Een oriëntatie op de analyse van leermethoden Russische taal met betrekking tot de werkwoordsaspecten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een oriëntatie op de analyse van leermethoden Russische taal met betrekking tot de werkwoordsaspecten"

Transcriptie

1 Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Academiejaar Een oriëntatie op de analyse van leermethoden Russische taal met betrekking tot de werkwoordsaspecten Verhandeling voorgelegd ter verkrijging van de graad van Licentiaat in de Oost-Europese Talen en Culturen Promotor: Prof. dr. K. Willems Co-promotor: Prof. dr. O. Yudin Door: Ankie S. Dees

2 Inhoud Inleiding 4 1 Taalkundige visies op cognitie het verwerken van talige processen Europees Structuralisme De wortels van het Europees Structuralisme Ferdinand de Saussure Nieuwe inzichten Leonard Bloomfield, Eugenio Coseriu Amerikaans Structuralisme/systeemlinguïstiek Cognitieve linguïstiek 23 2 Taal en denken - theorieën over taalverwerving Taal en denken volgens Vygotskij De genetische herkomst van taal De menselijke taalverwerving Het blokkenexperiment van Vygotskij en Sacharov Piaget Skinner Chomsky Connectionisme Structuralisme 40 3 Het aspect Het Russische aspect De structuralistische beschrijving van het Russische aspect De morfologie van het Russische aspect De semantiek van het Russische aspect De pragmatiek van het Russische aspect 49 4 Grammaticale ontwikkeling Verwerving van de aspecten bij moedertaalverwervers 61 5 Korte geschiedenis van het talenonderwijs en verschillende soorten 70 methoden 5.1 Korte geschiedenis van het westers talenonderwijs 5.2 Leerplanontwikkeling Onderwijsmethodes 72 6 Onderwijskundige visies op het sturen en verwerken van mentale 74 processen 2

3 6.1 Epistemologische visies op kennis en leerprocessen Objectivisme Constructivisme Pedagogische visies op kennis en leerprocessen Behaviorisme Cognitivisme Constructivisme 91 7 Bespreking van algemene problemen bij het onderwijs in het Russische 95 aspect 8 Besluit 99 Bronnenlijst 100 3

4 Inleiding Deze scriptie is opgezet rond een vraag, waarmee wij in de studieperiode die achter ons ligt vaak hebben geworsteld. Namelijk: hoe leert men op een efficiënte manier een taal die niet de moedertaal is? Met dit hoe bedoelen we dan niet alleen met welke leermethoden, bijvoorbeeld een schriftelijke cursus, klassikaal onderwijs of een language immersion program zoals Erasmus, maar we stellen vooral de efficiëntie van die methoden aan de kaak door te focussen op de vragen: hoe verloopt de ontwikkeling van taal bij de mens? Zijn er overeenkomsten tussen de taalontwikkeling bij kinderen en het leren van een taal op latere leeftijd? Waarom verschilt ons talenonderwijs zo van spontane taalverwerving? Kan onderwijs in een klassituatie efficiënter gemaakt worden en zo ja, hoe? We dienen ook rekening te houden met het feit dat de hersenen van jonge kinderen nog in ontwikkeling zijn, wat voor een belangrijke nuancering in de vergelijking tussen moedertaalverwerving en het leren van een taal op latere leeftijd zorgt. In hoofdstuk twee gaan we daar dieper op in. Vaak wordt over het leren van een vreemde taal gezegd, dat het noodzakelijk is om naar het land zelf te gaan en ondergedompeld te worden in die nieuwe taal. Dit klinkt natuurlijk heel aannemelijk, hoewel veel afhangt van de persoonlijke motivatie om een taal te spreken, de bereidheid om contact te leggen met plaatselijke anderstalige bewoners en natuurlijk de belangstelling hiervoor bij de bewoners zelf. Maar we mogen ook niet vergeten, dat het even algemeen erkende voordelen heeft om voor vertrek al een zeker basisbegrip van de taal te hebben verworven. Maar als iets algemeen erkend is, wil dat natuurlijk niet zeggen dat het ook waar is. Misschien is het zinvol omdat men dan een idee krijgt van de structuur van een taal, maar misschien probeert men zich alleen krampachtig in te dekken omdat de angst Voor gezichtsverlies op latere leeftijd nu eenmaal sterker is dan bij een jong kind. Er is een grotere terughoudendheid in het maken van fouten en dus in het spreken. Onderzoek zou kunnen uitwijzen, dat het voor een goede beheersing van een taal helemaal niet nodig is om theorie (bijvoorbeeld grammaticale schema s) te kennen. Dat taalverwerving altijd sneller gaat wanneer er wordt gewerkt met betekenisvolle speech-acts, zoals dat bij de moedertaalverwerving het geval is. Maar om dergelijke conclusies te kunnen trekken is diepgaand experimenteel onderzoek wellicht noodzakelijk. Het hedendaagse vreemde taalonderwijs begint meestal met schrijven, spreken is eerder bijkomstig. De reden hiervoor zou wel eens eerder gelegen kunnen zijn in het feit, dat spreken minder gemakkelijk te corrigeren valt, dan dat het een beredeneerde stap is vanuit het streven naar een optimalisering van het leerproces. We zien, dat er heel wat kanttekeningen te plaatsen zijn bij de huidige staat van het talenonderwijs. Maar laten we niet te ver op de zaken vooruitlopen en uitgaan van 4

5 de status quo, waarin de basisbeginselen van een taal meestal met behulp van een bepaalde leermethode worden bijgebracht. Dit kan met behulp van een schriftelijke cursus of in een klassikale situatie. De theoretische manier van onderwijs wordt tegenwoordig nog steeds algemeen toegepast en kan zeker zijn nut hebben, bijvoorbeeld om een idee te krijgen van de structuur van een taal, of om te experimenteren met de taal; het zal prettig zijn om bepaalde taalhandelingen al eens geoefend te hebben, zodat iemand met meer zelfvertrouwen een dergelijke, toch wel stresserende taak, in een vreemd land kan uitvoeren. Het kan ook om financiële of administratieve redenen onmogelijk zijn een bepaald land te bezoeken. We zijn ons dus bewust van de noodzaak van theoretisch onderwijs en focussen hierop in dit onderzoek. Zoals de titel zegt, een vergelijking van handboeken. Maar dat is niet alles. Voordat we aan een dergelijke vergelijking beginnen, proberen we een overzicht te geven van verschillende visies op taal, taalverwerving en onderwijs die tegenwoordig in omloop zijn, en waardoor ontwerpers van handboeken zich al dan niet laten inspireren. Om het onderwerp iets strikter te kunnen afbakenen, hebben wij een detail van Slavische talen, in het bijzonder het Russisch, uitgelicht. We behandelen hier vooral de manier waarop de Russische aspecten (hier gebruikt als grammaticale categorie en niet in de algemene betekenis van gezichtspunt ) in handboeken wordt gepresenteerd en aangeleerd door middel van oefeningen. Het aspect is een grammaticale categorie die algemeen beschouwd wordt als zeer moeilijk, om niet te zeggen vrijwel onmogelijk voor een niet-moedertaalspreker om zich eigen te maken. Russen bekijken dit onderdeel van hun taal meestal vanuit een nogal nativistisch-defaitistisch standpunt. Aspectgebruik wordt vaak gedefinieerd als een werkwoordkeuze die gemaakt wordt op basis van gecompliceerde criteria, er bestaat een soort basisraamwerk, maar er zijn vele bijkomstige voorwaarden en secundaire betekenissen die de motivatie van de keuze kunnen bepalen. We gaan hierop uitgebreider in bij hoofdstuk vier, waar we bespreken wat het aspect precies inhoudt. Het aspect is voor deze studie vooral interessant door de sfeer van onderwijskundig défait die eromheen hangt. Om te beginnen schetsen we een grotendeels chronologisch overzicht van de belangrijkste taalkundige visies en hun ideeën over de verwerking van taalkundige processen. We zullen zien dat vanuit taalkunde, ontwikkelingspsychologie en onderwijskunde verschillende ideeën zijn uitgewerkt, die soms overeenkomen, overlappen, of lijnrecht tegenover elkaar staan. Het blijkt vooralsnog niet mogelijk, om alle theorieën te verenigen. Van Geert (in: Gillis en Schaerlaekens, 2001) geeft daar twee redenen voor. De eerste reden is gelegen in het feit, dat een theorie over taalverwerving ontstaat als antwoord 5

6 op een specifiek probleem. De moeilijkheid ontstaat echter, wanneer men met een theorie, die voor een bepaald onderdeel van de taal of taalverwerving geldig is, gaat proberen de hele taalverwerving te verklaren. Daarvoor blijken menselijke gedragspatronen veel te complex te zijn. De tweede reden is, dat de theorieën onderling onverenigbare verklaringsprincipes hanteren. De verschillende visies gaan uit van verschillende verklarende leerprincipes, zoals in hoofdstuk twee aan bod zal komen. Wat de oplossing van dit vraagstuk betreft, wij zouden ons graag willen aansluiten bij de conclusie van Van Geert, die stelt dat onverenigbare elementen nauwkeurig experimenteel moeten worden onderzocht. Men kan dan proberen om met nieuwe inzichten een algemene taalverwervingstheorie op te bouwen. Pas door verwerking van al die empirische kennis zal het taalonderwijs werkelijk op een wetenschappelijk onderbouwde manier geoptimaliseerd kunnen worden, maar dat valt allemaal (ver) buiten het bestek van deze scriptie. Ons doel is, om in onderzoeken en theorieën op zoek gaan naar een bruikbare omschrijving van het aspect, een beschrijving van het taalverwervingsproces en een definitie van efficiënt onderwijs. Deze inzichten willen we met elkaar combineren om criteria te kunnen ontwikkelen om onderwijsmethoden te kunnen beoordelen. We zijn ons ervan bewust dat dit een zeer complexe taak is. We hebben haar ook maar ten dele kunnen uitvoeren. Het is gelukt om een overzicht te schetsen van verschillende visies op bovenstaande onderwerpen, maar dit heeft ons zoveel tijd gekost, dat een uitvoerige beoordeling van diverse handboeken niet meer aan bod kan komen. In hoofdstuk 7 bespreken we kort de algemene problematiek van het onderwijs in de Russische aspecten op basis van een leermethode waar we zelf ervaring mee hebben en een methode waar de vertaalopleiding van Hogeschool Gent mee werkt. We proberen dan enige conclusies te trekken uit de door ons verzamelde inzichten. Russische woorden worden in deze uiteenzetting getranscribeerd met behulp van het ISO R/9 transcriptiesysteem. Een perfectief werkwoord geven we aan met (p), een imperfectief werkwoord met (i). 6

7 1 Taalkundige visies op cognitie het verwerken van talige processen We beginnen onze zoektocht naar een bruikbare definitie van het aspect en taalverwerving in de taalkunde. We zijn met deze wetenschapstak vanuit onze opleiding het meest vertrouwd. Hierdoor weten we, dat de taalkunde zich nog niet lang expliciet met taalverwerving bezig houdt. Dit is een vrij recent onderzoeksgebied van vooral de cognitieve taalkunde. Maar we willen niet zomaar een visie overnemen, zonder deze in zijn context te hebben geplaatst en goed te hebben nagedacht over de bruikbaarheid ervan voor de beschrijving van het aspect en/of de taalverwerving. 1.1 Europees structuralisme De wortels van het Europees Structuralisme In de taalkunde van dit moment bestaan drie hoofdstromingen. Het Europees structuralisme, Amerikaans structuralisme en de cognitieve linguïstiek. Het Europees structuralisme is een stroming die gebaseerd is op de inzichten van F. de Saussure [ ]. De kern van de theorie van de Saussure is zijn beschrijving van het taalteken. Hij ontkoppelt het taalteken, dat een visuele/auditieve en een mentale representatie heeft, van de zaak waar het naar verwijst in de werkelijkheid. Deze beschrijving heeft volgens Coseriu zijn wortels in de Griekse oudheid (Coseriu (E), 1967). Het probleem van de juistheid der namen werd voor het eerst geformuleerd in de Kratylos-dialoog van Plato. Met namen worden hier in het algemeen de woorden bedoeld. De vraag is dus, of er (in het Grieks) wel goede woorden bij de dingen zijn gekozen. Dat klinkt ons, hedendaagse mensen, vrij bizar in de oren, maar wordt begrijpelijk wanneer we in aanmerking nemen, dat men in die tijd veel minder toegang had tot verschillende talen en het wetenschappelijk-analytisch denken nog maar in de kinderschoenen stond. De Kratylos is een dialoog met open einde tussen twee aanhangers van verschillende visies. De ene visie gaat er vanuit dat mensen zelf de woorden kunnen uitkiezen en hierbij dus ook foute woorden kunnen kiezen. Deze visie, de nómos-visie, wordt in de tekst vertegenwoordigd door Hermogenes. Hiertegenover staat Kratylos, die stelt dat de namen inherent juist zijn en de namen niet door de mensen gekozen kunnen worden, de woorden zijn een afbeelding van de werkelijkheid. Dit wordt de phúseivisie genoemd. Later zal Aristoteles zich in de Peri hermēneías niet zozeer richten op de vraag naar de herkomst van de namen, zoals zijn leermeester Plato in Kratylos deed, maar op de 7

8 vraag naar hun functie, zodat het probleem van de juistheid van de namen in principe zinloos wordt. Ook Plato twijfelde al aan de juistheid van het veronderstellen van een rechtstreekse relatie tussen een naam en het fenomeen in de werkelijkheid waar het naar verwijst, de referent. Maar Aristoteles haalt het taalteken en de referent nog verder uit elkaar, doordat hij in het taalteken zelf nog twee niveaus onderscheidt, het niveau van de vorm en het niveau van de denkinhoud. Volgens Aristoteles vormt een woord geen afbeelding van de werkelijkheid, maar is het een symbool waarmee naar zaken kan worden verwezen. Dit naamsymbool moet bovendien worden opgevat als een eenheid van klankvorm en denkinhoud. Met het gebruik van namen brengt de mens dus, door middel van klanken, betekenissen over. Hiermee kan Aristoteles het verschil tussen het woord (Gr. onoma) en een dierengeluid verklaren. Dit laatste kan weliswaar ook aan iets refereren, maar bij het dier ontbreekt de intentionaliteit, het geluid dat een dier produceert is een symptomatische reactie van dat dier op zijn gemoedstoestand ¹. Het woord is dus een betekenisvolle klank die van generatie op generatie wordt doorgegeven. In de tekst van Aristoteles wordt de definitie katha sunthéken (Gr.: volgens traditie ) vaak geïnterpreteerd als volgens conventie, d.w.z. in onderlinge afspraak tussen mensen. Coseriu ziet dit als een gevolg van de foutieve interpretaties bij de vertaling van het begrip. Het zou betekenen dat Aristoteles zichzelf tegenspreekt, aangezien het taalteken niet gedefinieerd kan worden als arbitrair wanneer mensen naar goeddunken namen kunnen kiezen, als ze het maar onderling goed afspreken. Een individu kan namelijk niet volstrekt arbitrair namen uitkiezen om over bepaalde zaken te communiceren, aangezien elk talig individu voor het naamgebruik afhankelijk is van zijn historische omgeving en de zaken die hij hierin kent. (Coseriu (E), 2003) Het ruwe basisidee waarop de Structurele taalkunde is geënt, was dus al in de oudheid ontworpen. Het taalteken is arbitrair en ontwikkelt zich op basis van overlevering, vanuit een traditie Ferdinand de Saussure Het begin van de wetenschappelijk gefundeerde taalwetenschap in Europa kunnen we situeren in de 19e eeuw. De aanleiding voor het ontstaan van de historisch- ¹ Hier wordt duidelijk de nadruk gelegd op de intentionaliteit van taal, wat uitgewerkt is door Jakobson in zijn definitie van de taalfuncties en de speech-act-theorie door Austin en Searle. We kunnen dit opvatten als de eerste (primaire) functionele laag van de taal. De 2 e laag wordt gevormd door de betekenis, de 3 e door de syntactische structuur en de 4 e door het audio/visueel klankpatroon van een taaluiting. Als we uitgaan van intentionaliteit als primair doel van taalgebruik, kan dit consequenties hebben voor het onderwijs in een taal. 8

9 vergelijkende taalwetenschap was de ontdekking dat het Sanskriet, een oude Indische taal, verwantschap vertoont met Grieks, Latijn en de meeste andere talen van Europa. Dit werd wel al langer aangenomen, maar door de publicatie in 1786 van Sir William Jones ( ) in Asiatic Researches werd het feit officieel erkend. Het bestaan van een dergelijke verwantschap zou betekenen, dat een groot deel van de Europese talen en die uit het Midden-Oosten en India zich hadden ontwikkeld vanuit een gemeenschappelijke oertaal. Er volgde een periode van intensief empirisch onderzoek, waarin de meeste taalkundigen zich bezighielden met het bestuderen van het Indo- Europees en het onderzoeken van de historische ontwikkeling van de moderne Europese talen. De structuur van de gemeenschappelijke "oertaal" werd voor het eerst gereconstrueerd in Men ging hierbij uit van drie soorten overeenkomsten tussen talen, namelijk rationele en empirische universalia, gelijkenissen op basis van ontlening en systematische gelijkenissen op basis van verwantschap. Van het eerste type zijn overeenkomsten, die voor talen in het algemeen gelden. Bijvoorbeeld universele taalkenmerken zoals het bestaan van subject-object-handeling-relaties op het niveau van de zin. Bij het tweede type hoeft er tussen twee talen ook geen historische verwantschap te bestaan, aangezien een geïsoleerd woord wordt overgenomen uit een brontaal en, al dan niet met verbastering, wordt geïntegreerd in de doeltaal. Het gaat hier om incidentele overnames, meestal bij nieuwe uitvindingen of exotische producten. Enkel het laatste type wijst op een historische verwantschap. Dit type gelijkenis was dan ook het interessegebied van de historisch vergelijkende taalwetenschap. De basishypothese bij dit onderzoek was, dat elke fonetische waarde een eenheid is, die samen met andere fonetische eenheden een structuur van lettergrepen vormt. Binnen deze structuur staat elke fonetische eenheid in relatie tot de andere eenheden. De relaties zijn variabel, maar verlopen wel volgens een aantal vaste klankwetten. De Saussure hield zich ook bezig met dit type taalonderzoek, maar het precieze redeneringsproces dat uiteindelijk tot zijn beroemde taaltheorie heeft geleid is niet duidelijk. Van de serie lezingen, waarin hij zijn ideeën formuleerde, hield hij zelf geen aantekeningen bij en enkel de aantekeningen van zijn studenten zijn overgeleverd. De Saussure zag in, dat het moeilijk is om de historische ontwikkeling van een taal te onderzoeken, als men niet allereerst een idee heeft gevormd over wat voor soort verschijnsel een taal nu eigenlijk is. De Saussure presenteerde in zijn Cours de linguistique générale een drietal belangrijke ideeën, die de taalkunde in een belangrijke mate hebben beïnvloed: Hij definieert linguïstiek als een wetenschap van taalsystemen. Hierbij moet men het verschil respecteren tussen langue en language. Langue is het taalsysteem, en language is het bredere fenomeen dat bestaat uit langue en parole, dit laatste is het individuele taalgebruik. De language bestaat dus uit een achterliggend 9

10 taalsysteem en het individuele taalgebruik. Met andere woorden, elk lid van een samenleving heeft het taalsysteem individueel aangeleerd, maar achter dit persoonlijke taalgebruik bestaat een taalsysteem dat onafhankelijk is van de individuele spreker, het taalsysteem als fait social of produit social ². De taalkunde dient zich enkel met het taalsysteem bezig te houden, het concrete taalgebruik is een studiegebied voor verschillende andere wetenschappelijke disciplines. De Saussure definieerde twee verschillende soorten taalonderzoek, namelijk synchroon en diachroon taalonderzoek. Synchroon taalonderzoek is het bestuderen van een taalsysteem zoals dat in een bepaalde gemeenschap op een bepaald moment gebruikt wordt. Het taalsysteem wordt als het ware bevroren in de tijd en vanuit die basis onderzoekt de taalkunde de relaties tussen de elementen van het systeem. Diachroon taalonderzoek is het onderzoek van de relaties tussen opeenvolgende elementen in een historisch veranderend taalsysteem. Deze elementen vervangen elkaar zonder dat ze onderling een systeem vormen, zoals de Saussure het zelf formuleert: < se substituent les uns aux autres sans former système entre eux, < (de Saussure (F), 2003 [1919]) Deze visie was consistent met de wetenschappelijke traditie van het historisch taalonderzoek van de Saussure s tijd, overigens werden zijn inzichten aanvankelijk niet als een mijlpaal in de taalkunde herkend, het boek Cours de linguistique générale werd zelfs als ouderwets beschouwd. Als laatste postuleerde de Saussure het idee van een taal als een systeem van waarden valeurs. Ieder element in het taalsysteem staat in oppositionele relatie met de rest van het systeem. Hieruit volgt, dat de linguïstische eenheid slechts is uit te drukken aan de hand van de kenmerken die de eenheid doen verschillen van de andere eenheden uit dezelfde categorie binnen een taalsysteem. De Saussure noemde die kenmerken valeurs. We kunnen deze opposities ook in talen onderling vergelijken. Een voorbeeld hiervan is het Russische maslo, in relatie tot het Nederlandse olie. Het woord maslo betekent olie, maar wordt ook gebruikt voor boter en zelfs olieverf. Het Russische woord heeft hier dus een bredere semantische valeur dan de Nederlandse equivalenten. Hieruit volgt, dat ook de betekenisconcepten zelf arbitrair zijn, het feit dat een bepaald betekenisconcept op een bepaalde manier begrensd wordt en een symbolische uitdrukking krijgt in het menselijk taalsysteem is volstrekt willekeurig. ² Social wordt hier eerder bedoeld als iets boven menselijk niveau (platonisch en in de werkelijkheid als zodanig onkenbaar), dan in de zin van onderling-menselijk 10

11 Er is dus geen onafhankelijke lijst van a priori-concepten die allemaal een uitgedrukt moeten worden, de betekenisconcepten worden niet gegeven door de menselijke mentale organisatie, maar door de geschiedenis van het taalsysteem. Voor ons onderzoeksonderwerp, het aspect, zou dit betekenen dat deze grammaticale categorie niet noodzakelijkerwijs in andere talen hoeft voor te komen. De categorie kan (gedeeltelijk) op andere manieren worden uitgedrukt, of zelfs helemaal niet. De eenheid waarop het waardensysteem gebaseerd is, is het taalteken. Dit taalteken vormt geen directe verbinding van een woord en een zaak in de buitentalige werkelijkheid, maar van een concept en een klankvorm. Niet alleen dit concept, maar ook de klankvorm is psychisch van aard. Deze klankvorm is dus de mentale indruk die dit geluid achterlaat in het menselijk brein. Het taalteken (signe) bestaat dus uit het onlosmakelijke geheel van signifié (betekenis) en signifiant (klankvorm/betekenaar) Deze ideeën, voor een groot deel geformuleerd naar aanleiding van problemen uit het historisch taalonderzoek, hebben grote invloed gehad op de taalkunde. De inzichten van de Saussure bleken naadloos te passen bij de foneemtheorie. Deze theorie kreeg vorm door o.a. het fonologisch onderzoek bij Noord-Amerikaanse indianentalen van Sapir en werd methodologisch verder uitgewerkt door Trubetzkoy. Later gebruikte Jakobson de praktische uitwerking van Trubetzkoy om een omschrijving te geven van de aspectuele relatie tussen perfectief en imperfectief in het Russisch. Dit zal in hoofdstuk aan de orde komen. In 1930 werd het structuralisme als taalkundige stroming erkend. Maar al in de loop van de 20 e eeuw, toen het synchroon taalonderzoek steeds belangrijker werd, begon men de manier waarop de Saussure voorbijgaat aan het belang van concreet taalgebruik en gesproken taal problematisch te vinden. Ook voor ons doel lijkt de opvatting van de Saussure deels niet van toepassing. Het bestuderen van taal blijft altijd een bestuderen van symptomen van taal, zoals geschreven of gesproken tekst. Het is onmogelijk om de taal zelf empirisch te onderzoeken, aangezien het iets ongrijpbaars is, omdat het enkel betekenis heeft in onderlinge (of interne) menselijke interactie. Het is geen concreet object, en de mentale representatie en de mate van beheersing van een taal zijn dat evenmin. Bij taalonderzoek bestuderen we dus secundaire fysieke representaties. In zo n geval is het uiterst belangrijk om te redeneren vanuit een op consistente principes gebaseerde visie, want alleen door een vastomlijnd gezichtspunt te kiezen, kan een ongrijpbaar onderzoeksobject concreet gemaakt worden. Elke visie moet gedefinieerd worden in functie van het beoogde doel. De Saussures doel was het kunnen beschrijven van de historische ontwikkeling van taal. Ons doel is het beschrijven van het proces van taalverwerving. Het is zeer wel mogelijk, dat voor dit beoogde doel het taalteken van de Saussure minder geschikt is. 11

12 De Saussure gaat immers uit van een synchrone en diachrone taalontwikkeling, maar houdt geen rekening met een interne evolutie in taalgebruik. Met andere woorden, hij analyseert het verschijnsel taal als een systeem dat in een gegeven periode binnen een gegeven communicatieve gemeenschap functioneert. Hij ziet het fenomeen niet als een systeem dat in de loop van een mensenleven groeit en evolueert. Het Saussuriaanse taalteken is steeds une fois établi dans un groupe linguistique. Ook de vraag hoe en wanneer taal op een gegeven ogenblik in de geschiedenis van de mensheid is ontstaan, laat de Saussure in zijn taaltheorie buiten beschouwing; En fait, aucune société ne connaît et n'a jamais connu la langue autrement que comme un produit hérité des générations précédentes et à prendre tel quel. C est pourquoi la question de l origine du langage n a pas l importance qu on lui attribue généralement. (de Saussure, 1995 [1916], Cours 105) Nieuwe inzichten Leonard Bloomfield, Eugenio Coseriu Zoals gezegd, er gingen steeds meer stemmen op, dat de kern van taal niet in het abstracte taalsysteem zou zitten, maar in het concrete taalgebruik van een gemeenschap. Er ontstond ontevredenheid over de taaldefinitie van de Saussure, voornamelijk vanuit het synchroon taalonderzoek, dat in de Verenigde Staten erg populair was. In 1926 formuleerde Leonard Bloomfield de volgende definitie van taal: taal is de som van alle gesproken taal die mogelijk is binnen een bepaalde gemeenschap. Toch heeft Bloomfields theorie nog steeds belangrijke overeenkomsten met die van de Saussure. Bloomfield beschouwt, net zoals de Saussure, de taalkunde als een autonome wetenschap, die het taalsysteem tot studieobject heeft. De visies verschillen echter op het punt van de status van de historische linguistiek: We are coming to believe, that restriction to historical work is unreasonable and, in the long run, methodically impossible (Bloomfield (L), 1970 *1922+) Bloomfield was geïnspireerd door de behavioristische psychologie die in die tijd ontstond, gebaseerd op de ideeën van A. P. Weiss en de logisch positivisten van de Weense school. We zullen het behaviorisme uitvoeriger bespreken in paragraaf en Het basisidee is, dat enkel waarneembare zaken voor de wetenschap van belang kunnen zijn. Een definitie van het taalteken op basis van iets abstracts als mentale afbeeldingen, zoals bij de Saussure, is volgens deze redenering wetenschappelijk niet relevant, omdat het niet getoetst kan worden. Bloomfield wil taal definiëren in 12

13 termen van de waarneembare eigenschappen van taal, zoals het volgende citaat laat zien: All scientifically meaningful statements are translatable into physical terms that is, into statements about movements which can be observed and described in coordinates of space and time. Statements which cannot be made in these terms are either scientifically meaningless or else make sense only if they are translated into statements about language. (Bloomfield (L), 1970 [1936]) Aanvankelijk werd het Structuralisme enkel in de fonetiek toegepast, pas vanaf de jaren 40 en 50 ging men het ook buiten de fonetiek gebruiken. In de loop der tijd ontstonden in Europa verschillende structuralistische scholen. Het werd een populaire taalkundige stroming en in de Verenigde Staten was het zelfs zo, dat bijna alle taalkundigen in de structuralistische traditie werkten. En zoals we aan het begin van dit hoofdstuk al vermeldden, de linguïstiek was daar voornamelijk gericht op synchroon of descriptief taalgebruik, geïnspireerd door het werk van Bloomfield en zijn opvolger Harris. Vooral Harris was geïntrigeerd door de vraag of een taal als een mathematisch systeem gezien kon worden, en zo ja, hoe zo n systeem dan kon worden geformuleerd. Traditionele grammatica probeert een taal te beschrijven, maar als je een grammaticaal systeem uit de gegevens gepuurd hebt en het dat systeem is consistent met die gegevens, dan kan het dus ook gezien worden as a set of instructions which generates the sentences of the language (Harris (Z), 1954, eigen cursivering. Uit: Matthews (P), 2001). Harris wil dus een grammatica opstellen die in staat is taal te genereren. Wanneer we taal puur zien als een grammaticaal systeem, is dat in feite ook wat een individu te doen staat bij het leren van een vreemde taal. Het individu dient zich de regels van de nieuwe taal eigen maken, om in staat te zijn geldige taaluitingen te genereren in die taal. Een andere belangrijke kritiek op het traditionele Structuralisme werd geformuleerd door de Roemeen Eugenio Coseriu. Deze kritiek hield verband met de invloed van de parole, dus het concreet taalgebruik, op diachroon taalonderzoek. Bij de Saussure was een langue opgebouwd uit langage en parole, zoals we al eerder hebben gezien. Langage is sociaal en formeel van aard en parole individueel en concreet. Maar Coseriu bracht naar voren, dat de sociale en formele functie van een langue niet altijd samenvallen. De concrete realisatie van een foneem heeft wel een sociale functie, maar het is niet functioneel, tenminste, het heeft geen invloed op het 13

14 fonologisch systeem. Het is ook niet enkel individueel, sprekers moeten, om communicatie mogelijk te maken, zich houden aan een bepaalde marge waarin een foneem nog herkenbaar is. Coseriu stelde, dat de sprekers zich houden aan bepaalde sociale normen. Hiermee suggereert hij dus drie niveaus binnen een natuurlijke taal: Een formeel, sociaal en individueel niveau. Grofweg kunnen we stellen, dat we op formeel niveau verschillende talen onderscheiden, op sociaal niveau dialecten en vormen van discourse en op het laagste niveau vormen van individueel taalgebruik. Op deze manier wordt taalverandering verklaard binnen het Structuralistische systeem, dus als een bepaalde creatieve mutatie deel wordt van de norm, kan dit uiteindelijk de taal op formeel niveau beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan is voor het Russisch de tendens om minder gebruik te maken van de partitieve genitief door die te vervangen door de accusatief. Deze veranderingen hebben vaak te maken met sociale distinctie door het taalgebruik. Deze veranderingen worden binnen de hele gemeenschap doorgegeven en zijn niet enkel relevant bij het taalverwervingsproces tussen ouder en kind. Diachrone taalverandering is dus een continu proces, het is niet opgebouwd uit verschillende stappen, zoals de Saussure het interpreteerde. In de jaren 60 kwam er een ander idee op, namelijk het idee van het zelfregulerend vermogen van een taal. De oorsprong voor dit idee ligt in Amerika, in het werk van J. H. Greenberg. Hij ontdekte, dat er in talen een voorkeur is voor bepaalde volgorden van de elementen subject, object en werkwoord, en dat deze volgorde bepalend is voor het feit of deze talen voorzetsels of achtervoegsels hebben. Greenberg beschouwde dit als een universele relatie, een taal heeft een natuurlijke neiging om aan dit principe te voldoen. Kortom; als een bepaalde grammaticale positie verandert, heeft dit invloed op andere eigenschappen van de taal. Basic patterns of any language are governed by simple but powerful principles (Lehmann (W P), ed. 1978, uit: Matthews (P), 2001) Vennemann zag de rol van een bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord, een object en een werkwoord, een naamwoord en een pre- of postpositie, als die van een operator op een voorwerp. De plaats van de operator (voor of achter het voorwerp) is typisch voor een bepaalde taal. Als talen historisch evolueren, passen ze zich steeds aan de algemene principes voor woordvolgorde aan. Hierdoor zouden we dus kunnen concluderen, dat talen autonome systemen zijn. Dat is minder vreemd dan het lijkt, wanneer we in aanmerking nemen, dat sprekers, om duidelijk over te brengen wat ze zeggen, distincties tussen fonemen en syntactische vormen respecteren. Wat ze zeggen moet herkenbaar blijven. Het taalsysteem wordt beïnvloed door de voorwaarden waaraan de sprekers moeten voldoen. Die voorwaarden zorgen ook mede voor de veranderingen in het taalsysteem. Alle talen zijn dus voor een deel gebonden aan dezelfde soort beperkende regels, hierdoor is het ook waarschijnlijk dat ze een gelijkaardig 14

15 evolutiepatroon volgen. Denk bijvoorbeeld aan verschillende waarden die ingesteld kunnen worden in een bepaalde functie, waarvan computerprogramma het verloop uitbeeldt. De functie zal er bij verschillende waarden globaal het zelfde uitzien (al kunnen er bij speciale waarden afwijkingen in het patroon voorkomen), omdat steeds aan dezelfde voorwaarden wordt voldaan. Wat dit idee betreft is het wel interessant om eens vooruit te kijken naar de leertheorie van het Connectionisme in paragraaf , zonder overigens te willen generaliseren. Vennemann heeft het over de evolutie van het taalsysteem, de connectionisten over het leerproces en het computermodel dat wij hier bespreken is van een heel andere aard dan hetgeen gebruikt wordt voor connectionistisch onderzoek. Ze hebben alleen het idee van een zelfregulerend proces gemeen. Na WO II waren er weinig nieuwe basisinzichten in de taalkunde, taalkundigen in Europa baseerden zich voornamelijk op de het werk van de Saussure, en linguïsten in Amerika op dat van Bloomfield. We volgen hier voor een groot deel de redenering van P. Matthews uit A short history of Strucural Linguistics, Cambridge: Cambridge university press, Om de latere ontwikkeling van het synchroon taalonderzoek te begrijpen, is de theorie van Louis Hjelmslev belangrijk. De basis voor Hjelmslevs theorie was een analyse van de relatie tussen de Saussures signifié en signifiant. Hij definieerde deze relatie als gebaseerd op uitdrukking en inhoud. Hij verduidelijkt hiermee de Saussures theorie van de onafscheidelijke eigenschappen van het taalteken. Een inhoud bestaat omdat er iets uitgedrukt dient te worden, en andersom, als er iets uitgedrukt wordt, moet er wel een bepaalde inhoud zijn. Hjelmslev beweert, dat er een niveau moet zijn waarop alle signifié s in verhouding staan met andere signifié s en alle signifiants op hun beurt met andere signifiants. Zo scheidt Hjelmslev de theoretische ondeelbaarheid. De klankbeelden onderling staan met elkaar in oppositie, dus moet dat ook voor de betekenisconcepten het geval zijn. Hjelmslev gaat uit van een soort klankbeeldplatform en een betekenisplatform. De eenheden in de platformen staan dus in een oppositionele relatie, op het klankbeeldplatform zijn de fonemen de kleinste onderscheidende elementen. Volgens Hjelmslev moeten er op het betekenisplatform dus ook kleinste betekenisonderscheidende elementen zijn. Hij bestudeert enkel de vorm van het taalsysteem, de concrete spraak en de gedachten beschouwt hij als inwisselbaar en van minder belang voor de taalkunde. Matthews (2001) gebruikt de volgende vergelijking; men kan een bedrag betalen met munten of een bankkaart, dat verandert niets aan het bedrag zelf. Maar dat bedrag, de waarde, is een mentale constructie die in onderlinge oppositie staat met andere waarden in het waardensysteem. In een taal is er sprake van een analoog betekenissysteem. Dit systeem is voor Hjelmslev het meest interessant. Zijn methode werd Glossematics genoemd en wijst vooruit naar de richting die de systeemlinguïstiek op zal gaan. 15

16 Wij zijn vooral geïnteresseerd in de mate, waarin taalkundige inzichten voor ons onderzoek nuttig kunnen zijn. Op het eerste gezicht blijkt dit maar in zeer beperkte mate het geval. We hebben gezien, dat het Structuralisme aanvankelijk vooral geïnteresseerd was in historisch (dus diachroon) taalonderzoek. Hiervoor was onderzoek naar de taal als systeem nodig, dus taal als abstract en autoom verschijnsel. Het intentionele aspect van taal is hier minder van belang. Dit aspect lijkt ons, voor het bestuderen van het leerproces, essentieel in de taaldefinitie. We leren immers een vreemde taal om die te kunnen gebruiken. Als we de taalverwerving willen bestuderen, moeten we uitgaan van een individueel en evoluerend taalgebruik. We beschouwen taalgebruik als een intentionele handeling. In de structuralistische traditie moeten we in dat geval Roman Jakobson vermelden, die de taalfuncties in het communicatieproces heeft gedefinieerd, door de intentionaliteit van taal te ontleden. Zijn indeling in taalfuncties is als volgt: 1. referentieel - het overdragen van informatie over de buitenwereld 2. emotief - het uitdrukken van de gevoelens of wensen van de spreker 3. conatief - het veroorzaken van een bepaald gedrag bij de toehoorder 4. fatisch - het controleren van de effectiviteit van de overdracht 5. metatalig - het spreken over de taal zelf 6. poëtisch - het benadrukken van de structuur van een taaluiting Het feit dat we taal leren om die te gebruiken in één van bovengenoemde functies lijkt vanzelfsprekend. Maar we zullen in hoofdstuk 5 zien, dat dit in het traditionele taalonderwijs niet altijd het geval was. Onderwijs met de nadruk op grammaticale systemen heeft zijn oorsprong in het onderwijs in dode talen als Latijn en Oudgrieks. Jakobson gaat in zijn beschrijving van de taalfuncties uit van het taalgebruik van een handelend individu dat de taal actief beheerst en die gebruikt naar behoefte. Maar wanneer een individu de taal nog niet volledig beheerst, kunnen we feitelijk spreken van een extra taalfunctie, namelijk oefenen van de taalvaardigheid en het experimenteren met taaluitingen. In de taalverwerving is er overigens ook een belangrijke rol weggelegd voor passieve activiteiten m.b.t. taal, zoals lezen en luisteren. Een andere theorie die uitgaat van het concrete taalgebruik werd geformuleerd door John Austin en zijn student John Searle. Zij introduceerden het begrip speech act (taaldaad). Een speech act is een daad die men stelt door iets te zeggen met een bepaald doel. Dit doel kan bijvoorbeeld zijn, om een bepaald gedrag uit te lokken bij de toehoorder. (cf. Jakobsons conatieve functie). Maar ook een felicitatie is een taaldaad, het is een formule die op een siciaal niveau van de spreker verwacht wordt, de sociale functie is dus belangrijker dan de letterlijke betekenis. Door het stellen van een taaldaad kan een spreker zijn geestelijke toestand communiceren naar de buitenwereld. 16

17 Een taaldaad wordt over het algemeen gesteld door middel van vaste formules. Deze formules worden ingedeeld in locutie, illocutie en perlocutie. Locutie is de letterlijke weergave van de uitspraak. Illocutie is de bedoeling van de spreker en de perlocutie is het effect dat de spreker hoopt te bereiken. Bij het leren van een taal zijn deze zaken als een formule te leren, vaak gaat het om versteende vormen en de achterliggende grammaticale constructie is van secundair belang. De taalhandelingen worden ingedeeld in de volgende types: Assertief Gericht op het overtuigen van de toehoorder, bijvoorbeeld beweringen Directief Gericht op het aanpassen van het gedrag van de toehoorder, bijvoorbeeld bevelen Commissief Gericht op het verklaren/voorspellen van het eigen gedrag, bijvoorbeeld beloften Expressief Gericht op het communiceren van de eigen gevoelens/oprechtheid, bijvoorbeeld verontschuldigingen Declaratief Gericht op het veroorzaken van een verandering die gevolgen heeft voor de buitenwereld, bijvoorbeeld een oorlogsverklaring of een huwelijksvoltrekking ik verklaar u man en vrouw. Deze theorieën zijn voor ons onderzoek niet zozeer interessant, ze gaan wel uit van concreet taalgebruik, maar zeggen alleen iets over een spreker die de taal volledig beheerst. Het blijkt, dat de taalkunde vooralsnog weinig aandacht heeft besteed aan het leren van taal, men geeft een beschrijving van het taalsysteem, maar heeft weinig aandacht voor de manier waarop dat systeem in de mens tot stand komt en evolueert. We zullen zien, dat het vooral de Cognitieve linguïstiek is, die hier een aanzet wil maken door bijvoorbeeld aan kindertaalonderzoek te doen. 1.2 Amerikaans Structuralisme/systeemlinguïstiek Het Amerikaans Structuralisme ontwikkelde zich chronologisch gezien ongeveer parallel met het Europees structuralisme. Een van de belangrijkste toepassingen van de behavioristische methodologie in de taalwetenschap was het boek Language, dat in 1933 door L. Bloomfield gepubliceerd werd. Onder invloed van dit werk werd in het Amerikaans structuralisme het begrip betekenis in principe uitgesloten van het onderzoeksobject van de taalkunde. Bloomfield definieerde een taal als de verzameling van alle mogelijke uitspraken. Linguïstische processen, zoals het grammaticaal ontleden en interpreteren van een zin, zijn autonoom. Deze processen worden niet beïnvloed door andere processen die met betekenis of conceptuele zaken te maken hebben. (Sanders (T), van Wijk (C) in: Janssen (Th) red., Taal in gebruik: Een inleiding in de taalwetenschap, 2002) De achterliggende idee uit het behaviorisme was dat alles ook het menselijk gedrag in observeerbare, meetbare en falsifieerbare parameters moest worden 17

18 kunnen worden uitgedrukt. Dit idee werd onder meer verder uitgewerkt door Z.S. Harris (1951), die zich in navolging van Bloomfield uitsluitend bezig wilde houden met een objectieve beschrijving van de relaties binnen individuele taalsystemen, zonder aandacht te besteden aan alle subjectieve en semantische factoren. Die zijn immers niet concreet en niet falsifieerbaar. Analoog aan wat Coseriu deed met het idee van de Saussure (zie boven), is ook het Amerikaans Structuralisme te verbinden aan een vergelijkbare taalfilosofie uit de Griekse oudheid. (Matthews (P), 2001) De Stoïcijnse filosofen beschouwden taal als opgebouwd uit verschillende eenheden. Dit in tegenstelling tot het geluid wat dieren voortbrengen, of bijvoorbeeld uitingen van schrik, die chaotisch zijn. Niet de intentionaliteit wordt hier gezien als uniek menselijk, maar het organisatievermogen. Voor de Stoïcijnen was de kleinste eenheid de letter. Letters vormen lettergreepcombinaties en lettergrepen vormen woorden. We kunnen woorden verdelen in lettergrepen, maar we kunnen ze ook ontleden op het betekenisniveau, dus aan de hand van de kleinste betekenisonderscheidende eenheden, morfemen genoemd. De morfemen liggen aan de basis van de efficiëntie van taal. Charles F. Hockett probeerde de menselijke taal van dierlijke communicatie onderscheiden op basis van zeven eigenschappen, maar de organisatie in morfemen was voor hem de enige reële. Deze morfemen en hun organisatie vormen het grammaticale systeem van een taal, conform Bloomfields grammatical forms. Fonemen bepalen het klanksysteem. Er waren twee visies op dit inzicht. De een beschouwde fonemen analoog met Saussures signifiant, en morfemen analoog met de signifié, wat aansluit bij de visie van Hjelmslev. Bloomfield beschouwde morfemen echter alleen als signifiant. Bloomfield zag betekenis dus niet als deel van het morfeem. In de loop der tijd werden fonemen en morfemen steeds abstracter. Dit inzicht ontwikkelde zich voornamelijk in Amerika. Men wilde objectieve criteria ontwerpen om morfemen te definiëren. Dit kan op verschillende manieren. De taalkundige Martinet stelde een classificatie voor, op basis van gemeenschappelijke betekenis. We nemen als voorbeeld het meervouds-morfeem. Dit heeft in een isolerende taal als het Nederlands een beperkt aantal vormen, voornamelijk op en of -s, maar er zijn ook uitzonderingsgevallen op a (bv museum). In flecterende taal, zoals het Russisch is een dergelijke indeling al heel wat complexer. Er zijn drie meervoudsklassen, afhankelijk van het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Er zijn zes naamvallen, en alleen al in de nominatief zijn er binnen elke klasse verschillende mogelijkheden. Als we uitgaan van de betekenis als classificatie-criterium, zouden we kunnen zeggen dat de betekenis constant is met variabele vormen. De Amerikaanse taalkundige Hockett pakte het anders aan. Hij maakte een morfeemindeling op basis van concrete taaluitingen, die fonologisch geclassificeerd 18

19 worden. Op het eerste niveau worden de concreet geuite klanken verdeeld in fonen, de fonen worden vervolgens geclassificeerd in allofonen(variaties) van hun respectieve fonemen. Op een analoge manier konden morfeemvarianten, die afhankelijk zijn van de klanken waarop de stam van een woord eindigt, nu geklassificeerd worden als allomorfen. De morfemen werden dus puur op basis van de foneemorganisatie geïdentificeerd. Hockett stelde, dat het taalsysteem onderverdeeld kan worden in vijf subsystemen, drie centrale en twee perifere. De centrale zijn het fonologisch, het grammaticaal systeem en een morfofonetisch verbindingssysteem. Het fonetisch en semantisch systeem zijn perifeer. Het is duidelijk, dat wanneer men er vanuit gaat, dat taaluitingen opgebouwd zijn uit enkel fonemen en morfemen, de traditionele opdeling van taaluitingen in woorden niet meer evident is. Dit klinkt allemaal wel aannemelijk, de redenering is in elk geval logisch opgebouwd, maar is het ook bruikbaar? In de jaren '60 ontwikkelde Chomsky een model voor zinsanalyse dat gebaseerd is op het ontleden van zinnen in morfemen. Hij wilde een grammatica ontwerpen, die alle zinnen van een taal kon genereren. De zin is het hoogste niveau, die kan onderverdeeld worden in een noun phrase (NP) en een verb frase (VP), zoals in de zin Čelovek guljaet po parku; S*NP*čelovek singular+ + VP*guljat + present po parku++ Wanneer we met dit model zinnen proberen te genereren, kan dat vreemde combinaties opleveren, bijvoorbeeld in de passief. Om deze zinnen mogelijk te maken binnen zijn phrase structure grammar, stelt Chomsky voor om een regel in te voeren die hij grammaticale transformatie noemt. Deze regel zorgt ervoor, dat elke zin een corresponderende passiefzin heeft. Chomsky gaat ervan uit dat deze regels bepaalde aspecten van betekenis kunnen verklaren. Eenzelfde zin kan ontstaan zijn uit verschillende transformatieregels, waardoor er een ambigue relatie is. De basis van de generatieve grammatica: 1. Regels voor de samenstelling van de phrase structure 2. Transformatieregels 3. Een abstracte morfofonetische beschrijving van morfeemcombinaties (bijvoorbeeld in persoonsvormen, meervoudsvormen, geslachtsuitgangen e.d.) Chomsky beschouwde het kennen van een taal als het beheersen van a system constituted by rules that interact to determine the form and intrinsic meaning van de zinnen in die taal (Chomsky (N), 1973 [1968], uit: Matthews (P), 2001) Wat de taalfilosofische achtergrond van zijn theorie betreft, Chomsky baseerde zich aanvankelijk op de stelling van Bloomfield, dat een taal de som is van alle mogelijke uitspraken in die taal. De uitspraken, hier: zinnen, in een taal zijn opgebouwd uit 19

20 foneemsequenties die op hun beurt morfeemsequenties vormen. De organisatie van deze morfemen is de grammatica van een taal. Chomsky vond, dat een grammatica niet alleen in staat moest zijn om een taal te voorspellen, maar ook om zelf zinnen te kunnen genereren. Dit naar analogie met de natuurwetenschappen, die ook in staat zijn voorspellende uitspraken te doen. Hiervoor moesten de grammaticale zinnen van de ongrammaticale gescheiden kunnen worden. Dit deed Chomsky door de transformaties in te voeren. De basis voor de transformaties zijn stellende zinnen, andere constructies inzake woordvolgorde, zoals de passief en vraagzinnen worden hiervan door transformaties afgeleid. Maar Chomsky wilde ook, dat elke gegenereerde grammatica in overeenstemming was met een specifieke theorie over taalstructuur. Een model moest, zoals Hockett had gesteld, algemeen zijn, dus toepasbaar op alle talen. Het moest specifiek zijn, d.w.z. de resultaten mogen niet afhankelijk zijn van degene die de taal observeert. als laatste moest een model allesomvattend zijn, dus alle mogelijke uitingen van een taal kunnen genereren. Om dit te kunnen toetsen, was volgens Chomsky een evaluatieprocedure voor grammatica s nodig. De taalkunde is nu eenmaal een wetenschapsgebied met een niet-fysiek onderzoeksobject. We kunnen het verschijnsel taal enkel benaderen door een beschijving te maken vanuit een bepaalde visie. Er zijn veel verschillende visies mogelijk, en Chomsky wilde die visies vanuit een hoger niveau kunnen beoordelen. Deze theorie zou de algemene eigenschappen van talen in het algemeen kunnen verklaren. In de jaren 60 maakte Chomsky een verschil tussen linguistic performance en linguistic competence. Het eerste definieerde hij als the actual use of language in concrete situations. competence is de kennis over de taal van een bepaalde taalgebruiker. Dit beschouwde Chomsky als individueel, in tegenstelling tot de volgelingen van de Saussure, die de taalkennis zien als de langue, die bestaat in het brein van de leden van een gemeenschap. Volgens Chomsky moest een bepaalde spreker, om een taal te kennen, zich een beeld hebben gevormd van de grammatica van de bewuste taal. Een spreker heeft zich een eigen generatieve grammatica gevormd, om in een taal te kunnen communiceren. Dit is wat een kind leert bij de taalverwerving, het opstellen van een eigen interne grammatica. Wanneer ze dit doen, baseren ze zich, net als de TGG van Chomsky gebaseerd is op mogelijke uitingen (zinnen), op de taaluitingen die ze horen. Maar om hiertoe in staat te zijn, moest een kind de beschikking hebben over a linguistic theory that specifies the form of the grammar of a possible human language en a strategy for selecting a grammar of the appropriate form that is compatible with the primary linguistic data (Chomsky (N), 1965 uit: Matthews (P), 2001) Met andere woorden, Chomsky gaat er vanuit, dat er een aangeboren neiging bestaat om grammatica s op een bepaalde manier te construeren. Chomsky redeneert 20

21 als volgt: Als het ontwikkelen van een taalcompetentie loopt van een stadium waarin er nog geen competentie is, naar een stadium waarin er een volledige competentie is, hoe doen taalverwervers dat dan? Het beginstadium kan onmogelijk blanco zijn, er moet een aangeboren eigenschap zijn die verklaart waarom het stadium van volledige competentie (vrijwel) altijd bereikt wordt. De begeleiding door volwassenen vindt Chomsky veruit ontoereikend om taalverwerving te verklaren. Er moet een aangeboren universele grammatica zijn die ervoor zorgt dat kinderen een taal kunnen leren. Deze interne Universal Grammar probeert Chomsky dus te benaderen met het ontwikkelen van een taalkundige theorie die grammatica s kan beoordelen. Om zijn inzicht te bewijzen gebruikt Chomsky verschillende voorbeelden van een buitenaards wetenschapper die geconfronteerd wordt met het probleem dat menselijke sprekers kennelijk van nature schijnen te weten dat bepaalde zinnen onmogelijk zijn. We nemen hier een voorbeeld van Chomsky uit A short history of structural linguistics (Matthews (P), 2001). De buitenaardse wetenschapper (Chomsky noemt hem John M. ): <would discover a correspondence between statements and interrogatives; between sentences like The girl is coming and The girl is invited and others like Is the girl coming? and Is the girl invited? To be precise, he discovers < that speakers form interrogatives by moving the verb to the front of the sentence (Chomsky, 1988:41). He also discovers that speakers can combine sentences like The girl is coming and The girl is invited to form more complex structures like The girl who is invited is coming. How, he asks, do they form an interrogative from that? Evidently, speakers have some rule that they use to form interrogatives corresponding to declaratives ; this forms part of the language incorporated in their mind/brain ; so his task as a scientist is to construct a hypothesis as to what the rule is (42) The obvious and most simple hypothesis, Chomsky supposes, is that the rule obliges speakers to identify and move the first verb. Thus, in The girl is coming, they find is and move it to form Is the girl coming? But if that were indeed the rule then, from The girl who is invited is coming, they would form precisely what they do not form: Is the girl who invited is coming? Therefore the hypothesis fails. Is it possible then that they move not the first verb but the last? This too is wrong: thus, to sypply an illustration, they do not move the last is in the statement She is the girl who is invited to form an interrogative Is she is the girl who invited? Uiteindelijk blijkt dus, dat er geen eenduidig verband is tussen de lineaire organisatiestructuur van de zin en het transformeren van een vraagzin uit een stellende zin. Het werkwoord dat naar voren wordt gehaald, is het hoofdwerkwoord van de zin. Het is nu de vraag hoe een kind in staat kan zijn om het hoofdwerkwoord van de zin te bepalen. Puur logisch bekeken is het toch vreemd, dat een kind zo n complexe structuur gebruikt, een lineair verband zou toch veel eenvoudiger zijn? 21

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 2

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 2 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 2 2/104 Vandaag: 3/104 Vandaag:! Algemene aspecten van de generatieve syntaxistheorie 4/104 Vandaag:! Algemene aspecten van de generatieve syntaxistheorie

Nadere informatie

Inleiding: Combinaties

Inleiding: Combinaties Zinnen 1 Inleiding: Combinaties Combinaties op verschillende niveaus: Lettergrepen als combinaties van fonemen. Woorden als combinaties van morfemen. Zinnen als combinaties van woorden en woordgroepen.

Nadere informatie

Grammatica op school

Grammatica op school Grammatica op school Jan-Wouter Zwart Minisymposium Wat moeten wij met de grammatica? Nijmegen, 8 mei 2009 2/25 Wat moeten wij met de grammatica? Uitgangspunt: niets 3/25 Waarom wèl?! Omdat het leuk is.!

Nadere informatie

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft

Nadere informatie

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan. Interactive Grammar Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan. Doelgroep Interactive Grammar Het programma is bedoeld voor leerlingen in de brugklas van

Nadere informatie

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A.

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. UvA-DARE (Digital Academic Repository) The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. Link to publication Citation for published version (APA): van Rijn, M. A. (2017).

Nadere informatie

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19983 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Inleiding taalkunde. Inleiding - 23 april 2013 Marieke Schouwstra

Inleiding taalkunde. Inleiding - 23 april 2013 Marieke Schouwstra Inleiding taalkunde Inleiding - 23 april 2013 Marieke Schouwstra 1 Dit college Overzicht cursus Wat is natuurlijke taal? Wat is taalkunde? 2 Docenten Marieke Schouwstra taalevolutie en betekenis Yoad Winter

Nadere informatie

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers

Nadere informatie

Inhoud. Introductie tot de cursus

Inhoud. Introductie tot de cursus Inhoud Introductie tot de cursus 1 Inleiding 7 2 Voorkennis 7 3 Het cursusmateriaal 7 4 Structuur, symbolen en taalgebruik 8 5 De cursus bestuderen 9 6 Studiebegeleiding 10 7 Huiswerkopgaven 10 8 Het tentamen

Nadere informatie

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006 De Sinn van fictie Wouter Bouvy 3079171 March 12, 2006 1 Inleiding Hoe is het mogelijk dat mensen de waarheid van proposities over fictie zo kunnen bepalen dat iedereen het er mee eens is? Kan een theorie

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de

Nadere informatie

1. Van taal naar taalwetenschap

1. Van taal naar taalwetenschap 1. Van taal naar taalwetenschap Opdracht 1.1 Vraag: Ga voor jezelf na hoe de verkleinwoorden van Nederlandse zelfstandige naamwoorden worden gevormd (dus: huis huisje, enzovoorts) en probeer zo de onbewuste,

Nadere informatie

Taal en Cognitie: Een Black Box Revelation. Esli Struys WOT/WOLEC, 10 mei 2011

Taal en Cognitie: Een Black Box Revelation. Esli Struys WOT/WOLEC, 10 mei 2011 Taal en Cognitie: Een Black Box Revelation Esli Struys WOT/WOLEC, 10 mei 2011 Overzicht Historisch overzicht Chomsky vs Skinner Cognitieve linguïstiek Psycho/neurolinguïstiek Casus Syntaxis en het brein

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie havo I

Eindexamen Filosofie havo I Opgave 2 Denken en bewustzijn 8 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een omschrijving van het begrip bewustzijn 2 argumentatie aan de hand van deze omschrijving of aan Genghis bewustzijn kan

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

Samenvatting. Bijlage B

Samenvatting. Bijlage B Bijlage B In dit proefschrift stellen we ons het doel de besluitvorming van agenten en de communicatie tussen deze agenten te beschrijven en te formaliseren opdat de agenten rechtvaardigbare opvattingen

Nadere informatie

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren.

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren. Tussendoelen Latijn ( vwo ) Latijn havo/vwo onderbouw K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Taalbeschouwing

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke

Nadere informatie

Programmaschema BA Taalwetenschap. Traject Taalbeschrijving

Programmaschema BA Taalwetenschap. Traject Taalbeschrijving Programmaschema BA Taalwetenschap Traject Taalbeschrijving 2 e jaar: semester Cursusnaam ECTS Niveau I Beschrijvende taalkunde I 5 200 I Historische taalkunde II 5 200 I Wetenschapsfilosofie 5 200 I Trajectgebonden

Nadere informatie

De Syntax-Semantiekredenering van Searle

De Syntax-Semantiekredenering van Searle De Syntax-Semantiekredenering van Searle Seminar AI Eline Spauwen 22 mei 2007 Searles kritiek op Harde KI Inleiding Ik Mijn afstudeeronderzoek: Student-assistentschappen Searles kritiek op KI Filosofie

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2002-I

Eindexamen filosofie vwo 2002-I Opgave 1 Wetenschappelijke verklaringswijzen Maximumscore 3 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een antwoord op de vraag of de Weense Kring de uitspraak zinvol zou vinden: ja 1 een omschrijving

Nadere informatie

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN De onderwijsvorm ASO is een breed algemeen vormende doorstroomrichting waarin de leerlingen zich voorbereiden op een academische of professionele bacheloropleiding.

Nadere informatie

Creatief onderzoekend leren

Creatief onderzoekend leren Creatief onderzoekend leren De onderwijskundige: Wouter van Joolingen Universiteit Twente GW/IST Het probleem Te weinig bèta's Te laag niveau? Leidt tot economische rampspoed. Hoe dan? Beta is spelen?

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT?

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT? BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT? CASUS BEHAVIORISME Kai Eigner Faculteit Wijsbegeerte, Vrije Universiteit Amsterdam NVWF Najaarssymposium SPUI25, Amsterdam, 17 december 2012 Opzet Understanding Scientific

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Taalkunde in het schoolvak Nederlands: wat hebben methodes ons te bieden?

Taalkunde in het schoolvak Nederlands: wat hebben methodes ons te bieden? VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS Ronde 5 Maria van der Aalsvoort ILS, Radboud Universiteit Nijmegen Contact: m.vanderaalsvoort@ils.ru.nl Taalkunde in het schoolvak Nederlands: wat

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Formele seman=ek Bijv. Proposi=elogica Informele seman=ek TAALWETENSCHAP Syntaxis Semantiek Pragmatiek Seman=sche categorieën Termen

Nadere informatie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen

Nadere informatie

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen Tweede graad aso In de tweede graad aso kies je voor een bepaalde richting. Ongeacht je keuze, blijft er een groot gemeenschappelijk basispakket van 26 lesuren algemene vakken. Het niveau van deze vakken,

Nadere informatie

Geest, brein en cognitie

Geest, brein en cognitie Geest, brein en cognitie Filosofie van de geest en Grondslagen van de cognitiewetenschap Fred Keijzer 1 Overzicht: Wat is filosofie en waarom is dit relevant voor cognitiewetenschap en kunstmatige intelligentie?

Nadere informatie

Network of networks: Uncovering the secrets of entrepreneurs' networks

Network of networks: Uncovering the secrets of entrepreneurs' networks UvA-DARE (Digital Academic Repository) Network of networks: Uncovering the secrets of entrepreneurs' networks Song, Y. Link to publication Citation for published version (APA): Song, Y. (2012). Network

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Congruentie is het verschijnsel in natuurlijke taal dat de vorm van het ene woord afhangt van de kenmerken van een ander woord. Zo hangt in het Nederlands de vorm van het

Nadere informatie

De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees

De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees Samenvatting De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees In dit proefschrift wordt onderzocht hoe kinderen werkwoordssamenstellingen verwerven in het Mandarijn Chinees. Het onderzoek

Nadere informatie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Instandhouding

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Instandhouding Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Instandhouding kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen voor

Nadere informatie

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen.

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen. Wordorder. We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen. 2. SVO In de taalkunde wordt Engels als een SVO-taal beschouwd, vanwege de volgorde van woorden in een zin. SVO staat voor Subject,

Nadere informatie

Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme

Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme Wouter Bouvy 3079171 October 15, 2006 Abstract Dit artikel behandelt Mental Events van Donald Davidson. In Mental Events beschrijft Davidson

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE WAT IS BETEKENIS? MENTALISME John Locke (1632 1704) An Essay concerning Human Understanding (1689) MENTALISME Words in their primary or immediate Signification, stand for nothing, but the

Nadere informatie

8. Logogrammen. Soemer. Uitbreiding

8. Logogrammen. Soemer. Uitbreiding 8. Logogrammen Soemer Ongeveer 5 duizend jaar geleden woonde in Zuid-Oost Irak een volk dat de Soemeriërs werd genoemd. Zelf noemden ze hun land ki-en-gir, het land van de beschaafde heersers. De Soemeriërs

Nadere informatie

Lijnenspel. Remco van Groesen ( ) & Ellen Houbiers ( )

Lijnenspel. Remco van Groesen ( ) & Ellen Houbiers ( ) Lijnenspel Remco van Groesen (0769631) & Ellen Houbiers (0775493) Technische Universiteit Eindhoven Opdrachtgever: Benne de Weger Begeleider: Cor Hurkens 18 januari 2013 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Vergelijkende Indo- Europese taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Kernachtig communiceren

Kernachtig communiceren Kernachtig communiceren De draad van mijn verhaal Generaliseren en concretiseren Hoofd en bijzaken Werken met tijdlijnen Verbaliseren en visualiseren De kern van mijn boodschap Taalpatronen Samenvatten

Nadere informatie

Organisatie Meesterschapsteams Nederlands, LOVN, VSNU

Organisatie Meesterschapsteams Nederlands, LOVN, VSNU Ontwikkelteam Nederlands Ronde Tweede ronde () REFERENTIE NL00034 Naam Erwin Mantingh Organisatie Meesterschapsteams Nederlands, LOVN, VSNU E-mailadres e.mantingh@uu.nl Namens wie geeft u reactie? Namens

Nadere informatie

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen Taalkunde? Taalculturele vorming? 2003: Taalkunde ter keuze in het eindexamen SLO: Naar onze mening

Nadere informatie

2. Syntaxis en semantiek

2. Syntaxis en semantiek 2. Syntaxis en semantiek In dit hoofdstuk worden de begrippen syntaxis en semantiek behandeld. Verder gaan we in op de fouten die hierin gemaakt kunnen worden en waarom dit in de algoritmiek zo desastreus

Nadere informatie

Summary in Dutch: Bolzano s notie van fundering en het Klassiek Model van Wetenschap

Summary in Dutch: Bolzano s notie van fundering en het Klassiek Model van Wetenschap Summary in Dutch: Bolzano s notie van fundering en het Klassiek Model van Wetenschap Dit proefschrift is een bijdrage aan de studie van de geschiedenis van de notie van wetenschappelijke verklaring als

Nadere informatie

Workshop discoursanalyse. Sarah Scheepers Genderdag 26 januari 2016

Workshop discoursanalyse. Sarah Scheepers Genderdag 26 januari 2016 Workshop discoursanalyse Sarah Scheepers Genderdag 26 januari 2016 (Heel korte) Inleiding tot discoursanalyse Uitgangspunt: De relatie TAAL WERKELIJKHEID - Geen strikt onderscheid - Taal is niet (enkel)

Nadere informatie

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Universitair Medisch Centrum Utrecht Verplegingswetenschappen cursusjaar

Nadere informatie

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Persoonsmarkeerders in het Spontaan Gesproken Israelisch Hebreeuws (Samenvatting) Het corpus-gebaseerde

Nadere informatie

Lexicografie en lexicologie

Lexicografie en lexicologie Lexicografie en lexicologie Basisliteratuur: Piet van Sterkenburg (ed.) (2003), A Practical Guide to Lexicography. John Benjamins Publishing Company, Amsterdam/Philadelphia. + aanvullende literatuur op

Nadere informatie

Taalkunde als psychologie: Chomsky s Aspects of the Theory of Syntax

Taalkunde als psychologie: Chomsky s Aspects of the Theory of Syntax Verschenen in Radix 33 2 2007, 164-168 Taalkunde als psychologie: Chomsky s Aspects of the Theory of Syntax Geert Booij 1. Inleiding In 1957 verscheen bij uitgeverij Mouton in Den Haag een klein boekje

Nadere informatie

AXIOMATIEK VAN GETALLEN, vergezichten vanuit mijn ivoren toren

AXIOMATIEK VAN GETALLEN, vergezichten vanuit mijn ivoren toren AXIOMATIEK VAN GETALLEN, vergezichten vanuit mijn ivoren toren Bas Edixhoven Universiteit Leiden KNAW symposium Rekenen, 30 juni 2014 Wat volgt is slechts mijn eigen mening. Deze aantekeningen zal ik op

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 11. 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13. 2. Biologie en gedrag De hardware van het psychisch functioneren 51

Inhoud. Woord vooraf 11. 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13. 2. Biologie en gedrag De hardware van het psychisch functioneren 51 Inhoud Woord vooraf 11 1. Inleiding Kennismaking met de psychologie 13 1.1 Een definitie van de psychologie 14 1.2 Wetenschappelijke psychologie en intuïtieve mensenkennis 16 1.2.1 Verschillen in het verzamelen

Nadere informatie

Samenvatting. wh-vraagzinnen genoemd, omdat in het Engels dergelijke vraagwoorden met de letters wh beginnen.

Samenvatting. wh-vraagzinnen genoemd, omdat in het Engels dergelijke vraagwoorden met de letters wh beginnen. Samenvatting Talen verschillen in de wijze waarop woorden en zinnen of delen daarvan gecombineerd worden om een betekenisvolle expressie te vormen. Bijvoorbeeld, in de Engelse wh-vraagzin Who does John

Nadere informatie

Semantiek 1 college 1

Semantiek 1 college 1 Semantiek 1 college 1 Jan Koster 1 Boek 2 Wat is semantiek? Betekenisleer: Conceptueel-intentioneel of: Referentieel? 3 Wat is taal? Sinds Aristoteles: Systeem dat klank en betekenis verbindt Vraag: is

Nadere informatie

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf! Martijn Hooning COLLEGE ANALYSE OPDRACHT 1 9 september 2009 Hierbij een paar vragen over twee stukken die we deze week en vorige week hebben besproken: Mondnacht van Schumann, en het eerste deel van het

Nadere informatie

Indexicale Problemen voor Frege

Indexicale Problemen voor Frege Indexicale Problemen voor Frege Een van de moeilijkheden waar een taalfilosofische theorie tegenaan loopt is het probleem van de indexicaliteit, dat wil zeggen: is de betekenis van persoons-, plaats- en

Nadere informatie

De beste prijs-kwaliteit verhouding?

De beste prijs-kwaliteit verhouding? De beste prijs-kwaliteit verhouding? Prof. dr. Jan Telgen, Universiteit Twente Inkopers hebben nogal eens de neiging zich een Calimero rol aan te meten: zij zijn groot en ik ben klein. Dat gebeurt dan

Nadere informatie

Collectie KLA: Griekse en Latijnse taal- en letterkunde

Collectie KLA: Griekse en Latijnse taal- en letterkunde Inhoud Collectie 2 Plaatsingssysteem 3 Hoofdindeling 4 Taal- en letterkunde 5 Taalkunde 5 Letterkunde 8 Handboeken en naslagwerken 11 p. 1 / 11 Collectie De collectie KLA bevat Griekse en Latijnse taal-

Nadere informatie

Sint-Jan Berchmanscollege

Sint-Jan Berchmanscollege Sint-Jan Berchmanscollege Infobrochure Klassieke Talen (2de en 3de graad ASO) Leerlingprofiel Je leest graag, je wil je taalvaardigheid versterken, en je hebt interesse in cultuur en maatschappij? Een

Nadere informatie

Taalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014

Taalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Taalstimulering voor kinderen en volwassenen Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Enkele stellingen Taalontwikkeling 1. Voortalige fase: van 0 tot 1 jaar 2. Vroegtalige fase: van 1 tot 2,5 jaar Eentalige

Nadere informatie

Opgave 2 Politiek en emoties

Opgave 2 Politiek en emoties Opgave 2 Politiek en emoties 6 maximumscore 2 een weergave van Spinoza s opvatting over blijdschap aan de hand van wat Spinoza onder een hartstocht verstaat: een overgang naar een grotere volmaaktheid

Nadere informatie

De erfenis van Chomsky. Geert Booij. De Einstein van de taalwetenschap

De erfenis van Chomsky. Geert Booij. De Einstein van de taalwetenschap De erfenis van Chomsky Geert Booij De Einstein van de taalwetenschap Eind vorig jaar werd de Amerikaanse taalkundige Noam Chomsky 75 jaar. Hij wordt, zeker door zijn bewonderaars, beschouwd als de Einstein

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands De vraag die in dit proefschrift centraal staat, betreft de aard van aspectuele verschillen in het Russisch. Het belangrijkste doel is het aanwijzen van een eigenschap of

Nadere informatie

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica Basisgrammatica In Muiswerk Basisgrammatica wordt aandacht besteed aan de drie belangrijkste woordsoorten die de traditionele grammatica onderscheidt. Verder komen de eerste beginselen van zinsontleding

Nadere informatie

n filosofie n wetenschapsfilosofie n soorten wetenschap n filosofie van de informatica n inhoud college n werkwijze college

n filosofie n wetenschapsfilosofie n soorten wetenschap n filosofie van de informatica n inhoud college n werkwijze college Filosofie van de Informatica FILOSOFIE VAN DE INFORMATICA Prof. Dr. John-Jules Meyer Dr. R. Starmans Dr. J. Broersen n n wetenschaps n soorten wetenschap n van de informatica n inhoud college n werkwijze

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

A matter of time: tense, mood and aspect in spontaneous Spoken Israeli Hebrew

A matter of time: tense, mood and aspect in spontaneous Spoken Israeli Hebrew UvA-DARE (Digital Academic Repository) A matter of time: tense, mood and aspect in spontaneous Spoken Israeli Hebrew Dekel, N. Link to publication Citation for published version (APA): Dekel, N. (2010).

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Beoordeling van het PWS

Beoordeling van het PWS Weging tussen de drie fasen: 25% projectvoorstel, 50% eindverslag, 25% presentatie (indien de presentatie het belangrijkste onderdeel is (toneelstuk, balletuitvoering, muziekuitvoering), dan telt de presentatie

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 13 25

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 13 25 De beginselen van de moderne psychologie: de introspectiepsychologie 2 verschillende beginjaren van de psychologie Wundt (1876) Eerste psychologische laboratorium voor onderzoek William James (1879) Eerste

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In dit essay/werkstuk/deze scriptie zal ik nagaan/onderzoeken/evalueren/analyseren Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Om deze

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Taalverwerving bij kinderen

Hoofdstuk 1: Taalverwerving bij kinderen Hoofdstuk 1: Taalverwerving bij kinderen Kinderen gebruiken vaak in hun zinscontructies en toen. Uit en toen blijkt namelijk dat er een tijdsverband is tussen twee delen uit de zin. Tijdsverbanden zijn

Nadere informatie

Technologie als nieuwe wetenschap Lezing voor KIVI-NIRIA sectie Filosofie en technologie

Technologie als nieuwe wetenschap Lezing voor KIVI-NIRIA sectie Filosofie en technologie Technologie als nieuwe wetenschap Lezing voor KIVI-NIRIA sectie Filosofie en technologie Barend van van der der Meulen 11 KiviNiria Rathenaulezingen Rathenau Institute: Introductie Missie Improve public

Nadere informatie

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate Van Non-Corporate naar Corporate In MyDHL+ is het mogelijk om meerdere gebruikers aan uw set-up toe te voegen. Wanneer er bijvoorbeeld meerdere collega s van dezelfde

Nadere informatie

Studentnummer: Inleiding Taalkunde 2013 Eindtoets Zet op ieder vel je naam en studentnummer!

Studentnummer: Inleiding Taalkunde 2013 Eindtoets Zet op ieder vel je naam en studentnummer! Inleiding Taalkunde 2013 Eindtoets Zet op ieder vel je naam en studentnummer! Dit tentamen bestaat uit 7 vragen. Lees elke vraag goed, en gebruik steeds de witte ruimte op de pagina, of de achterkant van

Nadere informatie

kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs 1 ste graad A- stroom en B-stroom eindtermen en en ontwikkelingsdoelen techniek

kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs 1 ste graad A- stroom en B-stroom eindtermen en en ontwikkelingsdoelen techniek 1 kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs 1 ste graad A- stroom en B-stroom eindtermen en ontwikkelingsdoelen techniek 2 Ontwikkelingsdoelen techniek Kleuteronderwijs De kleuters kunnen 2.1

Nadere informatie

Relationele Databases 2002/2003

Relationele Databases 2002/2003 1 Relationele Databases 2002/2003 Hoorcollege 4 8 mei 2003 Jaap Kamps & Maarten de Rijke April Juli 2003 Plan voor Vandaag Praktische dingen 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5. SQL Aantekeningen 2 Tabellen. Theorie

Nadere informatie

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1 Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1 Deel 1, Hoofdstuk 1 - Dat er iets buiten ons bestaat. Rikus Koops 8 juni 2012 Versie 1.1 In de inleidende toelichting nummer 0 heb ik gesproken

Nadere informatie

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? TAALFILOSOFIE Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS? GOTTLOB FREGE (1848 1925) Uitvinder moderne logica Vader van de taalfilosofie BEGRIFFSCHRIFT (1879) Bevat moderne propositie en predicaten-logica Syllogistiek

Nadere informatie

Relationele Databases 2002/2003

Relationele Databases 2002/2003 Relationele Databases 2002/2003 Hoorcollege 4 8 mei 2003 Jaap Kamps & Maarten de Rijke April Juli 2003 1 Plan voor Vandaag Praktische dingen Huiswerk 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5. SQL Aantekeningen 2 Tabellen.

Nadere informatie

Schrijven en leren op de pabo en de basisschool. Zomerschool Lopon2 28 augustus 2014 Mieke Smits

Schrijven en leren op de pabo en de basisschool. Zomerschool Lopon2 28 augustus 2014 Mieke Smits Schrijven en leren op de pabo en de basisschool Zomerschool Lopon2 28 augustus 2014 Mieke Smits Onderwerpen Schrijven op de lerarenopleiding en de basisschool De kracht van schrijven voor het leren en

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Vergelijkende Indo-Europese taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

Zelfmanagement of toch positieve gezondheid? Een dissident geluid

Zelfmanagement of toch positieve gezondheid? Een dissident geluid Zelfmanagement of toch positieve gezondheid? Een dissident geluid Dr. AnneLoes van Staa Kenniscentrum Zorginnovatie ZonMw Invitational Conference Positieve Gezondheid, Positieve psychologie en zelfmanagement

Nadere informatie

Nederlands havo 2019-II

Nederlands havo 2019-II Tekst 3 De onderstaande tekst is een column op Neerlandistiek, een online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek. WhatsAppachtig taalgebruik (1) Onlangs kreeg ik een mailtje doorgestuurd waarin

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Understanding and being understood begins with speaking Dutch Understanding and being understood begins with speaking Dutch Begrijpen en begrepen worden begint met het spreken van de Nederlandse taal The Dutch language links us all Wat leest u in deze folder? 1.

Nadere informatie

Taal en Taalwetenschap

Taal en Taalwetenschap Taal en Taalwetenschap Antwoorden bij de opdrachten René Appel, Anne Baker, Kees Hengeveld, Folkert Kuiken en Pieter Muysken (redactie) Blackwell Publishers 2002 by Blackwell Publishers Ltd a Blackwell

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Drijven maar! 3-5. Auteur : Kristof Van de Keere, VIVES, Belgium. jaar. Wetenschappelijke inhoud: Natuurwetenschap

Drijven maar! 3-5. Auteur : Kristof Van de Keere, VIVES, Belgium. jaar. Wetenschappelijke inhoud: Natuurwetenschap 3-5 jaar Wetenschappelijke inhoud: Natuurwetenschap Beoogde concepten/vaardigheden: Beoogde leeftijdsgroep: 3-5 jaar oud Duur van de activiteit: 20 minuten Samenvatting: Deze activiteit past binnen een

Nadere informatie

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn Dr. Franck L.B. Meijboom Ethiek Instituut & Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht Welzijn We zijn niet de eerste! Welzijn

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie