Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland"

Transcriptie

1 Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland Duurzame energie in Berkelland zichtbaar, merkbaar en onmiskenbaar Beleidsregels RO - DE Status: Ontwerp tekst Versie 20 d.d

2 Inhoud Samenvatting Inleiding Aanleiding... 8 Doelstelling... 9 Leeswijzer Duurzame energievormen Inleiding...11 Zonnepanelen...12 Windturbines...13 Biomassavergisters...15 Waterenergie...16 Bodemenergiesystemen Wat is van invloed bij inpassing Inleiding...19 Gebiedstypen en ruimtelijke kwaliteit...19 Bepalende aspecten: landschap en cultuurhistorie...19 Drie cultuurhistorische hoofdlandschapstypen in het buitengebied...20 Relevante wet- en regelgeving...23 Belemmeringen en kansen...24 Participatie en maatschappelijke acceptatie Ruimtelijk afwegingskader Definities...27 Waterenergie...30 Bodemenergiesystemen...30 Gesloten WKO-systeem...30 Open WKO-systeem...31 Geothermie...31 Biomassa...32 Biomassavergister (mestvergister) bij een agrarisch bedrijf...32 Collectieve mestvergister...33 Biomassavergister op een bedrijventerrein...33 Warmte-KrachtKoppeling (WKK)...34 Biomassacentrale...35 Zonnepanelen...35 Zonnepanelen op daken van gebouwen...35 Zonnepanelen aan gevels van gebouwen

3 4.5.3 Zonnepanelen op het eigen erf of in eigen tuin Zonnepanelen op de grond buiten het erf tot 2,5 ha Zonnepanelen buiten het erf boven 2,5 ha (zonneparken) Zonnecel dakpan Windturbines Miniturbine met horizontale as Miniturbine met verticale as Kleine turbine tot 25 meter ashoogte Middelgrote turbine tussen 25 en 80 meter ashoogte Grote turbine vanaf 80 meter ashoogte Gelders Natuur Netwerk (GNN) Conclusie en advies Conclusie Advies...45 Bijlagen (separaat) Bijlage 1 Toepassingen zonnepanelen Bijlage 2 Toepassingen windturbines Bijlage 3 Toepassingen waterenergie Bijlage 4a Indeling hoofdtypen cultuurlandschappen (A3) 4b Kansen en belemmeringenkaart 1 duurzame energieopwekking (A3) 4c Kansen en belemmeringenkaart 2 duurzame energieopwekking (A3) 4d Kansen en belemmeringenkaart 3 duurzame energieopwekking (A3) (N.B.zie ook digitale bijlage PDF document waarin alle kaartlagen aan en uit gezet kunnen worden incl bijlage 4a) Bijlage 5 Onderbouwing hoofdlandschapstype indeling Bijlage 6 Inpassingsmatrix duurzame energie in de Achterhoek (A3) Bijlage 7 Samenvoeging alle beleidsuitgangspunten en aanbevelingen Bijlage 8 Samenvatting van raads- en publieksavonden 16 nov 2016 en 16 mei 2017 Bijlage 9 NWEA Gedragscode acceptatie en participatie Bijlage 10 Lijst met gebruikte afkortingen 3

4 Samenvatting Waarom een beleidsnotitie RO en Duurzame Energieopwekking? Binnen de Achterhoekse gemeenten bestaat al sinds 2009 overeenstemming op basis van het Akkoord van Groenlo over de ambitie om energieneutraal te zijn in Om deze doelstelling te behalen moeten we zowel aan de slag met energiebesparing als met opwekking van duurzame energie. In maart 2016 is een regionale uitvoeringsagenda opgesteld en ter ondersteuning van deze uitvoering werken de gemeenten samen in de Achterhoekse Groene Energiemaatschappij (AGEM sinds 2012) en is het Verduursaam Energieloket beschikbaar voor de Achterhoekers. Daarnaast hebben de Achterhoekse gemeenten stimuleringsinstrumenten ingesteld waaronder subsidie- en leningsregelingen. Naast de Achterhoekse gemeenten en provincie Gelderland zetten ook de marktpartijen zich in de Achterhoek in voor deze ontwikkeling. De energietransitie is voortvarend in gang gezet, maar met 12 jaar te gaan tot 2030 is de opgave groot en is er meer nodig. Er is een sterk toenemende vraag van bedrijven, instellingen, (collectieven van) inwoners en van ontwikkelaars van binnen en buiten de Achterhoek om projecten op het vlak van duurzame energie op te zetten. Hun investeringsbereidheid in opwekinstallaties neemt toe, maar het ruimtelijk kader schiet tekort vanwege onduidelijkheid over de mogelijkheden en lange procedures op basis van wet- en regelgeving. Omdat binnen bestaande bestemmingsplannen veelal geen afwijkingen zijn opgenomen ten gunste van opwekking van duurzame energie en omdat regels en procedures niet geoptimaliseerd zijn, bestaat het risico dat investeerders afhaken. Met deze beleidsnotitie willen we bijdragen aan helderheid en verbeterde ruimtelijke randvoorwaarden voor deze nieuwe functie in het Achterhoekse landschap. De Achterhoek is immers meer dan coulissen. Achter en tussen de coulissen broeien vele duurzame opwekinitiatieven. De Achterhoekse gemeenten willen deze initiatieven zo goed mogelijk faciliteren. Landelijk wordt de komst van de Omgevingswet voorbereid die uitgaat van een gebiedsgerichte aanpak die door lokale overheden op maat gemaakt wordt. Deze beleidsnotitie anticipeert op de komst van de Omgevingswet en geeft invulling aan de gebiedsgerichte aanpak ten behoeve van de opwekking van duurzame energie. Opdracht en proces Deze beleidsnotitie is opgesteld in het kader van het raadsbesluit voor het Energie Uitvoerings Programma (EUP) van 17 mei De beleidsnotitie RODE van de gemeente Berkelland is gelijktijdig tot stand gekomen met de regionale versie. Berkelland heeft bij de opstelling een voortrekkersrol gehad. De Berkellandse versie is de eerste in de Achterhoek die op maat is gemaakt voor de gemeente met inachtneming van de gezamenlijke uitgangspunten. Beoogd wordt een inspraak en besluitvormingsproces op gang te brengen bij de colleges en raden in de Achterhoek met dezelfde basis en uitgangspunten. Voor u ligt de ontwerp tekst van deze beleidsnotitie. Doel is deze beleidsnotitie na inspraak vast te stellen in Berkelland. Ook wordt vaststelling op regionaal niveau beoogd (POHO s ROV en DE) waarna de individuele colleges en raden in de Achterhoek deze kunnen laten vaststellen als beleidsregels. 4

5 Doelstelling Het doel van deze beleidsnotitie is de realisatie van installaties voor duurzame energieopwekking in de Achterhoekse gemeenten beter mogelijk te maken, door een eenduidig en duidelijk ruimtelijk kader te bieden, waarmee installaties voor duurzame energieopwekking zo goed mogelijk ruimtelijk zouden kunnen worden ingepast. Daarvoor zijn beleidsuitgangspunten (aangegeven met oranje kaders) en aanbevelingen (met groene kaders) nodig die de ontwikkeling stimuleren én tegelijk rekening houden met het raamwerk van ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke diversiteit in de Achterhoek. Door vaststelling van de beleidsnotitie en realisatie van de aanbevelingen zal een zekere winst ontstaan in proceduretijd, kwaliteit van de inpassing en lagere kosten voor realisatie van de duurzame opwekinstallaties. Gemeente Berkelland staat voor dat nieuwe opwekinstallaties worden gemaximeerd tot de capaciteit die nodig is voor een energie neutraal Berkelland in Door helderheid te bieden aan inwoners, instellingen en bedrijven waar ruimtelijk de kansen liggen, welke ruimtelijke (inpassings)regels gelden en welke proceduremogelijkheden bestaan beogen de Achterhoekse gemeenten om initiatiefnemers duidelijkheid en ook slagkracht te bieden om bij te dragen aan een mooie, energie neutrale Achterhoek. Typen opwekinstallaties en de energiemix In deze beleidsnotitie gaan we uit van installatietypen met bewezen technologie die zich een marktpositie verworven hebben of waarvan binnenkort op basis van markt- en prijsontwikkeling een positie te verwachten is. Dit zijn voor de Achterhoek in hoofdzaak: zon (met name voor elektriciteit), wind en biomassa en in mindere mate bodemenergie en waterkracht door stromend water. We maken onderscheid in 16 typen grote en kleinschalige installaties voor duurzame opwekking. De karakteristieken van de opwekinstallaties worden beschreven in hoofdstuk 2. In de Regionale Uitvoeringsagenda (maart 2016) is door de gemeenten met de AGEM gekwantificeerd hoeveel installaties nodig zijn voor opwekking van duurzame energie. Grofstoffelijk komt dit neer op 1500 installaties die met elkaar een oppervlak van 1500 ha zouden beslaan. Dit is dan 1,2% van de totale oppervlakte in de Achterhoek ( ha waarvan 78% gras en akkerland). Het is echter niet te voorspellen laat staan aan te wijzen waar in de Achterhoek opwekinitiatieven ontstaan of welk type opwekking waar zal ontstaan. Voor Berkelland gaat het om circa 195 Installaties en circa 100 hectare. Welk aantal van welk type installaties daadwerkelijk gerealiseerd worden, is naast ruimtelijke, ecologische en maatschappelijke overwegingen uiteraard afhankelijk van de investeringsbereidheid en de investeringskeuzes van particulieren, energiecoöperaties, bedrijven en investeerders. Als minder van het ene type opwekking (bijv. wind) gerealiseerd wordt, zal er meer van een ander type (bijv. zon of biomassa) moeten worden gerealiseerd om de doelstelling van energieneutraliteit in 2030 te behalen. De rol van de gemeenten ligt hier vooral op het vlak van stimuleren en faciliteren, vergunningverlening én het optimaliseren van regels en procedurekader waaraan vertrouwen kan worden ontleend door inwoners en investeerders. Uiteindelijk vormen duurzame opwekinstallaties ook een kans om economie, ecologie en/of infrastructuur te 5

6 versterken. Met het grote areaal aan agrarisch gras- en akkerland biedt duurzame energieopwekking ook een nieuw verdienmodel voor de landbouw. De inpassingsmatrix Om de (bestaande) ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke diversiteit op hoofdlijnen af te kunnen wegen zijn gebiedstypen onderscheiden op basis van cultuurhistorische landschappen. Dit is de basis waarmee is bepaald welk ruimtegebruik bij de verschillende installatietypen een rol speelt. Naast woongebieden en bedrijventerreinen in de kernen wordt voor het buitengebied uitgegaan van drie hoofd landschapstypen: grootschalig open-, kleinschalig open tot halfopen- en overwegend gesloten landschap. In par 3.2 is deze indeling verantwoord en wordt de kaart met hoofdlandschapstypen gepresenteerd. Belemmeringen zijn van belang in relatie tot de bestaande functies (het gevestigde grondgebruik) die niet zomaar zijn weg te denken. Anderzijds biedt het bestaande raamwerk van functies ook kansen voor de nieuwe ontwikkeling van een energielandschap. In een digitaal geografisch informatie systeem (gis) wordt de kaart met hoofdlandschapstypen in relatie gebracht met bestaande infrastructuur en relevante ruimtelijke aspecten als grondwaterbeschermingsgebieden, boringsvrije zones en laagvliegroutes. Dit wordt de digitale kansen- en belemmeringenkaart genoemd. De kansen- en belemmeringenkaart, inclusief de hoofdlandschapstypen, heeft de basis gevormd voor samenstelling van de inpassingsmatrix. Hierin worden de verschillende landschapstypen gerelateerd aan de verschillende installatietypen. De motivering hiervan is verwoord in hoofdstuk 4. Deze inpassingsmatrix vormt het hart van deze beleidsnotitie. Resultaat van de beleidsuitgangspunten Uit de inpassingsmatrix kan een zekere procedurewinst blijken omdat helderheid wordt geboden over waar een bepaald type installatie mogelijk is en onder welke voorwaarden deze gerealiseerd kan worden. Hierbij geldt dat reguliere wet- en regelgeving in het kader van bestemminsplannen en omgevingsvergunning van toepassing blijven. In de aanbevelingen worden enkele voorstellen gedaan om gemeentelijke regelgeving aan te passen ten gunste van installaties voor opwekking van duurzame energie. Door de gehele tekst heen zijn beleidsuitgangspunten en aanbevelingen opgenomen en voorzien van een nummering. In de bijlage zijn deze op volgorde samengevat. Acceptatie en participatie Voor grotere opwekinstallaties zijn maatschappelijke acceptatie en participatie van groot belang om voldoende draagvlak te verkrijgen in de samenleving. Om dit in de procesgang te borgen is een plannings- en participatie instrument in deze beleidsnotitie opgenomen. Deze biedt een kader voor de afstemming tussen initiatiefnemer en omwonenden die bij grote projecten doorlopen moet worden voordat de vergunningaanvraag of afwijking wordt aangevraagd. WIN3D van ROM3D Om zoveel mogelijk duidelijkheid te bieden aan omwonenden van grote energieprojecten is geheel Berkelland op kosten van de provincie opgenomen in het digitale computermodel WIN3D van adviesbureau ROM3D. Dit maakt het mogelijk om een voorgenomen project digitaal op te nemen in het Achterhoekse landschap, zodat omwonenden vanuit alle gezichtspunten kunnen bekijken én mede-ontwikkelen hoe het project er uit komt te zien. Dit instrument kan ook ingezet worden bij college- en raadsvergaderingen en bij de behandeling van vergunningaanvragen. 6

7 In hoofdstuk 5 worden conclusies getrokken en wordt geadviseerd over nadere uitwerking om procedures en regels te optimaliseren. Doel is om de aanbevelingen na vaststelling van deze beleidsnotitie regionaal op te pakken en uit te werken. Ondersteuning van de provincie is hierbij van belang. Gecombineerd met de beleidsnotitie en de verschillende benoemde instrumenten moet dit leiden tot een optimaal kader voor realisatie van voldoende duurzame energie in de Achterhoek om de Achterhoek energieneutraal te maken. 7

8 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Met het ondertekenen van het Akkoord van Groenlo in 2009 is duurzaamheid op de bestuurlijke agenda gezet in de Achterhoek. De aanvankelijke doelstellingen uit 2009 zijn in 2013 aangescherpt in het Tweede Akkoord van Groenlo. Hierin is de doelstelling verwoord om de Achterhoek energieneutraal te maken in In de regionale Uitvoeringsagenda uit 2016 is uitgewerkt hoe de Achterhoek deze doelstelling kan bereiken. Uitvoeringsagenda 2016 In deze Uitvoeringsagenda is gekwantificeerd hoeveel installaties nodig zijn voor opwekking van duurzame energie en hoe groot het grondbeslag is van deze installaties. Het gaat hierbij om een voorbeeld van de mix van installatietypen. Als minder van de een wordt gerealiseerd moet meer van de ander gerealiseerd worden om de doelstelling van energieneutraliteit te behalen. Welke installaties daadwerkelijk gerealiseerd worden is naast ruimtelijke, ecologische en maatschappelijke overwegingen uiteraard ook afhankelijk van technologische- en martktontwikkelingen, provinciaal- en rijks(subsidie- en fiscaal)beleid. Niet primair gemeenten zelf maar vooral de investeringsbereidheid en de investeringskeuzes van particulieren, energiecoöperaties, bedrijven en investeerders zullen een belangrijke rol spelen bij de feitelijke ontwikkeling van de energietransitie. De rol van de gemeenten ligt vooral op het vlak van stimuleren en faciliteren, vergunningverlening, optimaliseren van regels en procedures en de voorbeeldrol door bijvoorbeeld zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen en op braakliggende percelen te realiseren. Installatiemix We hebben in de Achterhoek een mix van soorten opwekinstallaties nodig om ons energieverbruik volledig duurzaam op te kunnen wekken in In de Regionale Uitvoeringsagenda Duurzame Energie Achterhoek 2016 is een inschatting gemaakt van het benodigde ruimtegebruik om de doelstelling van energieneutraliteit in 2030 in de Achterhoek te behalen. Hierbij is in de regionale uitvoeringsagenda ook het uitgangspunt gehanteerd dat naast deze opwekinstallaties ook een besparing wordt gerealiseerd van 55% op gas en 20% op elektriciteit. In onderstaande tabel wordt het ruimtebeslag van energieopwekking geraamd weergegeven op basis van de Achterhoekse Uitvoeringsagenda voor het behalen van de doelstelling energieneutraal 2030 in de gebouwde omgeving (ca installaties. Het gaat hier om installaties aanvullend op de installaties die al gerealiseerd waren in maart Destijds stonden er al 14 windturbines en 9 biomassavergisters in de Achterhoek. Installatie Ruimtebeslag in de Achterhoek 958 zonnestroominstallaties op ca. 150 hectare dakoppervlakte bedrijfsdaken 355 grondgebonden zonneparken 415 hectare (waarvan 300 zon op erf projecten) 124 windturbines ca. 7 ha (met toegangsweg ca. 25 ha) Kleinschalige (boerderij) co-vergisting 0,1 ha per installatie Middelgrote co-vergister 0,75 ha tot 2 ha per installatie Grote (industriële) vergister 1,5 ha tot 3 ha per installatie 8

9 Hieronder het Berkellandse deel van de opgave (circa 195 installaties). Installaties Ruimtebeslag in Berkelland 120 zonnestroominstallaties op bedrijfsdaken 19ha dakoppervlakte 45 grondgebonden zonneparken 50 ha. Grond 16 windturbines van 3 MW (3 windparken) <1 ha.( 3,5 ha.met toegangsweg) 5 bio- vergistings installaties <2,5 ha. 9 biomassa installaties (hout) < 4 ha. In de tabellen is enkel uitgegaan van het ruimtebeslag op de plek zelf. Voor de biomassa installaties betekent dit dat alleen de benodigde ruimte voor de installatie zelf is opgenomen, niet de benodigde grond voor eventuele teelt van gewassen die gebruikt worden in de installatie. Bij de windturbines is t.a.v ruimtebeslag geen rekening gehouden met veiligheids- en geluidscirkels. Deze grond kan dubbel gebruikt worden. Het gebied rondom een windturbine dat binnen de geluids- of veiligheidszone valt, kan bijvoorbeeld ingezet worden voor landbouwdoeleinden of voor een zonnepark. Ook bij zonneparken is meervoudig ruimtegebruik mogelijk. Als de panelen hoger geplaatst worden, kan er bijvoorbeeld onder geparkeerd worden. Ook kan gedacht worden aan het houden van schapen of scharrelkippen of aan teelt van bosbessen. 1.2 Doelstelling Deze beleidsnotitie met beleidsuitgangspunten en aanbevelingen en gaat over Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energie (RODE) en biedt voor de diverse installatietypen voor duurzame energieopwekking een helder ruimtelijk en beleidsmatig kader. Daarbij is een positieve grondhouding het uitgangspunt. Een Ja-mits benadering. Alleen daar waar een installatie echt niet kan, zal duidelijk zijn dat het niet mogelijk is. De doelstelling van de beleidsnotitie RODE is om realisatie van installaties voor duurzame energieopwekking in Berkelland procedureel te versnellen, de kosten van realisatie te verlagen, een helder ruimtelijk realisatiekader te bieden en de installaties zo goed mogelijk ruimtelijk in te passen. 9

10 Door helderheid te bieden aan inwoners, instellingen en bedrijven waar ruimtelijk de kansen liggen, welke ruimtelijke (inpassings)regels gelden en welke proceduremogelijkheden bestaan beogen de Achterhoekse gemeenten om initiatiefnemers duidelijkheid en ook slagkracht te bieden om bij te dragen aan een mooie, energie neutrale Achterhoek. Gemeente Berkelland staat voor dat nieuwe opwekinstallaties worden gemaximeerd tot de capaciteit die nodig is voor het behalen van een energie neutraal Berkelland in Leeswijzer In deze beleidsnotitie wordt eerst in hoofdstuk 1 weergegeven wat de aanleiding en de doelstelling van deze notitie zijn. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 weergegeven welke typen installaties voor opwekking van duurzame energie bestaan. Deze zijn onderverdeeld in 5 hoofdtypen. In hoofdstuk 3 wordt uiteengezet welke gebiedstypen onderscheiden worden en welk ruimtegebruik bij de verschillende installatietypen een rol speelt. Belemmeringen en kansen die in algemene zin van toepassing zijn worden benoemd en zijn in bijlage 4 weergegeven doch bestaat uit meerdere thematische kaartlagen. De kaartlagen kunnen separaat geraadpleegd worden. Dit kan in het digitale beschikbare PDF document. In de digitale bijlage 4 kan ook de laag met de begrenzing van de hoofdlandschapstypen en topografische ondergrond geraadpleegd worden. Door te klikken op het boekvormige icoontje in de linker marge van het beeld komt de legenda van de kaartlagen beschikbaar waarna lagen met het + tekentje aan of uitgezet worden). Het belang van maatschappelijke acceptatie en participatie wordt weergegeven. Tot slot wordt relevante wet- en regelgeving op hoofdlijnen weergegeven. In hoofdstuk 4 wordt het ruimtelijk afwegingskader omschreven, waarbij installatietypen gekoppeld worden aan gebiedstypen. Dit hoofdstuk biedt een duiding van de inpassingsmatrix uit de bijlage 6. Ten slotte worden in hoofdstuk 5 conclusies getrokken en wordt geadviseerd over nadere uitwerkingen om procedures en regels te optimaliseren. In de beleidsnotitie worden op verschillende plekken in de tekst beleidsvoorstellen en aanbevelingen weergegeven. Deze zijn voorzien van respectievelijk een oranje of groen kader en een nummering. In de bijlage 7 wordt een overzicht geboden van alle beleidsvoorstellen en aanbevelingen. In bijlage 8 is een samenvatting van reacties op de raads- en publieksavonden van 16 november 2016 en 16 mei 2017 worden geraadpleegd. Tenslotte is in bijlage 9 een beschrijving van de NWEA gedragscode acceptatie en participatie opgenomen en in bijlage 10 een lijst van gebruikte afkortingen. 10

11 2 Duurzame energievormen 2.1 Inleiding Fossiele brandstoffen raken op, de aarde wordt uitgeput en de hoeveelheid CO 2 die hierbij vrij komt heeft een groot negatief effect op het klimaat. Het is daarom zeer noodzakelijk om hier actie tegen te ondernemen. Niet op de lange termijn maar op de zeer korte termijn. Daarom werken we aan de energietransitie: de overgang van gebruik van fossiele energie naar gebruik van schone duurzaam opgewekte energie. Er zijn diverse vormen van duurzame energie. Figuur 1 geeft een beeld van de nu bekende vormen. Figuur 1 Vormen van duurzame energie en oorsprong In dit hoofdstuk worden de belangrijkste energieopwekkingsinstallaties nader toegelicht. Niet al deze vormen hebben een zodanige potentie dat ze voor de Achterhoek te gebruiken zijn. Deze beleidsnotitie gaat in op de bewezen technologie die zich een marktpositie verworven heeft of waarvan binnenkort op basis van markt- en prijsontwikkeling een positie te verwachten is. Dit zijn voor de Achterhoek in hoofdzaak: - zonlicht (met name voor elektriciteit) - wind - biomassa En in mindere mate - geothermie - waterkracht door stromend water (welke ontbreekt in de bovenstaande figuur) Gezien de relatief korte termijn tot 2030 waarbinnen actie nodig is, is het niet wenselijk om te wachten op de (uit)ontwikkeling van nieuwe (andere) energiesystemen met wellicht minder ruimtebeslag. 11

12 2.2 Zonnepanelen Zonnepanelen zijn een belangrijke bron om elektriciteit op te wekken. Een groot voordeel is dat zonnepanelen op veel locaties zijn toe te passen, zowel op kleine als grote schaal. Zonnepanelen kunnen zowel op daken als aan gevels van gebouwen geplaatst worden en op de grond. De verschijningsvormen van energieopwekking met zonne-energie variëren technisch en qua schaalgrootte. Als je kijkt naar de schaalgrootte zijn zonnepanelen zeer divers toe te passen. Op of bij een woning voor de energiebehoefte van die ene woning, tot grote parken voor de levering van energie op het elektriciteitsnet. Ook de verschijningsvorm van een zonnepaneel is divers. In bijlage 1 zijn beelden opgenomen van verschillende soorten zonnepanelen in diverse verschijningsvormen en combinatiemogelijkheden met andere functies. Het oppervlak geschikte daken (voor grootschalige opwek) is te klein om te kunnen voorzien in de totale energiebehoefte in Dit wordt onder meer veroorzaakt doordat de draagkracht en het onderhoud van veel bedrijfsdaken niet voldoende is voor de plaatsing van zonnepanelen. Ook schaduw van bomen en gebouwen en noord-zuid oriëntatie van daken spelen hierbij een rol. Alternatieve oplossingen (zoals zonnefolie ) zijn nu nog onrendabel en bieden geen goed alternatief. Naast realiseren van zonnedaken zijn grond- of grondopstellingen (plaatsing op de grond of verhoogd) daarom noodzakelijk. Grootschalige zonne-energie installaties vragen grote investeringen die alleen worden gedaan wanneer de business case interessant genoeg is. Het financieel rendement moet aantrekkelijk zijn en de risico s acceptabel. De economische aspecten zullen voor een belangrijk deel bepalen óf en waar de initiatieven van de grond komen. Het is daarom zinvol om te onderscheiden wat de bepalende factoren voor een haalbare business case zijn. Financiële factoren zoals de installatieprijs, energieprijs, leges, subsidies en fiscale voordelen zijn uiteraard van belang voor een haalbare business case maar hebben een beperkte relatie met locatiekeuze en ruimtelijk effect. Onderstaande factoren hebben dit wel: Kosten die te maken hebben met ontwikkelen en exploitatie van zonneparken zijn aanzienlijk. Bij grote installaties staan deze beter in verhouding tot de totale investering. Daarnaast zijn de risico s van enkele grote projecten beter te overzien dan van vele kleine projecten. Daarom hebben veel investeerders een voorkeur voor grote installaties. De zonne-energie installatie dient inpasbaar te zijn op de bestaande elektriciteitsinfrastructuur (laagspanning of midden- spanning). De afstand tot geschikte netaansluitpunten is cruciaal. Aanpassingen zijn technisch uitvoerbaar, maar hun effect op de business case en haalbaarheid van een zonproject kan groot zijn. In geval de opgewekte energie lokaal benut kan worden, levert dat een voordeel op voor de initiatiefnemer, de netbeheerder of beiden. Bij grondgebonden installaties dient rekening te worden gehouden met fundatie en ondersteuningsconstructies voor de panelen en beveiliging van het park (zoals een hekwerk). 12

13 Voorschriften voor inpassing van zonneparken in het landschap kunnen extra kosten met zich brengen (zoals afwijken van ideale opstelling of plaatsen en onderhoud van aanvullende groenvoorziening). Voorwaarde om een zonnepark te kunnen realiseren, zijn de (on)mogelijkheden om een locatie te verkrijgen. Dat kan zijn in eigendom, maar er zijn ook voorbeelden van pachten of huren van gronden. Dit gebeurt ook bij grote daken. Als een initiatiefnemer zelf geen eigenaar is, is het de vraag of hij dat kan worden/ gebruiksrecht kan verkrijgen voor een acceptabele vergoeding. Rijkscoördinatieregeling vanaf 50 MW Zonne-energie installaties met een omvang vanaf 50 MW kunnen vallen onder de Rijks coördinatieregeling. Dergelijke grote installaties worden in dit stuk buiten beschouwing gelaten omdat deze niet zo snel voor zullen komen. Ter vergelijking: het grootste gerealiseerde zonnepark in Nederland in juli 2017 ligt in Eemshaven en is 32 ha groot. Het vermogen hiervan is 5 MW. 2.3 Windturbines Met behulp van een windturbine kan uit de wind elektriciteit opgewekt worden. Windturbines kunnen (bij voldoende windaanbod) zowel overdag als s nachts energie opwekken. Een voordeel van windturbines is dat ze een beperkt ruimtegebruik hebben en ze een aanzienlijke opbrengst kunnen bereiken. Hoeveel elektriciteit een windturbine opwekt, hangt af van o.a. de ashoogte, rotordiameter, het vermogen in de generator, de power curve (energieopbrengst is afhankelijk van de windsnelheid) en de locatie van de windturbine. Op basis van de ashoogte van de windturbine kunnen grofweg 4 categorieën onderscheiden worden: - mini : tot en met 5 meter; - klein : 6 meter tot 25 meter; - middelgroot : 25 meter tot 80 meter; - groot : 80 meter en hoger. In bijlage 2 zijn beelden opgenomen van verschillende soorten windturbines. Ook de mogelijkheden van plaatsing, solitair of in groepen, wordt in deze bijlage nader belicht. Mini, kleine en middelgrote windturbines Mini windturbines en kleine windturbines zullen vermoedelijk sporadisch gerealiseerd worden. En dan hoofdzakelijk bij bedrijven voor eigen opwek om een duurzame uitstraling te promoten. De opbrengst (zowel qua energie als financiën) ten opzichte van de investeringskosten zal minimaal zijn en daarmee nauwelijks bijdragen aan de energieneutraliteits ambitie. Middelgrote windturbines zijn over het algemeen de bestaande oudere turbines. Met de huidige energieprijzen, ontwikkelkosten en subsidies zullen deze turbines niet snel gebouwd worden. Grote windturbines Grote windturbines zullen naast zon, in de Achterhoek een heel belangrijke bijdrage gaan leveren aan de energieneutraliteitsambitie. Voor het behalen van energieneutraliteit in 13

14 2030 zijn in Berkelland circa 16 windturbines van 3 MW nodig (of circa 3 windparken van 5 turbines in clusteropstelling). Voor de Achterhoek zijn voor de opgave 124 windturbines (ca. 25 windparken) nodig. Windturbines kunnen niet zomaar geplaatst worden. Hier komt veel wet- en regelgeving bij kijken. De maatschappelijke en landschappelijke impact is vaak zeer groot. Projecten met grote windturbines vragen grote investeringen die alleen worden gedaan wanneer de verwachting is dat het project kans van slagen heeft. Goede, heldere afwegingen, politiek draagvlak en doorzettingsvermogen en duidelijke communicatie is zeer belangrijk voor de slagingskans van windturbineprojecten. Bevoegd gezag In het kader van de Electriciteitswet 1998 is de bevoegdheidsverdeling tussen Rijk, provincie en gemeente formeel geregeld voor windparken. De wet, die op 1 april 2016 is gewijzigd, geeft ook regels voor de productie, het transport en de levering van elektriciteit. Voor windparken tot 5 MW is de gemeente bevoegd gezag. Voor windparken tussen de 5 en 100 MW is primair de gemeente het bevoegd gezag, maar wanneer een gemeente geen besluit neemt en de initiatiefnemer van het windpark wendt zich tot de provincie, dan kan de provincie de rol van bevoegd gezag overnemen. Voor windparken van meer dan 100 MW is het Rijk bevoegd gezag. Op deze projecten is de Rijkscoördinatieregeling van rechtswege van toepassing. MER en m.e.r. bij windturbines Voor alle activiteiten die belangrijke milieugevolgen kunnen hebben, is het bij wet verplicht een milieueffectrapportage (m.e.r.) uit te voeren en een MilieuEffectRapport (MER) op te stellen. Voor windenergie op land is echter nooit een m.e.r.- procedure en het opstellen van een MER bij voorbaat verplicht. De website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) zegt hierover het volgende: M.e.r.-beoordelingsplichtig Voor windenergieprojecten is categorie 22.2 van bijlage D uit het Besluit Milieueffectrapportage relevant. Windparken (gedefinieerd als ten minste 3 windturbines) met een vermogen vanaf 15 megawatt of van 10 of meer turbines zijn m.e.r.- beoordelingsplichtig. Vergewisplicht Voor windparken (gedefinieerd als ten minste 3 windturbines) tot een vermogen van 15 megawatt en minder dan 10 turbines geldt deze vergewisplicht. De vergewisplicht kan vormvrij plaatsvinden maar is in de wetgeving (Wabo - Besluit omgevingsrecht) voor onder meer windparken gekoppeld aan een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (zie verder bij Wabo-omgevingsvergunning). Plan-m.e.r. en besluit-m.e.r. Er zijn twee soorten milieueffectrapportages: Plan-m.e.r. en Besluit-m.e.r. (of Projectm.e.r.). Plan-m.e.r. Het doel van een plan-m.e.r. is om al in de planfase het milieubelang en landschappelijke belangen volwaardig af te wegen ten behoeve van de ruimtelijke besluitvorming. Er moet een plan-m.e.r. worden opgesteld als in een ruimtelijk ordeningsplan, bijvoorbeeld een beleidsnotitie of bestemmingsplan, de mogelijkheid voor het realiseren van windenergie waarvoor een m.e.r.-beoordeling geldt wordt opgenomen. Ook de plannen waarbij de activiteiten niet de 14

15 drempelwaarde van 15 MW of 10 windturbines bereiken zijn plan-m.e.r.-plichtig indien het bevoegd gezag bij de uitvoering van de vergewisplicht beoordeelt dat er wel een m.e.r.-beoordeling of een MER nodig is. Besluit-m.e.r.(Project-m.e.r.) Bij een windenergieproject vanaf 15 MW moet het bevoegd gezag beoordelen of een besluit-m.e.r. noodzakelijk is. Als zij oordeelt dat een besluit-m.e.r. moet worden uitgevoerd, kan de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor het oprichten van een inrichting (voorheen milieuvergunning) niet worden behandeld als deze MER niet is ingediend. Een initiatiefnemer kan ook vrijwillig een besluit-m.e.r. laten uitvoeren. Deze besluit-mer is ook verplicht als uit de vergewisplicht in de omgevingsvergunning beperkte milieutoets volgt dat een MER noodzakelijk is. De omgevingsvergunning beperkte milieutoets wordt dan geweigerd en er dient dan eerst een besluit-m.e.r. te worden doorlopen alvorens de aanvraag om omgevingsvergunning voor het oprichten van een inrichting kan worden ingediend. Combinatie besluit- en plan-m.e.r. Conform artikel 14.4 b Wet milieubeheer wordt ingeval, terzake van een activiteit tegelijkertijd een besluit en een plan worden voorbereid en dat plan uitsluitend wordt voorbereid met het oog op de inpassing van die activiteit in dat plan, ter voorbereiding van dat besluit en dat plan één milieueffectrapport gemaakt. Bij windenergieprojecten wordt dan ook vaak een dergelijk combinatie-mer opgesteld van een vrijwillig besluit(project)-mer samen met een plan-mer. 2.4 Biomassavergisters Een biomassa- of mestvergistingsinstallatie wordt gebruikt om biogas te produceren uit mest of organische reststoffen. Biogas bestaat uit de chemische stof methaan (CH 4 ) en heeft dezelfde chemische samenstelling als aardgas. Als het biogas van dezelfde kwaliteit gemaakt wordt als het Nederlandse aardgas, wordt het groengas genoemd. Dit groengas kan geïnjecteerd worden in het landelijke aardgasnet. Het biogas kan ook gebruikt worden om ter plekke elektriciteit en/of warmte te creëren via een warmte kracht koppelingsinstallatie (wkk-installatie) of kan gecomprimeerd in flessen aan derden verkocht worden (bijvoorbeeld aan tankstations voor biogas/groengas). Een andere optie is een rechtstreekse pijpleiding tussen vergister en verbruiker om biogas te transporteren (voorbeeld: pijplijn van Groot Zevert in Beltrum naar Friesland Campina in Borculo). Enerzijds leveren deze installaties een bijdrage aan de productie van duurzame energie. Anderzijds biedt het agrariërs een welkome aanvulling op hun inkomen en helpt het hen bij de verwerking van mest. Het is ook mogelijk om industriële organische reststromen te vergisten in een industriële vergister op een bedrijventerrein. Na vergisting blijven de mineralen uit mest of andere organische grondstoffen over. Deze mineralen worden digestaat genoemd. Bij mestvergisters is het digestaat als meststof te gebruiken. Biomassavergisters zullen een groot deel van de gasvraag in de Achterhoek moeten gaan dekken. De aanwezige bronnen in de Achterhoek voor biomassa (hout, kippenmest) en biogas (mest, afval(water), gras, en duurzame cosubstraten) kunnen in mln. m 3 gas vervangen. Het uitgangspunt daarbij is dat er geen grondstoffen van buiten de Achterhoek worden geïmporteerd en er ten opzichte van de huidige situatie geen extra (landbouw)gronden ingezet worden om biomassa op te telen. 15

16 Voor het behalen van energieneutraliteit is berekend dat we in Berkelland 5 bio vergistingsinstallaties en 9 biomassa installaties (hout) nodig hebben voor de doelstelling energie neutraal in Voor de Achterhoek zijn dit 69 biomassavergisters en 27 biogasverbrandingsinstallaties bovenop de bestaande in juni Het ontstaan van een goede biomassakringloop is noodzakelijk om de doelstelling te bereiken. Biomassavergisters kunnen onderscheiden worden in mestvergisters en vergisters voor industriële agrarische reststromen: - Bio(mest)vergistingsinstallaties op het eigen (agrarische) bedrijf - Collectieve bio(mest)vergisting > 100 ton/dag bij een agrarisch bedrijf - Industriële vergisting grootschalig op bedrijventerrein 2.5 Waterenergie Energie uit water wordt al eeuwenlang gebruikt. Grootschalige centrales, in de grote rivieren met een energieopwekking van meer dan 2,5 MW, zijn op een aantal plaatsen in Nederland al geruime tijd aanwezig. De aanwezige rivieren en beken in de Achterhoek zijn voor dit soort centrales niet geschikt. De laatste jaren worden ook mini waterkrachtcentrales ontwikkeld. Deze zijn wel toepasbaar in de rivieren in de Achterhoek. Met mini waterkrachtcentrales wordt stroom opgewekt uit stromend water, bijvoorbeeld in een stuw. Het opbrengend vermogen per unit is maximaal 150 kw. Voor dit soort energiecentrales is geen MER nodig. Het hoofdkenmerk van een mini waterkrachtinstallatie is dat de ingreep op de waterloop, nodig om de energie om te zetten, beperkt blijft. Deze nieuwe ontwikkelingen voor mini waterkrachtcentrales staan in de kinderschoenen. Op dit moment is informatie over één type te vinden, de Oryon watermolen ( Het Waterschap Rijn en IJssel heeft onder andere in Ulft een proefopstelling hiervan in de stuw gehad. Ook heeft het waterschap een kansenkaart gemaakt, waarin zij aangeeft waar zij kansen ziet voor waterenergie. Deze kaart, en het daarbij behorende beleid van het waterschap is in bijlage 3 verder toegelicht. Deze kansenkaart heeft tot gevolg gehad dat het Waterschap met een aantal partijen een intentieovereenkomst heeft gesloten voor het verder uitwerken van de plannen voor mini waterkrachtcentrales, waarvan de volgende in de Achterhoek liggen: - Berkel: stuwen Rekken, Mallum en Haarlo; - Oude IJssel: Voorst, Ulft, De Pol/Gaanderen. Figuur X Bron: Of deze centrales er allen daadwerkelijk komen is nog niet duidelijk. Dat zal de komende tijd gaan blijken. 16

17 2.6 Bodemenergiesystemen Door gebruik te maken van bodemenergiesystemen kunnen onder meer gebouwen, woningen, kassen en fabrieken op een duurzame manier worden verwarmd én gekoeld. De impact op de zichtbare omgeving van deze systemen is minimaal. De installatie zit meestal in het gebouw en is dus niet zichtbaar. Wel hebben de systemen onderling, in de bodem, invloed op elkaar. Vandaaruit gezien is afstemming gewenst. Technisch gezien zijn er verschillende soorten bodemenergiesystemen: gesloten warmte-koude opslagsystemen (WKO) open warmte-koude opslagsystemen (WKO) geothermie (aardwarmte uit de diepe ondergrond). Gesloten WKO Bij gesloten bodemenergiesystemen wordt geen grondwater verplaatst. De systemen wisselen warmte en koude uit via een gesloten buizenstelsel in de ondergrond. Een veel gebruikte naam voor deze systemen is naast warmte-koude opslag (WKO) ook wel 'bodemwarmtewisselaar'. Voor gesloten bodemenergiesystemen is de gemeente het bevoegd gezag. Open WKO Bij open bodemenergiesystemen wordt grondwater onttrokken en vervolgens na gebruik voor verwarming en verkoeling weer teruggebracht (geïnjecteerd/ geretourneerd) in een watervoerende laag in de grond (aquifer). Open WKO is een soort bodemenergiesysteem dat gebruik maakt van de warmte of koude die van nature aanwezig is in de bodem en het grondwater. Het gaat hierbij om lage temperatuur warmte (15-20 C) en koude (6-10 C) uit de bodem. De warmte is de bron voor een warmtepomp of kan ook direct gebruikt worden, bijvoorbeeld bij een lucht- voorverwarmer. De koude kan direct worden gebruikt of met een warmtepomp voor koeling van gebouwen of processen. De provincie is op basis van de Waterwet bevoegd gezag ten aanzien van open WKO systemen. 17

18 Het in gebruik hebben van een open bodemenergiesysteem kan leiden tot horizontale of verticale verspreiding van bodemverontreinigingen. In geval van verplaatsing van een bodemverontreiniging moet een melding op grond van de Wet bodembescherming (Wbb) worden gedaan. Bij het verplaatsen van een reeds bestaande ernstige verontreiniging kan het bevoegd gezag de vergunning weigeren. De initiatiefnemer moet daarom vooraf onderzoeken of er een grondwaterverontreiniging in zijn invloedsgebied zit voordat de vergunningsaanvraag in behandeling kan worden genomen. Deze bodeminformatie is bij de meeste gemeenten in de Achterhoek te vinden via de website van deze gemeenten, maar voor gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk beheert de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) deze informatie. Vaak zal de combinatie van een open bodemenergiesysteem en grondwaterverontreiniging aanleiding zijn om een saneringsplan op grond van de Wet bodembescherming op te stellen. Geothermie Geothermie wordt sinds 2007 in Nederland gebruikt en heeft betrekking op het gebruik van aardwarmte uit de diepe ondergrond (3.000 tot meter diep). Men pompt hierbij heet water omhoog dat, afhankelijk van de diepte, tussen de C heet is. Men boort twee putten: één pompt warm water omhoog en één pompt het afgekoelde water weer terug in de grond. Door de diepte van de putten zijn er meer risico s dan bij ondiepe bodemenergie. Bij diepe bodemenergie is de Mijnbouwwet van toepassing. In tegenstelling tot WKO gaat het bij geothermie alleen om warmte en niet om koude. Als je kijkt naar de schaalgrootte van de systemen is realisatie mogelijk voor een enkele woning, maar ook voor straten, wijken of bedrijven. Niet elk gebied is echter geschikt voor ondergrondse energiewinning. Naast weten regelgeving is de fysisch-chemische eigenschap van de ondergrond ook bepalend. Tot nu toe is er geen specifieke regelgeving binnen de Achterhoek. 18

19 3 Wat is van invloed bij inpassing 3.1 Inleiding Er zijn veel aspecten van invloed bij de inpassing van duurzame energieprojecten zoals het landschapstype en het ruimtebeslag van de installatie zelf. Maar ook bijvoorbeeld de ligging in een laagvliegzone. In dit hoofdstuk worden dit soort aandachtspunten kort toegelicht. Bij planontwikkeling moet voor de locatie specifiek gekeken worden waar rekening mee gehouden moet worden. Dit hoofdstuk geeft daar algemene informatie over. 3.2 Gebiedstypen en ruimtelijke kwaliteit Iedere vorm van energiewinning brengt nieuwe landschappen voort, en beïnvloedt de esthetische eigenschappen van het landschap. Dit was in het verleden al zo met turfwinning en de drooglegging van grote delen van Nederland en zal ook altijd zo blijven. Energievormen komen en gaan. Wel zal men zich moeten gaan beseffen dat energiewinning weer dichtbij komt. Nu is alles op een aantal ver weggestopte plekken centraal geregeld, zoals bijvoorbeeld in Groningen. De overgang naar een duurzaam energiesysteem betekent echter veel kleinschalige opwek overal in Nederland. Iedereen zal weer meer gaan zien waar zijn of haar energie vandaan komt. Bij de omvangrijke opgave die de energietransitie met zich meebrengt is het belangrijk ons nu af te vragen wat deze nieuwe installaties met het landschap en de beleving van het landschap doen en waar en op welke manier installaties het beste ingepast kunnen worden. Om deze vraag op het niveau van de Achterhoek te kunnen beantwoorden, moeten eerst de landschappen met de specifieke eigenschappen beschreven zijn. Hiervoor sluiten we aan bij de indeling zoals we dat in de Achterhoek in de Regionale beleidsnotitie Achterhoek 2012, Speerpunten voor het regionale ruimtelijk beleid Achterhoek (verder: RSV) hebben vastgesteld. De landschapstypenkaart uit deze visie is gebaseerd op de landschappen in Er zijn maar weinig landschappen die in de afgelopen eeuwen niet meerdere malen op de schop zijn gegaan. We kunnen immers niet uitgaan het verleden te idealiseren en alleen achterom te kijken. In de gemeente Berkelland is na de regionale beleidsnotitie uit 2012 een cultuurhistorische landschapsstudie uitgevoerd door bureau RAAP. Deze is gebruikt als onderlegger voor het nieuwe bestemmingsplan buitengebied. Daarbij is naast de landschappen uit 1850 óók de cultuurhistorische structuur meegenomen. Hierdoor is de landschappelijke diversiteit en de ruimtelijke kwaliteit beter in beeld gebracht. De kaarten uit de cultuurhistorische landschapsstudie vormen een raamwerk voor toekomstige kwaliteitverhogende ontwikkelingen vanuit verschillende beleidsterreinen Bepalende aspecten: landschap en cultuurhistorie Om voor deze beleidsnotitie te komen tot een landschapsindeling op hoofdlijnen is bureau RAAP gevraagd om tot een clustering van cultuurhistorische landschapstypen in Berkelland te komen op basis van de cultuurhistorische waardenkaart. Dit is gedaan op basis van bepalende aspecten van de ruimtelijke kwaliteit en landschapsdiversiteit. Deze clustering bepaald het schaalniveau of korrelgrootte waarmee we in deze beleidsnotitie naar de ruimtelijke kwaliteit en landschapsdiversiteit kijken bij inpassing van de verschillende typen installaties voor opwekking van duurzame energie. Het gaat hierbij om de landschapstypen in het buitengebied naast die van woongebieden en bedrijfsterreinen. 19

20 De opwekking van duurzame energie, in het bijzonder door zonnepanelen en windturbines, heeft invloed op het cultuurlandschap in de gemeente Berkelland. Die invloed is bovendien anders in verschillende cultuurlandschappen. Daarbij speelt enerzijds de topografische structuur en anderzijds het opgaand groen een belangrijke rol. Hierbij gaat het om: - aanwezigheid van een onregelmatige dan wel een rechthoekige topografische structuur; - aanwezigheid van houtwallen, singels, struiken en bos; - massawerking van opgaand groen (grote complexen of juist fijn verdeeld) - Onregelmatige topografische structuur - Regelmatige topografische structuur Bureau RAAP heeft daarbij deze aspecten verwerkt en een matrix ontworpen voor de cultuurhistorische landschapstypen De volledige is onderbouwing en verantwoording is opgenomen in bijlage 5 en geeft in meer detail aan hoe de clustering tot stand is gekomen Drie cultuurhistorische hoofdlandschapstypen in het buitengebied Voor de indeling van gemeente Berkelland in de drie hoofdlandschapstypen open, gesloten en halfopen is uitgegaan van de cultuurhistorische waardenkaart van Berkelland uit De cultuurhistorische waardenkaart is voor het Berkellands grondgebied vastgesteld door het gemeentebestuur. Definities Grootschalig open: landschappen zonder of met relatief weinig visuele barrières, met name ten aanzien van opgaand groen. Voorbeeld: Ruurlose Broek Kleinschalig open tot halfopen: landschappen met visuele barrières, maar overwegend bestaand uit lijnvormige elementen. Voorbeeld: kampenlandschap Beekvliet Overwegend gesloten: landschappen met visuele barrières, overwegend bestaand uit gesloten massa s (bos, bebouwing). Voorbeeld: bebouwde kommen, Hoonesbos De landschappenlaag uit de cultuurhistorische waardenkaart is omgezet in een kaartbeeld waarin de structuur van het landschap is weergegeven, aan de hand van onderstaande tabel. Elk landschapstype op de cultuurhistorische waardenkaart is geplaatst op een plek in deze tabel, nadat gekeken is hoe elk landschapstype te typeren valt op het gebied van de aard van de structuur (onregelmatig of rechthoekig), de dichtheid van het opgaand groen en de massawerking ervan. 20

21 onregelmatige structuur rechthoekige structuur hoge dichtheid opgaand groen, zware massawerking (min of meer gesloten bossen of sterk geconcentreerd) hoge dichtheid opgaand groen, lichte massawerking (fijn verdeeld) lage dichtheid opgaand groen, zware massawerking lage dichtheid opgaand groen, lichte massawerking De analyse is hierdoor breder dan louter de bepaling of we met open, halfopen of gesloten landschappen te maken hebben. Als voorbeeld: de open es van Neede is weliswaar een groot, open landschap (typen 7 en 8), maar is totaal afwijkend van heide- en broekontginningen die een soortgelijken openheid kennen, maar door hun structuur (en reliëf, overigens) onvergelijkbaar zijn. Zouden we alleen de termen open, halfopen of gesloten gebruiken, dan komt dat verschil niet uit de analyse naar voren. Verdelen we de landschapstypen uit de cultuurhistorische waardenkaart over de verschillende cellen in de tabel, dan valt op dat relatief veel landschappen tot type 3 behoren. Hierbij gaat het om het klassieke Achterhoekse coulissenlandschap: kleinschalige landschappen met bosjes en houtsingels en onregelmatig gestructureerd. Daarnaast constateren we ook dat de typen 5 en 6 niet voorkomen, omdat de combinatie van een lage dichtheid aan opgaand groen met een zware massawerking feitelijk een tegenstelling is. Voor een typering op hoofdlijnen zijn de 8 typen nadien in enkele samenhangende groepen samengenomen: - grootschalige open landschappen: 8 - kleinschalige, open tot halfopen landschappen: 3, 4, 7 - overwegend gesloten landschappen: 1, 2 - Bebouwde gebied is afzonderlijk aangeduid. Het resultaat van deze clustering is opgenomen in figuur 2 en als bijlage 4. Opgemerkt wordt dat we na de clustering nog de kleine snippers van grootschalige open landschappen hebben heringedeeld bij kleinschalige, open tot halfopen landschappen, omdat ze door hun omvang niet als grootschalig te beschouwen zijn. Historische structuur gebied Percentage van oppervlak bebouwd gebied 5,2 % overwegend gesloten landschappen 4,9 % kleinschalig, open tot halfopen landschappen 60,2 % grootschalige open landschappen 29,8% In verband met het praktisch gebruik als beleidsnotitie kaart heeft enige herbegrenzing naar huidige kadastrale grenzen plaatsgevonden. Hierdoor wijkt de landschapskaart op onderdelen af van de cultuurhistorische waardenkaart, maar is daarmee praktisch duidelijker en geschikter voor toetsing, dan begrenzingen die middendoor kadastrale percelen lopen. 21

22 Figuur 2 Kaart hoofdlandschapstypen gemeente Berkelland (zie ook bijlage 4 op A3 formaat en igitale PDF versie van bijlage 4) 22

23 Beleidsuitgangspunt 1: Voor de ruimtelijke inpassing van installaties voor opwekking van duurzame energie in de Achterhoek maken we gebruik van de landschapskaart, die voor gemeente Berkelland is ontwikkeld op basis van de cultuurhistorische waardenkaart van Berkelland uit Op basis van de aard van de structuur, de dichtheid van het opgaand groen en de massawerking hiervan is een indeling gemaakt in drie hoofdlandschapstypen: - Grootschalige open landschappen - Overwegend gesloten landschappen - Kleinschalige open tot halfopen landschappen Kernen Naast het buitengebied, zijn in de Achterhoek natuurlijk ook kernen aanwezig. Ook hier kunnen installaties voor het opwekken van duurzame energie gerealiseerd worden. Voor de kernen wordt een onderscheid gemaakt tussen de woongebieden (inclusief centrumfuncties) en de bedrijventerreinen. Beleidsuitgangspunt 2: Voor de ruimtelijke inpassing van installaties voor opwekking van duurzame energie in de Achterhoek maken we gebruik van een indeling in twee gebiedstypen in de kernen, te weten: - Woongebieden (inclusief centrumfuncties) - Bedrijventerreinen Kaart landschapstypen als kaartlaag in GIS De kaart met landschapstypen is in Berkelland ingelezen in GIS (Geografisch informatie Systeem), waarin deze landschapskaart een kaartlaag vormt. Doordat ook andere kaartlagen opgenomen zijn op het vlak van bijvoorbeeld infrastructuur, de laagvliegroutes, boringsvrije zones en de grondwaterbeschermingsgebieden wordt helder in beeld gebracht waar kansen en belemmeringen aan de orde zijn. Op basis van GIS is een digitale pdf-kaart gemaakt, waarin de verschillende kaartlagen aan- en uitgezet kunnen worden. 3.3 Relevante wet- en regelgeving Op landelijk en provinciaal niveau is er veel wet- en regelgeving die van invloed is op plannen voor het realiseren van opwekinstallaties voor duurzame energie. Bij planvorming moet, waar van toepassing, ook deze wet- en regelgeving toegepast worden. Deze is niet specifiek opgenomen in de inpassingsmatrix. De gemeente is in de meeste gevallen bevoegd gezag voor uitvoering van deze wet- en regelgeving. Voor de meeste installaties geldt dat een omgevingsvergunning verplicht is voor realisatie. Bij de omgevingsvergunning vindt in ieder geval een bouwkundige, planologische, cultuurhistorische en milieutoets plaats van het voorgenomen initiatief. Om deze toets goed mogelijk te maken kan het van belang zijn een aantal onderzoeken aan te leveren. Om hier duidelijkheid over te krijgen is het van belang om in een vroeg stadium met de gemeente in overleg te gaan. 23

24 Voorbeelden van dit soort onderzoeken zijn: - Archeologisch onderzoek; - Landschapsonderzoek; - Watertoets; - Geluidsonderzoek; - Onderzoek externe veiligheid; - Onderzoek bodemkwaliteit; - Onderzoek naar hinder door slagschaduw; - Onderzoek flora en fauna; - Toets Natuurbeschermingswet; - milieu effect rapportage (mer); - Planschaderisico. Bij de planologische toets kan blijken dat het voorgenomen initiatief in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. In dat geval moet een afwijking op het bestemmingsplan aangevraagd worden waarbij ook bovenstaande onderzoeken van belang kunnen zijn. In sommige gevallen is een binnenplanse afwijking in het bestemmingsplan opgenomen. In dat geval geldt een kortere procedure dan in het geval dat een buitenplanse afwijking aan de orde is. 3.4 Belemmeringen en kansen Sommige gebieden hebben een bestemming die niet te verenigingen is met sommige duurzame opwekkingsinstallaties. Het is niet altijd mogelijk om de belemmering op te heffen, dus dan moet hier rekening mee gehouden worden. Dit zijn onder andere: - Laagvliegroutes en radarzones van Defensie; - Grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones; hier zijn geen activiteiten toegestaan die van invloed zijn op het grondwater; - Gebieden waar vanuit provinciaal beleid geen windturbines zijn toegestaan (bijv. delen van de GNN); - Beschermde stads- en dorpsgezichten. In bijlage 4a,4b en 4c zijn 28 legendaeenheden met typen belemmeringen en kansen weergegeven. Op basis van GIS is een digitale pdf-kaart gemaakt, waarin de verschillende kaartlagen met kansen of belemmeringen aan- en uitgezet kunnen worden. Naast de belemmeringen brengt energieopwekking belangrijke maatschappelijke kansen met zicht mee ten aanzien van het versterken van de kwaliteit van infrastructuur, de economie en ecologie Infrastructuur versterken Daarnaast zijn er ook functies die juist kansen bieden voor het combineren van duurzame opwekinstallaties met de aanwezige functie. Een voorbeeld hiervan is het versterken van de ruimtelijke functie van infrastructuur door aanleg van zonneparken en/of windturbines. Te denken valt hierbij aan de A18/N18, de spoorlijnen of waterwegen als de Berkel, Slinge en de Oude IJssel. Realisatie van installaties langs infrastructuur kan leiden -mits ingepast in en met de omgeving - tot een Energie Etalage waar de duurzaamheidsambities van de gemeente zichtbaar gepresenteerd kan worden. Economie versterken Realisatie van installaties voor duurzame energie biedt ook economische kansen voor de Achterhoek. Dit betekent enerzijds kans voor werkgelegenheid bij ontwikkeling, aanleg en onderhoud en anderzijds een kostenreductie op het vlak van energie voor deelnemers 24

25 aan deze projecten. Bedrijven kunnen met energiebesparing en duurzame energie bovendien hun bedrijfsprocessen optimaliseren. Met name voor de landbouw die in transitie is en in toenemende mate ruimte zoekt voor nieuwe verdienmodellen. Naast bijvoorbeeld recreatie is energieteelt dat ook. Als voorbeeld noemen we hier de windturbinepark Oude Goor in Aalten en Netterden Oude IJsselstreek waarbij omwonende agrariërs ook delen in de inkomsten van de windturbines. Ruimtelijke kwaliteit versterken Met de sterk dalende kosten van hernieuwbare energietechnologie ontstaat er tegenwoordig meer ruimte voor visuele vormgeving en (visuele) kwaliteit. Ecologie versterken Op het vlak van ecologie kunnen zonneparken een grote bijdrage leveren. Indien een zonnepark 25 jaar meegaat en gedurende deze periode minder of geen mest en bestrijdingsmiddelen toegepast worden biedt dit afhankelijk van de wijze van inpassingkansen voor herstel van het bodemleven en voor stimulering van biodiversiteit voor zowel flora als fauna. Bij het ontwerp van zonneparken is het van groot belang om de kansen voor ecologische verbindingszones bij het ontwerp mee te wegen en om bij meervoudig ruimtegebruik ook versterking van de ecologie een plek te geven in het project. Als voorbeeld uit de achterhoek noemen we de combinatie met recreatie met energieopwekking van het zonnepark de Kwekerij in Hengelo (gemeente Bronckhorst) Duurzame energie installaties -met name zonnepanelen of windturbines- hebben naast het visuele aspect een minder intensief geur en geluidsaspect ten opzichte van de oude bovengrondse energielandschapen waarin roet, fijn stof en bodemverontreiniging vaak een rol hun tol op de ecologie van het landschap en leefklimaat trokken. 3.5 Participatie en maatschappelijke acceptatie Participatie en maatschappelijke acceptatie zijn belangrijk bij de ontwikkeling van opwekkingsinstallaties voor duurzame energie. Een zorgvuldige omgang hiermee bevordert draagvlak en slagingskansen van het project. Wanneer de omgeving van een locatie betrokken wordt bij de planvoorbereiding, of zelfs medeontwikkelaar wordt, dan zal een project met minder of met geen weerstand gerealiseerd kunnen worden. Dit leidt direct tot tijdwinst in de planvoorbereiding. Beleidsuitgangspunt 3: Bij nieuwe duurzame energieprojecten moet lokale participatie in de situaties van Grootschalige zonneakkers >2,5 ha., windturbines 25-80m en >80M ashoogte en collectieve biomassavergisters minimaal aan de volgende randvoorwaarden voldoen: 1. Brede participatie: iedereen die het project aangaat, in het bijzonder omwonenden, wordt optimaal geïnformeerd en betrokken bij de ontwikkeling en exploitatie van het project. Betrokkenheid impliceert de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de keuzes bij de projectontwikkeling. 2. Inkomsten en effecten van een project zijn voor alle betrokkenen zo optimaal mogelijk. Om dit waar te maken moet er ook goed inzicht zijn over de geldstromen aan al de bij 1. genoemde betrokkenen 3. Streven naar deelname van het regionale bedrijfsleven tegen marktconforme condities. 4. Lokale bewoners en bedrijven worden de mogelijkheid geboden om financieel te participeren in het project en hierdoor (mede)zeggenschap te verwerven over de opwekinstallatie. 25

26 Hierdoor worden initiatiefnemers uitgedaagd projecten zo vorm te geven dat er een acceptabele verdeling tussen lusten en lasten voor omwonenden is. In veel gemeenten zijn de afgelopen jaren energiecoöperaties actief geworden. Deze coöperaties kunnen een belangrijke rol bij een duurzamere lokale energievoorziening vervullen. 26

27 4 Ruimtelijk afwegingskader In dit hoofdstuk wordt per type opwekinstallatie voor duurzame energie het ruimtelijk afwegingskader gegeven per gebiedstype. Dit wil zeggen dat aangegeven wordt waar gedacht wordt dat de meeste kansen liggen en waar het als een ongewenste ontwikkeling gezien wordt. De informatie uit de voorgaande hoofdstukken is daarbij als basis gebruikt. Een positieve grondhouding ten aanzien van ontwikkelingen is daarbij de basis. Dus in principe wordt gedacht vanuit ja, mits. Dus het kan altijd en overal, mits een goede afstemming met hindergevoelige functies plaatsvindt en voldaan wordt aan eisen vanuit wet- en regelgeving. Dit hoofdstuk sluit aan bij de inpassingsmatrix uit bijlage 6. Hierin worden de verschillende typen installaties gekoppeld aan 5 gebiedstypen. In de kernen gaat het hierbij om woongebieden (inclusief winkelcentra) en bedrijventerreinen en in het buitengebied gaat het hierbij om de hoofdlandschapstypen grootschalig open, overwegend gesloten en kleinschalig halfopen. In bijlage 4 is een kaart opgenomen waarop is weergegeven waar deze landschapstypen zich bevinden binnen de gemeentegrenzen van Berkelland. In dit hoofdstuk worden de keuzen in de inpassingsmatrix onderbouwd die zijn gemaakt per type installatie in een van de 5 gebiedstypen. Bij de installaties gaat het om de verschillende varianten van waterkracht, bodemenergie, biomassa, zon en wind. Beleidsuitgangspunt 4: Bij aanvragen voor omgevingsvergunningen en afwijkingen en bij alle andere relevante contacten met initiatiefnemers over realisatie van installaties voor opwekking van duurzame energie hanteert de gemeente de inpassingsmatrix(bijlage 6) in combinatie met de kaart met hoofdlandschapstypen zoals weergegeven in deze beleidsnotitie (bijlage 4) om te beoordelen of een initiatief op de voorgestelde locatie past en om te toetsen aan welke randvoorwaarden deze installatie moet voldoen voor een goede ruimtelijke inpassing. 4.1 Definities Voor het gebruik van de matrix is het van belang dat enkele begrippen worden toegelicht. Hieronder volgen definities van gebruikte begrippen uit de matrix. Hoofdlandschapstypen Zoals in hoofdstuk 3 reeds is aangegeven onderscheiden we 5 hoofdlandschapstypen. 2 daarvan hebben betrekking op de kernen. Het gaat hierbij om woongebieden (inclusief winkelcentra) en om bedrijventerreinen. Voor gebruik in de inpassingsmatrix van deze beleidsnotitie zijn de volgende landschapstypen te onderscheiden op basis van de clustering van de cultuurhistorische waardenkaart: Grootschalig open: landschappen zonder of met relatief weinig visuele barrières, met name ten aanzien van opgaand groen. Voorbeeld: Ruurlose Broek Kleinschalig halfopen: landschappen met visuele barrières, maar overwegend bestaand uit lijnvormige elementen. Voorbeeld: kampenlandschap Beekvliet 27

28 Overwegend gesloten: landschappen met visuele barrières, overwegend bestaand uit gesloten massa s (bos, bebouwing). Voorbeeld: bebouwde kommen, Hoonesbos Erf, voorerf en achtererf Daar waar in dit hoofdstuk over (eigen) erf gesproken wordt, wordt aangesloten op de definitie van erf in de Bor, bijlage II. Hetzelfde geldt voor de definitie van voorerfgebied en achtererfgebied. Deze definities luiden (peildatum ): Erf: al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden. Achtererfgebied: erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen. Voorerfgebied: erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied. Landschappelijke inpassing Onder landschappelijke inpassing wordt een zodanige vormgeving en inpassing verstaan dat deze optimaal is afgestemd op bestaande danwel nog te ontwikkelen ruimtelijke, natuurlijke en cultuurhistorische landschapskwaliteiten. Boskamers en coulissenlandschap Onder een boskamer wordt een agrarisch perceel verstaan dat aan twee of meer zijden is omringd door bomen en struweel. In het Achterhoekse coulissenlandschap komt deze situatie veelvuldig voor. Indien in een boskamer een zonnepark wordt gerealiseerd kunnen de omliggende bomen en hogere struiken schaduw werpen op de panelen, waardoor het rendement niet optimaal is. Dit kan leiden tot de behoefte om bomen en struiken te kappen om het zonnepark een optimaal rendement te bieden. In de Achterhoek wordt veel waarde aan het coulissenlandschap gehecht, waardoor het kappen van bomen en struiken bij boskamers als onwenselijk wordt beschouwd. Beleidsuitgangspunt 5: Boskamers en het coulissenlandschap worden als ecologisch en cultuurhistorisch waardevol beschouwd, waardoor het bij zonneparken niet is toegestaan om omringende bomen en hoge struiken te kappen om het rendement te optimaliseren. Gedragscode participatie In de matrix wordt bij verschillende installaties gesproken over de NWEA gedragscode acceptatie en participatie windenergie op land dec 2016 (zie: bijlage 9). NWEA (Nederlandse Wind Energie Associatie) is de brancheorganisatie van windturbinebouwers die met de code een advies geeft over zorgvuldige participatie (procedureel en financieel) bij realisatie van grote windturbines. 28

29 Beleidsuitgangspunt 6: De NWEA gedragscode acceptatie en participatie windenergie op land wordt van toepassing verklaard bij realisatie van alle middelgrote en grote windturbines in de Achterhoek. Inmiddels heeft het ministerie van EZ ook 2 andere partijen gevraagd zo n gedragscode te maken. Dat zijn Stichting Natuur en Milieu en NLVOW (Nederlandse Vereniging van Omwonenden van Windturbines). Mogelijk kunnen deze 3 gedragscodes gecombineerd worden en kan daarmee een breed gedragen landelijke aanpak ontstaan Omdat het nog niet zover is maar de opgave wel, kiezen we voor deze al beproefde aanpak van de NWEA. Beleidsuitgangspunt 7: De NWEA gedragscode voor acceptatie en participatie wordt voor zover mogelijk ook van toepassing verklaard voor grootschalige zonneparken vanaf 2,5 ha en voor collectieve biomassavergisters (grootschalig voor verschillende veehouders, inclusief transport van mest over de weg). Algemene randvoorwaarden windturbines Om in aanmerking te komen voor het plaatsen van windturbines in de Achterhoek, moeten initiatiefnemers in elk geval voldoen aan de volgende algemene voorwaarden: 1. De windturbine doet iets terug voor het landschap, bijvoorbeeld in de vorm van een landschapsfonds. 2. De gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land van de Nederlandse WindEnergie Associatie moet worden gevolgd. 3. De opstelling van de windturbines is ordelijk en passend bij het karakter van het landschap. Ze moeten bijvoorbeeld niet visueel samenklonteren. 4. Om de beleving van het landschap zo min mogelijk te verstoren, dient te worden gestreefd naar een rustig en ordelijk beeld, passend bij het karakter van het landschap. Wat passend is, is maatwerk. Dit hangt voor een groot deel af van het aanwezige landschap: a. Windturbines die bij elkaar geplaatst worden, moeten een eenheid zijn in vormgeving en turbineafmeting. De voorkeur gaat daarbij uit naar een lijn, boog of grid-clustering. b. In een open landschap ligt de voorkeur bij een lijnopstelling met grote afstanden tussen de windturbines, zodat het open landschap zo min mogelijk verstoord wordt. c. Als er landschappelijke elementen aanwezig zijn die hun kwaliteit gedeeltelijk ontlenen aan hun dimensies (zoals de breedte van een rivier of de continuïteit van een beekdal), moet plaatsing van windturbines nabij deze elementen vermeden worden. d. De kenmerkende kwaliteiten, ofwel de identiteit van een landschap, staat centraal. De te realiseren windturbines moeten hierbij aansluiten of een nieuw passend element toevoegen. 5. Doordat windturbines technische objecten zijn, sluiten ze goed aan bij het beeld van bedrijventerreinen. Als deze aan de rand van de kom liggen, en daarmee ver genoeg verwijderd zijn van bijvoorbeeld woningen, zou afhankelijk van de 29

30 omgeving en het omringende landschap, zouden een of meerdere middelgrote of grote windturbines aangrenzend aan het bedrijventerrein mogelijk moeten zijn. 6. Nabij grootschalige infrastructuur worden eveneens windturbines wenselijk geacht. Dit kan deze infrastructurele voorziening versterken. 4.2 Waterenergie Waterkrachtcentrales zijn gebonden aan water. Er is weinig tot geen binding met de onderscheiden gebiedstypen. De realisatie van mini waterkrachtcentrales wordt door het Waterschap op zes locaties bij stuwen in de Achterhoek als mogelijk gezien. Dit zijn de volgende stuwen: Oude IJssel: o De Pol (gemeente Oude IJsselstreek) o Ulft (gemeente Oude IJsselstreek) o Voorst (gemeente Oude IJsselstreek) De Berkel: o Haarlo (gemeente Berkelland) o Mallem (gemeente Berkelland) o Rekken (gemeente Berkelland) Daarbuiten is realisatie ook mogelijk, wel in overleg met het Waterschap als bevoegd gezag. De mini waterkrachtcentrales hebben weinig tot geen invloed op het landschap. De centrale zelf bevindt zich onder de waterspiegel. Op de oever is een transformatorhuisje nodig. Door de combinatie met een stuw is dit nauwelijks een verstoring van het landschap. Er zijn geen speciale eisen voor dergelijke installaties ten aanzien van de inpassing. Het transformatorhuisje op de oever moet wel zodanig gesitueerd worden dat deze niet verstorend is in de omgeving. Zo nodig zullen daar eisen aan gesteld worden bij een concreet plan. Voor realisatie is een omgevingsvergunning nodig. Beleidsuitgangspunt 8: De Achterhoekse gemeenten zullen aan verzoeken voor plaatsing van een mini waterkrachtcentrale meewerken. 4.3 Bodemenergiesystemen Bodemenergiesystemen zijn in principe in alle omgevingstypen toepasbaar. Het grote voordeel hierbij is dat deze systemen nauwelijks zichtbaar zijn voor de omgeving. Echter, alle vormen van bodemenergiesystemen zijn verboden in boringsvrije zones en grondwaterbeschermingsgebieden op basis van de Gelderse Omgevingsverordening. Voor alle typen bodemenergiesystemen geldt dat landschappelijke inpassing geen probleem is, omdat zij bovengronds nauwelijks een ruimtelijke impact hebben. Zij kunnen daarom allen zondermeer in ieder landschapstype toegepast worden Gesloten WKO-systeem Voor gesloten WKO systemen geldt dat de gemeente het bevoegd gezag is. Bij WKO-systemen speelt de bijzondere situatie dat aanleg van een WKO-systeem de mogelijkheden kan inperken voor direct omwonenden om ook een WKO-systeem aan te 30

31 leggen. Bodemenergiesystemen kunnen elkaar namelijk ondergronds negatief beïnvloeden (interferentie) wanneer de thermische invloedsgebieden van verschillende bodemenergiesystemen overlappen. Hierdoor kunnen energierendementen teruglopen. Voor de meeste gesloten WKO-systemen die bij woningen toegepast worden is dit invloedsgebied ongeveer 10 meter. In grotere tuinen kan het invloedsgebied daarom binnen de contouren van de tuin vallen, waardoor geen inperking op de buren van toepassing is. Voor gesloten WKO-systemen met een bodemzijdig vermogen van 70 kw of meer is een omgevingsvergunning verplicht. Voor kleinere systemen geldt een meldingsplicht. In geval van thermische invloed op een bestaand WKO systeem wordt de vergunning geweigerd. Het is mogelijk om een collectief WKO systeem aan te leggen voor verschillende woningen. Het voordeel hiervan is dat onderling dan geen thermisch invloedsgebied aan de orde is. Dit kan vooral van belang zijn bij rijtjeswoningen of andere situaties met kleine of smalle tuinen. Indien de contour van een gesloten WKO-systeem tot buiten de tuin reikt is het van belang om de direct omwonenden goed over de plannen te informeren. Dit kan er namelijk toe leiden dat voor de direct omwonenden een WKO-systeem onmogelijk wordt gemaakt. Voor gebieden met veel kleine tuinen is het voor de gemeente mogelijk om een interferentiegebied in een verordening vast te stellen. In zo n interferentiegebied worden ook de WKO-systemen met minder dan 70kW bodemzijdig vermogen omgevingsvergunningplichtig gemaakt. Het voordeel hiervan is dat de gemeente dan meer mogelijkheden heeft om onderlinge thermische beïnvloeding te voorkomen Open WKO-systeem Voor open WKO-systemen is de provincie het bevoegd gezag. Ook open WKO-systemen hebben thermische invloed op hun directe omgeving. Omdat deze systemen gebruik maken van watervoerende lagen in de ondergrond (aquifers) is deze invloed vaak dieper in de ondergrond dan bij gesloten WKO systemen. Open WKO-systemen zijn altijd omgevingsvergunningplichtig op basis van de Waterwet. Collectief WKO systeem Als verschillende omwonenden interesse hebben om een bodemenergiesysteem te realiseren kunnen zij besluiten om een collectief WKO systeem op te zetten, omdat verschillende individuele systemen direct naast elkaar soms niet mogelijk zijn. Het is ook mogelijk om bij nieuwbouwwijken of bedrijventerreinen een collectief bodemsysteem te ontwikkelen. Aanbeveling 1: Het lijkt raadzaam om afspraken te maken met Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) en provincie Gelderland over de procedure bij een melding of bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor open en gesloten WKO systemen. Het is daardoor mogelijk om omwonenden actief bij de procedure te betrekken om te bezien of zij willen participeren. Dit is vooral van belang in geval van een thermisch invloedsgebied dat buiten de tuin reikt Geothermie Voor geothermie systemen is het ministerie van Economische Zaken het bevoegd gezag. De diepe ondergrond van de Achterhoek is nog niet goed in kaart gebracht. De ondergrond die elders in Nederland voor geothermie geschikt is (Jura, Krijt) komt in de Achterhoek weinig 31

32 voor en van het soort ondergrond dat in de Achterhoek veel voorkomt (Vroeg Carboon, Devoon) is niet bekend of dit voor geothermie geschikt is. De geothermische potentie van deze gesteenten is onbekend, maar zeker niet kansloos (bron: Hans Veldkamp, TNO). Beleidsuitgangspunt 9: Als er een initiatief komt in de Achterhoek voor het gebruiken van geothermie, zullen de Achterhoekse gemeenten hier met een positieve grondhouding aan meedenken en de ervaringen daarvan meenemen in toekomstig beleid. Aanbeveling 2: Omdat de diepe ondergrond van de Achterhoek nog niet goed in kaart gebracht blijkt te zijn verdient het aanbeveling om een dergelijk onderzoek uit te laten voeren of om er bij de rijks- of provinciale overheid op aan te dringen om een dergelijk onderzoek uit te voeren. Een goed kaartbeeld van de mogelijkheden voor geothermie zijn een belangrijke randvoorwaarde om deze duurzame energiebron aan te kunnen boren. 4.4 Biomassa Onder biomassa verstaan we enerzijds vergistbare reststromen zoals mest, gewassen en organische restproducten uit de industrie als slachtafval en bedorven soep. Anderzijds verstaan we ook houtachtige restproducten onder biomassa, die niet vergist kunnen worden, maar wel verbrand kunnen worden om elektriciteit en/ of warmte mee op te wekken. Hieronder gaan we eerst in op vergisting en daarna op verbranding. Biomassavergisters zijn installaties die óf bij een agrarisch bedrijf thuis horen, dus in het buitengebied, óf op een bedrijventerrein. Andere locaties zijn niet geschikt voor deze vorm van energieopwekking. De drie typen biomassavergisting worden hieronder nader omschreven Biomassavergister (mestvergister) bij een agrarisch bedrijf Zoals de naam al aangeeft, zijn dit mestvergisters waar één agrariër voor de verwerking van de op het eigen bedrijf geproduceerde mest een mestvergister heeft. Eventueel toevoegen van andere stoffen kan daarbij plaats vinden. In het geval de invoer hoofdzakelijk bestaat uit mest dan worden stoffen die daarnaast worden toegevoegd co-substraten genoemd en wordt gesproken over co-vergisting. De cosubstraten zijn geschikte producten van het eigen bedrijf die worden toegevoegd voor een beter rendement. Er mogen alleen co-producten worden gebruikt die op de zogenaamde positieve lijst van het ministerie van LNV zijn opgenomen (bijvoorbeeld mais, groente- en fruitafval). Deze positieve lijst wordt ook wel witte lijst genoemd. Een mestvergister voor eigen gebruik bestaat doorgaans uit 1 of 2 vergistingssilo s. Een mestvergister op een agrarisch bedrijf hoeft geen maatregelen te treffen om geuroverlast te beperken. 32

33 Aanbeveling 3: Het is wenselijk om in alle (nieuwe) bestemmingsplannen buitengebied een binnenplanse afwijking op te nemen om mestvergisters voor eigen gebruik bij agrarische bedrijven toe te staan in alle gebiedstypen in het buitengebied Collectieve mestvergister Als een agrarisch bedrijf een mestvergister wil bouwen die ook mest en andere organische reststromen van andere agrarische bedrijven, bij voorbeeld in de directe omgeving, gaat vergisten dan is sprake van een collectieve mestvergister. Een collectieve mestvergister bestaat doorgaans uit 6 tot 12 vergistingssilo s. Afhankelijk van de capaciteit van de vergister genereert een collectieve mestvergister verkeer over de openbare weg voor aanlevering van mest en andere organische grondstoffen (co-substraten) en voor het ophalen van het digestaat en eventueel het biogas Biomassavergister op een bedrijventerrein Organische reststromen die afkomstig zijn uit de industrie (zoals bedorven of restproducten, slachtafval, schoonmaakresten uit tanks en vrachtwagens voor voedingsmiddelen) mogen niet als co-substraat vergist worden in mestvergisters. Gebeurt dat wel, dan mag het digestaat niet meer als meststof gebruikt worden. De organische reststromen uit de industrie hebben een veel hoger organisch stofgehalte (90 tot 100%) dan mest (minder dan 20%), waardoor de opbrengst aan biogas veel hoger is. Vergisters voor industriële organische reststromen moeten op een bedrijventerrein gerealiseerd worden. Zij moeten daarbij voldoen aan de regelgeving die voor deze terreinen geldt, zoals voor geurhinder. Dit leidt tot meer eisen die aan de installatie gesteld worden. Om bijvoorbeeld de geurhinder te beperken bevindt bij deze vergisters de vooropslag van de stoffen zich vaak in een loods met onderdruk. Zo kan geen geur naar buiten ontsnappen. Vanwege deze aanpak moeten meer kosten worden gemaakt en zijn vergisters van organische industriële reststromen groter van omvang dan mestvergisters. Biomassavergisters voor industriële organische reststromen zijn alleen toegestaan op bedrijventerreinen. Afhankelijk van de grootte en de milieucategorie moet per bedrijventerrein bekeken worden of vestiging op die locatie mogelijk is. Van belang daarbij is de hinderafstand ten opzichte van de dichtstbijzijnde hindergevoelige functie. In tegenstelling tot mestvergisters bij agrariërs geldt voor industriële biomassavergisters dat er wel eisen gesteld worden aan geuroverlast. Vanwege de schaalgrootte van industriële vergisters kunnen zij een verkeersaantrekkende werking hebben van enkele tot tientallen vrachtwagens per dag. 33

34 Een goed ontsloten bedrijventerrein is dan ook wenselijk voor industriële biomassavergisters. Er zijn geen algemene afstandseisen voor een biogasinstallatie. Elke individuele aanvraag wordt getoetst aan specifieke eisen. Het inpandig plaatsen van bepaalde installaties en voorzieningen (de WKK en laad- en losplaats) kan een grote invloed hebben op het beperken van milieuhinder (met name geluid). Hinderafstanden bij een biomassavergister Een mestvergister bestaat uit: een opslag van de mest, organische afvalstromen en andere stoffen die gebruikt worden (vooropslag), vergistingssilo s een opslag van het digestaat (na-opslag). De vooropslag veroorzaakt geurhinder, maar is voor agrarische bedrijven vrijgesteld van hindercirkels hiervoor, omdat de geur als behorend bij een agrarisch bedrijf beschouwd wordt. Voor vergisters van industrieel organisch afval gelden wel hindercirkels. De vergistingssilo s zelf zijn volledig afgesloten omdat de vergisting plaatsvindt door anaerobe (zonder zuurstof) bacteriën. De silo s zijn daardoor geurloos. Ook de na-opslag voor het digestaat levert geen geuroverlast op, omdat al het organische materiaal hieruit verwijderd is door de vergisting. Externe veiligheid Biogas is een licht ontvlambare stof, waardoor externe veiligheid een relevant item is voor deze installaties. Biogas is een mengsel dat voornamelijk bestaat uit methaan en kooldioxide. De effect- en risicoafstanden zijn afhankelijk van de hoeveelheid geproduceerd biogas dat wordt opgeslagen. In het bestemmingsplan kunnen risicoafstanden opgenomen zijn op basis van de lijst van opslagen en installaties uit de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering. In het BEVI (Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen) zijn eisen gesteld, die bij verlening van de omgevingsvergunning een belangrijke rol spelen. Transport van gevaarlijke stoffen kan een rol spelen indien het biogas over de weg getransporteerd wordt ipv direct gebruik in een wkk of injectie in het ondergrondse gasnetwerk of een biogaspijplijn. Mer-(beoordelings)plicht Op basis van jurisprudentie is gebleken dat biomassavergisters mer-beoordelingsplichtig zijn bij een capaciteit van 100 ton te vergisten biomassa per dag of meer. In het Besluit MER zijn biomassavergisters niet genoemd Warmte-KrachtKoppeling (WKK) Een biomassavergister kan voorzien zijn van een warmte-krachtkoppelingsinstallatie (wkk). Hierin wordt het geproduceerde biogas verbrandt, waarbij via een generator elektriciteit wordt opgewekt en waarbij de restwarmte nuttig toepasbaar is in bijvoorbeeld woning, boerderij of schuur. De elektriciteit kan ook aan het net geleverd worden, maar de warmte is niet goed over langere afstanden te transporteren en moet lokaal toegepast worden. Een wkk heeft vaak de omvang van een zeecontainer en geeft nauwelijks geluid- of geuroverlast. Het heeft een milieucategorie van 2 en een hinderafstand van 30 meter. Deze hinderafstand geldt niet voor eigen bedrijfswoningen, zoals bij een boerderij. 34

35 Rekening houdend met de van toepassing zijnde hinderafstanden is een wkk-installatie in alle gebiedstypen toepasbaar. Een wkk kan ook op andere brandstoffen dan biogas gestookt worden. Voorbeelden zijn houtsnippers, (bio)diesel of aardgas Biomassacentrale Een biomassacentrale is een grootschalige energiecentrale op een bedrijventerrein die hout als brandstof heeft. De omvang kan oplopen tot die van een kolencentrale. Vanwege de grote hoeveelheid hout die verbrand wordt is een goede verkeersontsluiting van groot belang. Net als bij een kolencentrale is vestiging naast een rivier raadzaam voor de aanvoer van hout en als koelwater. Ook bij een biomassacentrale ontstaat veel restwarmte waardoor het bij nieuwvestiging van belang is om nuttige toepassing deze restwarmte mee te wegen. Voorbeelden zijn toepassing bij omliggende bedrijven, een stadsverwarmingssysteem of een subtropisch zwemparadijs. 4.5 Zonnepanelen Beleidsuitgangspunt 10: Ten aanzien van zonnepanelen zijn de Achterhoekse gemeenten van mening dat er zoveel mogelijk installaties gerealiseerd moeten worden waarbij meervoudig ruimtegebruik de voorkeur heeft. De gemeenten realiseren zich echter dat hiermee niet voldoende energie opgewekt kan worden. Er zullen ook panelen op de grond geplaatst moeten worden om voldoende energie op te wekken via de zon Zonnepanelen op daken van gebouwen Toepassingen van zonnepanelen op daken van gebouwen zijn doorgaans vergunningvrij en kunnen dus eenvoudig geplaatst worden. Vergunningvrij wil niet zeggen dat het vrij van regels is. Naast een aantal specifieke eisen ten aanzien van plaatsing (bijvoorbeeld afstand tot dakrand) moet worden voldaan aan het Bouwbesluit en het burenrecht uit het burgerlijk Wetboek (buren mogen geen hinder ondervinden). Zonnepanelen op daken zijn in alle gebiedstypen toepasbaar. Voor zonnepanelen op daken van monumenten en in beschermde dorpsgezichten dient echter een positief welstandsadvies te worden verkregen Zonnepanelen aan gevels van gebouwen Voor het plaatsen van zonnepanelen aan gevels is een omgevingsvergunning nodig. Daar waar dit volgens de gemeentelijke welstandsnota van toepassing is, moet het dus ook voldoen aan redelijke eisen van welstand. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om deze panelen welstandsvrij te maken. Dit moet in de welstandsnota vastgelegd worden. Zo wordt de realisatie van panelen aan gevels eenvoudiger. Zonnepalen aan gevels zijn in alle gebiedstypen toepasbaar. 35

36 4.5.3 Zonnepanelen op het eigen erf of in eigen tuin Zonnepanelen op het eigen erf of in de tuin zijn omgevingsvergunningplichtig. Het plaatsen van zonnepanelen op de grond in het voorerfgebied wordt als minder gewenst gezien. Het plaatsen van zonnepanelen op de grond in het achtererfgebied is direct toegestaan, als dit past binnen de bebouwingsregels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Laat het bestemmingsplan dit niet toe, dan kan toch medewerking verleend worden aan de realisatie. De omgevingsvergunning kan dan verleend worden, met afwijking van het bestemmingsplan. Voor locaties in het buitengebied wordt ervan uitgegaan dat het erf het gebied omvat waar bebouwing voor de bestemming is toegelaten. Dus bij een agrarisch bedrijf is dit het bouwvlak. Als bij een bestemming geen specifiek bouwvlak is aangeduid, dan is dit het bestemmingsvlak. Overigens geldt dat zonnepanelen op het erf van een agrarisch bedrijf worden beschouwd als behorend bij de agrarische bedrijfsvoering indien de opgewekte zonne-energie voor het eigen bedrijf en de eigen woning worden toegepast. Als de elektriciteit echter geleverd wordt aan derden is sprake van een niet-agrarisch bedrijf. In dat geval is niet alleen een omgevingsvergunning nodig, maar ook een afwijking van het bestemmingsplan. Aanbeveling 4: Er wordt geadviseerd aan de Rijksoverheid om zonnepanelen in de tuin of op het erf (zie par 4.1achtererfgebied) vergunningvrij te maken onder de volgende voorwaarden: - Tot maximaal 50 m 2 - Tot maximaal 2 meter hoog (hoogte van schuttingen) Zonnepanelen op de grond buiten het erf tot 2,5 ha Zonnepanelen buiten het erf zijn alleen toegestaan in het buitengebied en niet in de kernen. Door deze zonnepanelen aan te laten sluiten bij een erf wordt het landschap zo min mogelijk verstoord. Door de omvang in te perken tot 2,5 ha wordt verstoring van het landschap beperkt, waardoor het niet nodig is in deze gevallen de Gedragscode Acceptatie en Participatie toe te passen. Zonnepanelen zijn niet toegestaan op essen als onderdeel in een grootschalig open landschap.. In een kleinschalig open tot halfopen landschapstype moeten zonnepanelen ingepast worden in als boskamers en mogen bomen en struweel hiervoor niet gekapt worden. Beleidsuitgangspunt 11: Zonneparken zijn niet toegestaan op essen vanwege de hoge cultuurhistorische waarde. Binnenplanse afwijking mogelijk maken Voor zonnepanelen tot 2,5 hectare is niet alleen een omgevingsvergunning nodig, maar ook een buitenplanse afwijking op basis van het bestemmingsplan. De omliggende weiden of akkers hebben immers een agrarische bestemming. Om dit mogelijk te maken kan hiertoe een 36

37 afwijkingsbepaling in het bestemmingsplan opgenomen worden om dit binnenplans mogelijk te maken. Het is mogelijk om voor de gehele gemeente een bestemmingsplan vast te stellen dat deze afwijking mogelijk maakt. Dit wordt een paraplubestemmingsplan genoemd. Dit kan ook op de schaal van de gehele Achterhoek gebeuren door de provincie. In dat geval is sprake van een inpassingsplan. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op vervolgstappen om dit type binnenplanse afwijking mogelijk te maken. ZOEF projecten beter mogelijk Deze regeling maakt het mogelijk om projecten in het kader van Zon Op Erf (ZOEF) gemakkelijker tot een succes te maken. Bij deze projecten vindt sloop van schuren plaats, die wordt bekostigt uit zonnepanelen binnen de grens van het erf. AGEM en de provincie hebben deze projecten echter onderzocht en hieruit blijkt dat de terugverdientijd 21 jaar bedraagt. Dat is geen aantrekkelijke business case. Door ook 2,5 ha buiten het erf, maar wel aansluitend op het erf, te voorzien van zonnepanelen kan de terugverdientijd van een ZOEF project aanzienlijk verkort worden. Beleidsuitgangspunt 12: Om Zon op Erf (ZOEF) projecten beter mogelijk te maken verklaren we de NWEA gedragscode acceptatie en participatie niet verplicht op zonneparken tot 2,5 ha. Aanbeveling 5: Om Zon op Erf (ZOEF) projecten in de toekomst beter mogelijk te maken wordt geadviseerd om in alle bestemmingsplannen voor het buitengebied een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid op te nemen voor zonneparken tot 2,5 ha rondom erven Zonnepanelen buiten het erf boven 2,5 ha (zonneparken) De meeste mogelijkheden voor dergelijke locaties liggen in het buitengebied. Maar ook op bedrijventerreinen en woonwijken die in (her)ontwikkeling zijn en waarvan de ontwikkeling nog een lange tijd duurt, zijn mogelijkheden voor een (tijdelijk) zonnepark. Voor zonnepanelen op de grond is altijd een omgevingsvergunning nodig. Voor het buitengebied geldt in de meeste gevallen dat naast de omgevingsvergunning ook een buitenplanse afwijking op het bestemmingsplan aangevraagd moet worden. Bij realisatie van zonneparken boven de 2,5 ha moet natuurlijk een goede landschappelijke inpassing van het project plaatsvinden. Dit is afhankelijk van het type landschap. Ook moet beoordeeld worden of er geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat en op welke wijze ecologie en biodiversiteit het best met het project gediend worden. Zonneparken moeten dan ook in goed overleg met de omgeving tot stand komen. Bezwaarmakers moeten in de gelegenheid zijn aan te geven welke problemen of opmerkingen zij hebben én besproken moet kunnen worden, hoe daaraan tegemoet gekomen kan worden. Gedragscode acceptatie en participatie De Achterhoekse gemeenten willen bij grote zonneparken op dezelfde wijze te werk gaan als bij grote windturbineprojecten. Dit betekent dat ook bij zonneparken boven de 2,5 ha de Gedragscode Acceptatie en Participatie van toepassing wordt verklaard. Deze gedragscode is ontwikkeld voor windturbines, dus alleen de aspecten hierin die relevant zijn voor zonneparken zijn van toepassing. 37

38 Meervoudig ruimtegebruik De Achterhoekse gemeenten zijn bij dit soort plannen een voorstander van gecombineerd gebruik van de grond waarop het park komt. Zeker als het agrarische grond betreft. Dan zal onderzocht moeten worden of het mogelijk is om meervoudig ruimtegebruik te realiseren. Hierbij valt ook te denken aan een dubbelbestemming op basis van het bestemmingsplan. Voorbeelden hiervan zijn zonnepanelen in combinatie met schapen of scharrelkippen of een combinatie met bosbessenteelt. Beleidsuitgangspunt 13: Bij gebruik van agrarische grond voor zonneparken zijn de Achterhoekse gemeenten voorstander van meervoudig ruimtegebruik door het zonnepark met agrarische functies te combineren. De gemeenten sluiten niet bij voorbaat een landschapstype uit voor de realisatie van grondopstellingen, afgezien van essen. Naar mening van de gemeenten zou het binnen elk landschapstype mogelijk moeten zijn. Waarbij het natuurlijk wel zo is dat in een meer waardevol type landschap er meer rekening gehouden moet worden met de ruimtelijke inpassing als bij een minder waardevol type landschap. Braakliggende terreinen Zonnepanelen in een grondopstelling op langdurig braakliggende gronden wordt door de gemeente gezien als een goede tijdelijke invulling. Gedacht wordt hierbij aan grond die op termijn voor woningbouw in aanmerking zou kunnen komen. Of toekomstige uitbreidingen van bedrijventerreinen. Realisatie van zonneparken in lijnvorm langs infrastructurele werken, bijvoorbeeld gecombineerd met een geluidscherm, is ook een vorm van grootschalige opwekking van zonne-energie die de gemeenten als een goede toepassing zien. Uitgesloten gebieden voor zonnepanelen op de grond Sommige gebieden hebben een dermate hoge waarde, dat de Achterhoekse gemeenten van mening zijn dat veldinstallaties hieraan afbreuk kunnen doen. Ook het bepalen van gebieden waarop veldinstallaties van zonnepanelen uitgesloten worden in verband met hoge landschappelijke, cultuurhistorische en/of ecologische waarde, is een manier om duidelijkheid te bieden aan initiatiefnemers en aan betrokken die primair andere belangen voorstaan bijvoorbeeld op het gebied van natuur en landschap. Beleidsuitgangspunt 14: De Achterhoekse gemeenten stellen voor de volgende locaties aan te wijzen als gebieden waarop de plaatsing van zonnepanelen > 2,5 ha. uitgesloten is, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn om ze alsnog toe te staan: In het voorerfgebied van beschermde stads- en dorpsgezichten en monumenten Begraafplaatsen Beschermde historische park- en tuinaanleggen, In Natura 2000-gebieden (tenzij voor eigen gebruik terreinbeheerder) Uiterwaarden Essen In het Gelders Natuur Netwerk (GNN) vanwege aantasting van actuele en potentiële natuurwaarden, (hier geldt de natuur compensatieverplichting) Gronden met de bestemming natuur vanwege aantasting van actuele en potentiële natuurwaarden, In gebieden met een hoge grondwaterstand te weten grondwatertrap I, II of III vanwege aantasting van actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden 38

39 4.5.6 Zonnecel dakpan De zonneceldakpan is een relatief nieuwe ontwikkeling. Zij zien er van een afstandje hetzelfde uit als gewone dakpannen en zijn verkrijgbaar in verschillende kleuren. Om deze reden zijn zonneceldakpannen zeer geschikt om toe te passen in beschermde dorpsgezichten of op monumentale panden. Aanbeveling 6: Mits zonneceldakpannen worden toegepast in dezelfde kleur als de reeds bestaande dakpannen willen de Achterhoekse gemeenten hen in de toekomst toestaan zonder welstandsadvies bij monumenten of in beschermde dorps- of stadsgezichten. Om dit mogelijk te maken moeten de welstandsnota s van de verschillende gemeenten aangepast worden. 4.6 Windturbines De Achterhoekse gemeenten zijn van mening dat grote windturbines op geschikte locaties in het buitengebied nodig zijn om de energieneutraliteitsdoelstelling te kunnen behalen. Hoewel de relatie tussen energieopbrengst en investering minder gunstig uitpakt bij mini en kleine windturbines ondersteunen de gemeenten deze installaties net zo goed als een initiatiefnemer hier een project voor op zet Miniturbine met horizontale as Het gaat bij miniturbines om windturbines die een kleine variant zijn van de grote windturbines met meestal 3 rotorbladen die met een horizontale as aan een verticale mast zijn bevestigt. Deze as is maximaal 5 meter hoog. Dit type windturbine kan geplaatst worden op daken, maar bijvoorbeeld ook op verkeersborden of lantaarnpalen. Indien een miniturbine op een dak wordt gerealiseerd kan dit boven de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende dak uit komen. Als dit nog niet in het geldende bestemmingsplan is toegestaan, dan kan dit met een afwijking van het bestemmingsplan vergund worden. Indien een miniturbine op een mast geplaatst wordt nabij het hoofdgebouw mag de ashoogte van deze miniturbine maximaal 5 meter uitsteken boven de rand van het hoofdgebouw. Beleidsuitgangspunt 15: De bouw van een miniturbine met een horizontale of verticale as is toegestaan op gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een ashoogte van maximaal 5 meter boven het hoogste punt van dat gebouw of bouwwerk. Door de realisatie van de windturbine mogen omliggende woningen, scholen en andere hindergevoelige functies niet gehinderd worden door slagschaduw van de molen. De belangen van de omgeving moeten dus gewogen worden bij de vergunningverlening. Er dient dus overleg met de nabije omgeving plaats te vinden. Het verdient de voorkeur dat er draagvlak 39

40 voor de plaatsing bestaat. Maar dit betekent niet dat realisatie niet door kan gaan indien een tegenstander het niet met realisatie eens is. De belangen worden gewogen, dat is de essentie. Windturbines op daken bij monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten zijn niet per definitie uitgesloten. Wel moet er zorgvuldig gekeken worden of de windturbine past op het gebouw en geen afbreuk doet aan het gebouw. De monumentencommissie speelt hierbij een belangrijke rol Miniturbine met verticale as Miniturbines met een verticale as zien er vaak uit als een wokkel. Deze draait om zijn verticale as doordat de wind tegen spiraalvormige vleugels om deze as aan waait. Het voordeel van deze miniturbines is dat zij geen slagschaduw veroorzaken, omdat het schaduwprofiel van deze miniturbines altijd hetzelfde is. Verder geldt voor een miniturbine met verticale as hetzelfde als voor miniturbines met een horizontale as Kleine turbine tot 25 meter ashoogte Kleine turbines tussen de 5 en 25 meter ashoogte komen alleen voor met horizontale as. Een type met verticale as wordt te zwaar om door de wind om zijn as te kunnen draaien. Dit type windturbine is niet toegestaan in woongebieden. Vanwege slagschaduw, geluidsoverlast en externe veiligheid worden de hinderafstanden te groot om dit in dichtbevolkt gebied te kunnen realiseren. Op bedrijventerreinen zijn zij echter wel degelijk mogelijk. Bedrijfspanden worden niet tot de hindergevoelige functies gerekend. In het buitengebied zijn zij goed te realiseren bij vrijstaande woningen en boerderijen, omdat de eigen woning wat betreft hinderafstanden als een bedrijfswoning wordt aangemerkt. Tevens brengt veelal de nabijheid van beplanting en bebouwing het windrendement omlaag. Indien de kleine windturbine tot 100 meter van een vrijstaande woning of boerderij wordt gerealiseerd in het buitengebied wordt dit als behorend tot de woning beschouwd en niet als 40

41 een vrije grondopstelling. Landschappelijk zijn kleine windturbines binnen 100 meter daarom altijd mogelijk in het buitengebied. Beleidsuitgangspunt 16: De bouw van een kleine windturbine met ashoogte tot 25m is toegestaan: 1. Op een bedrijfskavel op aaneengesloten werkgebieden in de bebouwde kom, niet zijnde een solitaire bedrijfskavel in een woon- of centrumgebied. 2. Op het bestemmings- dan wel bouwvlak van (bedrijfs)woningen in het buitengebied, dan wel maatschappelijke en bedrijfsbestemmingen zonder een bedrijfswoning. 3. binnen en buiten bouwvlak mogelijk én in ieder geval mogelijk binnen 100 meter van de woning Middelgrote turbine tussen 25 en 80 meter ashoogte Middelgrote windturbines zijn niet toegestaan in woongebieden op basis van provinciaal beleid en zijn praktisch niet mogelijk vanwege hinderafstanden t.o.v. hindergevoelige functies als woningen, scholen en verpleeghuizen. Op bedrijventerreinen en in alle landschapstypen in het buitengebied zijn zij echter wel degelijk goed te realiseren. Gedragscode Vanwege de landschappelijke impact van middelgrote windturbines wordt de Gedragscode Acceptatie en Participatie Windenergie op Land van toepassing verklaard bij alle Achterhoekse gemeenten. Dit betekent dat op het vlak van informeren en betrekken van de omgeving voorafgaand en na aan indiening van een aanvraag voldaan moet worden aan de procedures uit deze gedragscode. Daarnaast moet ook een vorm overeengekomen worden op basis van 4 vormen van financiële participatie van omwonenden en belanghebbenden op basis van deze gedragscode (zie ook: 4.1). Beleidsuitgangspunt 17: De bouw van één middelgrote windturbine tussen de 25 en 80 m ashoogte is toegestaan: 1. Op een bedrijfskavel aaneengesloten werkgebieden in de bebouwde kom, niet zijnde een solitaire bedrijfskavel in een woon- of centrumgebied. 2. Op het bestemmings- dan wel bouwvlak van (bedrijfs)woningen in het buitengebied, dan wel maatschappelijke en bedrijfsbestemmingen zonder een bedrijfswoning. 3. Mits voldaan wordt aan de Gedragscode Acceptatie en Participatie Windenergie op Land (dec2016) deze is verplicht Grote turbine vanaf 80 meter ashoogte Bij grote windturbines vanaf 80 meter ashoogte is de ruimtelijke impact het grootst. Bij dit type projecten is het belang het grootst om zo zorgvuldig mogelijk het draagvlak bij omwonenden en belangstellenden tot stand te brengen. Hetgeen in paragraaf 4.1 is beschreven over de gedragscode en de 3D visualisatie is ook van toepassing bij deze grote windturbines. 41

42 De opbrengst van grote windturbines is het grootst, maar de ruimtelijke impact ook. De structuur waarin de windturbines gerealiseerd worden kan landschappelijke elementen versterken. Voorbeelden zijn lijnopstellingen langs infrastructuur als wegen, spoorlijnen of waterwegen. Een matrix- of een boogopstelling kan ook landschappelijke elementen versterken. Middelgrote en grote windturbines in clusteropstelling zullen effect hebben op de bestaande landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten, zoals: De beleving van de aanwezige landschapsstructuur (verkaveling, grens tussen land en water) De openheid van het gebied. De schaal van het landschap, dus de verhouding tussen de ruimtes en ruimtevormende elementen: grote windturbines hebben de neiging om bestaande landschapselementen zoals waterwegen of aanwezig reliëf kleiner te doen lijken. Zichtlijnen in het landschap. Deze effecten kunnen bij een goed ontwerp versterkend voor het landschap zijn. Dus bij de voorbereidingen moet hier rekening mee gehouden worden. Zie Figuur 3 voor mogelijke vormen van clustering. Figuur 3 De verschillende opstellingspatronen. Bron: H+N+S Landschapsarchitecten. (2013). Handreiking waardering landschappelijke effecten van windenergie Beleidsuitgangspunt 18: De bouw van grote windturbines is slechts toegestaan binnen een door de gemeenteraad geaccordeerd project, onder voorwaarde dat: 1. Een en ander onder voorwaarde dat wordt voldaan aan de de Gedragscode Acceptatie en Participatie Windenergie op Land. 2. De uitkomsten van de planmer (uiteraard voor zover nodig) voor dat project overwegend positief zijn. 3. Het landschap ter plaatse als inspiratie wordt gebruikt voor het ontwerp voor de opstelling van de windturbines. 4. Gestreefd wordt naar een optimalisering van de energieopbrengst, zo mogelijk door gemeentegrens overschrijdende samenwerking. 42

43 4.6.6 Gelders Natuur Netwerk (GNN) De Achterhoekse gemeenten zien de noodzaak in van het realiseren van windturbines in grote aantallen. Zoals hiervoor aangegeven, wordt aan elk plan met een positieve grondhouding meegewerkt. Vanuit provinciaal beleid zijn echter grote delen van het Gelders Natuur Netwerk (GNN) uitgesloten voor windturbines. Op die locaties is de realisatie van middelgrote en grote windturbines niet mogelijk. Mini en kleine windturbines zouden hier wel kunnen, mits deze op een erf liggen. 43

44 5 Conclusie en advies 5.1 Conclusie Deze beleidsnotitie biedt handvatten voor het inpassen van verschillende duurzame opwekkingsinstallaties. De verhouding en wijze waarop de uiteindelijke energieopwekkingsinstallaties gerealiseerd wordt is afhankelijk van de investeringsbereidheid en investeringskeuzes van particulieren, energiecoöperaties, bedrijven en investeerders. Daarnaast is het reëel te verwachten dat technologische-, markt- en prijsontwikkelingen en ook energieprijzen van invloed zullen zijn op de keuze van duurzame opwekking. De komende jaren zullen markt- en prijstechnische ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie plaats vinden. Welke daarvan belangrijk worden is nu moeilijk te voorspellen. Het is wel belangrijk om daarbij in ogenschouw te houden dat: Wind en zon complementair aan elkaar zijn. Denk daarbij aan dag en nacht, maar ook zomer en winter. Door gebruik te maken van verschillende energiebronnen is er een gelijkmatiger aanbod van energie op het net en is de energievoorziening minder kwetsbaar. Dat windenergie de opwekking met zonne-energie kan aanvullen in de nacht en winterperiode bewijzen zowel adviseur en onderzoeker O. Willemsen als het Fraunhofer instituut (TNO van Duitsland) in onderzoek uit Als er minder zonne-energie geproduceerd wordt, neemt productie met windenergie toe en vice versa. Op nagenoeg elk moment in het jaar. Ook zonder voldoende en betaalbare opslag-mogelijkheden van stroom is windenergie een uitkomst voor de vraag s nachts en s winters. Zie onderstaande grafiek. (Bron: Otto Willemsen (2013, Thuis in energie) Als er in totaal minder windturbines gerealiseerd worden, zal er meer gebruik gemaakt moeten worden van andere opwekvormen. Deze nemen beduidend meer ruimte in beslag nemen. Een bepaalde installatievorm uitsluiten, bijvoorbeeld windenergie of zonne-energie is geen optie. Hiervoor zijn niet voldoende bronnen beschikbaar in de Achterhoek. Zolang de energieneutraliteit binnen de Achterhoek nog niet bereikt is, zullen de Achterhoekse gemeenten zich inzetten om opwekinstallaties voor duurzame energie te realiseren. Pas als de neutraliteit binnen handbereik ligt, zullen initiatieven die dan lopen met elkaar afgewogen gaan worden en zullen keuzes gemaakt worden. Als de neutraliteit een feit is, dan zal aan nieuwe grootschalige opwekinstallaties alleen medewerking gegeven worden als dit ter vervanging van een bestaande installatie is 44

Achterhoeks koersdocument voor duurzame energie. zichtbaar, merkbaar, onmiskenbaar

Achterhoeks koersdocument voor duurzame energie. zichtbaar, merkbaar, onmiskenbaar Achterhoeks koersdocument voor duurzame energie zichtbaar, merkbaar, onmiskenbaar Colofon Versie 7, 2 mei 2018 Auteurs Dhr. J. Harbers (AGEM) Dhr. C. Huijser (gemeente Berkelland) Mevr. K. Legtenberg (gemeente

Nadere informatie

hoge dichtheid opgaand groen, lichte massawerking (fijn verdeeld)

hoge dichtheid opgaand groen, lichte massawerking (fijn verdeeld) Landschap en cultuurhistorie ir. L.J. Keunen / drs. B.J.G. van Snippenburg 1 Inleiding De opwekking van duurzame energie, in het bijzonder door zonnepanelen en windturbines, heeft invloed op het cultuurlandschap

Nadere informatie

Wat gebeurde er hiervoor

Wat gebeurde er hiervoor route naar Wat gebeurde er hiervoor Achterhoekse gemeenten energieneutraal in 2030 Gemeenteraad Oost Gelre: op korte termijn een eerste grote stap Gemeente Oost Gelre: tevens een lokaal afwegingskader

Nadere informatie

AMBITIEDOCUMENT ZONNE-ENERGIE UITWERKING OMGEVINGSVISIE - GEMEENTE OPSTERLAND

AMBITIEDOCUMENT ZONNE-ENERGIE UITWERKING OMGEVINGSVISIE - GEMEENTE OPSTERLAND GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Opsterland. Nr. 25469 16 februari 2017 AMBITIEDOCUMENT ZONNE-ENERGIE UITWERKING OMGEVINGSVISIE - GEMEENTE OPSTERLAND 1.INLEIDING ZONNE-ENERGIE IN OPKOMST Het

Nadere informatie

Beleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek

Beleidsnotitie. Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek Beleidsnotitie Kleine Windturbines in de Gemeente Oude IJsselstreek Aanleiding De afgelopen periode is de interesse voor kleine windturbines in Nederland toegenomen. Verwacht wordt dat de komende jaren

Nadere informatie

Bronckhorster ruimtelijke afweging

Bronckhorster ruimtelijke afweging Bronckhorster ruimtelijke afweging Positieve grondhouding Als gemeente hebben we een positieve grondhouding ten aanzien van energie-initiatieven. Dus in principe denkt de gemeente Bronckhorst vanuit ja,

Nadere informatie

Publicatie beoordelingscriteria zonneparken op maaiveld Dalfsen

Publicatie beoordelingscriteria zonneparken op maaiveld Dalfsen Beoordelingskader (grote) zonneparken op maaiveld in Dalfsen Publicatie beoordelingscriteria zonneparken op maaiveld Dalfsen Zonneparken op maaiveld Op 26 juni 2017 heeft de gemeenteraad van Dalfsen besloten

Nadere informatie

Ja. Ja. D66 wil dat Groningen in 2040 al CO 2- neutraal is en wil dat de provincie een ambitieuze regionale energiestrategie opstelt.

Ja. Ja. D66 wil dat Groningen in 2040 al CO 2- neutraal is en wil dat de provincie een ambitieuze regionale energiestrategie opstelt. CDA - Wij zijn voor kleinschalige windenergie rond boerderijen. Onduidelijk. ChristenUnie 2035: 60% 2045: 100% 2050: 100% klimaatneutraal Ja. Net als zonnedaken en windmolens op zee, zijn windmolens op

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017; Verordening bodemenergiesystemen gemeente Papendrecht De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017; gelet op de artikelen

Nadere informatie

Betrokken partijen Zonnepark Cothen

Betrokken partijen Zonnepark Cothen Betrokken partijen Zonnepark Cothen Sunvest is een projectontwikkelaar gespecialiseerd in de ontwikkeling en exploitatie van zonneenergie systemen. Sunvest ontwikkelt, beheert en onderhoudt een groot aantal

Nadere informatie

Beknopte beleidsnotitie voor zonne-energie gemeente Leeuwarderadeel 2016. Versie : ontwerp Datum : 1 februari 2016

Beknopte beleidsnotitie voor zonne-energie gemeente Leeuwarderadeel 2016. Versie : ontwerp Datum : 1 februari 2016 Beknopte beleidsnotitie voor zonne-energie gemeente Leeuwarderadeel 2016 Versie : ontwerp Datum : 1 februari 2016 1 1 Inleiding Op 18 februari 2015 heeft Provinciale Staten van Fryslân het beleidsstuk

Nadere informatie

c) de belangen die mogelijk invloed kunnen ondervinden van de installatie van bodemenergiesystemen

c) de belangen die mogelijk invloed kunnen ondervinden van de installatie van bodemenergiesystemen 1 juli 2014 zaaknummer 2013-018143 Beleidsregels masterplannen bodemenergie Gelderland 2014 GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 6.4, eerste

Nadere informatie

Fryslân. Windmolens op land zijn belangrijk en zullen wij stimuleren. Doelstelling voor de provincie:

Fryslân. Windmolens op land zijn belangrijk en zullen wij stimuleren. Doelstelling voor de provincie: CDA - We willen geen nieuwe initiatieven voor grootschalige windparken op land. Deze moeten er komen, maar dan op zee. Ook willen we onderzoek stimuleren naar het kunnen hergebruiken van bijvoorbeeld in

Nadere informatie

Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland

Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland Bijlagen Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland Duurzame energie in Berkelland zichtbaar, merkbaar en onmiskenbaar Beleidsregels RO - DE Status: Ontwerp Bijlagen Versie 19 d.d.

Nadere informatie

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied Status: Ontwerp Versie: vastgesteld Provinciale Staten 18 april 2018 1 1 Aanleiding

Nadere informatie

Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland

Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland Bijlagen Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland Duurzame energie in Berkelland zichtbaar, merkbaar en onmiskenbaar Beleidsregels RO - DE Vastgestelde versie gemeenteraad Berkelland

Nadere informatie

Routekaart Energieneutraal Bronckhorst 2030

Routekaart Energieneutraal Bronckhorst 2030 Routekaart Energieneutraal Bronckhorst 2030 Energieverbruiken woningen (2017) Werkgebied BoeN: Elektriciteit : 6,8 miljoen kwh Gas : 3,5 miljoen m3 Gemeente Bronckhorst Elektriciteit : 50,5 miljoen kwh

Nadere informatie

Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM KIVI 25 januari 2017

Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM KIVI 25 januari 2017 Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM KIVI 25 januari 2017 Even voorstellen Ex-bestuurslid KIVI E (-2016) Vroeger: Hoogovens IJmuiden en KPN Telecom, ing. bureau Ebatech, Nuon Windenergie Vattenfall (2009),

Nadere informatie

Montferland, op weg naar energieneutraal 2030

Montferland, op weg naar energieneutraal 2030 Montferland, op weg naar energieneutraal 2030 Onderbouwing voor de uitvoering in de komende jaren In 2013 is het Akkoord van Groenlo door de 8 Achterhoekse gemeenten (o.a. Montferland) gesloten. In dit

Nadere informatie

Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM NCLG Achterhoek 21 april 2016

Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM NCLG Achterhoek 21 april 2016 Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM NCLG Achterhoek 21 april 2016 Inhoudsopgave presentatie 1. Energietransitie: besparing, opwekking, ruimte 2. AGEM, stand van zaken 3. Programma Zon op Erf De urgente

Nadere informatie

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Verslag In kader van: Ruimtelijke Visie Grootschalige Duurzame Energie Gemeente Heumen Datum: 30 november 2018 HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Ons kenmerk: BG2639N004D01 Onderwerp: Verslag

Nadere informatie

Verordening interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Groningen 2018

Verordening interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Groningen 2018 Verordening interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Groningen 2018 De raad van de gemeente Groningen; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. [datum]; Gelet

Nadere informatie

RAADSCOMMISSIE. Nummer:

RAADSCOMMISSIE. Nummer: RAADSCOMMISSIE Onderwerp: Nummer: Datum vergadering: 4 februari 2014 Locatieonderzoek kleine windmolens op bedrijventerreinen Hooidijk, Groot Verlaat en Dolderkanaal in Steenwijk en Boterberg in Oldemarkt.

Nadere informatie

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippen... 3 Het beleid uit 2005... 4 Vraagstelling... 4 Planologisch kader... 4 Juridisch

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

dorpsinformatie avond Haarle Energieneutraal

dorpsinformatie avond Haarle Energieneutraal dorpsinformatie avond Haarle Energieneutraal Agenda Opening Waarom dit Haarlese initiatief Samen denken samen doen - John Disselhorst - Alexander ter Kuile - Jet Mars Ondersteuning Gemeente Hellendoorn

Nadere informatie

Windenergie in Almere

Windenergie in Almere In dit boekje is te vinden: Ambitie: Almere energieneutraal in 2022 Waarom deze ambitie? Hoe bereiken we de ambitie? Energie Werkt! Vergelijking met ontwikkeling zonder beleid Ambitie: Almere energieneutraal

Nadere informatie

Zonnige Bedrijven in de Achterhoek

Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Meld u aan voor een gratis quickscan www.zonnigebedrijven.nl 2 3 Zonnige Bedrijven Het programma Zonnige Bedrijven helpt ondernemers om de voordelen van zonnepanelen

Nadere informatie

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op?

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op? Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Groen gas Welke keuzes en wat levert het op? Huidig beleid 100 miljoen m 3 groen gas. Opbrengst: 3 PJ. Extra inspanning 200 miljoen m 3 groen gas. Opbrengst: 6 PJ.

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant

Provincie Vlaams Brabant 170 Provincie Vlaams Brabant ENERGIE Energie is een relatief nieuw thema. De opgave om klimaatneutraal te worden, vraagt dat we vandaag nadenken over hoe we in de toekomst onze energiebehoefte gaan invullen.

Nadere informatie

Criteria voor de locatiekeuze van zonnevelden

Criteria voor de locatiekeuze van zonnevelden Criteria voor de locatiekeuze van zonnevelden Arnhem, maart 2016 Introductie Op 28 september 2015 is het programmaplan 'New Energy made in Arnhem, programma 2015-2020' vastgesteld in de raad. Daarin zijn

Nadere informatie

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Verslag In kader van: Ruimtelijke Visie Grootschalige Duurzame Energie Gemeente Heumen Datum: 30 november 2018 HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Ons kenmerk: BG2639TPNT1811301315 Onderwerp:

Nadere informatie

No Emmeloord, 24 juli Onderwerp Plan van aanpak zonneweides. Advies raadscommissie. Aan de raad. Status: ter besluitvorming

No Emmeloord, 24 juli Onderwerp Plan van aanpak zonneweides. Advies raadscommissie. Aan de raad. Status: ter besluitvorming No. 18.0000435-1 Emmeloord, 24 juli 2018. Onderwerp Plan van aanpak zonneweides Advies raadscommissie [ ] Aan de raad. Status: ter besluitvorming Voorgesteld besluit 1. Het instemmen met het plan van aanpak

Nadere informatie

Particuliere zonneakkers in het buitengebied van de gemeente Lingewaard

Particuliere zonneakkers in het buitengebied van de gemeente Lingewaard Particuliere zonneakkers in het buitengebied van de gemeente Lingewaard Toelichting op de regels voor kleinschalige zonnevelden om te kunnen voorzien in eigen energiegebruik Inhoud In dit document wordt

Nadere informatie

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen Samenvatting De gemeente Heumen wil in 2050 energie- en klimaatneutraal zijn. Om dit doel te bereiken is het noodzakelijk dat de gemeente en haar inwoners ook

Nadere informatie

Waarom windenergie op land?

Waarom windenergie op land? Waarom windenergie op land? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Basis vormt de Europese doelstelling van 14% duurzame

Nadere informatie

Verordening gesloten bodemenergiesystemen gemeente Delft

Verordening gesloten bodemenergiesystemen gemeente Delft GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Delft. Nr. 55896 23 juni 2015 Verordening gesloten bodemenergiesystemen gemeente Delft De raad van de gemeente Delft; gelezen het voorstel van het college van

Nadere informatie

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving.

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Ter vergelijking: Wind op land kost tussen 8,5 en 9,6 cent per

Nadere informatie

De Kromme Rijnstreek Off Grid in Hoe kan dat eruit zien?

De Kromme Rijnstreek Off Grid in Hoe kan dat eruit zien? De Kromme Rijnstreek Off Grid in 00. Hoe kan dat eruit zien? De gemeenten Houten, Wijk bij Duurstede en Bunnik op weg naar energieneutraal in 00 Exact bepalen hoe het energiesysteem van de toekomst er uit

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl)

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvullingen wind en geur 16 mei 2017 / projectnummer: 3041 1. Toetsingsadvies

Nadere informatie

Betrokken partijen Zonnepark Overbetuwe

Betrokken partijen Zonnepark Overbetuwe Betrokken partijen Zonnepark Overbetuwe Green Giraffe is een adviesbureau dat zich richt op de duurzame energiesector en is met name gespecialiseerd in de financiering van wind- en zonne-energieprojecten.

Nadere informatie

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen Samenvatting De gemeente Heumen wil in 2050 energie- en klimaatneutraal zijn. Om dit doel te bereiken is het noodzakelijk dat de gemeente en haar inwoners ook

Nadere informatie

Startdocument ontwikkeling zonnevelden gemeente Stichtse Vecht

Startdocument ontwikkeling zonnevelden gemeente Stichtse Vecht Datum 13 maart 2018 Versie 1.0 Auteur(s) P.K.N. van Eijkelenburg, V. van den Bergh, R. Scheifes Status zonnevelden gemeente Stichtse Vecht Pagina 1 van 8 zonnevelden_nve_v2.0/env1 Inhoudsopgave 1 Aanleiding

Nadere informatie

Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek. onderdeel van Zonnige Bedrijven in de Achterhoek

Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek. onderdeel van Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek onderdeel van Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Zonnige Bedrijven Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek maakt onderdeel uit van het programma Zonnige Bedrijven

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18 Voor raadsvergadering d.d.: 19-03-2013 Agendapunt: 06 Onderwerp:

Nadere informatie

Provincie Flevoland. Postbus AB Lelystad. Ons kenmerk : / 8301 Uw kenmerk : -

Provincie Flevoland. Postbus AB Lelystad. Ons kenmerk : / 8301 Uw kenmerk : - Provincie Flevoland Postbus 55 8200 AB Lelystad Ons kenmerk : 18.014 / 8301 Uw kenmerk : - Onderwerp Bijlage : Zienswijze ontwerp Structuurvisie Zon : Ruimtelijke kaart Lelystad, 30 mei 2018 Geachte mevrouw,

Nadere informatie

Podiumbijeenkomst Duurzame Energie Oss. Ruimtelijke mogelijkheden voor duurzame energie

Podiumbijeenkomst Duurzame Energie Oss. Ruimtelijke mogelijkheden voor duurzame energie Podiumbijeenkomst Duurzame Energie Oss Ruimtelijke mogelijkheden voor duurzame energie Wilco Wolfs - 9 februari 2017 De vijf hoofdvormen Bio energie Bodemenergie Waterkracht Windenergie Zonne-energie Bio-energie

Nadere informatie

Warmte Koude Opslag. Wat is WKO? Diep onder Drenthe

Warmte Koude Opslag. Wat is WKO? Diep onder Drenthe Warmte Koude Opslag Wat is WKO? Diep onder Drenthe Klimaatbestendig Drenthe Klimaatveranderingen van vele eeuwen zijn nog steeds zichtbaar in het Drentse landschap. Voorbeelden hiervan zijn de Hondsrug

Nadere informatie

Gemeente Reusel-De Mierden. Stand van zaken Klimaatvisie

Gemeente Reusel-De Mierden. Stand van zaken Klimaatvisie Gemeente Reusel-De Mierden Stand van zaken Klimaatvisie 20 juni 2017 Inhoudsopgave 1. Opening door wethouder 2. Tot stand koming Klimaatvisie 3. Wat is er bereikt? 4. Wat is er nog nodig? 5. Wat is de

Nadere informatie

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.).

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.). Hoe vindt de trechtering van groot concept zoekgebied naar voorkeursalternatief plaats? Om tot een voorkeurslocatie voor het station en voorkeurslocatie voor de kabelcircuits te komen worden een aantal

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Werkatelier duurzame energieopwekking

Werkatelier duurzame energieopwekking Werkatelier duurzame energieopwekking Plaats Bodegraven Datum 12 maart 2018 Presentator Jody de Graaf Duurzame energie 12 maart 2018 Pagina 1 Welkom Wethouder Kees Oskam Duurzame energie 12 maart 2018

Nadere informatie

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

1 Inleiding. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Verslag In kader van: Ruimtelijke Visie Grootschalige Duurzame Energie Gemeente Heumen Datum: 30 november 2018 HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Ons kenmerk: BG2639TPNT1811301255 Onderwerp:

Nadere informatie

Deel 1 voor mensen die niet aanwezig waren op 14 mei

Deel 1 voor mensen die niet aanwezig waren op 14 mei route naar Deel 1 voor mensen die niet aanwezig waren op 14 mei Ambitie Oost Gelre energieneutraal in 2030 Nu ca 6%, straks 100% Vraag en doel Gemeenteraad: op korte termijn een grote stap in de energietransitie

Nadere informatie

Notitie energiebesparing en duurzame energie

Notitie energiebesparing en duurzame energie Notitie energiebesparing en duurzame energie Zaltbommel, 5 juni 2012 Gemeente Zaltbommel Notitie energiebesparing en duurzame energie 1 1. Inleiding Gelet op de ambities in het milieuprogramma 2012-2015

Nadere informatie

Utrecht. De partij zal sociale windmolens actief stimuleren, ook solitair staande sociale molens.

Utrecht. De partij zal sociale windmolens actief stimuleren, ook solitair staande sociale molens. CDA 2040: 100% Ja. Het CDA wil windmolens bij voorkeur plaatsen op en bij grote industrieterreinen. Ook ondersteunen wij van harte (agrarische) initiatieven voor kleine windmolens met draagvlak in de omgeving.

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

Aan: de raad van de gemeente Wageningen Betreft: initiatiefvoorstel Wageningen klimaatneutraal 2030 Opsteller: P. de Haan

Aan: de raad van de gemeente Wageningen Betreft: initiatiefvoorstel Wageningen klimaatneutraal 2030 Opsteller: P. de Haan Initiatiefvoorstel Wageningen, 11 november 2014 Aan: de raad van de gemeente Wageningen Betreft: initiatiefvoorstel Wageningen klimaatneutraal 2030 Opsteller: P. de Haan Beslispunten: 1. De gemeente Wageningen

Nadere informatie

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel Energie in de provincie Utrecht Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel Doel van Onderzoek Dit onderzoek dient om: 1. Een nieuw overzicht samen te stellen van het energiegebruik

Nadere informatie

Noord-Holland. De partij zal sociale windmolens actief stimuleren, ook solitair staande sociale molens.

Noord-Holland. De partij zal sociale windmolens actief stimuleren, ook solitair staande sociale molens. CDA - Het CDA is altijd terughoudend geweest met het plaatsen van wind op land. In het kader van het nationaal klimaatakkoord zien we wel ruimte voor me er wind op land. Hier worden bij voorkeur locaties

Nadere informatie

Naar een koers duurzaam Middag Humsterland Ruimtelijk scenario onderzoek duurzame energie opwekking. tbv informerende raadspresentatie 14 juni 2017

Naar een koers duurzaam Middag Humsterland Ruimtelijk scenario onderzoek duurzame energie opwekking. tbv informerende raadspresentatie 14 juni 2017 Naar een koers duurzaam Middag Humsterland Ruimtelijk scenario onderzoek duurzame energie opwekking tbv informerende raadspresentatie 14 juni 2017 INLEIDING SCENARIO ONDERZOEK BOERDERIJEN DORPSOMGEVING

Nadere informatie

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec) Kernenergie En dan is er nog de kernenergie! Kernenergie is energie opgewekt door kernreacties, de reacties waarbij atoomkernen zijn betrokken. In een kerncentrale splitst men uraniumkernen in kleinere

Nadere informatie

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) De gemeente Berkelland vraagt voor het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied, Kieftendijk Haaksbergseweg

Nadere informatie

Presentatie van het onderzoek: Windenergie in Dordrecht? Verkenning van kansen

Presentatie van het onderzoek: Windenergie in Dordrecht? Verkenning van kansen Presentatie van het onderzoek: Windenergie in Dordrecht? Verkenning van kansen 1 Doelstelling Dordrecht 2015 Routekaart Duurzaamheidsdoelstellingen 2010-2015: Doelstelling 2015 Duurzame energie 132 TJ

Nadere informatie

Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse: energie uit wind en zon

Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse: energie uit wind en zon Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse: energie uit wind en zon Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse: energie uit wind en zon. Inleiding Het veenkoloniaal gebied in Drenthe is door het Rijk aangewezen

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. Nummer Onderwerp Gebrek netcapaciteit bedreigt energietransitie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. Nummer Onderwerp Gebrek netcapaciteit bedreigt energietransitie van Gedeputeerde Staten op vragen van R. Klumpes (GroenLinks) en A. van Hunnik (GroenLinks) (d.d. 7 november 2018) Nummer 3455 Onderwerp Gebrek netcapaciteit bedreigt energietransitie Aan de leden van

Nadere informatie

Beleid ondergrond Provincie Noord- Brabant

Beleid ondergrond Provincie Noord- Brabant Beleid ondergrond Provincie Noord- Brabant Visie op het benutten van de potenties in de ondergrond 1. Inleiding Aan Kopie aan - Datum 20 september 2013 Contactpersoon A.L. Visser-Grijp Telefoon (06) 18

Nadere informatie

aanbiedingsnota raad invullen organisatie beeldvorming op 5 oktober 2017 oordeelvorming op n.v.t. besluitvorming op 26 oktober 2017

aanbiedingsnota raad invullen organisatie beeldvorming op 5 oktober 2017 oordeelvorming op n.v.t. besluitvorming op 26 oktober 2017 beeldvorming op 5 oktober 2017 oordeelvorming op n.v.t. besluitvorming op 26 oktober 2017 invullen organisatie registratienr. 17INT09157 casenr. BBV17.0501 voorstel over vaststellen Nota Zonne-energie

Nadere informatie

Windenergie & Windpark Neer. Har Geenen Eric van Eck

Windenergie & Windpark Neer. Har Geenen Eric van Eck Windenergie & Windpark Neer Har Geenen Eric van Eck Inhoud van deze presentatie 1. Waarom duurzame energie 2. Potentieel windenergie 3. Overheidsbeleid en wetgeving 4. Windpark Neer 5. Ontwikkeling wind

Nadere informatie

datum ondertekening; bron bekendmaking

datum ondertekening; bron bekendmaking Behoort bij raadsbesluit zaaknr. 9901 Wetstechnische informatie GEGEVENS VAN DE REGELING Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Bewonersavond Millingen. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

1 Inleiding. 2 Bewonersavond Millingen. Verslag. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Verslag Aan: Mark Wijnen, Barry de Vries Van: Anja Boekenoogen Datum: 29 januari 2018 Kopie: Claudia Algra, Mark Groen, Edward Pfeiffer Ons kenmerk: T&PBE8451N001D0.1 Classificatie: Project gerelateerd

Nadere informatie

Waarom dit windpark? Windplan Blauw. Energieakkoord 2020: Megawatt (MW) aan windenergie op land in 11 provincies

Waarom dit windpark? Windplan Blauw. Energieakkoord 2020: Megawatt (MW) aan windenergie op land in 11 provincies Waarom dit windpark? Inzet op energiebesparing en hernieuwbare energie 2020: 14% hernieuwbare energie 2023: 16% hernieuwbare energie Energieakkoord 2020: 6.000 Megawatt (MW) aan windenergie op land in

Nadere informatie

Zonder Energieopslag geen Energietransitie. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013

Zonder Energieopslag geen Energietransitie. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013 Zonder Energieopslag geen Energietransitie Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013 Duurzame Energie Koepel 6 brancheorganisaties (wind, zon, bodemenergie, bio, warmtepompen,

Nadere informatie

Kadernotitie duurzame energiebronnen (wind en zon)

Kadernotitie duurzame energiebronnen (wind en zon) Kadernotitie duurzame energiebronnen (wind en zon) Gemeente Tholen, 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding pag. 3 2. Ambitie gemeente Tholen pag. 4 3. Kleine windturbines pag. 8 4. Grote windturbines pag. 9 5.

Nadere informatie

Waarom windenergie (op land)?

Waarom windenergie (op land)? Waarom windenergie (op land)? Steeds meer schone energie Dit kabinet kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Evenwichtige energiemix Om dit doel verantwoord

Nadere informatie

Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard

Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Gemeente Maasdriel commissie Ruimte 9 januari 2013 Teun Biemond Jan Woertman 1 Inhoud 1. Voorstellen 2.Herstructurering en Duurzaamheid 3.Duurzame

Nadere informatie

Grootschalige wind- en zonneenergie. Uitkomsten Haalbaarheidsonderzoek. 14 november 2018

Grootschalige wind- en zonneenergie. Uitkomsten Haalbaarheidsonderzoek. 14 november 2018 Grootschalige wind- en zonneenergie De Kempen Uitkomsten Haalbaarheidsonderzoek 14 november 2018 1 Doel: Het informeren van raadsleden en commissieleden over proces grootschalige zonne- en windenergie

Nadere informatie

Limburg. De partij zal sociale windmolens actief stimuleren, ook solitair staande sociale molens.

Limburg. De partij zal sociale windmolens actief stimuleren, ook solitair staande sociale molens. CDA 2030: 49% CO2- reductie Om landelijke en internationale klimaatdoelstellingen te behalen, zijn ook grootschaliger projecten nodig. De Provincie kan een belangrijke rol vervullen door ontwikkelgebieden

Nadere informatie

Beleidsnota kleinschalige zonne-energie in de gemeente Olst-Wijhe

Beleidsnota kleinschalige zonne-energie in de gemeente Olst-Wijhe CVDR Officiële uitgave van Olst-Wijhe. Nr. CVDR608705_1 13 maart 2018 Beleidsnota kleinschalige zonne-energie in de gemeente Olst-Wijhe Het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe, Gelet

Nadere informatie

Helmonds Energieconvenant

Helmonds Energieconvenant Helmonds Energieconvenant Helmondse bedrijven slaan de handen ineen voor een duurzame en betrouwbare energievoorziening. Waarom een energieconvenant? Energie is de drijvende kracht Energie is de drijvende

Nadere informatie

Ruimte voor Hernieuwbare Energie Bijeenkomst in het kader van project Tijdelijk Anders Bestemmen

Ruimte voor Hernieuwbare Energie Bijeenkomst in het kader van project Tijdelijk Anders Bestemmen Ruimte voor Hernieuwbare Energie Bijeenkomst in het kader van project Tijdelijk Anders Bestemmen 15 januari 2014 Roy Ellenbroek Sander Kooper Ter herinnering: handreiking vs. TAB-project Presentatie: kritieke

Nadere informatie

Strategisch meerjarenplan. Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM Tafel van Groenlo februari 2016

Strategisch meerjarenplan. Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM Tafel van Groenlo februari 2016 Strategisch meerjarenplan Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM Tafel van Groenlo februari 2016 Inhoudsopgave presentatie 1. Energietransitie, besparing, opwekking, ruimte 2. Resultaten AGEM, stand van

Nadere informatie

Onderwerp: Kaders voor windenergie

Onderwerp: Kaders voor windenergie Aan het Algemeen Bestuur Datum: 02-10-2013 Onderwerp: Kaders voor windenergie Voorstel 1. Vaststellen van beleidskaders voor windenergie-initiatieven; 2. Kennis te nemen van het initiatief voor een windmolenpark

Nadere informatie

SUBSIDIE- AANVRAAG NOORDELOOS CONCEPT

SUBSIDIE- AANVRAAG NOORDELOOS CONCEPT SUBSIDIE- AANVRAAG SAMENVATTING Koplopers gaan samen met het dorp aan de slag om zonne-energie op te wekken in Noordeloos. De gemeente ondersteunt en de locaties zijn in kaart gebracht. Het is tijd voor

Nadere informatie

Noord-Brabant. De partij zal zich inzetten om in 2030 twee keer zo veel windenergie op land op te wekken als de overheidsdoelstelling voor 2020.

Noord-Brabant. De partij zal zich inzetten om in 2030 twee keer zo veel windenergie op land op te wekken als de overheidsdoelstelling voor 2020. CDA - Windmolens hebben niet onze eerste voorkeur bij het verduurzamen van onze en het halen van de klimaatambities. Liever ziet het CDA dat we eerst investeren in maatregelen die kunnen rekenen op meer

Nadere informatie

Zonnevelden: hoe zorg je voor een goede ruimtelijke inpassing. Rik Olde Loohuis (Rom3D) Tim de Weerd (Provincie Overijssel)

Zonnevelden: hoe zorg je voor een goede ruimtelijke inpassing. Rik Olde Loohuis (Rom3D) Tim de Weerd (Provincie Overijssel) Zonnevelden: hoe zorg je voor een goede ruimtelijke inpassing Rik Olde Loohuis (Rom3D) Tim de Weerd (Provincie Overijssel) 1 kort voorstelrondje en wat hoop je hier op te halen? ambities en getallen inpassen

Nadere informatie

Verordening bodemenergiesystemen gemeente Dordrecht

Verordening bodemenergiesystemen gemeente Dordrecht CVDR Officiële uitgave van Dordrecht. Nr. CVDR600026_1 11 maart 2016 Verordening bodemenergiesystemen gemeente Dordrecht De raad van de gemeente Dordrecht, gelezen het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

Belanghebbenden bijeenkomst Lievelde. Zonnepark Lievelde

Belanghebbenden bijeenkomst Lievelde. Zonnepark Lievelde Belanghebbenden bijeenkomst Lievelde Zonnepark Lievelde 14 Juni 2018 1 Belanghebbenden bijeenkomst Lievelde Inhoud 1. Introductie 3. Gemaakte afspraken 2 1. Introductie Introductie De bijeenkomst De bijeenkomst

Nadere informatie

Raadsinformatieavond invulling sociale randvoorwaarden windenergie Zonzeel Welkom

Raadsinformatieavond invulling sociale randvoorwaarden windenergie Zonzeel Welkom Raadsinformatieavond invulling sociale randvoorwaarden windenergie Zonzeel Welkom 19 november 2015 1 Opzet presentatie 1. Inleiding 2. Terugblik/voorgeschiedenis 3. Gemeentelijke ambitie vertaald naar

Nadere informatie

Duurzame energieopwekking in Doetinchem Ruimtelijk- maatschappelijk beleidskader

Duurzame energieopwekking in Doetinchem Ruimtelijk- maatschappelijk beleidskader Duurzame energieopwekking in Doetinchem Ruimtelijk- maatschappelijk beleidskader April 2019 Colofon Dit rapport is opgesteld door de gemeente Doetinchem, afdeling Ruimte, team Leefomgeving. Auteurs: Klaartje

Nadere informatie

Geothermie als Energiebron

Geothermie als Energiebron Geothermie als Energiebron Even voorstellen: Paul Mast -- Geoloog Johan de Bie --Technical Sales manager ESPs Ynze Salverda -- BD Analist Er zijn verschillende vormen van duurzame energie. Daarvan is geothermie

Nadere informatie

(ONTWERP) VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET

(ONTWERP) VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET (ONTWERP) VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET verleend aan Telecom Service Leek B.V. De activiteit water in de bodem brengen of eraan te onttrekken Locatie: De Hoogte 1 leek

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 september 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER Routekaart energietransitieopgave 2030

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 september 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER Routekaart energietransitieopgave 2030 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8.3 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER 2017 Routekaart energietransitieopgave 2030 Te besluiten om: 1. De gidsprincipes voor de energietransitieopgave in Doetinchem vast te stellen,

Nadere informatie

Startbijeenkomst Klankbordgroep 21 november

Startbijeenkomst Klankbordgroep 21 november Startbijeenkomst Klankbordgroep 21 november 2018 1 21 november 2018 2 Onderwerpen 1. Welkom en introductie klankbordgroep 2. Voorstelrondje en verwachtingen 3. Status van project/proces 4. Toelichting

Nadere informatie

Transitieopgave in het kader van de Regionale Energiestrategie. Regio West Friesland

Transitieopgave in het kader van de Regionale Energiestrategie. Regio West Friesland Transitieopgave in het kader van de Regionale Energiestrategie Regio West Friesland 7-2-2019 Voor wie? Regio, gemeenten, woningbouwcorporaties in Noord-Holland Voor wat? Aardgasvrij, en energiebesparing

Nadere informatie

Beleidsregel zonneparken gemeente Coevorden

Beleidsregel zonneparken gemeente Coevorden GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Coevorden Nr. 216651 11 oktober 2018 Beleidsregel zonneparken gemeente Coevorden Het College van Burgemeester en Wethouders van Coevorden; overwegende, -

Nadere informatie

Betrekken omgeving bij ruimtelijke initiatieven

Betrekken omgeving bij ruimtelijke initiatieven Betrekken omgeving bij ruimtelijke initiatieven Aanleiding Op 2 september heeft het college het volgende verzocht: Maak een voorstel betreffende de wijze waarop omwonenden worden geïnformeerd of betrokken

Nadere informatie

Regionale uitvoeringagenda.duurzame energie Achterhoek 2016

Regionale uitvoeringagenda.duurzame energie Achterhoek 2016 Regionale uitvoeringagenda.duurzame energie Achterhoek 2016 Energieneutraal; waar hebben we het over? Wat wel, wat niet? Hoe gaan we het aanvliegen? Want energieneutraliteit kan op vele manieren worden

Nadere informatie

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied Status: definitief Versie: ter besluitvorming Gedeputeerde Staten 19 juni 2018 1 1 Aanleiding

Nadere informatie