Rotterdamse adaptatiestrategie THEMARAPPORT STADSKLIMAAT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rotterdamse adaptatiestrategie THEMARAPPORT STADSKLIMAAT"

Transcriptie

1 Rotterdamse adaptatiestrategie THEMARAPPORT STADSKLIMAAT Susanne Buijs en Jos Streng - september 2013

2

3 Voorwoord Voor u ligt een themarapport dat is opgesteld in het kader van de ontwikkeling van de Rotterdamse klimaatadaptatiestrategie (RAS). Er zijn themarapporten opgesteld voor de thema s Waterveiligheid, Stadsklimaat, Bereikbaarheid & infrastructuur en Stedelijk watersysteem. Deze themarapporten bieden een gedetailleerdere toelichting op de inhoud van de RAS. Daarmee vormen zij een belangrijke schakel tussen de onderzoeksrapporten van het nationale onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat en de beleidslijn waarin dit voor Rotterdam is vertaald. De Rotterdamse klimaatadaptatiestrategie is een resultaat van het Rotterdamse klimaatadaptatieprogramma Rotterdam Climate Proof (RCP) dat onderdeel is van het Rotterdam Climate Initiative (RCI). De RAS is het gemeentelijke kader voor een klimaatbestendige ontwikkeling van de stad. Duidelijk is echter dat dit geen activiteit kan zijn van de gemeente alleen. Alle stedelijke partners die aan Rotterdam bouwen en in de stad activiteiten verrichten binnen hun eigen verantwoordelijkheden zijn nodig om stappen te zetten naar een klimaatbestendige stad. De gemeente heeft hierin een kaderstellende, maar bovenal faciliterende en waar nodig een verantwoordelijke, initiërende rol. De RAS is voor de gemeente het startpunt en voortzetting van het gesprek met deze partijen. De RAS is een richtinggevend gemeentelijk kader waarin de ambitie en de strategie voor een klimaatbestendige stad staan verwoord. De voorstellen en maatregelen uit de Rotterdamse klimaatadaptatiestrategie geven de door de gemeente Rotterdam gewenste koers aan. Hoe, waar en wanneer dit concreet wordt ingevuld, vindt in overleg met alle verantwoordelijke stedelijke partners plaats en resulteert in gezamenlijke afspraken over specifieke invulling van maatregelen en activiteiten. De inhoud van de themarapporten is een momentopname (voorjaar 2013). Het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat eindigt in 2014 en de definitieve resultaten van veel onderzoeken komen dan ook beschikbaar. Wel is er nu voldoende kennis beschikbaar om de Rotterdamse adaptatiestrategie als richtinggevend kader voor een klimaatbestendige ontwikkeling van Rotterdam op te stellen. Hoe en met welke snelheid de klimaatverandering zich daadwerkelijk gaat manifesteren, weet niemand. Daarom zal de RAS regelmatig tegen het licht van de actuele (kennis)ontwikkeling worden gehouden en zonodig worden bijgesteld. Een eerste ijkmoment zal 2015 zijn als zowel het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat als het Deltaprogramma zijn afgerond. De hoofdrichting van de strategie zal dan naar verwachting niet wijzigen, wel zal de aanvullende kennis gebruikt worden om verdieping aan te brengen in de RAS en om in de realisatie van de strategie de juiste keuzes te maken. Tenslotte nog een kanttekening bij de inhoud van de themarapporten. De planning van het ontwikkelingsproces van de RAS is, mede om bestuurlijke redenen, in een stroomversnelling gekomen waardoor resultaten eerder zijn opgeleverd. Dit heeft invloed gehad op de inhoud van de themarapporten. Naast kennishiaten zijn er nog maar beperkt dwarsverbanden gelegd tussen de verschillende thema s. Ook is duidelijk dat terminologie in de rapporten en de RAS niet altijd eenduidig is. In een geactualiseerde versie zal hier uiteraard meer aandacht voor zijn. De themarapporten geven echter een goede beschrijving van de tot nu toe opgedane inzichten en de vertaling in handelingslijnen voor de gemeente Rotterdam op weg naar een klimaatbestendige stad. Rotterdam Climate Proof, September 2013

4 Inhoud Voorwoord 3 Samenvatting 6 1. Inleiding Rotterdam klimaatbestendig in Thema s en themarapporten Onderliggend onderzoek Andere relevante documenten Leeswijzer Klimaatverandering Klimaatscenario s Deltascenario s Stadsklimaat en klimaatverandering Stadsklimaat Urban Heat Island Metingen in Rotterdam UHI-metingen Surface Heat Island (SHI) Modelresultaten SHI per buurt Modelresultaten UHI per wijk Effecten Gezondheidsproblemen en oversterfte Thermisch comfort in de buitenomgeving Thermisch comfort in de binnenomgeving Energieverbruik Luchtkwaliteit Arbeidsproductiviteit Biodiversiteit en waterkwaliteit Sociale overlast Fysieke gevolgen infrastructuur Mogelijke positieve effecten Prioritering effecten Urgentie en relevantie Conclusie 31 4 Rotterdamse adaptatiestrategie

5 4. Beleid en ambities De Rotterdamse ambitie en klimaatverandering Kerndoelen van de RAS Relevante regelgeving en beleid Nationaal niveau Gemeentelijk niveau Raakvlakken met andere beleidsterreinen Conclusie Opgave en kansen Opgave Kansen Conclusie Aanpak Strategie Inzetten op voorlichting Vergroening van de stad Hittebestendigheid meekoppelen met ontwerp, renovatie en onderhoud van gebouwen, buitenruimte en infrastructuur Mogelijke maatregelen Voorlichtingsmaatregelen Vergroeningsmaatregelen Verkoeling door het gebruik van water Overige maatregelen openbare ruimte Gebouwgebonden maatregelen Maatregelen verhoging arbeidsproductiviteit Conclusies Operationalisering Uitvoeringsaanpak Adaptatie in de tijd Stakeholders Kennisontwikkeling 51 Gebruikte bronnen 53 Rotterdamse adaptatiestrategie 5

6 Samenvatting Het themarapport Stadsklimaat geeft inzage in de mate van opwarming van de stad, de belangrijkste effecten van de opwarming en de wijze waarop op dit moment opwarming in beleid en wetgeving is verankerd. Ook wordt er in dit rapport uiteengezet wat de strategie is van Rotterdam om de stad de komende jaren hittebestendig te maken. Dit themarapport vormt een achtergronddocument bij de Rotterdamse adaptatiestrategie en heeft de status van groeidocument. Het geeft de kennis van dit moment weer. Onder andere in het kader van het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat is op dit moment veel kennis over hitte in ontwikkeling. Mogelijk wordt dit themarapport aan de hand van voortschrijdend inzicht op een later moment aangepast. Met de opwarming van de aarde zet ook de opwarming van Nederland door. De KNMI-scenario s gaan uit van een klimaatverandering waarbij in ons land perioden met hogere temperaturen vaker optreden en bovendien langer duren. Het aantal zomerse dagen (warmer dan 25 graden Celsius) en tropische dagen (warmer dan 30 graden Celsius) neemt toe, evenals de kans op een hittegolf. Naast het effect van een warmer klimaat speelt het Urban Heat Island-effect (UHI) een rol bij de opwarming van de stad. Het UHI is het fenomeen dat in stedelijk gebied de temperatuur gemiddeld hoger is dan in het open landelijke gebied. Overdag neemt de stad relatief veel warmte op, terwijl zij s nachts de warmte juist langzamer afstaat. Hierdoor zijn de temperatuurverschillen tussen de stad en het buitengebied vooral tijdens de nacht groot. De belangrijkste oorzaak van het UHI is de hogere mate van verharding en verdichting in stedelijk gebied en de geringe hoeveelheid groen en water die juist een verkoelend effect heeft. Ook in Rotterdam doet het UHI zich voor. Onderzoek uit het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat heeft aangetoond dat het UHI-effect in Rotterdam op heldere warme dagen behoorlijk groot is. Het verschil in luchttemperatuur tussen stad en ommeland kan oplopen tot wel 8 graden Celsius. Ook is uit het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat inzicht verkregen in de ruimtelijke verschillen van het UHI-effect. Uit metingen komt naar voren dat de koelste plekken de laagbouwwijken van Rotterdam met veel groen zijn. De warmste gebieden zijn vooral het centrumgebied en omliggende oude stadswijken. Maar ook in industriële gebieden en de havens met veel verharding doet het UHIeffect zich voor. Onderzoek uit het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat heeft aangetoond dat vooral stedelijk groen verkoelend werkt en in mindere mate water. Dit biedt handelingsperspectief voor de ruimtelijke ordeningspraktijk. Figuur 1: Overzicht opwarming in Rotterdam in 2050 op basis van W+-scenario. BRON: GOOSEN, MASSELINK ET AL., Rotterdamse adaptatiestrategie

7 De belangrijkste gevolgen van de opwarming in de zomer hebben betrekking op gezondheidsproblemen en oversterfte, afname van thermisch comfort in de binnenen buitenomgeving, hoger energieverbruik bij verhoogde temperaturen, afname van arbeidsproductiviteit, nadelig effect op de luchtkwaliteit, afname van waterkwaliteit en biodiversiteit, sociale overlast en fysieke gevolgen voor infrastructuur. Voor Rotterdam zijn met name gezondheidsschade, oversterfte, schade aan infrastructuur en afname van het thermisch comfort en de waterkwaliteit als gevolg van hitte van belang. Deze aspecten zijn cruciaal voor het functioneren van en leven in de stad. Gezondheidsschade wordt ook veroorzaakt door de negatieve impact van hitte op luchtkwaliteit. Voor de stad is dit aspect van belang, omdat Rotterdammers een slechtere gezondheid hebben dan gemiddeld en de luchtkwaliteitsnormen op veel locaties nu al onder druk staan. Er zijn niet alleen maar negatieve effecten verbonden aan opwarming van de stad. In de winter kan opwarming zorgen voor een afname van gezondheidsproblemen en oversterfte. Tevens zijn er kansen op recreatief en toeristisch gebied en kunnen ondernemers producten aanbieden die passen bij een warmer stadsklimaat. Om een goed stadsklimaat te behouden, is het verminderen van de kwetsbaarheid van de stad voor hitte gewenst. Deze opgave hoeft niet acuut aangepakt te worden. Er is voldoende tijd voor aanpassing aan het veranderende klimaat, met name via het aanhaken bij lopende programma s en initiatieven. Teneinde een aangenaam stadsklimaat te behouden en daar waar nodig te verbeteren, zoekt Rotterdam de samenwerking met burgers, werkgevers, kennisinstellingen, woningcorporaties, andere gebouw- en terreineigenaren en met stakeholders uit de gezondheidszorg. Daarbij zal de gemeente een stimulerende en faciliterende rol innemen. Inspanningen om de kwetsbaarheid van stad en haar inwoners te reduceren, zullen enerzijds gericht zijn op het optimaal benutten van de fysieke inrichting van de stad om zodoende de kwetsbaarheid van de stad voor hitte te verminderen. Anderzijds wordt ingezet op voorlichting om gezond gedrag te stimuleren. Met deze inspanningen geeft Rotterdam invulling aan de zorgplicht die vanuit landelijke wetgeving noodzakelijk is én werkt zij aan het aantrekkelijk maken en houden van de stad. Bij ingrepen in de fysieke omgeving is het meekoppelen met nieuwe ontwikkelingen en reguliere processen in de stad het uitgangspunt. Bij het nieuw ontwerpen én het renoveren en onderhouden van gebouwen, buitenruimte en weg- en nutsinfrastructuur wordt hittebestendigheid specifiek meegenomen. Door voorlichting worden burgers en bedrijven, maar vooral specifieke doelgroepen als ouderen, bewust gemaakt van de risico s van extreme hitte. Ook weten zij wat ze zelf kunnen bijdragen aan een gezond en prettig woon- en werkklimaat tijdens hete perioden. Eenvoudige maatregelen kunnen al veel helpen om hittestress te voorkomen, daarbij gaat het bijvoorbeeld om: voldoende drinken vermijden van inspanning tijdens warmste periode uit de hitte blijven aanpassen van kleding en medicijngebruik zorgen voor verkoeling (bijvoorbeeld door tijdens de randen van de dag het raam te openen of tijdens warme nachten aan de koele kant van het huis slapen) Om de voorlichting zo effectief mogelijk te kunnen inzetten, heeft de GGD Rotterdam-Rijnmond een hitteplan opgesteld. Dit hitteplan treedt in werking wanneer op vier opeenvolgde dagen temperaturen van minimaal 27 graden Celsius worden verwacht. De opgave per deelgebied kan verschillen en is per definitie maatwerk, doordat er diverse factoren zijn die de kwetsbaarheid van (de inwoners van) een gebied bepalen. De opgave op wijkniveau is het grootst in het Centrum, de Kop van Zuid en de oude noordelijke en westelijke wijken van de stad. Het treffen van maatregelen is eveneens maatwerk. Gebiedsgericht zal binnen onderhoudsprogramma s en ontwikkelingsplannen onderzocht moeten worden welke maatregelen het meest (kosten)effectief zijn. De maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA) die de gemeente Rotterdam heeft ontwikkeld voor de RAS kan hierbij helpen. De focus ligt op maatregelen in de wijken, buurten, straten en gebouwen die het meest kwetsbaar zijn voor hitte. Het betreft gebieden waar sprake is van veel verharding, een hoge bouwdichtheid en weinig groen, bijvoorbeeld de binnenstad. Ook kwetsbare gebouwen en een grote aanwezigheid van kwetsbare groepen met weinig middelen vragen bijzondere aandacht. Bij de herontwikkeling van vastgoed is de aandacht vooral gericht op gebouwen met een lage isolatiegraad. Maatregelen die aansluiten bij de vergroeningsopgave van de stad, zowel op privaat als publiek terrein, worden door de stad gestimuleerd met de nadruk op de kwetsbare gebieden. Daarbij is voor het verkoelende effect vooral het type groen en de locatie van het groen van belang. Het groen in de stad heeft een hittebeperkend effect, bijvoorbeeld door schaduw en verdamping. Het vergroenen en ontharden van de stad is een adaptieve maatregel die bovendien bijdraagt aan een aantrekkelijke leefomgeving. Hierbij wordt ingezet op het behouden en versterken van: Samenvatting 7

8 bomen/boomkroonoppervlak groene daken en gevels groene infrastructuur als straten, kades, boulevards, fiets- en wandelroutes groene binnenterreinen en tuinen parken en groengordels Andere adaptieve maatregelen die in de openbare ruimte getroffen kunnen worden om een verkoelend effect te creëren, hebben betrekking op kleur- en materiaalgebruik (hoge reflectiewaarden) en het tot op zekere hoogte toevoegen van bewegend open water. Bij nieuwbouw is vooralsnog veel aandacht voor energiebesparing (mitigatie). Voor adaptatie is niet of nauwelijks aandacht. Een integralere benadering is wenselijk om ook in de toekomst een aangenaam binnenklimaat te bereiken en herstelwerkzaamheden achteraf te voorkomen. Bij het hittebestendig maken van gebouwen kan onder andere gedacht worden aan de volgende maatregelen: zonwering die de zonnestraling in de zomer beperkt witte of groene daken (duurzaam opgewekte of energiezuinige) airconditioning goede mogelijkheden om ramen te openen standaard toepassen horren het situeren van slaapkamers aan de noordzijde en/of geen slaapkamers op de bovenverdieping Vanwege het onzekere verloop van de snelheid en de intensiteit van veranderingen in het stadsklimaat wil Rotterdam de klimaatveranderingen en de gevolgen daarvan voor mensen, planten en dieren blijvend volgen. Op basis van metingen en onderzoek naar effecten van hitte op de gezondheid van Rotterdammers worden aanvullende acties bepaald. Ook zullen nieuwe wetenschappelijke inzichten, onder andere uit het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat, zoveel mogelijk worden betrokken in de aanpak van het thema Stadsklimaat. Er worden met name nog onderzoeksresultaten verwacht die meer inzicht geven in het effect van hitte op (infrastructurele) netwerken en kennis die kan helpen om het juiste type groen op de juiste plek te plaatsen voor een maximaal verkoelend effect. 8 Rotterdamse adaptatiestrategie

9 1. Inleiding 1.1 Rotterdam klimaatbestendig in Thema s en themarapporten Het klimaat verandert. Op zich is dat niets nieuws. De reden om toch aandacht te besteden aan klimaatverandering en de mogelijke effecten ervan is de snelheid waarmee klimaatveranderingen de laatste dertig tot veertig jaar hebben doorgezet. In het bijzonder in combinatie met de aanzienlijke toename van het aantal bewoners, de economische waarde van de fysieke omgeving en de onderlinge afhankelijkheden in de maatschappij de laatste 150 jaar. Hierdoor kunnen de gevolgen voor het functioneren van de samenleving verstrekkend zijn. Ook voor de regio Rotterdam, laaggelegen in de delta van Rijn en Maas in de nabijheid van de zee, zijn de negatieve effecten van klimaatverandering naar verwachting groot. Tegelijkertijd kunnen veranderingen in het klimaat juist deze dynamische regio kansen bieden. De ambitie van Rotterdam is om in 2025 klimaatbestendig te zijn. Dit betekent dat in 2025 de maatregelen zijn getroffen om minimaal last en maximaal profijt te hebben van klimaatverandering op dat moment én in de decennia daarna. Bovendien betekent dit, dat bij de (ruimtelijke) ontwikkelingen in de stad, vanaf dat moment structureel rekening wordt gehouden met de voorziene klimaatverandering. Teneinde deze ambitie ook daadwerkelijk gestalte te geven, is de Rotterdamse adaptatiestrategie (RAS) ontwikkeld. De regio Rotterdam en omstreken is één van de belangrijkste economische motoren van Nederland en zelfs Europa. Inzicht in de effecten die klimaatverandering heeft voor de regio is van groot belang voor het functioneren ervan. Tegelijkertijd is de regio nu veilig en leefbaar. De vragen die in het kader van de RAS beantwoord worden, luiden daarom vooral: Hoe kan de regio Rotterdam ook in de toekomst veilig, leefbaar en aantrekkelijk blijven, voor bewoners, bedrijven en (internationale) investeerders? Wat zijn de risico s voor de stad ten gevolge van klimaatverandering? En wat is vervolgens de beste aanpak om met deze risico s om te gaan? De RAS is aangevlogen vanuit vier thema s die met het oog op klimaatverandering belangrijk zijn voor de stad. Dit zijn: Waterveiligheid Stedelijk watermanagement (inclusief droogte) Stadsklimaat Bereikbaarheid & infrastructuur De RAS geeft voor de eerste drie thema s weer wat de opgave is voor Rotterdam, welke maatregelen er genomen kunnen worden en wie daarbij betrokken zijn. Het thema Bereikbaarheid & infrastructuur is in deze thema s vervlochten. Tegelijkertijd is de RAS een overkoepelend document waarin met het oog op de leesbaarheid geen ruimte is voor uitgebreide onderbouwingen of beschouwingen op onderzoeksresultaten. Daarom is per thema een themarapport opgesteld dat de keuzes en conclusies die gepresenteerd worden in de RAS nader toelicht en onderbouwt. En aangeeft op welke wijze resultaten van diverse (wetenschappelijke) studies en projecten meegenomen zijn in de strategie. Nieuwe onderzoeksresultaten worden verwerkt in een update van deze themarapporten. Dit specifieke themarapport richt zich op het thema Stadsklimaat. Andere themarapporten zijn beschikbaar voor: Waterveiligheid, Stedelijk watersysteem en Bereikbaarheid & infrastructuur. 1.3 Onderliggend onderzoek Voor het beantwoorden van een aantal specifieke vragen rondom klimaatverandering en de mogelijk effecten en maatregelen voor Rotterdam,is onder andere gebruikgemaakt van resultaten uit onderzoek dat mede is gefinancierd door het nationale onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat. In de 1e tranche van dit onderzoeksprogramma lag het accent op het beantwoorden van de meest urgente kennisvragen. De onderzoeken uit deze tranche van het onderzoeksprogramma hebben inzicht opgeleverd in de regionale variatie in klimaatverandering en in de aard en omvang van het verschijnsel stedelijk hitte-eiland. 1. Inleiding 9

10 In de 2e tranche is het onderzoek thematisch georganiseerd en wordt een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de klimaatbestendigheid van stedelijk gebied in Nederland (bron: Climate Proof Cities, thema vier uit de 2e tranche). Voor de thema s Stadsklimaat en Stedelijk watersysteem levert dit kennis op die van groot belang is voor het concretiseren van de RAS. Er worden instrumenten ontwikkeld om de klimaatbestendigheid van de stad te kunnen bepalen. Tevens wordt inzicht geboden in maatregelen om de klimaatbestendigheid van de stad te verhogen. vertaald voor Rotterdam. Een (regionale) klimaatadaptatietoolbox: een overzicht van mogelijke maatregelen om met de effecten van klimaatverandering om te gaan. Een klimaatadaptatiebarometer: methodiek voor het inzichtelijk maken van de stand van zaken rondom het klimaatbestendig maken van de stad. Een MKBA: met dit instrument kunnen de kosten van diverse klimaatadaptatiemaatregelen tegen de baten worden afgewogen. Daarnaast werkt Rotterdam nauw samen met het nationale Deltaprogramma. Voor het thema Stadsklimaat zijn met name de (tussentijdse) uitkomsten van het Deltadeelprogramma Nieuwbouw en Herstructurering van belang. Ook zet de gemeente zelf onderzoek uit naar innovatieve oplossingen van Rotterdamse klimaatvraagstukken. Voor zover relevant zijn resultaten uit bovengenoemde projecten en onderzoeken meegenomen in dit themarapport. 1.4 Andere relevante documenten De RAS, de themarapporten en de verschillende onderzoeksrapporten vormen slechts een deel van de totale hoeveelheid producten en rapporten die in het kader van klimaatadaptatie opgesteld worden. Zo wordt er in regionaal verband, in nauwe samenwerking met Kennis voor Klimaat, bijvoorbeeld een Adaptatie Strategie Regio Rotterdam opgesteld (ARR). Bovendien zijn er diverse instrumenten ontwikkeld zoals: Een interactieve klimaateffectatlas: kaartbeelden welke deels zijn afgeleid van de nationale klimaateffectatlas, Voor meer informatie rondom deze en andere producten wordt verwezen naar het Programmabureau Duurzaam ( 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 betreft een algemene analyse van de te verwachten veranderingen in het klimaat naar aanleiding van scenario s van het KNMI en het Deltadeelprogramma Rijnmond-Drechtsteden. Hoofdstuk 3 beschrijft de mate van opwarming van de stad en de gevolgen van opwarming voor de stad en haar burgers. Klimaatverandering is relevant voor Rotterdam, omdat het de doelen en ambities van de stad beïnvloedt. Klimaatverandering kan een belemmering zijn om die doelen en ambities te realiseren, maar kan ook juist kansen bieden. Hoofdstuk 4 vat daarom de (beleids)doelen en ambities van de stad samen. In hoofdstuk 5 komen vervolgens de opgaven en kansen in beeld. Vervolgens besteedt hoofdstuk 6 aandacht aan de aanpak en mogelijke maatregelen. Hoofdstuk 7 beschrijft tenslotte een operationalisering van deze aanpak. Veel inspiratie gewenst! 10 Rotterdamse adaptatiestrategie

11 2. Klimaatverandering 2.1 Klimaatscenario s Inspelen op klimaatverandering betekent leren omgaan met onzekerheden. Een belangrijk hulpmiddel betreft de zogenaamde klimaatscenario s die het KNMI in 2006 heeft opgesteld (zie figuur 2). Uitgaande van twee belangrijke klimatologische stuurvariabelen (de stijging van de wereldtemperatuur en de mogelijke wijziging van luchtstromingspatronen) zijn er vier plausibele beelden geconstrueerd over de veranderingen in het klimaat in Nederland, te weten: Gematigd (G), Gematigd met gewijzigde luchtstroom (G+), Warm (W) en Warm met gewijzigde luchtstroom (W+). Deze scenario s worden vaak gebruikt om een groot deel van de mogelijke veranderingen in beeld te brengen. Van belang is dat steeds rekening wordt gehouden met alle vier de scenario s en dat bijvoorbeeld niet gezocht wordt naar een soort middenscenario. Wat voor het ene klimaatverschijnsel een extreem scenario is, is namelijk niet ook het meest extreme scenario voor een ander verschijnsel. Bovendien geldt in beginsel dat alle vier de scenario s even waarschijnlijk zijn 1. Enkele kenmerkende veranderingen in het Nederlandse klimaat die in alle scenario s voorkomen en waar dus in ieder geval rekening mee gehouden moet worden, zijn: De opwarming van Nederland zet door. Hierdoor krijgen we vaker te maken met zachte winters en warme zomers. De winters worden gemiddeld natter. Bovendien is er vaker sprake van extreme neerslaghoeveelheden. Ook in de zomer neemt de frequentie en de hevigheid van extreme regenbuien toe. Het aantal zomerse regendagen neemt echter af. De zeespiegel blijft voorlopig stijgen. De kans op bepaalde extreme weersituaties neemt toe. Bijvoorbeeld in de vorm van hittegolven of extreme buien (kans op extreme koude neemt overigens af). Een afgeleid effect is voorts dat in de winter de afvoer van de grote rivieren toeneemt en in de zomer juist lagere waterstanden voor kunnen komen. 1. Gezien ontwikkelingen in de afgelopen decennia lijkt de temperatuurstijging in W en W+ waarschijnlijker dan die in G of G+. Voor neerslag kunnen hierover echter geen uitspraken worden gedaan. (bron: Klimaatverandering in Nederland, Aanvullingen op de KNMI 06-scenario s, juli 2009) Figuur 2: Klimaatscenario s. BRON: KNMI, 2006 Tabel 1: Toelichting klimaatscenario s. BRON: KNMI, 2006 bron: KNMI, 2006 In het vierde kwartaal van 2014 worden nieuwe scenario s van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPPC) verwacht, welke de basis zullen vormen voor nieuwe KNMIscenario s. In hoofdstuk 3 en verder wordt uiteengezet wat de negatieve gevolgen én mogelijke kansen van deze veranderingen zijn voor het thema Stadsklimaat. De exacte gevolgen en kansen hangen echter niet alleen af van de veranderingen in het klimaat an sich, maar ook van een aantal sociaaleconomische ontwikkelingen. 2.2 Deltascenario s In het kader van het nationale Deltaprogramma zijn twee van de vier klimaatscenario s van het KNMI gecombineerd met twee van de vier Welvaart en Leefomgevingsscenario s (WLO) van het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) uit Dit levert wederom vier scenario s op, te weten Rust, Warm, Druk en Stoom (zie figuur 3). 2. Klimaatverandering 11

12 Over het algemeen komt uit deze scenario s het volgende beeld naar voren voor de regio Rotterdam: Het aantal inwoners in Nederland zal in de scenario s Druk en Stoom tot 2100 waarschijnlijk blijven groeien. Dit geldt in het bijzonder voor deltasteden. Trends laten zien dat deltasteden aantrekkelijke vestigingsplaatsen zijn, ook op de lange termijn. Door stedelijke verdichting vindt de toename van het inwonertal naar verwachting grotendeels plaats binnen de huidige stadsgrenzen: de stad breidt zich fysiek nauwelijks uit. Stedelijke verdichting vindt met name plaats in voormalige havengebieden. Dit betekent dat in de hele regio de bevolkingsdichtheid in buitendijks gebied toeneemt. De waarde van de roerende en onroerende goederen blijft toenemen als gevolg van toename van aantallen. Ook de uitbreiding van de Tweede Maasvlakte zorgt voor een forse toename van bebouwd oppervlak en economische waarde buitendijks. Voor het thema Stadsklimaat betekenen bovenstaande scenario s dat ook zonder klimaatverandering het risico op een minder aangenaam stadsklimaat toeneemt (hogere kans op meer hitte en grotere gevolgen door meer mensen en dichtere bebouwing). Er worden in het themarapport stadsklimaat en de RAS geen keuzes gemaakt tussen deze scenario s. Ingezet wordt op de ontwikkeling van een strategie die robuust genoeg is, om voorbereid te zijn op alle mogelijke scenario s. Figuur 3: Deltascenario s. BRON: DELTARES, 2011 bron: Deltares 2011 Tabel 2: Toelichting Deltascenario s. Sociaaleconomische ontwikkeling Referentie RUST WARM DRUK STOOM Zichtjaar Aantal inwoners NL (miljoen) Economische groei (% per jaar) 0,7 0-0,5 0,7 0-0,5 2,6 2,0-2,6 2,6 2,0-2,6 Verstedelijking (% oppervlak) Landbouwareaal (% oppervlak) Natuur (% oppervlak) BRON: DELTARES, Rotterdamse adaptatiestrategie

13 3. Stadsklimaat en klimaatverandering 3.1 Stadsklimaat 3.2 Urban Heat Island Onder stadsklimaat wordt in de literatuur verstaan de weersomstandigheden warmte, wind en neerslag binnen het stedelijk gebied die van invloed zijn op het verblijfsklimaat. Het gaat hierbij zowel om het buitenklimaat, dus de situatie in de openbare buitenruimte, als om het binnenklimaat. Specifiek betreft het extreme weerssituaties, omdat de invloed op het verblijfsklimaat dan het grootst is. Klimaatverandering leidt tot een verandering in weersextremen. De focus van het thema Stadsklimaat ligt in Rotterdam op het aspect warmte. Een toename van hitte in de stad is van invloed op het weer door effecten op gezondheid van mensen, het thermisch comfort in de stad, energieverbruik, luchtkwaliteit, waterkwaliteit en biodiversiteit, infrastructuren en sociaal verkeer. In dit rapport wordt ingegaan op de gevolgen van hitte voor de stad en de wijze waarop Rotterdam anticipeert op toenemende warmere perioden. Het aspect wind komt niet aan de orde in dit themarapport. Uit de KNMI-scenario s blijkt dat de veranderingen ten aanzien van het aspect wind gering zijn. In Rotterdam geldt dit naar verwachting eveneens voor de te verwachten effecten. Ook wordt er in dit thema niet ingegaan op het aspect neerslag. Binnen de Rotterdamse adaptatiestrategie is er een apart themarapport Stedelijk watermanagement opgesteld voor de te verwachten effecten van extreem weinig of extreem veel (piek-)neerslag. Door klimaatverandering zullen perioden met hoge temperaturen vaker optreden en langer duren. Het Urban Heat island-effect (UHI) vergroot het effect van hitte in de stad. Het UHI is het fenomeen waarbij de temperatuur in een stedelijk gebied gemiddeld hoger is dan in het omliggende gebied. Overdag leggen steden relatief grote hoeveelheden zonne-energie vast, terwijl ze die opgeslagen warmte s nachts juist langzamer afstaan. Hierdoor zijn de temperatuurverschillen vooral gedurende de nacht groot. Het stedelijke warmte-eiland-effect is het grootst op windstille en onbewolkte dagen (bron: Van Hove et al., 2011). Oorzaken van het UHI vormen het typische stedelijke land- en materiaalgebruik (veel wegen en gebouwen, minder groen en water) waardoor warmte in de stad langer blijft hangen en het feit dat er veel menselijke activiteit plaatsvindt op een relatief kleine ruimte, wat extra warmte veroorzaakt (bron: Gemeentewerken Rotterdam, 2011). In figuur 5 is het landgebruik van Rotterdam weergegeven. Het landgebruik is veelal (hoog)stedelijk en industrieel en daarmee dus gevoelig voor opwarming. Hoewel de achterliggende factoren van het UHI redelijk goed bekend zijn, is de precieze combinatie van en balans tussen die factoren voor elke stad weer anders. Stadsopbouw, ligging, relatie met de omgeving en vele andere factoren die voor het UHI-effect verantwoordelijk zijn, spelen daarbij een rol (bron: Van Hove et al., 2011). Op basis van de informatie, die nu bekend is over het UHI-effect in Figuur 4: Het UHI-effect. 3. Stadsklimaat en klimaatverandering 13

14 Figuur 5: Landgebruik Rotterdam en omgeving. BRON: VAN DER HARST, 2011 Rotterdam zijn er echter wel principiële besluiten te nemen over de in te zetten koers ten aanzien van adaptatie aan hitte. Deze aanpak wordt verder toegelicht in hoofdstuk 6. Om de aanpak te verfijnen en op de juiste plekken, de juiste maatregelen op het juiste moment te kunnen nemen, zal gebruikgemaakt worden van kennis die op dit moment over UHI ontwikkeld wordt in thema vier (Climate Proof Cities) van het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat. 3.3 Metingen in Rotterdam UHI-metingen Met behulp van vaste en mobiele meetstations worden, in het kader van het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat, metingen verricht die het UHI-effect in kaart brengen. De vaste meetstations van de Wageningen Universiteit zijn geplaatst op drie locaties in de stad, in het Centrum (Groothandelsgebouw), op Zuid (zwembad Charlois) en in het oosten (ringvaart gemaal) van de stad. Daarnaast is een vast meetstation net buiten de stad geïnstalleerd dat dient als referentiepunt (locatie Oude Leede). Tevens heeft de Provincie Zuid-Holland negen meetstations in de regio in beheer, waaronder twee in Rotterdam (drijvende bollen in Rijnhaven en Graskruid in Ommoord). De mobiele metingen vinden onder andere plaats met behulp van een viertal trams, bakfietsen en 14 vliegtuigen. Ook is sinds mei 2011 een scintillometer2 in gebruik die de warmtefluxen van het gebied tussen het Erasmus MC en het Sint Franciscus Gasthuis in kaart brengt. Diverse metingen die in het kader van het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat zijn verricht, wijzen uit dat er op heldere warme dagen in Rotterdam sprake is van grote temperatuursverschillen en dat er sprake is van een UHI-effect. Uit metingen blijkt dat in Rotterdam de temperatuur tussen verstedelijkt en landelijk gebied kan oplopen tot 8 graden Celsius (bron: Gemeentewerken, 2011). In figuur 6 is de luchttemperatuur opgenomen voor de periode van 27 juni tot 4 juli voor de weerstations Centrum, Oost en Zuid en het referentiestation Oude Leede. Weerstations Centrum en Zuid bevinden zich op locaties met een hoge bebouwingsdichtheid en weinig doorlaatbare oppervlakken. Weerstation Oost bevindt zich op een locatie met een lagere bebouwingsdichtheid en meer groen. In figuur 6 is te zien dat de temperaturen in de stad duidelijk hoger zijn dan net buiten de stad. Ook binnen de stad zijn er verschillen. Uit deze grafiek blijkt ook dat de temperatuur van de groenere en minder dichtbebouwde 2. Scintillometers meten de uitwisseling van warmte en waterdamp tussen het aardoppervlak en de atmosfeer, ook wel de oppervlaktefluxen van warmte en waterdamp genoemd ( Rotterdamse adaptatiestrategie

15 Figuur 6 boven: Luchttemperaturen op de stadslocaties Centrum, Zuid en Oost in Rotterdam en op de referentielocatie in het buitengebied ten noorden van Rotterdam (voor de periode 27 juni tot 4 juli 2010). Figuur onder: Verschil in luchttemperatuur tussen stadslocatie en referentie. Figuur 7: Mobiel meetplatform. Figuur 8a: Temperatuurverschillen tussen mobiele metingen en weerstation KNMI op Rotterdam The Hague Airport (14:00 tot 16:00 uur, 6 augustus 2009). BRON: CPC, YEARLY REPORT, 2012 locatie in het oosten van de stad beduidend lager is dan de waarden die gemeten zijn bij de andere twee stations. Met behulp van een mobiel meetplatform (zie figuur 7) is ingezoomd op het klimaat op straatniveau door langs verschillende trajecten overdag en s nachts de hitte in kaart te brengen. Metingen in de zomer van 2009 geven een uniek beeld van het specifieke Rotterdamse hitte-eiland met s nachts verschillen in luchttemperatuur tussen het centrum en Rotterdam The Hague Airport van meer dan 7 graden Celsius (zie figuur 8a en 8b). Overdag was het verschil in luchttemperatuur tussen stad en platteland veel minder groot. s Ochtends werden in de stad zelfs lagere luchttemperaturen gemeten. In de middag bleef het verschil in opwarming beperkt tot 2 graden Celsius, waarbij met name groene wijken minder opwarmen. Opvallend was dat tijdens het warmste moment van de dag park De Twee Heuvels zelfs 2 graden Celsius koeler bleek dan het buitengebied. De koelste wijken waren de wat oudere laagbouwwijken met veel groen (zoals Kralingen). Warm was het in hoogstedelijke gebieden als Centrum en (Kop van) Zuid. Uit deze metingen blijkt niet eenduidig dat water een verkoelend of verwarmend effect heeft. Naar verwachting bepaalt het temperatuursverschil tussen water en lucht in hoeverre water een verkoelende werking heeft: aan het begin van de zomer wel, aan het eind van de zomer waarschijnlijk minder of niet. 3. Stadsklimaat en klimaatverandering Figuur 8a Temperatuurverschillen tussen mobiele metingen en weerstation KNMI op Figuur 8b: Temperatuurverschillen tussen mobiele metingen Rotterdam Airport (14:00 16:00, 6 augustus en weerstation KNMI op Rotterdam The Hague Airport 2009). 22:00 tot 24:00 uur, 6 augustus 2009). Figuur 8b mobiele m Rotterda 2009). Figuur 8a Temperatuurverschillen tussen mobiele metingen en weerstation KNMI op Rotterdam Airport (14:00 16:00, 6 augustus 2009). Figuur 8b mobiele m Rotterda 2009). 15

16 Figuur 9a: Overzichtskaart gemiddelde oppervlaktetemperatuur Rotterdam en omgeving. BRON: KLOK ET AL., 2010 Figuur 9b: Overzichtskaart gemiddelde oppervlaktetemperatuur van 22 Rotterdamse wijken. BRON: KLOK ET AL., Rotterdamse adaptatiestrategie

17 3.3.2 Surface Heat Island (SHI) Met hitte wordt meestal de temperatuur van de lucht aangeduid. Deze is in belangrijke mate bepalend voor het zogenoemde thermisch comfort, de behaaglijkheid van het weer. Van de variatie in luchttemperatuur over Rotterdam als geheel is met individuele meetstations moeilijk een globaal beeld te krijgen. Met behulp van satellietbeelden is daarom door TNO de oppervlaktetemperatuur 3 in de zomermaanden in de afgelopen decennia in beeld gebracht voor Rotterdam (bron: Klok et al., 2010). Deze temperatuur is niet gelijk aan de luchttemperatuur, maar is er wel sterk mee gecorreleerd. Ook in de oppervlaktetemperatuur is er verschil tussen stedelijk gebied en het omringende platteland (zie figuur 9a). Men spreekt dan van Surface Heat Island (SHI). Het onderzoek heeft uitgewezen dat de oppervlaktetemperaturen van Rotterdam tijdens zomerse dagen 10 graden Celsius kunnen verschillen van oppervlaktetemperaturen in het buitengebied (bron: Klok et al., 2010). Met name versteende wijken in de buurt van veel industriële activiteit blijken een hoge gemiddelde oppervlaktetemperatuur te hebben. Overdag betreft dit Spaanse Polder, Bedrijvenpark Noord-west, Feijenoord, IJsselmonde en Delfshaven. s Nachts gaat het om Heijplaat, Vondelingenplaat, Pernis, Eem-Waalhaven en Nieuw-Mathenesse. Deze wijken hebben te maken met een hoog percentage oppervlaktewater. s Nachts is het water warmer dan het land, waardoor de berekende oppervlaktetemperatuur hoger is. Ook zijn de aanwezigheid van antropogene warmtebronnen en warmteafgifte van de industrie mogelijke oorzaken voor de relatief hoge oppervlaktetemperaturen (bron: Klok et al., 2010). De verschillen in oppervlaktetemperatuur van verschillende wijken zijn terug te zien in figuur 9b. al., 2012). Voor elke buurt is op basis van satellietbeelden het SHI-effect berekend. Deze berekening is inclusief en exclusief de temperatuur van dakoppervlakken gemaakt. Juist de bodemtemperatuur is een interessant gegeven, omdat zij meer correspondeert met de gevoelstemperatuur zoals deze beleefd wordt op straat. Uit de analyse blijkt dat de meest koele buurten zich in het noorden en oosten van de stad bevinden en de meest warme buurten zich in het zuiden of het westen van de stad bevinden. Het betreft industriegebieden of oude buurten in de stad. Ook in het CS-kwartier is sprake van een groter SHI-effect (bron: Klok, Schaminée et al., 2012). Figuur 10: SHI-effect in Rotterdam per buurt, in- en exclusief temperatuur dakoppervlakken. In CPC-verband wordt er in werkpakket 1 (Urban Climate System) nog verder onderzoek gedaan naar het precieze effect van UHI in Rotterdam door het gebruik van diverse mobiele en vaste meetopstellingen. Daarbij zullen zoveel mogelijk gegevens worden verzameld om de werking van het stadsklimaat beter te begrijpen en modellen verder te valideren. 3.4 Modelresultaten SHI per buurt De bovengenoemde SHI-analyse heeft in eerste instantie op wijkniveau plaatsgevonden. In een latere fase is er een analyse gemaakt op buurtniveau (bron: Klok, Schaminée et 3. De oppervlaktetemperatuur representeert de temperatuur van het gras, de daken, wegen, gebouwen, vegetatie et cetera. BRON: KLOK Stadsklimaat en klimaatverandering 17

18 Tabel 3: Bouwperiode (bij benadering), inwonersdichtheid, bedekking van groen, hoog groen (> 6 meter), bebouwd + verhard en water, en urbane klimaatzone (UCZ). BRON: SPIJKER, KRAMER ET AL., 2012 Uit de analyse blijkt tevens dat de oppervlaktetemperatuur toeneemt wanneer dakoppervlakken worden meegerekend. Het maximale verschil in temperatuur is 3,1 graden Celsius, het gemiddelde verschil is 0,8 graden Celsius. De bijdrage aan het SHI-effect is afhankelijk van de hoeveelheid dakoppervlak in de buurt. Hoe meer dakoppervlak, des te groter de toename in oppervlaktetemperatuur, wanneer dakoppervlakken worden meegerekend (bron: Klok, Schaminée et al., 2012). 3.5 Modelresultaten UHI per wijk 6. mix van grote gebouwen met open landschap 7. semi-ruraal gebied, met verspreid huizen en boerderijen Van de vijftien wijken is een schatting gemaakt van het effect op de dagtemperatuur op de 5%-dagen van het jaar met het hoogste gemeten UHI-effect (bron: Spijker, Kramer et al., 2012). Daarvoor is gebruikgemaakt van onderzoek van Steeneveld et al. (2011). Voor de groenste wijken (Schiebroek en Terbregge) wordt het stedelijk hitte-eilandeffect geschat op 3,5 graden Celsius, terwijl dat voor de minst groene wijken (Oude Noorden, Witte Dorp en Delfshaven) kan oplopen tot 6 graden Celsius. Figuur 11 laat zien dat het effect het meest optreedt in de hoogste UCZ-klassen, zoals verwacht mag worden. Onderzoekers van de Wageningen Universiteit hebben voor vijftien Rotterdamse wijken de bedekking van groen, water en verharding in verschillende hoogteklassen bepaald (bron: Spijker, Kramer et al., 2012). De wijken verschillen sterk van bouwperiode (bij benadering) en de percentages groen, water en verhard/bebouwd. Van de wijken is op basis van die informatie bepaald in welke mate het UHI-effect kan optreden. Daarvoor zijn ze ingedeeld volgens de classificatie van Oke (2006). Oke (2006) heeft een classificatie gemaakt van urbane klimaatzones (UCZ s). De zeven klassen die worden onderscheiden variëren van: 1. zeer sterk stedelijk ontwikkeld, met aan elkaar gelegen hoge gebouwen 2. zeer sterk stedelijk ontwikkeld, met (bijna) aan elkaar gelegen gebouwen van twee tot vijf verdiepingen hoog 3. sterk stedelijk ontwikkeld gebied, met dicht tegen elkaar gelegen huizen en appartementen 4. sterk ontwikkeld stedelijk gebied met lage gebouwen en parkeerterreinen 5. matig ontwikkeld stedelijk gebied, buitenwijken met een of twee verdiepingen Uit het onderzoek blijkt tevens dat de wijken met het grootste UHI-effect van alle wijken het grootste aandeel hoog- en laagbouw hebben, zie figuur 12. Ze hebben echter ook het laagste aandeel hoog groen, waardoor daar het minst van de beschaduwing van groen kan worden geprofiteerd. Bevestigd wordt dat UHI het sterkst optreedt in wijken die sterk verstedelijkt zijn, over weinig groen beschikken en die een hoge bebouwingsdichtheid hebben (zowel laag- als hoogbouw). De wijken Oude Noorden, het Witte Dorp en Delfshaven zijn hier de meest concrete voorbeelden van. Op buurtniveau kunnen verschillen in UHI-effect nog groter zijn, doordat er grote verschillen zijn in de verdeling van het groen over de wijk. 3.6 Effecten Recent onderzoek van het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat bevestigt dat het op warme dagen 18 Rotterdamse adaptatiestrategie

19 Figuur 11: Bedekking per wijk en UCZ, voor groen verharding + bebouwing en water (linkeras) en UHI-effect voor de 5%-dagen van het jaar met het hoogste UHI-effect (rechteras). BRON: KLOK 2012 BRON: SPIJKER, KRAMER ET AL., 2012 Figuur 12: Bedekking per wijk en UCZ, hoogbouw (>6 meter), verharding (linkeras) en UHI-effect voor de 5%-dagen van het jaar met het hoogste UHI-effect (rechteras). BRON: KLOK 2012 BRON: SPIJKER, KRAMER ET AL., Stadsklimaat en klimaatverandering 19

20 in stedelijke gebieden nog warmer is, ook in Rotterdam. Nu al ondervinden de stad en de mensen in de stad last van extreme warmte. Door de stedelijke verdichting, in combinatie met eventuele bevolkingsgroei, gaan meer mensen meer hinder ondervinden. Als daar een toename van het aantal zomerse en tropische dagen bij wordt opgeteld, is er serieuze aanleiding om aandacht te besteden aan de oorzaken van de opwarming van de stad en de mogelijkheden om de nadelige effecten te temperen. Daarnaast kunnen voordelen worden benut. doden gevallen als gevolg van de hogere temperaturen dan gebruikelijk (bron: Garsen et al., 2005). Uit CBS-onderzoek is gebleken dat ook in de warme periode van 23 juni 2010 tot 12 juli 2010 naar schatting 500 mensen meer zijn overleden dan normaal in Nederland. De gemiddelde maximum dagtemperatuur was in deze periode met ongeveer 28 graden ruim 6 graden hoger dan normaal. Figuur 13: Relatie tussen gemiddelde dagtemperatuur (graden Celsius) en oversterfte in Nederland. De belangrijkste effecten van het UHI in de zomer zijn: gezondheidsproblemen en oversterfte afname thermisch comfort in de buitenomgeving afname thermisch comfort in de binnenomgeving piek in energievraag bij verhoogde temperaturen nadelig effect op de luchtkwaliteit nadelig effect op arbeidsproductiviteit nadelig effect op biodiversiteit en waterkwaliteit sociale overlast fysieke gevolgen infrastructuur Bovengenoemde effecten worden in de volgende paragrafen toegelicht en uitgewerkt, waarbij onderzoek, uitgevoerd in het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat Climate Proof Cities (CPC), als een van de belangrijkste informatiebronnen dient Gezondheidsproblemen en oversterfte Daar waar in de wintermaanden hogere temperaturen een gunstig effect hebben op gezondheidsaspecten en het sterftecijfer, kan hitte in de zomermaanden leiden tot gezondheidsproblemen en oversterfte. Over het algemeen kan blootstelling aan hoge temperaturen leiden tot warmte-uitslag, hittekrampen, hitte-uitputting en hitteberoerte. Gevoelige groepen voor hitteberoerte zijn ouderen, mensen met overgewicht en mensen met hart- of bloeddrukproblemen. Voorts hebben personen die hevige inspanning leveren of alcohol, medicijnen of drugs gebruiken een hoger risico (bron: Daanen, S. Vrijkotte et al., 2008). Er is ook een duidelijke relatie tussen sterfte en hoge temperaturen. Hoewel sterfte in de winter over het algemeen hoger is dan in de zomer sterven in de zomer meer mensen naarmate de temperatuur toeneemt (bron: Huynen et al., 2001). De relatie tussen sterfte en temperatuur is weergegeven in figuur 13. Met name ouderen met reeds bestaande cardiovasculaire en/of respiratoire aandoeningen vormen een kwetsbare groep (bron: Gemeentewerken, 2011). Voor heel Nederland neemt de sterfte tijdens hittegolven met zo n 12% toe, hetgeen overeenkomt met ongeveer 40 doden per dag (bron: Huynen et al., 2001). Volgens het CBS zijn in de zomer van 2003 in Nederland tussen de en meer BRON: HUYNEN ET AL., 2001 Specifieke effecten voor de stad Rotterdam zijn lastig te bepalen. Er zijn alleen landelijke sterftecijfers bekend en bij navraag bij de GGD Rotterdam-Rijnmond blijken er geen specifieke sterftecijfers voor Rotterdam te zijn. Wel toont een analyse van gegevens rondom de slaapkwaliteit van ouderen in de Rotterdamse wijk Ommoord aan dat zij tijdens warme perioden korter en onrustiger slapen (bron: Gemeentewerken, 2011). Ook gaf de GGD Rotterdam- Rijnmond tijdens een, in het kader van Kennis voor Klimaat georganiseerde beleidsworkshop, aan dat in de zomer van 2006 rond de 600 hittegerelateerde klachten binnen zijn gekomen bij huisartsen in de regio Rijnmond. Bovendien waren er tijdens de tweede hittegolf van extra sterfgevallen in Rotterdam (bron: COS, 2006). Een casestudy voor de regio Rotterdam laat zien dat in mensen in stedelijk gebied zijn overleden als gevolg van weersomstandigheden, terwijl dit aantal in het buitengebied 232 bedroeg (bron: Stone et al., 2013). Uit deze case bleek dat koude een belangrijkere factor in sterfte was dan hitte. Ouderen zijn bijzonder kwetsbaar als het gaat om hittegerelateerde sterfte en ziekte. In tegenstelling tot eerdere berichten is het niet zo dat de extra sterfgevallen toe te schrijven zijn aan terminaal zieke patiënten voor wie de hitte het laatste zetje is (bron: Daanen et al., 2010). In de drie maanden na de hitte is er namelijk nauwelijks sprake van ondersterfte. De oversterfte tijdens een hittegolf wordt dus niet veroorzaakt door mensen die al zo zwak 20 Rotterdamse adaptatiestrategie

21 Figuur 14: Aandeel 75+ ers per bouwblok en per buurt. BRON: MAARTEN TJON SIE FAT, 2011 Figuur 15: Verzorgingstehuizen (driehoekjes) en concentratie 65-plussers (bruine blokjes) in Rotterdam. De kleuren donkergroen, lichtgroen en geel geven het aantal dagen weer dat de temperatuur s nachts boven de 20 graden Celsius is in de huidige situatie. Donkergroen staat voor minimaal vijf dagen, lichtgroen voor minimaal zeven dagen en geel voor minimaal tien dagen. BRON: GOOSSEN ET AL., 2013 zijn dat ze ook zonder hittegolf spoedig zouden sterven en waarbij de hitte het moment van sterven vervroegt: het zogenaamde early harvesting fenomeen (bron: Kovats et al., 2008). Bij de oversterfte tijdens hittegolven lijkt het te gaan om aan hittegerelateerde nieuwe ziekten die ook voorheen-gezonden kan treffen. In Rotterdam wonen kwetsbare groepen zoals ouderen verspreid door de stad. Dit is terug te zien in figuur 14 en figuur 15. Uit figuur 15 blijkt dat er echter veel verzorgingshuizen in of in de ring om het Centrum zijn gehuisvest. Dit zijn juist kwetsbare gebieden vanwege de hoge mate van verharding en een beperkt aandeel groenvoorzieningen. Er is in CPC-verband onderzoek uitgevoerd naar mogelijke gewenning door ouderen aan de gevolgen van hitte, ook wel acclimatisatie genoemd (bron: Daanen, 2012). Dit blijkt op de korte termijn niet het geval te zijn. Op de lange termijn kan de mens zich over het algemeen goed aanpassen aan hitte. Zo blijkt de temperatuur die gepaard gaat met de laagste sterfte per land in 3. Stadsklimaat en klimaatverandering 21

22 Europa te verschillen (bron: Keatinge et al., 2000). Sterfte in Nederland is het laagst bij een temperatuur van ongeveer 16 graden Celsius. Bij zowel hogere als lagere temperaturen loopt sterfte op (zie figuur 13). Per dag sterven gemiddeld 5,7 mensen meer bij elke graad Celsius toename van de temperatuur (bron: Stone et al., 2013). Bij de berekening van laatstgenoemd sterftecijfer is geen rekening gehouden met gewenning aan hoge temperaturen. De vraag is in hoeverre de mens in staat is om zich op middellange termijn aan te passen aan de hitte en bij plots oplopende temperaturen in plaats van geleidelijk oplopende temperaturen. In 2013 is er door Stone in beeld gebracht wat de mogelijke schade is als gevolg van hitte in de stad (bron: Stone et al., 2013). De studie gaat daarbij onder andere in op de aspecten sterfte en ziekte. De waarden van één levensjaar, en daarmee de economische schade als gevolg van vroegtijdig overlijden door hitte, loopt in verschillende bronnen uiteen van tot In de berekening van schade door het overlijden van meer mensen is in de studie van Stone uitgegaan van per persoon. Elke graad Celsius toename van de temperatuur boven de 18 graden Celsius leidt tot 0,36% extra ziekenhuisopnamen. Elke graad Celsius afname onder de 18 graden Celsius betekent een toename van 0,64% in ziekenhuisopnamen. In Nederland worden dagelijks mensen in een ziekenhuis opgenomen. Een ziekenhuisopname kost gemiddeld bijna Dagelijks wordt dus aan kosten gemaakt. Elke graad Celsius toename van de temperatuur boven de 18 graden Celsius leidt tot extra dagelijkse kosten. Omgekeerd leidt elke graad Celsius afname onder de 18 graden Celsius tot een toename van aan ziektekosten per dag. Volgens de KNMI-scenario s neemt het aantal dagen met een temperatuur boven de 18 graden in de zomer toe. Dat betekent volgens het onderzoek van Stone extra ziekenhuisopnamen en sterftegevallen in de zomer en dus ook een verhoging van de ziektekosten. Daar staat tegenover dat de winters naar verwachting zachter worden en het aantal koudegerelateerde ziektegevallen en sterftegevallen afnemen en dus een verlaging van de ziektekosten inhouden. In tabel 4 is een overzicht van de jaarlijkse schade in Nederland opgenomen voor de aspecten sterfte en ziekte. In alle scenario s nemen op jaarbasis sterfte- en ziektegevallen af, maar in de zomermaanden nemen deze juist toe. Juist de aantallen in de zomermaanden zijn relevant, omdat met klimaatverandering extreme weersomstandigheden vaker optreden. In de W- en W+-scenario s vinden de grootste verschuivingen plaats Thermisch comfort in de buitenomgeving Hitte kan het thermisch comfort in de stad tijdens de zomer negatief beïnvloeden. Hierdoor wordt de stad op dat moment minder aangenaam om er te verblijven. Voor het thermisch comfort zijn de luchttemperatuur en de stralingsbalans van belang. Factoren die hierop van invloed zijn: de breedte van straten, in relatie tot de hoogte van de aanliggende gebouwen (bron: CPC Yearly Report, 2012) de oriëntatie van straten (bron: CPC Yearly Report, 2012) het soort materiaal dat is gebruikt voor gebouwgevels en voor de verharding (bron: CPC Yearly Report, 2012) de verhouding onverhard/verhard oppervlak (bron: Klok et al., 2010) de stedelijke dichtheid, uitgedrukt in FSI (Floor Space Index), de GSI (Ground Space Index) en OSR (Open Space Ratio) (bron: TNO, 2011) 4 de aanwezigheid van groen (bron: Van Hove et al., 2011) de aanwezigheid van beschaduwing, waarvan bomen een belangrijke bron zijn (bron: Gemeentewerken, 2011) Voor Rotterdam is de kwetsbaarheid voor hitte op basis van de parameter percentage verharding in figuur 16 weergegeven. Er is sprake van een grote mate van verharding in het havengebied (met name Vondelingenplaat 4. De FSI is de maat die het totale aantal vierkante meters bebouwing, inclusief de verdiepingen, binnen een plangebied vergelijkt met het totale, zowel bebouwde als onbebouwde, oppervlak van datzelfde plangebied. De GSI vergelijkt het bebouwde oppervlak van het plangebied met de totale oppervlakte ervan. De OSR is de hoeveelheid open ruimte op maaiveld per vierkante meter vloeroppervlak. Tabel 4: Effect van de KNMI-scenario s op sterfgevallen en ziektegevallen in Nederland uitgedrukt in miljoenen euro s per jaar. KNMI 06-scenario G G+ W W+ Sterfgevallen waarvan in juli en augustus Ziektegevallen (ziekenhuisopname) waarvan in juli en augustus BRON: DAANEN, BOSCH ET AL., Rotterdamse adaptatiestrategie

23 Figuur 16: Verhard oppervlak Rotterdam. BRON: BUURTEN (MAARTEN TJON SIE FAT, 2011) en Waal-Eemhaven) en in het Centrumgebied en omringende westelijke en noordelijke buurten zoals Nieuw-Mathenesse. Door de hoge mate van verharding kunnen deze buurten kwetsbaar zijn voor hitte. Figuur 17: Illustratie van de kracht van albedo. In een studie in Amsterdam is de relatie tussen ruimtelijke kenmerken en de oppervlaktetemperatuur nader gekwantificeerd. Hieruit komt naar voren dat naast het percentage verharding ook albedo (het weerkaatsingsvermogen van een object, zie figuur 17) van grote invloed kan zijn op het thermisch comfort. In het kader van het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering is op wijkniveau onderzocht wat precies de gevoeligheid is voor opwarming en/of het vasthouden van warmte (bron: TNO, 2011). Het betreft de wijken Liskwartier, Oude Noorden, Hillesluis, Vreewijk, Groenenhagen, Beverwaard, Ommoord-Noord, Ommoord-Zuid, Zevenkamp en Bedrijvenpark Noord-west. Ook uit deze studie blijkt dat wijken met een hoge mate van verharding, dichtheid/bouwmassa en gebrek aan groen, gevoeliger zijn dan andere wijken (bron: TNO, 2011). Vooral de toepassing van wijktypologieën en de verschillende maten van stedelijke dichtheid zoals FSI, GSI en OSR in relatie tot hitte zijn vernieuwend in deze studie en bieden een basis om met stedenbouwers en ontwikkelaars in gesprek te gaan over het verbeteren van het themisch comfort in wijken en buurten. BRON: 3 SEPTEMBER Stadsklimaat en klimaatverandering 23

24 Tabel 5: Relatie tussen ruimtelijke kenmerken en de oppervlaktetemperatuur in Amsterdam. BRON: VAN DER HOEVEN EN WANDL, 2013 In onderstaande figuren zijn vier voorbeelden gegeven van wijktypologieën voor vier Rotterdamse wijken, het Oude Noorden, Ommoord-Noord, Ommoord-Zuid en Zevenkamp. Het Oude Noorden is een compacte, stenige, vooroorlogse wijk in de categorie hoogstedelijk woonmilieu met een relatief hoge oppervlaktetemperatuur (bron: TNO, 2011). De groen-stedelijke hoogbouwwijk Ommoord-Noord is juist opvallend koel, vanwege het grote aandeel natuurlijk oppervlak5, de vele volgroeide bomen en de grote ruimte tussen de gebouwen, waardoor warmte gemakkelijk kan ontsnappen. De oppervlaktetemperatuur in Ommoord-Zuid is hoger dan in Ommoord-Noord, 5. Het percentage openbare ruimte dat bestaat uit natuurlijk, doorlatend materiaal als indicator van koel, doorlatend oppervlak waar verdamping kan optreden. Figuur 18: Voorbeelden wijktypologieën vier wijken in Rotterdam. BRON: TNO, Rotterdamse adaptatiestrategie

25 Figuur 19: Aantal oververhittingsuren per oriëntatie. BRON: VAN DER HOEVEN EN WANDL, 2013 doordat de wijk compacter is opgezet met minder openbaar natuurlijk oppervlak en veel platte daken. Zevenkamp is nog compacter opgezet dan Ommoord-Zuid. Er is meer verharding en opvallend weinig natuurlijk oppervlak, daardoor kan deze wijk als stedelijk getypeerd worden. De wijk heeft een hogere oppervlaktetemperatuur dan de wijken in Ommoord, maar een lagere oppervlaktetemperatuur dan het Oude Noorden (bron: TNO, 2011) Thermisch comfort in de binnenomgeving Hitte in de buitenomgeving is mede bepalend voor hitte in de binnenomgeving (bron: Van der Heijden, 2012). Daarbij is een model voor thermisch comfort in gebouwen ontwikkeld en gevalideerd, waarmee de klimaatbestendigheid van gebouwen kan worden gekwantificeerd. Als functie van de buitentemperatuur zijn grenstemperaturen vastgesteld waaronder het klimaat als onaangenaam koel en waarboven het als onaangenaam warm wordt ervaren. Modelberekeningen tonen aan dat vrijstaande woningen en hoekwoningen kwetsbaarder zijn dan tussenwoningen en twee-onder-één-kapwoning voor hitte-accumulatie binnen de woningen tijdens warmere perioden (bron: Van der Heijden, 2012). Met het ontwikkelde model kan voor verschillende typen gebouwen een maatgevende zomer (gekozen is voor het jaar 2003) worden gesimuleerd. De maat voor de klimaatbestendigheid is daarbij het aantal uren dat de binnentemperatuur buiten de comfortzone ligt, de zogeheten oververhittingsuren (boven de 25 graden Celsius). Ook kan het effect van verschillende typen maatregelen worden onderzocht. Haak (2011) heeft dit onderzocht voor het meest in Nederland voorkomende type huis, een rijtjeshuis met bakstenen muren en een schuin pannendak. Van der Heijden is momenteel ook het effect op appartementen aan het onderzoeken, een veelvoorkomend type huis in Rotterdam. Bij de kwetsbaarheid van een gebouw voor oververhitting is tevens de oriëntatie van een gebouw van belang, zoals in figuur 19 is aangegeven (bron: Haak, 2011). Een oostwest-oriëntatie is gevoeliger voor hitte dan een noord-zuidoriëntatie Energieverbruik Verhoogde temperaturen zullen over het algemeen het gebruik van energie in de winter doen verminderen. Dit is positief. Echter, in de zomer zou het verbruik van elektrische energie kunnen toenemen, omdat naar verwachting meer gebruik zal worden gemaakt van airconditioning. Hier ligt een raakvlak met het mitigatiebeleid: een maatregel die de kwetsbaarheid van de stad voor oververhitting verlaagt, kan negatief uitwerken op een aanpalend beleidsterrein. Ook wordt hier een ander soort kwetsbaarheid zichtbaar: voor het thermisch binnencomfort is de stad afhankelijk van de continuïteit van energieleverantie wanneer wordt gekozen voor koelende systemen als airco s. Met de oplevering van twee nieuwe kolencentrales op de Maasvlakte lijkt de energiecapaciteit de maximale behoefte in Rotterdam echter te overtreffen, zelfs op piekmomenten (bron: Algemeen Dagblad,18 mei 2013). Een interview met Baerte de Breij van Stedin van 22 april 2013 levert hetzelfde beeld op. Bovendien heeft een promovendus (Benjamin Bronsema) van de TU Delft onlangs een airconditioning ontworpen die volledig draait op natuurlijke bronnen. Zijn airconditioning verbruikt bijna geen energie (bron: de Volkskrant,14 mei 2013). Hoewel energiebeschikbaarheid geen probleem lijkt te zijn, is het voorkomen van extra energiegebruik een aandachtspunt Luchtkwaliteit Klimaatverandering kan ook effect hebben op de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit in een gebied hangt af van verschillende processen in de atmosfeer, zoals transport en dynamiek, emissie, chemie en verwijdering van luchtverontreinigende stoffen. In tabel 6 worden de gevolgen van klimaatveranderingen in deze processen samengevat (bron: DCMR, 2012). Uit de tabel blijkt dat met name hogere temperaturen gevolgen hebben op de luchtkwaliteit. Wettelijke bepalingen ten 3. Stadsklimaat en klimaatverandering 25

26 Tabel 6: Effecten van klimaatverandering op luchtkwaliteit. BRON: VAN DER HOEVEN EN WANDL, 2013 BRON: DCMR, 2012 aanzien van luchtkwaliteit hebben voornamelijk betrekking op concentraties PM 10 (fijnstof) en NO 2 (stikstofdioxide). Hogere temperaturen kunnen zorgen voor hogere concentraties in de zomer en lagere concentraties in de winter. Rotterdam heeft momenteel moeite met het halen van wettelijke grenswaarden en moet daarom de komende periode extra maatregelen treffen. Klimaatverandering zet de luchtkwaliteitsdoelstellingen, in ieder geval gedurende hete zomers, mogelijk verder onder druk. Er treedt overigens ook al gezondheidsschade op beneden de maximaal toegestane concentraties PM 10 en NO 2. Aanhoudende warmte in combinatie met UHI kunnen dus door een verslechtering van de luchtkwaliteit ook leiden tot extra gezondheidsschade. en langduriger hittegolven leiden tot meer en langer durende perioden van zomersmog, terwijl een toename in de gemiddelde windsnelheid en hogere temperaturen in de winter juist leiden tot lagere concentraties luchtverontreinigde stoffen (bron: DCMR, 2012). Hogere temperaturen kunnen ook invloed hebben op antropogene emissies. Daarbij kan gedacht worden aan verminderde stookemissies in warmere winters en een toename van emissies door elektriciteitscentrales vanwege meer gebruik van airconditioning in warmere perioden. Het UHI versterkt smogvorming en de invloed op antropogene emissies. Figuur 20: Tweet van RIVM met waarschuwing voor smog tijdens hittegolf Er is ook sprake van een directe relatie tussen smogvorming en luchttemperatuur. Warme lucht neemt verontreinigingen en stofdeeltjes mee naar hogere luchtlagen, waardoor een smogbel ontstaat. Koelere lucht van buiten de stad wordt opgewarmd aan de stadsrand en dringt meer en meer door tot de stadskern. s Nachts kan het warme luchtkussen een inversie 6 veroorzaken, waardoor de stad niet afkoelt en geen menging met schone lucht van buiten de stad plaatsvindt (bron: Krusche et al., 1982). Vaker voorkomende 6. Een inversie is een term uit de meteorologie die aangeeft dat de temperatuur in een laag van de atmosfeer een omgekeerd verloop heeft dan normaliter het geval is Arbeidsproductiviteit Hitteduur en -intensiteit bepalen het menselijk functioneren en daarmee ook de arbeidsproductiviteit. FNV Bondgenoten geeft in 2006 aan dat naar schatting 39% van de Nederlandse werknemers wel eens in extreme hitte werkt 7. Nieuwe inzichten over de nadelige effecten van hitte op de werkplek en veiligheidskundige grenswaarden Rotterdamse adaptatiestrategie

27 staan beschreven in een rapport van de Gezondheidsraad (2008). De arbeidsproductiviteit daalt met 2% per graad Celsius boven 25 graden Celsius in de werkomgeving (bron: Seppanen O, Fiske WJ, Faulkner, 2004.) Bij een te warme werkomgeving kunnen werknemers meer fouten maken en neemt het risico op ongevallen toe. Er is in CPC-kader onderzoek uitgevoerd naar de financiële gevolgen van opwarming van de stad conform de KNMIscenario s. Met een kostenmodel zijn financiële gevolgen van arbeidsproductiviteitverlies in beeld gebracht. Zie tabel 7 voor een overzicht van de geraamde kosten. Rijnmond de laatste jaren meer meldingen binnen gekomen over exotisch ongedierte zoals processierupsen en bastaardsatijnvlinders (bron: Labadie, 2012). De eikenprocessierups is in Rotterdam ook regelmatig in het nieuws, zie bijvoorbeeld figuur 21. Figuur 21: Eikenprocessierups in deelgemeente Hoogvliet. Tabel 7: Kosten (in miljoenen euro s per jaar) van verandering in stadsklimaat in Nederland. KNMI 06-scenario G G+ W W+ Arbeidsproductiviteitsverlies BRON: DAANEN, BOSCH ET AL., 2012 Het valt op dat de kosten door sterfgevallen en ziekenhuisopname over het jaar als geheel dalen, omdat de winters warmer worden. In de zomermaanden is er wel een toename. Voor de RAS zijn niet zozeer de gemiddelden als wel het anticiperen op extreme omstandigheden van belang, zoals in de zomermaanden het geval is. Verder valt op dat in het W+-scenario de kosten van het arbeidsproductiviteitsverlies aanzienlijk hoger zijn dan in de andere scenario s. Dit komt omdat het verwachte aantal uren per jaar boven de 25 graden Celsius flink hoger is dan in de andere scenario s. En elke 0,1 graden Celsius boven de 25 graden Celsius zorgt voor een verlies van 0,24 miljoen per uur. In bovenstaande tabel is het effect van een stedelijk hitte-eilandeffect niet meegenomen. Wanneer dit effect in de berekeningen wordt meegenomen, neemt het arbeidsproductiviteitsverlies navenant toe. In deze berekeningen is het uitgangspunt dat heel Nederland een stedelijk hitte-eiland is. Tabel 8: Aanvullende schade (in miljoenen euro s per jaar) in Nederland als gevolg van het stedelijk hitte-eilandeffect. BRON: STONE ET AL., Biodiversiteit en waterkwaliteit Hogere temperaturen kunnen zorgen voor een verhoogd gezondheidsrisico voor mensen door een toename aan plaagbeesten zoals blauwalg, botulisme, muggen en teken. Daarnaast heeft klimaatverandering ook een negatieve impact op het aantal hooikoortsklachten en allergische reacties. Zo zijn er bij de GGD Rotterdam- BRON: ALGEMEEN DAGBLAD, MEI 2012 Ook kan de groene ruimte worden aangetast door boomziekten en plaaginsecten (bron: Labadie, 2012). Andere effecten voor de natuur kunnen betrekking hebben op de afname van koudminnende soorten en de toename van warmteminnende soorten. Ook kunnen standplaatscondities zoals waterbeschikbaarheid en waterkwaliteit beïnvloed worden door het klimaat en daarmee indirect invloed uitoefenen op de soortenpopulatie (bron: PBL, 2012). Tevens heeft opwarming naar verwachting invloed op de migratiepatronen van trekvogels (bron: PBL, 2012). Dit komt onder andere doordat het groeiseizoen de afgelopen tien jaar met een maand verlengd is (bron: artikel Arnold van Vliet, 2008). Het groeiseizoen begint onder invloed van klimaatverandering eerder. De stedelijke opwarming heeft ook invloed op de waterkwaliteit. Dit komt ten eerste doordat een hogere temperatuur in (ondiep en stilstaand) recreatiewater leidt tot een verhoogd aantal ziekteverwekkers zoals blauwalg (bron: PBL, 2012). Wanneer mensen in aanraking komen met blauwalg kunnen ze onder meer last krijgen van misselijkheid, 3. Stadsklimaat en klimaatverandering 27

28 Figuur 22: Toezichthouders Rotterdam alert op sociale overlast. BRON: ALGEMEEN DAGBLAD, 2012 hoofdpijn, braken, diarree, koorts en huidirritatie (bron: Bij dieren kan blauwalg leiden tot vissterfte en botulisme (bron: Labadie, 2012). Blauwalg komt regelmatig voor in de Rotterdamse regio. Zomers geldt er op dit moment bijvoorbeeld een waarschuwing voor blauwalg in de Kralingse Plas, het Zuiderpark en de Oranjepolderplas, zie figuur 23 en figuur 24. Figuur 23: Kans op zwemverbod in Kralingse Plas door aanhoudende hitte Sociale overlast In de zomer neemt de sociale overlast toe op hete dagen. Mensen hebben doorgaans meer vrije tijd en zijn meer in de buitenruimte aanwezig. Meer mensen die van dezelfde ruimte gebruikmaken, levert eerder confrontaties op. Geluidsoverlast is een bekend verschijnsel op warme dagen. Bewoners zijn eerder geneigd om ramen en deuren te openen, waardoor de geluidwerende elementen van gebouwen wegvallen. Daarnaast bestaat er een directe relatie tussen verhoogde temperaturen en agressief gedrag (bron: Anderson, 1989). Andere overlastbronnen zijn zwerfvuil dat door het buitenverblijf kan oplopen en stank van huisvuil, doordat verrotting sneller optreedt (bron: TNO, 2011). BRON: ALGEMEEN DAGBLAD, 27 JULI 2013 Figuur 24: Twitter-waarschuwing van de deelgemeente Hoek van Holland voor blauwalg (29 juli, 2013) Fysieke gevolgen infrastructuur Infrastructuur kan kwetsbaar zijn voor hoge temperaturen. Hogere temperaturen kunnen leiden tot smeltend asfalt en ribbelvorming. Ook bruggen kunnen bij hoge temperaturen uitzetten, waardoor ze niet meer kunnen sluiten. In Rotterdam is dit laatste bijvoorbeeld in 2012 voorgekomen bij de Mathenesserbrug en de Rijnhavenbrug. Ook de Binnenhavenbrug, Wijnbrug, Nassaubrug, 1e Parkhavenbrug en Admiraliteitsbrug zijn in de huidige situatie al eens vastgelopen door de hitte. Zie figuur 25 voor een overzicht van deze bruggen. Hitte kan ook effecten hebben op railinfrastructuur. Rails kan verbuigen onder invloed van hitte. Dergelijke problemen met de infrastructuur kunnen effecten hebben op de bereikbaarheid van de stad. 28 Rotterdamse adaptatiestrategie

29 Figuur 25: Locatie kwetsbare bruggen in Rotterdam, weergegeven bij UHI-effect in W+-scenario. BRON: GOOSSEN ET AL., Figuur 26: Verkoeling wegdek van de Mathenesserbrug. BRON: ALGEMEEN DAGBLAD, 20 AUGUSTUS 2013 Ook ICT-infrastructuren, nutsvoorzieningen en drinkwaternetwerken zijn van belang voor het functioneren van de stad. Er is nog weinig bekend over het effect van hitte op deze netwerken. Duidelijk is dat de gevolgen van eventuele uitval kunnen leiden tot ernstige maatschappelijke ontwrichting. Meer informatie over dit onderwerp is terug te vinden in het themarapport Bereikbaarheid & infrastructuur van de Rotterdamse adaptatiestrategie. Op de volgende pagina is een uitsnede opgenomen van een samenvattende tabel met de potentiële kwetsbaarheid van verschillende netwerken voor hitte. 3. Stadsklimaat en klimaatverandering 29

30 Tabel 9: Potentiële kwetsbaarheid netwerken voor hitte, samenvattende tabel uit themarapport Bereikbaarheid & infrastructuur. Netwerk Wegennetwerk Railnetwerk Luchtnetwerk Vaarwegennetwerk Gasnetwerk Elektriciteitsnetwerk Drink- en industriewaternetwerk ICT-netwerk Warmtenet Buisleidingenstraat havengebied Riolering Hitte Uitzetting bruggen Degradatie asfalt Toename incidenten Modal Shift Verbuigingen rails Schade infrahuisjes Degradatie asfaltverharding start- en landingsbanen Lagere energie-efficiency vliegtuigmotoren Uitzetting bruggen Onbekend Effiencyverlies generatoren elektriciteitscentrales Toegenomen vraag elektriciteit in de zomer en afname in de winter Grotere vraag drink- en industriewater Beperkingen reikwijdte signaal Niet relevant Onbekend Onbekend 3.7 Mogelijke positieve effecten Bovengenoemde negatieve effecten doen zich vooral voor in de zomer. In de winter heeft het warmte-eiland van een stad een gunstige uitwerking op de gezondheid: de kans op wintersmog neemt af en mensen hebben minder last van typische winterziektes zoals verkoudheid, griep en bronchitis (bron: PBL, 2012). Ook zijn positieve effecten te verwachten op het aantal sterfgevallen en het energieverbruik. Er doen zich overigens naar verwachting ook positieve effecten voor in de zomer. De mogelijkheden voor buitenrecreatie en horeca kunnen de economie in de zomer een impuls geven (zie paragraaf 5.2). De stadslandbouwinitiatieven kunnen wellicht profiteren van de klimaatverandering. De extra warmte maakt de omstandigheden voor plantaardige productie in principe gunstiger. De beschikbaarheid van water, een even belangrijke productiefactor, wordt daarentegen naar verwachting minder. 3.8 Prioritering effecten vergeleken met het Nederlands gemiddelde een achterstand in gezondheid. Rotterdammers gaan gemiddeld eerder dood en leven minder lang in een goede gezondheid. In de beleidsnota Gezonde stad van de GGD Rotterdam-Rijnmond wordt dan ook aangegeven dat het een stadsbelang is om de gezondheid van de Rotterdammers te verbeteren en op peil te houden. De nota geeft aan dat gezondheid een belangrijke randvoorwaarde is voor een gezonde en goed functionerende Rotterdamse economie en samenleving (bron: GGD Rotterdam-Rijnmond, 2011). Daarnaast is het functioneren van infrastructuur voor vitaal belang voor de bereikbaarheid en het functioneren van de stad. Voor een mainport als Rotterdam (ook wel de Gateway to Europe genoemd) is bereikbaarheid en functioneren van de infrastructuur van vitaal belang. De economische belangen zijn groot, niet alleen voor Rotterdam, maar ook op regionale en landelijke schaal. Om een logistieke en zakelijke hotspot van internationale betekenis te blijven, is het van belang dat de bereikbaarheid en infrastructuur van Rotterdam klimaatbestendig zijn. Het netwerk moet robuust zijn en voorbereid zijn op verschillende klimaatscenario s. Dat geldt ook voor nutsinfrastructuur en ICT-netwerken. Verstoring of uitval van dergelijke netwerken kan de stad ernstig ontwrichten. In voorgaande paragrafen is een opsomming gegeven van mogelijke effecten van de opwarming van de stad. Voor Rotterdam ligt de focus op die effecten die een substantieel negatief effect hebben op het functioneren van en het leven in de stad. Zo is gezondheidsschade als gevolg van hitte (ook indirect door een verslechtering van de luchtkwaliteit in warmere perioden), in het bijzonder voor oudere en kwetsbare mensen, zeer ongewenst. Rotterdam heeft Tenslotte is het de ambitie van Rotterdam om de stad aantrekkelijk te maken en te houden voor wonen, werken en recreëren. Een aantrekkelijke leefomgeving is een belangrijke vestigingsfactor voor burgers en bedrijven en is aantrekkelijk voor toeristen. Het is daarom belangrijk dat het thermisch comfort in de stad en de waterkwaliteit op hoog niveau blijven. 30 Rotterdamse adaptatiestrategie

31 3.9 Urgentie en relevantie Gezien de prioritering in voorgaande paragraaf zijn de volgende ontwikkelingen en feiten van belang voor beleidsontwikkeling en de RAS: De hoofddoelen uit de Stadsvisie Rotterdam 2030 zijn het realiseren van een veilige en aangename woonstad en een productieve werkstad met sterke economie. Het klimaat is van grote invloed op aangename woonomstandigheden. Dit geldt zowel voor het binnen- als het buitenklimaat. Als werkgever draagt de gemeente daarnaast verantwoordelijkheid voor goede klimaatomstandigheden in de werkomgeving van haar medewerkers. In bredere zin is het klimaat een arbeidsproductiviteitbepalende factor en daarmee in principe relevant voor het realiseren van de stadsvisie. Rotterdam heeft gekozen voor groei binnen de bestaande gemeentegrenzen. Dit betekent meer verharding en gebouwen en een intenser stedelijk hitte-eiland. Groei brengt meer mensen binnen de gemeentegrenzen die overlast ondervinden. Met deze ontwikkelingen wordt de kwetsbaarheid van de stad voor hitte vergroot. Als het vaker warm wordt, gaan mensen meer naar buiten. Het belang van de buitenruimte als verblijfplaats zal toenemen en daarmee eventuele overlast als gevolg van een oververhitte buitenruimte. Uit berekeningen blijkt dat er in de huidige situatie al zomerse dagen zijn waarop de gevoelstemperatuur (Physiologically Equivalent Temperature (PET)) om en nabij het Centrum van Rotterdam hoger is dan wat comfortabel (en gezond) wordt geacht (bron: Gemeentewerken, 2011). In de huidige situatie ondervinden kwetsbare groepen nu al extra gezondheidsproblemen (bron: GGD Rotterdam-Rijnmond, 2011). Kwetsbare, oude versteende wijken in de stad nemen in aantrekkelijkheid verder af, doordat het UHI-effect ervoor zorgt dat ze warmer worden dan omliggende ruim opgezette groene wijken. Hiernaast is de gezondheid van bewoners van de grote steden gemiddeld minder goed dan in de rest van Nederland, vooral in achterstandswijken (bron: Verweij et al., 2008). Hierdoor zijn er meer mensen gevoelig voor hitteklachten. Perioden van hitte gaan vaak gepaard met langere perioden van droogte, om vervolgens afgewisseld te worden door één of meerdere extreme regenbuien die mogelijk voor grote overlast zorgen. (Zie het themarapport Stedelijk watermanagement waarin de gevolgen van extreme regenbuien in combinatie met perioden van droogte op de stad nader belicht worden). Bovenstaande betekent overigens niet dat het de overheid is die automatisch aan zet is als het gaat om het voorkomen van hittestress. Dit geldt in elk geval voor private ruimten. Burgers en bedrijven kunnen veel zelf doen om hittestress te voorkomen. Zie hoofdstuk Conclusie Op meerdere gebieden heeft hitte effect op het functioneren en het leven in Rotterdam. Meer hitte door klimaatverandering, in combinatie met het UHI-effect, betekent dat negatieve effecten van hitte zich in de toekomst vaker gaan voor doen. Uit onderzoek is duidelijker geworden wat Rotterdam qua opwarming te wachten staat. Zo heeft het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat aangetoond en onderbouwd dat er in Rotterdam sprake is van een sterk UHI-effect. Het UHI-effect tussen Rotterdam en omringend landelijk gebied kan oplopen tot wel 8 graden Celsius. Ook heeft het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat aangetoond dat er duidelijke ruimtelijke verschillen in de grootte van het UHI-effect in de stad zijn. De koelste plekken liggen in de wat oudere laagbouwwijken met veel groen, welke voornamelijk in het oosten en uiterste noorden van de stad zijn gelegen. Warm is het in hoogstedelijke gebieden als het Centrum en op (de Kop van) Zuid. Over het algemeen kan gesteld worden dat wijken met een hoge mate van verharding, dichtheid/bouwmassa en gebrek aan groen het kwetsbaarst zijn. Vrijstaande woningen en hoekwoningen blijken kwetsbaarder te zijn dan tussenwoningen en twee-onder-één-kapwoningen. De belangrijkste negatieve effecten van de klimaatverandering en het UHI hebben betrekking op gezondheidsproblemen en oversterfte, afname thermisch comfort in de binnenen buitenomgeving, hoger energieverbruik bij verhoogde temperaturen, afname arbeidsproductiviteit, nadelig effect op de luchtkwaliteit, afname waterkwaliteit en biodiversiteit, sociale overlast en fysieke gevolgen voor infrastructuur. Voor Rotterdam zijn met name gezondheidsschade, oversterfte, schade aan infrastructuur en afbreuk van thermisch comfort en waterkwaliteit prioritaire aandachtsgebieden. In de winter kan de opwarming juist een positief effect hebben op de gezondheid. In de zomer zijn er daarnaast ook positieve effecten mogelijk op toeristisch en recreatief terrein. 3. Stadsklimaat en klimaatverandering 31

32 4. Beleid en ambities 4.1 De Rotterdamse ambitie en klimaatverandering Rotterdam is een stad met ambities, plannen en daadkracht. De gevolgen die de klimaatverandering voor die ambities kan hebben, is aanleiding om er rekening mee te houden en om die daadkracht te tonen. Het aanpassen van de stad aan de klimaatverandering is bovendien een kans voor Rotterdam om die ambities te versterken. Het coalitieakkoord is er duidelijk over: Rotterdam kijkt vooruit en heeft ambities die we samen met onze partners nastreven. Die ambities liggen op een breed vlak. Van havenontwikkeling tot leefbare wijken, van een bereikbare stad tot aantrekkelijke woonwijken, van kansen voor ondernemers tot participatie van bewoners. Die ambities zijn de stippen op de horizon. 4.2 Kerndoelen van de RAS Rotterdam is de stad van de toekomst. Een stad voor iedereen. Ze biedt elke dag nieuwe kansen voor vele Rotterdammers, waarvan sommigen nieuw zijn in de stad en anderen al vele generaties aan de stad zijn verbonden. In Rotterdam kijken we samen vooruit naar de toekomst en grijpen die met beide handen aan. Trots als wij zijn op onze stad en haar haven. Betrokken als wij zijn bij onze wijken. De primaire klimaateffecten voor Rotterdam zijn de toe- én afname van waterhoeveelheden in de rivier, de verhoging van waterstanden door de zeespiegelstijging, toe- en afname van neerslag en hogere temperaturen. De gevolgen voor de stad verschillen per gebied. Toewerken naar een klimaatbestendig Rotterdam is concreet gemaakt in zes doelstellingen: Figuur 27: Rotterdamse ambities zoals opgenomen in het Discussiedocument RAS (versie maart 2013). 32 Rotterdamse adaptatiestrategie

33 1. De stad en haar inwoners zijn veilig voor het water van buiten. 2. De stad en haar inwoners ondervinden minimale hinder van te veel of te weinig neerslag. 3. De Rotterdamse haven blijft veilig en bereikbaar. 4. De inwoners van Rotterdam zijn zich bewust van de effecten van klimaatverandering en weten wat zij zelf kunnen doen. 5. Klimaatadaptatie draagt bij aan een comfortabele, leefbare en aantrekkelijke stad. 6. Adaptatie aan de klimaatverandering maakt de stad economisch sterker en versterkt haar imago. 4.3 Relevante regelgeving en beleid Er zijn geen wettelijke normen beschikbaar waaraan de binnen- en buitentemperatuur getoetst moet of kan worden. Wel zijn er verschillende niet-wettelijke normen in omloop die gehanteerd kunnen worden bij het bepalen van een acceptabele binnen- en buitentemperatuur, zie bijlage Nationaal niveau Op nationale schaal zijn er regelingen die zich richten op zorgplicht en is er beleid ten aanzien van voorlichting over hitte. Hieronder volgt een overzicht van relevante bepalingen. Artikel 21 van de Nederlandse Grondwet luidt: De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. Dit sociale grondrecht omvat een op de overheid rustende zorgplicht. Uit de Kennis voor Klimaat-publicatie Beleids- en rechtswetenschappelijke aspecten van klimaatadaptatie (bron: Driessen, de Gier et al., 2011) blijkt dat de zorg voor de volksgezondheid in stedelijke en rurale gebieden en met name het bestrijden van hittestress, ziekten en plagen die verbonden zijn met klimaatverandering onder deze zorgplicht kan worden gevat. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in 2006 het initiatief genomen om te komen tot een Nationaal Hitteplan. Deze is in 2007 opgesteld in samenwerking met het RIVM, het Nederlandse Rode Kruis, ActiZ en GGD Nederland (bron: VWS, 2007). Het gaat om concrete maatregelen die lokaal genomen kunnen worden om de zorg aan te passen in tijden van aanhoudende hitte. Het plan bevat een breed scala aan maatregelen die gericht zijn op goede voorbereiding op en adequaat handelen in een periode van aanhoudende hitte. Communicatie is daarbij een belangrijk middel en informatie wordt op verschillende doelgroepen toegesneden. Het hitteplan treedt in werking wanneer de kans meer dan 90% is dat er een periode aankomt van vijf of meer dagen boven de 27 graden Celsius. In de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) zelf zijn geen eisen gesteld ten aanzien van het thermisch binnenklimaat op de werkplek. De Arbowet biedt wél een algemeen kader dat moet stimuleren tot optimalisering van onder andere het thermisch binnenklimaat. In artikel 3, lid 1 van de Arbowet wordt immers gesteld dat de werkgever er in het algemeen (dus ook als het om binnenklimaat gaat) naar moet streven de arbeidsomstandigheden zo goed mogelijk te maken, tenzij dit redelijkerwijs niet haalbaar is. Het Arbobesluit vermeldt op dit gebied alleen dat er geen schade aan de gezondheid van werknemers mag ontstaan. De Arbeidsinspectie gebruikt bij de handhaving NEN-normen die referentiewaarden geven voor omgevingswarmte bij verschillende niveaus van lichamelijke inspanning. Voor nieuwbouw zijn er in het Bouwbesluit eisen opgenomen ten aanzien van de thermische isolatie van gevels, vloeren en daken. In artikel 5.2, lid 1 van het Bouwbesluit is gesteld dat een uitwendige scheidingsconstructie van een nieuw gebouw een volgens NEN 1068 bepaalde warmteweerstand heeft van ten minste 2,5 vierkante meter Kelvin per Watt. De vraag is of het Bouwbesluit aanvullingen behoeft om nieuwbouw klimaatbestendig te ontwikkelen Gemeentelijk niveau Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste gemeentelijke beleidsstukken welke direct of indirect betrekking hebben op het thema Stadsklimaat: De hoofddoelen uit de Stadsvisie Rotterdam 2030 zijn het realiseren van een veilige en aangename woonstad en een productieve werkstad met een sterke economie. Een aantrekkelijk stadsklimaat en een bepaalde mate van thermisch comfort kunnen bijdragen aan het behalen van deze doelen. In het programma Duurzaam van de gemeente Rotterdam wordt aangegeven dat het niet mogelijk is om de fysieke gevolgen van klimaatverandering helemaal te beperken en dat het noodzakelijk is om in te spelen op klimaatveranderingen. De ambitie van dit programma is 100% klimaatbestendig in De GGD Rotterdam-Rijnmond heeft een hitteplan opgesteld wat in werking treedt wanneer er grote kans is op aanhoudende hitte (vier opeenvolgende dagen 4. Beleid en ambities 33

34 temperaturen van 27 graden Celsius of meer). De belangrijkste activiteiten uit het hitteplan zijn: - Het versturen van een brief in het voorjaar naar diverse organisaties over de inzet van de GGD Rotterdam-Rijnmond voor het regionale hitteplan, waarbij organisaties tevens worden herinnerd aan het belang van het voorbereiden van het hitteplan voor hun eigen organisatie. - Het versturen van een waarschuwing naar organisaties en hulpverleners wanneer er een grote kans is op aanhoudende hitte. De voorwaarschuwing of waarschuwing wordt bij meer dan 30% kans op aanhoudende hitte verstuurd. - Het geven van voorlichting over gezondheid en hitte door het plaatsen van informatie op de website van de GGD (inclusief twitterverwijzingen naar deze website zoals weergegeven in figuur 25). Tevens is de Gezondheidslijn van de GGD Rotterdam- Rijnmond bereikbaar voor vragen. Figuur 28: Tweet van de GGD Rotterdam-Rijnmond als onderdeel van de voorlichtingscampagne in de zomer van met platanen en lindes. Dit is te eenzijdig met het oog op ziekteverspreiding en de klimaatverandering. De Bomenstructuurvisie zet in op spreiding in soorten door de stad. Vergroeningsstrategie Rotterdam: het college heeft als ambitie geformuleerd om het groene karakter van Rotterdam te versterken. In de tien minst groene wijken wordt ingezet op het vergroten van het areaal (niet-)openbaar groen, areaal buiten- en binnenwater en boomkroonoppervlak. Het gaat om de wijken Tussendijken, Nieuwe Westen, Carnisse, Bloemhof, Afrikaanderwijk, Stadsdriehoek, Oud Crooswijk, Oude Noorden, Agniesebuurt en Oude Westen. In de Integrale Koers Openbare Ruimte 2020 geeft de gemeente Rotterdam de meerwaarde aan van het investeren in de openbare ruimte en groen. Deze meerwaarde is gelegen in een vijftal baten: - bijdrage aan een sociale stad - bijdrage aan een gezonde stad - bijdrage aan een aantrekkelijke stad - bijdrage aan een economisch sterke stad - bijdrage aan een duurzame stad In het convenant Openbare Orde en Veiligheid Strand Hoek van Holland van deelgemeente Hoek van Holland is een 25-graden-regeling opgenomen. Bij meer dan 25 graden Celsius wordt extra toezicht en handhaving door politie en stadswachten georganiseerd. Dit vindt enerzijds plaats door communicatie vooraf en anderzijds met de inzet van verkeersregelaars op verschillende verkeersposten. Zo wordt het autoverkeer op de A20 en de Maasdijk met gebruikmaking van zogenaamde DRIP s (Dynamisch Route Informatie Paneel) geïnformeerd over de verkeersstromen van en naar Hoek van Holland en vindt berichtgeving via diverse media plaats. Als alle reguliere parkeerplaatsen bezet zijn, wordt het autoverkeer door verkeersregelaars en stadswachten naar alternatieve parkeervoorzieningen geleid. Tevens wordt er een vrije calamiteitenroute gecreëerd door het afsluiten van bepaalde plekken voor autoverkeer. De Bomenstructuurvisie van de gemeente Rotterdam geeft aan hoe de kwaliteit van de openbare ruimte verbeterd kan worden door de toepassing van bomen. Belangrijke principes zijn onder andere bomen op de juiste plek en variatie in het bomenbestand. Het verkoelend effect van bomen speelt daarbij nog geen factor, maar kan dit wel worden. Rotterdam is een stad Onder de bijdrage van een duurzame stad wordt onder andere de verkoelende functie van groen genoemd. Tevens wordt het belang van groenstructuren en biodiversiteit voor het tegengaan van klimaatgerelateerde plagen en ziektes genoemd. Ten behoeve van een aantrekkelijke en klimaatbestendige stad is in het voorjaar van 2013 de publieksactie tegel eruit en groen erin! gestart. Een zogeheten green team van hoveniers van de gemeente Rotterdam geeft bewoners advies en beantwoordt vragen over particuliere vergroening. Het Green Team gaat vooral naar de wijken waar vergroening het hardst nodig is: de Agniesebuurt, het Oude Noorden, Oud Crooswijk, het Oude Westen en Rotterdam Centrum. De gemeente Rotterdam wil meer groene daken in de stad, er wordt gestreefd naar vierkante meter in Om de aanleg van groene daken te stimuleren geeft de gemeente Rotterdam als onderdeel van het groene daken programma in samenwerking met het waterschap Hollandse Delta sinds de zomer van 2008 een subsidie van 25 tot 30 per vierkante meter. In het strategiedocument Food & the City geeft de gemeente Rotterdam aan dat zij stadslandbouwinitiatieven wil stimuleren. Met het bevorderen van stadslandbouw wil de gemeente een positieve bijdrage leveren aan enerzijds de 34 Rotterdamse adaptatiestrategie

35 gezondheid van haar inwoners en anderzijds een duurzame economie met eerlijke prijzen. Daarnaast kan stadslandbouw een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit door vergroening van de woonomgeving. Deze vergroening leidt tevens tot een koelere stad. De stimuleringsacties van de gemeente zullen vooral gericht zijn op het creëren van goede randvoorwaarden voor initiatieven van derden, voorlichting geven, bijdragen aan onderzoek en het bij elkaar brengen van partijen. Water speelt een belangrijke rol in de warmtebalans van de stedelijke leefomgeving (verdamping uit oppervlaktewater en door vegetatie, maar ook via grondwater). Het Waterplan 2 Rotterdam beschrijft hoe de gemeente Rotterdam, de hoogheemraadschappen van Schieland en de Krimpenerwaard en van Delfland en het waterschap Hollandse Delta de komende jaren willen omgaan met het water in de stad. In de Uitvoeringsstrategie Rotterdam geeft de gemeente Rotterdam weer wat haar rollen, taken en ambities zijn in een sterk bewegende stad. De economische conjunctuur maakt dat er momenteel minder geld beschikbaar is voor de ambities voor de stad. Dat heeft consequenties voor de taak- en rolopvatting van de gemeente. De dienstverlening versobert en er wordt een groter beroep gedaan op de zelfredzaamheid van burgers. De gemeente maakt een omschakeling van zorgen voor naar zorgen dat. Dit betekent dat zij minder zelf doet en meer overlaat aan anderen, waarbij waardecreatie in de stad centraal wordt gesteld. De gemeente heeft daarbij een kaderstellende, faciliterende en stimulerende rol. De gemeente versterkt en versnelt initiatieven in de samenleving en werkt samen met stedelijke partners aan resultaten. airco s/koude-warmteopslag om voor verkoeling op hete dagen te zorgen, oriëntatie van gebouwen, groene daken, gevelbekleding et cetera) en vice versa. Klimaatmitigatie en klimaatadaptatie worden vaak onder een noemer geschaard, onder klimaat of duurzaamheid. In Rotterdam maakt klimaatadaptatie deel uit van het programma Duurzaam. Leefbaarheid/vergroening. Een aantrekkelijk stadsklimaat kan bijdragen aan Rotterdam als aantrekkelijke woonstad. De wijken waar de leefbaarheid onder druk staat, zijn doorgaans stenig van aard en bevatten weinig groen. In deze wijken zijn om deze reden diverse vergroeningsinitiatieven gestart. In wijken waar relatief veel verharding en bebouwing is, is het UHI-effect het grootst. Economie. Een aantrekkelijk stadsklimaat kan bijdragen aan de Rotterdamse economie op het gebied van toerisme en recreatie. Een aantrekkelijk stadsklimaat is ook van belang voor Rotterdam als aantrekkelijke werkstad. Hitteduur en -intensiteit bepalen het menselijk functioneren en daarmee ook de arbeidsproductiviteit. Voor bedrijven kan het stadsklimaat een rol spelen in hun vestigingskeuze. Stedelijk watermanagement. De strategie en/of maatregelen die worden ingezet voor stadsklimaat beïnvloeden ook de doelen en ambities op het gebied van stedelijk watermanagement, en vice versa. Zo kan de inzet van groen enerzijds voor verkoeling zorgen en anderzijds zorgen voor het vasthouden en/of bergen van water. Daarnaast is aan groene maatregelen ook een watervraag verbonden, die met name in droge tijden lastig te realiseren kan zijn. 4.4 Raakvlakken met andere beleidsterreinen Hittestress raakt aan de volgende beleidsterreinen: Gezondheid/welzijn. Hittestress kan zowel op de korte als lange termijn gezondheidseffecten hebben. Bovendien heeft het effect op het zogeheten thermisch comfort dat mensen ervaren. Klimaatmitigatie/duurzaamheid. De strategie en/of maatregelen die worden ingezet voor klimaatadaptatie beïnvloeden ook de doelen en ambities op het gebied van klimaatmitigatie (bijvoorbeeld het gebruik van Luchtkwaliteit. Hitte kan negatieve consequenties hebben voor de luchtkwaliteit. Groene maatregelen kunnen, afhankelijk van de vorm en plaats van aanleg, CO 2 en luchtverontreinigende stoffen opnemen en vastplakken aan de bladeren. Het effect op de luchtkwaliteit is echter beperkt en lastig meetbaar (bron: Bakker en Koning, 2012). Bereikbaarheid. Een klimaatbestendige infrastructuur draagt bij aan de bereikbaarheid van de stad. Dit betekent dat de infrastructuur in de stad om moet kunnen gaan met extremere weersomstandigheden, waaronder hogere temperaturen. Dit geldt ook voor de nutsinfrastructuur zoals het gas-, elektriciteitsen drinkwaternetwerk. Er is nog weinig bekend over het effect van hitte op deze netwerken. Duidelijk is dat de gevolgen van eventuele uitval kunnen leiden tot ernstige maatschappelijke ontwrichting. In het 4. Beleid en ambities 35

36 themarapport Bereikbaarheid & infrastructuur is meer informatie opgenomen over dit onderwerp. 4.1 Conclusie Voor het aspect hitte is er op nationaal niveau regelgeving en beleid met betrekking tot gezondheid en welbevinden. Zo is er sprake van een algemeen omschreven zorgplicht. De zorg voor volksgezondheid en in het verlengde daarvan het aanpakken van hittestress zou onder deze zorgplicht geïnterpreteerd kunnen worden. Op lokaal niveau is er met name sprake van (aanpalend) beleid en ambities ten aanzien van de fysieke omgeving. In Rotterdam is er conform de Uitvoeringsstrategie Rotterdam een koers uitgezet waarbij op tal van beleidsdossiers de gemeente niet meer als vanzelfsprekend initiatiefnemer of uitvoerder is, maar veel meer in samenspraak met burgers en bedrijven maatschappelijke kwesties aanpakt. De gemeente vervult daarbij een kaderstellende, faciliterende en stimulerende rol. De stimulerende rol komt onder meer terug in de stimuleringsregeling groene daken, het stimuleren van stadslandbouw en de publieksactie tegel eruit en groen erin. Uiteraard zijn er wel taken die de gemeente zelf uitvoert. Voor voorlichting omtrent hitte is er bijvoorbeeld een duidelijke rol weggelegd voor de GGD Rotterdam-Rijnmond door de toepassing van het hitteplan. Ook treft de deelgemeente Hoek van Holland extra maatregelen bij mooi strandweer om de openbare orde te handhaven. Bij ingrepen in de publieke ruimte door de gemeente is de Integrale Koers Openbare Ruimte kaderstellend. In dit kader wordt de verkoelende functie van groen benadrukt. Er is op dit moment weinig concreet beleid waarbij het voorkomen van hittestress een expliciete rol speelt in het vormgeven van de fysieke omgeving. Dit is ook bij de keuze voor groen het geval. Hittestress is echter wel een thema dat aan veel beleidsterreinen raakt en derhalve goed mee kan lopen met initiatieven vanuit verschillende beleidshoeken. 36 Rotterdamse adaptatiestrategie

37 5. Opgave en kansen 5.1 Opgave maatregelen treffen die geen andere doelen dienen dan klimaatadaptatie, maar wil aanhaken bij lopende programma s en initiatieven. De opgave in de stad wordt bepaald door de afbreuk die de gevolgen van klimaatverandering kan doen aan de realisatie van beleid en ambities. Beleid en ambities zijn geformuleerd in paragraaf 4.1 en paragraaf 4.2. Door klimaatverandering zullen perioden met hoge temperaturen vaker optreden en langer duren. Het UHI vergroot het effect van hitte in de stad. De belangrijkste gevolgen van de opwarming in de zomer hebben betrekking op gezondheidsproblemen en oversterfte, de afname van het thermisch comfort in de binnen- en buitenomgeving, een hoger energieverbruik en een lagere arbeidsproductiviteit, de afname van de luchtkwaliteit, de afname van de waterkwaliteit en biodiversiteit en fysieke gevolgen voor infrastructuur. Prioritaire effecten voor Rotterdam zijn gezondheidsschade en oversterfte, schade aan infrastructuur en afname van het thermisch comfort. De opgave is het verminderen van de kwetsbaarheid van de stad en haar inwoners voor hittestress. Deze opgave hoeft niet acuut aangepakt te worden. Er is voldoende tijd voor aanpassing aan het veranderende klimaat. Rotterdam gaat daarom geen grootschalige Rotterdam wil bij klimaatadaptatie ruimte geven aan onder andere bewoners, bedrijven, kennisinstellingen en belangenorganisaties om deze kwetsbaarheid te verminderen. De gemeente wil daarbij een faciliterende en stimulerende rol spelen. Inspanningen om de kwetsbaarheid van stad en inwoners te reduceren, zullen voornamelijk gericht zijn op het optimaal benutten van de fysieke inrichting van de stad en het stimuleren van gezond gedrag. In hoofdstuk 6 wordt de strategie uitvoeriger uiteengezet. De opgave verschilt per stadsdeel. De opgave is groter naarmate er sprake is van veel verharding, een hoge bouwdichtheid, weinig groen, kwetsbare gebouwen en grote aanwezigheid van kwetsbare groepen met weinig middelen. In Rotterdam zijn het voornamelijk hoogstedelijke gebieden als het Centrum, de Kop van Zuid en oude noordelijke en westelijke wijken rondom het Centrum waar sprake is van een grotere opgave. In het oosten en het meest noordelijke deel van de stad zijn de wijken koeler. Deze wijken zijn groener en ruimer opgezet. In figuur 29 is een overzicht van de warmte in Rotterdamse wijken in het W+-scenario. In hete wijken kunnen echter koele buurten of straten Figuur 29: Overzicht opwarming wijken in het W+-scenario. BRON: GOOSSEN ET AL., Opgave en kansen 37

38 voorkomen en vice versa. Dit kan bijvoorbeeld doordat het aanwezige groen niet gelijkmatig verdeeld is over de wijk, of omdat gebouwtypen per straat of buurt verschillen. Dit betekent dat het bepalen van de opgave van een bepaald gebied altijd maatwerk is. Vanwege het onzekere verloop van de snelheid en de intensiteit van veranderingen in het stadsklimaat, wil Rotterdam de klimaatveranderingen en de gevolgen daarvan voor mensen, planten en dieren blijvend volgen. Op basis van metingen en onderzoek naar effecten van hitte op de gezondheid van Rotterdammers worden aanvullende acties bepaald. Mochten veranderingen anders verlopen dan verwacht, dan kan ook de impact van deze veranderingen anders zijn dan vooraf ingeschat. In een dergelijke situatie kan ook bijstelling en/of aanvulling van de opgave nodig zijn. 5.2 Kansen Klimaatverandering biedt ook kansen. Omdat het weer een rol speelt bij de keuze van vakantiebestemmingen en activiteiten kan verwacht worden dat recreatie en toerisme beïnvloed worden door klimaatverandering. Door de (verdere) temperatuurstijging in Nederland wordt het zomerseizoen mogelijk langer. Tevens zal het aantal tropische en zomerse dagen toenemen. Ook in het vooren najaar neemt de kans toe op weertypen die gunstig zijn voor zomerrecreatie. Hierdoor zullen bezoekers aan de stad Rotterdam wellicht meer behoefte hebben aan plekken die geschikt zijn voor openluchtrecreatie. Daarbij valt te denken aan openlucht zwemfaciliteiten, terrassen bij horeca en recreatievoorzieningen aan het water. Met warm weer kan de buitenruimte een ontmoetingsplaats zijn voor bewoners. Dit biedt kansen om speciale ontmoetingsplaatsen in te richten door aanleg van pleinen, boulevards en wandelpromenades waar men op warmere dagen kan verblijven en elkaar ontmoeten. Tegenover het warmere weer staan echter ook frequenter en heviger regenbuien. Al verschillen de KNMI-scenario s in de mate waarin de zomerneerslag in Nederland zal veranderen (meer of minder). Figuur 30 laat de Tourist Climate Index voor De Bilt zien. Deze index geeft aan hoe aantrekkelijk een gebied is voor toeristen. Temperatuur, luchtvochtigheid, zon, regen en wind zijn in de index meegenomen. Een waarde boven de 70 betekent dat het klimaat zeer aantrekkelijk is voor toeristen. In 1970 werd deze waarde alleen gedurende de maand juli bereikt; naar verwachting wordt in 2050 deze waarde vanaf begin mei tot half september bereikt. Figuur 30: De ontwikkeling van de Tourist Climate Index van De Bilt. BRON: PBL, Rotterdamse adaptatiestrategie

39 Figuur 31: Ondernemers zien kansen op tropische dagen. BRON: ALGEMEEN DAGBLAD, ZOMER 2012 Het onderzoek naar de samenhang tussen weer en klimaat enerzijds en toerisme en recreatie anderzijds staat overigens nog in de kinderschoenen. Een kwantificering van effecten is nog niet voorhanden, zeker niet voor de stad Rotterdam. Naast toerisme en recreatie kunnen ook de verschillende stadslandbouwinitiatieven in de stad profiteren van de opwarming in de stad, de groeiomstandigheden van diverse gewassen worden hierdoor positief beïnvloed (bijvoorbeeld druiven, olijven en citrusvruchten). Bovendien zijn er mogelijkheden om de beplanting in de openbare ruimte aan te passen die kwaliteit toevoegen en beter groeien in een warm klimaat. optreden. Daarnaast zorgen zachte winters ook voor een lager energieverbruik. In de zomer kan het rendement van zonnepanelen en zonneboilers toenemen. Tot slot kunnen ook slimme ondernemers profiteren van een veranderend klimaat door producten aan te bieden waar een grote vraag naar is tijdens hete perioden. Tijdens de hittegolf van juli 2013 ontstond er een grote vraag naar airconditioning. Telefoons van installateurs stonden roodgloeiend en ook op Marktplaats werden er massaal ventilatoren en airco s gezocht en aangeboden, zie figuur 32 (uitsnede artikel over hittegerelateerde verkoop van producten, bron: Metro, juli 2013). De opwarming zal ook leiden tot zachtere winters. Dit heeft een gunstig effect op de volksgezondheid. Er zullen naar verwachting minder koudegerelateerde sterfgevallen 5. Opgave en kansen 39

40 Figuur 32: Uitsnede nieuwsbericht over hittegerelateerde verkoop van producten. BRON: METRO, JULI Conclusie De opgave is het verminderen van de kwetsbaarheid van de stad en haar inwoners voor hittestress. Inspanningen om de kwetsbaarheid van stad en inwoners te reduceren zullen voornamelijk gericht zijn op het optimaal benutten van de fysieke inrichting van de stad en het stimuleren van gezond gedrag. Met deze inspanningen geeft Rotterdam invulling aan de zorgplicht die vanuit landelijke wetgeving noodzakelijk is. Er is sprake van een gezamenlijke opgave van gemeente en stedelijke partners. De rol van de gemeente is er primair één van ruimte geven, stimuleren en soms initiëren. Deze aanpak wordt verder toegelicht in hoofdstuk 6. De opgave per deelgebied kan verschillen en is per definitie maatwerk, doordat er diverse factoren zijn die de kwetsbaarheid van (de inwoners van) een gebied bepalen. De opgave zal het grootst zijn in het Centrum, de Kop van Zuid en de oude noordelijke en westelijke wijken van de stad. Voortschrijdend inzicht op basis van resultaten van wetenschappelijk onderzoek ten aanzien van de klimaatverandering, effecten van klimaatverandering en effecten, kosten en baten van maatregelen kan mogelijk tot bijstelling en/of aanvulling van de opgave leiden. Naast het verminderen van kwetsbaarheid van de stad en haar inwoners, is het ook zaak om kansen te benutten die klimaatverandering kan bieden. Naar verwachting biedt verandering van het stadsklimaat met name kansen voor recreatie, toerisme en stadslandbouw. Zo kunnen ondernemers anticiperen op een toename van het aantal tropische dagen door het aanbieden van producten waar een grote vraag naar is tijdens hete perioden. Daarnaast worden stadslandbouwinitiatieven door de gemeente gestimuleerd. 40 Rotterdamse adaptatiestrategie

41 6. Aanpak 6.1 Strategie De onzekerheid in de snelheid van de klimaatverandering en de mate en snelheid waarin de opwarming van de stad zich voltrekt, betekent ook dat onzeker is wanneer het niet meer maatschappelijk acceptabel wordt geacht dat een deel van de bevolking last heeft van hittegerelateerde gezondheidsklachten. Deze onzekerheid wordt versterkt doordat tevens onzeker is in hoeverre de bevolking in staat is zich aan te passen aan de geleidelijke opwarming van de leef- en werkomgeving. Tegelijkertijd bereikt de gevoelstemperatuur in het Centrum op onbeschaduwde plekken tijdens warme, windstille zomerdagen buiten momenteel reeds een waarde die hoger is dan gezond wordt geacht. En dit soort situaties zal zich in de toekomst, wanneer er nog meer mensen in de stad wonen of tijdelijk verblijven met een toenemende bebouwingsdichtheid, steeds vaker voordoen. Rotterdam zet nu daarom vooral in op het koppelen van verkoelende maatregelen aan acties die ook meerwaarde hebben op andere terreinen, zowel in de onderhouds- en beheercyclus als bij nieuwbouw en herstructurering. Aansluiting bij de vergroeningsopgave van de stad is daar een belangrijk voorbeeld van. Daarnaast worden bedrijven en particulieren meer betrokken bij de inrichting van de directe leefomgeving en wordt voorlichting gegeven over verkoelende maatregelen die men zelf kan treffen. In het kader van het vergroten van de waterbergingscapaciteit van de stad wil Rotterdam particulieren stimuleren op eigen terrein een bepaalde hoeveelheid neerslag vast te houden. Deze oplossing is tevens gunstig voor het tegengaan van de opwarming van de stad. Daarnaast is de verwachting dat een groot deel van de opwarming opgevangen kan worden door het tijdig treffen van maatregelen die de opwarming zelf niet per sé tegengaan, maar wel de effecten ervan op de inwoners en andere gebruikers van de stad verminderen Inzetten op voorlichting Voorlichting aan bewoners, bedrijven en andere gebruikers van de stad is van belang bij het voorkomen van hittestress. De GGD geeft nu al adviezen aan burgers en wordt in warme perioden regelmatig gevraagd om bijvoorbeeld door middel van een radio-interview een toelichting te geven op wat mensen zelf kunnen doen. Dit spoor kan gecontinueerd worden en desgewenst geïntensiveerd. Een grotere rol voor burgers en bedrijven bij het treffen van verkoelende maatregelen vergroot de bewustwording en betrokkenheid en past in de maatschappelijke trend van een terugtrekkende overheid die steeds meer stimuleert en initieert en steeds minder alles zelf uitvoert. Grotendeels is de burger zélf verantwoordelijk voor het opvangen van hitte. De gemeente kan wel een en ander faciliteren in de vorm van meer groen en blauw in de stad, maar moet de burger ook wijzen op haar eigen verantwoordelijkheid en de manier waarop zij het beste met warmte om kan gaan. Dit kan de gemeente doen door informatie beschikbaar te stellen over maatregelen die getroffen kunnen worden om de effecten van warmte op henzelf en hun directe omgeving te verminderen. Ditzelfde geldt voor bedrijven. Ook zij moeten mogelijk extra maatregelen treffen voor hun werknemers om hete dagen op te vangen, bijvoorbeeld door het invoeren van flexibele werktijden. De stad kan dit stimuleren door ook het bedrijfsleven grondig voor te lichten over de risico s van hitte en de mogelijkheden om hiermee om te gaan Vergroening van de stad Om verkoeling in de stad te realiseren zet Rotterdam in op vergroening van de stad. Vergroening op zowel publiek als privaat terrein wordt gestimuleerd. Daarbij wordt aangesloten bij de vergroeningsopgave die reeds in gang is gezet, waarbij het uitgangspunt is dat verkoeling een extra afweging vormt bij besluitvorming over de exacte invulling van de vergroeningsopgave, bijvoorbeeld in het groentype en de locatie van groen. Groen zorgt voor verkoeling door (bron: TNOa, 2012): actieve verkoeling overdag door verdamping via bladeren (evapotranspiratie); passieve verkoeling overdag door schaduw; en absorberen van relatief weinig warmte in tegenstelling tot stenig oppervlakte. Het vergroenen en ontharden van de stad is bovendien een maatregel die bijdraagt aan een aantrekkelijke leefomgeving. Voor een uitgebreid overzicht van vergroeningsmaatregelen en het verkoelende effect van groen wordt verwezen naar paragraaf Hittebestendigheid meekoppelen met ontwerp, renovatie en onderhoud van gebouwen, buitenruimte en infrastructuur Hoewel op zich klimaatverandering een geleidelijk verlopend proces is, wil dat niet zeggen dat de adaptatie van de stad dus kan worden gerealiseerd door bij nieuwbouw of herontwikkeling rekening te houden met de veranderde klimaatomstandigheden. Het grootste deel van de stad 6. Aanpak 41

42 is bestaande stad en zal dat nog lange tijd blijven. Zelfs in tijden van economische hoogconjunctuur is er maar in een paar procenten van het stedelijke gebied sprake van herontwikkeling. Het klimaatbestendig maken van de stad zal dus eerst en vooral plaats moeten vinden door meekoppeling met onderhoud en renovatie van de openbare ruimte, gebouwde omgeving en infrastructuur. In bestaand hoogstedelijk gebied zouden er tijdens warme dagen op het heetst van de dag voldoende mogelijkheden moeten zijn om de schaduw op te zoeken. Met name langs routes van en naar cruciale voorzieningen zoals ziekenhuizen in dichtbevolkte, stenige gebieden. Voor het bieden van (aanvullende) verkoelingsmogelijkheden in de bestaande stad wordt zoveel mogelijk meegelift met werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van reguliere beheers- en onderhoudscycli. De klimaatadaptatiemaatregelen die in het kader van dit soort programma s worden getroffen, zullen doorgaans concreet van aard zijn en gericht op kleine verbeteringen, zoals bijvoorbeeld het vervangen van reguliere bestrating door bestrating met hogere reflectiewaarden. Daar waar (grootschalige) herstructurering of nieuwe ontwikkelingen in de stad plaatsvinden, zijn er eveneens kansen om klimaatadaptatie mee te koppelen. Veelal zijn er, in deze fase van planontwikkeling, meer strategische maatregelen mogelijk die bijvoorbeeld betrekking hebben op ruimtegebruik of locatiekeuze. Het treffen van maatregelen in de stad kan gekoppeld worden aan (ruimtelijke) projecten die betrekking hebben op mitigatie (energiebesparing en CO 2 -reductie), productiviteit, gezondheid, bereikbaarheid en het behouden of verbeteren van de leefomgevingskwaliteit. Gezien de onzekerheden omtrent klimaatverandering verdienen zogeheten no regret-maatregelen daarbij de voorkeur. Het voordeel van deze maatregelen is dat zij, ook al zouden de effecten van klimaatverandering milder zijn dan voorspeld, een positief effect zullen hebben op de kwaliteit van de leefomgeving. Zo kan bij herstructurering meegelift worden bij initiatieven, zoals de vergroeningsopgave van de stad. Dat geldt zeker voor die plekken waar naast een gebrek aan groen ook sprake is van een hoge mate van verharding en dichtheid/bouwmassa, zoals bijvoorbeeld het Oude Noorden en het Centrum. 6.2 Mogelijke maatregelen In deze paragraaf worden de belangrijkste maatregelen besproken die de kwetsbaarheid van de stad en haar inwoners kunnen verbeteren. Het treffen van maatregelen valt binnen de in paragraaf 6.1 geschetste handelingslijnen. Gebiedsgericht zal binnen onderhoudsprogramma s en ontwikkelingsplannen onderzocht moeten worden welke maatregelen het meest (kosten)effectief zijn. De MKBA die de gemeente Rotterdam heeft ontwikkeld voor de RAS kan hierbij helpen Voorlichtingsmaatregelen Voorlichting vormt de belangrijkste peiler van het Nationaal Hitteplan. Wanneer het Nationaal Hitteplan in werking treedt (bij een verwachting van vijf of meer dagen boven de 27 graden Celsius) halen onder meer verpleeghuizen, zorginstellingen en GGD s hun eigen hittedraaiboeken uit de kast. Ook kan het KNMI komen met een weerswaarschuwing. Figuur 33: Praktische tips van de GGD om met de hitte om te gaan (juli 2013). 42 Rotterdamse adaptatiestrategie

43 De GGD Rotterdam-Rijnmond heeft een eigen hitteplan. Bij voorlichting maakt de GGD gebruik van allerlei media, van internet inclusief social media tot radio en televisie. Tevens worden diverse zorginstellingen, hulpverleners en organisaties voor vrijwilligers en mantelzorgers en enkele andere organisaties met een informatieve of adviserende functie en de huisartsen en apotheken in de regio gewaarschuwd. Bij hitte is een aanpassing van gedrag van mensen van groot belang, zoals het aanpassen van tempo/siësta, voldoende vochtinname, bijstellen medicatie, aanpassen kleding, ventileren, hitte-acclimatisatie en gebruik van zonwering. In figuur 33 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste adviezen van de GGD Rotterdam-Rijnmond tijdens de hittegolf van juli Dit overzicht was te vinden op de website van de GGD. Voorlichting biedt geen garantie dat temperatuureffecten worden beïnvloed, maar wel dat het bewustzijn wordt vergroot en dat klimaatbestendig gedrag wordt gestimuleerd Vergroeningsmaatregelen Zowel in de bestaande stad als bij nieuwbouw en herstructering kan vergroening van de stad verkoeling opleveren. Groene ruimtes in de stad zoals parken, stedelijke bossen, groengordels, groene wandelroutes, straatbomen, groene voortuinen, gevels en daken bieden verkoeling op warme zomerse dagen. Voor de stad Rotterdam is een relatie gevonden van een daling in temperatuur van 1 graden Celsius bij een stijging in onverhard of groen oppervlak van 10% (bron: Klok et al., 2010). TNO heeft in 2011 een literatuurstudie gedaan naar het effect van groen op verkoeling in het stedelijk gebied (bron: Döpp, 2011). Deze studie is uitgevoerd in het kader van Kennis voor Klimaat Climate Proof Cities. Uit deze studie blijkt dat het verschil in luchttemperatuur tussen een park en het omliggende bebouwde gebied gemiddeld 1 graden Celsius is en in de zomer op kan lopen tot 6 graden Celsius. De mate van het verkoelende effect van een park hangt sterk af van het type vegetatie. Een dichte bomenbeplanting heeft het grootste verkoelende effect (waarbij bomen met een dicht bladerdek over een drukke weg een negatief effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit). Groene gebieden hebben ook een verkoelend effect op hun omgeving en kunnen daardoor hittestress in het omliggende bebouwde gebied verminderen. De grootte van dit effect is afhankelijk van allerlei locatiespecifieke omstandigheden zoals de ventilatiemogelijkheden (open beplanting), de windsnelheid en de hoogteligging van een park ten opzichte van de omgeving. Het verkoelende effect van bomen in straten varieert van 0,5 tot 1 graden Celsius. Het belangrijkste koelende effect van straatbomen is de beschaduwing en daarmee de verlaging van de gemiddelde stralingstemperatuur. Bij het planten van bomen in straten voor een beter microklimaat in de zomermaanden moet rekening worden gehouden met de situatie in de wintermaanden. In de winter is overmatige schaduw op gebouwen in verband met minder zonlicht en warmte juist onwenselijk. Bij bladverliezend groen is de schaduwwerking in de winter echter beperkt. Ook moet voldoende windcirculatie gewaarborgd worden door bomen niet te dicht op elkaar te plaatsen. Te veel bomen en een lage sky view factor verminderen de nachtelijke afkoeling (bron: TNOa, 2012). Verdere aandachtspunten met betrekking tot het plaatsen van bomen hebben betrekking op ligging ten opzichte van kabels en leidingen en de beschikbaarheid van water. In perioden van aanhoudende droogte en gedurende de hitte van de dag zijn de huidmondjes van veel planten gesloten en vindt beperkt verdamping plaats (bron: Spijker, Kramer et al., 2012). Ook voldoende diversificatie van het assortiment planten en bomen is van belang, in verband met de weerbaarheid tegen plagen en ziekten. In de huidige situatie is de beplanting in de stad soms kwetsbaar. Zo heeft een recente studie van Erica Koning en Ronald Bakker uitgewezen dat het bestaande groen in het Centrum een te geringe diversiteit en robuustheid heeft om plantenziekten en (insekten)plagen, die gepaard gaan met de klimaatverandering, op te vangen. Het bomenbestand in het Centrum bestaat voornamelijk uit platanen en linden (bron: Bakker en Koning, 2012). Groene daken kunnen het UHI-effect beperken, maar dit is in grote mate afhankelijk van de schaal waarop ze worden aangelegd en het soort groen dak (bron: Döpp, 2011). Intensieve groene daken met een dikke substraatlaag en extra irrigatie zijn het meest effectief. Deze houden het water het beste vast en verkoelen meer door verdamping van water uit het grondsubstraat en door evapotranspiratie van de planten. Op leefniveau op straat is het verkoelend effect van groene daken zeer beperkt. Of groene daken kosteneffectief zijn, hangt af van de vastgoedwaarde van een object (bron: Pohl, Schenk et al., 2013). De kansen voor het vergroenen van het Centrum zijn sterk gebonden aan de karakteristieken van een gebied. Stedenbouwkundige karakteristieken als verkaveling, hoogbouw, pleinen en ook de schaalgrootte van een plein of park zijn bepalend voor de kansen op opwarming en de ruimte voor vergroening (bron: Bakker en Koning, 2012). Voor concrete voorbeelden van de toepassing van groen kan onder andere gekeken worden naar de masterscriptie van studenten Liu en Shan. Zij hebben voor Bergpolder-Zuid groene ontwerpprincipes ontwikkeld, zie 6. Aanpak 43

44 Figuur 34: Groene ontwerpprincipes Eudokiaplein. BRON: YUGIAO LIU EN YI SHAN, 2012 Figuur 35: Diverse vergroeningsopties voor het Centrum van Rotterdam. BRON: BAKKER EN KONING, Rotterdamse adaptatiestrategie

45 figuur 34. Het bouwblok is door de studenten geselecteerd, omdat het volgens literatuurstudie kwetsbaar voor hitte zou kunnen zijn (op basis van onder andere aantal bouwlagen, oriëntatie gebouw, type dak, type gevel, aanwezigheid tuin, hoogte-breedteverhouding gebouw). In het ontwerp voor het Eudokiaplein komen onder meer intensieve en extensieve groene daken, groene gevels, groene parkeerplaatsen (fiets/auto) en een groen plein terug. De studenten hebben eveneens groene ontwerpprincipes ontwikkeld voor een bouwblok aan de Bergsesingel. Figuur 36: Temperatuurprofielen boven een droog en natgemaakt wegoppervlak in Rotterdam. Inspirerende voorbeelden van groenmaatregelen zijn ook uitgewerkt voor het Centrum van Rotterdam (bron: Bakker en Koning, 2012). In figuur 35 zijn een aantal van deze maatregelen gevisualiseerd. Het betreft onder andere daktuinen, dakpark op winkelgebieden, groene stadboulevard, vergroening kades, groen parkeren, drijvend groen, kruiden en struiken bij bomen planten, en parkeeren expeditiehoven met daktuinen. BRON: TNOa, 2012 In bovenstaande alinea s is het inzetten van groen als adaptatiemaatregelen, ook wel building with nature genoemd, uitvoerig beschreven. Voor het thermisch comfort in de buitenruimte is het daarnaast ook van belang het bestaande groen te behouden! Verkoeling door het gebruik van water Water kan als koelmiddel worden ingezet, omdat het warmte opneemt en verdampt, waardoor de lucht - temperatuur minder stijgt of zelfs afneemt. Dit geldt voor bewegend water of voor stilstaand water aan het begin van de zomer. Stilstaand water aan het eind van de zomer kan juist voor extra opwarming zorgen. Het verkoelend effect van water is groter wanneer het wateroppervlak groot is of wanneer het water stroomt of wordt gesproeid, zoals in een fontein. Metingen in Rotterdam laten bijvoorbeeld al zien dat het natmaken van het wegdek tot een afkoeling van een paar graden kan leiden op 2 meter hoogte. In Rotterdam is eveneens onderzocht wat het effect van het plaatsen van vijvers in de wijk is. In de wijk Bergpolder is met een rekenmodel doorgerekend wat het effect is Figuur 37: Schematische weergave van Bergpolder-Zuid. (a) Huidige situatie. (b) Situatie na toepassing van vijvers (blauwe vlakken met witte stippellijn en voorzien van nummers) ten behoeve van verdampingskoeling. BRON: TOPARLAR, Aanpak 45

46 Figuur 38: Doeken boven winkelstraat in Madrid. BRON: van het toevoegen van drie vijvers. De eerste variant behelst een grote vijver in een semi-open binnenplaats, de tweede variant behelst een kleinere vijver in een gesloten binnenplaats, de derde variant behelst een vijver op het dak van een gebouw (zie figuur 37). Door het toevoegen van een grote vijver in een semi-open binnenplaats kan de luchttemperatuur op 1,8 meter hoogte worden verlaagd met 1,4 graden Celsius tot 2,0 graden Celsius, afhankelijk van de exacte locatie. Het plaatsen van een kleine vijver in de gesloten binnenplaats kan leiden tot een afname van 1,0 graden Celsius tot 1,5 graden Celsius van de luchttemperaturen op 1,8 meter. Het toepassen van een vijver op het dak van een gebouw in Bergpolder-Zuid kan de luchttemperatuur op 0,5 meter hoogte boven het dak verlagen met 2,7 graden Celsius tot 3,9 graden Celsius, afhankelijk van de locatie van het datapunt. In Rotterdam zijn ook enkele waterpleinen gesitueerd (Benthemplein in Rotterdam-Noord en Bellamyplein in Spangen). Een waterplein is een nieuwe manier om voor tijdelijke wateropvang te zorgen bij extreme regenbuien. Het gaat uit van hoogteverschillen op een plein (of andere openbare locatie) dat circa 90% van het jaar gebruikt wordt als ontmoetingsplek en circa 10% van het jaar tijdens hevige regen langzaam maar zeker onder water loopt. Een waterplein reduceert de hitte in de buitenruimte met circa 1 graden Celsius voor 1 hectare (bron: Pohl, Schenk et al., 2013). Waterpleinen zijn in het bijzonder effectief in situaties waar sprake is van hitte in combinatie met een stortbui. Uit metingen die in 2010 in Rotterdam zijn verricht om het verkoelende effect van water te meten, blijkt dat open water ook een verwarmende werking kan hebben (bron: Heusinkveld, van Hove en Jacobs, 2010). Uiteindelijk hangt de mate van verkoeling (of verwarming) waarschijnlijk nauw samen met de temperatuur van het water. Wanneer het water een lagere temperatuur heeft dan de omringende stad zoals aan het begin van het zomerseizoen of een hitteperiode werkt het verkoelend. Zodra het water is opgewarmd, neemt de verkoelende werking af en zou het wellicht zelfs verwarmend kunnen werken. Aan het begin van de zomer is het verkoelende effect van water dus groter dan aan het eind van de zomer. Bovenstaande geldt met name voor stilstaand water. Bewegend water warmt minder snel op en kan daarmee een sterker verkoelend effect opleveren (bron: Döpp, 2011) Overige maatregelen openbare ruimte Andere maatregelen die in de openbare ruimte getroffen kunnen worden om een verkoelend effect te creëren hebben betrekking op kleur- en materiaalgebruik. De keuze van kleuren en de structuur van materialen kunnen zorgen voor hoge reflectiewaarden, waardoor het oppervlak minder warmte vasthoudt. Als maatregel kan onder andere gedacht worden aan het vervangen van asfaltbestrating en stoeptegels door gele klinkers. In 2010 is deze maatregel met een ENVI-met model doorgerekend. De berekeningen toonden aan dat dit overdag kan leiden tot een temperatuursdaling van 0,7 graden Celsius. Ook het aanbrengen van doeken boven de straten kan verkoeling brengen. Met de doeken kan het invallend zonlicht in het zomerseizoen worden teruggebracht. In het winterseizoen kunnen de doeken worden verwijderd. Bij het ontwerp van een totaal nieuwe buitenruimte kan 46 Rotterdamse adaptatiestrategie

47 daarnaast ook aandacht worden besteed aan de ruimte die beschikbaar is voor de wind, de beschikbaarheid van schaduw en de oriëntatie van straten ten opzichte van de zon. Bebouwingsdichtheden en positionering van gebouwen beïnvloeden de mate waarin deze warmte opslaan en/of straling weerkaatsen. Hoge gebouwen zorgen ervoor dat warmte minder snel weer wordt kwijtgeraakt. Oververhitting van straten door warmtestraling kan worden verminderd door een grote straathoogte-straatbreedteverhouding. Dit kan echter ook voor verminderde luchtdoorstroming, weerkaatsing van zonnestraling en een lagere sky view factor, waardoor warmte juist wordt vastgehouden. In de winter zorgen hoge gebouwen juist voor meer schaduw op andere gebouwen, wat dan juist ongewenst is. Een beter alternatief voor beschaduwing van gebouwen bieden bomen en groene wanden, die in de winter transparant zijn, of afneembare schermen. Bebouwing reduceert ook windsnelheden, maar in Nederland kan het stimuleren van windsnelheden om in de zomer warmte af te voeren leiden tot onplezierige of zelfs gevaarlijke situaties in andere jaargetijden. De warmste en sterkste winden in de zomer en de koudste winden in de winter komen uit het oosten, terwijl de sterkste winden in de winter uit het westen komen. Een betere manier om ventilatie van straten te bereiken, is het mengen van lucht binnen en boven het straatprofiel. Dit gebeurt optimaal bij een hoogte-breedteverhouding van ongeveer 0,5. Als deze verhouding meer wordt dan 2 vindt vrijwel geen menging meer plaats. Bij schuine daken wordt lucht beter gemengd dan bij platte daken (bron: Kleerekooper, 2012) Gebouwgebonden maatregelen Op het schaalniveau van gebouwen zijn er verschillende adaptatiemaatregelen mogelijk. In het onderzoek van Haak (2012) zijn een aantal adaptatiemaatregelen onderzocht voor een typische Nederlandse rijwoning. De adaptatiemaatregelen worden ingezet om het percentage oververhittingsuren terug te brengen. Dit is het aantal uren per jaar dat de binnentemperatuur in een gebouw boven de 25 graden Celsius ligt. De onderzochte adaptatiemaatregelen zijn: het verhogen van de isolatiewaarden van de gebouwschil het verhogen van de thermische massa het openen van ramen bij een bepaalde temperatuur het plaatsen van een overstek boven ramen het verhogen van de albedo-waarde (reflectie kortgolvige straling) het toepassen van groene daken Uit het onderzoek van Haak kwamen de volgende conclusies naar voren: Voor nieuwbouwhuizen liggen de grootste kansen voor het beperken van oververhitting in woningen in het weren van de zonnestraling (toepassing overstek van 2 meter). Echter, in de winter levert de zonnestraling juist een positief effect, doordat het de warmtevraag vermindert. In plaats van het toepassen van een overstek zou ook kunnen worden gekozen voor het toepassen van beweegbare verticale zonwering voor de gevelopeningen, waardoor de zonnestraling in de zomer maximaal kan worden geweerd en in de winter maximaal kan worden doorgelaten. Het toepassen van extra isolatie bij oudere bestaande rijwoningen (van vóór 1974) heeft een groot effect, maar bij nieuwbouwwoningen is het effect gering. Hoe hoger de isolatiewaarde van een rijwoning, hoe minder effect de aanpassingen aan de gebouwschil hebben (extra isolatie/thermische massa, verhogen albedo en een vegetatiedak). Haak heeft ook onderzoek gedaan naar de invloed van de oriëntatie van rijwoningen. De oriëntatie van de woning is een zeer belangrijke factor voor de oververhitting in de woning. Om het aantal overschrijdingsuren te beperken, is een oriëntatie op het zuiden/noorden gewenst in de zomermaanden (waarmee het aantal overschrijdingsuren direct met een derde/de helft kan worden verminderd ten opzichte van een oriëntatie op het oosten/westen). In de wintermaanden kan een oriëntatie op het oosten, westen en zuiden echter gewenst zijn om de warmtevraag te beperken door gebruik te maken van de zonnestraling. Een ander veelgenoemde maatregel op gebouwenniveau is het toepassen van airconditioning. Actieve koeling door middel van airconditioningsystemen kan de effecten van hitte reduceren door een aangenaam binnenklimaat te creëren. Naast dit duidelijke voordeel is er ook een beeld van mogelijke nadelen van aircogebruik. Nadelen van airconditioning kunnen betrekking hebben op tocht en geluidsproductie. Ook de buitentemperatuur kan verslechteren. Iemand die airconditioning gebruikt kan de binnentemperatuur verlagen, maar verhoogt in principe de buitentemperatuur. Daarnaast zijn er mogelijk negatieve effecten van het gebruik van airco op de energievoorziening (zie paragraaf 3.5.4). In de particuliere terreinen rondom gebouwen kunnen eveneens maatregelen getroffen worden om het thermisch comfort te verbeteren. Rotterdam is begin 2013 een publiekscampagne gestart tegel eruit en groen erin om burgers te stimuleren hun tuinen te vergroenen. Vooral vanuit het oogpunt om de wateropgave beheersbaar te houden. Het ontharden van tuinen kan echter ook verkoeling opleveren in hete perioden. 6. Aanpak 47

48 Tabel 10: Effecten verschillende maatregelen op oververhittingsuren vier typen rijwoningen. Maatregel Reductie in oververhittingsuren [%] Type 1 (voor 1974) Type 2 ( ) Type 3 ( ) Type 4 (nieuwbouw) (1) Isolatie (2) Thermische massa (3) Openen van ramen (4) Overstek (5) Albedo (reflectie kortgolvige straling) (6) Groene gebouwoppervlakken BRON: HAAK, Rotterdamse adaptatiestrategie

49 In de literatuur wordt tevens melding gemaakt van maatregelen als beplanting bij invoeropening ventilatielucht, standaard toepassen horren, het situeren van slaapkamers aan de noordzijde, geen slaapkamers op de bovenverdieping, toepassing van zonwering anders dan overstek, blauwe daken, warmte/koude-opslag in de bodem, schuine daken, sproei-installaties op daken en een gunstige oriëntatie op de zon Maatregelen verhoging arbeidsproductiviteit Maatregelen die werkgevers kunnen treffen om de arbeidsproductiviteit te verhogen tijdens (te) warme dagen kunnen betrekking hebben op: het verstrekken van (ijs-)koelvesten het gebruik van airconditioning hanteren tropenroosters pauzeren op koele plekken serveren koele dranken, vochtafdrijvende dranken zoals koffie vermijden Figuur 39: Een creatieve oplossing om het vol te houden. zijn om verkoeling te vinden, bijvoorbeeld in de vorm van schaduw rijke plekken of water. Inspanningen om de kwetsbaarheid van stad en inwoners te reduceren, zullen voornamelijk gericht zijn op het optimaal benutten van de fysieke inrichting van de stad en het stimuleren van gezond gedrag. Door het hittebestendig ontwerpen, renoveren en onderhouden van buitenruimte, gebouwen en weg- en nutsinfrastructuur worden hoge aanpassings- of herstelkosten op een later moment voorkomen. Bovendien is meebewegen met het ontwikkel- en onderhoudsritme (werk met werk) een kosteneffectieve manier om klimaatbestendig te worden. Een goed voorbeeld van meebewegen, is het aansluiten bij de vergroeningsopgave van de stad. Voorbeelden zijn onder andere het behouden en versterken van: bomen/boomkroonoppervlak groene daken en gevels groene infrastructuur als straten, kades, boulevards, fiets- en wandelroutes groene binnenterreinen en tuinen parken en groengordels drijvend groen, zoals drijvende tuinen bewegend open water BRON: RTV RIJNMOND, AUGUSTUS Conclusies Bij het nieuw ontwerpen én het renoveren en onderhouden van de buitenruimte in Rotterdam wordt hittebestendigheid specifiek meegenomen. Naast groene maatregelen kunnen ook andere maatregelen getroffen worden die een verkoelend effect hebben. Deze hebben voornamelijk betrekking op kleur- en materiaalgebruik (hoge reflectiewaarden) en het toevoegen van bewegend open water. Bij het hittebestendig maken van gebouwen kan onder andere gedacht worden aan de volgende maatregelen: zonwering die de zonnestraling in de zomer beperkt witte of groene daken (duurzaam opgewekte en/of energiezuinige) airconditioning goede mogelijkheden om ramen te openen standaard toepassen horren het situeren van slaapkamers aan de noordzijde en/of geen slaapkamers op de bovenverdieping Om een aangenaam stadsklimaat te behouden en daar waar nodig te verbeteren wil Rotterdam samenwerken met burgers, werkgevers, kennisinstellingen, woningcorporaties, andere gebouw- en terreineigenaren en met stakeholders uit de gezondheidszorg. Daarbij zal de gemeente een stimulerende en faciliterende rol innemen. Deze rollen passen in de trend van een terugtredende overheid, waarbij ruimte wordt gegeven aan initiatieven van burgers en bedrijfsleven. Met een aangenaam stadsklimaat wordt een stedelijke buitenruimte bedoeld waarbij voldoende mogelijkheden Daarnaast worden burgers en bedrijven en vooral specifieke doelgroepen als ouderen bewust gemaakt van de risico s van extreme hitte. Ook weten zij wat ze zelf kunnen bijdragen aan een gezond en prettig woon- en werkklimaat tijdens hete perioden. Voorbeelden zijn: voldoende drinken vermijden van inspanning tijdens warmste periode uit de hitte blijven aanpassen van kleding en medicijngebruik zorgen voor verkoeling (bijvoorbeeld door tijdens de randen van de dag het raam te openen of tijdens warme nachten aan de koele kant van het huis slapen) 6. Aanpak 49

50 Het klimaatbestendig maken van de stad zal in de praktijk maatwerk zijn, waarbij gebiedsgericht een pallet aan maatregelen tegen elkaar afgewogen kan worden, waarbij zaken als effect, kosten, timing en dergelijke een rol spelen. De MKBA die in het kader van de RAS ontwikkeld is, kan hierbij helpen. Uit de MKBA die voor heel Rotterdam is ontwikkeld, blijkt dat voorlichting door de GGD, groen in de straat, isolatie van gebouwen, de toepassing van waterpleinen en het aanpassen van kleuren en de structuur van gevels en daken maatregelen zijn waarvan de maatschappelijke baten groter zijn dan de maatschappelijke kosten (gemiddeld genomen over heel Rotterdam). De kosten en baten (en ook effecten) van maatregelen zijn echter zeer gebiedsspecifiek. Het kan dus zijn dat er in verschillende deelgebieden verschillende maatregelen nodig zijn. Rode draad is dat maatregelen, die gericht zijn op het aanpassen van de fysieke inrichting, slim worden gecombineerd met lopende beheer- en onderhoudsprogramma s en met nieuwe ontwikkelingen en/of herstructurering. 50 Rotterdamse adaptatiestrategie

51 7. Operationalisering 7.1 Uitvoeringsaanpak afhankelijk van de beschikbaarheid van investeringsgeld en onderhoudsbudgetten voor stedelijke projecten bij diverse initiatiefnemers. In de RAS staan de globale handelingslijnen die Rotterdam hanteert bij het klimaatbestendig maken van de stad. Om invulling te geven aan de RAS wordt een uitvoeringsaanpak opgesteld in samenwerking met stedelijke partners. De belangrijkste stedelijke partners voor het thema Stadsklimaat zijn benoemd in tabel 10. In de uitvoeringsaanpak wordt onder andere de potentie van meekoppeling in beeld gebracht. De uitvoeringsaanpak is naar verwachting medio 2014 gereed. 7.2 Adaptatie in de tijd Nu al zet Rotterdam voorlichting in op momenten dat er perioden van langdurige warmte worden verwacht. Tevens nemen we nu al fysieke maatregelen waar mogelijk. Ook worden huidige groenstructuren gekoesterd. Deze sporen hebben nu al de aandacht en kunnen meegroeien met de klimaatverandering. Omdat wordt meegekoppeld met de stedelijke ontwikkelings-, renovatie- en onderhoudsplannen zal de uitvoering van adaptatiemaatregelen sterk in de tijd gespreid zijn. De realisatie is daarmee indirect ook 7.3 Stakeholders In tabel 11 staan stakeholders van het thema Stadsklimaat vermeld. Op basis van het consultatiedocument zijn met enkele stakeholders verkennende gesprekken gevoerd (onder andere Woonbron en GGD) met als resultaat dat er draagvlak is voor de RAS en verdere samenwerking. In de fase van de uitvoeringsaanpak zal nadrukkelijker de afstemming met deze stakeholders worden gezocht. 7.4 Kennisontwikkeling In het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat wordt in thema vier Climate Proof Cities kennis ontwikkeld die van belang is voor het concretiseren van de RAS. Dit programma heeft een looptijd tot Het onderzoek moet de ontbrekende fundamentele kennis opleveren die nodig is om voor stedelijke gebieden in Nederland een Tabel 11: Diverse stakeholders stadsklimaat, zowel interne als externe partijen. Actoren Intern gemeente: Stadsontwikkeling Intern gemeente: Stadsbeheer Intern gemeente: GGD Kennisinstellingen Werkgevers (bedrijfsleven en overheid) (bedrijfsleven en overheid) Projectontwikkelaars/vastgoedontwikkelaars en architecten Aanbieders en exploitanten van kennis omtrent het weer (in de stad) Burgers Woningcorporaties Zorgverzekeringen Zorginstellingen Ouderenorganisaties 7. Operationalisering 51

52 adaptatiestrategie te ontwikkelen. In vijf werkpakketten wordt naar dit doel toegewerkt, waarbij de vraag op verschillende ruimtelijke schalen wordt benaderd. De werkpakketten zijn achtereenvolgens: 1. meten en modelleren (getrokken door de Wageningen Universiteit/Alterra) 2. gevoeligheid en kwetsbaarheid (getrokken door de TU Eindhoven) 3. maatregelen (getrokken door de TU Delft) 4. governance (getrokken door de Universiteit van Utrecht) 5. integratie (getrokken door TNO) In 2014 worden onder andere de volgende resultaten verwacht: Meer resultaten van vaste en mobiele meetnetwerken (onder andere bakfiets, tram, vaste meetnet, glasvezel meetkabel, vliegtuig) om de werking van het stedelijk klimaat beter te begrijpen en modellen op mesoniveau (schaal Randstad) en microniveau (schaal straat, kleine wijk) te kunnen valideren. Voor het nauwkeuriger bepalen van de gevoeligheid van gebouwtypen worden uitgevoerde gebouwsimulaties gevalideerd. Effect van klimaatbestendigheidsmaatregelen op verschillende typen woningen, waaronder appartementen, een veelvoorkomend woningtype in Rotterdam. Inzicht kwetsbaarheidstypologie op straatniveau. Aanscherping van kwetsbaarheidstypologie op wijkniveau. Informatie over de kosten en baten (effectiviteit) van verschillende adaptatiemaatregelen zal worden verbeterd. Kennis over de precieze verkoelende effecten van groen in de stad, mogelijke groentypologieën en de beleving van groen door bewoners. Het verkoelend effect van groen is afhankelijk van het type groen en de precieze locatie van het groen. Kennis over hoe stedelijke ontwikkeling op regionale schaal het UHI beïnvloedt. Adaptatieopties bufferzone Den Haag-Rotterdam. Inzicht in innovatieve aanpakken bij verschillende actoren. Gekeken wordt onder andere naar de effectiviteit en haalbaarheid van een nieuwe financieringsconstructie, naar diverse bouw- en beheerprocessen en naar het verloop van co-evolutieprocessen tussen beleid en burgerinitiatieven. Ontwikkeling van kwetsbaarheidskaarten specifiek voor Rotterdam ( Hotterdam ). Resultaten en onderzoeken uit de verschillende werkpakketten worden gekoppeld in het werkpakket Integratie om te komen tot samenhangende afwegingen rond klimaatadaptatie. Daarbij wordt gebruikgemaakt van een integratiecase in Rotterdam. Deze integratiecase richt zich op het gebied Bergpolder- Zuid. Voor dit gebied wordt in beeld gebracht wat effectieve adaptatiemaatregelpakketten zijn voor het opgestelde masterplan Bergpolder-Zuid. Tevens wordt een maximale adaptatievariant onder verschillende klimaatscenario s in beeld gebracht. Naast het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat vormt ook het deelprogramma Nieuwbouw en Herstructurering (DPNH) een belangrijke informatiebron. Het DPNH verkent hoe ruimtelijke maatregelen kunnen bijdragen aan het beperken van de gevolgen van een overstroming, een hevige regenbui, langdurige droogte en extreme hitte. Dit mondt in 2014 uit in een Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie. Het deelprogramma Infrastructure Networks Climate Adaptation and Hotspots van het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat levert in de loop van 2014 naar verwachting meer informatie op over de kwetsbaarheid van verschillende (infrastructurele) netwerken voor hitte en meer inzicht in effectieve maatregelen die getroffen kunnen worden om de hittebestendigheid van deze netwerken te vergroten. In het vierde kwartaal van 2014 worden nieuwe scenario s van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPPC) verwacht, welke de basis zullen vormen voor de nieuwe KNMI-scenario s. Deze nieuwe scenario s zullen nieuwe inzichten verschaffen over de snelheid en intensiteit van klimaatveranderingen. Nieuwe inzichten kunnen leiden tot een aanscherping van de RAS. Naar verwachting wordt medio 2015 de RAS geactualiseerd waarin de resultaten van bovengenoemde kennisprogramma s zijn geactualiseerd. 52 Rotterdamse adaptatiestrategie

53 Gebruikte bronnen - Anderson, C.A. Temperature and aggression: Ubiquitous effects of heat on occurrence of human violence. In: Psychological Bulletin, 106(1), 74-96, Arbobondgenoten website, ( arbobondgenoten.nl/redarbowet/factsheets/factsheet_ klimaat.pdf), geraadpleegd in Arboportaal website, ( onderwerpen/fysische-factoren/klimaat/warmte.html), geraadpleegd in Bakker R. en Koning E., Klimaat en Groen, Pilot Centrum, Bevolkingstrends. Statistisch kwartaalblad over de demografie van Nederland. Jaargang 59, 2e kwartaal Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS), Sterfte in Rotterdam tijdens de hittegolven in juli 2006, Claessens J.W., Schram-Bijkerk D. et al., Bodem als draagvlak voor een klimaatbestendige en gezonde stad. RIVM rapport /2012, Climate Proof Cities (CPC), Yearly Report, Daanen H., Vrijkotte S. et al., Extreme Hitte, Daanen H., De invloed van hitte op de gezondheid, toegespitst op de stad van Rotterdam, Kennis voor Klimaat, Daanen H., Bosch P., Jonkhoff W., Stone K., Model for climate related mortality, morbidity and productivity, DCMR Milieudienst Rijnmond, Luchtkwaliteit, temperatuur en klimaatverandering in het Rijnmondgebied. Een literatuurstudie, Deltares, Deltascenario s. Verkenning van mogelijke fysieke en sociaaleconomische ontwikkelingen in de 21ste eeuw op basis van KNMI 06- en WLO-scenario s, voor gebruik in het Deltaprogramma , Döpp, S., Klok, L., et al., Kennismontage - Hitte en Klimaat in de Stad. Climate Proof Cities Consortium, ministerie van Infrastructuur en Milieu, Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering, TNO- 060-UT , Driessen, P.P.J., Gier, A.A.J. de et al., Beleidsen rechtswetenschappelijke aspecten van klimaatadaptatie, Kennis voor Klimaat, Garssen J., Harmsen C., Beer J. de., The effect of the summer 2003 heat wave on mortality in the Netherlands. Eurosurveillance 10(7), Gemeentewerken Rotterdam, Hittestress in Rotterdam. Eindrapport. Nationaal onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat (KvK), rapport KvK/039/2011, ISBN , Stichting Kennis voor Klimaat, Utrecht/Wageningen, Gemeente Rotterdam, Toolbox Rotterdamse Adaptatiestrategie, 2012a. - Gemeente Rotterdam, Food & The City. Stimuleren van stadslandbouw in en om Rotterdam, 2012b. - Gemeente Rotterdam, Discussiedocument Rotterdamse Adaptatiestrategie, 2013a. - Gemeente Rotterdam, Uitvoeringsstrategie Rotterdam, 2013b. - GGD Rotterdam-Rijnmond, Gezonde stad. Kadernota gezondheidsbeleid Rotterdam , Goosen H., Masselink L., A. Koekoek en M. de Groot, Klimaatatlas Rotterdam, WUR Alterra Haak, A. Climate change and heat stress in residential buildings - Evaluation of adaptation measures. Master thesis, Eindhoven University of Technology, Harst, M. van der, Hitte in de Stad, Mastherthesis WUR, Heat Island Group website: ( geraadpleegd in Heijden, M. van der, Impacts of climate change on the indoor environmental and energy performance of buildings, PPT presentatie tijdens CPC Yearly Event Heusinkveld, B.G., L.W.A. van Hove en C.J.M. Jacobs, Ruimtelijke analyse van het stadsklimaat in Rotterdam, Hoeven, F. van der & A. Wandl, Amsterwarm: Gebiedstypologie warmte-eiland Amsterdam, Hove, L.W.A. van, J.A. Elbers, C.M.J. Jacobs, B.G. Heusinkveld, W.W.P. Jans, Stadsklimaat in Rotterdam; Eerste analyse van de meetgegevens van het meteorologische meetnet. Alterra, Wageningen. Alterrarapport pp, Höppe, P., The physiological equivalent temperature a Universal index for the biometerological assessment of the thermal environment. Int. Biometeorol., , Huynen M., Martens P., Schram D., Weijenberg M., Kunst A., The impact of heat waves and cold spells on mortality rates in the Dutch population: Environmental Health Perspectives 109: , Keatinge W., Donaldson G., Cordioloi E., Martinelli M., Kunst A., Mackenbach J., Heat-related mortality in warm and cold regions of Europe, observational study. British Medical Journal 321: , Kleerekoper, L., M. van Esch & T.B. Salcedo, 2012d. How to make a city climate-proof, addressing the urban heat island effect. Resources, Conservation and Recycling, 64, 30-38, Gebruikte bronnen 53

54 - Klok, E.J., H. ten Broeke, T. van Harmelen, H. Verhagen, H. Kok, S. Zwart, Ruimtelijke verdeling en oorzaken van het hitte-eilandeffect Nationaal onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat, TNO-034- UT _RPT-ML, Klok, L., Hittebeperkende klimaatmaatregelen voor Rotterdam, onderzocht met Envimet microschaal klimaatsimulaties, TNO-034-UT _rpt-ML, Klok L., Schaminée S. et al., De stedelijke hitte-eilanden van Nederland in kaart gebracht met satellietbeelden, KNMI website ( knmi06/index.php), geraadpleegd in KNMI, Klimaatverandering in Nederland, Aanvullingen op de KNMI 06-scenario s, Kovats, R., Hajat S., Heat stress and public health: a critical review: Annual Review of Public Health 29:41-55, Krusche, P., Althaus, D., Gabriel, I. and Krusche, M.W., Ökologisches Bauen. Umweltsbundesamt, Bauverlag GMBH. Wiesbaden und Berlin, Labadie R., Managing urban biodiversity in times of climate change: Recommendations for the Rotterdam Adaptation Strategy, Liu Y. en Shan Y., Greening Building Blocks to Mitigate Heat. A landscape-bases design research in residential areas of Rotterdam, Masterthesis Landscape Architecture, Natuurkalender website, nieuwsitems/ _klimaat_natuur.asp - Planbureau voor de Leefomgeving, Effecten van Klimaatverandering in Nederland: 2012, Pohl I., Schenk S. et al., MKBA Klimaatadaptatie Strategie. Casus Bergpolder-Zuid (concept), Rietveld, P., Klimaatadaptatie en Economie, Vrije Universiteit Amsterdam, Seppanen O, Fiske WJ, Faulkner D, Control of temperature for health and productivity in offices. Report NBNL , Skyscraper website, geraadpleegd in Spijker J. H., Kramer H. et al., Verkenning van de rol van (openbaar) groen op wijk- en buurtniveau op het hitteeilandeffect, werkdocument 295, Steeneveld, G.J., Koopmans S., et al., Quantifying urban heat island effects and human comfort for cities of variable size and urban morphology in the Netherlands. J. Geophys. Res., Vol.116, D20129: 14pp. (doi: /2011 JDO15988), Stone, K., Daanen H., Jonkhoff W., & Bosch P., Quantifying the sensitivity of our urban systems: Impact functions for urban systems. Deltares projectnr Delft, TNO/Deltares, Tjon Sie Fat M., concept wijkanalyse hittegevoeligheid, TU Delft Toparlar, Y., Computational analysis of climate change adaptation measures at the building and street scale focused on evaporative cooling: case study for Bergpolder-Zuid. Master thesis, TU Eindhoven, TNO, Fysieke bouwstenen voor de knelpuntenanalyse en herstructurering, Uitgave Climate Proof Cities, TNOa, Klimaatbestendige steden. Voortgangsrapportage Climate Proof Cities, TNOb, Ideeënboekje klimaatadaptatie in Bergpolder-Zuid, conceptversie Verweij, A., van der Lucht, F., en Droomers, M., gezondheid in veertig krachtwijken, RIVM, VWS, Nationaal Hitteplan, Rotterdamse adaptatiestrategie

55 Bijlage 1 Indicatoren voor thermisch comfort Voor hitte en binnenklimaat zijn de volgende (niet-wettelijk vastgestelde) normen in omloop: - WBGT-index De mate van belasting door hitte kan worden berekend met de Wet Bulb Globe Temperature rekenmethode, ook wel de WBGT-index genoemd. Deze index houdt rekening met de temperatuur, de luchtvochtigheid, de mate van inspanning en de kleding. De WBGT is ontwikkeld door de Amerikaanse marine om hittestressgerelateerde ongevallen te reduceren (bron: U.S. Navy NAVAIR, 2011). - Hittestresscalculator Met de hittestresscalculator kunnen werknemers op de website van de FNV het risico op gezondheidsklachten door hitte in de eigen werksituatie berekenen. De hittstresscalculator is gebaseerd op de methodiek en normen van de erkende WBGT-index (zie figuur 40). - Vuistregels GGD Voor werk in kantoren en kleine werklokalen heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vuistregels opgesteld om te bepalen of de temperatuur niet te hoog is voor de werkzaamheden die worden verricht. (Het gaat hier om een indicatie en dus niet om wettelijke grenswaarden.) - In de zomer is de ideale temperatuur tussen de 23 en 26 graden Celsius. - Bij temperaturen boven de 26 graden Celsius is er sprake van een extra lichamelijke belasting en behoort men na te denken over maatregelen. - Voor licht fysiek kantoorwerk geldt een maximum van 28 graden Celsius. - Voor intensief lichamelijk inspannend werk geldt een maximum van 26 graden Celsius, mits er een duidelijk voelbare luchtstroom is. Zonder voelbare luchtstroom mag het niet warmer zijn dan 25 graden Celsius. - Voor zeer lichamelijk inspannend werk geldt een maximum van 25 graden Celsius, mits er een voelbare luchtstroom is. Anders mag het niet warmer dan 23 graden Celsius zijn. Voor het buitenklimaat kan de PET (als niet-wettelijk vastgestelde norm) gezien worden. Een maat voor thermisch comfort (warmte of koude zoals die door de mens wordt ervaren) is de Physiologically Equivalent Temperature (PET) die is gebaseerd op de warmtebalans van het menselijk lichaam (bron: Höppe, 1999). PET-waarden kunnen berekend worden uit de meetstationsgegevens van de verschillende meetstations die in Rotterdam staan opgesteld. De PET-waarden hebben betrekking op een in de literatuur gedefinieerde standaard persoon (1,75 meter lang, 75 kilogram, 35 jaar, man) die in de zon staat en zomers gekleed gaat. In tabel 41 is een veelgebruikte classificatie van thermische perceptie ( gevoelstemperatuur ) van koude- en hittestress opgenomen. Figuur 40: Hittestresscalculator. BRON: Bijlage 1 55

DE KLIMAATBESTENDIGE STAD: INRICHTING IN DE PRAKTIJK. Hittestress in de stad: Over urgentie, metingen en maatregelen

DE KLIMAATBESTENDIGE STAD: INRICHTING IN DE PRAKTIJK. Hittestress in de stad: Over urgentie, metingen en maatregelen DE KLIMAATBESTENDIGE STAD: INRICHTING IN DE PRAKTIJK Hittestress in de stad: Over urgentie, metingen en maatregelen Dr. Ir. Lisette Klok november 2015 1 HITTEGOLF 30 JUNI 5 JULI, 2015 2 TOUR DE FRANCE,

Nadere informatie

Rotterdamse adaptatiestrategie. John Jacobs Programmabureau Duurzaam Rotterdam Climate Proof

Rotterdamse adaptatiestrategie. John Jacobs Programmabureau Duurzaam Rotterdam Climate Proof John Jacobs Programmabureau Duurzaam Rotterdam Climate Proof Adaptatie? Effecten klimaatverandering Rotterdam: er is urgentie om te handelen Strategie gericht op functioneren van de stad Bebouwing Nutsnetwerken

Nadere informatie

Kennismontage Hitte en Klimaat in de Stad. Climate Proof Cities Vera Rovers

Kennismontage Hitte en Klimaat in de Stad. Climate Proof Cities Vera Rovers Kennismontage Hitte en Klimaat in de Stad Climate Proof Cities Vera Rovers De kennismontage Hitte en Klimaat in de stad is een boekje over de stand van kennis op dit gebied is gemaakt door het Climate

Nadere informatie

Rotterdamse adaptatiestrategie. John Jacobs Afdeling Water Rotterdam Climate Proof

Rotterdamse adaptatiestrategie. John Jacobs Afdeling Water Rotterdam Climate Proof John Jacobs Afdeling Water Rotterdam Climate Proof Adaptatie is niet nieuw! Effecten klimaatverandering Rotterdam: er is urgentie om te handelen Strategie gericht op functioneren van de stad Bebouwing

Nadere informatie

Hitte op sportvelden

Hitte op sportvelden Hitte op sportvelden Natalie Theeuwes Post Doc stadsklimaat Meteorologie en Luchtkwaliteit Met dank aan Bert Heusinkveld, Bert Holtslag, Reinder Ronda, Gert-Jan Steeneveld Gevolgen voor gezondheid Huidaandoeningen

Nadere informatie

ONTWERPRICHTLIJNEN VOOR DE HITTEBESTENDIGE STAD. 25 juni 2018

ONTWERPRICHTLIJNEN VOOR DE HITTEBESTENDIGE STAD. 25 juni 2018 ONTWERPRICHTLIJNEN VOOR DE HITTEBESTENDIGE STAD 25 juni 2018 1 SESSIE OPZET Ontwerprichtlijnen, Laura Kleerekoper, HvA Ontwerpen met groen tegen hittestress, Wiebke Klemm, WUR Casus, Laurens van Miltenburg,

Nadere informatie

Impactproject ontwikkeling instrument hittestress voor steden en dorpen in het landelijk gebied

Impactproject ontwikkeling instrument hittestress voor steden en dorpen in het landelijk gebied Impactproject ontwikkeling instrument hittestress voor steden en dorpen in het landelijk gebied Inleiding Volgens de klimaatscenario s van het KNMI neemt het aantal periodes met hitte in de komende decennia

Nadere informatie

Projecten Klimaat en Hittestress. Hittestress in Rotterdam. Stand van zaken Mei Project 1 Hitte stress. Ambitie Rotterdam

Projecten Klimaat en Hittestress. Hittestress in Rotterdam. Stand van zaken Mei Project 1 Hitte stress. Ambitie Rotterdam Hittestress in Rotterdam Projecten Klimaat en Hittestress Stand van zaken Mei 2010 Lissy Nijhuis & Erica Koning, Gemeente Rotterdam Heleen Mees, Universiteit van Utrecht A. Kennis voor Klimaat project

Nadere informatie

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Yorick de Wijs (KNMI) Veenendaal - 09 05 2019 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 1 Klimaatverandering Oorzaken en risico s wereldwijd Trends en

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

Legendaeenheid. Toelichting op probleem Dit zijn de meest hittegevoelige. Opgave en moment Maatregelen. Actoren. Verbeteren van de huidige situatie.

Legendaeenheid. Toelichting op probleem Dit zijn de meest hittegevoelige. Opgave en moment Maatregelen. Actoren. Verbeteren van de huidige situatie. LEGENDA BIJ HITTE-ATTENTIE KAART VAN ARNHEM Met: toelictiting op legenda-eenheid en eventueel het achterliggende probleem opgave voor de eenheid (gebied) en moment waarop maatregelen genomen dienen te

Nadere informatie

Hittestresstest. Sobolt. Gemeente Venray. energy intelligence

Hittestresstest. Sobolt. Gemeente Venray. energy intelligence Hittestresstest Gemeente Venray Sobolt energy intelligence Met dit rapport krijgt u inzage in de opwarming in de bebouwde omgeving van de Gemeente Venray. Het zogeheten hitte-eilandeffect ligt ten grondslag

Nadere informatie

Hitte in de stad. Klimaatverandering en gezondheid. Laura Kleerekoper en Sebas Veldhuisen Delft, 14-05-2009

Hitte in de stad. Klimaatverandering en gezondheid. Laura Kleerekoper en Sebas Veldhuisen Delft, 14-05-2009 Hitte in de stad Klimaatverandering en gezondheid Delft, 14-05-2009 2 Delft, 14-05-2009 Profiel BuildDesk 60 medewerkers; Gevestigd in Delft en Arnhem; Onderdeel van BuildDesk International, gevestigd

Nadere informatie

Inleiding Samenvatting Resultaat bewonersonderzoek

Inleiding Samenvatting Resultaat bewonersonderzoek Samenvatting Resultaten onderzoeken Hitte in de stad in de provincie Utrecht NMU project: Thermo-meters werken aan verkoeling in de stad Projectpartners: Milieucentrum Utrecht, IVN Bewoners meten en bestrijden

Nadere informatie

Keynote Future Green City 26 november 2015 10.30-12.00

Keynote Future Green City 26 november 2015 10.30-12.00 Keynote Future Green City 26 november 2015 10.30-12.00 Thema: Leven met water in de stad Speech: - Geweldig om zoveel professionals bezig te zien met groen en water in stedelijk gebied! - In het Deltaprogramma

Nadere informatie

Hitte-stress in de stad, tijd voor een nieuwe norm?

Hitte-stress in de stad, tijd voor een nieuwe norm? Hitte-stress in de stad, tijd voor een nieuwe norm? ir. Dimitri van der Werff 14 juni 2017 Bron:weeronline Vooruitzicht EM 1 Rol voor ingenieurs Op welke manier kunnen wij bijdragen om het hitte-eiland-effect

Nadere informatie

Kennisagenda NKWK- KBS. Groeidocument versie 0.1

Kennisagenda NKWK- KBS. Groeidocument versie 0.1 Kennisagenda NKWK- KBS Groeidocument versie 0.1 November 2015 Voorwoord Dit is de eerste versie (versie 0.1) van het Groeidocument van de Kennisagenda NKWK- KBS. Dit document is een eerste aanzet voor

Nadere informatie

Deze presentatie bestaat uit drie delen: 1) Achtergrond 2) Hitteoverlast bij zelfstandig wonende ouderen 3) Hitteoverlast in zorginstellingen

Deze presentatie bestaat uit drie delen: 1) Achtergrond 2) Hitteoverlast bij zelfstandig wonende ouderen 3) Hitteoverlast in zorginstellingen 21-8-2015 Deze presentatie bestaat uit drie delen: 1) Achtergrond 2) Hitteoverlast bij zelfstandig wonende ouderen 3) Hitteoverlast in zorginstellingen Achtergrond 2 Hitte en gezondheid Verwachte stijging

Nadere informatie

Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering. Intentieverklaring Ruimtelijke Adaptatie

Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering. Intentieverklaring Ruimtelijke Adaptatie Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering Intentieverklaring Ruimtelijke Adaptatie Wateroverlast Wateroverlast is waarschijnlijk het meest zichtbare probleem. Steeds vaker staan winkels en kelders vol

Nadere informatie

WAAROM STEDELIJKE KLIMAATADAPTATIE?

WAAROM STEDELIJKE KLIMAATADAPTATIE? WAAROM STEDELIJKE KLIMAATADAPTATIE? 13 november 2018 waarom stedelijke klimaatadaptatie wat verandert er aan ons klimaat meer: wateroverlast hitte droogte toenemende verstedelijking, meer verharding en

Nadere informatie

DE KLIMAATBESTENDIGE STAD: INRICHTING IN DE PRAKTIJK. Hitte en ruimtelijke adaptatie. Lisette Klok 5 april 2017

DE KLIMAATBESTENDIGE STAD: INRICHTING IN DE PRAKTIJK. Hitte en ruimtelijke adaptatie. Lisette Klok 5 april 2017 DE KLIMAATBESTENDIGE STAD: INRICHTING IN DE PRAKTIJK Hitte en ruimtelijke adaptatie Lisette Klok 5 april 2017 HITTE OP CLIMATESCAN? 2 HITTE OP RUIMTELIJKEADAPTATIE.NL 3 WATEROVERLAST OP RUIMTELIJKEADAPTATIE.NL

Nadere informatie

Regionale Klimaateffectatlas

Regionale Klimaateffectatlas Regionale Klimaateffectatlas Projectcode MR12039 Datum Regionale Klimaateffectatlas Versie 1.0 Opdrachtgever stadsregio Rotterdam Opdrachtnemer IGWR Inleiding De stadsregio Rotterdam werkt sinds 2008 aan

Nadere informatie

Actieprogramma Klimaatbestendige stad 2015/2016

Actieprogramma Klimaatbestendige stad 2015/2016 Actieprogramma Klimaatbestendige stad 2015/2016 Introductie Als gevolg van klimaatverandering krijgt Den Haag te maken met grotere extremen in neerslag, zeespiegelstijging en meer hete zomerse dagen. Dat

Nadere informatie

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014 Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014 Klimaateffectschetsboek Scheldemondraad: Actieplan Grensoverschrijdende klimaatbeleid, 11 september 2009 Interregproject

Nadere informatie

-Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer-

-Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer- Klimaatverandering; wat komt er op ons af? -Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer- Het klimaat in Nederland gaat veranderen. Op dit moment is dat nog niet te merken. De

Nadere informatie

Bergpolder Zuid, Rotterdam

Bergpolder Zuid, Rotterdam Climate Proof Cities klassieke benadering 2 De theorie klimaatverandering effecten kwetsbaarheid aanpassingsmaatregelen implementatie bijvoorbeeld: 1000 bomen plan groene daken subsidie bouwvoorschriften

Nadere informatie

PV-PANELEN REDUCEREN HET URBAN HEAT ISLAND EFFECT

PV-PANELEN REDUCEREN HET URBAN HEAT ISLAND EFFECT MASTER THESIS: PV-PANELEN REDUCEREN HET URBAN HEAT ISLAND EFFECT Bron: Deerns MSc. BUILDING TECHNOLOGY P5 PRESENTATIE 2 FEBRUARI 2017 DELFT SJOERD KEETELS 4002652 ONDERZOEKSVRAAG HOE KUNNEN PV-PANELEN

Nadere informatie

Masterclass Klimaatbestendige Stad Klimaatbestendige gebiedsontwikkeling Bauke de Vries,

Masterclass Klimaatbestendige Stad Klimaatbestendige gebiedsontwikkeling Bauke de Vries, Masterclass Klimaatbestendige Stad Klimaatbestendige gebiedsontwikkeling Bauke de Vries, 28-09-2017 Opbouw 1. Context KNMI scenario s kosten en risico s 2. Effecten hittestress, droogtestress, wateroverlast

Nadere informatie

DE VOORDELEN VAN VERGROENEN

DE VOORDELEN VAN VERGROENEN DE VOORDELEN VAN VERGROENEN Groen draagt bij aan klimaatbestendig inrichten Laura Kleerekoper 5 april 2017 1 WAAROM GROEN? BATEN VAN GROEN GROENADVIEZEN 2 WAAROM GROEN? 10-15 C verlaging van de gevoelstemp.

Nadere informatie

Eindrapport Clustervoorstel kleine kennisvragen

Eindrapport Clustervoorstel kleine kennisvragen Eindrapport Clustervoorstel kleine kennisvragen KvK rapportnummer KvK 117/2014 Copyright 2014 Nationaal Onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat (KvK). Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Blik op beton WIST U DAT? BETON IS COOL. Cool pavements hoe publieke ruimte kan bijdragen tot vermindering van het hitte-eilandeffect. Foto A.

Blik op beton WIST U DAT? BETON IS COOL. Cool pavements hoe publieke ruimte kan bijdragen tot vermindering van het hitte-eilandeffect. Foto A. Blik op beton WIST U DAT? BETON IS COOL Cool pavements hoe publieke ruimte kan bijdragen tot vermindering van het hitte-eilandeffect Foto A. Nullens EPA, U.S. Het hitte-eilandeffect voorgesteld als een

Nadere informatie

MKBA Rotterdamse Klimaatadaptatie Strategie. Rotterdam, januari 2014

MKBA Rotterdamse Klimaatadaptatie Strategie. Rotterdam, januari 2014 MKBA Rotterdamse Klimaatadaptatie Strategie Rotterdam, januari 2014 Overzicht Page 2 1. MKBA denken 2. Casus Kop van Feijenoord 3. Casus Bergpolder Zuid Page 3 1 MKBA- denken Doel van de MKBA Page 4 Beantwoorden

Nadere informatie

Doel: Bijeenbrengen van aanwezige kennis op het gebied van hitte in de stad die relevant is voor de uitvoeringspraktijk

Doel: Bijeenbrengen van aanwezige kennis op het gebied van hitte in de stad die relevant is voor de uitvoeringspraktijk Kennismontage Hitte en Klimaat in de Stad Sonja Döpp 14 april 2011, Arnhem in de Stad Doel: Bijeenbrengen van aanwezige kennis op het gebied van hitte in de stad die relevant is voor de uitvoeringspraktijk

Nadere informatie

Regionale Adaptatie Strategie vanwege klimaatverandering. MT 22 maart 2012 Arno Lammers

Regionale Adaptatie Strategie vanwege klimaatverandering. MT 22 maart 2012 Arno Lammers Regionale Adaptatie Strategie vanwege klimaatverandering MT 22 maart 2012 Arno Lammers Voorgeschiedenis RAS - Proces Waterkader Haaglanden gestart febr. 2003 na opdracht AB - Regionaal Bestuursakkoord

Nadere informatie

Klimaatadaptatie. Programmaplan duurzame en gezonde stad

Klimaatadaptatie. Programmaplan duurzame en gezonde stad Klimaatadaptatie Programmaplan duurzame en gezonde stad Inhoud Ons klimaat verandert Wat betekent het voor Nederland? De uitdagingen voor onze regio Wat doen we al in Helmond en waar dragen we aan bij?

Nadere informatie

Inleiding. Waarom Ruimtelijke adaptatie? Doel en afbakening van het klimaatatelier. Proces

Inleiding. Waarom Ruimtelijke adaptatie? Doel en afbakening van het klimaatatelier. Proces Betreft Verslag klimaatatelier Goirle Project Klimaatateliers Hart van Brabant Van ORG-ID / HydroLogic Aan Gemeente Goirle Datum 7 juni 2016 Inleiding In opdracht van de werkgroep Afvalwaterketen van de

Nadere informatie

Klimaatbestendig NL. Een flexibele adaptieve strategie voor het stedelijk gebied. Ruimteconferentie 19 april 2011 Leendert van Bree

Klimaatbestendig NL. Een flexibele adaptieve strategie voor het stedelijk gebied. Ruimteconferentie 19 april 2011 Leendert van Bree Klimaatbestendig NL Een flexibele adaptieve strategie voor het stedelijk gebied 1 Inhoud Context Klimaateffecten Adaptatieopties Strategie / actoren 2 Context algemeen 3 Context Nederland - een zich aanpassende

Nadere informatie

Een les met WOW - Temperatuur

Een les met WOW - Temperatuur Een les met WOW - Temperatuur Weather Observations Website VMBO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het

Nadere informatie

Oproep: Actieprogramma klimaatadaptieve bouwprojecten in stedelijk gebied

Oproep: Actieprogramma klimaatadaptieve bouwprojecten in stedelijk gebied Oproep: Actieprogramma klimaatadaptieve bouwprojecten in stedelijk gebied Meld nu uw bouwproject aan voor het Actieprogramma klimaatadaptieve bouwprojecten in stedelijk gebied. Daarin bundelen overheden,

Nadere informatie

Een les met WOW - Temperatuur

Een les met WOW - Temperatuur Een les met WOW - Temperatuur Weather Observations Website HAVO - VWO WOW handleiding 1 Colofon Deze les is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het

Nadere informatie

Maatregelen tegen stedelijke hitte. Toon van Harmelen (TNO)

Maatregelen tegen stedelijke hitte. Toon van Harmelen (TNO) Maatregelen tegen stedelijke hitte Toon van Harmelen (TNO) Oorzaken van het stedelijk hitte eiland effect verharding vs. water/vegetatie bebouwing en geometrie materiaalgebruik antropogene warmte broeikasgassen

Nadere informatie

KNMI 06 klimaatscenario s

KNMI 06 klimaatscenario s KNMI 06 klimaatscenario s Hoe verandert ons klimaat? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Klimaatscenario s Mogelijke

Nadere informatie

HET KLIMAAT PAST OOK IN UW STRAATJE

HET KLIMAAT PAST OOK IN UW STRAATJE 1 HET KLIMAAT PAST OOK IN UW STRAATJE Landelijk dag over Ruimtelijke adaptatie 19 januari 2017 Jeroen Kluck en Laura Kleerekoper Hogeschool van Amsterdam En een heel team Lisette klok Wiebe Bakker Ronald

Nadere informatie

Gevolgen van watertekorten voor stedelijk gebied. Marco Hoogvliet Projectmanager Stedelijk water en bodembeheer. Opdrachtgever: het Deltaprogramma

Gevolgen van watertekorten voor stedelijk gebied. Marco Hoogvliet Projectmanager Stedelijk water en bodembeheer. Opdrachtgever: het Deltaprogramma Gevolgen van watertekorten voor stedelijk gebied Focus op funderingsschade Marco Hoogvliet Projectmanager Stedelijk water en bodembeheer Opdrachtgever: het Deltaprogramma Doel Deltaprogramma Garanderen

Nadere informatie

Blootstelling aan hitte bij zelfstandig wonende ouderen

Blootstelling aan hitte bij zelfstandig wonende ouderen Met subsidie van Blootstelling aan hitte bij zelfstandig wonende ouderen GGD Gelderland-Midden Joris van Loenhout Moniek Zuurbier GGD Groningen Amanda le Grand Frans Duijm Universiteit Utrecht Gerard Hoek

Nadere informatie

RISICOSIGNALERING Hitte

RISICOSIGNALERING Hitte RISICOSIGNALERING Hitte Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut INLEIDING Hitte De temperatuur volgt een jaarlijkse cyclus die samenhangt met de zonnestand. Deze jaarlijkse cyclus is duidelijk zichtbaar

Nadere informatie

HITTEKAART VLAANDEREN: HUIDIG EN TOEKOMSTIG KLIMAAT

HITTEKAART VLAANDEREN: HUIDIG EN TOEKOMSTIG KLIMAAT HITTEKAART VLAANDEREN: HUIDIG EN TOEKOMSTIG KLIMAAT Dirk Lauwaet (dirk.lauwaet@vito.be), Koen De Ridder, Hans Hooyberghs, Bino Maiheu, Filip Lefebre VITO Not for distribution 1 ACHTERGROND Hittestress

Nadere informatie

Klimaat verandert toerisme

Klimaat verandert toerisme 5 10 15 20 25 30 35 40 Tekst 4 Klimaat verandert toerisme (1) Het klimaat verandert, zoveel is inmiddels wel zeker. De temperatuur loopt op, neerslagpatronen veranderen, de kans op hittegolven neemt toe,

Nadere informatie

Klimaatadaptatie. De gemeente Renkum Manon Wille Projectmanager Water

Klimaatadaptatie. De gemeente Renkum Manon Wille Projectmanager Water 31-5-2016 Klimaatadaptatie Manon Wille Projectmanager Water De gemeente Renkum Ligt aan de Rijn, op de zuidflank van de Veluwe Ligt tussen Wageningen en Arnhem 32.000 inwoners 6 dorpen Veel natuur Weinig

Nadere informatie

Klimaatadaptatie. Manon Wille Projectmanager Water

Klimaatadaptatie. Manon Wille Projectmanager Water Klimaatadaptatie Manon Wille Projectmanager Water De gemeente Renkum Ligt aan de Rijn, op de zuidflank van de Veluwe Ligt tussen Wageningen en Arnhem 32.000 inwoners 6 dorpen Veel natuur Weinig landbouw

Nadere informatie

Inhoud. 1. Achtergrond en aanleiding (MER en TICD) 2. Opgave en oplossingen water en groen. 3. Proces en methode. 4. Uitvoering

Inhoud. 1. Achtergrond en aanleiding (MER en TICD) 2. Opgave en oplossingen water en groen. 3. Proces en methode. 4. Uitvoering Inhoud 1. Achtergrond en aanleiding (MER en TICD) 2. Opgave en oplossingen water en groen 3. Proces en methode 4. Uitvoering 5. Afsluiting en conclusie 1. Achtergrond Hart van TICD Ontwikkelingen tbv versterken

Nadere informatie

Een academisch perspectief op de droogte van de zomer 2018

Een academisch perspectief op de droogte van de zomer 2018 Een academisch perspectief op de droogte van de zomer 2018 Imme Benedict Bron: Jannes Wiersema Meteorologie en Luchtkwaliteit Vakgroep Wie ben ik? 2010 2013 BSc Bodem, water en atmosfeer 2013 2015 MSc

Nadere informatie

Format Klimaatadaptatiestrategie

Format Klimaatadaptatiestrategie Format Klimaatadaptatiestrategie 1. Inleiding Korte schets van de impact van klimaatverandering: In de zomer vallen zwaardere buien maar ook zijn er perioden van langdurige droogte en/of hitte. Deze veranderingen

Nadere informatie

Raak onderzoek 2015, 2016 Wiebe Bakker

Raak onderzoek 2015, 2016 Wiebe Bakker De klimaatbestendige stad, inrichting in de praktijk Raak onderzoek 2015, 2016 Wiebe Bakker Een hot item Aandacht voor klimaatadaptatie Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering Klimaatbestendige Stad

Nadere informatie

Statenvoorstel. Weerkrachtig Zuid-Holland, Adaptatiestrategie voor een klimaatbestendig Zuid-Holland

Statenvoorstel. Weerkrachtig Zuid-Holland, Adaptatiestrategie voor een klimaatbestendig Zuid-Holland Statenvoorstel Vergaderdatum GS: 11 december 2018 Portefeuillehouder: Janssen, RA Uiterlijke beslistermijn: n.v.t. Documentnummer: PZH-2018-670832850 Onderwerp Weerkrachtig Zuid-Holland, Adaptatiestrategie

Nadere informatie

Katwijk kleurt Groen. De Groene Agenda: Acht aanbevelingen voor het Groen Beleid in Katwijk. Maart 2019

Katwijk kleurt Groen. De Groene Agenda: Acht aanbevelingen voor het Groen Beleid in Katwijk. Maart 2019 Katwijk kleurt Groen De Groene Agenda: Acht aanbevelingen voor het Groen Beleid in Katwijk Maart 2019 Wat is er aan de hand? Minste groen Meeste groen https://www.rtlnieuws.nl/buurtfacts/wonen/artikel/1536/dit

Nadere informatie

WONEN, WERKEN & VOORZIENINGEN

WONEN, WERKEN & VOORZIENINGEN WONEN, WERKEN & VOORZIENINGEN Om een levendig gebied te creëren wordt als programma ingezet op een mix van wonen, werken en voorzieningen. Door deze functies op de begane grond te mengen ontstaat zowel

Nadere informatie

Klimaatbestendige stad

Klimaatbestendige stad Klimaatbestendige stad Nú bouwen aan de stad van de toekomst Deltaprogramma Nieuwbouw & Herstructurering Hoe is het begonnen? Veel onderzoek Nationale adaptatiestrategie Advies van Commissie Veerman Deltaprogramma

Nadere informatie

Klimaatbestendige stad

Klimaatbestendige stad Klimaatbestendige stad Joke van Wensem Samenwerken aan water en klimaat Programmaplan en kennisagenda Algemeen en programmering: Deltaprogramma RA/IenM, STOWA, RWS, CAS, Deltares Projectentournee: Deltaprogramma

Nadere informatie

Klimaatveranderingstand. wetenschap. Prof Wilco Hazeleger

Klimaatveranderingstand. wetenschap. Prof Wilco Hazeleger Klimaatveranderingstand van de wetenschap Prof Wilco Hazeleger Achtergrond Wetenschap kan nooit absolute zekerheden bieden Het klimaatsysteem is complex Beperkingen in kennis en waarnemingen Beleid wil

Nadere informatie

Deltascenario s. Deltaprogramma

Deltascenario s. Deltaprogramma Deltaprogramma Deltascenario s Verkenning van mogelijke fysieke en sociaaleconomische ontwikkelingen in de 21 ste eeuw op basis van KNMI 06- en WLO-scenario s, voor gebruik in het Deltaprogramma 2011-2012

Nadere informatie

Klimaatadaptatie. Charles Aangenendt

Klimaatadaptatie. Charles Aangenendt Klimaatadaptatie Charles Aangenendt Adaptatie Ruimte en Klimaat 2006: start Nationaal Programma Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK) Doel: klimaatbestendig maken van ruimtelijke inrichting lange termijn:

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Wat kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in

Nadere informatie

Herinrichting Baarskampstraat

Herinrichting Baarskampstraat Herinrichting Baarskampstraat Opening/ mededeling Gemeente Peel en Maas: Jo Claassen projectleider uitvoering Steven Duerink adviseur verkeer en vervoer Wolfgang Holz adviseur wijk, natuur en landschap

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Mondiaal en in Nederland J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in Europa

Nadere informatie

Inhoud. Achtergrond. De drietrapsbenadering: 1. Lagenbenadering 2. Kwetsbaarheden. Case Rijswijk-Zuid. De drietrapsbenadering van Waterrobuust bouwen

Inhoud. Achtergrond. De drietrapsbenadering: 1. Lagenbenadering 2. Kwetsbaarheden. Case Rijswijk-Zuid. De drietrapsbenadering van Waterrobuust bouwen De drietrapsbenadering van Waterrobuust bouwen ir. L.A. Valkenburg ir. M.W. van Dongen Inhoud De drietrapsbenadering: 1. Lagenbenadering 2. Kwetsbaarheden 3. Waterrobuuste maatregelen Case Rijswijk-Zuid

Nadere informatie

Sociaaleconomische Toekomstscenario s

Sociaaleconomische Toekomstscenario s Sociaaleconomische Toekomstscenario s Geschikt voor zoet en zout? door Gert Jan van den Born 1 Toekomstverkenningen Scenario s zijn gekoppeld aan onzekerheden in de toekomst Binnen domein van ruimtelijke

Nadere informatie

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen.

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen. Samenvatting door Annique 1350 woorden 16 mei 2015 7,3 333 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Klimaten Paragraaf 2.2 Weer en klimaat Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het

Nadere informatie

Klimaatverandering in Utrecht. Erwin Rebergen Beheerder/Beleidsadviseur stedelijk water gemeente Utrecht Groenmoetjedoen!

Klimaatverandering in Utrecht. Erwin Rebergen Beheerder/Beleidsadviseur stedelijk water gemeente Utrecht Groenmoetjedoen! Klimaatverandering in Utrecht Erwin Rebergen Beheerder/Beleidsadviseur stedelijk water gemeente Utrecht Groenmoetjedoen!-dag,12 juni 2016 De klimaatopgave, omgaan met 1. Intensievere neerslag 2. Stijging

Nadere informatie

Samenvatting. Klimaatverandering en bomen in de gemeente Amersfoort 5

Samenvatting. Klimaatverandering en bomen in de gemeente Amersfoort 5 Samenvatting In december 2014 hebben de Gemeente Amersfoort en Waterschap Vallei en Veluwe gezamenlijk de zogenoemde Blue Deal, waterrobuust Amersfoort ondertekend. Deze overeenkomst bevestigt de intentie

Nadere informatie

Slaapkamermeetexperiment hittegolf 2016

Slaapkamermeetexperiment hittegolf 2016 februari 2017 Slaapkamermeetexperiment hittegolf 2016 Slaapkamermeetexperiment hittegolf 2016 Onderzoek naar het verband tussen ventilatiegedrag en de temperatuur in slaapkamers tijdens een hittegolf Februari

Nadere informatie

Evaluatie subsidieregeling dak- en gevelgroen

Evaluatie subsidieregeling dak- en gevelgroen Evaluatie subsidieregeling dak- en gevelgroen 14 maart 2017 Kenmerk 4401099 Colofon uitgave Ruimtelijke kwaliteit en Duurzaamheid Ontwikkelorganisatie Ruimte Gemeente Utrecht 030-286 00 00 info@utrecht.nl

Nadere informatie

Klimaatadaptatie in Antwerpen

Klimaatadaptatie in Antwerpen Klimaatadaptatie in Antwerpen 1 Inhoud Antwerpen, cijfers en ambities Klimaatadaptatiestrategie, beleidsmatig Algemeen Hitte Neerslag Functioneel groen Klimaatadaptatiestrategie, toegepast Overzicht acties

Nadere informatie

Dossier: Hitte. Wibio wibio.be

Dossier: Hitte. Wibio wibio.be Dossier: Hitte Zwoele temperaturen en zonovergoten stranden, daar hebben we altijd van gedroomd in ons koude, natte landje. Maar die droom krijgt steeds vaker een deuk: zelfs in de lage landen komen hittedagen

Nadere informatie

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem Memo DM 1013497 Aan: Marktpartijen uitwerking plannen het Burgje, gemeente Bunnik Van: Beke Romp, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Datum: 13 januari 2016 Onderwerp: Notitie gebiedskenmerken (waterthema

Nadere informatie

Stadsklimaat - en hoe we het kunnen veranderen

Stadsklimaat - en hoe we het kunnen veranderen Sanda Lenzholzer Wageningen University Het weer in de stad, ISBN 9789462080959. Stadsklimaat - en hoe we het kunnen veranderen Bent u ook eens op een plein weggewaaid of heeft u in uw stadswoning s zomers

Nadere informatie

Nieuwe KNMIklimaatscenario s. Janette Bessembinder e.v.a.

Nieuwe KNMIklimaatscenario s. Janette Bessembinder e.v.a. Nieuwe KNMI klimaatscenario s Nieuwe KNMIklimaatscenario s 2006 2006 Janette Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Klimaatverandering Waargenomen veranderingen Wat zijn klimaatscenario s? Huidige en nieuwe

Nadere informatie

Behorende bij: Raadsvoorstel ter vaststelling van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5)

Behorende bij: Raadsvoorstel ter vaststelling van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5) Behorende bij: Raadsvoorstel ter vaststelling van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5) Datum: 7-8-2015 Onderwerpen 1. De na te streven afvoercapaciteit van de rioolstelsels; 2. De wijze

Nadere informatie

Op weg naar klimaatbewuste regio. Marcel Houtzager Hoogheemraadschap van Delfland

Op weg naar klimaatbewuste regio. Marcel Houtzager Hoogheemraadschap van Delfland Op weg naar klimaatbewuste regio Marcel Houtzager Hoogheemraadschap van Delfland Klimaateffecten Nederland Neerslag Het regent minder vaak 7% tot 30% Maar buien zijn heftiger! 8% tot 24% Wake-up call -

Nadere informatie

Gents Klimaatadaptatieplan zorgt ook in de toekomst voor koele hoofden en droge voeten

Gents Klimaatadaptatieplan zorgt ook in de toekomst voor koele hoofden en droge voeten Gents Klimaatadaptatieplan zorgt ook in de toekomst voor koele hoofden en droge voeten Ons klimaat verandert en weerrecords sneuvelen één na één. Helemaal tegenhouden kunnen we de klimaatverandering niet.

Nadere informatie

KLIMAATADAPTATIE: GEMEENTEN AAN ZET. Bijeenkomst Stadwerkwerk, Boxmeer, Kim van Nieuwaal, 12 juni 2018

KLIMAATADAPTATIE: GEMEENTEN AAN ZET. Bijeenkomst Stadwerkwerk, Boxmeer, Kim van Nieuwaal, 12 juni 2018 KLIMAATADAPTATIE: GEMEENTEN AAN ZET Bijeenkomst Stadwerkwerk, Boxmeer, Kim van Nieuwaal, 12 juni 2018 Klimaatverandering: mitigatie en adaptatie Klimaatadaptatie: een voorgeschiedenis 1980s 1990 : Klimaatwetenschap

Nadere informatie

KLIMAATADAPTATIE LEEFT, MAAR LEIDT NOG NIET

KLIMAATADAPTATIE LEEFT, MAAR LEIDT NOG NIET KLIMAATADAPTATIE LEEFT, MAAR LEIDT NOG NIET www.atosborne.nl Klimaatadaptatie leeft, maar leidt nog niet. Klimaatadaptatie leeft, maar leidt nog niet. Dat is de belangrijkste conclusie die getrokken kan

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Wat kunnen we in Nederland verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering) en het broeikaseffect? Waargenomen klimaatverandering KNMI 06 klimaatscenario

Nadere informatie

Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering. Intentieverklaring

Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering. Intentieverklaring Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering Intentieverklaring Deltawet (2011) Deltaprogramma met deelprogramma s Deltafonds Een pot geld Deltacommissaris Wim Kuijken Deltabeslissingen Deltaprogramma

Nadere informatie

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt Waarom aan de slag in de Agniesebuurt? Oude stadswijken zoals de Agniesebuurt, die dichtbebouwd zijn met veel verharding en weinig open water en groen, zijn kwetsbaar

Nadere informatie

Het klimaat past ook in uw straatje

Het klimaat past ook in uw straatje DE KLIMAATBESTENDIGE STAD: INRICHTING IN DE PRAKTIJK Het klimaat past ook in uw straatje Voorbeeldenboek Ronald Loeve 5 april 2017 1 2 VOOR DE PRAKTIJK EN MET DE PRAKTIJK Samenwerking: Consortium: gemeenten

Nadere informatie

Klimaatadaptatiestrategie Hellendoorn

Klimaatadaptatiestrategie Hellendoorn Klimaatadaptatiestrategie Hellendoorn Actueel: wateroverlast in Limburg Bron vermelding: NOS Klimaatadaptatiestrategie Hellendoorn Toelichting Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) Wat doet Hellendoorn

Nadere informatie

Klimaatverandering & schadelast. April 2015

Klimaatverandering & schadelast. April 2015 Klimaatverandering & schadelast April 2015 Samenvatting Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek, onderdeel van het Verbond, heeft berekend in hoeverre de klimaatscenario s van het KNMI (2014) voor klimaatverandering

Nadere informatie

Witte Dakcoating Höften Strakschilders

Witte Dakcoating Höften Strakschilders Witte Dakcoating Höften Strakschilders Eindrapport In opdracht van: Enschede, 25 mei 2012 Avante Consultancy www.avanteconsultancy.nl Colofon Opdrachtgever Pioneering Mevr. J. Bults M.H. Tromplaan 28 7513

Nadere informatie

Klimaatadaptatie. Onderdeel van het Programmaplan Duurzame en Gezonde Stad Inleiding ten behoeve van vergadering commissie Omgeving 20 juni 2017

Klimaatadaptatie. Onderdeel van het Programmaplan Duurzame en Gezonde Stad Inleiding ten behoeve van vergadering commissie Omgeving 20 juni 2017 Klimaatadaptatie Onderdeel van het Programmaplan Duurzame en Gezonde Stad Inleiding ten behoeve van vergadering commissie Omgeving 20 juni 2017 1 Inleiding klimaatadaptatie Onder invloed van menselijke

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Welke extremen kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Klimaatscenario

Nadere informatie

Verslag rondetafel klimaatbestendige stad en erfgoed. 16 februari 2017

Verslag rondetafel klimaatbestendige stad en erfgoed. 16 februari 2017 Verslag rondetafel klimaatbestendige stad en erfgoed 16 februari 2017 2 Klimaatbestendige stad en erfgoed Dat erfgoed plekken betekenis geeft, weten we. Daarnaast kan inzicht in het gebruik van erfgoed

Nadere informatie

Klimaatadaptatie in Zwolle (IJsselvechtdelta)

Klimaatadaptatie in Zwolle (IJsselvechtdelta) Agenda Stad Concernstaf CSADV Stadhuis Grote Kerkplein 15 Postbus 538 8000 AM Zwolle Telefoon (038) 498 2092 www.zwolle.nl Klimaatadaptatie in Zwolle (IJsselvechtdelta) Hoe houden we onze delta leefbaar

Nadere informatie

Klimaat kwetsbaarhedenkaart Haaglanden. Kans op hittestress. Kans op overstroming. Kans op wateroverlast. Kans op blauwalg

Klimaat kwetsbaarhedenkaart Haaglanden. Kans op hittestress. Kans op overstroming. Kans op wateroverlast. Kans op blauwalg Klimaat kwetsbaarhedenkaart Haaglanden Kans op hittestress Kans op overstroming Hittestress komt voor bij een periode van uitzonderlijk warm weer en wordt versterkt door het hitte-in-de-stad of urban heat

Nadere informatie

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel RBOI - /Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook

Nadere informatie

Bouwstenen. Regio Rotterdam

Bouwstenen. Regio Rotterdam Bouwstenen voor Adaptatiestrategieën in de Regio Rotterdam Werk in uitvoering Versie 11 november 2013 2 Bouwstenen voor Adaptatiestrategieën in de Regio Rotterdam Werk in uitvoering Versie 11 november

Nadere informatie

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl 6 augustus 2018 Dit is een voorlopige versie. De methode kan nog verbeterd en de droogte van 2018 is nog niet ten einde. Commentaar

Nadere informatie

Hitte in de stad - adaptatiemaatregelen

Hitte in de stad - adaptatiemaatregelen Hitte in de stad - adaptatiemaatregelen dr.ir. Marjolein Pijpers-van Esch 1 Thermisch comfort Belangrijkste klimaatvariabelen die het thermisch comfort beïnvloeden: Luchttemperatuur (Zonne)Straling Wind

Nadere informatie

Microklimaat Rijnboog Arnhem

Microklimaat Rijnboog Arnhem Microklimaat Rijnboog Arnhem Januari 2013 BURO POELMANS REESINK LANDSCHAPSARCHITECTUUR Microklimaat Arnhem Rijnboog - januari 2013 Inhoud Hitte-eilanden in de stad 4 Gunstige invloed van het landschap

Nadere informatie

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. Bouw mee aan de stad van de toekomst

Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. Bouw mee aan de stad van de toekomst Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie Bouw mee aan de stad van de toekomst Wateroverlast Wateroverlast is waarschijnlijk het meest zichtbare probleem. Steeds vaker staan winkels en kelders vol water. Zo

Nadere informatie