, in dit verband, dat juist de nationale soevereiniteit nuttig is om instrumenten op dit terrein effectief en sociaal acceptabel te laten zijn. Een meerderheid van de Lidstaten vond het uitwisselen van ervaringen tussen Lidstaten over integratiebeleid zeer zinvol. De bestaande procedures, die van werkgelegenheidsstrategie en sociale insluiting, werden hiervoor als doeltreffend en voldoende dekkend aangemerkt. Nederland steunde op alle punten de meerderheid van de Lidstaten. De voorzitter sloot vervolgens het debat af en kondigde aan, op basis van de discussie, conclusies voor te bereiden welke zouden voorliggen tijdens de eerst volgende Raad WSB. Voorzitter kondigde aan hierbij nauw samen te zullen werken met de Raad JBZ. Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (hervorming van Verordening (EEG) nr. 1408/71) De Raad kon instemmen met het bereikte resultaat voor de hoofdstukken 7 (prepensioen) en 8 (gezinsbijlagen). Alle Lidstaten, behalve één (niet Nederland), steunden de voorliggende tekst betreffende hoofdstuk 6 (werkloosheid). Het probleem van deze ene Lidstaat betrof het ontbreken van een overgangsperiode voor de invoering van het beginsel dat de werkloosheidsuitkering dient te worden betaald door het land waar het werk is verricht (werkland beginsel). Gegeven de grote hoeveelheid werknemers van buiten de Lidstaat zou de invoering van dit beginsel tot grote kosten kunnen leiden. De Voorzitter gaf aan dat het uitgesloten is dat de tekst van dit hoofdstuk nog gewijzigd wordt. De Europese Commissie wees op het krappe tijdschema: alles (tekst en bijlagen) moet klaar zijn voor mei 2004, inclusief overeenstemming met het Europees Parlement. Voorzitter concludeerde dat uitstel tot de Raad van december het maximaal haalbare is en dat tijdens die Raad ingestemd dient te worden met hoofdstuk 6. Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 ter harmonisatie van de rechten en vereenvoudiging van de procedures (ziekteverzekeringskaart)

4 4 Zonder discussie stemde de Raad in met het bereikte resultaat van de besprekingen. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: De sociale dimensie van de strategie van Lissabon versterken: de open coördinatie stroomlijnen op het gebied van de sociale bescherming De mededeling bevestigt voor het grootste deel al bestaand beleid op het terrein van de Europese pensioenstrategie, bijvoorbeeld het belang de gemiddelde reële uittredingsleeftijd te verhogen met 5 jaar. Het advies van het SPC steunt de mededeling, mits stroomlijning na 2006 de zichtbaarheid van de afzonderlijke processen in de lidstaten niet vermindert en volgt op een evaluatie van de afzonderlijke deelprocessen. Voorts adviseert het SPC de Raad WSBVC om voortaan aan de Voorjaars Top een integraal verslag op sociaal terrein, een zogenaamd key message paper, voor te leggen. De voorzitter concludeerde dat de Raad kon instemmen met het advies van het SPC. Ontwerpconclusies van de Raad betreffende een gecoördineerde strategie voor toereikende en betaalbare pensioenen De Raad stemde in met de voorliggende conclusies. Na een korte discussie zegde de voorzitter toe op de volgende Raad in december het punt van de ontwikkeling van pensioenindicatoren op de agenda te zullen plaatsen. Voorstel voor een Besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een tweede fase van het communautair actieprogramma ( ) ter voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen (het DAPHNE II-programma) De voorzitter constateerde dat er met unanimiteit een politiek akkoord op een gemeenschappelijk standpunt tot stand is gekomen. Zij memoreerde dat het budget voor de komende vijf jaar 50 MEURO bedraagt en tot eind MEURO. Ontwerp-resolutie van de Raad over initiatieven ter bestrijding van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel De voorliggende tekst werd goedgekeurd. Diversen Drie onderwerpen kwamen aan de orde: Toekomst ESF Commissiemededeling betreffende het groei-initiatief Task Force Werkgelegenheid Toekomst ESF Tijdens het lunchdebat is op een informele en oriënterende wijze gesproken over de wijze waarop in de toekomst ESF het Lissabon proces, de Europese Werkgelegenheidsstrategie en

5 5 de cohesie verder kan versterken. Tevens werd gesproken over de mogelijke thematische nadruk van ESF interventies na Na heropening van de vergadering meldde het voorzitterschap voornemens te zijn om tijdens de volgende Raad WSBVC raadconclusies op te stellen over de toekomst van ESF. Commissiemededeling betreffende het groei-initiatief De voorzitter zegde toe, na interventie van een paar Lidstaten, op de eerstvolgende Raad (in december) te spreken over de follow-up van de Commissiemededeling betreffende het Groeiinitiatief. Task Force Werkgelegenheid De voorzitter meldde tevens het voornemen te hebben om ten aanzien van het rapport van de Task Force werkgelegenheid, onder voorzitterschap van Dhr. Wim Kok, conclusies voor te bereiden voor de volgende Raad in december. Deze conclusies zouden dan als kader kunnen dienen voor de discussie tijdens de Sociale Top op 11 december over het rapport en voor de Europese Top van 12 en 13 december.