Onderwerp Bestemmingsplan "Buitengebied, partiële herziening " (principeverzoeken)

Transcriptie

1 Raadsvoorstel Bevoegdheid Raad Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 27 maart 2007 Registratienummer: 2007/17 Agendapunt nummer: 11 Onderwerp Bestemmingsplan "Buitengebied, partiële herziening " (principeverzoeken) Inleiding/aanleiding Vanaf 1 november 2006 tot en met 12 december 2006 heeft het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening (principeverzoeken) gedurende 6 weken ter visie gelegen. Aan een ieder is gelegenheid gegeven binnen genoemde termijn om een zienswijze in te dienen. Tijdens deze periode zijn vier zienswijzen ingediend. Voorstel 1. Geen hoorzitting te houden; 2. De zienswijzen namens de heer M.A.G. Dekkers en van de heer C.L.J. Vugts en de heer G.M.G. Wouters ontvankelijk te verklaren doch buiten beschouwing te laten; 3. De zienswijze namens mevrouw M.L.A. Eijsbouts-Loupart ontvankelijk en gegrond te verklaren; 4. Het bestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening (principeverzoeken) gewijzigd vast te stellen; 5. Éénmalig ontheffing te verlenen van verschuldigde leges voor vrijstellingsprocedures ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, voor initiatieven die rechtstreeks voortvloeien uit dit bestemmingsplan. Argumenten 1.1 Het houden van een hoorzitting is niet meer wettelijk verplicht Met de inwerkingtreding van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht) behoeft geen hoorzitting meer te worden gehouden. 1.2 De zienswijzen worden buiten beschouwing gelaten dan wel gegrond verklaard De zienswijzen gericht tegen de oefenhal worden in afwachting van nadere gegevens over de oefenhal buiten beschouwing gelaten. Aan de zienswijze die is gericht tegen de omvang van het in een recreatiewoning te wijzigen voormalige theehuisje aan s- Heerenvijvers 2 wordt tegemoet gekomen. Een hoorzitting heeft hierdoor geen toegevoegde waarde voor de bestemmingsplanprocedure. 2.1 en 3.1 Zienswijzen moeten tijdig worden ingediend. Artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) bepaalt dat gedurende 6 weken gelegenheid dient te worden gegeven aan een ieder tot het indienen van een zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan. Deze termijn liep van 1 november 2006 raadsvoorstel 11 bst.plan Buitengebied part.herz..doc\blz. 1

2 tot en met 12 december De zienswijzen zijn op 6, 8 en 10 december 2006 ontvangen en daarmee tijdig ingekomen. 2.2 en 3.2 Zienswijzen moeten gemotiveerd worden beoordeeld. De beoordeling met motivatie wordt gegeven in het conceptbesluit en moet hier integraal als herhaald en ingelast worden beschouwd. 4.1 Een bestemmingsplan moet door de gemeenteraad worden vastgesteld. De wettelijke basis hiervoor is gelegen in artikel 25 WRO, waarin staat dat indien zienswijzen zijn ingediend, binnen 4 maanden na afloop van de termijn van tervisielegging door de gemeenteraad dient te worden beslist over de vaststelling. Dit betreft geen fatale termijn. 1.1 De aanvragers hebben al leges betaald voor de bestemmingsplanherziening Bij het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan hebben wij de initiatiefnemers in de gelegenheid gesteld een vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19, lid 1 of lid 2, WRO op te starten. Hiervan is door enkelen gebruik gemaakt. Uiteindelijk gaat het om 4 artikel 19, lid 1, WRO-procedures en 5 artikel 19, lid 2, WROprocedures. Volgens de legesverordening zijn de aanvragers hiervoor 1.570,00 leges verschuldigd. Alle aanvragers hebben al leges betaald voor de partiële bestemmingsplanherziening. Het legesbedrag voor een artikel-19-procedure is onder meer bedoeld voor onze kosten voor het begeleiden van een dergelijke aanvraag en het sturing geven aan het laten opstellen van een ruimtelijke onderbouwing. In deze gevallen kan het ontwerpbestemmingsplan als ruimtelijke onderbouwing dienen. De beoordeling hiervan hebben wij al gedaan. In die zin zijn er geen extra werkzaamheden en dus ook geen extra kosten. Wel zijn er voor ons extra werkzaamheden voor het verzorgen van de vereiste publicaties en het aanvragen van de verklaring van geen bezwaar bij de provincie. Gelet op de onevenredig lange termijn die de bestemmingsplanprocedure tot nu toe heeft gevergd, achten wij het redelijk om de aanvragers niet opnieuw met extra leges te confronteren. Probleem is echter dat de legesverordening geen ontheffings- of vrijstellingsmogelijkheid biedt om de legesheffing achterwege te laten. Daarnaast is het verlenen van een dergelijke ontheffing of vrijstelling de bevoegdheid van uw raad. In afwachting van uw besluitvorming hierover hebben wij voorlopig geen leges in rekening gebracht voor de opgestarte artikel-19-procedures. Kanttekeningen 1.1 Voor de nieuw op te richten woningen aan de Hoogeindseweg is een ontheffing vereist op grond van de Wet geluidhinder, die pas ná de vaststelling van het bestemmingsplan kan worden verleend De nieuw op te richten woningen aan de Hoogeindseweg 6 (woningsplitsing) en aan de Hoogeindseweg ong. (Ruimte voor Ruimte woningen) liggen binnen de geluidzone van de Hoogeindseweg. Uit de berekeningen is gebleken dat de geluidsbelasting op de woningen 55 db(a) bedraagt. De wettelijke voorkeursgrenswaarde bedraagt 50 db(a). Vanwege deze overschrijding is een raadsvoorstel 11 bst.plan Buitengebied part.herz..doc\blz. 2

3 ontheffing vereist op grond van de Wet geluidhinder (Wgh). Per 1 januari 2007 is de Wgh gewijzigd. Voorheen moesten GS deze ontheffing verlenen, inmiddels kunnen wij dit zelf doen. Wat niet veranderd is, is dat de ontheffing verleend moet zijn voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld. De ontheffingsprocedure is inmiddels opgestart, maar kan niet voor 4 april worden afgerond. Dit bestemmingsplan heeft tot nu toe al een uiterst moeizame procedure doorlopen, zodat het niet wenselijk is om de vaststelling verder uit te stellen. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat de ontheffing niet verleend wordt; er wordt voldaan aan de wettelijke eisen hiervoor en in het kader van de bestemmingsplan zijn er geen wezenlijke inspraakreacties en zienswijzen over deze woningen ingediend. Uiteindelijk kan alleen worden geconcludeerd dat de ontheffing weliswaar te laat is verleend, maar wel is verleend. De ontheffing zal er ook liggen voordat de stukken ter goedkeuring naar GS worden gezonden. 1.2 Voor de thematische doeboerderij aan de Schansstraat is nog een advies vereist van de provinciale Adviescommissie voor Toerisme en Recreatie Voor dit verzoek hebben wij een categorie-aanwijzing voor de toepassing van artikel 19, lid 2, WRO aangevraagd. GS hebben deze niet verleend. De omschakeling van een agrarisch bedrijf met een recreatieve nevenfunctie naar een recreatief bedrijf met een agrarische neventak voldoet niet aan het provinciale beleid voor artikel 19, lid 2, WRO. In haar brief hierover van 11 januari stelt de provincie dat het omzetten van de recreatieve nevenfunctie in een hoofdfunctie wordt gezien als nieuwvestiging. Volgens het Streekplan moet hierover advies worden ingewonnen bij de provinciale Adviescommissie voor Toerisme en Recreatie. In haar eerdere dienstadvies heeft de provincie deze voorwaarde niet gesteld. Pas op basis van de categorie-aanwijzing heeft zij geconcludeerd dat sprake zou zijn van nieuwvestiging. Overigens kunnen vraagtekens geplaatst worden bij de opmerking dat sprake is van nieuwvestiging van een recreatief bedrijf. Volgens het geldende bestemmingsplan is sprake van een agrarisch bedrijf met een recreatieve neventak (minicamping). Deze minicamping is al positief bestemd en dit is door de provincie goedgekeurd. Via dit bestemmingsplan ontstaat een recreatief bedrijf met een agrarische nevenactiviteit. De al positief bestemde minicamping wordt uitgebreid en daarnaast ontstaat een speel-doe-boerderij. Het advies is echter noodzakelijk voor de goedkeuring. De advies-aanvraag is op 23 februari toegestuurd. Kosten en dekking De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan worden gedekt via de leges van de initiatiefnemers waarvoor dit bestemmingsplan wordt opgesteld. Communicatie De vaststelling van dit bestemmingsplan wordt bekendgemaatk via een publicatie in het Oirschot Weekjournaal, de Staatscourant en via de gemeentelijke website. Alle initiatiefnemers en ook degenen die zienswijzen hebben ingediend worden schriftelijk geïnformeerd. raadsvoorstel 11 bst.plan Buitengebied part.herz..doc\blz. 3

4 Procedures, Planning en Uitvoering Na vaststelling moet het bestemmingsplan binnen 4 weken voor de goedkeuring worden ingezonden aan Gedeputeerde Staten, die binnen 6 maanden na afloop van de termijn van ter visie legging dienen te besluiten over de goedkeuring. Tevens dient binnen 4 weken de publicatie plaats te vinden en het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage te worden gelegd. Evaluatie -- Bijlagen ter inzage Ontwerpbestemmingsplan met voorschriften, plankaart en toelichting; Zienswijzen burgemeester en wethouders, Paula Perriëns, secretaris Ruud Severijns, burgemeester raadsvoorstel 11 bst.plan Buitengebied part.herz..doc\blz. 4

5 Raadsbesluit Vergadering: Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 27 maart 2007 Registratienummer: 2007/17 De raad der gemeente Oirschot; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2007; gegeven de agendering door het Presidium d.d. 13 maart 2007; overwegende ten aanzien van het bestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening (principeverzoeken): behandelingsprocedure: 1.1 Het college van burgemeester en wethouders heeft in het Oirschots Weekjournaal en de Staatscourant van 31 oktober 2006 bekend gemaakt dat het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening (principeverzoeken) met ingang van 1 november 2006, gedurende 6 weken en derhalve tot en met 12 december 2006, ter visie zou liggen. Tevens werd aangegeven dat een ieder zienswijzen kenbaar kon maken bij de gemeenteraad. 1.2 Artikel 25 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) bepaalt dat de gemeenteraad binnen 8 weken of, indien over het ontwerp tijdig een zienswijze kenbaar is gemaakt, binnen vier maanden na afloop van de termijn van ter visie legging, beslist over de vaststelling van het bestemmingsplan. 1.3 De procedure zoals in de WRO is voorgeschreven met betrekking tot de voorbereiding is gevolgd. 1.4 Over het ontwerpbestemmingsplan hebben de navolgende personen een zienswijze kenbaar gemaakt: 1. De heer mr. A.J.M. Ewalds van Stichting Rechtsbijstand, namens de heer M.A.G. Dekkers, Hoogeindseweg 8, 5091 KC te Oostelbeers, brief van 4 december 2006, ontvangen op 6 december 2006; 2. De heer C.J.M. Faase van B.V. Rentmeesterskantoor FAASE, namens mevrouw M.L.A. Eijsbouts-Loupart, mondelinge zienswijze van 8 december 2006; 3. De heer C.L.J. Vugts, Hoogeindseweg 12, 5091 KC te Oostelbeers, brief van 10 december 2006, ontvangen 11 december 2006; 4. De heer M.G.M. Wouters, Hoogeindseweg 10, 5091 KC te Oostelbeers, brief van 10 december 2006, ontvangen 11 december Artikel 23 lid 2 WRO bepaalt dat het ontwerp van een bestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage ligt. Een ieder kan gedurende deze termijn zijn zienswijze over het ontwerp kenbaar maken. De zienswijze is tijdig bij de gemeenteraad kenbaar gemaakt. Reclamanten zijn dan ook ontvankelijk in hun zienswijzen. raadsvoorstel 11 bst.plan Buitengebied part.herz..doc\blz. 5

6 beoordeling van de zienswijzen: Ad De heer mr. A.J.M. Ewalds van Stichting Rechtsbijstand, namens de heer M.A.G. Dekkers De zienswijze richt zich op de volgende onderdelen: a. Door de komst van de oefenhal wordt gevreesd voor een parkeeroverlast en toename van het aantal verkeersbewegingen. b. Men mist de economische noodzaak voor een oefenhal. c. De oefenhal leidt tot een aantasting van het woongenot, waarbij het met name gaat om de privacy, lichthinder, uitzicht, geluidsoverlast en stankhinder. d. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan moet ook rekening worden gehouden met het burenrecht, zoals neergelegd in artikel 5:37 van het Burgerlijk Wetboek. e. De oefenhal leidt tot een waardevermindering van de woning. Reactie: Gebleken is dat de plannen voor de oefenhal nog prematuur zijn. De locatie is weliswaar bekend en er is ook een eerste schetsplan ingediend, maar een verdere uitwerking heeft nog niet plaatsgevonden. Het is nog niet voldoende duidelijk of de gekozen situering van de oefenhal ook daadwerkelijk de meest optimale situering is. Ook is nog niets bekend over de inrichting en indeling van de oefenhal. Ook over de frequentie van het gebruik van de oefenhal is op dit moment onvoldoende bekend. Op basis hiervan kunnen wij thans de gevolgen van de oefenhal voor de directe omgeving onvoldoende inschatten. Om deze reden wordt de oefenhal uit dit bestemmingsplan geschrapt. Zodra wel voldoende duidelijkheid bestaat over de oefenhal en de gevolgen voor de directe omgeving wordt deze in een later stadium via een zelfstandige projectprocedure of een partiële bestemmingsplanherziening alsnog mogelijk gemaakt. Met inachtneming hiervan laten wij deze zienswijze verder buiten beschouwing. Ad De heer C.J.M. Faase van B.V. Rentmeesterskantoor FAASE, namens mevrouw M.L.A. Eijsbouts-Loupart De zienswijze richt zich op de volgende onderdelen: a. Het bestemmingsvlak komt niet overeen met de feitelijk bebouwde situatie; b. Gevraagd wordt om een groter oppervlak dan 55 m² toe te staan voor de recreatiewoning. De bestaande bebouwing heeft al een oppervlakte van circa 160 m². Indien de recreatiewoning gebonden is aan maximaal 55 m², dan wordt gevraagd om binnen de bestaande bebouwing 2 recreatiewoningen te mogen realiseren. Reactie: Ad a. Voor het bestemmingsvlak is uitgegaan van het in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen bestemmingsvlak Horecadoeleinden. Uit een vergelijking tussen de bestemmingsplankaarten en luchtfoto s blijkt inderdaad dat de raadsvoorstel 11 bst.plan Buitengebied part.herz..doc\blz. 6

7 voormalige theeschenkerij niet binnen dit bestemmingsvlak is gelegen, maar gelegen is op grond die bestemd is tot Agrarisch gebied met natuurwaarden (GHS). Binnen het bestemmingsvlak Horecadoeleinden is geen bebouwing aanwezig. De voormalige theeschenkerij is dus niet positief bestemd geweest, maar valt onder het overgangsrecht. Het bestemmingsvlak wordt zodanig verschoven dat de voormalige theeschenkerij en toekomstige recreatiewoning hier alsnog binnenvalt. Om te voorkomen dat binnen het huidige bestemmingsvlak voor Horecadoeleinden alsnog een theeschenkerij kan worden gevestigd, wordt de bestemming van dit bestemmingsvlak gewijzigd in Agrarisch gebied met natuurwaarden (GHS). Ad b. De in het bestemmingsplan opgenomen maximale maatvoering van 55 m² is gebaseerd op de in het geldende bestemmingsplan maximale toegestane oppervlakte voor de theeschenkerij. Volgens het bestemmingsplan Buitengebied, Correctieve herziening 2003 is de gangbare maat voor een recreatiewoning 65 m². Dit is ongeacht of het een solitaire recreatiewoning betreft of een recreatiewoning binnen een bungalowpark. Gelet hierop is het niet bezwaarlijk om een oppervlakte van 65 m² toe te staan voor de recreatiewoning. Uit narekening blijkt dat de omvang van de huidige bebouwing circa 135 m² bedraagt. Hierdoor is het mogelijk om binnen de bestaande bebouwing 2 recreatiewoningen met een maximale oppervlakte 65 m² per recreatiewoning toe te staan. Deze zienswijze leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan. Ad De heer C.L.J. Vugts: De zienswijze richt zich op de volgende onderdelen: a. Volgens een lid van de bouwcommissie is het terrein eigenlijk te klein. Waarom wordt er niet naar een groter terrein buiten de bebouwde kom gezocht? b. Binnen De Beerzen zijn voldoende rijhallen beschikbaar die voor een klein bedrag per uur te huur zijn. Dit is goedkoper dan het realiseren en onderhouden van een nieuwe rijhal. c. Er is maar een beperkt aantal parkeerplaatsen, waardoor overlast gaat ontstaan van geparkeerde auto s al dan niet met paardentrailer, op de toch al drukke Hoogeindseweg. Dit leidt tot verkeersgevaarlijke situaties; d. Er zal meer vervuiling ontstaan van paardenmest. Wie ruimt dit op? Reactie: Zie hiervoor onze reactie onder de zienswijze namens de heer M.A.G. Dekkers. Met inachtneming hiervan laten wij deze zienswijze verder buiten beschouwing. raadsvoorstel 11 bst.plan Buitengebied part.herz..doc\blz. 7

8 Ad De heer G.M.G. Wouters: De zienswijze richt zich op de volgende onderdelen: a. Er wordt ten onrechte gesuggereerd dat de rijhal komt in plaats van het varkensbedrijf. Dit bedrijf heeft enkele jaren geleden al meegedaan met de RBVregeling en in de praktijk is op deze locatie al een groot aantal jaren geen sprake meer van een functionerende veehouderij. b. De locatie is ongeschikt. Een rijhal hoort thuis in een kernrandzone, maar niet in een cluster burgerwoningen. c. Volgens een lid van de bouwcommissie is het terrein eigenlijk te klein. Waarom wordt er niet naar een groter terrein buiten de bebouwde kom gezocht? d. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan moet ook rekening worden gehouden met het burenrecht, zoals neergelegd in artikel 5:37 van het Burgerlijk Wetboek. e. De oefenhal leidt tot een waardevermindering van de woning. Reactie: Zie hiervoor onze reactie onder de zienswijze namens de heer M.A.G. Dekkers. Met inachtneming hiervan laten wij deze zienswijze verder buiten beschouwing. overzicht van wijzigingen 1. Voorschriften Artikel : in de voorschriften wordt bepaald dat binnen de bestaande bebouwing maximaal 2 recreatiewoningen zijn toegestaan. Artikel 11.2: de oefenhal wordt geschrapt. Artikel 11.2: de oppervlakte van de recreatiewoning wordt gewijzigd in 65 m². 2. Plankaart Hoogeindseweg 6 Het bestemmingsvlak Recreatieve doeleinden met als aanduiding oh wordt geschrapt. 3. Plankaart s Heerenvijvers Het bestemmingsvlak Recreatieve doeleinden met als aanduiding rw wordt zodanig verschoven dat de voormalige theeschenkerij en toekomstige recreatiewoningen hier alsnog binnenvallen. De bestemming van het in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen bestemmingsvlak Recreatieve doeleinden wordt gewijzigd in Agrarisch gebied met natuurwaarden (GHS). gelet op het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening: besluit: 1. Geen hoorzitting te houden; 2. De zienswijzen namens de heer M.A.G. Dekkers en van de heer C.L.J. Vugts en de heer G.M.G. Wouters ontvankelijk te verklaren doch buiten beschouwing te laten; raadsvoorstel 11 bst.plan Buitengebied part.herz..doc\blz. 8

9 3. De zienswijze namens mevrouw M.L.A. Eijsbouts-Loupart ontvankelijk en gegrond te verklaren; 4. Het bestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening (principeverzoeken) gewijzigd vast te stellen; 5. Éénmalig ontheffing te verlenen van verschuldigde leges voor vrijstellingsprocedures ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, voor initiatieven die rechtstreeks voortvloeien uit dit bestemmingsplan. Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschot van 27 maart 2007, De gemeenteraad, Han Struijs, griffier Ruud Severijns, voorzitter raadsvoorstel 11 bst.plan Buitengebied part.herz..doc\blz. 9