Toelichting artikel 2.7 vereisten van aanstelling
|
|
- Brecht Peters
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Bijlage bij B&W-flap d.d. ZD Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) in verband met vijfde technische wijziging versie 21 oktober 2016 Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Toelichting artikel 2.7 vereisten van aanstelling Dit artikel bepaalt de formele eisen voor een aanstelling. De verklaring omtrent het gedrag (VOG), genoemd in het eerste lid onder a, is geregeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Informatie hierover is te vinden via intranet en op De noodzaak van een recente VOG bij een aanstelling zal in een vroegtijdig stadium van sollicitatie bekend worden gemaakt bij de sollicitant. De kosten komen voor rekening van de gemeente Amsterdam. De medische keuring is een uitwerking van de Wet op de medische keuringen en is verder geregeld in paragraaf 5. De ontheffing van een tewerkstellingsvergunning voor het laten werken van een vreemdeling is geregeld in artikel 3 Wet arbeid vreemdelingen. Informatie hierover is te vinden op internet, zie: of Toelichting artikel 3.1 functies en functiewaardering In de systematiek van het generieke functiegebouw wordt de functie van de ambtenaar gekoppeld aan een generieke functie. Deze methode is vastgesteld bij het besluit d.d. 10 november 2009, de bij dit besluit horende bijlagen en de door het college daarop vastgestelde wijzigingen. Het gebruik van andere functies dan de generieke functies is niet toegestaan. Het toekennen van een andere waardering aan een generieke functie is ook niet toegestaan. De handleiding "werken met het generieke functiegebouw" beschrijft de methode waarop een functie Toelichting artikel 2.7 vereisten van aanstelling Dit artikel bepaalt de formele eisen voor een aanstelling. De verklaring omtrent het gedrag (VOG), genoemd in het eerste lid onder a, is geregeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Informatie hierover is te vinden via intranet en op De noodzaak van een recente VOG bij een aanstelling zal in een vroegtijdig stadium van sollicitatie bekend worden gemaakt bij de sollicitant. Een VOG mag maximaal twee maanden oud zijn. De kosten komen voor rekening van de gemeente Amsterdam. De medische keuring is een uitwerking van de Wet op de medische keuringen en is verder geregeld in paragraaf 5. De ontheffing van een tewerkstellingsvergunning voor het laten werken van een vreemdeling is geregeld in artikel 3 Wet arbeid vreemdelingen. Informatie hierover is te vinden op internet, zie: of Toelichting artikel 3.1 functies en functiewaardering In de systematiek van het generieke functiegebouw wordt de functie van de ambtenaar gekoppeld aan een generieke functie. Deze methode is vastgesteld bij het besluit d.d. 10 november 2009, de bij dit besluit horende bijlagen en de door het college daarop vastgestelde wijzigingen. Het gebruik van andere functies dan de generieke functies is niet toegestaan. Het toekennen van een andere waardering aan een generieke functie is ook niet toegestaan. De handleiding "werken met het generieke functiegebouw" beschrijft de methode waarop een functie Aangezien wij regelmatig de vraag krijgen wat precies als recent wordt beschouwd hebben we besloten de beleidslijn, waarin staat dat een VOG maximaal twee maanden oud mag zijn, in de NRGA op te nemen. De toetsing wordt niet meer door DMC gedaan. Op dit moment ligt de toetsing bij een medewerker van de RVE PO, maar dit kan ook weer wijzigen. Vandaar dat gekozen is voor een algemene omschrijving van de toetsing in plaats van de plek waar getoetst wordt. Pagina 1 van 46
2 wordt gekoppeld aan een generieke functie. De generieke functies zijn opgenomen in bijlage 3 bij het bovengenoemde besluit. De generieke functies zijn gewaardeerd conform de methode MRF zoals beschreven in de methode tabellen V 001(26 augustus 2003) en de daarop door het college vastgestelde wijzigingen. Bij deze waardering wordt gebruik gemaakt van de volgende puntenloonlijn (26 augustus 2003): Rangorde in punten Salarisschalen 0 tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met 66 10a 67 tot en met tot en met 77 11a 78 tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met In verband met het streven naar een eenduidig systeem van functietypering en functiewaardering binnen de gemeente, wordt elke beoogde koppeling van een functie aan een generieke functie door een organisatieonderdeel ter toetsing voorgelegd aan de Directie Middelen en Control. Als een functie van een ambtenaar gekoppeld wordt aan een lager gewaardeerde generieke functie dan blijft de ambtenaar zijn salaris in de oorspronkelijke salarisschaal behouden. Informatie over het generieke functiegebouw is te vinden op intranet. wordt gekoppeld aan een generieke functie. De generieke functies zijn opgenomen in bijlage 3 bij het bovengenoemde besluit. De generieke functies zijn gewaardeerd conform de methode MRF zoals beschreven in de methode tabellen V 001(26 augustus 2003) en de daarop door het college vastgestelde wijzigingen. Bij deze waardering wordt gebruik gemaakt van de volgende puntenloonlijn (26 augustus 2003): Rangorde in punten Salarisschalen 0 tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met 66 10a 67 tot en met tot en met 77 11a 78 tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met In verband met het streven naar een eenduidig systeem van functietypering en functiewaardering binnen de gemeente, wordt elke beoogde koppeling van een functie aan een generieke functie getoetst aan het gemeentebrede functiegebouw. Als een functie van een ambtenaar gekoppeld wordt aan een lager gewaardeerde generieke functie dan blijft de ambtenaar zijn salaris in de oorspronkelijke salarisschaal behouden. Informatie over het generieke functiegebouw is te vinden op intranet. Pagina 2 van 46
3 Toelichting artikel 3.5 verlaging salarisschaal Lid 1 Uit deze bepaling vloeit voort dat een herwaardering van de functie, die leidt tot een lagere functieschaal, geen gevolgen heeft voor het salaris van degene die op het moment van herwaardering de functie vervult. Lid 2 Instemming met herplaatsing in een lager gewaardeerde functie met een bijbehorend lager salaris heeft voor ambtenaren die binnen 10 jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken, bij een gelijkblijvende aanstellingsomvang, geen gevolgen voor de pensioenopbouw. Een en ander is geregeld in artikel 3.5 van het Pensioenreglement. Lid 4 Dit lid ziet op de situatie waarin een ambtenaar als gevolg van reorganisatie boventallig is geworden. Afwijking van het in lid 1 geformuleerde uitgangspunt is mogelijk in de gevallen waarin hoofdstuk 16 (reorganisatie en sociaal plan) voorziet in de mogelijkheid om een ambtenaar te herplaatsen in een functie met een lager maximumsalaris. Toelichting artikel 3.19 ambtsjubileum Lid 1 Voor het bepalen van de datum van een ambtsjubileum wordt uitgegaan van de al dan niet aansluitende tijd - in voltijd en/of deeltijd - doorgebracht in een dienstverband Toelichting artikel 3.5 verlaging salarisschaal Lid 1 Uit deze bepaling vloeit voort dat een herwaardering van de functie, die leidt tot een lagere functieschaal, geen gevolgen heeft voor het salaris van degene die op het moment van herwaardering de functie vervult. Lid 2 Instemming met herplaatsing in een lager gewaardeerde functie met een bijbehorend lager salaris bij de eigen werkgever of een andere werkgever in de gemeentelijke sector heeft voor ambtenaren die binnen 10 jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken, bij een gelijkblijvende aanstellingsomvang, geen gevolgen voor de pensioenopbouw. Een en ander is geregeld in artikel 3.5 van het Pensioenreglement. Lid 4 Dit lid ziet op de situatie waarin een ambtenaar als gevolg van reorganisatie boventallig is geworden. Afwijking van het in lid 1 geformuleerde uitgangspunt is mogelijk in de gevallen waarin hoofdstuk 16 (reorganisatie en sociaal plan) voorziet in de mogelijkheid om een ambtenaar te herplaatsen in een functie met een lager maximumsalaris. Toelichting artikel 3.19 ambtsjubileum Algemeen Medewerkers die uiterlijk op 31 december 2020 recht hebben op een ambtsjubileumgratificatie, krijgen de ambtsjubileumgratificatie op basis van de regeling die gold tot 1 juni 2016 (zie artikel 3.27 overgangsbesluit Hoofdstuk 3). Indien de regeling uit artikel 3.19 voor de medewerker gunstiger is dan krijgt deze medewerker een ambtsjubileumgratificatie op basis van deze regeling. Lid 1 Voor het bepalen van de datum van een ambtsjubileum wordt uitgegaan van de al dan niet aansluitende tijd - in voltijd en/of deeltijd - doorgebracht in een dienstverband Overgenomen uit de LOGA-brief U Voor de volledigheid is in de toelichting algemene informatie opgenomen waarin we verwijzen naar het overgangsrecht opgenomen in artikel 3.27 (bijlage R) sub E2. Hierin staat dat medewerkers die binnen vijf jaar na 1 januari 2016 (dus uiterlijk 31 december 2020) recht zouden hebben op een ambtsjubileumgratificatie als de Amsterdamse regeling niet was vervallen, de ambtsjubileumgratificatie krijgen op basis van de oude regeling. Het gaat hierbij om de datum van het ambtsjubileum en de hoogte van de ambtsjubileumgratificatie. Indien de nieuwe regeling voor de medewerker gunstiger is dan krijgt de medewerker een ambtsjubileumgratificatie op basis van de nieuwe regeling. Pagina 3 van 46
4 bij een (destijds) bij het ABP aangesloten werkgever. De tijd doorgebracht als vrijwilliger bij de brandweer telt niet mee, evenals onbetaalde baantjes, werkervaringsovereenkomsten of stages. Lid 2 De ambtsjubileumgratificatie wordt berekend op basis van het salaris en de toegekende salaristoelagen over de maand waarin het jubileum valt. De ophoging met 8 % betreft de vakantietoelage welke met ingang van 1 januari 2017 is opgenomen in het Individueel Keuzebudget (IKB). Een ambtsjubileumgratificatie kan niet in alle gevallen onbelast worden uitgekeerd. Lid 3 Een proportionele ambtsjubileumgratificatie wordt alleen verstrekt bij reorganisatieontslag, of bij ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer. Alleen bij reorganisatie is gedeeltelijk ontslag mogelijk en kan het dus voorkomen dat een proportionele ambtsjubileumgratificatie verstrekt moet worden naar rato van het aantal uren waarvoor ontslag is verleend. Toelichting artikel 3.20 beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties Dit artikel moet worden gezien in samenhang met artikel 3.8 (functioneringstoelage). Samen vormen deze artikelen de basis voor een variabel beloningsbeleid, waarmee het college bijzondere prestaties, uitstekend bij een (destijds) bij het ABP aangesloten werkgever. De tijd doorgebracht als vrijwilliger bij de brandweer telt niet mee, evenals onbetaalde baantjes, werkervaringsovereenkomsten of stages. Lid 2 De ambtsjubileumgratificatie wordt berekend op basis van het geldende salaris, salaristoelagen en de vakantietoelage naar rato over de maand waarin het jubileum valt. Een ambtsjubileumgratificatie kan niet in alle gevallen onbelast worden uitgekeerd. Lid 3 Een proportionele ambtsjubileumgratificatie wordt alleen verstrekt bij reorganisatieontslag, of bij ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid voor 80% of meer. Alleen bij reorganisatie is gedeeltelijk ontslag mogelijk en kan het dus voorkomen dat een proportionele ambtsjubileumgratificatie verstrekt moet worden naar rato van het aantal uren waarvoor ontslag is verleend. Toelichting artikel 3.20 beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties Artikel 3.20 is een kan-bepaling, op basis waarvan lokaal een regeling kan worden opgesteld. LOGApartijen hebben hiermee een mogelijkheid gemaakt om lokaal beleid voor bijzondere prestaties of gratificaties onder te kunnen brengen in hoofdstuk 3. Ambtenaren kunnen aan artikel 3.20 zelf geen rechten ontlenen; dat kan alleen als een lokale regeling de mogelijkheid daartoe bevat. Aan een lokale gratificatieregeling kunnen medewerkers geen aanspraak ontlenen van structurele aard. Het moet echt gaan om eenmalige en bijzondere gebeurtenissen. Dit artikel moet worden gezien in samenhang met artikel 3.8 (functioneringstoelage). Samen vormen deze artikelen de basis voor een variabel beloningsbeleid, waarmee het college bijzondere prestaties, uitstekend Aanpassing van lid 2 in verband met de LOGA-brief U Eerste deel toelichting overgenomen uit de LOGAbrief U Pagina 4 van 46
5 functioneren en/of flexibele (projectmatige) inzet van medewerkers extra kan belonen. Dit in tegenstelling tot het toekennen van extra periodieken (art. 3.4 lid 3) die structureel van karakter zijn, en tot gevolg hebben dat de medewerker sneller het maximum van de salarisschaal bereikt. Het tijdelijke karakter van de beloningselementen voorkomt dat ze een blijvend beslag op de loonsom leggen, en dat de prikkel die er vanuit gaat na verloop van tijd minder wordt, of zelfs helemaal verdwijnt. In de artikelen 3.8 (functioneringstoelage) en 3.20 gaat het dan ook nadrukkelijk om het toekennen van tijdelijke en incidentele beloningselementen, die overigens wel meerdere keren opeenvolgend kunnen worden toegekend. Desgewenst kan het college besluiten om het geldbedrag in meerdere termijnen uit te keren. Toelichting artikel 3.24 uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst Nabestaanden van medewerkers die als gevolg van een ongeval in en door de dienst overlijden, krijgen deze overlijdensuitkering naast de overlijdensuitkering van artikel Ziekte van de medewerker in de referteperiode, waarbij zijn salaris en toegekende salaristoelagen is gekort op grond van artikel 7.4 (recht op salaris en toegekende salaristoelage(n)), heeft geen invloed op de hoogte van deze overlijdensuitkering. Voor het salaris en de toegekende salaristoelagen wordt gerekend met het ongekorte inkomen. Ook bij toepassing van lid 3 gelden de 12 kalendermaanden voorafgaand functioneren en/of flexibele (projectmatige) inzet van medewerkers extra kan belonen. Dit in tegenstelling tot het toekennen van extra periodieken (art. 3.4 lid 3) die structureel van karakter zijn, en tot gevolg hebben dat de medewerker sneller het maximum van de salarisschaal bereikt. Het tijdelijke karakter van de beloningselementen voorkomt dat ze een blijvend beslag op de loonsom leggen, en dat de prikkel die er vanuit gaat na verloop van tijd minder wordt, of zelfs helemaal verdwijnt. In de artikelen 3.8 (functioneringstoelage) en 3.20 gaat het dan ook nadrukkelijk om het toekennen van tijdelijke en incidentele beloningselementen, die overigens wel meerdere keren opeenvolgend kunnen worden toegekend. Desgewenst kan het college besluiten om het geldbedrag in meerdere termijnen uit te keren. Dit artikel is de grondslag voor de prestatiebeloningsregeling voor topfunctionarissen. Als een topfunctionaris conform de norm heeft gepresteerd kan er naast de periodiek een prestatiebeloning (een percentage van het salaris) worden toegekend. Toelichting artikel 3.24 uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval in en door de dienst Nabestaanden van medewerkers die als gevolg van een ongeval in en door de dienst overlijden, krijgen deze overlijdensuitkering naast de overlijdensuitkering van artikel De hoogte van de uitkering is één jaarsalaris vermeerderd met de toegekende salaristoelage en de vakantietoelage, waarbij de periode van 12 kalendermaanden direct voorafgaande aan de maand van overlijden als referteperiode dient. Voor het salaris en de toegekende salaristoelagen wordt gerekend met het ongekorte inkomen. Ook bij toepassing van lid 3 gelden de 12 kalendermaanden voorafgaand aan Tot 1 juni 2016 konden topfunctionarissen conform artikel 3.17 lid 3 NRGA een persoonlijke toelage worden toegekend op basis van behaalde prestaties. Aangezien artikel 3.17 lid 3 met ingang van 1 juni 2016 is komen te vervallen, is er behoefte aan een nieuw artikel dat als grondslag kan dienen voor de prestatiebeloningsregeling topfunctionarissen. Artikel 3.20 kan hiervoor worden gebruikt. Voor de duidelijkheid is dit in de toelichting opgenomen. Overgenomen uit de LOGA-brief U Pagina 5 van 46
6 aan de maand van overlijden als referteperiode. Artikel 3 ambtsjubileum (artikel 3.20 oud) in Bijlage R bij artikel 3.27 overgangsbesluit Hoofdstuk 3 1.De ambtenaar heeft recht op een ambtsjubileumgratificatie en een oorkonde als hij 25, 40 of 50 jaar in dienst van de gemeente is. 2.Als diensttijd voor de vaststelling van het ambtsjubileum, geldt ook de tijd: a. die is doorgebracht in een functie bij een of meer andere lichamen in de zin van het pensioenreglement ABP; b. die is doorgebracht in een functie bij de N.V. Nederlandse Spoorwegen tot 3 maart 1995; c. die is doorgebracht in een functie bij de voormalige N.V. Artillerie-inrichtingen; d. die is doorgebracht in een functie bij de burgerlijke overheid in de Nederlandse Antillen, in Suriname tot 25 november 1975, en bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw Guinea en bij de voormalige Nederlands-Indische overheid, waaronder wordt begrepen de voormalige Indische Pensioenfondsen; e. die is doorgebracht in Nederlandse militaire dienst of in gewone vervangende dienst, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, Wet gewetensbezwaren militaire dienst; f. waarover rechtsherstel is verleend; g. die is doorgebracht in een functie bij een instelling of onderneming, die later door de gemeente is overgenomen en waarbij de ambtenaar door die overneming in dienst kwam van de gemeente of een lichaam in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet of de Pensioenwet 1922, of h. die door de ambtenaar niet als ambtenaar in dienst bij de werkgever is doorgebracht, maar waarin wel premies aan het ABP zijn betaald. 3. Onbetaald verlof in de zin van artikel 6.21 telt niet mee als diensttijd, tenzij dit verlof in algemeen belang is verleend of in totaal korter dan 31 dagen heeft geduurd. 4. Als de ambtenaar gelijktijdig in meer dan één functie de maand van overlijden als referteperiode. Artikel 3 ambtsjubileum (artikel 3.20 oud) in Bijlage R bij artikel 3.27 overgangsbesluit Hoofdstuk 3 1.De ambtenaar heeft recht op een ambtsjubileumgratificatie en een oorkonde als hij 25, 40 of 50 jaar in dienst van de gemeente is. 2.Als diensttijd voor de vaststelling van het ambtsjubileum, geldt ook de tijd: a. die is doorgebracht in een functie bij een of meer andere lichamen in de zin van het pensioenreglement ABP; b. die is doorgebracht in een functie bij de N.V. Nederlandse Spoorwegen tot 3 maart 1995; c. die is doorgebracht in een functie bij de voormalige N.V. Artillerie-inrichtingen; d. die is doorgebracht in een functie bij de burgerlijke overheid in de Nederlandse Antillen, in Suriname tot 25 november 1975, en bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw Guinea en bij de voormalige Nederlands-Indische overheid, waaronder wordt begrepen de voormalige Indische Pensioenfondsen; e. die is doorgebracht in Nederlandse militaire dienst of in gewone vervangende dienst, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, Wet gewetensbezwaren militaire dienst; f. waarover rechtsherstel is verleend; g. die is doorgebracht in een functie bij een instelling of onderneming, die later door de gemeente is overgenomen en waarbij de ambtenaar door die overneming in dienst kwam van de gemeente of een lichaam in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet of de Pensioenwet 1922, of h. die door de ambtenaar niet als ambtenaar in dienst bij de werkgever is doorgebracht, maar waarin wel premies aan het ABP zijn betaald. 3. Onbetaald verlof in de zin van artikel 6.21 telt niet mee als diensttijd, tenzij dit verlof in algemeen belang is verleend of in totaal korter dan 31 dagen heeft geduurd. [Naschrift: Vanaf 1 juni 2016 telt het onbetaalde verlof wel geheel mee als diensttijd.] 4. Als de ambtenaar gelijktijdig in meer dan één functie Als kan men aanspraak kan maken op de oude regeling ambtsjubileum telt eventueel onbetaald verlof genoten na 1 juni 2016 wel gewoon mee voor de berekening van de diensttijd. Pagina 6 van 46
7 werkzaam was, telt voor de vaststelling van het ambtsjubileum slechts de diensttijd van een van deze functies mee. 5. Extra verlof toegekend op grond van artikel 27c.2 telt niet mee als diensttijd voor het ambtsjubileum. 6. Bij ontslag op grond van artikel 12.12, onder a, (ongeschiktheid of onbekwaamheid), artikel 12.12, onder b, (dringende redenen) of artikel (ontslag bij bereiken AOW-gerechtigde leeftijd) kan, als de ambtenaar voor het behalen van het ambtsjubileum niet voldoende diensttijd heeft, toch een ambtsjubileumgratificatie worden toegekend als: a.de datum van het ambtsjubileum valt binnen drie maanden na het ontslag, en b.de ambtenaar op de dag voorafgaand aan zijn ontslag een volledige bezoldiging ontvangt. Artikel 4.2 rooster 1.De ambtenaar werkt volgens het voor hem vastgestelde rooster, dat wordt onderbroken door een onbezoldigde pauze. 2.De ambtenaar begint zijn werkzaamheden op het met de leidinggevende overeengekomen tijdstip. Artikel 5.3 bestedingsmogelijkheden 1. De bestedingsmogelijkheden zijn: a. koop van vakantie-uren; b. een netto vergoeding voor de reiskosten tot aan het maximum van de daarvoor bestemde fiscale ruimte; c. een netto vergoeding voor de voor eigen rekening blijvende kosten van een opleiding of studie voor een beroep; d. extra opbouw pensioen op grond van het pensioenreglement; e. contributie aan een vakbond; f. een netto vergoeding voor bedrijfsfitness op de werkplek. 2. Alle bronnen kunnen voor alle bestedingsmogelijkheden worden aangewend. 3. Alle bestedingsmogelijkheden kunnen elk jaar opnieuw worden aangevraagd, met uitzondering van de vergoedingen genoemd in het eerste lid, onder b en e. werkzaam was, telt voor de vaststelling van het ambtsjubileum slechts de diensttijd van een van deze functies mee. 5. Extra verlof toegekend op grond van artikel 27c.2 telt niet mee als diensttijd voor het ambtsjubileum. 6. Bij ontslag op grond van artikel 12.12, onder a, (ongeschiktheid of onbekwaamheid), artikel 12.12, onder b, (dringende redenen) of artikel (ontslag bij bereiken AOW-gerechtigde leeftijd) kan, als de ambtenaar voor het behalen van het ambtsjubileum niet voldoende diensttijd heeft, toch een ambtsjubileumgratificatie worden toegekend als: a.de datum van het ambtsjubileum valt binnen drie maanden na het ontslag, en b.de ambtenaar op de dag voorafgaand aan zijn ontslag een volledige bezoldiging ontvangt. Artikel 4.2 rooster 1.De ambtenaar werkt volgens het voor hem vastgestelde rooster, dat wordt onderbroken door een onbetaalde pauze. 2.De ambtenaar begint zijn werkzaamheden op het met de leidinggevende overeengekomen tijdstip. Artikel 5.3 bestedingsmogelijkheden 1. De bestedingsmogelijkheden zijn: a. koop van vakantie-uren; b. een netto vergoeding voor de reiskosten tot aan het maximum van de daarvoor bestemde fiscale ruimte; c. een netto vergoeding voor de voor eigen rekening blijvende kosten van een opleiding of studie voor een beroep; d. extra opbouw pensioen op grond van het pensioenreglement; e. contributie aan een vakbond; 2. Alle bronnen kunnen voor alle bestedingsmogelijkheden worden aangewend. 3. Alle bestedingsmogelijkheden kunnen elk jaar opnieuw worden aangevraagd, met uitzondering van de vergoedingen genoemd in het eerste lid, onder b en e. Aangezien de term bezoldiging uit de NRGA is verdwenen is ervoor gekozen het woord onbezoldigde te vervangen door onbetaalde. Bedrijfsfitness is geen onderdeel meer van het Cafetariamodel, dus kan verwijderd worden uit artikel 5.3. Pagina 7 van 46
8 Deze kunnen tot wederopzegging worden aangevraagd. 4. De Wet op de Loonbelasting 1964 is voor de genoemde bestedingsmogelijkheden in het eerste lid, onder b, c, d, e en f van toepassing. Toelichting artikel 5.3 Door gebruik te maken van het Cafetariamodel heeft de ambtenaar bij een aantal bestedingsmogelijkheden een fiscaal voordeel. Het inzetten van een brutobron, bijvoorbeeld de vakantie-uitkering of de eindejaarsuitkering, wordt voor de gekozen bestedingsmogelijkheid netto uitbetaald. De ambtenaar.. 1f Bedrijfsfitness De ambtenaar komt in aanmerking voor een nettovergoeding voor bedrijfsfitness als hij sport bij een sportzaal op de werkplek. Het is daarbij een voorwaarde dat er deskundig toezicht is. De vergoeding kan ook in de vorm van een korting worden verstrekt. Artikel 6.15 kortdurend zorgverlof 1. De ambtenaar heeft recht op verlof met behoud van 70% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van: a. zijn partner; b. een kind; c. een bloedverwant in de eerste of tweede graad, niet zijnde een kind; d. degene die, zonder dat er sprake is van een arbeidsrelatie, deel uitmaakt van de huishouding van de ambtenaar; of e. degene met wie de ambtenaar anderszins een sociale relatie heeft, voor zover de te verlenen verzorging rechtstreeks voortvloeit uit die relatie en redelijkerwijs door de ambtenaar moet worden verleend. 2. Het verlof bedraagt in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden maximaal twee maal de arbeidsduur per week. Deze kunnen tot wederopzegging worden aangevraagd. 4. De Wet op de Loonbelasting 1964 is voor de genoemde bestedingsmogelijkheden in het eerste lid, onder b, c, d, en e van toepassing. Toelichting artikel 5.3 Door gebruik te maken van het Cafetariamodel heeft de ambtenaar bij een aantal bestedingsmogelijkheden een fiscaal voordeel. Het inzetten van een brutobron, bijvoorbeeld de vakantie-uitkering of de eindejaarsuitkering, wordt voor de gekozen bestedingsmogelijkheid netto uitbetaald. De ambtenaar.. Artikel 6.15 kortdurend zorgverlof 1. De ambtenaar heeft recht op verlof met behoud van 70% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van: a. zijn partner; b. een kind; c. een bloedverwant in de eerste of tweede graad, niet zijnde een kind; d. degene die, zonder dat er sprake is van een arbeidsrelatie, deel uitmaakt van de huishouding van de ambtenaar; of e. degene met wie de ambtenaar anderszins een sociale relatie heeft, voor zover de te verlenen verzorging rechtstreeks voortvloeit uit die relatie en redelijkerwijs door de ambtenaar moet worden verleend. 2. Het verlof bedraagt in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden maximaal twee maal de arbeidsduur per week. De periode van 12 maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof is genoten. Bedrijfsfitness is geen onderdeel meer van het Cafetariamodel, dus kan ook verwijderd worden uit de toelichting van artikel 5.3. In de Wet Arbeid en Zorg staat in artikel 5:2 (WAZ): Het verlof bedraagt in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden ten hoogste twee maal de arbeidsduur per week. De periode van 12 maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten. Deze laatste zin stond niet in de NRGA. Door opname van deze zin wordt ongelijkheid in verschillende situaties voorkomen. Pagina 8 van 46
9 Artikel 6.22 aanspraken tijdens het onbetaald verlof 1. Het recht op vakantie-uren als genoemd in artikel 6.1, tweede lid, (recht op vakantie) wordt voor de ambtenaar die onbetaald verlof geniet, verminderd naar evenredigheid van de omvang van het onbetaald verlof. 2. Gedurende de periode van verlof bestaat geen recht op uitkeringen, tegemoetkomingen, toelagen en vergoedingen. Bij deeltijdverlof wordt dit naar rato vastgesteld. 3. Na 31 aaneengesloten kalenderdagen verlof zonder salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt voor de resterende duur van het verlof de tegemoetkoming in de ziektekosten op basis van artikel 8.1, derde lid, (recht op tegemoetkoming) stopgezet. 4. Gedurende de periode van het verlof komen de pensioenpremies en de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering, voor rekening van de ambtenaar. Het betreft zowel het werkgeverdeel als het werknemersdeel. Het verhaal is gelijk aan het bedrag van de premies en de bijdrage die voor de ambtenaar zijn verschuldigd. 5. Bij deeltijdverlof wordt het verhaal naar rato vastgesteld. 6. Het vierde lid is, voor wat betreft het werkgeversdeel, niet van toepassing bij een verlof dat voor ten hoogste drie maanden is verleend. Toelichting artikel 6.27 aanvraag en opnemen ouderschapsverlof Dit artikel schrijft voor dat de ambtenaar de wens tot het opnemen van het verlof tijdig aan de werkgever kenbaar moet maken: minimaal drie maanden vóór de geplande ingangsdatum. Als een ambtenaar ervoor kiest om het verlof op te knippen in verschillende perioden dan zal hij ook telkens drie maanden van te voren moeten melden dat hij weer een deel van zijn verlof wenst op te nemen. Uiteraard kunnen deze perioden ook vooraf vastgelegd worden; aan de drie maanden termijn is dan bij de eerste verlofaanvraag al voldaan. De meldingsprocedure is er met het oog op de Artikel 6.22 aanspraken tijdens het onbetaald verlof 1. Het recht op vakantie-uren als genoemd in artikel 6.1, tweede lid, (recht op vakantie) wordt voor de ambtenaar die onbetaald verlof geniet, verminderd naar evenredigheid van de omvang van het onbetaald verlof. 2. Gedurende de periode van verlof bestaat geen recht op uitkeringen, tegemoetkomingen, toelagen en vergoedingen. Bij deeltijdverlof wordt dit naar rato vastgesteld. 3. Na 31 aaneengesloten kalenderdagen verlof zonder salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt voor de resterende duur van het verlof de tegemoetkoming in de ziektekosten op basis van artikel 8.1, derde lid, (recht op tegemoetkoming) stopgezet. 4. Gedurende de periode van het verlof komen de pensioenpremies en premie voor de voorwaardelijke inkoop, voor rekening van de ambtenaar. Het betreft zowel het werkgeverdeel als het werknemersdeel. Het verhaal is gelijk aan het bedrag van de premies en de bijdrage die voor de ambtenaar zijn verschuldigd. 5. Bij deeltijdverlof wordt het verhaal naar rato vastgesteld. 6. Het vierde lid is, voor wat betreft het werkgeversdeel, niet van toepassing bij een verlof dat voor ten hoogste drie maanden is verleend. Toelichting artikel 6.27 aanvraag en opnemen ouderschapsverlof Dit artikel schrijft voor dat de ambtenaar de wens tot het opnemen van het verlof tijdig aan de werkgever kenbaar moet maken: minimaal twee maanden vóór de geplande ingangsdatum. Als een ambtenaar ervoor kiest om het verlof op te knippen in verschillende perioden dan zal hij ook telkens twee maanden van te voren moeten melden dat hij weer een deel van zijn verlof wenst op te nemen. Uiteraard kunnen deze perioden ook vooraf vastgelegd worden; aan de twee maanden termijn is dan bij de eerste verlofaanvraag al voldaan. De meldingsprocedure is er met het oog op de Overgenomen uit de LOGA-brief U De tekst Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering is per 1 januari 2016 vervangen door de premie voor de voorwaardelijke inkoop. De Wet Arbeid en Zorg beschrijft in artikel 6.5 de procedure met betrekking tot het aanvragen en opnemen van het ouderschapsverlof. De aanvraagtermijn is sinds 1 januari 2015 verkort van drie naar twee maanden. De wijze van opname van het verlof is sinds 1 januari 2016 vrij, dus deze voorwaarden kunnen geschrapt worden uit de toelichting bij artikel Pagina 9 van 46
10 arbeidsorganisatie. De gemeente heeft op deze wijze de gelegenheid tijdig de nodige voorzieningen te treffen in verband met de tijdelijke (gedeeltelijke) afwezigheid van de ambtenaar. In onderling overleg en na instemming van de leidinggevende kan van deze meldingstermijn worden afgeweken. Als de ambtenaar het ouderschapsverlof wil koppelen aan het einde van het bevallingsverlof, dan mag de precieze ingangsdatum in het midden gelaten worden, totdat duidelijkheid bestaat over het moment dat het bevallingsverlof eindigt. Melding gebeurt altijd via het aanvraagformulier. De Wet Arbeid en zorg geeft in artikel 6.2 aan hoe het verlof wordt opgenomen: verlof per week, gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 12 maanden. aantal uren verlof per week is maximaal de helft van de normale arbeidsduur. De medewerker kan verzoeken om verlof voor een langere periode of om meer uren verlof per week. Hij kan ook vragen om het verlof te spreiden over maximaal zes periode van ieder minimaal één maand. Deze verzoeken kunnen worden afgewezen als een zwaarwegend dienstbelang zich tegen toekenning verzet. Artikel 6.36 algemeen Deze regeling is alleen nog van toepassing op de ambtenaar die op 31 december 2011 gebruik maakte van deze regeling en op dat moment een saldo van minimaal 3000 had. arbeidsorganisatie. De gemeente heeft op deze wijze de gelegenheid tijdig de nodige voorzieningen te treffen in verband met de tijdelijke (gedeeltelijke) afwezigheid van de ambtenaar. In onderling overleg en na instemming van de leidinggevende kan van deze meldingstermijn worden afgeweken. Als de ambtenaar het ouderschapsverlof wil koppelen aan het einde van het bevallingsverlof, dan mag de precieze ingangsdatum in het midden gelaten worden, totdat duidelijkheid bestaat over het moment dat het bevallingsverlof eindigt. Melding gebeurt altijd via het aanvraagformulier. Artikel 6.36 algemeen 1. De levensloopregeling is, met uitzondering van artikel 6.41, alleen nog van toepassing op de ambtenaar die op 31 december 2011 gebruik maakte van deze regeling en op dat moment een saldo van minimaal 3000 had. Artikel 6.41 is als enige artikel van de levensloopregeling nog algemeen geldig. Dit was in artikel 6.36 niet juist aangegeven. Pagina 10 van 46
11 Artikel 6.41 levensloopbijdrage Artikel 6.41 levensloopbijdrage Overgenomen uit de LOGA-brief U De ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met uitzondering van de ambtenaar die in jaar is geworden en die in deeltijd met FPU is gegaan, heeft recht op een levensloopbijdrage van 1,5% van het voor hem in een kalenderjaar geldende salaris op jaarbasis. De bijdrage bedraagt bij een volledige aanstelling minimaal 400. Bij een deeltijdaanstelling wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De levensloopbijdrage wordt ook uitgekeerd aan ambtenaren die zijn geboren vóór of op 31 december 1949 en die geen recht hebben op een uitkering zoals bedoeld in hoofdstuk 20 Seniorenregelingen, paragraaf 3 (aanvulling werkgever). 2. In afwijking van het eerste lid is de levensloopbijdrage 2,5% als en voor zolang hoofdstuk 27A (Uitkering Functioneel Leeftijdsontslag)op de ambtenaar van toepassing is. 3. De levensloopbijdrage bedoeld in het tweede lid wordt gedurende maximaal 20 jaar verstrekt. Hierna ontvangt de ambtenaar de levensloopbijdrage bedoeld in het eerste lid. De levensloopbijdrage van 2,5% kan na 20 jaar voortgezet worden, als artikel 27A.9, eerste lid, onder b, (gevolgen niet starten tweede loopbaan) van toepassing is. 4. De levensloopbijdrage wordt eenmaal per jaar in de maand december betaald, waarbij het berekeningsjaar voor de aanspraak loopt van 1 januari tot en met 31 december van enig kalenderjaar. 5. Bij indiensttreding of ontslag in de loop van het berekeningsjaar vindt betaling van de levensloopbijdrage plaats naar evenredigheid van het gedeelte van het berekeningsjaar dat de ambtenaar in dienst is geweest. 6. De levensloopbijdrage behoort tot het pensioengevend inkomen als bedoeld in artikel 3.1,eerste lid, onder g Pensioenreglement. De levensloopbijdrage, genoemd in het tweede lid, is slechts pensioengevend voor zover deze het percentage, bedoeld in het eerste lid, niet te boven gaat. 1. De ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, en die in deeltijd met FPU is gegaan, heeft recht op een levensloopbijdrage van 1,5% van het voor hem in een kalenderjaar geldende salaris op jaarbasis. De bijdrage bedraagt bij een volledige aanstelling minimaal 400. Bij een deeltijdaanstelling wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De levensloopbijdrage wordt ook uitgekeerd aan ambtenaren die zijn geboren vóór of op 31 december 1949 en die geen recht hebben op een uitkering zoals bedoeld in hoofdstuk 20 Seniorenregelingen, paragraaf 3 (aanvulling werkgever). 2. In afwijking van het eerste lid is de levensloopbijdrage 2,5% als en voor zolang hoofdstuk 27A (Uitkering Functioneel Leeftijdsontslag)op de ambtenaar van toepassing is. 3. De levensloopbijdrage bedoeld in het tweede lid wordt gedurende maximaal 20 jaar verstrekt. Hierna ontvangt de ambtenaar de levensloopbijdrage bedoeld in het eerste lid. De levensloopbijdrage van 2,5% kan na 20 jaar voortgezet worden, als artikel 27A.9, eerste lid, onder b, (gevolgen niet starten tweede loopbaan) van toepassing is. 4. De levensloopbijdrage wordt eenmaal per jaar in de maand december betaald, waarbij het berekeningsjaar voor de aanspraak loopt van 1 januari tot en met 31 december van enig kalenderjaar. 5. Bij indiensttreding of ontslag in de loop van het berekeningsjaar vindt betaling van de levensloopbijdrage plaats naar evenredigheid van het gedeelte van het berekeningsjaar dat de ambtenaar in dienst is geweest. 6. De levensloopbijdrage behoort tot het pensioengevend inkomen als bedoeld in artikel 3.1,eerste lid, onder g Pensioenreglement. De levensloopbijdrage, genoemd in het tweede lid, is slechts pensioengevend voor zover deze het percentage, bedoeld in het eerste lid, niet te boven gaat. Zinssnede kan komen te vervallen. Is niet meer van toepassing. Artikel 6.43 opname levenslooptegoed Artikel 6.43 opname levenslooptegoed De opname van het levenslooptegoed is vanaf 2013 niet meer gebonden aan een specifiek doel. Fiscaal Pagina 11 van 46
12 1. Over het levenslooptegoed wordt uitsluitend beschikt: a. ten behoeve van de uitbetaling van een uitkering tijdens een periode van (gedeeltelijk) onbetaald verlof op grond van de Wet arbeid en zorg en bij onbetaald verlof op grond van paragraaf 5; b. ten behoeve van het omzetten van het levenslooptegoed in een aanspraak als gevolg van artikel 16.6 Pensioenreglement, voor zover de fiscale grenzen in de Wet op de loonbelasting 1964 niet worden overschreden. 2. Om over het levenslooptegoed te kunnen beschikken meldt de ambtenaar minimaal drie maanden voor de gewenste ingangsdatum schriftelijk dat hij wil beschikken over (een deel van zijn) levenslooptegoed. 3. Het levenslooptegoed mag geheel of gedeeltelijk worden afgekocht in geval van beëindiging van het dienstverband. 4. Met inachtneming van het derde lid, wordt het levenslooptegoed niet afgekocht, vervreemd, prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk als voorwerp van zekerheid gesteld anders dan ten behoeve van de in artikel 61k Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 bedoelde verpanding ten behoeve van de belastingdienst bij buitenlandse aanbieders. Toelichting artikel 6.43 opname levenslooptegoed In het eerste lid is geregeld dat het levenslooptegoed alleen mag worden opgenomen als er sprake is van verlof van de ambtenaar (dus niet van bijvoorbeeld de partner). Het is niet mogelijk om het spaarsaldo op te nemen als aanvulling op het reguliere salaris, ook niet als er sprake is van een teruggang in inkomen zoals bij bijvoorbeeld demotie en arbeidsongeschiktheid het geval is. Verder is in dit artikel geregeld op welke wijze het levenslooptegoed geheel of gedeeltelijk kan worden aangewend voor extra pensioen. Omzetting van (een deel van) het levenslooptegoed in extra pensioen kan op elk willekeurig moment plaatsvinden zolang na die omzetting de totale pensioenaanspraken binnen de grenzen van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 blijft. Om over het levenslooptegoed te kunnen beschikken ten behoeve van de opname van onbetaald verlof op grond van de Wet Arbeid en Zorg en hoofdstuk 6 meldt de ambtenaar tenminste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum de werkgever dat hij wil beschikken over (een deel van) zijn levenslooptegoed. De medewerker dient hiervoor het formulier Opname levensloop en het formulier Onbetaald verlof in te vullen via Mijn Personeelsnet. Toelichting artikel 6.43 opname levenslooptegoed Als het levensloopverlof wordt opgenomen voor andere reden dan voor een periode van verlof dan is melding drie maanden vooraf niet nodig. De gemeente wordt in die situatie namelijk niet geconfronteerd met onverwachte kosten of onverwachte afwezigheid. Bij opname levenslooptegoed zijn de bepalingen in de Wet op de Loonbelasting 1964 en de Wet Inkomstenbelasting van toepassing. Indien de ambtenaar het levenslooptegoed wil inzetten voor verlof, moet de werkgever op verzoek van de ambtenaar het levenslooptegoed (periodiek) uitkeren aan de ambtenaar gedurende een periode van verlof. Op de uitkering bij verlof wordt de mag alles in een keer worden opgenomen. Destijds zijn de tekstwijzigingen abusievelijk niet overgenomen. De salarisadministratie handelt inmiddels conform dit nieuwe artikel. De opname van het levenslooptegoed is vanaf 2013 niet meer gebonden aan een specifiek doel. Fiscaal mag alles in een keer worden opgenomen en geldt er een fiscaal voordeel te behalen. Destijds zijn de tekstwijzigingen abusievelijk niet overgenomen. De salarisadministratie handelt inmiddels conform dit artikel. Pagina 12 van 46
13 De omzetting mag bijvoorbeeld niet leiden tot een ouderdomspensioen dat hoger is dan 100% van het pensioengevend loon dat geldt op het tijdstip waarop dat ouderdomspensioen ingaat. Volgens het tweede lid moet de werkgever op verzoek van de ambtenaar het levenslooptegoed (periodiek) uitkeren aan de ambtenaar gedurende een periode van verlof, dan wel het tegoed omzetten in een extra pensioenaanspraak. Op de uitkering bij verlof wordt de eventueel verschuldigde loonheffing, de inkomensafhankelijke bijdrage en pensioenpremies ingehouden. Als de ambtenaar in verband met geheel of gedeeltelijk onbetaald verlof over zijn levenslooptegoed wil beschikken, doet hij minimaal drie maanden voor aanvang van de gewenste periode een verzoek hiertoe. Deze termijn sluit aan bij de termijn die geldt voor de aanvraag van onbetaald verlof. Zie voor de voorwaarden bij onbetaald verlof paragraaf 5. De instelling waar het levenslooptegoed is ondergebracht maakt het tegoed alleen over naar de werkgever na een gezamenlijk verzoek van werkgever en ambtenaar. Aan de hoeveelheid levenslooptegoed die een ambtenaar per maand kan opnemen is een limiet gesteld. Het opgenomen bedrag mag niet meer zijn dan het loon dat de ambtenaar direct voorafgaand aan de verlofperiode per maand ontving. Dus: een ambtenaar die in juli 1000 verdiende, mag in augustus niet meer dan 1000 aan levenslooptegoed opnemen voor de financiering van 1 maand onbetaald verlof. Er moet daarbij ook rekening worden gehouden met een eventuele loondoorbetaling door de werkgever. Krijgt deze ambtenaar tijdens het verlof al 500 van zijn werkgever, dan mag hij nog maar eventueel verschuldigde loonheffing, inkomensafhankelijke bijdrage, pensioenpremies en eventuele andere inhoudingen ingehouden. De ambtenaar meldt de werkgever drie maanden voor de gewenste ingangsdatum dat hij over (een deel van) zijn levenslooptegoed wil beschikken. Deze termijn sluit aan bij de termijn die geldt voor de aanvraag van onbetaald verlof. Zie voor de voorwaarden bij onbetaald verlof paragraaf 5. De aanvraag voor het gebruik maken van het levenslooptegoed en het verzoek om onbetaald verlof kan tegelijkertijd plaatsvinden. Er kan uiteindelijk slechts tot uitkering van het levenslooptegoed worden overgegaan wanneer het verlof wordt toegekend. De instelling waar het levenslooptegoed is ondergebracht maakt het tegoed alleen over naar de werkgever na een gezamenlijk verzoek van werkgever en ambtenaar. Aan de hoeveelheid levenslooptegoed die een ambtenaar per maand kan opnemen is een limiet gesteld. Het opgenomen bedrag mag niet meer zijn dan het loon dat de ambtenaar direct voorafgaand aan de verlofperiode per maand ontving. Dus: een ambtenaar die in juli 1000 verdiende, mag in augustus niet meer dan 1000 aan levenslooptegoed opnemen voor de financiering van 1 maand onbetaald verlof. Er moet daarbij ook rekening worden gehouden met een eventuele loondoorbetaling door de werkgever. Krijgt deze ambtenaar tijdens het verlof al 500 van zijn werkgever, dan mag hij nog maar Pagina 13 van 46
14 500 van zijn levenslooptegoed opnemen. Het laatstgenoten loon is het reguliere loon voorafgaand aan de verlofperiode. Hierbij mag rekening gehouden worden met inmiddels opgetreden algemene salarisstijgingen. Bij de toetsing of niet meer wordt opgenomen dat het laatstgenoten loon hoeft op grond van de wet geen rekening te worden gehouden met loon van een andere inhoudingsplichtige. De opname van het levenslooptegoed kan niet worden aangemerkt als salaris en de toegekende salaristoelage(n) en behoort daarom niet tot de grondslag voor de berekening van de vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering. Volgens het derde lid mag de werkgever op grond van de wet geheel of gedeeltelijke afkoop wel toestaan bij het beëindigen van de functie. Als de ambtenaar hiervoor kiest wordt het levenslooptegoed op dat moment ineens aan hem uitgekeerd (als loon uit vroegere functie). Bij afkoop van het levenslooptegoed heeft de ambtenaar geen recht op de levensloopverlofkorting. Het opnemen van het vierde lid is wettelijk voorgeschreven. Als het levenslooptegoed op enigerlei wijze geheel of gedeeltelijk voor een ander doel zou kunnen worden ingezet dan als genoemd in het eerste lid, is de levensloopregeling in strijd met de wet en kan geen gebruik worden gemaakt van de fiscale faciliteit. De enige uitzondering die is gemaakt is voor de verpanding als bedoeld in artikel 61k Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 ten behoeve van buitenlandse aanbieders die door de fiscus zijn aangewezen als instelling in de zin van artikel 19g Wet op de loonbelasting van zijn levenslooptegoed opnemen. Het laatstgenoten loon is het reguliere loon voorafgaand aan de verlofperiode. Hierbij mag rekening gehouden worden met inmiddels opgetreden algemene salarisstijgingen. Bij de toetsing of niet meer wordt opgenomen dat het laatstgenoten loon hoeft op grond van de wet geen rekening te worden gehouden met loon van een andere inhoudingsplichtige. De opname van het levenslooptegoed kan niet worden aangemerkt als salaris en de toegekende salaristoelage(n) en behoort daarom niet tot de grondslag voor de berekening van de vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering. Voor de opname van het levenslooptegoed voor andere bestedingsdoelen zijn geen verdere bepalingen nodig. Het is dus bijvoorbeeld mogelijk om het levenslooptegoed binnen de fiscale mogelijkheden in te zetten voor de opbouw van extra pensioen. Toelichting artikel 8.2 tegemoetkoming bij meer dan één functie Als de ambtenaar meer dan één deeltijdaanstelling bij verschillende organisatie-onderdelen vervult, wordt zijn recht op de tegemoetkoming in ziektekosten, naar rato van zijn arbeidsuren bij de organisatie-onderdelen, verdeeld. Werkt de ambtenaar bijvoorbeeld 10 uur bij --- In het personeels- en salarissysteem is het niet mogelijk de ziektekostenvergoeding zo te verdelen dat bij allebei de aanstellingen een gedeelte van de ziektekostenvergoeding wordt uitbetaald. Praktijk is dat de vergoeding in zijn geheel bij één aanstelling wordt uitbetaald. Deze toelichting kan daarom worden geschrapt uit de NRGA. Pagina 14 van 46
15 organisatie-onderdeel A en 12 uur bij organisatieonderdeel B dan ontvangt hij 10/22 van de tegemoetkoming van organisatie-onderdeel A en 12/22 van organisatie-onderdeel B. Toelichting artikel 9. 1 algemene bepalingen In dit hoofdstuk wordt bij vergoeding van kosten uitgegaan van de kortste of meest gebruikelijke route. De vergoeding wordt berekend over de kortste route, tenzij deze route niet doelmatig en efficiënt is. In dat geval wordt de vergoeding berekend over de meest gebruikelijke route. De route wordt berekend door middel van een door de werkgever aangewezen routeplanner. Toelichting artikel 9.3 stopzetten vergoeding woonwerkverkeer Uitgangspunt is dat de medewerker geen reiskostenvergoeding ontvangt als hij geen werkzaamheden verricht en dus geen reisdagen heeft. Er zijn uitzonderingen. Bij volledige arbeidsongeschiktheid wordt de reiskostenvergoeding na zes weken stopgezet. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt de reiskostenvergoeding niet stopgezet. Bij zwangerschapsen bevallingsverlof wordt de reiskostenvergoeding de eerste zes weken niet stopgezet, dit gebeurt pas op het moment dat de medewerker zes weken zwangerschapsen bevallingsverlof heeft genoten. Als de reiskostenvergoeding wordt stopgezet wordt ook de aanvullende reiskostenvergoeding via het Cafetariamodel stopgezet. De vaste aanvullende reiskostenvergoeding ontstaat bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid niet opnieuw. In dit geval kan de ambtenaar de reisdagen maandelijks declareren. De declaratie moet door de leidinggevende worden goedgekeurd. Als de medewerker een opleiding volgt in het kader van Toelichting artikel 9. 1 algemene bepalingen In dit hoofdstuk wordt bij vergoeding van kosten uitgegaan van de meest gebruikelijke, optimale route tussen woonadres en werkadres. De route wordt berekend door middel van een door de werkgever aangewezen routeplanner. Toelichting artikel 9.3 stopzetten vergoeding woonwerkverkeer Uitgangspunt is dat de medewerker geen reiskostenvergoeding ontvangt als hij geen werkzaamheden verricht en dus geen reisdagen heeft. Er zijn uitzonderingen. Bij volledige arbeidsongeschiktheid wordt de reiskostenvergoeding na zes weken stopgezet. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt de reiskostenvergoeding niet stopgezet. Bij zwangerschapsen bevallingsverlof wordt de reiskostenvergoeding de eerste zes weken niet stopgezet, dit gebeurt pas op het moment dat de medewerker zes weken zwangerschapsen bevallingsverlof heeft genoten. Indien de medewerker direct voorafgaand aan het zwangerschapsverlof arbeidsongeschikt is, dan telt deze arbeidsongeschiktheid mee in de zes weken dat de reiskostenvergoeding niet wordt stopgezet. Als de reiskostenvergoeding wordt stopgezet wordt ook de aanvullende reiskostenvergoeding via het Cafetariamodel stopgezet. De vaste aanvullende reiskostenvergoeding ontstaat bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid niet opnieuw. In dit geval kan de ambtenaar de reisdagen maandelijks declareren. De declaratie moet door de leidinggevende worden goedgekeurd. Als de medewerker een opleiding volgt in het kader van Gebruik maken van de kortste route levert in de praktijk problemen op. Er wordt in het vervolg altijd uitgegaan van de meest gebruikelijke route, optimale route. De arbeidsongeschiktheid voorafgaande aan het zwangerschapsverlof telt mee voor de berekening van de zes weken waarna de reiskostenvergoeding wordt stopgezet. Pagina 15 van 46
Vijfde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Amsterdam. Nr. 165750 28 november 2016 Vijfde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam Vijfde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling
Nadere informatieGelezen de circulaire van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden d.d. 22 november 2018, nr. TAZ/U
Gelezen de circulaire van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden d.d. 22 november 2018, nr. TAZ/U201801056 B e s l u i t : De tekst van de CAR-UWO als volgt te wijzigen: A. In hoofdstuk
Nadere informatieGemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van
Nummer Directie Dienst BD2010-004737 concern organisatie College van burgemeester en wethouders Hamervoordracht voor de collegevergadering van 24 augustus 2010 Portefeuille 23 Agendapunt B1 Tekst wordt
Nadere informatieons kenmerk ECCVA/U Lbr 13/030 LOGA/ECCVA 13/10
Van: VNG [mailto:vng@vng.nl] Verzonden: woensdag 27 maart 2013 14:08 Aan: Gemeente Brummen Onderwerp: Ledenbrief 13/030: wijziging CAR-UWO hoofdstuk 6a Gemeentelijke Levensloopregeling informatiecentrum
Nadere informatieHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
CVDR Officiële uitgave van Rotterdam. Nr. CVDR265571_3 3 juli 2018 Besluit levensloopregeling Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, Gelezen het voorstel van de wethouder
Nadere informatieFormulier 4: Melding opnemen levenslooptegoed (artikel 6a:9 CAR/UWO)
Formulier 4: Melding opnemen levenslooptegoed (artikel 6a:9 CAR/UWO) Gegevens deelnemer Achternaam: Voorletters: Geboortedatum: Sofi-nummer: Personeelsnummer: Dienst/afdeling: Levensloopinstelling: Levenslooprekeningnummer:
Nadere informatieprovinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N
provinciaal blad nr. 9 ISSN: 0920-1092 V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N 13 februari 2006 Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 7 februari 2006, nr. 2006-02445, afd. PO,
Nadere informatieBijlage 1 bij ledenbrief ECCVA/U Bijlage 1 CAR teksten
Bijlage 1 bij ledenbrief ECCVA/U201601310 Bijlage 1 CAR teksten A. Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel vv een nieuw onderdeel toegevoegd: ww vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris
Nadere informatieweduwe, weduwnaar of geregistreerd partner. het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3:1.
1 Bijlage 1 bij ledenbrief 201401849 Op 1 januari 2016 wordt hoofdstuk 3 van de CAR-UWO in zijn geheel vervangen door een nieuw hoofdstuk. In deze bijlage staat het nieuwe hoofdstuk3 en de bijhorende begripsomschrijvingen
Nadere informatieAanpassingen van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam in verband met de invoering van het Individueel Keuzebudget:
Bijlage bij B&W-flap d.d. 20 december 2016, ZD2016-008523 Aanpassingen van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam in verband met de invoering van het Individueel Keuzebudget: Huidige tekst
Nadere informatieO'9 3 S 9 2 * * maart a Gemeentelijke Lbr 13/030 Levensloopregeling LOGA/ECCVA 13/10
* 1 3 O'9 3 S 9 2 * LOGA College voor Arbeids/aken/VNG ABVAKABO FNV CNV Publieke zaak Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvo orwaarden CM HF informatiecentrum
Nadere informatieWijzigen rechtspositieregeling in verband met de invoering van het Individueel Keuzebudget
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Amsterdam. Nr. 169855 5 december 2016 Wijzigen rechtspositieregeling in verband met de invoering van het Individueel Keuzebudget Burgemeester en wethouders van
Nadere informatieBijlage 1: Aanpassingen Arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum (ARH) i.v.m. IKB
Aanpassingen Arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum Bijlage 1: Aanpassingen Arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum (ARH) i.v.m. IKB Daar waar de term gemeente wordt gebruikt moet Regio Gooi en Vechtstreek
Nadere informatieuw kenmerk ons kenmerk
Ledenbrief- 20130327_ledenbrief_wijziging_car-uwo-hoofdstuk-6a... http://www.vng.nl/files/vng/brieven/2013/20130327_ledenbrief_wij. LOGA ("uilege voor Arbeidszaken/VN( '> ABVAKABO FNV CNV Brief aan de
Nadere informatieWijzigingen CAR UWO als gevolg van invoering IKB. Het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland heeft op 29 november 2016 besloten:
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Steenwijkerland. Nr. 173284 9 december 2016 Wijzigingen CAR UWO als gevolg van invoering IKB Het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland heeft
Nadere informatieBijlage 2 bij ledenbrief ECCVA/U Bijlage 2 CARUWO teksten
Bijlage 2 bij ledenbrief ECCVA/U201601310 Bijlage 2 CARUWO teksten A. Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel vv een nieuw onderdeel toegevoegd: ww vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris
Nadere informatieBijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA)
Bijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA) De invoering van het nieuwe beloningshoofdstuk heeft niet als doel te bezuinigen. Voor situaties dat medewerkers er in hun inkomen op achteruit
Nadere informatieNegenenveertigste wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Roosendaal. Nr. 18215 3 februari 2017 Negenenveertigste wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal; gelet op
Nadere informatieLEVENSLOOPREGLEMENT Stichting Samenwerking Voortgezet Onderwijs in de regio Steenwijk, Weststellingwerf en Westerveld ( SVO Wolvega/Steenwijk)
LEVENSLOOPREGLEMENT Stichting Samenwerking Voortgezet Onderwijs in de regio Steenwijk, Weststellingwerf en Westerveld ( SVO Wolvega/Steenwijk) Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder:
Nadere informatieMARZ/CvA/U200600904 Lbr 06/86
Brief aan de leden T.a.v. het college informatiecentrum tel. MARZ/CvA (070) 373 8021 onderwerp Gemeentelijke levensloopregeling Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk MARZ/CvA/U200600904 Lbr 06/86 bijlage(n)
Nadere informatieBijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA)
Bijlage R Overgangsrecht Hoofdstuk 3 NRGA (artikel 3.27 NRGA) De invoering van het nieuwe beloningshoofdstuk heeft niet als doel te bezuinigen. Voor situaties dat medewerkers er in hun inkomen op achteruit
Nadere informatieNOTA. nota voor burgemeester en wethouders. datum: 5 juni 2009 registratienummer: B/
NOTA dienst: Dienst Bestuur datum: 5 juni 2009 registratienummer: B/0907039 afdelingsnaam: steller: paraaf chef: kopie aan: onderwerp: DB/P&O Dekker, Marianne Wijzigingen ARH in verband met aanvullingen
Nadere informatie2. Het salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, worden uitgedrukt in een bedrag per uur
Bijlage 1 Wijzigingen in het Reglement Arbeidsvoorwaarden Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant als gevolg van circulaires ECWGO/U201601310 en ECWGO/U201600995 per 1 januari 2017 A. Aan artikel 1:1
Nadere informatieLevensloopreglement Stichting OSG Hengelo
Levensloopreglement Stichting OSG Hengelo Inleiding Op 1 januari 2006 is de levensloopregeling in het leven geroepen. Deze regeling biedt werknemers de mogelijkheid om een deel van hun bruto salaris te
Nadere informatieHoofdstuk 3 Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen
Hoofdstuk 3 Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen Pagina 1 4-12-2015 Inhoudsopgave: Paragraaf 1 Algemene bepalingen...3 Artikel 3.1 functies en functiewaardering...3 Toelichting artikel 3.1...3
Nadere informatieLevensloopverzekering
Levensloopregeling Door de veranderde wetgeving is geen nieuwe deelname aan de levensloopregeling, vanaf 1 januari 2012, meer mogelijk. Deelname onder de oude voorwaarde, totdat de AOW gerechtigde leeftijd
Nadere informatieDeel 3: overgangsrecht
Deel 3: overgangsrecht Voorwoord De SAW wijzigt regelmatig. Bij deze veranderingen wordt incidenteel afgesproken dat groepen ambtenaren het recht op oude afspraken houden. Dit overgangsrecht is gebundeld
Nadere informatie4. Dit hoofdstuk is alleen van toepassing indien en voor zover er geen afwijkende bepaling uit hoofdstuk 9f van toepassing is.
Bijlage bij LOGA-brief TAZ/U201700991 Bijlage 1 CAR teksten A. Aan artikel 9b:1 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd: 4. Dit hoofdstuk is alleen van toepassing indien en voor zover er geen afwijkende
Nadere informatieHuidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Artikel 6.28 doorbetaling bij ouderschapsverlof
Bijlage bij B&W-besluit 16 december 2014 (BD 2014-012864) Wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) in verband met het einde van de ouderschapsverlofkorting en het vervallen van
Nadere informatieGelet op de LOGA- circulaire van 29 juni 2016, U en 10 november 2016, U2016,
Bijlage B1 ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE MAASTRICHT Burgemeester en wethouders van Maastricht, Gelet op de LOGA- circulaire van 29 juni 2016, U201600995 en 10 november 2016, U2016, Besluiten de Arbeidsvoorwaardenregeling
Nadere informatieVierde wijziging Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Rotterdam. Nr. 151215 1 november 2016 Vierde wijziging Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 Het college van burgemeester en wethouders
Nadere informatieGemeente Stadskanaal: Besluit tot wijziging CAR-UWO (per 1 januari 2017)
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Stadskanaal. Nr. november Gemeente Stadskanaal: Besluit tot wijziging CAR-UWO (per januari ) Het college van burgemeester en wethouders; Gelezen de ledenbrief
Nadere informatie3.2 Individueel KeuzeBudget
3.2 Individueel KeuzeBudget Artikel 3.2.1 Algemeen 1. Voor de ambtenaar is er een IKB, dat door het bevoegd gezag wordt beheerd. 2. Het IKB wordt voorzien van in geldwaarde uitgedrukte aanspraken, welke
Nadere informatiegelet op de bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg;
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Schiedam Nr. 211333 30 november 2017 Regeling Generatiepact gemeente Schiedam Burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam; gelet op de CAO gemeenten
Nadere informatieB&W. Agendapunt, dinsdag 9 december Wijziging diverse artikelen in de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA)
Nummer BD2008-007784 Dienst concern organisatie Burgemeester en wethouders Portefeuille 23 Agendapunt B1 Onderwerp Wijziging diverse artikelen in de Nieuwe Rechtspositieregeling (NRGA) Gevraagde beslissing
Nadere informatieinvoering van het IKB per 1 januari 2017 na bereikte overeenstemming met de commissie voor georganiseerd
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Maassluis. Nr. 17371 2 februari 2017 Wijziging CAR-UWO gemeente Maassluis Besluit college van B en W d.d. 20 december 2016 Onderwerp: Individueel Keuze Budget
Nadere informatieDiverse wijzigingen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling
Dit elektronisch gemeenteblad is een officiële uitgave van het college van de gemeente Reusel-De Mierden www.reuseldemierden.nl/bekendmakingen Nummer : 2017-023 Datum : 24 februari 2017 Diverse wijzigingen
Nadere informatieHuidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Vetgedrukt: nieuwe tekst
Bijlage bij B&W-flap BD2014-002747 Derde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA), d.d. 25 maart 2014 De tekst van en toelichting bij de hierna volgende bepalingen te
Nadere informatieWijziging van de CAR-UWO gemeente Waterland. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Waterland. Nr. 120876 17 december 2015 Wijziging van de CAR-UWO gemeente Waterland Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, overwegende
Nadere informatieWijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) i.v.m. de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Versie 17 mei 2016
Bijlage bij B&W-flap d.d. 12-07- 2016, BD2016-008213 Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) i.v.m. de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Versie 17 mei 2016 De tekst
Nadere informatieWijziging Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR-UWO) Alphen aan den Rijn 2016
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Alphen aan den Rijn. Nr. 29983 23 februari 2017 Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR-UWO) Alphen aan den Rijn 2016 Het college van burgemeester
Nadere informatieGEMEENTEBLAD. Nr Wijziging CAR-UWO. 22 december Officiële uitgave van gemeente Olst-Wijhe.
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Olst-Wijhe. Nr. 181955 22 december 2016 Wijziging CAR-UWO Burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe, Gelet op 160, eerste lid onder c van de Gemeentewet, BESLUITEN
Nadere informatieIKAP-Regeling rijkspersoneel
(Tekst geldend op: 02-02-2015) IKAP-Regeling rijkspersoneel De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Gelet op artikel 21c van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en artikel 34c van
Nadere informatieCAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Primair Onderwijs (PO)
Hoe ziet het Uitvoeringsreglement Levensloop er uit: De tekst van bijlage X van de CAO luidt als volgt: 1. Definities In deze regeling wordt verstaan onder: CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor
Nadere informatieAlleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar
Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Aanpassingen AGNL wijziging hoofdstuk 6a Gemeentelijke Levensloopregeling Programma / Programmanummer Bestuur & Middelen / 1042 BW-nummer Portefeuillehouder H. Kunst
Nadere informatieWijziging in de gemeentelijke Rechtspositieregeling
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente 's-hertogenbosch. Nr. 6726 13 januari 2017 Wijziging in de gemeentelijke Rechtspositieregeling De arbeidsvoorwaarden voor ambtenaren zijn vastgelegd in de gemeentelijke
Nadere informatieDe wijzigingen gaan, met terugwerkende kracht, in per 1 januari Artikel 18:1:5, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
A Wijzigingen in het Reglement Arbeidsvoorwaarden Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant als gevolg van circulaire CVA/U201200224 per 1 januari 2012. Wijzigingen UWO De wijzigingen gaan, met terugwerkende
Nadere informatieBijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO
Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD2014-013269 versie 2 december 2014 Aanpassing in het kader van de CAO 2013-2015 Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Wijzigingen Vakantie
Nadere informatieARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE PUTTEN
CVDR Officiële uitgave van Putten. Nr. CVDR305060_4 22 mei 2018 ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE PUTTEN Burgemeester en wethouders van de gemeente Putten; Gelet op artikel 125 van de ambtenarenwet en
Nadere informatieOVERGANGSRECHT AMBTENAREN IN EEN FUNCTIE DIE OP 31 DECEMBER 2005 RECHT GAF OP FUNCTIONEEL LEEFTIJDSONTSLAG
Hoofdstuk Versie: Versie geldend op 1-1-2011 9b OVERGANGSRECHT AMBTENAREN IN EEN FUNCTIE DIE OP 31 DECEMBER 2005 RECHT GAF OP FUNCTIONEEL LEEFTIJDSONTSLAG 1.Algemene bepalingen Werkingssfeer Artikel 9b:1
Nadere informatieBLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING
BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Twente Nr. 393 19 april 2019 Wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Twente Het
Nadere informatievast te stellen de 4e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant Noord als volgt:
AGP 19 (d) ABVRBN 20130403 Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord, - gelet op het bepaalde in de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011; - gelet op het voorstel
Nadere informatieGEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) b e s l u i t :
GEMEENTE HOOGEVEEN Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) Het college van de gemeente Hoogeveen, gezien de circulaire van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden, kenmerk
Nadere informatiePREAMBULE LEVENSLOOPREGLEMENT CVO
PREAMBULE LEVENSLOOPREGLEMENT CVO Werkingssfeer De preambule maakt deel uit van de levensloopregeling. De levensloopregeling staat per 1 januari 2006 open voor alle werknemers in loondienst bij CVO. Deelname
Nadere informatieDeze toelagen wordt gecontinueerd na invoering van hoofdstuk 3 per 1 januari 2016 en vinden vanaf dat moment hun grondslag in artikel 3:15.
Overgangsrecht en toelichting 1. Garantietoelagen en afbouwtoelagen die uiterlijk op 31 december 2015 zijn ingegaan worden gecontinueerd onder de voorwaarden waaronder ze zijn toegekend. 1a Bestaande garantietoelage
Nadere informatieWijziging CAR-LAR als gevolg van circulaire CVA/U201100883 en CVA/U201100308 per 1 april 2012
11
Nadere informatieBIJLAGE 3B. LEVENSLOOPREGELING STICHTING SROL
BIJLAGE 3B. LEVENSLOOPREGELING STICHTING SROL Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: 1. CAO: De collectieve arbeidsovereenkomst van Stichting SROL 2. Werkgever: Stichting SROL 3. Werknemer:
Nadere informatie3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging
3 Salaris en vergoedingsregelingen Bezoldiging Artikel 3:1 1 Met inachtneming van artikel 1:2:1 wordt aan de ambtenaar binnen het kader van een lokaal vast te stellen bezoldigingsregeling een bezoldiging
Nadere informatieGEMEENTEBLAD. Nr
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Zaanstad. Nr. 28400 22 februari 2017 Wijzigingen in de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Zaanstad (AGZ) als gevolg van de LOGA circulaires:loga-circulaire
Nadere informatieAanpassing van de CAO Energie 2009 2010 als gevolg van de invoering van het Benefit Budget
Aanpassing van de CAO Energie 2009 2010 als gevolg van de invoering van het Benefit Budget Gewijzigde CAO-artikelen Artikel 1.3 Structuur 1. Voor de bedrijven geldt tevens een bedrijfs-cao waarin nadere
Nadere informatieZundertse Regelgeving
*ZD17036648* Zundertse Regelgeving Zaaknummer: Z16-001446 Documentnummer: ZD17036648 Rubriek: Personeel en organisatie Naam regeling: Regeling generatiepact gemeente Zundert 2017-2018 Citeertitel: Regeling
Nadere informatieIn artikel 3:16 lid 2 worden de woorden hoofdstuk 9a, 9b, 9d of 9e vervangen door: hoofdstuk 9a, 9b, 9e of 9f.
CAR-teksten Bijlage bij ledenbrief TAZ/U201900344 A B In artikel 3:16 lid 2 worden de woorden hoofdstuk 9a, 9b, 9d of 9e vervangen door: hoofdstuk 9a, 9b, 9e of 9f. Artikel 9a:11 wordt, inclusief koptekst,
Nadere informatieHuidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Toelichting artikel 1.1, onder n en p
Bijlage bij B&W-flap d.d. 15 december 2015, BD2015-010709 Wijzigingen van hoofdstuk 1, 4 en 6 van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam in verband met de invoering van de Nieuwe Werktijdenregeling:
Nadere informatieLevensloopregeling HBO
Levensloopregeling HBO Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: 1. CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst hoger beroepsonderwijs; 2. Werkgever: de hogeschool; 3. Werknemer: persoon
Nadere informatieRegeling Jubilea. Kenmerk: CvB UIT 3877 Datum vastgesteld: Datum laatste wijziging vastgesteld: Auteur: Koopmans
Regeling Jubilea Kenmerk: CvB UIT 3877 Datum vastgesteld: 1-07-2010 Datum laatste wijziging vastgesteld: 11-04-2019 Auteur: Koopmans Inhoudsopgave I. BEGRIPSBEPALINGEN... 2 Artikel 1... 2 II. AMBTSJUBILEUM...
Nadere informatieBesluitenlijst college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf
Besluitenlijst college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf Week 50 13 december 2016 ( ) Aanpassingen CAR-UWO aan nieuw contract collectieve zorgverkering Portefeuillehouder:
Nadere informatieRegeling Cafetariamodel
Regeling Cafetariamodel Categorie 1 nummer 1 (Ter uitvoering van hoofdstuk 4a van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR), en de bepalingen van de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Vastgesteld bij
Nadere informatieLevensloopreglement TiU
Levensloopreglement TiU Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. Deelnemer: de werknemer van de TiU die deelneemt aan de levensloopregeling; b. levensloopvoorziening: de voorziening
Nadere informatieLevensloopreglement. NUOVO, Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Utrecht. Inleiding
NUOVO, Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Utrecht Inleiding Nuovo ziet in de levensloopregeling een manier waarop levensfasegericht personeelsbeleid vorm kan krijgen. De levensloopregeling maakt het
Nadere informatieDerde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam(3B, 2014, 67)
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Amsterdam. Nr. 29322 26 mei 2014 Derde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam(3B, 2014, 67) Afdeling 3B Nummer 67 Publicatiedatum
Nadere informatie4 BELONING. 4.1 Beloning en inschaling
14 4 BELONING 4.1 Beloning en inschaling 4.1.1 Inschaling Artikel 28 1. Het niveau van de functie bij de werkgever wordt bepaald aan de hand van het systeem van functiewaardering dat is overeengekomen
Nadere informatieBLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING
BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst de Vallei Nr. 72 7 februari 2018 REGELING TOT WIJZIGING VAN DE CAR/UWO GELDERSE OMGEVINGSDIENSTEN Het
Nadere informatieCVDR. Nr. CVDR19688_5
CVDR Officiële uitgave van Rotterdam. Nr. CVDR19688_5 3 juli 2018 Besluit betaald ouderschapsverlof 2003 Burgemeester en wethouders van Rotterdam, Gelezen het voorstel van de wethouder van Middelen en
Nadere informatieA. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Bijlage 1 bij U201501087 Bijlage CAR teksten A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Buitengewoon verlof Artikel 6:4 Lid 1 Het kraamverlof, calamiteiten en ander kortverzuimverlof
Nadere informatieRegeling tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG) herdruk als gevolg van de invoering van het IKB
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente 's-gravenhage. Nr. 182692 22 december 2016 Regeling tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG) herdruk 2017-1 als gevolg van de
Nadere informatieHOOFDSTUK 3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN De toelichting aan het begin van het hoofdstuk luidt als volgt:
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Zaanstad. Nr. 798 5 januari 2016 Gewijzigd hoofdstuk 3 van de CAR-UWO (cao) Bijlage CAR teksten A. Aan artikel 1:1 worden de volgende begripsomschrijvingen toegevoegd
Nadere informatieB. De toelichting op artikel 6:4:1a wordt gewijzigd en komt te luiden:
Bijlage 2 bij U201501087 Bijlage CAR-UWO teksten A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Buitengewoon verlof Artikel 6:4 Lid 1 Het kraamverlof, calamiteiten en ander kortverzuimverlof
Nadere informatieVASTSTELLING 1e wijziging CAR/UWO gemeente Steenbergen
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Steenbergen. Nr. 172422 8 december 2016 VASTSTELLING 1e wijziging CAR/UWO gemeente Steenbergen Burgemeester en wethouders van Steenbergen: Gezien de ledenbrieven
Nadere informatieGEMEENTEBLAD. Nr Regeling generatiepact gemeente Veere 2019
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Veere Nr. 283177 31 december 2018 Regeling generatiepact gemeente Veere 2019 Het college van Burgemeester en wethouders, Overwegende, dat het wenselijk is
Nadere informatieHOOFDSTUK3SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN:
CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR392185_1 21 november 2017 HOOFDSTUK3SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN: Gelet op de Algemene
Nadere informatieARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;
CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR100984_4 21 november 2017 ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN; Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet,
Nadere informatieOVERGANGSRECHT AMBTENAREN IN EEN FUNCTIE DIE OP 31 DECEMBER 2005 RECHT GAF OP FUNCTIONEEL LEEFTIJDSONTSLAG
9b OVERGANGSRECHT AMBTENAREN IN EEN FUNCTIE DIE OP 31 DECEMBER 2005 RECHT GAF OP FUNCTIONEEL LEEFTIJDSONTSLAG Inhoudsopgave Onderwerp Artikel ========= ===== HOOFDSTUK 9b Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Nadere informatieLEVENSLOOPREGELING RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN
LEVENSLOOPREGELING RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN Uitvoeringsregeling Regeling Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden RU Nijmegen vastgesteld door het college van bestuur d.d. 14 juli 2006, bekrachtigd in het Lokaal
Nadere informatieWijziging Arbeidsvoorwaarden gemeente Amersfoort (ARGA)
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Amersfoort. Nr. 178704 21 december 2016 Wijziging Arbeidsvoorwaarden gemeente Amersfoort (ARGA) HET COLLEGE VAN DE GEMEENTE AMERSFOORT; gelezen het voorstel
Nadere informatieToelichting artikel 2.8 wijziging omvang aanstelling
Bijlage bij B&W-flap d.d. 15 september 2015, BD2015-011096 Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) i.v.m. Wijzigingen in de Wet arbeid en zorg en de Wet aanpassing arbeidsduur.
Nadere informatiegelet op de resultaten van het overleg in de commissie voor het georganiseerd overleg;
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Delft. Nr. 115074 19 augustus 2016 Regeling 60-80-100 en Regeling 80-90-100 Het college van burgemeester en wethouders van Delft; gelet op de resultaten van
Nadere informatieHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss;
CVDR Officiële uitgave van Oss. Nr. CVDR611849_1 24 juli 2018 94ste wijziging CAR-AR Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss; gezien het voorstel 20 maart 2018; B E S L U I T : Vast
Nadere informatie3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN
Inhoudsopgave 3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN 1 Algemene bepalingen Artikel * Functies en functiewaardering 3:1 * Recht op Salaris, vergoedingen, salaristoelagen en uitkeringen 3:2 2 Salaris
Nadere informatieVoorwaardenregeling gemeente Katwijk - Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3
CVDR Officiële uitgave van Katwijk. Nr. CVDR398890_1 15 november 2016 Voorwaardenregeling gemeente Katwijk - Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 Stellen vast de volgende regels ter uitvoering van artikel 3:6
Nadere informatiePROVINCIAAL BLAD. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies en diverse uitvoeringsregelingen Provincie Groningen
PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Groningen. Nr. 4008 31 december 2014 Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies en diverse uitvoeringsregelingen Provincie Groningen De
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14515 20 mei 2014 Regeling van de minister voor Wonen en Rijksdienst van 15 mei 2014, nr. 2014-0000264200, inzake de gratificatie
Nadere informatieGelet op de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Katwijk;
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Katwijk. Nr. 26215 3 maart 2016 Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 Burgemeester en wethouders van Katwijk; Stellen vast de volgende beleidsregels ter uitvoering
Nadere informatieBijlage B&W flap d.d. 15 september 2015, BD vierde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA)
Bijlage B&W flap d.d. 15 september 2015, BD2015-010469 vierde technische wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) De tekst van en toelichting bij de hierna volgende bepalingen te
Nadere informatieEerste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Littenseradiel. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Littenseradiel;
GEMEENTEBLAD Nr. 83245 10 september 2015 Officiële uitgave van gemeente Littenseradiel. Eerste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Littenseradiel 2015 Het college van burgemeester en wethouders
Nadere informatieHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard:
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Krimpenerwaard Nr. 180939 19 juli 2019 Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard houdende regels omtrent Arbeidsvoorwaarden
Nadere informatieLedenbrief 15/052 CvA/LOGA 15/10, d.d. 23 juni 2015 inzake wijzigingen CAR-UWO i.v.m. wijzigingen Wet arbeid en zorg Eijsden-Margraten
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Eijsden-Margraten. Nr. 131209 31 december 2015 Ledenbrief 15/052 CvA/LOGA 15/10, d.d. 23 juni 2015 inzake wijzigingen CAR-UWO i.v.m. wijzigingen Wet arbeid en
Nadere informatieGemeente Tynaarlo Uitvoeringsregeling beloningsbeleid gemeente Tynaarlo. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Tynaarlo. Nr. 49460 21 april 2016 Gemeente Tynaarlo Uitvoeringsregeling beloningsbeleid gemeente Tynaarlo Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Nadere informatieAanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015
Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 20150324 Reglement Pensioenopbouw Extra pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 2 Voorwoord
Nadere informatieNOTA. nota voor burgemeester en wethouders. datum: 14 juni 2012 registratienummer: B/
NOTA dienst: Dienst Bestuur datum: 14 juni 2012 registratienummer: B/1207640 afdelingsnaam: steller: paraaf chef: kopie aan: onderwerp: DB/P&O mevr. M. Dekker Technische aanpassingen ARH Logacirculaires
Nadere informatie