Een EEG-studie naar de ontwikkeling van emotieregulatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een EEG-studie naar de ontwikkeling van emotieregulatie"

Transcriptie

1 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Tweede examenperiode Een EEG-studie naar de ontwikkeling van emotieregulatie Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie door Anne-Charlotte Descamps Promotor: Prof. Dr. Roeljan Wiersema Begeleiding: Lic. Valerie Van Cauwenberge

2 In deze masterproef wordt gebruik gemaakt van een dataset van het onderzoeksprogramma JOnG! van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Hiervoor werd door de promotor van het desbetreffende onderzoeksprogramma toestemming verleend. De onderzoeksresultaten en besluiten zijn geheel voor rekening van de betrokken student, en maken niet noodzakelijk deel uit van de finale onderzoeksresultaten van het onderzoeksprogramma JOnG!. De officiële onderzoeksresultaten en publicaties zullen terug te vinden zijn op de website van het SWVG (

3 Dankwoord Het schrijven van deze masterproef gedurende de laatste twee jaren van de opleiding Klinische Psychologie vroeg veel tijd en inspanning. Langs deze weg zou ik graag een aantal mensen willen bedanken die mij gedurende deze periode hebben gesteund en geholpen. In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar Prof. Dr. Roeljan Wiersema die mij als promotor de mogelijkheid gaf om mij te verdiepen in dit onderwerp, alsook voor de tips en feedback die hij mij gaf. Daarnaast ben ik ook Valerie Van Cauwenberge, mijn begeleidster, erg dankbaar voor alles wat ze voor mij gedaan heeft gedurende deze twee jaren. Zonder haar bruikbare tips, begeleiding en het meermaals nalezen en verbeteren van de verschillende onderdelen had ik dergelijk resultaat nooit kunnen bereiken. Verder wil ik ook alle deelnemende kinderen en ouders bijzonder bedanken voor hun deelname aan het onderzoek. Jullie inzet en medewerking tijdens het onderzoek waren van groot belang. Tenslotte wil ik langs deze weg ook mijn vriend Sam, mijn ouders, mijn zus, mijn broer en mijn vrienden van harte bedanken voor alle moed en steun die zij mij toespraken gedurende deze stressvolle periode. Een speciale dank gaat uit naar mijn ouders die mij de kans gaven om de opleiding Klinische Psychologie te studeren. En tenslotte wil ik graag mijn papa en mijn grote zus heel erg bedanken voor het nalezen van mijn masterproef. Anne-Charlotte Descamps Augustus 2013

4 Abstract Emotieregulatie is een cruciale component in de psychologische ontwikkeling van een kind. Gezien het belang van emotieregulatie bij allerhande psychopathologieën, trachtten we in huidig onderzoek de ontwikkeling van emotieregulatie, zoals gereflecteerd in de late positive potential (LPP), in kaart te brengen. Tot op heden is er bij kinderen nog erg weinig onderzoek verricht rond herwaardering en het ontwikkelingsaspect van de LPP als neurale correlaat van emotieregulatie. In huidig onderzoek onderzochten we 25 typisch ontwikkelende kinderen tussen 8 en 15 jaar. De kinderen kregen 30 negatieve afbeeldingen aangeboden die gekoppeld waren aan een neutraal of negatief verhaal. We gingen na of de amplitude van de LPP beïnvloed werd door de betekenis die aan de negatieve afbeeldingen gegeven werd. We waren ook geïnteresseerd of er leeftijds- en geslachtsverschillen gevonden werden voor emotieregulatie. Zoals andere studies al eerder vaststelden, vonden we dat de amplitude van de LPP kleiner was voor neutrale verhalen dan voor negatieve verhalen, wat wijst op emotieregulatie. Dit effect bleek echter afhankelijk te zijn van het geslacht. Zo vonden we dat meisjes emotieregulatie lieten zien door een minder sterke reactie te vertonen bij neutrale verhalen ten opzichte van negatieve, terwijl jongens deze regulatie niet vertoonden. Er werd geen evidentie gevonden voor de ontwikkeling van emotieregulatie. Wel bleek de LPP groter te zijn bij jongere kinderen. Weinig studies spraken over geslachtsverschillen. Enkele daarentegen bevestigden de resultaten over de leeftijdsverschillen. Verder onderzoek naar emotieregulatie blijft belangrijk zodat het beter begrepen kan worden bij allerhande psychopathologieën, waaronder ADHD.

5 INHOUDSOPGAVE Inleiding 1 Definitie en verschillende strategieën van emotieregulatie 2 De ontwikkeling van emotieregulatie 3 De link met psychopathologie 4 De link met ADHD. 6 Neurale correlaten 9 Huidig onderzoek 12 Methode 14 Deelnemers 14 Apparatuur en materiaal 15 Experimentele taken. 15 Intelligentietest. 17 Vragenlijsten. 18 Procedure 19 Statistische analyses 20 Resultaten 23 Beschrijvende resultaten 23 Resultaten van de LPP 23 Discussie 27 Bespreking en interpretatie van de resultaten 27 Sterkten en beperkingen van huidig onderzoek 31 Suggesties voor toekomstig onderzoek 33 Conclusie 33 REFERENTIES 35 BIJLAGEN 51 Bijlage 1 51

6

7 Inleiding Emotieregulatie is een zeer belangrijke capaciteit die vorm krijgt tijdens de ontwikkeling van het kind en die verder evolueert in de volwassenheid (Charles & Carstensen, 2007). Emotieregulatie bestaat uit een reeks complexe vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een effectieve adaptatie en succesvolle sociale interacties in het dagdagelijks leven (Macklem, 2008) en is bijgevolg een essentiële component van de gezonde psychologische ontwikkeling (Charles & Carstensen, 2007). Naast een typische adaptieve vorm van emotieregulatie, kan zich ook een maladaptieve en verstoorde vorm ontwikkelen. Problemen met het reguleren van emoties kunnen op latere leeftijd gepaard gaan met een hoger risico op psychopathologieën, zoals depressie, angststoornissen en aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (Attention Deficit Hyperactivity Disorder; ADHD). Met huidig onderzoek trachten we de typische ontwikkeling van emotieregulatie in kaart te brengen aangezien er steeds meer belangstelling is voor onderzoek naar emotieregulatie. Het is belangrijk om daar een duidelijk zicht op te krijgen zodat we ons in de toekomst ook meer kunnen toespitsen op onderzoek naar emotieregulatie bij kinderen met ADHD. Onderzoek naar emotieregulatie bij kinderen met ADHD is tot nu toe nog maar weinig verricht (Martel, 2009). Het is de bedoeling om in de toekomst het paradigma die in huidig onderzoek wordt gebruikt ook toe te passen bij kinderen met ADHD. Om een goed beeld te kunnen schetsen van emotieregulatie, zullen we eerst kort toelichten wat emotieregulatie inhoudt. Vervolgens bekijken we een aantal cognitieve strategieën waarmee we onze emoties reguleren en welke cognitieve processen we hanteren om dit te doen. We overlopen de ontwikkeling van emotieregulatie bij het kind. Daaruit volgt dat emotieregulatie een belangrijke rol speelt bij allerhande psychopathologieën, onder andere bij stemmingsproblemen, angststoornissen en ADHD. Verder bestuderen we welke hersendelen geactiveerd worden tijdens het reguleren van emoties en met welke technieken dit gemeten kan worden. Tenslotte bespreken we wat het doel is van huidig onderzoek en proberen we de typische ontwikkeling van emotieregulatie in kaart te brengen. 1

8 Definitie en verschillende strategieën van emotieregulatie Tot nu toe bestaat er nog steeds geen consensus over de definitie van emotieregulatie. In grote lijnen verwijst emotieregulatie naar het vermogen om de intensiteit en de duur van emotionele ervaringen en uitingen te veranderen om doelen te bereiken en arousal te beheersen (Thompson, 1994). Emotieregulatie wordt ook omschreven als de manipulatie van fysiologische, subjectieve of gedragsmatige componenten van een emotionele respons (Musser et al., 2011). Een belangrijke functie van emotieregulatie is negatieve emotionele reacties te reduceren. Dit mechanisme gaat gepaard met een verhoogd voorkomen van een aantal psychopathologieën op latere leeftijd (Cole, Martin, & Dennis, 2004; Gross & John, 2003). Dit wordt in een volgend punt uitvoeriger besproken. Personen die hun emoties succesvol reguleren, zijn in staat te herkennen wanneer hun emoties afwijken van het referentiepunt. Wanneer ze afwijken, proberen ze hun emotionele toestand te verschuiven door effectieve coping strategieën te gebruiken. Een aantal van deze cognitieve strategieën van emotieregulatie zijn reeds onderzocht bij volwassenen (Hoeksma, Oosterlaan, & Schipper, 2004). Eén van deze cognitieve strategieën, die ook in huidig onderzoek wordt gebruikt, is herwaardering (reappraisal). Herwaardering houdt in dat een negatieve stimulus of situatie op een minder negatieve manier wordt geherinterpreteerd (Gross & John, 2003; Hajcak & Nieuwenhuis, 2006; Kalisch, Wiech, Herrmann, & Dolan, 2006; Ochsner, Bunge, Gross, & Gabrieli, 2002; Ochsner & Gross, 2005). Een bekend voorbeeld hiervan is de afbeelding van een persoon met vloeiende tranen over het gezicht. Men kan dit interpreteren als huilen van geluk in plaats van huilen van verdriet. Herwaardering zorgt ervoor dat de persoonlijke betekenis van een emotionele stimulus verandert vooraleer een negatieve emotionele reactie wordt opgewekt (Dennis & Hajcak, 2009). Dit is een efficiënte en effectieve strategie die weinig fysiologische en cognitieve moeite kost (Gross & Levenson, 1997; Hajcak & Nieuwenhuis, 2006; Richards & Gross, 2000). 2

9 Een andere cognitieve strategie is aandachtsafleiding (attention distraction) en dit betekent dat men de aandacht weg richt van een emotionele stimulus (Van Dillen, Heslenfeld, & Koole, 2009). Aandachtsafleiding is een vroege selectieve strategie waarbij men neutrale gedachten produceert die los staan van en niet in strijd zijn met de emotionele informatie (Thiruchselvam, Blechert, Sheppes, Rydstrom, & Gross, 2011; Van Dillen & Koole, 2007). Een minder optimale cognitieve strategie is emotionele onderdrukking (suppression) (Gross & Levenson, 1997). Dit is het bewust inhiberen van het eigen emotioneel expressieve gedrag terwijl een emotie wordt opgewekt (Gross & Levenson, 1993). In sommige omstandigheden kan emotionele onderdrukking een geschikte strategie zijn. Bijvoorbeeld wanneer de expressie van woede niet aanvaardbaar is in een sociale situatie. Als men deze strategie overmatig gebruikt, kan dit leiden tot een verminderd welbevinden (Bonanno, Papa, Lalande, Westphal, & Coifman, 2004). De ontwikkeling van emotieregulatie Het is van cruciaal belang om tijdens de ontwikkeling van de kindertijd emotieregulatie te verwerven (Cole et al., 2004; Cole, Michel, & Teti, 1994a; Eisenberg & Fabes, 1992). De meest ingrijpende momenten tijdens de ontwikkeling van de vaardigheden van emotieregulatie gebeuren gedurende de eerste levensjaren. Jonge kinderen zijn bijna volledig afhankelijk van hun verzorger om hun emotionele arousal te reguleren (Kopp, 1989; Rothbart, 1989). Ouders, als externe invloed, spelen tijdens deze periode een zeer belangrijke rol voor de reactiviteit van het kind, en bijgevolg ook voor de ontwikkeling van emotieregulatie (Calkins & Johnson, 1998; Derryberry & Rothbart, 1997; Kopp, 1982). Vanaf de leeftijd van 4 à 5 jaar zijn kinderen relatief gevorderd in het zelf reguleren van hun emoties doordat ze al allerlei strategieën hanteren (Kopp, 1989; Rothbart, 1989). Het is van belang dat kinderen bij uitdagingen, frustraties en eisen van hun verzorger het vermogen bezitten om te volharden om zo een succesvolle emotieregulatie te ontwikkelen (Eisenberg et al., 2001; Kochanska, 1993). 3

10 Een typische adaptieve emotieregulatie stimuleert namelijk het welzijn van het kind, terwijl een verstoorde regulatie van de emoties op latere leeftijd gepaard kan gaan met stemmings- en gedragsproblemen (Cole et al., 2004; 1994a; Eisenberg & Fabes, 1992). Uit een aantal studies blijkt dat een typische adaptieve emotieregulatie ook leidt tot een daling in agressie en een stijging in harmonie. Deze regulatie vergemakkelijkt eveneens de cognitieve en sociale betrokkenheid (Campbell, 2002; Eisenberg et al., 1995; Kim & Cicchetti, 2010; Kochanska & Knaack, 2003; Marshall, Fox, & Henderson, 2000; Rothbart & Derryberry, 1981). De sterke interactie tussen emotie en cognitie staat zeer centraal in de conceptualisering van emotieregulatie (Lévesque et al., 2004; Lewis, 2005; Ochsner & Gross, 2008; Urry et al., 2006). Om emoties goed te kunnen reguleren, moet men in staat zijn om zijn aandacht te controleren, beslissingen te nemen en andere cognitieve processen die zich in emotionele situaties voordoen te hanteren (Cole et al., 2004; Dennis, Malone, & Chen, 2009; Lewis, Lamm, Segalowitz, Stieben, & Zelazo, 2006). Uit een aantal studies blijkt dat emotieregulatie ontstaat door de interactie tussen reactiviteit (arousal door fysiologische, emotionele en gedragsmatige factoren) en controleprocessen (het veranderen van de reactiviteit om doelen te bereiken) (Carver, Sutton, & Scheier, 2000; Davidson & Fox, 1989; Davidson et al., 2002; Derryberry & Rothbart, 1997; Fox, 1994; Posner & Rothbart, 2000). De link met psychopathologie Kinderen, die op een minder effectieve manier omgaan met emoties, ontwikkelen vaak ernstige gedragsproblemen die kunnen resulteren in een verscheidenheid aan klinische diagnoses (Hum & Lewis, in druk). Problemen met emotieregulatie kunnen gepaard gaan met een aantal internaliserende problemen zoals depressie, angstproblemen, terugtrekking en lichamelijke klachten (Dennis & Hajcak, 2009). Zowel stemmings- als angstproblemen komen voor met excessieve aandacht voor negatieve emotionele stimuli en moeilijkheden in het onderdrukken van emotionele reacties (Compton, 2003; Derryberry & Reed, 2002). 4

11 Emotieregulatie is een belangrijk mechanisme bij de ontwikkeling van stemmingsproblemen (Cole et al., 2004; Gross & John, 2003). Er wordt verondersteld dat er bij stemmingsproblemen sprake is van een mogelijke dysfunctie in de neurale netwerken die betrokken zijn bij emotieverwerking en -regulatie (Townsend & Altshuler, 2012). Een aantal studies met functionele en structurele beeldvorming tonen specifieke afwijkingen aan in de prefrontale cortexgebieden en in het limbisch systeem, meer bepaald in de amygdala. Deze afwijkingen kunnen leiden tot het ontstaan van stemmingsproblemen (Altshuler & Townsend, 2012; Strakowski, Delbello, & Adler, 2005). De activering van de amygdala varieert in functie van de gemoedstoestand van een depressieve persoon (Strakowski et al., 2011). Onafhankelijk van de gemoedstoestand, ziet men bij depressieve personen een onderactivering van de prefrontale cortexgebieden (Townsend & Altshuler, 2012). In de studie van Hum, Manassis en Lewis (2013) wordt aangetoond dat angstige kinderen een verhoogde corticale activering hebben die aan de grondslag kan liggen van de ineffectieve manier van omgaan met emotieregulatie. Dit kan ertoe leiden dat de maladaptieve gedragspatronen, zoals hypervigilantie, angst bevorderen tijdens de ontwikkeling van het kind (Hum et al., 2013). Angstige kinderen richten hun aandacht vooral op aanwijzingen van gevaar en nieuwe ambigue stimuli worden negatief gekleurd (Bishop, 2007; Pine, Helfinstein, Bar-Haim, Nelson, & Fox, 2009). Daarnaast kan een maladaptieve emotieregulatie ook gepaard gaan met een verhoogd voorkomen van een aantal externaliserende problemen zoals ADHD. Onderzoek naar emotieregulatie en ADHD begint stilaan meer belangstelling te krijgen in de wetenschappelijke literatuur. Een studie van Halligan en haar collega s (2013) toont aan dat problemen met emotieregulatie al zichtbaar zijn in de vroege ontwikkelingsfase van kinderen met een risico op externaliserende problemen. Zoals eerder aangekondigd willen we in de toekomst ook onderzoek verrichten naar emotieregulatie bij kinderen met ADHD door gebruik te maken van het paradigma uit huidig onderzoek. Om die reden gaan we ons nu even verdiepen in de rol van emotieregulatie bij ADHD. 5

12 De link met ADHD. De aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, of beter gekend als ADHD, is een veel voorkomende gedragsstoornis die gekenmerkt wordt door de symptomen excessieve onoplettendheid, hyperactiviteit en impulsiviteit (American Psychiatry Association, APA, 2001) (zie Bijlage 1). De wereldwijde prevalentie van ADHD die volgens de review van Polanczyk, de Lima, Horta, Biederman en Rohde (2007) wordt bekomen, is gelijk aan 5,29%. De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition (DSM-IV-TR; APA, 2001) voorspelt een prevalentie van 3 à 5% (Buitelaar, 2002). Verder wordt ADHD drie tot zes keer meer gediagnosticeerd bij jongens dan bij meisjes (Brown, 2000). ADHD kent een hoge comorbiditeit met allerhande psychopathologieën (Edwards, Schultz, & Long, 1995). Comorbiditeit bij ADHD is zelfs eerder regel dan uitzondering (Schubiner & Katragadda, 2008). Het samen voorkomen van ADHD en antisociale gedragsstoornis (Conduct Disorder; CD) of oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (Oppositional Defiant Disorder; ODD) varieert van 42,7 tot 93% (Antrop & Roeyers, 2003). De comorbiditeit van ADHD met internaliserende stoornissen varieert tussen 13 en 50,8% (Jensen, Martin, & Cantwell, 1997). Kinderen met ADHD laten vaak autistische symptomen zien, maar ook omgekeerd vertonen kinderen met autisme dikwijls hyperactief gedrag. (Taylor et al., 2004). De exacte oorzaak van ADHD is nog niet gekend (Taylor et al., 2004). Taylor en zijn collega s (2004) geven aan dat ADHD een complexe stoornis is die beïnvloed wordt door een interactie van meerdere etiologische factoren. Ook de drie subtypes van ADHD vertonen mogelijks elk een andere etiologie (Johnson, Wiersema, & Kuntsi, 2009). De ontwikkeling van ADHD wordt beïnvloed door omgevingsfactoren en hun interactie met genetische factoren (Todd & Neuman, 2007; Mill & Petronis, 2008). Er zijn ondertussen een aantal psychologische verklaringsmodellen uitgewerkt om problemen op vlak van zelfregulatie en emotieregulatie bij ADHD te beschrijven, onder 6

13 andere van Sergeant (2000), Sonuga-Barke, Taylor, Sembi en Smith (1992) en Barkley (1997). De theorie van Sergeant (2000) over toestandsregulatie stelt dat een gebrekkige energetische toestand zou leiden tot ADHD-symptomen bij kinderen met ADHD. Verder is er de delay aversion theorie van Sonuga-Barke en zijn collega s (1992) die ook aversie voor wachten en uitstel wordt genoemd. Deze theorie beschouwt ADHD als een motivationeel probleem en stelt dat kinderen met ADHD wel kunnen wachten, maar vaak niet willen wachten. De oorspronkelijke hypothese van de theorie voorspelde dat kinderen met ADHD niet altijd impulsief zijn, ze kiezen namelijk niet altijd voor de kleine onmiddellijke beloning. In omstandigheden wanneer dit tot een kortere uitstel leidt, kiezen ze dan wel voor de kleine onmiddellijke beloning (Johnson et al., 2009). Het model van Barkley (1997), waar de nadruk gelegd wordt op een probleem met gedragsinhibitie, voorspelt bij personen met ADHD een verstoring in de executieve functies. Daarbij worden problemen vastgesteld in het non-verbaal werkgeheugen, interne spraak, reconstitutie, zelfregulatie van affect, motivatie en arousal. Van deze psychologische verklaringsmodellen probeerde enkel Barkley (1997) het probleem met emotieregulatie bij kinderen met ADHD met zijn theorie toe te lichten. Problemen met zelfregulatie en emotieregulatie worden reeds lange tijd gezien als een onderdeel van ADHD. Er is daarom toenemende interesse in het conceptualiseren van ADHD als een verstoorde emotieregulatie (Musser et al., 2011). Ook in onderzoek naar temperament werd evidentie gevonden voor een verstoorde emotieregulatie bij mensen met ADHD (Martel & Nigg, 2006). In een studie van Wender (1995) werd vastgesteld dat volwassenen met ADHD kenmerken vertoonden zoals emotionele en internaliserende problemen en emotionele instabiliteit. Het was in deze studie echter niet duidelijk of een verstoorde emotieregulatie moest gezien worden als een bijkomend symptoom bij slechts een aantal volwassenen met ADHD of als een centraal kenmerk van ADHD. In andere studies rond ADHD wordt een hoge comorbiditeit met stemmingsstoornissen vastgesteld (Chronis-Tuscano et al., 2010; Elia, Ambrosini, & Berrettini, 2008). In de studie van Martel en Nigg, (2006), omtrent ADHD, wordt aangetoond dat een verstoorde emotieregulatie geassocieerd wordt met een verhoogde prikkelbaarheid, 7

14 woede-uitbarstingen, opwinding, impulsiviteit en gebrek aan motivatie. Daarnaast wordt ADHD gekoppeld aan emotionele reactiviteit en minder emotionele inhibitie, herkenning en empathie (Cadesky, Mota, & Schachar, 2000; Maedgen & Carlson, 2000; Walcott & Landau, 2004). Uit het onderzoek van Musser en haar collega s (2011) kan opgemerkt worden dat kinderen met ADHD inflexibele en ongeschikte fysiologische reacties vertonen tijdens het reguleren van hun emoties. Dit toont aan dat ADHD een stoornis is waarbij er veranderingen zijn in de emotieregulatie. Daarbij is het belangrijk om kinderen met ADHD, naast gedrags- en cognitieve coping, ook vaardigheden aan te leren omtrent emotieherkenning en -regulatie (Musser et al., 2011). In de wetenschappelijke literatuur vinden we dat emotieregulatie voornamelijk gemeten wordt aan de hand van frustratie-uitlokkende paradigma s (Martel, 2009). Onder meer Melnick en Hinshaw (2000) onderzochten emotionele reactiviteit en emotieregulatie bij jongens met ADHD met of zonder comorbide agressie en jongens zonder ADHD aan de hand van een frustratietaak. Deze taak hield in dat de kinderen, in interactie met hun ouders, gefilmd werden terwijl ze onder tijdsdruk een puzzel moesten maken waarvan twee puzzelstukken ontbraken. De jongens met ADHD met en zonder comorbide agressie vertoonden meer problemen om hun emoties te reguleren dan de jongens zonder ADHD. De observatiegegevens tijdens deze frustrerende puzzeltaak werden gecodeerd met behulp van een gedragscodesysteem (Melnick & Hinshaw, 2000). Deze methode beperkt zich echter enkel tot het bestuderen van het gedrag van het kind gedurende de frustratietaak (Martel, 2009), meer bepaald emotieregulatie strategieën zoals probleemoplossend en hulpzoekend handelen, expressie van emoties en storend gedrag (Cole, Zahn-Waxler, & Smith, 1994b; Melnick & Hinshaw, 2000). Ten gevolge daarvan is het van belang om ook even stil te staan bij andere methoden die emotieregulatie meten aangezien gedragsstudies, zoals die van Melnick en Hinshaw (2000), een aantal beperkingen met zich meebrengen (Martel, 2009). Tot nu toe werd bij kinderen met ADHD nog maar weinig onderzoek verricht naar de fysiologische mechanismen die een rol spelen bij emotieregulatie (Musser et al., 2011). Er is voorlopig nog niet veel onderzoek verricht dat een afwijkende hersenactiviteit aantoont bij personen met ADHD gedurende de verwerking en het reguleren van 8

15 algemene emotionele stimuli zoals afbeeldingen met een emotionele scène (Herrmann et al., 2009). Aan de hand van event-related potentials (ERP)-metingen werd weliswaar gevonden dat personen met ADHD een verminderde reactiviteit vertonen bij beloningen en positieve stimuli in het algemeen (Scheres, Milham, Knutson, & Castellanos, 2007; Ströhle et al., 2008). Deze methode om emotieregulatie te meten wordt in volgend punt uitgebreider besproken. Neurale correlaten Men kan emotieregulatie in beeld brengen door gebruik te maken van allerlei neuroimaging of beeldvormingstechnieken (Kalisch et al., 2006; Lévesque et al., 2004; Urry et al., 2006). Bepaalde soorten beeldvormingstechnieken, zoals de functional magnetic resonance imaging (fmri), zorgen voor een uitstekende spatiale resolutie om de specifieke cortexgebieden die geassocieerd zijn met emotieregulatie te detecteren (Dennis & Hajcak, 2009). Daarnaast is het ook van belang om bij emotionele processen de temporele resolutie te bestuderen door het temporele verloop van emotieregulatie in milliseconden (ms) te bekijken (Banaschewski & Brandeis, 2007; Hajcak, Moser, & Simons, 2006). Dankzij de hoge temporele resolutie is de elektro-encephalogram (EEG) een uitstekend instrument om emotiediscriminatie bij personen te onderzoeken (Herrmann et al., 2009). De ERP, die gebaseerd is op de EEG, bekijkt de activiteit die gepaard gaat met een stimulus of gebeurtenis (event). Bijgevolg is de ERP een geschikte techniek voor het meten van de snelle emotionele en cognitieve processen van emotieregulatie (Dennis & Hajcak, 2009). De verschillende ERP-componenten kunnen namelijk verschillende fasen van emotieregulatie in beeld brengen (Dennis, 2010). Wat betreft de spatiale resolutie, weten we dat onze emoties gereguleerd worden door onze hersenen. De complexe verbindingen tussen verschillende gebieden van de prefrontale cortex (PFC), amygdala, hippocampus, hypothalamus, anterieur cingulate cortex (ACC) en ventrale striatum zijn verantwoordelijk voor de verwerking en het reguleren van onze emoties (Bush, Luu, & Posner, 2000; Davidson & Irwin, 1999; Davidson, Jackson, & Kalin, 2000). Er werd onder andere vastgesteld dat wanneer volwassenen negatieve emotionele afbeeldingen op een minder negatieve manier 9

16 herinterpreteren, de activiteit van de amygdala vermindert, terwijl de activiteit in de lateraal prefrontale cortexgebieden verhoogt (Ochsner et al., 2002). Met betrekking tot de temporele resolutie vonden we slechts twee ontwikkelingsstudies die behoorlijk recent de LPP bij kinderen hebben onderzocht terwijl ze een cognitieve emotieregulatie strategie hanteren, namelijk herwaardering. LPP is de afkorting van late positive potential en is een ERP-component die de gefaciliteerde aandacht voor emotionele stimuli weergeeft (Cuthbert, Schupp, Bradley, Birbaumer, & Lang, 2000; Schupp et al., 2000; Schupp, Junghöfer, Weike, & Hamm, 2004). De eerste studie die we zullen bespreken is die van Dennis en Hajcak (2009) en dit is ook de studie waarop we ons gebaseerd hebben voor huidig onderzoek. In dit onderzoek werden typisch ontwikkelende kinderen tussen 5 en 10 jaar oud bestudeerd. Er werd nagegaan of er door herwaardering veranderingen te zien zijn in de amplitude of omvang van ERP-componenten die geassocieerd zijn met emotionele processen. Vervolgens gingen Dennis en Hajcak (2009) na of de aanpassing van de emotionele reacties geassocieerd werd met een meer adaptieve emotieregulatie. In de studie werden een dertigtal afbeeldingen met een negatieve scène getoond die random gekoppeld waren aan een negatief of neutraal auditief verhaal. Deze afbeeldingen komen oorspronkelijk van het International Affective Picture System (IAPS; Lang, Bradley, & Cuthbert, 2005). De studie van Dennis en Hajcak (2009) is echter de eerste die aantoont dat wanneer kinderen aan herwaardering doen, veranderingen te zien zijn in de amplitude van de LPP terwijl emotionele afbeeldingen passief bekeken worden. Er wordt vastgesteld dat de amplitude van de LPP groter is bij emotionele afbeeldingen dan bij neutrale afbeeldingen. Bijgevolg was de amplitude van de LPP kleiner bij negatieve afbeeldingen wanneer ze op een neutrale manier beschreven waren eerder dan op een negatieve manier. Ook lijken kinderen tijdens de vroege en automatische emotionele processen meer moeite te ervaren om de betekenis van afbeeldingen op een andere manier te interpreteren (Dennis & Hajcak, 2009). In een eerdere studie van Foti en Hajcak (2008) met volwassenen was de amplitude van de LPP ook kleiner wanneer 10

17 onaangename afbeeldingen aan een neutrale betekenis gekoppeld werden. Dit kan te wijten zijn aan de herwaardering waardoor emotionele reacties bij mensen verminderen (Dennis & Hajcak, 2009). Daarnaast stelden Dennis en Hajcak (2009) ook vast dat bij jongens en oudere meisjes gedurende de tijdsperiode 600 tot 1000 ms de amplitude van de LPP groter was voor negatieve verhalen dan voor neutrale verhalen. Bij meisjes van 5 en 6 jaar oud vonden ze echter het tegenovergestelde effect. De amplitude van de LPP was bij deze jongere meisjes namelijk groter voor neutrale verhalen dan voor negatieve verhalen. De tweede studie, namelijk die van DeCicco, Solomon en Dennis (2012), onderzocht bij typisch ontwikkelende kinderen van 5 tot 7 jaar oud of de amplitude van de LPP kleiner werd door herwaardering. Ze bekeken ook welke rol de mate van angst die de kinderen ondervonden daar in speelde. Het doel van deze studie was om de bevindingen uit de studie van Dennis en Hajcak (2009) verder te verklaren. Er werden opnieuw afbeeldingen van de IAPS (Lang et al., 2005) gebruikt, meer bepaald 30 afbeeldingen met een negatieve scène en 15 afbeeldingen met een neutrale scène. Enkel de negatieve afbeeldingen werden gekoppeld aan een negatief of neutraal verhaal. Ook deze studie bevestigt dat de amplitude van de LPP groter is voor negatieve afbeeldingen dan voor neutrale. Daarnaast gingen DeCicco en haar collega s (2012) er van uit dat de LPP een gevoelige maat is voor herwaardering. De amplitude van de LPP zou met andere woorden kleiner moeten zijn wanneer negatieve afbeeldingen gekoppeld worden aan een neutraal verhaal. Dit kon uiteindelijk niet bevestigd worden in hun bevindingen. In deze jonge groep vonden DeCicco en haar collega s (2012) geen significant verschil in de amplitude van de LPP voor neutrale en negatieve verhalen. Ze veronderstellen daardoor dat jonge kinderen van 5 tot 7 jaar oud nog bezig zijn met de ontwikkeling van het vermogen om herwaardering te gebruiken. Tenslotte lichten we ook een aantal bevindingen toe omtrent de temporele resolutie van de LPP. Studies rond temperament en emotieregulatie bij kinderen hechten veel belang aan de duale rol van reactiviteit en regulatie (Derryberry & Rothbart, 1997; Posner & Rothbart, 2000). Door het verloop van de LPP te bekijken, kunnen we zien of 11

18 waardering een invloed heeft op de initiële reactiviteit van een emotionele stimulus en of herwaardering een invloed heeft op de latere vermoedelijk verder gevorderde stadia van de emotionele processen (Hajcak, Dunning, & Foti, 2009; Hajcak et al., 2006; Hajcak & Nieuwenhuis, 2006). De initiële veranderingen in de LPP veronderstellen dat de snelle en automatische reacties op emotionele stimuli kunnen aangepast worden door herwaardering en veranderingen in de emotionele zin (Dennis & Hajcak, 2009). In het onderzoek van Hajcak, Dunning en Foti (2009) werd ongeveer 500 ms na de start van de emotieregulatie significante veranderingen vastgesteld in de neurale activiteit. Een aantal studies hebben aangetoond dat er zowel gelijkenissen als verschillen zijn in de LPP tussen volwassenen en kinderen tijdens het passief bekijken van neutrale, onaangename en aangename afbeeldingen (Foti & Hajcak, 2008; Hajcak & Foti, 2008; Hajcak & Nieuwenhuis, 2006; Schupp et al., 2004). Net zoals bij volwassenen, vonden ze bij kinderen een hoger LPP voor emotionele (zowel aangename als onaangename) dan voor neutrale stimuli. Het verschil was wel dat dit bij volwassenen ongeveer 200 à 300 ms na het presenteren van de stimuli gebeurde, terwijl dit bij kinderen pas na 500 ms werd waargenomen (Casey, Giedd, & Thomas, 2000; Segalowitz & Davies, 2004). Huidig onderzoek Gezien het belang van emotieregulatie bij allerhande psychopathologieën trachten we in huidig onderzoek de typische ontwikkeling van emotieregulatie in kaart te brengen. Dit doen we aan de hand van een neurale correlaat, namelijk de LPP. Tot op heden bestaan slechts twee ontwikkelingsstudies die de cognitieve emotieregulatie strategie herwaardering bij typisch ontwikkelende kinderen hebben onderzocht met behulp van de LPP (DeCicco, Solomon, & Dennis, 2012; Dennis & Hajcak, 2009). Hierbij is het belangrijk om het typische ontwikkelingsverloop van de LPP als marker voor emotieregulatie goed te begrijpen (Dennis & Hajcak, 2009). Het paradigma uit huidig onderzoek zou dan ook in toekomstig onderzoek kunnen toegepast worden, meer bepaald bij kinderen met ADHD. Zoals in vorig punt vermeld, baseren we ons voor huidig onderzoek op de studie van Dennis en Hajcak (2009). De typisch ontwikkelende kinderen in huidig onderzoek 12

19 krijgen net zoals in de studie van Dennis en Hajcak (2009) een emotieregulatietaak aangeboden waarbij negatief emotionele afbeeldingen gekoppeld worden aan een neutraal of negatief verhaal. Aan de hand van ERP-metingen wordt de LPP bestudeerd. Op basis van de bevindingen uit voorgaande studies, stellen we volgende onderzoeksvragen en hypothesen op voor huidig onderzoek. Eerst en vooral willen we nagaan of het paradigma die we in huidig onderzoek gebruiken geschikt is voor de leeftijdsgroep. Kunnen we met andere woorden emotieregulatie induceren aan de hand van dit paradigma? Indien er sprake is van emotieregulatie, zou dit zich moeten reflecteren in een kleinere LPP wanneer negatief emotionele afbeeldingen gekoppeld zijn aan een neutraal verhaal in plaats van een negatief verhaal. In de studie van Dennis en Hajcak (2009) werd dit ook bevestigd, terwijl dit niet het geval was bij DeCicco en haar collega s (2012). In een studie met volwassenen, namelijk die van Foti en Hajcak (2008), vonden ze dan weer wel een kleinere LPP door herwaardering. Onze eerste hypothese omtrent veranderingen in de LPP klinkt als volgt: de amplitude van de LPP zou kleiner zijn wanneer negatief emotionele afbeeldingen gekoppeld zijn aan een neutraal verhaal in plaats van een negatief verhaal. Ten tweede vragen we ons af of er tussen de leeftijd van 8 en 15 jaar een ontwikkeling in emotieregulatie kan waargenomen worden die gereflecteerd wordt in de LPP? Zowel de studie van Dennis en Hajcak (2009) als die van DeCicco en haar collega s (2012) bevatten een aantal beperkingen waar in huidig onderzoek rekening mee zal gehouden worden. De steekproeven van beide studies waren niet zo groot en bestonden enkel uit lagere schoolkinderen. Hierdoor moeten de bevindingen met een zekere voorzichtigheid bezien worden en verdere replicatie wordt aangeraden. Aangezien het ook van belang is om de effecten van dit paradigma bij adolescenten te bekijken, worden in huidig onderzoek zowel lagere schoolkinderen van 8 tot 10 jaar oud als ook middelbare schoolkinderen van 12 tot 15 jaar oud opgenomen. Dennis en Hajcak (2009) stelden vast dat jonge kinderen meer moeite ervaren met herwaardering. Ook in de studie van DeCicco en haar collega s, waar de kinderen 5 tot 7 jaar oud waren, wordt gevonden dat deze kinderen geen significant verschil vertonen in de amplitude van de LPP voor beide 13

20 soorten verhalen. Ze nemen aan dat jonge kinderen het vermogen nog niet volledig ontwikkeld hebben om herwaardering te kunnen hanteren. Om die reden zijn we geïnteresseerd om te kijken of oudere kinderen dit meer onder de knie hebben, aangezien emotieregulatie bij oudere kinderen normaal gezien meer ontwikkeld zou moeten zijn (Kopp, 1989; Rothbart, 1989). Hieruit volgt een tweede hypothese, betreffende leeftijdsverschillen: het verschil tussen de amplitude van de LPP bij negatief emotionele afbeeldingen gekoppeld aan een neutraal verhaal en de amplitude van de LPP bij negatief emotionele afbeeldingen gekoppeld aan een negatief verhaal zou kleiner zijn bij lagere schoolkinderen dan bij middelbare schoolkinderen. Tenslotte willen we ook nagaan of er een geslachtsverschil in emotieregulatie gevonden wordt die gereflecteerd wordt in de LPP? Uit de studie van Dennis en Hajcak (2009) blijkt dat vooral jonge meisjes meer moeite ervaren met herwaardering in vergelijking met jongens en oudere meisjes. We verwachten namelijk het volgende voor geslachtsverschillen: het verschil tussen de amplitude van de LPP bij negatief emotionele afbeeldingen gekoppeld aan een neutraal verhaal en de amplitude van de LPP bij negatief emotionele afbeeldingen gekoppeld aan een negatief verhaal zou kleiner zijn bij meisjes dan bij jongens. Methode Deelnemers Voor huidig onderzoek werden enkel typisch ontwikkelende kinderen opgenomen. Dit betekent dat er bij deze groep kinderen geen sprake was van emotionele of gedragsproblemen zoals ADHD en autismespectrumstoornissen (ASS). Daarnaast hadden de kinderen geen hersenvliesontsteking meegemaakt in het verleden of een hersenbeschadiging door een ongeval. Ze hadden ook geen neurologische stoornissen zoals epilepsie. De 25 typisch ontwikkelende kinderen die deelnamen aan het onderzoek behoorden tot twee verschillende leeftijdsgroepen. Het ging om 15 jongens en 10 14

21 meisjes. In de ene groep zaten er 13 kinderen (waarvan acht jongens en vijf meisjes) die 8 tot 10 jaar oud waren, in de andere groep waren er 12 adolescenten (waarvan zeven jongens en vijf meisjes) tussen 12 en 15 jaar oud. Aanvankelijk waren er 28 kinderen, maar drie kinderen werden uit de analyses verwijderd. Eén werd er uitgehaald omwille van een klinische score op de Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen (VvGK; Oosterlaan, Baeyens, Scheres, Antrop, & Roeyers, 2008), een andere omwille van een slecht signaal tijdens de ERP-metingen, teveel artefacten en geen LPP die zichtbaar was. Een derde kind werd geweerd omdat de test teveel outliers vertoonde. De rekrutering van de kinderen gebeurde door het uitdelen van brieven aan scholen, Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) en via kennissen van de personen die betrokken waren in het onderzoek. Met deze brief werden ouders met hun kind uitgenodigd om, indien ze interesse hadden, deel te nemen aan het onderzoek. In de brief werd uitgebreid uitleg gegeven over het onderzoek. Huidig onderzoek bevatte ook kinderen die deelgenomen hadden aan de JOnG!-studie. JOnG! was een longitudinaal epidemiologisch onderzoek naar de ontwikkeling, de opvoeding, de gezondheid en het gedrag van kinderen van 0, 6 en 12 jaar oud en hun gezin. Deze studie maakte deel uit van het meerjarenprogramma van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (SWVG). Verschillende deskundigen van de Universiteit Gent, de Katholieke Universiteit Leuven, de Vrije Universiteit Brussel en de Katholieke Hogeschool Kempen werkten samen om een beeld van de complexiteit van de huidige welzijns-, gezondheids- en gezinsproblemen te krijgen en aan te pakken. Deskundigen van de Universiteit Gent contacteerden 43 gezinnen uit de regio s Gent en Oudenaarde. Daarvan namen 14 gezinnen deel aan het onderzoek. Apparatuur en materiaal Experimentele taken. Tijdens het onderzoek werd aan elk kind gevraagd om drie verschillende taken uit te voeren op een computer. De afbeeldingen die tijdens de drie taken werden aangeboden, 15

22 waren afkomstig van het International Affective Picture System (Lang et al., 2005). Voor huidig onderzoek focusten we ons enkel op de tweede taak. De eerste taak was een verwerkingstaak, waarbij het kind gewoon aandachtig moest kijken naar 90 afbeeldingen, meer bepaald 30 positieve, 30 negatieve en 30 neutrale afbeeldingen, die at random werden getoond. Aangezien het in deze taak om de verwerking van emoties ging, werd dit deel niet gebruikt voor huidig onderzoek. Gedurende de tweede taak, namelijk de emotieregulatietaak, werden 30 negatieve afbeeldingen (dezelfde als in de eerste taak) aangeboden, maar dan gevolgd door een negatief of neutraal auditief verhaal. De verhalen werden aan de hand van luidsprekers aangeboden. De afbeeldingen werden in twee blokken herhaald (twee keer de 30 trials, 60 afbeeldingen in totaal). De afbeeldingen werden tijdens blok 1 als volgt aangeboden: 15 afbeeldingen werden random gekoppeld aan een negatief verhaal, terwijl 15 random aan een neutraal verhaal. Hetzelfde gebeurde vervolgens in blok 2. Bijvoorbeeld, als een bepaalde afbeelding in blok 1 gekoppeld werd aan een negatief verhaal, dan werd deze afbeelding in blok 2 opnieuw gekoppeld aan het negatief verhaal. Een trial verliep als volgt: de negatieve afbeelding werd gedurende 2000 ms aangeboden, daarna volgde gedurende 5000 à ms een zwart scherm en het negatief of neutraal verhaal en tenslotte verscheen de negatieve afbeelding opnieuw gedurende 2000 ms. Ook de volgorde van de trials was at random. De afbeelding in trial 1 bijvoorbeeld was niet dezelfde in de twee blokken. In deze taak werd aan het kind gevraagd om aandachtig naar de afbeeldingen te kijken en goed naar het bijpassend verhaal te luisteren. Het kind moest zich de afbeeldingen zo goed mogelijk inbeelden zodat ze zouden passen bij het verhaal. Er werd aan het kind ook gevraagd om zo weinig mogelijk te bewegen. Deze emotieregulatietaak was voor huidig onderzoek de belangrijkste taak aangezien er verondersteld werd dat bij een neutraal verhaal cognitieve herstructurering gebeurde. Tijdens de derde taak, de ratings- of beoordelingstaak, werden alle afbeeldingen terug aangeboden, maar nu werd aan het kind gevraagd om aan te geven hoe het zich voelde bij het bekijken van de afbeeldingen. Met behulp van de Self-Assessment Manikin (SAM; Bradley & Lang, 1994), namelijk een 5-punts-Likertschaal, werden de valentie 16

23 en arousal voor iedere afbeelding beoordeeld. Ook deze taak werd niet gebruikt in huidig onderzoek. Intelligentietest. Er werd bij alle kinderen individueel de verkorte Nederlandstalige versie van de Wechsler Intelligence Scale for Children-III (WISC-III; Wechsler, 2002; WISC-III NL ; Kort et al., 2005) afgenomen om een beeld te krijgen van het algemene intelligentieniveau van ieder kind. De WISC-III (Wechsler, 2002) is een algemene intelligentietest voor kinderen en adolescenten van 6 tot 16 jaar oud. Normaliter bestaat deze intelligentietest uit 13 subtesten en wordt er aan de hand van deze subtesten een performaal, een verbaal en een totaal intelligentiequotiënt (IQ) berekend. In huidig onderzoek werden vier subtesten afgenomen, namelijk twee verbale subtesten Overeenkomsten en Woordkennis en twee performale subtesten Plaatjes Ordenen en Blokpatronen. Bij de eerste verbale subtest Overeenkomsten werd aan het kind gevraagd om de overeenkomst te geven tussen twee woorden die naar alledaagse zaken of begrippen verwijzen (Wechsler, 2002). In de performale subtest Plaatjes Ordenen kreeg het kind meerdere plaatjes te zien die niet in de correcte volgorde lagen. Het kind moest de plaatjes, binnen een bepaald tijdslimiet, op de juiste plaats leggen zodat er een logisch verhaal kon gevormd worden (Wechsler, 2002). Tijdens de performale subtest Blokpatronen kreeg het kind een aantal blokken die rood en wit gekleurd waren. Er werd gevraagd om, binnen een bepaald tijdslimiet, met deze blokjes een roodwit patroon na te maken (Wechsler, 2002). Bij de laatste verbale subtest Woordkennis werden een aantal woorden opgesomd die het kind zo goed mogelijk in eigen woorden moest definiëren (Wechsler, 2002). Volgens Grégoire (2000) wordt aan de hand van deze vier subtesten een betrouwbare schatting bekomen van de algemene intelligentie. De betrouwbaarheid van deze verkorte versie van de WISC-III (Wechsler, 2002) wordt bepaald door de Cronbach s alpha ( ) en is gelijk aan.92. De validiteit is gelijk aan.93. Daaruit kan besloten 17

24 worden dat de WISC-III NL (Kort et al., 2005) een voldoende betrouwbare en valide intelligentietest is. Vragenlijsten. De ouders en het kind vulden ook een aantal vragenlijsten in die op voorhand naar hen verstuurd waren. Zowel de ouders als het kind vulden nog bijkomende vragenlijsten in die niet voor huidig onderzoek bedoeld waren. Voor huidig onderzoek werden enkel volgende vragenlijsten gebruikt en ingevuld door de ouders: Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen (VvGK; Oosterlaan et al., 2008) en Social Communication Questionnaire (SCQ; Warreyn, Raymaekers, & Roeyers, 2003). Deze vragenlijsten waren bedoeld om ADHD en ASS te kunnen uitsluiten uit de steekproef. De VvGK (Oosterlaan et al., 2008) is de Nederlandstalige versie van de Amerikaanse Disruptive Behavior Disorder Rating Scale (DBD; Pelham, Gnagy, Greenslade, & Milich, 1992). De VvGK meet bij kinderen en adolescenten van 6 tot en met 16 jaar of er symptomen aanwezig zijn van een aantal gedragsstoornissen uit de DSM-IV-TR (APA, 2001). De gedragsstoornissen die gecontroleerd worden, zijn ADHD aandachtstekort (9 items), ADHD hyperactiviteit-impulsiviteit (9 items), antisociale gedragsstoornis (16 items) en oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (8 items). Deze vragenlijst kan ingevuld worden door zowel ouders als door leerkrachten. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 10 minuten en bestaat in totaal uit 42 items. Het wordt op een 4-puntsschaal gemeten, namelijk helemaal niet, een beetje, tamelijk veel en heel veel. Daarbij kruisen de ouders het bijpassend cijfer aan, namelijk tussen 0 en 3. Voor deze vragenlijst worden de vier schaalscores van het kind vergeleken met Vlaamse normen, naargelang de leeftijd en het geslacht van het kind. Wat betreft de betrouwbaarheid van deze vragenlijst is die redelijk tot goed. We vinden voor de schalen ADHD aandachtstekort, ADHD hyperactiviteit-impulsiviteit en oppositioneelopstandige gedragsstoornis een interne consistentie met resultaten rond.90 voor. Voor de schaal antisociale gedragsstoornis vinden we =.66 wanneer de vragenlijst ingevuld wordt door de ouders. Verder vinden we ook een goede validiteit voor deze 18

25 vragenlijst. De convergente validiteit varieert van r =.18 tot r =.83, de divergente validiteit varieert van r = -.16 tot r = -.50 (Oosterlaan et al., 2008). De SCQ (Warreyn et al., 2003) of Vragenlijst Sociale Communicatie is oorspronkelijk van Rutter, Bailey en Lord (2003). Deze vragenlijst heeft als doel kinderen vanaf 4 jaar te screenen voor Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) door sociaal-communicatief gedrag te meten. De SCQ is gebaseerd op het klinisch interview, Autism Diagnostic Interview-Revised (ADI-R; Rutter & Lord, 1999). De ouders vullen de vragenlijst in door met ja of nee te antwoorden. De vragenlijst bestaat uit 40 items en neemt een tiental minuten in beslag. Deze items bevragen wederkerige sociale interactie, communicatie en beperkte, repetitieve en stereotiepe gedragspatronen. Vanaf een score gelijk aan 15 of hoger is er een indicatie voor een vermoedelijke ASS, waardoor uitgebreid diagnostisch onderzoek wordt aanbevolen. De interne consistentie van deze vragenlijst is positief en varieert tussen.17 en.44. We vonden ook dat de convergente en de divergente validiteit hoog waren (Warreyn et al., 2003). Procedure De ouders en het kind kregen op voorhand een aantal vragenlijsten die ze op de dag van het onderzoek ingevuld teruggaven. De testen van het onderzoek vonden plaats in een onderzoekslokaal van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen in Gent. Ieder kind nam individueel deel aan het onderzoek en werd begeleid door één à twee onderzoeksleiders. Er werd aan tenminste één van de ouders gevraagd om mee te komen naar het onderzoek. Voor de aanvang van de testen dienden zowel het kind als de ouders een geïnformeerde toestemming (informed consent) te lezen en te ondertekenen waarin ze aangaven dat ze akkoord waren om deel te nemen aan het onderzoek. De persoonlijke gegevens werden achteraf anoniem verwerkt. Eenmaal dit in orde was, mocht het kind voor een computerscherm plaatsnemen. Vervolgens werd de cap met de 128 elektroden op het hoofd en één onder het rechteroog van het kind geplaatst. Ieder gaatje waar er op de cap een elektrode aan vastzat, werd met behulp van een naaldloos spuitje gevuld met contactvloeistof om een 19

26 betere geleiding te krijgen tussen de elektroden en de hoofdhuid van het kind. De elektrode onder het oog bestudeerde de oogbewegingen. De onderzoeksleider gaf telkens voor iedere taak de nodige instructies over wat het kind moest doen tijdens iedere taak. Het kind voerde dan drie verschillende taken uit op de computer. Eerst werd de verwerkingstaak aangeboden. Vervolgens werd de emotieregulatietaak aangeboden. En tenslotte werd de ratings- of beoordelingstaak aangeboden. Nadat de drie taken waren uitgevoerd, werd de cap met de elektroden van het hoofd van het kind weggehaald en werd het haar van het kind gewassen en gedroogd. Daarna werd het kind naar een ander onderzoekslokaal begeleid waar de verkorte WISC-III NL (Kort et al., 2005) werd afgenomen. De vier subtesten werden in de volgende volgorde afgenomen, namelijk Overeenkomsten, Plaatjes Ordenen, Blokpatronen en Woordkennis. Nadat alles was afgelopen, werd het kind vergoed met een geldbeloning van tien euro voor deelname aan het onderzoek. Statistische analyses Het analyseren van de ERP-data gebeurde aan de hand van BrainVision Analyzer 2.0 en SPSS 21. Het EEG werd offline gefilterd met een low cutoff filter van 0.1 hertz (Hz), een high cutoff filter van 30 Hz en een notch filter van 50 Hz. Baseline correctie werd toegepast van -500 tot 0 ms. Er werd aan de hand van vier elektroden gekeken naar de oogbewegingen die het kind maakte en de artefacten door deze bewegingen werden gecorrigeerd. Segmenten met artefacten werden uit de data verwijderd. De toegelaten gradiënt bedroeg 50 microvolt ( V)/ms. Het verschil tussen het minimum en het maximum mocht niet groter zijn dan 200 V over een interval van 200 ms. Na het verwijderen van de artefacten bleven bij het merendeel van de kinderen 15 à 30 segmenten over. Bij drie kinderen bleven 11 en twee keer 13 segmenten over, maar na data-inspectie zagen we dat deze kinderen een LPP lieten zien die gelijkaardig was aan 20

27 de andere deelnemers. De tijd werd onderverdeeld in twee time windows, namelijk 600 tot 1000 ms en 1000 tot 2000 ms. Deze onderverdeling was gebaseerd op de voorgaande studie van Dennis en Hajcak (2009) en op grond van de grand average. De elektrodeposities of -locaties waarvan de activiteit verder geanalyseerd werd en zoals aangeduid met rood in Figuur 1, waren PO3, PO4, PPO5h en PPO6h. Figuur 1. De vier elektrodeposities posterieur links en rechts, namelijk v.l.n.r. PPO5h, PO3, PO4 en PPO6h. Via de topografie, zoals in Figuur 2, keken we waar in de hersenen de effecten het grootst waren voor negatieve afbeeldingen en we stelden vast dat het posterieure gedeelte van de hersenen, namelijk waar elektrodeposities PO3, PO4, PPO5h en PPO6h zich bevinden, de meeste activiteit vertoonde voor de LPP. 21

28 Figuur 2. De topografie van de LPP gedurende tijdsperiode ms bij negatieve afbeeldingen. Om de hypothesen van huidig onderzoek te kunnen toetsen, werd eerst het gemiddelde berekend van PO3 en PPO5h voor het linkse posterieure gebied en van PO4 en PPO6h voor het rechtse posterieure gebied. We maakten gebruik van repeated measures ANOVA s. Er was sprake van een 2 (leeftijdsgroep) x 2 (geslacht) x 2 (valentie) x 2 (lateralisatie) x 2 (tijd) opzet met leeftijdsgroep (lagere schoolkinderen, middelbare schoolkinderen) en geslacht (jongen, meisje) als tussen-subject factoren en valentie (neutraal, negatief), lateralisatie (links, rechts) en tijd ( ms, ms) als binnen-subject factoren. 22

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Een aandachtige blik op

Een aandachtige blik op INLEIDING Een aandachtige blik op temperamentt Valerie Van Cauwenberge Prof. Dr. Roeljan Wiersema SWVG Studiedag Leuven, 2 december 21 Temperament = individuele id verschillen tussen kinderen in reactiviteit

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht

Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht Neuro-imaging bij bipolaire stoornissen: een overzicht Max de Leeuw, psychiater en senior onderzoeker GGZ Rivierduinen/LUMC KenBiS, 17 juni 2016 Leiden Inhoud Emotieverwerking Werkgeheugen Beloning Eerstegraads

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 173 174 De drijfveer tot beheersing: Hoe affect en motivatie cognitieve controle beïnvloeden Helpen emoties in een situatie die vraagt om mentale inspanning? Dat is de centrale vraag die dit proefschrift

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Executieve functies en emotieregulatie Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Inhoud 1. Executieve functies en emotieregulatie 2. Rol van opvoeding

Nadere informatie

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

Van een olifant een mug maken: Een ERP-studie naar de cognitieve herwaardering van negatieve emoties bij kinderen met en zonder ADHD

Van een olifant een mug maken: Een ERP-studie naar de cognitieve herwaardering van negatieve emoties bij kinderen met en zonder ADHD Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2014 2015 Tweedesemesterexamenperiode Van een olifant een mug maken: Een ERP-studie naar de cognitieve herwaardering van negatieve emoties

Nadere informatie

Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie

Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie Jojanneke is een studente van 24 jaar en kampt al een tijdje met depressieve klachten. Het valt haar huis-

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Woensdag 29 oktober P. Deschamps Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD Begripsbepaling: Agressie Disruptive Behavior Disorders (DBD), Disruptieve Gedragsstoornissen

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1 AD(H)D een meetbare hersenfunctiestoornis 1 Inleiding Wanneer spreken we van ADHD? Hoe stellen we de diagnose? Wat gebeurt er in de hersenen? 2 BEGRIPPEN Attention Deficit Hyperactivity Disorder = Aandachtsstoornis

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

Psychologische problemen bij volwassenen met Klinefeltersyndroom. Nathalie Vanderbruggen

Psychologische problemen bij volwassenen met Klinefeltersyndroom. Nathalie Vanderbruggen Psychologische problemen bij volwassenen met Klinefeltersyndroom Nathalie Vanderbruggen Psychoneurologisch functioneren in KS ( Verri et al. 2010) Cognitief functioneren: Psychopathologische kwetsbaarheid:

Nadere informatie

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof Over Mindfulness en Autisme Kinderen met autismespectrumstoornis (ASS) worden gekenmerkt door problemen in de sociale communicatie en interactie, evenals repetitieve,

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

BRIEF-P. Vragenlijst executieve functies voor 2- tot 5-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

BRIEF-P. Vragenlijst executieve functies voor 2- tot 5-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum BRIEF-P Vragenlijst executieve functies voor 2- tot 5-jarigen HTS Report ID 5107-7039 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader BRIEF-P Inleiding 2 / 10 INLEIDING De BRIEF-P is een

Nadere informatie

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014 AD(H)D bespreken N.B.: de inhoud van dit programma is slechts van adviserende aard en dient niet als vervanging voor professioneel en/of medisch advies. Als u verdere consultatie wenst, of wanneer u zich

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Herbert Roeyers Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen VVL Congres, Berchem, 14 maart 2014 Pervasieve

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Julia de Vries ID Datum HTS Report FEEL-KJ Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren ID 5105-7036 Datum 20.07.2017 Zelfrapportage INLEIDING FEEL-KJ 2/20 Inleiding De FEEL-KJ brengt de strategieën in kaart die

Nadere informatie

Linking Depression. Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder. Esther Opmeer

Linking Depression. Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder. Esther Opmeer Linking Depression Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder Esther Opmeer Nederlandse Samenvatting Depressie staat in de top 3 van ziekten die de meeste ziektelast geven

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme?

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Mirjam Kouijzer, MSc Radboud Universiteit Nijmegen Het programma Controversiële behandelingen Wat is biofeedback? Mijn onderzoek naar de effecten

Nadere informatie

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence Lezing voor de NVA Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog Ontwikkelingsstoornissen Dimence Waarom diagnostiek? Hoe doen we eigenlijk diagnostiek? De DSM 5 Wijzigingen in de DSM 5 voor de autisme

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Executieve Functies & Agressieve Gedragsproblemen Wat, bij Wie en Waarom?

Executieve Functies & Agressieve Gedragsproblemen Wat, bij Wie en Waarom? Executieve Functies & Agressieve Gedragsproblemen Wat, bij Wie en Waarom? Prof.dr. Bram Orobio de Castro Ontwikkelingspsychologie, Universiteit Utrecht Wie? - overzicht - Agressie & Disruptieve Gedragsstoornissen

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren

Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren Dr. Jeroen Lavrijsen & Prof. Karine Verschueren (KU Leuven) Maart 2019 Meer

Nadere informatie

SAMENVATTING 183 SAMENVATTING

SAMENVATTING 183 SAMENVATTING SAMENVATTING 183 SAMENVATTING Vermoeidheid is een alledaagse ervaring. Wanneer vermoeidheid een lange tijd aanhoudt kan dit voor problemen zorgen. Geneeskundestudenten zien we als relatief kwetsbaar als

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting

Chapter 9. Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Slaap heeft een fundamentele en complexe rol in ons dagelijks functioneren. Zo draagt deze bij aan het verminderen van de intensiteit van een onaangename emotionele ervaring tot

Nadere informatie

Kinderen met ADHD: Een verslechterde Emotieregulatie? Vera Balk

Kinderen met ADHD: Een verslechterde Emotieregulatie? Vera Balk HEADER: KINDEREN MET ADHD: EEN VERSLECHTERDE EMOTIEREGULATIE? Kinderen met ADHD: Een verslechterde Emotieregulatie? Vera Balk Aantal woorden literatuuroverzicht: 5967 Aantal woorden abstract: 119 Collegekaartnummer:

Nadere informatie

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Joris van Doorn ID 5107-5881 Datum 04.04.2016.

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Joris van Doorn ID 5107-5881 Datum 04.04.2016. FEEL-KJ Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren HTS Report ID 5107-5881 Datum 04.04.2016 Zelfrapportage FEEL-KJ Inleiding 2 / 27 INLEIDING De FEEL-KJ brengt de strategieën in kaart die

Nadere informatie

ADHD. Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli

ADHD. Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli 00 ADHD Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli U bent met uw kind verwezen naar de ADHD poli. De ADHD poli is een samenwerkingsverband tussen

Nadere informatie

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage FEEL-E Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen HTS Report ID 4589-2 Datum 11.11.2015 Zelfrapportage FEEL-E Inleiding 2 / 14 INLEIDING De FEEL-E brengt de strategieën in kaart die volwassenen gebruiken

Nadere informatie

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Psychologische behandeling van bipolaire patiënten Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Omgaan met stessoren (1) Stressgevoeligheid Stress Generation theory The

Nadere informatie

Kajak Congres Psychiatrie en LVB

Kajak Congres Psychiatrie en LVB WERKEN AAN SAMENSPEL Kajak Congres Psychiatrie en LVB Sammy Roording, Klinisch neuropsycholoog Karakter, Zorglijn LVB Ede/Apeldoorn s.roording@karakter.com Muntgebouw Utrecht, 17 mei 2018 pagina 1 INVENTARISATIE

Nadere informatie

Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers

Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers Samenvatting presentatie Expertisebijeenkomst Executieve Functies Koers-VO; Capelle a/d IJssel; 3 december 2012

Nadere informatie

Neurobiologische achtergronden van agressie

Neurobiologische achtergronden van agressie Neurobiologische achtergronden van agressie Studiedag EFCAP 2010 arne popma vumc, academische afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie 1 2 boodschap om mee naar huis te nemen biologische factoren alleen kunnen

Nadere informatie

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG ADHD en ASS Bij normaal begaafde volwassen Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Op naar DSM 5. Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie

Op naar DSM 5. Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie Op naar DSM 5 Mariken van Onna Klinisch psycholoog-psychotherapeut Supervisor VGCt Karakter Nijmegen Universitair Centrum Kinder- en jeugdpsychiatrie Nieuwe (wetenschappelijke) ontwikkelingen Meer kennis

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. David-Jan Punt ID 256-4 Datum 27.08.2014.

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. David-Jan Punt ID 256-4 Datum 27.08.2014. FEEL-KJ Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren HTS Report ID 256-4 Datum 27.08.2014 Zelfrapportage FEEL-KJ Profielformulier 3 / 27 PROFIELFORMULIER Vragenlijst over emotieregulatie bij

Nadere informatie

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg Spelen in het groen Effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

BRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum BRIEF Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen HTS Report ID 5107-7039 Datum 18.07.2017 Leerkrachtversie Informant: Liesbeth Bakker Leerkracht BRIEF Inleiding 2 / 10 INLEIDING De BRIEF is

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Executieve functies in je klas Een praktische workshop

Executieve functies in je klas Een praktische workshop Executieve functies in je klas Een praktische workshop Anton Horeweg Leerkracht, gedragsspecialist (M SEN) Auteur Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet

Nadere informatie

Wat stuitert daar door je klas?

Wat stuitert daar door je klas? Wat stuitert daar door je klas? Anton Horeweg Leerkracht, gedragsspecialist (M SEN) Auteur Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs Wat

Nadere informatie

Diagnostiek van executieve functies bij adolescenten

Diagnostiek van executieve functies bij adolescenten Diagnostiek van executieve functies bij adolescenten Samenvatting presentatie congres EF bij adolescenten Utrecht, 19 juni 2012 Dr. Mariëtte Huizinga Universiteit van Amsterdam Executieve functies Weerstand

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten. Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest

Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten. Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest Van DSM IV naar DSM 5 DSM IV - somatisatie stoornis, - somatoforme

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25 Inhoudsopgave 1 Introductie 17 1.1 Ontwikkelingspsychopathologie 17 1.2 Opbouw van het boek 20 1.3 Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25 2 Classificatie, diagnostiek en epidemiologie 27

Nadere informatie

PERSPECTIEF OP POTENTIES. Juul Koene lectoraat GGZ Hogeschool Leiden

PERSPECTIEF OP POTENTIES. Juul Koene lectoraat GGZ Hogeschool Leiden PERSPECTIEF OP POTENTIES Juul Koene lectoraat GGZ Hogeschool Leiden HERSTEL Herstel omvat vier componenten Functioneel herstel krijgt weinig expliciete aandacht FUNCTIONEEL HERSTEL Leerprocessen Nadruk

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Omgaan met verschillen, passend onderwijzen!

Omgaan met verschillen, passend onderwijzen! Omgaan met verschillen, passend onderwijzen! Gedrag in de klas Labelen ASS en ADHD, waar denk je aan? Geef me de Vijf (Colette de Bruin) De methode heeft als uitgangspunt dat mensen met een autistische

Nadere informatie

Bio (EEG) feedback. Reflecties vanuit de klinische praktijk. Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven

Bio (EEG) feedback. Reflecties vanuit de klinische praktijk. Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven Bio (EEG) feedback Reflecties vanuit de klinische praktijk Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven Neurofeedback -Een vraag uit de spreekkamer- Minimaal 1500 Literatuur 2008 literatuur search

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

EXECUTIEVE FUNCTIES. Congres DONDERDAG 5 JUNI 2014 JAARBEURS UTRECHT

EXECUTIEVE FUNCTIES. Congres DONDERDAG 5 JUNI 2014 JAARBEURS UTRECHT EXECUTIEVE FUNCTIES Kinderen en adolescenten met problemen met inhibitie, cognitieve controle, emotieregulatie, werkgeheugen, motivatie en zelfregulatie thuis en op school Congres DONDERDAG 5 JUNI 2014

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie