Reizen door de Kunstgeschiedenis

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Reizen door de Kunstgeschiedenis"

Transcriptie

1

2 SYLLABUS Reizen door de Kunstgeschiedenis Van Griekse Oudheid tot Moderne Kunst Samengesteld door drs. Martijn Pieters Gaspar van Wittel, Gezicht op het Sint-Pietersplein in Rome, circa , privécollectie

3 Inhoudsopgave Voorwoord p. 3 Hoofdstuk 1 Athene en Paestum in de vijfde eeuw voor Christus p. 4 Hoofdstuk 2 Rome en Pompeii p. 8 Hoofdstuk 3 Constantinopel en Ravenna p. 13 Hoofdstuk 4 Hildesheim en Córdoba p. 18 Hoofdstuk 5 Parijs en Londen in de late dertiende en veertiende eeuw p. 22 Hoofdstuk 6 Florence en Brugge in de vijftiende eeuw p. 26 Hoofdstuk 7 Rome en Amsterdam in de zeventiende eeuw p. 30 Hoofdstuk 8 Wenen en Londen p. 34 Hoofdstuk 9 Parijs en Barcelona in de negentiende eeuw p. 38 Hoofdstuk 10 Weimar, Dessau, New York en? p. 42 Bijlagen Literatuurlijst p Reizen door de Kunstgeschiedenis

4 Voorwoord Stad en kunst zijn twee woorden, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De stad is de plaats, die bezocht wordt om kunst te kunnen bekijken of bestuderen. De stad is ook de plaats waar kunst gemaakt word. Sommige steden, zoals Rome, Florence en Brugge staan bekend als kunststeden en worden dan ook als zodanig aangeprezen. Maar waarom juist deze steden? Hoe komt het dat een bepaalde stad in een bepaalde periode het predicaat kunststad heeft verdiend? Waarom verwachten we in Florence vooral kunst uit de Renaissance te bewonderen en is Barcelona synoniem geworden voor de kunst van Antonì Gaudì? Blijkbaar wordt de productie van kunst ook bepaald door omliggende factoren. Deze maken het mogelijk dat een bepaalde stad in een bepaalde historische periode dominant zou worden in de productie van of kwalitatief hoogstaande of juist vernieuwende kunst. Een terugkerende en heel belangrijke factor hiervoor is de aanwezigheid van het mecenaat geweest: een opdrachtgevers- en klantenkring. Dit mecenaat zal in de loop der eeuwen per geografisch gebied veranderen, waardoor ook de dominantie van een stad of steden zullen verschillen. Soms keert het mecenaat weer terug naar een bepaalde stad, waardoor steden als Parijs, Londen en Rome in verschillende perioden van groot belang zijn. Het mecenaat kan vaak gelijkgesteld worden met macht en kapitaal. De vorm waarin dit zich manifesteert verschilt per stad en per periode. De adel (koningen, keizers en hun hofhoudingen) en de geestelijkheid, (vertegenwoordigd door de paus, kardinalen, bisschoppen en abten) vormen lange tijd de traditionele machtshebbers. In de loop van de geschiedenis wordt hun macht minder in het voordeel van de rijke burgers, zoals dat het geval is in het vijftiende eeuwse Brugge en Florence, het zeventiende eeuwse Amsterdam en het achttiende en negentiende eeuwse Londen en Parijs. De burgers hebben een andere smaak en schrijven kunst een andere functie toe. Hierdoor zal ook de verschijning van kunst, zowel stilistisch als iconografisch, veranderen. Ook het mecenaat wordt op haar beurt weer mogelijk gemaakt door economische factoren, die weer gerelateerd kunnen zijn aan bijvoorbeeld de geografische ligging van een stad. In deze collegereeks komen juist deze steden naar voren die als representatief gezien mogen worden voor een bepaalde periode en mecenaat. Zo wordt Athene in de vijfde eeuw voor Christus gevormd door haar sterke democratie, terwijl Rome juist door de keizer vorm gegeven wordt. Dit geldt ook voor Constantinopel en Ravenna in de zesde eeuw na Christus. Hildesheim dankt haar welvaart en positie rond het jaar duizend aan een geestelijke leider, de bisschop, terwijl dat in Córdoba juist een wereldlijke leider, de kalief, is. De aanwezigheid van de koning, paus en keizer en hun hofhoudingen zorgen voor de sterke positie van Parijs, Londen, Rome en Wenen in de late Middeleeuwen en de achttiende eeuw. Zij zullen vanaf de vijftiende eeuw wel steeds meer concurrentie gaan ondervinden van de rijke handelaren en burgers van Brugge, Florence, Amsterdam, maar ook van Londen en Parijs zelf. Weimar en Bauhaus geven aan dat niet alleen de aanwezigheid van kapitaal van belang is, maar dat ook een gunstig politiek en cultureel klimaat een goede voedingsbodem voor de kunsten zijn. Wanneer dit verandert in Weimar, verhuist Bauhaus dan ook naar een andere plaats, Dessau, waar de omstandigheden aansluiten bij de behoefte van Bauhaus. Geld zorgt voor de opkomst van kunst, het wegvallen van kapitaal, maar ook verandering in politieke situaties zorgen voor de verschuivingen in de productiecentra van de kunst. Zo wordt New York vooral na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke melting pot voor kunstenaars. Tegenwoordig bevinden kunstenaar en mecenas zich echter overal en weet men elkaar door middel van beurzen, veilinghuizen en moderne media te vinden. Hopelijk nodigen de behandelde steden uit tot een werkelijk bezoek, waar deze reeks als voorbereiding voor kan dienen. Drs. Martijn Pieters Docent Vrije Academie Vrije Academie 3

5 Plattegrond van Agora, eind vijfde eeuw Hoofdstuk 1: Athene en Paestum in de vijfde eeuw voor Christus Athene zal gedurende de vijfde eeuw voor Christus uitgroeien tot de machtigste en welvarendste stadstaat van Griekenland. Al eerder, in de zevende en zesde eeuw voor Christus was de fundatie voor een democratische samenleving in Athene door de filosoof en wetgever Solon (ca voor Christus) in de Draconische codex (621) vastgelegd. Deze wetgevingen werden door zijn opvolger, de tiran Peisistratus (regeerde van /527 voor Christus) gehandhaafd, maar cultuur nam ook een plek in. Peisistratus voerde verschillende feesten in, waaronder het panathenische feest en de grote religieuze feesten van Poseidon, Demeter, Artemis en Dionysus. Tevens werden er pogingen ondernomen om de Homerische vertellingen in een definitieve vorm onder te brengen. Hij wordt opgevolgd door Cleistheneus ( voor Christus, regeerde van voor Christus) die wordt gezien als de daadwerkelijke grondlegger van de democratie in Athene. Hij voert allerlei hervormingen door en introduceert het ostracisme, een stemprocedure en belangrijk onderdeel van een democratie. Hierop volgden Themistocles ( voor Christus) en Cimon ( voor Christus). Aan het begin van de vijfde eeuw voor Christus raakte Athene in oorlog met de Perzen. Hierbij werd in 480 de Acropolis verwoest. De Atheners behalen een jaar later bij de zeeslag om Salamis en de veldslag bij Platea de definitieve zege. Het markeert het begin van de wederopbouw en de verfraaiing van de stad. Samen met Sparta behaald Athene de zege op land. Tussen deze twee steden start de rivaliteit om het leiderschap over het Griekse grondgebeid. Als bescherming tegen de Perzen richt Athene in 477 voor Christus het Delische verbond op, waarbij Griekse steden in Klein-Azië beschermd worden in ruil voor contributie in de vorm van schepen of geld. Athene zou in de vijfde eeuw uitgroeien tot een grote polis (stad), maar hoeveel inwoners Athene gehad heeft in de vijfde eeuw laat zich moeilijk zeggen. Een gemiddelde polis besloeg waarschijnlijk tussen de vijftig en honderd vierkante kilometer, met tussen de vijfentwintigen vijfenveertighonderd inwoners. Voor machtige steden, zoals Athene, moet dit veel meer geweest zijn. Het religieuze centrum werd gevormd door de Acropolisheuvel, waar dwars door de stad de Panatheense weg als processieweg naartoe voerde. Noordwestelijk van de Acropolisheuvel, bij de Martkheuvel bevond zich het politieke en administratieve centrum, de Agora. De stad werd omringd door een stadsmuur uit de tijd van Themistocles ( voor Christus). Binnen de muren bevonden zich de verschillende wijken, waar men woonde en werkte. De Agora te Athene, gelegen aan de voet van de Acropolisheuvel, zou uitgroeien tot het politieke centrum van Athene. In de zesde eeuw was dit het Kolonos Agorias, een woonwijk met een begraafplaats. Het gebied werd onder Peisistratus en Cleistheneus veranderd in het stedelijke centrum. Geleidelijk aan werden er zowel administratieve als religieuze gebouwen opgetrokken. In 520 voor Christus werd in het midden van het terrein het altaar van de twaalf goden geplaatst. Dit zou vanaf dat moment het meetpunt worden om de afstand tot een ander punt in Griekenland uit te kunnen drukken. Hier werden in de late zesde en gedurende de vijfde eeuw voor Christus een aantal openbare, politieke en religieuze gebouwen gevestigd, waaronder het Bouleuterion. Hier zetelde de gekozen stadsraad, de heliaia, het gerechtshof en de koninklijke stoa, een koning-ambtenaar en de op één na machtigste bestuurder. Een ander stoa, de zogenaamde veelkleurige, fungeerde als een openbaar museum waar paneelschilderingen tentoongesteld waren. Tevens werd op de Agora 4 Reizen door de Kunstgeschiedenis

6 de Munt gebouwd. Baargeld gaat in de vijfde eeuw voor Christus door alle uitgaven steeds meer een rol spelen. Onder Hippias, rond 525 voor Christus, werd de zilveren munt ingevoerd, in hun eigen tijd al uiltjes genoemd, naar de uitgebeelde uil als teken van Athene. Het benodigde zilver kwam uit de nabijgelegen zilvermijnen in Laurion. In 449 voor Christus werd de definitieve vrede met de Perzen gesloten, de vrede van Kallias. Op het hoogste punt van de Agora begon men in het westen met de bouw van een tempel gewijd aan Hephaistus, de god van de metaalbewerking. Opgravingen hebben aangetoond, dat in deze buurt ook de bronsgieters en de metaalbewerkers werkzaam waren. Het was een kleine Dorische tempel, een van de weinige gebouwen op de Agora dat van marmer gemaakt was. De gebeeldhouwde decoraties bevinden zich vooral aan de oostzijde, de kant die van de Agora af gezien kon worden. Metopen toonden de werken van Heracles. De lange zijkanten van het gebouw kenden ook metopen (Dorische orde), maar alleen de oostelijke, zijn gedecoreerd. Hier werden de heldendaden van Theseus uitgebeeld. Hierdoor werd het gebouw ook het Theseum genoemd. In het heiligdom stonden bronzen beelden van Athena en Hephaistus, goden van de handel en de metaalbewerking, gemaakt door Alkamenes, leerling van Phidias. Waarschijnlijk is de tempel in 415 voor Christus ingewijd, wat betekent dat zij een lange bouwtijd heeft gekend. Een mogelijke oorzaak [ of de waarschijnlijke oorzaak?] hiervoor is een ander groot project, de bebouwing op de Acropolisheuvel vanaf 448 voor Christus. In 461 voor Christus kwam Pericles aan de macht in Athene. Hij besloot tot een grandioze herbouw van de heuvel, dit als teken van de macht en prestige van Athene, maar ook als een werkgelegenheidsproject dat de economie zou stimuleren. Op de heuvel werden achtereenvolgens het Parthenon ( voor Christus), Propyleeën ( voor Christus) en de Nikè tempel van Callicrates ( voor Christus) gebouwd, na de dood van Pericles gevolgd door het Erechteion ( voor Christus). Door de stijgende welvaart en groeiende economie ontstonden in Athene nieuwe kunstmedia en vormen zoals het drama (ongeveer halverwege de zesde eeuw voor Christus), de tragedie (einde van de zesde eeuw voor Christus) en in de loop van de vijfde eeuw de komedie. Daarnaast werden bestaande technieken en vormen verbeterd. De eerste uitvoeringen van het toneel vonden plaats in de openlucht op de Agora. In 498 voor Christus werden de uitvoeringen verplaatst naar het heiligdom van Dionysos Eleuthereus, gelegen aan de flank van de Acropolisheuvel. Hier ontstond het eerste theater van de Griekse wereld, dat daarna veel navolging zou vinden. Rondom de Agora groeiden de woonwijken, waar door de stedelijke bevolking ook gewerkt werd. De woningen uit de vijfde en vierde eeuw, die opgegraven zijn tonen overwegend een onregelmatige plattegrond. De huizen zijn klein en hebben een ingang aan de straatkant. Deze komt uit op een binnenhof, waar omheen zich de verschillende vertrekken bevinden. Naast een klein aantal vensters verschafte het binnenhof lucht en licht in de vertrekken. De belangrijkste kamer is de ontvangstruimte, genaamd Andron. De begane grond was het huishoudelijke centrum, terwijl de bovenverdieping de privévertrekken herbergde. Het materiaal waaruit de huizen werden opgetrokken, zoals hout, lemen tichels en terracotta dakpannen, was eenvoudig van aard en goedkoop in aanschaf. Muren werden door de huizen gedeeld, de huizen grensden aan de smalle straten. In de nieuw ontstane buitenwijken, ging men de woningen ruimer en binnen een gelijkmatig systeem bouwen. Ze behouden wel min of meer wel dezelfde indeling. De uitvinding van de gelijkmatige plattegrond, die bestaat uit straten Plattegrond van een woonhuis aan de rand van de Agora, vijfde-vierde eeuw voor Christus, Athene Vrije Academie 5

7 die elkaar in hoeken van negentig graden snijden, wordt toegeschreven aan Hippodamus van Milete. Hij herbouwde de stad Milete op deze manier en legde de havenstad van Athene, Piraeus aan. Een belangrijke stadswijk in Athene was Keramikos. Het was van oorsprong de begraafplaats en lag noordwestelijk van de Agora. In de zesde eeuw voor Christus werd de plek in gebruik genomen door de pottenbakkers voor zowel hun woning als atelier. De pottenbakkers fabriceerden hier het ongedecoreerde aardewerk en ook het gedecoreerde luxevoorwerp, waar er meer dan vijftienduizend uit de vijfde eeuw bekend zijn. In de voorstellingen werd steeds meer gestreefd naar een realistische weergave van de mens en voorwerpen, een tendens die parallel loopt met de sculptuur in Athene. Tevens werden hier de eerste massaproducten vervaardigd. Door gebruik te maken van mallen werden duizenden kleine beeldjes uit klei vervaardigd, die in de tempels als geschenk aan de goden geofferd worden. Grafstèle met treurende Athena, Athene, ca. 470 v. Chr., marmer, h: 48 cm, Akropolis Museum, Athene De beeldhouwkunst van groter formaat en in het kostbaardere marmer werd in eerste instantie enkel bij de tempelbouw toegepast. Vanaf 430 voor Christus was er een toename in de productie van grafstèles in Athene te bemerken, mogelijk als gevolg van het uitbreken van de Peloponnesische Oorlog tussen Athene en Sparta. Over het algemeen zijn de stèles uniform in uiterlijk en was de identiteit van de overledene alleen door een inscriptie of epigram aangegeven. Ook hier was sprake van een bepaald soort massaproductie, die echter door het kostbare marmer wel voorbehouden moet zijn geweest voor een rijker segment van de klandizie van de beeldhouwers. Uiteindelijk zouden de grafmonumenten opnieuw steeds luxer en kostbaarder worden uitgewerkt. Dit leidde aan het einde van de vierde eeuw tot een wet die dergelijke monumenten verbood. Poseidonia (Paestum) Al in de zevende eeuw voor Christus breidde het Griekse grondgebied zich uit. Magna Graecia, Groot-Griekenland ontstond. De Grieken vestigden koloniën langs de huidige Turkse kust, het toenmalige Ionische gebied, maar ook langs de Zuid-Italiaanse kust en op Sicilië. Hier stichtten de Grieken steden als Cuma, Napels, Tarente, Sybaris, Agrigentum en Selinus. 85 kilometer ten zuiden van Napels werd rond 600 voor Christus de stad Poseidonia gesticht, mogelijk door de inwoners van de stad Sybaris aan de Turkse westkust. De kolonie werd gesticht aan de monding van de Sele en zou van daaruit het omliggende gebied beheersen. Gelegen aan zee lag de stad ook op het kruispunt van de handelswegen tussen de Italische en Ionische regio s. In de zesde en vijfde eeuw zou Poseidonia zich als stad gaan vormen. In 1752 werd de stad herontdekt doordat koning Karel IV van Napels opdracht had gegeven tot het aanleggen van een weg, die zich dwars door de antieke stad boorde. De alles verbindende hoofdweg liep in een noord-zuidrichting, uiteindelijk twaalf kilometer lang en eindigende bij het Heraion in Foce del Sele. De weg verbond de verschillende stadsdelen en doorkruiste de temenos, de heilige plaats, waar zich de tempels bevonden (grotendeels het huidige archeologische park). In de Romeinse tijd werd de weg geplaveid en cardo maximus genoemd. De decumanus maximus was de weg die de stad van oost naar west doorkruiste. Hier bevonden zich de winkels, die hun waren sleten aan pelgrims die naar de tempels gingen of juist weer terug gingen richting zee. Achtereenvolgens werden de verschillende tempels; Basilica tempel, ca. 550 voor Christus Cerestempel, circa 500 voor Christus, en Poseidontempel, circa 450 voor Christus, gebouwd, die niet alleen stilistisch verwantschap vertonen met de voorbeelden in Athene, maar 6 Reizen door de Kunstgeschiedenis

8 juist ook variatie ten opzichte van deze voorbeelden laten zien. Zo zijn de tempels niet uit het kostbare marmer, maar uit het goedkopere en meer voorradige kalksteen gebouwd. Tevens varieerde men in Poseidonia met de maatverhoudingen van de tempels en combineerde men met verschillende bouworden, wat pas later in Athene zelf zou worden toegepast. Net zoals in Athene bevonden zich op de Agora van Poseidonia diverse publieke gebouwen, van waaruit de stad democratisch geregeerd werd. Een dergelijk gebouw is het zogenaamde ekklesiasteron, waar de ekklesia, het volk, samenkwam. Een ander, uit Athene, bekend gebouw was het bouleterion. Verscheidene andere administratieve gebouwen moeten zich hier bevonden hebben, maar zijn niet of nog niet opgegraven. De ontdekte graven rondom de stad geven blijk van de luxe en rijkdom van de inwoners van Poseidonia. Atheense roodfigurige vazen werden in de graven meegegeven, totdat er vanaf 350 voor Christus in Poseidonia zelf aardewerkproductie plaats gaat vinden en men daardoor minder luxe aardewerk uit Athene af zal nemen. Van de Zuid-Italiaanse pottenbakkers en schilders zijn er slechts twee bij naam bekend, Asteas en Python. Hoewel zij inheemse schilders waren, signeerden zij hun naam in het Grieks. Tevens zijn de vormen van de vazen en de stijl van werken verwant aan die van het moederland. Een bijzonder voorbeeld van een rijk gedecoreerd graf in Poseidonia, werd in de zomer van 1968 ontdekt. Rondom Paestum zijn duizenden graven gevonden, die er aan de buitenzijde eender uitzien als dit graf. Het zijn zogenaamde kistgraven, die bestaan uit vijf platen van lokale kalksteen. Het bijzondere van het graf dat in 1968 gevonden is was het feit dat het aan de binnenzijde beschilderd was, aangezien de meeste Griekse wandschilderkunst verloren is gegaan. Basilica tempel, ca. 550 v. Chr. en Poseidontempel, ca. 450 v. Chr., Paestum Graf van de duiker, dekplaat, binnenzijde, de duiker, ca v. Chr., Nationaal Archeologisch Museum, Paestuz Ook de latere Lucaniërs, die vanaf vierhonderd voor Christus steeds meer invloed in Paestum krijgen maken talloze van dergelijke beschilderde kistgraven, die stilistisch en thematisch aansluiten bij de Griekse voorbeelden. In 331 voor Christus zou Poseidonia definitief onder Luciaans bewind vallen en was de rol van de Grieksen uitgespeeld. Inmiddels was echter de republiek Rome een machtige staat geworden, die in 273 voor Christus Poseidonia, veroverde. De naam werd veranderd in Paestum en de stad een Romeinse kolonie. Ook voor de stad Athene geldt dat aan het einde van de vijfde eeuw haar macht slinkende is en er verval zal optreden. Athene komt in 431 in oorlog met Sparta, die met tussenpozen zal aanhouden tot 404, nadat Sparta een jaar eerder bij Aegospotami de Atheense vloot definitief verslaat. In 429 sterft ook Pericles in een pestepidemie, waardoor er een groot staatsman gemist gaat worden. Athene zal haar vroegere suprematie niet meer bereiken. Vrije Academie 7

9 Hoofdstuk 2: Rome en Pompeii Alle wegen leiden naar Rome, een bekende uitspraak, die aangeeft wat het belang en de machtspositie van de eeuwige stad door de eeuwen heen geweest is. Hoewel er bewoningssporen uit de tiende eeuw voor Christus gevonden zijn, zou de legendarische stichtingsdatum van Rome 21 april 753 voor Christus blijven. Rome was echter, net zoals vele andere omliggende steden een Etruskische stadstaat, die tot 510 voor Christus door een koning geregeerd werd. De laatste koning, Tarquinius Superbus werd verdreven en de Republiek werd uitgeroepen. Het was de adel (de zogenaamde patriciërs), die de macht in de stad hadden. Zij hadden hun woningen op de heuvels Palatijn, Esquilijn en Quirinaal, terwijl de lagere sociale klasse aan de voet van de heuvels woonden. Rome wist steeds meer omliggende steden aan zich te onderwerpen. In de eerste eeuw voor Christus had Rome praktisch het gehele Middellandse zeegebied onder haar macht. Inmiddels zijn ook de overige vier heuvels van Rome, de Capitolijn, Aventijn, Caelius en Viminaal door bebouwing en de naar schatting inwoners ingenomen. Rome heeft echter nog niet de representatieve uitstraling, die zou behoren bij een stad van dergelijke omvang en invloed. De villa s van de welgestelden liggen op de heuvels en aan de rand van de stad, de bebouwing in de stad bestaat uit donkere en smalle stegen tussen hoge appartementencomplexen. Wel zijn er al grote aquaducten, die de stad van het nodige water voorzien. Na de moord op Julius Caesar in 44 voor Christus raakt de Republiek verwikkeld in een burgeroorlog, waar uiteindelijk in 31 voor Christus een einde aan komt. Octavianus, de achterneef en adoptiefzoon van Julius Caesar, komt als winnaar uit de strijd naar voren. De Senaat van Rome overlaadt Octavianus met eerbewijzen en geeft hem de titel Augustus (de verhevene). Augustus zal daarmee de eerste Romeinse keizer worden die aan het begin staan van de grandeur van Rome. De Pax Romana de periode van vrede en welvaart is met de komst van Augustus aangebroken. De biograaf van Augustus, Suetonius, schreef dat Augustus een stad van baksteen had aangetroffen, maar deze als een stad van marmer had achtergelaten. Augustus schreef zelf ook aan het einde van zijn leven in de Rex Gestae, dat hij overal in het rijk grote bouwprojecten was begonnen en had voltooid. Hij stelde zelfs dat hij in één jaar tijd 82 tempels had laten renoveren. Bovendien schreef de architect Vitruvius in zijn voorrede van zijn tien boeken over architectuur, gericht aan Augustus: Maar ik heb gemerkt dat jij niet alleen zorg draagt voor het gemeenschappelijke leven van de mensen van de staat, maar ook voor de oprichting van de bijbehorende openbare gebouwen, zodat het rijk niet uitsluitend door nieuwe provincies zou worden vergroot, maar zijn grootsheid ook tot uitdrukking zou komen in het hoge aanzien van de bouwwerken. Forum van Julius Caesar en keizer Augustus, ca. 20 na Chr. De keizerlijke familie en de adellijken aan het hof zouden met hun mecenaat zorgen voor de culturele ontwikkeling en vormgeving van Rome. Augustus liet onvoltooide bouwprojecten van Julius Caesar zoals de Basilica Julia op het Forum Romanum, het Forum van Caesar en het Theater van Marcellus voltooien. Bovendien werden er ook nieuwe grootse bouwprojecten ondernomen, zoals grenzend aan het Forum van Caesar het eigen Forum van 8 Reizen door de Kunstgeschiedenis

10 Augustus. Een dergelijk Forum bestond uit een tempel, gewijd aan de al dan niet vergoddelijkte naamgever, of diens favoriete godheid, grenzend aan een groot plein, waar zich een ruiterstandbeeld van, in het geval van Augustus, de keizer op bevond. Het plein werd aan de zijkanten afgesloten door een zuilengalerij, die bij het Forum van Augustus voor het eerst de toevoeging van de exedra, de halfronde uitstulpingen aan de zijkanten, laat zien. In toenemende mate veranderde de functie van het marktplein naar een representatief plein met een dominerend gebouw in de stad. Het woonhuis van de keizerlijke familie bevond zich op de Palatijn. Suetonius beschreef dat Augustus naast zijn eigen huis ook aangrenzende percelen en woningen aankocht, waardoor een groot gedeelte van de oostelijke helft van de Palatijn in zijn bezit kwam. Ook het zogenaamde Huis van Livia behoorde tot het complex. De woningen waren rijk gedecoreerd met illusionistische wandschilderingen. Naast het huis van Augustus werd een heiligdom gebouwd dat gewijd was aan Apollo. Augustus promootte dit heiligdom, zodat het een gelijke werd van de oudere heiligdommen op de Capitolijn. Augustus liet bovendien de heilige Sibyllische boeken uit de tempel van Jupiter Capitolinus naar het heiligdom van Apollo overbrengen. De Senaat liet zich in de bouwprojecten ook niet onbetuigd en liet op het marsveld de Ara Pacis, het vredesaltaar ter ere van Augustus oprichten. Het werd in negen voor Christus door de keizer zelf ingewijd. Het altaar werd zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde gedecoreerd met reliëfs, die de voorkeur voor de Griekse stijl uit de vijfde eeuw voor Christus laten zien. In de vroege zestiende eeuw waren de resten van dit altaar al teruggevonden. In de negentiende en vroege twintigste eeuw werd het verder opgegraven en gereconstrueerd. De villa s van de welgestelden werden rijkelijk gedecoreerd met wandschilderingen en stucwerken en ingericht met kostbare voorwerpen als glazen bekers en vazen, portretbustes en meubelen, hoewel daarvan in Rome weinig bewaard gebleven is. Ook werden er talloze juwelen gemaakt, waartoe ook de cameeën, de gesneden edelstenen, gerekend mogen worden. Dergelijke kostbare voorwerpen werden vooral in keizerlijke kringen geproduceerd en als relatiegeschenken gebruikt. Belangrijke voorbeelden zijn de Gemma Augustae en de Gemma Claudia, beide in het Kunsthistorisches Museum te Wenen en de Camee Augustus in Londen. Dioscurides, Gemma Augustea, 9-12 na Chr., onyx, 19 x 23 cm, Kunsthistorisches Museum, Wenen Rome moet ten tijde van keizer Augustus een ongekend inwoneraantal van een miljoen bereikt hebben. Gedurende de eerste eeuw voor Christus en de navolgende tijd werden de woonhuizen aan de voet van de heuvels steeds meer vervangen door de appartementencomplexen. Hiervan is echter in Rome niets bewaard gebleven, met uitzondering van een complex uit circa na Christus aan de voet van de Capitolijn. Een beter beeld van dergelijke woonvormen zijn in het nabijgelegen Ostia, de vroegere havenstad van Rome, te zien. Gesticht in de vierde eeuw voor Christus groeide Ostia met de ontwikkeling van de stad Rome mee. Hier kwam uit alle hoeken van het Rijk de handelswaar aan, die werd ondergebracht in de horrea, de pakhuizen. Vanuit Ostia werd over de Via Ostiensis of de rivier de Tiber de waar naar Rome gebracht. In 42 na Christus kreeg de stad onder keizer Claudius een nieuwe haven, de Portus Augusti, gevolgd door de aanleg van een nog grotere haven onder keizer Trajanus in de vroege tweede eeuw na Christus. In deze tijd Vrije Academie 9

11 Plattegrond van het opgegraven Pompeii telde Ostia een geschatte vijftigduizend inwoners, bestaande uit arbeiders, handelaren en bestuurders. Ostia groeide snel binnen beperkt beschikbare ruimte, waardoor hier al snel de zogenaamde insulae, de woonblokken, verrezen. Rond een binnenhof, dat voor licht en lucht zorgde, rezen vier tot vijf woonlagen op. Op de begane grond waren winkels ondergebracht, met grote deuropening en kleine vensters, waartussen zich de deuropening naar het trappenhuis bevonden. De verdiepingen waren onderverdeeld in woningen, bestaande uit een aantal vertrekken. Deze konden balkons hebben en de vensters waren gesloten door doorzichtige gipsplaten of geslepen platen albast. De gebouwen werden opgetrokken uit bakstenen, waarbij de bogen boven de deuren en vensters vaak van anders gekleurde bakstenen gemetseld werden. Ostia zou uiteindelijk door de verzanding van haar oude haven in de late derde eeuw haar positie aan de nieuwe haven Portus van keizer Trajanus verliezen. Deze was inmiddels door keizer Constantijn tot een nieuwe stad verheven. Rome zou door de opvolgers van Augustus uitgebouwd blijven worden. Keizer Trajanus zou aan het begin van de tweede eeuw het grootste forum aan dat van keizer Augustus bouwen, terwijl andere keizers amfitheaters, sportcomplexen en badhuizen zouden bouwen. De keus om de hoofdstad te verplaatsen naar Constantinopel in 330 bleek fataal. De ondergang van Rome was een feit in 476 toen de laatste Romeinse keizer Romulus Augustulus onttroond werd. De stad was toen inmiddels al een aantal malen geplunderd. Pompeii De luxe en welvaart van het vroege Romeinse Rijk laat zich echter uitmate goed zien in de stad Pompeii. Ook deze stad was in de achtste eeuw gesticht, hoogstwaarschijnlijk door de Etrusken. Na invloed van de Grieken en de Samnieten, het volk dat in de nabijgelegen bergen woonde, wordt de stad in de vierde eeuw voor Christus Romeins. De stad is zowel voor economische als militaire doeleinden gunstig gelegen, aan zee met omliggende vruchtbare gronden, waar de druiven en de olijven voor de wijn en olie verbouwd werden. De groeiende welvaart in de tweede eeuw voor Christus spiegelt zich in de architectuur van de stad. De stad groeit tot een onregelmatig vierkant die op de lijnen noord-zuid en westoost doorkruist wordt door een drietal belangrijke straten, die onderling met tussenliggende straten verbonden zijn. Aan deze straten worden de winkels en woonhuizen gebouwd, zodat er een zelfde regelmatige indeling plaatsvindt, zoals dat ook in de Griekse steden te zien was. Het Forum, het economische en politieke centrum, bevond zich in het westen van de stad, omgeven door de woonwijken. In 89 voor Christus werd Pompeii officieel een Romeinse kolonie; Cornelia Veneria Pompeianorum geheten. Een stadsmuur met twaalf torens wordt om de stad heen gebouwd. Het aantal publieke gebouwen neemt toe, net zoals de woningen. De stad werd bevolkt door de dictator Lucius Cornelius Sulla, samen met tweeduizend veteranen en hun gezinnen. In 62 na Chr. werd de stad door een aardbeving behoorlijk verwoest, maar weer opgebouwd. In 70 na Christus volgden nog een aantal naschokken. De rijkste inwoners van Pompeii vertrokken en verkochten hun eigendommen voor relatief weinig geld. De achterblijvers werden rijker en hun bezit groeide. Tussen 70 en 79 na Christus vond er dan ook nog een grote opleving van de welvaart en de bijbehorende 10 Reizen door de Kunstgeschiedenis

12 kunsten in Pompeii plaats. Er werden villa s gebouwd, vergroot en gedecoreerd. Voor bouwvakkers, schilders en beeldhouwers ontstond er een grote afzetmarkt. Pompeii moet in deze laatste jaren tussen de vijftien- en twintigduizend inwoners gehad hebben, grotendeels gevormd door rijk geworden handelaren en bestuurders. Op 24 augustus 79 na Christus slaat het noodlot voor Pompeii toe. De vulkaan de Vesuvius barst uit en bedekt Pompeii met een dikke laag as en modder. In 1748 wordt Pompeii herontdekt en beginnen de opgravingen, die tot de dag vandaag duren, van de 42 hectare ligt 23 hectare nog begraven. Pompeii geeft een goed beeld van een Romeinse stad, wellicht nog beter dan de hoofdstad Rome. In Pompeii zijn de villa s met hun interieur nog onder de as- en modderlagen bewaard gebleven. De kunstvoorwerpen kunnen nu in hun oorspronkelijke context bestudeerd worden. Bovendien is de ongekende rijkdom van de bewoners van de villa s in Pompeii zichtbaar. De villa, domus, genaamd, kon in een aantal typen gebouwd worden, maar had als centrum het atrium met het impluvium, een waterbekken. In het atrium bevond zich vaak een huisaltaar voor de huisgoden en de voorouderverering. Om het atrium bevonden zich de cubicula, vierkante kamers voor verschillende doeleinden. Voor het atrium bevond zich het vestibulum, de hal, achter het atrium het tablinum, de ontvangstkamer, geflankeerd door een triclinium, de eetzaal. Achter het huis bevond zich de hortus, de tuin. De tuin werd een steeds belangrijker onderdeel van het huis, waar zich fonteinen met marmeren en bronzen beelden in bevonden, waar vegetatie in bepaalde vormen gesnoeid werd en waar zich sculpturen bevonden. De rijkere villa s, zoals het Huis van de Vetti, bezaten dan ook in plaats van een hortus een peristylium, een binnentuin naar Grieks voorbeeld, omgeven door zuilengalerijen. Nog rijkere woningen, zoals het Huis van de Faun, hadden een dubbele peristylium. De luxe manifesteerde zich in Pompeii (en soortgelijke steden) in het interieur van het huis. Bijna elk vertrek werd voorzien van mozaïeken en wandschilderingen, die zowel voorstellingen uit de mythologie als uit het dagelijkse leven laten zien. Kopieën van Griekse beelden, soms tussen de veertig en tachtig in aantal, bevonden zich in deze vertrekken. Andere voorwerpen van Plattegrond Domus kostbare materialen toonden de specifieke functie van een bepaald vertrek. Zo is er vanaf de tweede eeuw voor Christus een toename aan tafelzilver waar te nemen. Soms betrof dit buit van veldslagen, die elders in het rijk gevoerd werden en waarvan de geroofde voorwerpen in Rome verhandeld werden. Deze werden dan weer doorverkocht naar de steden aan de kust, waar de rijken zich vanaf de tweede eeuw voor Christus steeds meer gaan vestigen. De stad werd overgelaten aan de arbeiders- en middenklasse. Het omliggende platteland werd steeds meer ingenomen door de rijke klasse, dit echter ten koste van de boeren. Vrije Academie 11

13 De aanwezigheid van de rijke bewoners zorgde voor een grote groei van kunst en cultuur in steden zoals Pompeii. Dat deze gepaard ging met decadentie ontging de Romeinen zelf ook niet. Sommige senatoren, die tot de rijkste klasse behoorden, spraken schande van het uiterlijk vertoon en de spilzucht van hun collegae, echter zonder dat het enige invloed had. Fresco s in het Huis van de Vetti, Pompeï, na 62 na Chr. Voorzichtige wetten, de leges sumptuariae, die keizer Augustus had uitgevaardigd om de excessen tegen te gaan, haalden niets uit. Het verlangen naar rijkdom en de bijbehorende pracht en praal was te groot. In de derde eeuw begint het Romeinse Rijk af te brokkelen. De economie stagneert en ondanks verhalen van grootse festivals met overdadig eten en drinken uit de late derde en vroege vierde eeuw is er een kentering waar te nemen. Voor Pompeii gold dit echter allang niet meer. Haar rijkdom lag verborgen onder een zes meter dikke laag as, modder en puin en zou zich pas vanaf de achttiende eeuw gaan tonen. 12 Reizen door de Kunstgeschiedenis

14 Hoofdstuk 3: Constantinopel en Ravenna Constantinopel is de oude naam voor het antieke Byzantion, een Griekse kolonie uit de zevende eeuw voor Christus en het huidige Istanbul. Het grondgebied was van groot belang voor het omringende geografische gebied. Gelegen op een schiereiland oefende de stad controle uit over zowel de zee als het land. Langs de stad liepen de handelswegen tussen Klein- Azië, via de Balkan, naar het Middellandse Zeegebied, maar ook tussen noord en zuid; het zuiden van Rusland en het Middellandse Zeegebied. De Bosporus zorgde voor drinkwater en vruchtbare gronden. Tevens was de ligging van de stad op het schiereiland goed verdedigbaar. Aan drie zijden omringd door water werd de vierde, de landzijde, door stadsmuren verdedigd. Ook in de Romeinse tijd bleef de stad door bovengenoemde redenen van belang. De naam Constantinopel verwijst naar de Romeinse keizer Constantijn (alleenheerser ). Hij koos in 324 de oude stad Byzantion tot de nieuwe hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk. Op elf mei in het jaar 330 voor Christus werd de stad als zodanig ingewijd. Onder keizer Justinianus ( ) bereikt Byzantium haar grootste omvang, inclusief grondgebied van het voormalige Westromeinse keizerrijk, waaronder Ravenna. Bovendien is het een bloeiperiode voor de kunsten, waardoor er gesproken wordt van de Eerste Gouden periode van Byzantium. Constantinopel wordt een metropool en een centrum van kunst en cultuur, gevormd door het keizerlijk hof en mecenaat, dat de stad zal decoreren en ontwikkelen. De stad bereikte in de zesde eeuw een inwonertal van vijfhonderdduizend mensen. De stad werd bezaaid met kerken die voorbehouden waren aan het keizerlijke hof en die bedoeld waren als parochiekerk voor de bevolking. Diverse Romeinse gebouwen bleven bestaan en kregen een nieuwe functie. In de stad verrezen vele paleizen van de keizerlijke hofhouding. Uit geschriften wordt duidelijk dat kunstenaars aan het hof gebonden worden en dat in de wijk rond het paleis ook de belangrijkste kunstenaars onder gebracht worden. Er s echter maar weinig tot niets bewaard gebleven van de stedelijke bebouwing en inrichting van het zesde eeuwse Constantinopel, behalve de kerken als de Hagia Sofia, Heilige Sergios en Bacchuskerk en de Irenekerk, die door het keizerlijke hof gebouwd werden. Van het keizerlijke paleis zijn alleen de mozaïeken teruggevonden. Hoewel Constantinopel aan zee lag en de Bosporus daarin uitmondde had men in de stad zelf geen natuurlijke watervoorziening. Hierdoor waren de publieke werken als de waterleidingen en de aquaducten van groot belang. Al tijdens de klassiek Romeinse tijd probeerde men het achterland voor deze watervoorziening te ontsluiten, wat op grote schaal door de latere keizers gedaan werd. Keizer Valens liet vanaf 368 een aquaduct (dat nog grotendeels bewaard gebleven is) aanleggen. Het water werd naar een waterbekken op de plaats van het huidige Bayazidplein geleid. Hier bevonden zich zowel open als gesloten cisternen, waarin het water opgevangen en verder verdeeld werd. De gesloten cisternen konden het water voor langere tijd bewaren. Zo had de stad tijdens (vooral in latere tijd jarenlange) belegeringen voldoende drinkwater, dat door een kanalensysteem van buitenaf aangevuld kon worden. In het noorden van de stad bevonden zich voor de periode van Justinianus drie grote open cisternen, die samen achthonderdduizend liter water konden bevatten. Met de voorraad in de gesloten cister- Plattegrond Constantinopel Vrije Academie 13

15 nen komt dit op ruim een miljoen liter. Uit het begin van de regeerperiode van Justinianus dateert de oudst bewaard gebleven cisterne, de Philoxenos cisterne. Rond 542 liet Justinianus de zogenaamde basilicacisterne aanleggen, bedoeld om de wijk rond de Valens-aquaduct, het keizerlijke paleis en de Hagia Sophia van water te voorzien. Al snel na zijn kroning tot keizer begint Justinianus met de hervorming van zijn Rijk. Zo tekent hij in 532 een vredesverdrag met de Perzen en worden de grenzen door allerlei vestingen verstevigd. Justinianus gaf ook de opdracht tot codificatie (vastlegging,) van de wet. Onder leiding van Tribonianus, de beroemdste jurist van de zesde eeuw, stelde een commissie van juristen de zogenaamde Codex Constitutionum oftewel de Codex Justinianus samen. Niet alleen was Constantinopel een belangrijke pleister- en overslagplaats op alle hoofdhandelsroutes, het zou zelf ook een belangrijk productiecentrum worden. Edelstenen, ivoor en ruwe zijde werd uit Afrika, India en China naar Constantinopel gebracht om verwerkt te worden in en tot prachtige voorwerpen. Onder Justinianus wordt de zijderups op Byzantijnse bodem ingevoerd, waardoor men nu zelf zijde kon produceren. Steden als Tyrus, Tripoli, Antiochië en Damascus werden beroemde zijdeproducenten, die hun productie naar Constantinopel brachten, waar het gebruikt werd voor hoftextiel. De stad Sidon produceerde de purperen verf, waarmee men het textiel, maar ook perkament bewerkte. Het keizerlijke hof en de adel zouden zich opwerpen als de grote opdrachtgevers voor - en afnemers van kunst. Zij gebruikten deze in hun privéomgeving, maar ook als vrome geschenken voor de kerk. Al onder keizer Constantijn werd de stad van allerlei ateliers voorzien, waarin de beste ambachtslui in de diverse disciplines werden ondergebracht. Zij kregen een monopoliepositie toegezegd en hadden allerlei privileges en vrijstellingen. Hierdoor werd er een gunstig kunstenaarsklimaat gecreëerd. Dit klimaat en haar voorwaarden werden onder de opvolgers, tot in de tijd van Justinianus voortgezet. Consuldiptiek van Theodorus Philoxenus Soterius, 525, ivoor, Bibliothèque Nationale, Cabinet des Médailles, Paris Een belangrijk medium werd het kostbare ivoor, dat in grote aantallen uit zowel Afrika als Azië werd aangevoerd. Het werd op grote schaal toegepast voor de vervaardiging van diptieken. Het was sinds 399 gebruikelijk bij de consuls om bij hun aanstelling de opdracht te geven tot het vervaardigen van een (of meer) diptiek(en), waardoor hun aanstellingen publiekelijk gemaakt werd. Andere diptieken functioneerden in een religieuze context of deden dienst als decoratie voor boekbanden. Ze kwamen echter uit dezelfde productiecentra als de consul diptieken. Kronieken uit de tijd van Justinianus getuigen van het grote mecenaat van Justinianus aan de goud- en zilversmeden. Zo was de mensa van het altaar van de Hagia Sophia van massief goud gemaakt en ingelegd met edelstenen. De troon van de keizer in de zaal van het Konsistorium, boven drie porfieren traptreden gelegen, bevond zich onder een gouden baldakijn. Van deze voorwerpen is maar weinig over gebleven. Echter aan andere wel bewaarde voorbeelden die onder keizerlijk toezicht stonden kan men de kwaliteit van de edelsmeedkunst uit die tijd aflezen. Naast de juwelen en luxevoorwerpen werden ook vele liturgische voorwerpen als kandelaars, patenen, miskelken en voordraagkruizen uit het kostbare zilver en goud vervaardigd. 14 Reizen door de Kunstgeschiedenis

16 Een ander medium waar Constantinopel een belangrijke rol in speelde is die van de boekverluchting. De handgeschreven en verluchte boeken werden in het dagelijkse leven gebruikt, maar ook tijdens de misviering in de kerken. Een bekend voorbeeld zijn de wetboeken van Justinianus. Er is daarnaast slechts een klein aantal manuscripten uit de zesde eeuw overgeleverd, waarvan echter niet definitief vaststaat of deze allemaal in Constantinopel zelf vervaardigd zijn. Het enige met zekerheid aan Constantinopel toegeschreven zesde eeuwse handschrift is de zogenaamde Weense Dioskorides, een farmacologische verhandeling van een Griekse arts uit de tijd van keizer Augustus. De dedicatiepagina toont de opdrachtgeefster voor dit boek, prinses Anicia Juliana, gekleed in de kledij van een rijke patriciër en gezeten in het midden van een achthoekige ster binnen een cirkel. Het is een voorbeeld van het adellijke mecenaat, maar ook van de kennis, die in Constantinopel verzameld en doorgegeven werd. Een ander handschrift, de Weense Genesis, is, gezien het gebruik van purperen perkament en in zilver geschreven Griekse teksten, mogelijk voor het keizerlijk hof in Constantinopel vervaardigd. Weense Dioskorides, koraal, ca. 512, perkament, 38 x 31 cm, Österreichische Nationalbibliothek Hoewel uit verschillende bronnen blijkt dat Constantinopel op allerlei manieren een ware metropool moet zijn geweest in de zesde eeuw, zijn daar relatief weinig tastbare overblijfselen van terug te vinden in de stad. Er zijn echter wel talloze voorwerpen, verspreid over diverse collecties, die een blijk geven van het keizerlijk mecenaat en het belang daarvan voor de positie en ontwikkeling van de stad. Helaas is er niets bekend over de ateliers van de kunstenaars of de woningen van de bevolking. Ravenna De van oorsprong waarschijnlijk Etruskische stad Ravenna werd aan het begin van de vijfde eeuw door keizer Honorius tot hoofdstad van het Westromeinse Rijk benoemd. Een eeuw later is de positie van de stad en haar bestuurders verzwakt, waardoor zij in 540 door Belisarius, generaal van keizer Justinianus ingenomen wordt. In 554 wordt zij de zetel van de prefectuur van Italië. Uit de tijd van de Byzantijnse overheersing bevinden zich in Ravenna nog een groot aantal voorbeelden die getuigen van het mecenaat van de Byzantijnen in hun nieuwe verworven gebied. Een van de eerste belangrijke gebouwen die de Byzantijnen in Ravenna vervaardigden was de kerk San Vitale, hoogstwaarschijnlijk tussen 540 en 547 gebouwd in opdracht van keizer Justinianus. De kerk is in ieder geval in 548 door Maximianus, de eerste aartsbisschop van Ravenna ingewijd. Het interieur van de kerk is rijk gedecoreerd met mozaïeken, die gemaakt zijn door kunstenaars uit Constantinopel. Zij brachten op de zijwanden van de absis de beroemde voorstellingen van keizer Justinianus en keizerin Theodora met hun respectievelijke gevolg aan. Mogelijk zijn kunstenaars uit Rome verantwoordelijk voor de mozaïeken in de travee voor de absis. Hoewel de keizer nooit in Ravenna geweest is, laat hij zich door zijn Vrije Academie 15

17 mecenaat toch gelden. Zo schonk hij aan aartsbisschop Maximianus een zetel, bekleed met ivoren panelen, die stilistisch uit een atelier in Constantinopel afkomstig zouden kunnen zijn. Mogelijk is ook de ambo, die aartsbisschop Agnellus ( ) liet maken voor de eerste kathedraal in Constantinopel gemaakt, hoewel het ook mogelijk is dat kunstenaars uit de hoofdstad in Ravenna werkzaam waren. In Ravenna bevindt zich nog een kerk die Byzantijnse mozaïeken bezit, namelijk de San Apollinare te Classe. De kerk werd begonnen tussen 532 en 536 door een rijke bankier, Julianus Argentarius, waarschijnlijk in opdracht van bisschop Ursincus, maar in 549 voltooid en ingewijd door aartsbisschop Maximianus. Op dat moment was Ravenna Byzantijns bezit, waardoor het grote absismozaïek met daarin een voorstelling van de Transfiguratie tot de Byzantijnse kunst gerekend mag worden. De transfiguratie, apsismozaïek, San Apollinare in Classe, Ravenna, 549 De derde belangrijke kerk in Ravenna die verbonden is met het mecenaat van de Byzantijnen is de San Apollinare Nuovo. De kerk heeft echter een complexe geschiedenis. Gebouwd rond het jaar vijfhonderd door koning Theodoric was de kerk eerst gewijd aan de Verlosser. Onder de Byzantijnen werd de kerk gewijd aan Sint Maarten, de bisschop van Tours en grote bekeerder van de heidenen. Pas rond 850 is de kerk gewijd aan de eerste bisschop van Ravenna, Apollinares. In deze periode werden zijn relieken van de kerk in Classe naar deze kerk gebracht. Op de wanden van het middenschip van de San Apollinare Nuovo bevinden zich drie registers met mozaïeken. Bovenaan bevinden afwisselend decoratieve panelen en scènes uit het leven van Christus. Daaronder bevinden zich tussen de vensters profeten en heiligen. Deze twee registers zijn aangebracht in de tijd van Theodoric. Toen de kerk in bezit van de Byzantijnen kwam werd er een derde register aangebracht. Op de noordwand een stoet van maagden die van de ingang van de kerk naar het oosten gaan en op de zuidelijke wand een stoet van mannelijke heiligen, die naar het oosten gaan. De Byzantijnen lieten geen herin- 16 Reizen door de Kunstgeschiedenis

18 nering aan de voorgaande periode van de koning Theodoric bestaan. De twee Byzantijnse processies gaan aan de westzijde van de zuidelijke wand voort uit een palatium, paleis, en op de noordelijke wand uit een stad (Classe). Dit zijn nog mozaïeken uit de tijd van Theodoric, uit circa vijfhonderd. In de nissen van het paleis bevinden zich nu mozaïeken van geknoopte gordijnen. Deze zijn in de plaats van voorstellingen van personen van het hof van Theodoric gekomen. Er heeft een damnatio memoriae plaatsgevonden. Op de zuilen van de voorstellingen zijn nog restanten van handjes te zien die toebehoorden aan de oorspronkelijk uitgebeelde figuren. Kunst werd hier een purificatiemiddel. Gedurende de latere zesde eeuw wordt Ravenna bestuurd door stadhouders die de haven verwaarlozen. De positie van Ravenna als handelsstad boette hierdoor snel in. Medeverantwoordelijk voor het verval van Ravenna was het slechte bestuur door de militaire leiders. In 751 werd de stad ingenomen door de Longobarden. Ravenna was zij definitief geen Byzantijnse stad meer en haar roem zou alleen nog in gedachte blijven bestaan. De dood van Keizer Justinianus op elf november 565 markeert het begin van het einde van het grote Romeinse Rijk. De keizer werd in de hoofdstad nog met veel pracht en praal bijgezet in de kerk van de heilige Apostelen, naast zijn vroegere keizerin Theodora, maar de grenzen van het Rijk begonnen te vallen. De Donau werd door de Slaven overgestoken en door de Byzantijnen verlaten. In de Balkan en Griekenland vestigden zich de Slaven en de Avaren. De Perzen vielen het Rijk vanuit het Oosten aan, waardoor Jeruzalem en Antiochië ingenomen werden. Uiteindelijk zou de omvang van het keizerrijk behoorlijk slinken. De kunsten zouden met het verval van het rijk ook ondergaan. Om de oorlogen te kunnen financieren smolt men vele gouden en zilveren voorwerpen om, waaronder geschenken van keizers aan bijvoorbeeld de kerk. Bovendien brak in 726 een periode van Iconoclasme aan. Niet alleen werd er tot 843 geen figuratieve kunst meer gemaakt, maar er werd ook een hoop bestaande kunst vernietigd. Uiteindelijk waren het de Ottomanen, die in 1453 Constantinopel innamen, waarop later de naam verander werd in het huidige Istanbul. Vrije Academie 17

19 Plattegrond van Hildesheim rond 1000 Hoofdstuk 4: Hildesheim en Córdoba In de zomer van 815 wordt op de Rijksdag in Paderborn door Lodewijk de Vrome, het bisdom Hildesheim gesticht. In de twee navolgende eeuwen zal het uitgroeien tot een invloedrijk machtscentrum. In Hildesheim werd de rijksadel van het Karolingische en Ottoonse hof aan de Domschool opgeleid voor hun bestuurlijke taken in het rijk. Ook Bernward volgt deze opleiding. Hij zal uitgroeien tot een belangrijk geestelijke leider en groot bestuurder. Op vijftien januari 993 werd Bernward (geboren uit de Saksische adel) tot bisschop gewijd door aartsbisschop Willigis van Mainz, waar het bisdom Hildesheim onder viel. Bernward zou van Hildesheim een stad maken en een bloeiend cultureel centrum. Hildesheim was in naam al wel een stad, in uiterlijk nog niet. De stad moet rond het jaar duizend voorgesteld worden als een verzameling hoeven. De hoeves bestonden uit een grote ruimte die was gebouwd uit hout en leem voor de wanden en riet als dakbedekking. In het midden bevond zich een open stookplaats, waarvan de rook door een opening in het dak kon worden afgevoerd. De hoeves waren gelegen in de moerassige weiden rond twee riviertjes. Op deze plek bevond zich een doorwaadbare plaats, waar een belangrijke handelsroute liep en waar handelaren zich zouden gaan vestigen. Hoeveel inwoners Hildesheim had rond het jaar duizend is moeilijk in te schatten, maar heel veel zullen het er niet geweest zijn. Door vele misoogsten, strijd en andere tegenslagen is het inwoneraantal gedurende de gehele middeleeuwen laag gebleven. Ter vergelijking; tussen 1400 en 1600 bedroeg het inwoneraantal niet meer dan zesduizend inwoners. Op een heuvel lag de eerste stenen Dom, omgeven door de stenen gebouwen van de geestelijkheid. Onder Bernward zou dit terrein meer dan verdubbelen en met een nieuwe stenen muur omgeven worden. Op het terrein bevonden zich tevens de smidse, de bakkerij, de werkplaatsen voor de fijne en grove metaalbewerking, stallen, voorraadschuren, kruidentuinen en zeer waarschijnlijk ook De Munt. Het kerkgebouw op de domheuvel lijkt door Bernward grotendeels ongemoeid gelaten te zijn. In zijn mecenaat voor de Dom richtte hij zich vooral op de inventaris. Hij liet in de ateliers handschriften en paramenten maken. Tevens richtte hij een bronsgietatelier in op de domheuvel, waar hij inmiddels wereldberoemde werken heeft laten maken. Zo bestelde hij rond 1020 voor de Dom bronzen deuren, die in het westelijke portaal van de kerk werden geïnstalleerd. Elke vleugel telt acht voorstellingen. Op de linkervleugel staan voorstellingen uit het Oude Testament, op de rechter scènes uit het Nieuwe Testament. Over de makers en de herkomst van hun kennis, die voor de komst van Bernward niet gekend was in Hildesheim is helaas niet bekend. Uit hetzelfde atelier kwam eerder, rond 1015, al de zogenaamde Bernwardzuil. Deze was echter voor de Sint Michaëlkerk bedoeld, de belangrijkste stichting van Bernward in Hildesheim. Zowel de bronzen deuren als de zuil sluiten wat betreft materiaal en vormgeving aan bij een antieke traditie en zijn daarmee uitingen van de Renovatio Imperii Romanorum, zoals die door de Karolingische en Ottoonse keizers werd uitgedragen. Uit de ateliers op de domheuvel bestelde Bernward verschillende voorwerpen, die hij soms met een inscriptie van zijn eigen naam liet voorzien. Hij schonk deze aan de kerken in Hildesheim, maar gebruikte ze ook als relatiegeschenk aan andere bisschoppen en aan Hildesheim gerelateerde kloosters. 18 Reizen door de Kunstgeschiedenis

20 Met de komst van Bernward werd er aan de Dom van Hildesheim een scriptorium gesticht, waar kostbare handschriften geschreven en gedecoreerd werden. Andere belangrijke bisschopssteden als Trier, Keulen, Aachen en Mainz hadden al een dergelijk scriptorium. Het belangrijkste scriptorium van rond het jaar duizend was genaamd Reichenau en bevond zich op het eiland in de Bodensee. De boeken die daar werden gemaakt dienen als voorbeeld voor Hildesheim. Soms werden zij zelfs in Hildesheim aangevuld met decoraties. Een aantal van de handschriften waren bedoeld voor gebruik in de Sint Michaëlkerk. De bouw en decoratie van deze kerk en het bijbehorende benedictijnenklooster zou in het middelpunt van het mecenaat van Bernward komen te staan. In een oorkonde uit 1019 verklaarde de bisschop zijn beweegredenen voor de stichting van het klooster. Hij wilde namelijk door een bouwwerk van verdiensten de hemel verdienen. Al bij zijn aantreden in 993 had hij het plan opgevat om zijn naam in een gelukkig aandenken te behouden, dit door kerken te bouwen, daar missen te stichten en aan de Heer zijn gehele bezit opdroeg. Een oorkonde van paus Benedictus VIII bevestigde de bisdomgrenzen van Hildesheim en verbood, met toestemming en op raad van keizer Heinrich II elke betwisting hiervan. Vooral hoopt de paus dat de nieuwe kerk, van de door God geliefde Bernward buiten de Domburg op eigen bezit gebouwd, niet belast wordt zodat de monniken aldaar in vrede kunnen leven en werken. Bernward zou de kerk op vele wijzen begunstigen. Hij liet zijn gehele persoonlijke bezit na het klooster, waaronder achttien grote landbouwhoven met daarop 406 boerderijen, dertien eigenkerken, tien molens en de oogst van de landerijen. Uiteindelijk zou zich rond het kloosterterrein een nieuwe stadswijk met handelaren ontstaan. St. Michaël vanuit het zuidoosten, Hildesheim, De crypte van de Sint Michaël werd al in 1015 ingewijd, kort na de stichting van het klooster. Voor het Maria-altaar, dat zich daar bevindt liet Bernward een evangeliarium vervaardigen. De wijding van de kerk vond plaats op 29 september 1022, ondanks dat de kerk nog niet voltooid was. Bernward maakte er haast mee omdat hij zijn einde voelde naderen. Hij was tijdens zijn leven al vaak zeer ziek geweest. Bernward zorgde nog voor bescherming van zijn klooster door dit op 3 november 1022 over te dragen aan de keizer, die het klooster zou beschermen. Noordelijk van de kerk liet hij op Martinsdag op elf november een kapel wijden, waar hij als nederigheidgebaar de monnikspij aannam en daar op de dood wachtte. Op 20 november 1022 stierf de grote mecenas in zijn eigen klooster. Hij werd bijgezet in de al tijdens zijn leven gemaakte sarcofaag in de crypte onder het westelijke koor. Het grafschrift op de sarcofaag zou Bernward zelf geschreven hebben: Ooit was ik het lichaam van Bernward, Nu ben ik door donkerte omsloten In deze tombe Ik ben slechts as en stof Ach, het lofwaardige ambt Heb ik niet waardig gedragen. Heer, laat mij in vrede rusten, Bid het amen voor mij Vrije Academie 19

21 Aan de buitenzijde van de kerk bevindt zich een ingemetselde steen met daarop de volgende inscriptie: VENITE CONCIVES NOSTRI DVM ADORATE VESTRIQ PRAELIS BERNVI MEN- TOTE : Kom, onze medeburgers, bid tot God en gedenk uw bisschop, Bernward. Op een dergelijke manier zorgde Bernward ervoor dat zijn eigen stad en burgers, maar ook vreemde bezoekers hem in herinnering hielden. Bernward had Hildesheim tot een belangrijk cultureel centrum gemaakt en hoopte dat deze verdiensten hem in herinnering zouden houden. Hildesheim zou na de dood van Bernward een belangrijk centrum blijven. Het scriptorium van de Dom zou boeken blijven produceren, net zoals dat van het Michaëlsklooster. Bovendien zou Hildesheim tot in de late twaalfde en vroege dertiende eeuw een belangrijk kunstcentrum blijven, vooral wat betreft de productie van bronzen voorwerpen en andere edelmetalen. De opvolgers van Bernward zouden de stad blijven uitbreiden en er ontstonden rond het oude centrum steeds meer stadswijken. Uiteindelijk volgde in 1192 de canonisatie door paus Coelestinus III in Rome, waarop Hildesheim nog meer bezoekers zou ontvangen, nu als pelgrims. Córdoba Ten tijde van het mecenaat van Bernward in Hildesheim in het noorden van Europa was er een soortgelijke situatie te vinden in het zuiden, zij het vanuit een andere achtergrond. Het zuiden van Spanje was in 711 binnengevallen door de Arabische opperbevelhebber Tariq ibn Ziyad. Na strijd met de Christenen in het noorden van Spanje stabiliseert de situatie in Spanje zich in 722. Noord-Spanje blijft christelijk en Zuid-Spanje (genaamd Al-Andalus) wordt islamitisch. Coórdoba wordt een belangrijk centrum in het islamitische deel en wordt bestuurd door stadhouders. De steden groeien in omvang, het wegennet wordt verbeterd en uitgebreid en de grenzen verstevigd. De stadhouder kende echter ook vele tegenstanders, die de Ymayyidische prins Abd ar-rahman I ibn Muawiya oproepen de macht te grijpen. Deze weet in 756 de stad Córdoba in te nemen, maar verhindert een grote plundering. Córdoba wordt hoofdstad van zijn rijk. Hij verstevigt de handelscontacten met zijn vaderland in het Midden-Oosten, ontwikkelt de landbouw door landmetingen en irrigatie. Zijn bestuur zorgt voor een hogere welvaart. Tevens worden er suikerriet, katoen, rijst, fruit (waaronder de sinaasappel, dadel en granaatappel) groente en specerijen ingevoerd. Graan wordt in grote pakhuizen opgeslagen voor tijden van nood. In Murcia worden moerbeibomen geplant, waardoor de zijde-industrie opkomt. De politiek wordt voortgezet door de zoon van Abd Ar Rhaman, Hisham I ( ), die de wetenschap en de economie stimuleert. Na hem volgen Al-Hakim I ( ) en Abd ar Rahman II ( ). Na een onrustige periode vanaf 850 arriveert in 912 Abd ar Rahman III (regering ), die de toen heersende Ibn Hafsun familie zal verdrijven. Als machtsvertoon neemt Abd ar Rahman III 16 januari 929 de titel kalief aan. Hij verovert nog meer gebieden en steden richting het noorden van Spanje. Het kalifaat Córdoba wordt de derde in de islamitische wereld (naast Bagdad en Cairo). Abd ar Rahman knoopt diplomatische contacten aan met het Ottoonse keizerrijk in het noorden en het Byzantijnse in het oosten. Er worden verbeteringen aan de irrigatie en de landbouw doorgevoerd, handelsprivileges voor de Joden uitgevaardigd en hoge belastingen geheven, die zorgen dat er een sterke staatskas is. Het kalifaat van Abd ar Rahman III en zijn directe opvolgers wordt gezien als de grote bloeiperiode van het huidige Spanje. Al Hakam II ( ) zette de politiek van zijn vader voort maar stimuleert ook de kunsten en de wetenschap. Córdoba, van origine een Phoenisische stichting, die vanaf circa tweehonderd voor Christus in handen is van de Romeinen, zal gedurende de tiende eeuw immens vergroot en verfraaid worden. Zij bereikt een inwoneraantal van , waarmee het tot de grootste steden van dat moment behoort. De stad zou uitgroeien tot een labyrint van nauwe steegjes met daarin de woningen en paleizen van de bevolking. Deze bestond uit Christenen, Joden en Islamieten, wat zorgde voor verschillende invloeden binnen een toenemende welvaart. 20 Reizen door de Kunstgeschiedenis

22 Het centrum van de stad werd de moskee met daaromheen de zoocs (markten), de administratieve centra en ook de Alcázar. Om het centrum van de stad liep een ringmuur met daarin zeven poorten die toegang tot de stad gaven en aansloten op de handelsroutes. De Grote Moskee, begonnen in 785 zou uitgroeien tot een complex van 175 x 218 meter. De groei van de moskee staat model voor de groei van Córdoba en het islamitische karakter van de stad. Bijna elke heerser, bouwde als opvolger van de stichter van de Umayyaden-dynastie, demoskee uit; Abd ar-rahman I ( ), Abd ar-rahman II ( ), Al-Hakam II ( ), Al-Mansur (987/988). Na de laatst genoemde zou het kalifaat in roerige tijden komen en werd er niet meer aan de moskee gebouwd. De eerste kalief, Abd ar-rahman III (reg ) heeft slechts een kleine verbouwing aan de moskee laten uitvoeren. Zijn interesse richtte zich vooral op de bouw van de paleisstad Medina az-zahara (Medina az-zahra), dertien kilometer ten noordwesten van Córdoba gelegen. Op een terrein van 745 bij 1518 meter zou zich uiteindelijk het hele hof gaan bevinden. Verdeeld over drie terrassen werd tegen een heuvelflank van noord naar zuid een stad aangelegd. Op het bovenste terras bevond zich het paleis van de kalief, waar vooral nog gedecoreerde vloeren en wanden van bewaard zijn. Op het middelste terras bevonden zich woningen van notabelen en de representatieve gebouwen, bijvoorbeeld voor ontvangst, administratie en bestuur. Op het onderste terras kwamen de moskee, de stallen, de ateliers en woningen van de dienende klasse. Hierover is echter weinig bekend, want dit gedeelte is nog niet opgegraven. Na het overlijden van Abd ar-rahman III in 961 werd de bouw en verfraaiing voortgezet door zijn zoon Al-Hakam II. Córdoba, Mezquita, vanaf 785 Medina az-zahara, vanaf 936 In de ateliers van de paleisstad werden luxe voorwerpen geproduceerd, maar ook gebruiksvoorwerpen als fonteinbekkens, aardewerk, metalen schenkkannen en ivoren kistjes. Zij werden vaak gedecoreerd met de naam van de heersende vorst. Dat geldt ook voor de geweven zijde, waarvan de kwaliteit in de tiende eeuw geen gelijke kende. De weefsels werden gebruikt als relatiegeschenk voor bevriende staatshoofden en verdienstelijke ambtenaren. Uiteindelijk was het niet alleen zijde, maar ook katoen, wol en hennep, waar men textiel uit weefde. Deze werden ook als halffabricaat geëxporteerd over het hele Middellandse Zeegebied. Uiteindelijk geraakt het kalifaat weer in burgeroorlog en wordt Medina az-zahara in 1010 door de Berbers verwoest. Uiteindelijk doet kalief Hisham III ( ) troonafstand en eindigt het eens zo machtige kalifaat. Het vroeger grondgebeid valt uiteen in verschillende koninkrijkjes, waarvan er geen een meer sterk genoeg is om de oude luister te herstellen. De productie van luxevoorwerpen neemt door het gebrek aan financiën en grondstoffen ook zeer af. In 1235 neemt koning Fernarndo III van Castilië en Leon Córdoba. In 1492 is de reconquista afgesloten en is geheel Spanje katholiek. De Moren en Joden worden verdreven. Van het Moorse Córdoba bleven slechts nog sporen bewaard en de eens grootste moskee is een christelijke kerk geworden. Vrije Academie 21

23 Hoofdstuk 5: Parijs en Londen in de late dertiende en veertiende eeuw De van origine Keltische en Romeinse nederzetting op het Île de la Cité groeide gedurende de vroege middeleeuwen uit tot de residentie van de hertog van Franken en de graaf van Parijs. Deze had zich in 978 meester gemaakt van de koningskroon en werd daarmee de grondlegger van het Franse koningshuis. Philippe I ( ), Louis VI ( ) en Louis VII ( ) uit het huis Capet maken Parijs tot een belangrijk handelscentrum met op de noordelijke oever van de Seine de grote markten. Het Île de la Cité blijft het residentiële en religieuze hart van de stad. Onder koning Philippe Auguste ( ) wordt de stad omgeven door een 3,3 mijl lange stadsmuur. Dit om de stad te kunnen verdedigen tegen het slechts veertig mijl verder gelegen Engelse leger. De koning stimuleert bebouwing van de zuidelijke oever, die echter traag op gang kwam. Buiten de stad werd het moeras ontgonnen om landbouwgrond voor de verbouwing van graan te verkrijgen. Een belangrijke gebeurtenis is de stichting van de universiteit die in door de paus officieel erkend werd. De koning beschouwde Parijs steeds meer als zijn residentiële stad, wat tot uiting komt in de bebouwing, die zich concentreert op het Île de la Cité. Vanaf 1163 werd er aan de Notre-Dame gebouwd, die in 1260 voltooid zal worden. De inrichting zou echter nog langere tijd in beslag nemen. Voor de bouw van deze prestigieuze kerk werden vele woningen, evenals twee al bestaande kerken afgebroken. Zowel de koning, geestelijkheid en de adel spendeerden grote sommen aan de bouw van de kerk. Tevens wordt het koninklijke paleis, dat door Philippe August op het westelijke punt van het Île de la Cité gebouwd was, vergroot door diens kleinzoon, Louis IX ( ). Deze koning, ook wel Lodewijk de Heilige genoemd, bouwt te midden van het paleis de Sainte-Chapelle een privékapel voor het koninklijk hof en voor het onderbrengen van de reliekenverzameling van de koning. Het werd een dubbelkapel, die rijk voorzien is van wandschilderingen, glasin-lood vensters en sculpturen. Het geldt als het voorbeeld van de verfijnde hoge gotiek in de architectuur. Van het koninklijke paleis resten nog de Conciergerie met haar grote Salle des Gens d Armes. Jean Boisseau en Israël Silvestre, Palais de la Cité en Sainte-Chapelle, zeventiende eeuw, gravure, Louvre, Parijs In de stad worden diverse colleges van de universiteit gesticht. De theologische faculteit mag zich met leraren als Thomas Aquino en Bonaventura tot een van de beste rekenen. Veel studenten trekken naar Parijs. De stad is steeds meer de residentie van ambassadeurs en de 22 Reizen door de Kunstgeschiedenis

24 oude adel geworden. Zij zullen stadspaleizen bouwen in de Marais, Mont Saint Geneviève en in de omgeving van het Louvre. De bewaarde huizen in de Rue Volta geven een indruk van de huizen van de middenklasse. Onder Philips IV de Schone ( ) en Charles le Bel ( ) zal de stad alleen maar toenemen in omvang, waardoor Parijs in 1328 rond de tachtigduizend inwoners gehad moet hebben, bestaande uit studenten, professoren, adel, geestelijkheid, arbeiders, vissers, handelaren en ambachtslui, waartoe ook de kunstenaars gerekend mogen worden. De permanente aanwezigheid van de koning en de adel zorgt voor een toename in de productie van luxeobjecten als getijdenboeken, ivoren diptieken, wandtapijten, tafeldecoratie en sculpturen. Tevens werden de geestelijke instellingen door de rijke bovenklasse voorzien van allerlei schenkingen. Parijs zal zich in de late dertiende eeuw en vroege veertiende eeuw manifesteren als het culturele centrum van West-Europa, waarbij een grote specialisatie van kunstenaars optreedt. Soms werden er samenwerkingsverbanden aangegaan. De kunstenaar wordt van een ambachtsman steeds meer een zelfstandig ondernemer. Een goed voorbeeld zijn de boekverluchters, die zich gevestigd hadden in de straten rondom de Notre-Dame. De getijdenboeken die zij onder andere produceerden werden in Parijs verlucht en geschreven. Het merendeel was echter bedoeld voor liturgisch gebruik elders. Soms werden zelfs enkel losse miniaturen gemaakt. Deze werden vervolgens verkocht en elders in een ander boek ingebonden. Bij grote en prestigieuze opdrachten werkten verschillende boekverluchters samen. Jean Pucelle, Getijdenboek van Jeanne d Evreux, gevangenname en annunciatie, , perkament, 9 x 6 cm, Metropolitan Museum, New York Het getijdenboek is het private gebedenboek voor in eerste instantie de adel en in de latere eeuwen ook voor de rijke burger. Het bestond uit een kalender, gevolgd door een aantal verschillende gebeden, waarvan een gedeelte tot de standaard inhoud van een getijdenboek behoorde, maar waarvan een gedeelte ook door de opdrachtgever bepaald kon worden. Dergelijke handschriften toonden vaak de opdrachtgever in gebed voor een heilige, al dan niet vergezeld van familiewapens. Het was een luxeobject waarvan men zich kan afvragen in hoeverre zij werkelijk in de devotiepraktijken gebruikt werden. De adel bestelde daarnaast steeds meer verluchte handschriften, die de hoofse verhalen van de ridders van de Ronde Tafel vertelden. Ook kennis over de wereld kwam in boekvorm terecht. Tevens vormden studenten een belangrijke klandizie, die bij de kopiisten de te bestuderen teksten kochten. De onderlinge concurrentie en de eisen van de opdrachtgevers leiden tot een hoogstaand kwaliteitsniveau, waardoor ook het perkament steeds dunner gemaakt werd. Hierdoor werd het mogelijk om de gehele Bijbel in één deel onder te brengen, wat vanaf het midden van de dertiende eeuw leidde tot de typische Parijse bijbels. Een ander specialisme uit Parijs zijn de ivoren diptieken, beeldjes en spiegeldozen, die door de adel gekocht werden. De diptieken, tweeluikjes, bevatten een aantal voorstellingen uit het leven van Maria, die volgens een min of meer vaststaand patroon gemaakt werden. Diptiek met de jeugd en de passie van Christus, ca. 1350, ivoor, h: 20 cm, Rijksmuseum, Amsterdam Vaak keren dezelfde voorstellingen in dezelfde stijl terug. Dit doet vermoeden dat er naar modellen gewerkt moet zijn. Talloze diptieken verlieten de ateliers en vonden hun weg door heel Europa. Hoewel in het verleden bijna al dit Vrije Academie 23

25 plattegrond van Westminster soort ivoren luikjes aan Parijs werden toegeschreven, zijn er inmiddels ook andere centra bekend. De ronde spiegeldozen werden in dezelfde ateliers als de diptieken gemaakt, maar vertoonden veelal een profane voorstelling op de buitenzijde. Ook de edelsmeden in Parijs zagen hun klandizie in de late dertiende en de vroege veertiende eeuw groeien door de permanente aanwezigheid van de adel en de geestelijkheid. De adel bestelden juwelen en tafeldecoraties voor hun privéomgeving, maar ook reliekhouders en liturgisch vaatwerk voor de vele kapellen en kerken in de stad. Soms werden de voorwerpen in Parijs besteld en vervaardigd en vervolgens geschonken aan een religieuze instelling die zich elders in Frankrijk of zelfs buiten de grenzen bevond. Parijs werd het centrum van de pracht en praal in Europa. Echter, maar van korte duur. De burgers van Parijs raken zich in de vroege veertiende eeuw meer en meer bewust van hun sterke positie ten opzichte van hun afhankelijkheid van de koning. Dit leidt tot de eerste opstanden. Als reactie werd het Louvre versterkt met als bedoeling dat de koning hier kon resideren. De koning gaf echter zijn voorkeur aan het Hôtel St. Paul, aan de rand van de stad. Uiteindelijk zal hij de stad verlaten en zich vestigen in zijn kasteel in Vincennes. De grote pestepidemie van had daarnaast het inwoneraantal behoorlijk verminderd. Het precieze aantal doden is onbekend, maar elders in Europa bedroeg het vaak een vermindering met de helft. Frankrijk raakte in oorlog met Engeland over de Franse regio Aquitanië. Philips VI van Valois ( ), telg uit de nieuwe koninklijke dynastie, verklaarde de Franse leengoederen in Aquitanië verbeurd. Edward III van Engeland ( was de leenheer van Aquitanië. Door de uitspraak van de Franse koning zag hij zich ontslagen van zijn eed van trouw als leenman aan de Franse koning. Daar bovenop maakte hij meteen aanspraak op de Franse troon aangezien hij een kleinzoon van Philips IV de Schone was. Vanaf 1340 behaalde het Engelse leger steeds meer overwinningen op de Fransen en verkreeg zij meer grondgebied in Frankrijk. Pas in 1453 kwam er een einde aan de Honderdjarige oorlog. Inmiddels was Parijs al voorbij gestreefd door de Vlaamse steden en de stadstaten in Italië. Londen en Westminster Abbey Dat Frankrijk in de dertiende eeuw het culturele centrum in Europa was blijkt ook uit de bouw van Westminster Abbey in Londen. Voor de bouw ervan werd gekeken naar Heilige Sainte-Chapelle te Parijs. Westminster Abbey moest de zelfde rol gaan spelen als de Sainte-Chapelle die de Franse koning Lodewijk had laten bouwen als koninklijke hofkerk. Op de plek waar Edward the Confessor waarschijnlijk vanaf 1040 een kerk bouwde, laat koning Hendrik III ( ) in 1245 een nieuwe kerk en een klooster bouwen. Hij financierde deze grotendeels met eigen geld. Het gebouw moest de concurrentie aangaan met de grote gotische kathedralen in Frankrijk en moest een uiting worden van de macht van het Engelse koningshuis. De koning had een diepe verering voor Edward. Hij werd in 1161 heilig verklaard werd en als eerste koning begraven in de abdijkerk. Dit gaf de kerk prestige. 24 Reizen door de Kunstgeschiedenis

26 Als voorbeeld voor de architectuur gold de nieuwe stijl uit Frankrijk, de gotiek, die zich op dat moment manifesteerde in de kathedralen van Reims, Amiens, Beauvais. en de Sainte- Chapelle in Parijs. Op wens van de koning werd deze met Engelse vormen gecombineerd. Het koor en het grote roosvenster in het zuidelijke transept vertonen invloeden van vooral Franse gotiek. De koning liet de kerk uitvoerig decoreren en inrichten met wandschilderingen, sculpturen en een altaarstuk. Hij bestelde een grote schrijn die gemaakt werd door Petrus Romanus, hoogstwaarschijnlijk uit Rome afkomstig. In het klooster kwam een scriptorium, waar handschriften verlucht werden voor Westminster Abbey, alsmede voor andere kerken. Vanuit het naburige Westminster Palace had de koning toegang tot de king s seat een koninklijke tribune aan de westelijke zijde van het transept. Toen de koning in 1272 overleed stopte echter ook de bouw. Dit was een financiële kwestie, er kwam een einde aan de geldstroom. Het koor en het transept waren voltooid door de architecten Henry of Reyns en John of Gloucester. De opvolgers van Henry III zouden de bouwwerkzaamheden op kleine schaal voortzetten. Edward I ( ) liet enkele graftombes in de kerk plaatsen en bouwde de St. Stephenkapel in het aanpalende Westminster Palace. Uiteindelijk zou pas in 1375 het schip worden voltooid. Pas in de achttiende eeuw werd de westelijke gevel met de twee torens gebouwd door Nicholas Hawksmoor. In de tussenliggende eeuwen werden er veel graftombes in de kerk geplaatst. Naast de kerk bevond zich Westminster Palace. Het was gebouwd door Edward the Confessor en door latere koningen vergroot. Henry III had al zijn appartementen hier laten onderbrengen. In de kamer, die hij gebruikte als slaapkamer en als audiëntiekamer liet hij voor 1280 wandschilderingen aanbrengen die het leven van Edward the Confessor verbeelden. Onder Edward I werd de kamer gedecoreerd met voorstellingen uit het Oude Testament. De schilderingen werden in 1819 ontdekt en nagetekend, maar zijn sindsdien verdwenen. Life of St. Edward the Confessor, Westminster, ca. 1255, perkament, University Library, Cambridge Westminster Abbey en Palace vormden een koninklijke enclave in Londen, samen met de Tower of Londen, die ook door Henry III was uitgebreid. De bouw van Westminster Abbey kan gezien worden als machtsvertoon van de koning. In werkelijkheid had hij niet veel zeggenschap meer in Londen zelf. Londen was rond 1300 een zeer welvarende stad met rond de tachtigduizend inwoners die al eerder allerlei privileges hadden gekocht. Bovendien had men in 1194 van Richard Leeuwenhart een bestuursvorm gekocht met een mayor (burgermeester) en aldermen (wethouders). Deze zouden steeds meer macht krijgen, waarop de al genoemde beschilderde kamer in de veertiende eeuw de eerste plek van samenkomst van het parlement zou worden. De vroegere slaapkamer van de koning wordt nu de plaats van het burgerlijke bestuur. Uiteindelijk zou Hendrik VIII het Westminster Palace verruilen voor Whitehall Palace, waarop Westminster Palace het House of Lords en Commons zou worden. Na een brand in 1834 werd het herbouwd door Sir Charles Barry en Augustus Pugin. Westminster Abbey zou haar gevel van Christopher Wren krijgen. De burgerij van de achttiende en negentiende eeuw heeft het mecenaat van de koningen overgenomen. De architectuur van Westminster Abbey en haar schaars bewaard gebleven inrichting getuigen hier nog van. Vrije Academie 25

27 Hoofdstuk 6: Florence en Brugge in de vijftiende eeuw Florence Al in de dertiende eeuw was Florence door de handel tot grote rijkdom en welvaart gekomen. Het silhouet van de stad werd bepaald door de naar schatting 170 familietorens. In onderlinge rivaliteit werden deze steeds hoger gebouwd. Daarop werd in 1250 door de primo popolo, het bestuursorgaan van Florence onder leiding van de gilden, een wet uitgevaardigd waarin stond dat geen van de torens hoger dan veertig meter mochten worden. De rijkdom van de stad en haar inwoners uitte zich in de tweede helft van de dertiende eeuw naast de torens ook in het bouwen van kerken en publieke gebouwen; de dominicanenkerk Santa Maria Novella (1256), de franciscanenkerk Santa Croze (circa 1295), maar ook het Palazzo del Podestà (1255) en het Palazzo Vecchio (circa 1300). Het hoogtepunt moest echter de nieuwbouw van de kathedraal Santa Maria del Fiore worden (start van de bouw in 1294). Bovendien sloeg men in Florence vanaf 1252 haar eigen munt, de goudflorijn (Fiorino d Oro), die al snel tot de meeste stabiele munt van Europa zou uitgroeien. Florence was rond 1300 één van de grootste en zeker één van de rijkste steden van haar tijd met een inwonertal van zo n honderdduizend mensen. Dit zou echter in de pestepidemie van met een derde verminderd worden. Tevens leed men enkele militaire nederlagen en raakten de banken van de familie Peruzzi en Bardi failliet, waardoor er sprake was van een financiële crisis. Onrusten in de tweede helft van de veertiende eeuw zorgen voor een machtsstrijd, waaruit uiteindelijk de familie De Medici als winnaar naar voren kwam. Deze rijke familie zal zijn stempel drukken op de stad en Florence in de vijftiende eeuw gaan regeren. Zowel het mecenaat van het individu als dat van het collectief zal ervoor zorgen dat Florence de bakermat van de Renaissance genoemd zal gaan worden. De herwonnen welvaart wordt gebruikt om de stad te verfraaien. Zo worden in de eerste helft van de vijftiende eeuw door het Arte di Calimala (koopmansgilde) de beroemde deuren van het baptisterium besteld en worden de veertien nissen van de nabijgelegen Or San Michele door de verschillende gilden van beelden voorzien. Het dombestuur besteld sculpturen voor de steunberen en de gevel en schrijft een prijsvraag uit om de koepel boven het koor van de dom te kunnen bouwen. Het is echter de familie De Medici, met de aan haar gerelateerde families, geweest, die een groot gedeelte van de individuele kunstopdrachten voor haar rekening heeft genomen. Zij schiepen met hun handels- en bankiershuis de economische basis voor de welvaart van de stad. Giovanni di Bicci richt in 1397 de Medicibank op in Florence met een filiaal in Rome, al snel gevolgd door filialen in Napels en Venetië. In 1420 neemt de zoon van Giovanni di Bicci, Cosimo de Medici de familiezaken over. Hij opent nog meer filialen in de belangrijke steden van Europa. De familie De Medici liet vanaf 1444 een representatief woonhuis oprichten, het Palazzo Medici (later Medici-Ricardi). Het woonhuis werd het prototype voor het nieuwe renaissancepaleis. De vorm en indeling van een dergelijk stadspaleis werd nagevolgd in de vele andere palazzi, die vanaf het midden van de vijftiende eeuw in het centrum van de stad gebouwd werden. Ze concurreren in rijke decoratie en omvang. De opdrachtgevers hiervan waren de rijke handelsen bankiersfamilies als Strozzi, Pitti, Antinori, Gondi en Rucellai. Dergelijke families zetten beeldhouwers en schilders in voor de decoratie van het interieur van hun paleizen en van de privékapellen die men onderhield in de grote kerken. Zo schilderde Benozzo Gozzoli in het Palazzo Medici de stoet van de drie koningen in de familiekapel waarin portretten van de Medici familie verwerkt werden. Filippo Lippi schilderde het altaarstuk. Francesco Sassetti, sinds 1469 directeur van de Medicibank, liet zich gelden in 26 Reizen door de Kunstgeschiedenis

28 de wandschilderingen, die Domenico Ghirlandaio in 1482 maakte in de kapel in de Santa Trinità. Cosimo de Medici werpt zich op als de beschermheer van het San Marcoklooster, dat in 1434 aan de Dominicanenorde werd overgedragen. Tussen 1437 en 1452 zorgt hij voor een haast onophoudelijke geldstroom. Verbouwingen in het klooster en de inrichting werden door hem bekostigd. Een voorbeeld is het altaarstuk dat Fra Angelico (circa ) schilderde voor het altaar van de kloosterkerk. Deze schilderende monnik verzorgde ook de freschi, die vanaf het midden van de vijftiende eeuw op de wand van de cellen van de monniken worden geschilderd. Tevens werkte hij voor andere rijke families in Florence. Fra Angelico, Altaarstuk van de San Marco, , paneel, 220 x 227 cm, Museo di San Marco, Florence Cosimo de Medici behield zelf een cel in het klooster waar hij jaarlijks een periode verbleef. Hij raakte echter steeds meer betrokken in de politiek, wat leidt tot achterdocht en jaloezie bij concurrenten. Cosimo wordt op zeven september 1433 gearresteerde en verbannen. Florence raakt in politieke en economische problemen, waarop Cosimo de Medici op 29 september 1434 naar Florence wordt teruggeroepen. Hij neemt zijn vroegere positie weer in. In 1458 volgt een regeringscrisis, waarop Cosimo zijn positie weet te versterken. In 1458 wordt de macht van de familie de Medici bij wet gemarkeerd en in 1466 wordt deze nog eens geconsolideerd. Lorenzo de Medici, bijgenaamd Il Magnifico neemt de leiding in het familiebedrijf over. Aan het einde van de vijftiende eeuw bevindt de boeteprediker Savonarola zich in het San Marcoklooster en roept door zijn sermoenen over de Apocalyps de mensen op afstand te doen van luxe. Het leidt tot conflicten met Lorenzo de Medici, niet voor niets Il Magnifico genaamd. De ondergang is ingezet. Enkele belangrijke klanten van de Medici, zoals Galeazzo Maria Sforza, Hertog van Milaan en Karel de Stoute, hertog van Bourgondië sterven zonder hun rekeningen te hebben ingelost. In 1478 is er een samenzwering van de familie Pazzi tegen de familie de Medici, waarbij Giuliano de Medici, Lorenzo s jongere broer vermoord wordt. Een oorlog tegen Napels en Rome is het gevolg. De bankfilialen in Milaan en Avignon worden gesloten, in 1481 gevolgd door Venetië, in 1485 door Lyon en in 1489 Pisa. In 1492 overlijdt Lorenzo de Medici. Hij wordt opgevolgd door zoon Piero, waarvan gezegd werd dat zijn enige talent was om bij moeilijke beslissingen steeds de verkeerde te nemen. In 1494 moet Piero vluchten als de Fransen het verzwakte Florence binnenvallen. De bank gaat failliet en kunstenaars zoeken emplooi in de andere stadstaten en vorstendommen. Vooral het pauselijke Rome zal zich aan het begin van de zestiende eeuw opwerpen als de meest vruchtbare plaats voor kunstenaars als Michelangelo Buonarroti en Rafaël Sanzio. Pas in de zestiende eeuw zal de familie weer aan macht winnen, wanneer zij twee pausen aanlevert en Florence opnieuw door hen begunstigd gaat worden. Brugge Brugge laat zich goed vergelijken met het Florence van de vijftiende eeuw. Ook hier was al vanaf de twaalfde eeuw door de handel een sterke economische basis gelegd die de kunsten ten goede zou komen. Door de nabijheid van de kust groeide Brugge uit tot een belangrijke Vrije Academie 27

29 De beurs van Brugge, ingekleurde gravure, 1641 handelsmetropool. Brugge had een verbinding met zee door het Zwin en dreef vandaar handel met landen als Frankrijk en Engeland. Er bevonden zich diverse markten in de stad, waaronder de vismarkt en het beursplein. Deze ontwikkelden zich tot het commerciële en financiële centrum. Op de Burg, de plek waar zich tot in de vijftiende eeuw de burcht van de graven van Vlaanderen bevond, werd vanaf 1376 het eerste stadhuis van Vlaanderen gebouwd. Het is een teken van de macht van de burgers. Al eerder in de veertiende eeuw waren grenzend aan de Grote Markt de Hallen gebouwd. Op het hoogtepunt van de welvaart in Brugge werden deze met een 83 meter hoog Belfort voorzien. Brugge kende in de veertiende eeuw ruim inwoners, waar een gedeelte van uit het buitenland kwam. In de late middeleeuwen zouden de Nederlanden een van de meest dichtbevolkte gebieden in Europa worden. In het Vlaanderen van de vijftiende eeuw woonde zelfs 36 procent van de bevolking in de stad. Een hoog percentage voor die tijd. In de vijftiende eeuw hadden de meeste grote handelsondernemingen uit bijna alle Europese staten een dependance in de stad. Florence had de Medicibank als afgevaardigde. Al in 1439 had men hier een dependance geopend. De Duitse Hanzesteden waren vertegenwoordigd, de Portugezen en Spanjaarden, maar ook steden als Venetië en Genua. Zij betrokken grote huizen op prominente plaatsen in de stad. In 1384 valt Vlaanderen, en dus Brugge, onder het Bourgondische Rijk door het huwelijk van Philipps van Bourgondië met Margaretha van Vlaanderen. Gedurende de vijftiende eeuw zal Vlaanderen zich onder Philipps de Goede ( ) en Karel de Stoute ( ) steeds meer op het noorden gaan richten. De welvaart van de Vlaamse steden was vooral gebaseerd op de linnen- en lakenindustrie. In 1434 erkende Philipps de Goede al dat zijn landen die sonderlingen gefondeert zijn upter neringe van den drapperie, grote schade leden door de Engelse lakens, die het vasteland overspoelden. In de Zuid-Nederlandse steden was het vooral de wolindustrie, die dertig tot zestig procent van de beroepsbevolking werkzaam hield. De wol werd tot verfijnd hoogstaand linnen verweven, dat overal in Europa verkocht werd. In Vlaanderen was daarnaast het verven van het laken een belangrijke economische bezigheid. Na 1434 kreeg men meer concurrentie uit Engeland en Noord-Nederland waar lage lonen en belastingvoordelen heersten. De kwaliteit was echter ook minder. De buitenlandse inwoners van Brugge kochten bij de vele kunstenaars uit de stad altaarstukken, getijdenboeken, juwelen en sculpturen. Ze plaatsten deze in hun woonhuizen. De kunstwerken waren ook bestemd voor de kapellen en kerken in zowel Brugge als in het moederland. Burgers hebben steeds meer financiële middelen om ook dergelijke kunstwerken te bestellen. Ze imiteren in hun bestellingen de adel. Door opdrachten van de rijk geworden Vlaamse handelaren en ondernemers maakt de portretkunst een grote ontwikkeling door in de vijftiende eeuw. Was het portret voorbehouden aan adel en geestelijkheid, zo wordt het in de vijftiende eeuw een zeer geliefd medium voor de rijke burgers. Voorbeelden hiervan zijn te zien op de schilderijen van Jan van Eyck (circa ) en Hans Memling (circa Reizen door de Kunstgeschiedenis

30 Hans Memling, Portretten van Tomasso Portinari en Maria Baroncelli, ca. 1470, elk paneel, 44,1 x 33,7 cm, Met ropolitan Museum, New York 1494). Deze schilders maakten ook de talloze altaarstukken en de kleine devotiepaneeltjes die de klandizie bestelde. Vooral het laatste genre mocht rekenen op grote aftrek, schilders konden op voorhand al dergelijke panelen maken, die men vanuit het atelier kon verkopen. De rijke burgers bestelden bij de vele boekverluchters, die zich in Brugge en andere Vlaamse steden bevinden, getijdenboeken. Ze volgden hier het voorbeeld van de Franse adel, waar deze boeken al eerder in de mode waren gekomen. Een rijk geworden handelaar, Lodewijk van Gruuthuuse bouwt zelfs zijn eigen familiepaleis, dat door een brug met de eigen loge in het koor van de aanpalende Onze-Lieve-Vrouwe Kerk verbonden is. Ook grote instellingen als het Sint-Jans Hospitaal en de Heilige Bloed Kapel bestellen veel schilderwerk bij de belangrijkste schilders van de stad. Om haar machtige handelspositie te kunnen behouden, moest Brugge continue grootscheepse werken aan de havenmondingen uitvoeren. Aan het einde van de vijftiende eeuw werd men hier nalatig in. De haven verzandde, waardoor Antwerpen de belangrijkste haven zou gaan worden. Bovendien was er een achteruitgang in de lakenindustrie te bemerken, waardoor er minder geld in omloop kwam. Na de dood van Maria van Bourgondië in 1482 ontstaat er een jarenlange oorlog tussen Frankrijk en de Habsburgse keizer over Bourgondië, dat uiteindelijk in het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie op zal gaan. Gedurende de oorlog wordt de haven van Brugge diverse malen geblokkeerd, waarop de economie keldert. Al eerder, in 1480 was de Medicibank in Brugge onder leiding van Tomasso Portinari failliet gegaan. Maximiliaan van Habsburg sommeert aan het einde van de vijftiende eeuw de buitenlandse handelaars Brugge te verlaten. Brugge zal wegzakken en zal pas in de Romantiek van de negentiende eeuw weer worden herontdekt. Antwerpen zal aan het begin van de zestiende eeuw de handel en kunst overnemen. Sommige kunstenaars lijken dat al voorzien te hebben. De Brugse schilder Gerard David stond zowel in het Brugse als in het Antwerpse Sint Lukas gilde ingeschreven, wat inhield dat hij zijn werk in beide steden mocht verkopen. Uiteindelijk zullen zijn vroegere leerlingen als Ambrosius Benson en Joos van Cleve de markt in Antwerpen gaan domineren. Vrije Academie 29

31 Hoofdstuk 7: Rome en Amsterdam in de zeventiende eeuw Rome Rome, de eeuwige stad maakt, zoals vele staten in Europa, een roerige zestiende eeuw door. Twee historische gebeurtenissen liggen hieraan ten grondslag. De toename van pauselijke macht was een doorn in het oog van de Habsburgse keizer Karel V geworden. Hij nam Rome in op zes mei in 1519, gevolgd door een massale plundering en schending van de Heilige Stad. De paus zou paradoxaal genoeg, door deze verwoesting van de stad zijn positie weten te versterken. Paus Clemens VII, een telg uit het Medici geslacht, sloot een alliantie met de Habsburgse keizer, waardoor de paus zich voortaan door de keizer gesteund zag. Rome staat aan het begin van een grootscheepse wederopbouw, waar de kunsten een belangrijke rol in gaan spelen. Een andere historische gebeurtenis was het concilie van Trente, een kerkvergadering, die van 1545 tot 1563 onder leiding van de pausen Paulus III, Julius III en Pius IV gehouden werd. Deze kerkvergadering was bedoeld als een poging om de opkomende Reformatie een halt toe te roepen, maar zou uitmonden in een beschouwing van de Rooms-katholieke Kerk op zichzelf en haar standpunten, die door de Reformatie bekritiseerd werden. Na het concilie van Trente zet de Rooms-katholieke kerk zich actief in om verloren terrein door middel van de Contrareformatie weer terug te winnen. Op het concilie werd het volgende besloten: het kerkgebouw is het beeld van de hemel en verdient het om kostbaar gedecoreerd te worden. De kerken werden vervolgens rijkelijk gedecoreerd door middel van schilderingen en sculpturen. Nieuwe kloosterordes ontstaan, zoals die van de Jezuïeten (Societas Jesu, gesticht in 1534 door Ignatius van Loyola). Zij hebben als doel door middel van de preek en de missie de mensen weer te binden aan de Rooms-katholieke kerk. Een nieuw type kerk wordt ontwikkeld om daar uiting aan te kunnen geven. De kerken van de Jezuïeten die zij door heel katholiek Europa bouwden, zouden toonbeelden worden van de nieuwe stijl, de barok. Kerken als Il Gesù (vanaf 1568) en S. Ignazio di Loyola (vanaf 1626) worden door Andrea Pozzo van beeldhouwwerken en illusionistische schilderingen voorzien. Als teken van de hernieuwde macht van de paus geeft paus Paulus V aan Carlo Maderno de opdracht de Sint Pieter te vergroten, zodat deze zou kunnen gaan voldoen aan de behoeften van de grootste christelijke kerk. Bovendien is Rome nu nog meer dan voorheen de residentie van de paus en dient de stad als zodanig, maar ook als hoofdstad van het Christendom, een representatieve verschijning te hebben. Gianlorenzo Bernini, Fontana di Tritone, 1630, Piazza Barberini, Rome De pausen die uit de oude adellijke geslachten als Borghese, Farnese en Barberini afkomstig zijn, zullen hun stempel op de stad gaan drukken. Niet alleen kerken worden gebouwd of herbouwd, maar ook de stedelijke inrichting wordt ter hand genomen; straten worden doorgetrokken, waterleidingen aangelegd, fonteinen gebouwd en tuinen aangelegd. Rome heeft inmiddels weer een inwonertal van ruim honderdduizend mensen bereikt (wat echter niet veel is in vergelijking met andere steden van een dergelijk belang). Vooral het lange pontificaat van paus Urbanus VIII zorgde voor een verandering in het uiterlijk van de stad. Hij gaf ook de opdracht tot de bouw van vestingwerken rond de Engelenburcht en verbouwingen van het Palazzo del Quirinale. 30 Reizen door de Kunstgeschiedenis

32 Kunstenaars trekken aan het einde van de zestiende eeuw weer terug naar de stad die zij eerder verlaten hadden. Sommige worden gevraagd te komen. Andere trekken zelf naar de stad in de hoop daar emplooi te vinden. De vader van Gianlorenzo Bernini werd in 1608 werd naar Rome geroepen om in de Santa Maria Maggiore de graftombe voor de toenmalige paus Paulus V te maken. Gianlorenzo zou dankzij het mecenaat van de pausen uitgroeien tot de grootste kunstenaar van Rome. Paus Urbanus VIII (Maffeo Barberini) schijnt tegen hem te hebben gezegd: U bent voor Rome gemaakt en Rome is voor u gemaakt en het is uw groot fortuin, Cavaliere dat Maffeo Barberini paus is geworden, maar wij zijn nog fortuinlijker dat cavaliere Bernini in de tijd van ons pontificaat leeft. Gianlorenzo Bernini, Portret van paus Urbanus VIII, 1625, Galleria Borghese, Rome Een schilder als Caravaggio komt in 1592 naar Rome, waar hij eerst schilderijen voor de vrije markt maakt, maar tussen 1559 en 1601 de gastvrijheid van kardinaal Francesco Maria del Monte geniet. Deze geeft hem een woning in zijn paleis, een jaarsalaris en vele opdrachten. Bovendien komt de schilder via de kardinaal ook in contact met andere notabelen als adellijken en kardinalen, die hem van opdrachten voorzien. Een soortgelijk mechanisme geldt ook voor schilders als Annibale Carracci, Guido Reni en Guercino, die uit Bologna afkomstig waren. Wanneer in 1621 Alessandro Ludovisi, afkomstig uit Bologna, tot paus Gregorius XV gekroond wordt, zorgt dit voor een stroom van kunstenaars uit zijn geboortestad naar Rome. Het zijn niet alleen de pausen zelf, maar ook hun directe familieleden, die de belangrijkste klandizie voor de kunstenaars gaan vormen. Rond elke paus bevond zich een netwerk van gunstelingen, die door de paus voorzien wordt van titels en erefuncties. Zij laten in de groene rand van het oude centrum, maar nog binnen de oude Romeinse stadsmuren, hun villa s bouwen. Deze worden gedecoreerd door eigentijdse kunst, maar zullen ook onderdak bieden aan de verzamelingen van de opdrachtgevers. De Villa Borghese is hier het grootste voorbeeld van, hoewel ook in het centrum talloze palazzi gerenoveerd of gebouwd gaan worden. Een voorbeeld hiervan is het Palazzo Pamphilj, dat nog steeds haar oorspronkelijke kunstverzameling bezit. Het zijn niet alleen Italiaanse kunstenaars, die naar Rome trekken, ook Nederlandse, Franse en Duitse schilders trekken naar de kunsthoofdstad van de wereld. Ze zijn op zoek naar werk, maar ook naar inspiratie, die men vindt in de klassieke ruïnes en in het omliggende landschap. Rome wordt het pelgrimsdoel voor kunstenaars. Dit zal zij in de eeuwen daarna blijven, hoewel de politieke macht van Rome niet meer dezelfde omvang zal hebben die zij in de zeventiende eeuw bezat. Gedurende de achttiende eeuw worden er nog wel grote bouwprojecten ter hand genomen. Bovendien verbood paus Clemens XI ( ) de uitvoer van klassieke sculpturen. Door alle politieke omwentelingen in het verdere verloop van de eeuw treedt er een andere situatie op, die voor andere kunst en het bijbehorende mecenaat zal zorgen. Amsterdam Twee gebeurtenissen zijn van een immense invloed op de steden van de Noordelijke Nederlanden en de kunst, die daar geproduceerd werd. In 1578 vindt in Nederland de Alteratie plaats, waarbij de Noordelijke Nederlanden, verenigd in de Zeven Provinciën, het katholicisme afzweren en het Protestantisme als staatsgodsdienst aannemen. Tevens maakte men zich gedurende de Opstand, die tien jaar eerder was begonnen, los van het Spaanse koningshuis, dat zeggenschap had in het Habsburgse Rijk. Het gevolg is dat de traditionele afzetmarkt voor de kunsten, de adel en de katholieke kerk, wegviel. Hiervoor in de plaats kwamen de patriciërs, die met de handel kapitalen verdienden en deze in de kunsten en wetenschap- Vrije Academie 31

33 Gerrit Berckheyde, De bocht in de Herengracht, 1672, olieverf op doek, Rijksmuseum, Amsterdam pen investeerden. Uit alle hoeken van de wereld kwamen kostbare en exclusieve goederen en specerijen naar Noord-Nederland en naar Amsterdam in het bijzonder. Daartoe was in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht, gevolgd door de West-Indische Compagnie in 1621, waardoor Nederland de handel over zee van de Spanjaarden en Portugezen zou overnemen en lange tijd zouden blijven beheersen. In 1609 werd, er naar Engels voorbeeld de Beurs van Amsterdam opgericht. Hier werden goederen verhandeld en aandelen uitgegeven. Amsterdam bestond tot aan het einde van de zestiende eeuw uit haar van oorsprong middeleeuwse kern met de uitbreidingen, die tot aan 1482 hadden plaatsgevonden. De stad werd omsloten door een stenen verdedigingsmuur met daarin opgenomen poorten en torens. Door de Alteratie zou ook het uiterlijk van de stad veranderen. De vroegere kloosters in de stad werden opgeheven en kregen nieuwe functies of werden gesloopt ten behoeve van woningbouw. Door de bevolkingsaanwas ontstond er een groot woningtekort in Amsterdam. Tussen vond daarom de Eerste Uitleg plaats, waarbij de oude stadsgracht of Singel omgevormd werd tot een deftige woongracht. Verderop werd een nieuwe gracht met een aarden wal aangelegd. Tussen volgde de Tweede Uitleg, waarbij de stad naar de oostzijde werd uitgebreid met drie kustmatige eilanden; Uilenburg, Marken en Rapenburg. Deze waren voor de scheepsbouw van belang. Deze twee stadsvergrotingen zorgen voor een verdubbeling van het grondgebied van Amsterdam. In de vroege zeventiende eeuw vindt er een verschuiving van de bevolking plaats in Noord-Nederland van Oost en Midden Nederland naar het westen. Vooral de Hollandse steden Amsterdam, Leiden, Alkmaar, Haarlem en Delft ondervinden hiervan de gevolgen. Amsterdam groeit van circa dertigduizend inwoners rond 1570 naar ruim honderdduizend in De stad wordt al snel weer te klein, waarop de Derde Uitleg tussen plaatsvindt. Hierbij werd de westzijde van de stad, van het IJ tot de huidige Leidsegracht vormgegeven, door de binnengracht van de Eerste Uitleg te verbreden tot de huidige Herengracht, gevolgd door de uitgravingen van de Prinsen- en Keizersgracht. Tussen de grachten kwamen regelmatige woonblokken, die vooral bedoeld waren voor de kapitaalkrachtige bewoners. De tussenliggende straten waren bedoeld voor de middenstand. Uiteindelijk volgde tussen de Vierde Uitleg, waar de grachten aan de oostzijde werden doorgetrokken. De scheepswerven werden verplaatst, waardoor op de al genoemde vroegere eilanden woningbouw en kleine industrie kon plaatsvinden. In de verbindende dwarsstraten bouwde men etagewoningen voor de kleine gezinnen. Voor mensen zonder vast inkomen werd niet gebouwd. Zij moesten ergens in de stad een kamer zien te huren. Kunst werd nu gemaakt voor verschillende soorten opdrachtgevers; voor het collectief in de vorm van het stadsbestuur en de vele gilden, waaronder die van de schutters, maar ook de regenten van de openbare instellingen. Voorbeelden hiervan zijn de schuttersstukken, de regentenportretten, maar ook de bouw van het nieuwe stadhuis vanaf 1648 en haar overdadige inrichting. De grootste afzetmarkt bestond echter uit de kapitaalkrachtige handelaren, die vooral schilderkunst kochten voor de decoratie van hun grachtenpanden. Kunst speelt geen rol meer in de beleving van de religie. Uniek voor de Nederlanden is dat er een grote variëteit aan profane onderwerpen ontstaat. Ze zijn onder te verdelen in genres en komen tot stand door de smaak van de klanten. Hierdoor treedt er een specialisatie binnen de schil- 32 Reizen door de Kunstgeschiedenis

34 ders op, waarbij de schilder zich in één genre bekwaamd. Veel schilders blijven echter de verschillende genres beoefenen. Kunst verwerd steeds meer tot handelswaar. Het werd op voorhand gemaakt en verkocht via kunsthandelaren en veilingen. Landschappen, stillevens en soms ook historiestukken vonden gretig aftrek bij de rijke klandizie. De middenklasse werd rijker en kon zich deze schilderijen ook veroorloven. Het werd voor de schilder van belang goede contacten te onderhouden met zijn handelaar, zoals Rembrandt met Van Uylenburgh. Schilders trekken vanuit andere steden naar Amsterdam, omdat daar de klandizie groter en rijker is. Dat betekent concurrentie. Daniël Stalpaert, de Vierde Uitleg, , gravure, 51 x 72 cm, Gemeentearchief, Amsterdam Ook Rembrandt van Rijn verlaat Leiden in 1631 om in Amsterdam uiteindelijk één van de meest gevraagde portretschilders te worden. Uiteindelijk wordt ook de naam Rembrandt een handelsmerk en werd er zelfs werk besteld omwille van zijn naam. Nicolaes Berchem, een Haarlems italianiserend landschapschilder verruilt in 1659 Haarlem voor Amsterdam. In Haarlem gaat de economie achteruit terwijl deze in Amsterdam nog volop bloeit. Hij wisselt van onderwerp en schildert meer jachtpartijen, deze verkopen goed. De vele schilderijen vinden hun weg naar de woningen van de handelaren. Deze nemen de positie van de vroegere adel over. Zij laten in opdracht hun familieportretten schilderen, soms voorzien van de aangeschafte familiewapens. De adel trouwt met de patriciër om de oude positie te kunnen handhaven. Emmanuel de Witte, Familie in een interieur, 1678, olieverf op doek, Alte Pinakothek, München Een reconstructie van een interieur van een grachtenpand blijft onzeker, hoewel er verschillende mogelijke bronnen zijn. Schilderijen met de uitbeelding van een interieur geven niet altijd een waarheidsgetrouw beeld, maar eerder een ideaalbeeld. De kostbare voorwerpen, zilver, tapijten, kasten en tafelbladen van kostbare houtsoorten bevonden zich door het hele huis heen. Mogelijk geven de zeventiende eeuwse poppenhuizen een beeld van een zeventiende-eeuws grachtenpand. Dergelijke eengezinswoningen hadden een glazen pui met kruisvensters, die werd afgesloten door een trapgevel met soms een versiering van zandsteen. Achter het voorhuis, dat boven de kelder lag, bevonden zich de keuken en het achtererf. Daarboven bevond zich de opkamer, die als huiskamer fungeerde. Daarboven bevonden zich de slaapverdieping, bergzolder en vliering. De rijker koopmanswoningen hadden nog een tuin met een speelhuis of een stalgebouw. Beeldhouwkunst bleef meer een medium dat voor publieke gebouwen, zoals het al genoemde stadhuis of voor grafmonumenten benut werd, ook al zijn er enkele bustes van kooplieden bekend. Aan het einde van de zeventiende eeuw liep de economie in de Nederlanden terug doordat Europa inmiddels weer in oorlog geraakt was. De Derde Engels-Nederlandse Oorlog werd verloren, in 1672 raakten verschillende Europese staten met elkaar in oorlog en de W.I.C ging in 1674 failliet. De oorlogen kostten veel geld, dat niet meer aan kunst uitgegeven kon worden. De Gouden Eeuw, zoals de zeventiende eeuw al in de navolgende eeuw genoemd werd, was voorbij. Vrije Academie 33

35 plattegrond van Wenen Hoofdstuk 8: Wenen en Londen Wenen aan het begin van de achttiende eeuw mag gelden als een voorbeeld van een absolute vorstenhof, waar de kunsten in dienst staan van het hof en dus ook bepaald worden door het hof. Daarbij staat pracht en praal, net zoals in het zeventiende eeuwse Rome, voorop. Sinds de vijftiende eeuw is Wenen één van de residentiële steden van de keizer van het Heilige Roomse Rijk. Ze wordt als het hart en het schild van het keizerrijk gezien, omdat zij dicht bij de grens met het Ottomaanse Rijk lag. De Turken hebben dan ook diverse malen voor de poorten van Wenen gestaan. Door de loop van de geschiedenis en haar strategische ligging zal Wenen een steeds belangrijkere positie in Europa in gaan nemen. Het Heilige Roomse Rijk wordt na de dood van Karel V in de zestiende eeuw in tweeën gesplitst. Zijn zoon Philips II krijgt Spanje en de Nederlanden. De broer van Karel, Ferdinand I krijgt de Duitse gebieden, inclusief Oostenrijk. Door zijn huwelijk bemachtigd hij ook Hongarije, waardoor het oostelijke gedeelte van het rijk steeds machtiger wordt. Rond 1600 wordt onder Rudolf von Habsburg Praag een belangrijke residentie, in de zeventiende eeuw gevolgd door Wenen. In 1683 weet Prins Eugenius van Savoye de Turken, die letterlijk voor de poorten van Wenen staan, definitief naar het Oosten te verdrijven, waarbij het huidige Hongarije op hen wordt heroverd en weer aan het rijk wordt toegevoegd. Tevens verdrijft de prins de Fransen naar het westen. Wenen gaat zich geografisch in het midden van een groot rijk bevinden en wordt als zodanig verfraaid en uitgebouwd. Prins Eugenius wordt door zijn overwinningen een belangrijke adviseur van de Habsburgse keizers en zal zelfs van stadhouder van de Spaanse Nederlanden (Vlaanderen) worden. Onder de keizers Leopold I ( ), Jozef I ( ) Karel VI ( ) werd Wenen uitgebreid tot een grote barokresidentie. Middeleeuwse architectuur werd gesloopt en vervangen door barokke paleizen voor de adel en woningen voor de rijke burgers. Tevens worden er in de stad kerken gebouwd en verfraaid volgens de barokstijl uit Rome. Zo wordt de al in het midden van de zeventiende eeuw gebouwde Jezuïetenkerk aan het begin van de achttiende eeuw verfraaid met schilderingen. Hiervoor werd de Italiaanse schilder Andrea del Pozzo naar Wenen gehaald. De Peterskirche wordt aan het begin van de achttiende eeuw gebouwd door Gabriele Montani en voltooid door Johann Lucas von Hildebrandt. Deze architect zou samen met Johann Berhard Fischer von Erlach en Jakob Prandtauer steeds vaker door het keizerlijk hof van opdrachten voorzien worden. Johann Berhard Fischer von Erlach zou in 1716 de prijsvraag winnen die keizer Karel VI voor de bouw van een votiefkerk had uitgeschreven en de Karlskirche bouwen. De keizers zouden zich, net zoals de paus in het zeventiende eeuwse Rome, doen gelden in de inrichting van de publieke ruimte van de stad. Op verschillende pleinen en belangrijke straten plaatsten zij monumenten en fonteinen, zoals de Verlovingsfontein op de Hoher Markt en de Pestzuil op de Graben. Her en der in de oude stad bevinden zich nog woonhuizen van de burgers, sommige nog met een middeleeuwse kern, waarbij alleen de façade in de nieuwe barokstijl werd gebouwd. 34 Reizen door de Kunstgeschiedenis

36 De aanwezigheid van het keizerlijk hof zorgde ook voor de permanente residenties van adellijken die aan het hof verbonden waren. Zij lieten voor zichzelf grootse paleizen bouwen, soms zelfs door de architecten van de keizer. Het Palais Trautson werd in slechts twee jaar (tussen 1710 en 1712) gebouwd door Johann Bernard Fischer von Erlach. Ter vergelijking; over het Palais Liechtenstein werd tussen 1694 en 1796 gebouwd door de Italiaanse architect Enrico Zuccalli. Dit paleis toont een voor Wenen totaal nieuwe façade, geheel naar de laatste mode uit Rome. Het interieur werd grotendeels door Italiaanse kunstenaars gedecoreerd. Fischer von Erlach voltooide ook het Palais Schwarzenberg, dat eerder door Johann Lucas von Hildebrandt begonnen was. De barokke stadspaleizen zouden echter in het niets vallen bij de projecten voor het keizerlijk hof zelf. In de stad moest de al bestaande keizerlijke residentie, de Hofburg, uitgebouwd worden met een aantal vleugels, waarvan slechts een gedeelte gerealiseerd werd. Prins Eugenius van Savoye, de keizer achter de coulissen, zoals hij genoemd werd, liet tussen 1713 en 1723 aan de rand van de toenmalige stad, het paleiscomplex Belvedere door Johann Lukas von Hildebrandt bouwen. Johann Bernhard Fischer von Erlach, 1ste ontwerp voor Schloss Schönbrunn, ca Johann Lukas von Hildebrandt, Oberes Belvedere, Keizer Leopold I zou op het keizerlijke jachtgebied buiten de stad het Schloss Schönbrunn optrekken. Afgescheiden van de stad, in een landelijke omgeving gelegen, moest dit de macht en de sociale afstand tot de opklimmende burgerklasse uitdrukken. Het werd ontworpen door Fischer von Erlach met als vooropgezet doel om het paleis van Versailles van de Franse koning Lodewijk XIV te overtreffen, dat als voorbeeld diende. Door middel van de grootsheid van de architectuur wilde de Habsburgse keizer zich als gelijke van deze absolutistische vorst manifesteren. Echter, de financiën waren in Wenen minder toereikend dan in Frankrijk, waardoor de oorspronkelijke plannen al snel gewijzigd dienden te worden. Maria Theresia ( ) zou Schönbrunn uitbreiden. Het interieur is een afspiegeling van de positie van het Habsburgse huis in Europa. In de Grote Zaal wordt de Habsburgse keizer verbeeldt als Kosmokrater, heerser over aarde en hemel. Dit komt niet alleen in het paleis tot uiting, maar ook in de decoratie van de grote barokabdijen, die door het mecenaat van de keizers vergroot en verfraaid werden. Karel VI gaf opdracht om op het terrein van het buiten Wenen gelegen middeleeuwse klooster Klosterneuburg een keizerlijke kloosterresidentie te bouwen. Dit deed hij in navolging van de residentie van Philips II van Spanje, El Escorial. Bij de dood van de keizer in 1740 waren slechts twee vleugels van het geplande complex voltooid. Financiële middelen waren niet meer toereikend om het megalomane plan te voltooien. Pas in de negentiende eeuw werd een nieuwe vleugel aangebouwd. In de centrale koepel van de Kaiserzaal van Klosterneuburg is Karel VI als heerser over oorlog en vrede uitgebeeld. Keizer Karel VI begunstigde ook het beroemde klooster Melk, gelegen aan de Donau, dat tijdens zijn regering als een groots barokklooster werd herbouwd. De keizer onderhield hier een eigen vleugel, die te bereiken was via de keizerlijke trappen. Hierop sluit ook de 196 meter lange keizergang aan, die toegang geeft tot het keizerlijke kamers. Vrije Academie 35

37 Het mecenaat van keizer Karel VI ten opzichte van de kloosters in de omgeving van Wenen is een voorbeeld van het samengaan van wereldlijke macht en de religie, die zorgden voor de kunstopdrachten. Tot aan het einde van de 18de eeuw zouden de kunsten in Wenen door de Habsburgse keizers bepaald worden. Maria Theresia wordt opgevolgd door Jozef II ( ) en Leopold II ( ). Uiteindelijk wordt in 1806 het Heilige Roomse Rijk door Napoleon opgeheven en is de rol van Wenen als residentie uitgespeeld. Wenen zou een eeuw later weer een culturele impuls beleven, zij het vanuit de nieuwe rijken, de burgers en de industriëlen. Londen, achttiende en vroege negentiende eeuw Hoe anders zou dat worden in Engeland en Londen in het bijzonder. Engeland was gedurende de late zeventiende eeuw en in de eerste helft van de achttiende eeuw steeds machtiger geworden. Het land beheerste weer een groot gedeelte van de wereldhandel. Zij had dertien koloniën in Amerika, waar in het zuiden op grote schaal landbouw (tabak, suiker, katoen en indigo) op een moderne en efficiënte manier bedreven werd. In het noorden was men meer gericht op de handel en industrie. Alle handel en uitvoer van de producten moest via Engelse havens verlopen, waardoor het moederland zeer welvarend werd. Bovendien functioneerde de koloniën als een vaste afzetmarkt voor Engelse thee. In Europa werden in de achttiende eeuw allerlei technische uitvindingen en ontdekkingen gedaan, die zouden worden toegepast op allerlei productieprocessen. De industriële ontwikkeling zou hierdoor een grote vlucht nemen in Engeland. Alle voorwaarden waren aanwezig; een groot potentieel aan arbeiders, natuurlijke hulpbronnen en kapitaal,dat door de handel verdiend was. Vooral de katoenindustrie zou een grote sprong voorwaarts maken door uitvindingen als de spinning Jenny van James Hargreaves (ca. 1760) en de spinmachine van Richard Arkwright (ca. 1785), aangedreven door waterkracht en later door stoom. De stoommachine zou worden toegepast in de mijnbouw, verkeer en industrie. James Watt ( ) zou haar verbeteren, waardoor de toepassingsmogelijkheden nog groter zouden worden. Tegen het midden van de negentiende eeuw nam Engeland de helft van de gehele wereldproductie aan ijzer en staal voor haar rekening. Al deze verandering zorgden ook voor grote verschuivingen in de maatschappelijk verhoudingen en de verdeling van het kapitaal. Naast de oude adel verscheen nu een nieuwe klasse van ondernemers en industriëlen, die zich gingen meten aan de adel. Tevens verscheen er echter een hele grote groep arme loonarbeiders. Op het moment dat in Wenen nog een absolutistische keizer regeert, verandert de hele Engelse samenleving, wat in de inrichting van de stad en de productie van de kunsten terug te zien is. Aan het einde van de achttiende eeuw telde Londen meer dan inwoners, waarmee het de grootste stad ter wereld was. Londen zal daarom ook gedurende de achttiende eeuw groots met nieuwe wijken uitgebreid worden, waarbij steeds duidelijker een verschil tussen arm en rijk is waar te nemen. De arme buurten bevinden zich in het East End en de rijkere buurten in het West End. Deze nieuwe rijke wijken werden in een dezelfde stijl aangelegd. De huizen werden gegroepeerd rondom een open plein. Daarachter bevinden zich de straten met middenstandwoningen en smalle steegjes met stallen en woningen voor de bedienden. Dergelijke huizen werden om onduidelijke redenen terrace houses genoemd. Tevens verschijnen de kapitale villa s van de grote ondernemers die in eerste instantie gebouwd werden naar voorbeeld van de antieke tempels. Later worden ze steeds meer gebouwd in navolging van de zestiende eeuwse Italiaanse architect Andrea Palladio. Zijn Quattro Libri d Architettura werd, net zoals de boeken van de Romeinse Vitruvius, in 1715 in het Engels vertaald. Zij werden ingericht met schilderijen, portretten en historiestukken, en sculpturen, die aansloten bij deze stijl. Architecten als Robert Adam, John Soane en John Nash zullen zich bekwamen in deze en andere stijlen. 36 Reizen door de Kunstgeschiedenis

38 De stijl en smaak van de rijkeren werd grotendeels bepaald door de Grand Tour. Dit was een reis die werd ondernomen door de jonge mensen uit de rijke bovenklasse als een soort educatieve, maar ook avontuurlijke reis. De Grand Tour voerde langs de hoogtepunten van de Westerse beschaving, maar hield vooral een verblijf in Italië in. Rome, Venetië en Florence waren de belangrijkste steden die bezocht werden. Ook een bezoek aan de opgravingen van Pompeii en het nabije Herculaneum en soms zelf Paestum stonden op het programma. Men bracht kisten vol boeken, prenten, antieke fragmenten, schilderijen en beelden mee terug, die men uitstalde in kamers van het huis. Italiaanse schilders als Pompeo Batoni, Gianlorenzo Pannini en Canaletto schilderden portretten van de Engelse toeristen, te middenvan antieke ruïnes, imaginaire galerijen en stadsgezichten van de bezochte steden. Door het bezoeken van de opgravingen raakte men onder invloed van een haast archeologische benadering van de klassieke kunst, Links: Gianlorenzo Paolo Panini, Roma Antica, ca. 1755, olieverf op doek, 186 x 227 cm, Staatsgalerie, Stuttgart Rechts: Pompeo Batoni, Colonel William Gordon of Fyvie, 1766, olieverf op doek, 258 x 186 cm, Fyvie Castle De archeologische inslag is goed zichtbaar in het werk van de architecten Robert en James Adam. Hun loopbaan getuigt van de smaakontwikkeling van de upperclass van Londen, maar ook van de ondernemingsgeest van de architecten zelf. Zij (ver)bouwen zowel de Country Houses in de groene rand van de stad als de Town Houses aan Portman Square, Grosvenor Square en St. James Square. Zomers leefde men op het land, winters in de stad, daar waar zich het sociale leven afspeelde. Tevens leveren zij de ontwerpen aan voor het Wedgwood servies, dat door Josiah Wedgewood ( ) in antieke vormen geproduceerd werd als luxeproduct voor de hogere klasse. Wedgwood had in 1769 in de buurt van Newcastle-under-Lyme een dorp en fabriek gesticht, veelbetekenend Etruria genaamd. In de fabriek was sinds 1775 ook John Flaxman ( ) werkzaam. Hij werd in 1787 door Wedgewood naar Rome gestuurd, om door kennis van de antieken zijn stijl te verbeteren. Hij zou daarna één van de meest gevraagde beeldhouwers worden, die ook grote publieke opdrachten, zoals het grafmonument voor Lord Nelson, wist te bemachtigen. Andere belangrijke beeldhouwers, die in dezelfde antieke stijl als Flaxman werkten, waren Sir Richard Westmacott ( ) en Sir Francis Chantrey ( ). Om de kunsten te stimuleren en te reguleren waren al aan het begin van de achttiende eeuw door enkele individuen diverse academies opgericht, waar kunstenaars zich konden bekwamen in de schilder- en beeldhouwkunst. Uiteindelijk werd in 1768 de Royal Academy of Arts opgericht, een instituut dat tot de dag van vandaag bestaat. Hier werd de stijl en de thematiek waarin men diende te werken, namelijk die van de antieke Romeinen en Grieken, verder ontwikkeld. Bediende men zich van deze stijl, dan lag een grootse carrière in het verschiet. Geld was er dankzij de industriële revolutie genoeg. Kunst was nu ook van de burger geworden. Vrije Academie 37

39 Charles Marville, doorbraak van de Avenue de l Opéra en de Butte des Moulins, ca. 1877, foto, Musée Carnavalet, Parijs Hoofdstuk 9: Parijs en Barcelona in de negentiende eeuw Parijs zou in de tweede helft van de negentiende eeuw in een snel tempo van een dichtgegroeide middeleeuwse stad naar een moderne stad transformeren. Na het revolutiejaar 1848 wordt de Tweede Republiek uitgeroepen. En in december 1852 wordt Napoleon III tot keizer gekroond. Parijs kende op dat moment meer dan een miljoen inwoners. Het grootste gedeelte hiervan behoorde tot de midden- en de lager klasse. Zij woonden in de dichtgeslipte sloppenwijken, die zich in het hart van de stad bevonden. Bouwprojecten, voornamelijk dure appartementen, waren vooral gericht op een kleine groep van grote ondernemers, industriëlen en rijke burgers. In de eerste helft van de negentiende eeuw vonden enige stadsvernieuwingen plaats, zoals verlichting van de grote avenues vanaf 1819, de invoering van de goedkope krant in 1830 en de instelling van openbaar vervoer. Toch bleef het meeste bij het oude. In de tweede helft van de negentiende eeuw maakt de economie van Parijs echter een opbloei van de economie door. De industriële productie wordt verviervoudigd en het inwoneraantal stijgt in 1861 naar bijna twee miljoen mensen. Napoleon III bepaalde dat de oude stad geopend diende te worden. Zijn plan zal op een radicale wijze worden uitgevoerd. In 1850 was de wet van onteigening in werking getreden, waardoor de prefect van Parijs, Georges-Eugène Baron Haussmann ( ) de mogelijkheid gegeven werd de stad compleet opnieuw in te richten. Hij liet tussen 1857 en 1870 de middeleeuwse bebouwing afbreken. Het stratenpatroon van kronkelige en nauwe steegjes werd vervangen door twaalf rechte en brede boule-vards, die vanuit de Arc de Triomphe op de Place de l Etoile uitwaaierden. Tevens liet hij naar Engels voorbeeld een openbaar park aanleggen, zoals het Bois de Boulogne nu is. De Jardin de Luxembourg werd juist verkleind. Het oorspronkelijk buiten Parijs gelegen dorp Montmartre, een kalksteengroeve, werd vanaf 1860 door Haussmann geannexeerd en aan de stad toegevoegd. Het zou de plek worden van de literaire wereld en de avant-gardistische kunstenaars zich zouden gaan vestigen. De bebouwing die terugkeerde langs de nieuwe boulevards was te duur voor de arme bevolking die daar voorheen leefde. Zij weken uit naar de rand van de stad, waar nieuwe sloppenwijken ontstonden. De rijke burgers, ondernemers en industriëlen daarentegen zouden de nieuwe bewoners van de appartementen aan de boulevards worden. Zij vormen de beau monde van het moderne Parijs, waar het culturele leven op afgestemd werd. De Parijse Opera wordt tussen 1862 en 1875 gebouwd, het Louvre wordt van een nieuwe vleugel voorzien en de Bibliothèque Imperiale wordt gebouwd. Tussen de Boulevards bevonden zich passages, gebouwd met de nieuwe ijzerskeletbouw, overdekt met glas en verlicht met glaslampen, waar de luxe winkels zich bevonden. Het werd het domein van de rijke burgers die elkaar hier troffen. Zij zouden echter in de tweede helft van de negentiende eeuw terrein verliezen aan de grote warenhuizen, die langs de boulevards zouden verschijnen. In luxe gebouwen als Le Printemps (1865), La Samaritane (1869) en Lafayette (1896), werd de handelswaar uitgestald, van prijskaarten voorzien en aangeprezen. Het grote kapitaal dat in de industrie buiten de stad verdiend werd, werd in de stad gespendeerd aan luxe en vermaak. Later zou ook de middenklasse de weg naar het warenhuis weten te vinden. 38 Reizen door de Kunstgeschiedenis

40 De rijke bovenklasse vormde ook het mecenaat van de kunstenaars. Kunst speelde in Parijs al vanaf het midden van de achttiende eeuw een belangrijke rol in het dagelijkse leven van de bovenklasse en van de bourgeoisie; de rijker geworden middenklasse. Er werd over kunst gepraat en er werd kunst verzameld. Een belangrijk fenomeen blijft tot ver in de negentiende eeuw de Salon. Dit was een jaarlijkse tentoonstelling, waar elke kunstenaar werk voor kon insturen. De selectie was streng en ging met corruptie gepaard. Het belang van de Salon is niet te onderschatten. Als kunstenaar was je verzekerd van aandacht als je werk op de Salon geaccepteerd werd. Kranten schreven uitgebreide recensies die een kunstenaar konden maken of breken. Niet alleen de rijken bezochten de Salon. Een bezoek aan de Salon was het uitje voor alle lagen van de bevolking. Het evenement duurde zes weken en trok in deze periode ongeveer een miljoen bezoekers. Soms wel per dag. De toegang bedroeg 1 franc, wat voor iedereen betaalbaar was. Bovendien was op zondag de entree gratis. François Biard, Quatre Heurs au Salon, ca. 1847, olieverf op doek, Louvre, Paris De aandacht voor de Franse negentiende eeuw richt zich vaak op de avant-garde kunstenaars, de bohemiens. Het merendeel van de schilders bleef echter werkzaam in de door de Academie gepropageerde en door de verzamelaars gewaardeerde gladde, gedetailleerde stijl en verheven thematiek. Viel men in de smaak, zoals Jean-August-Dominique Ingres ( ), Ernest Meissonier ( ), Jean-Léon Gérôme ( ) of Alexandre Cabanel ( ), dan kon men als schilder kapitalen verdienen. Deze gearriveerde schilders werden ook uitgenodigd om zich te representeren op de Wereldtentoonstellingen, die in 1855, 1867, 1878 en 1889 in Parijs gehouden werden en een miljoen bezoekers zouden trekken. Andere mogelijkheden om werk te verkopen waren via het eigen atelier, rechtstreeks aan de koper, of via één van de meer dan honderd particuliere galerieën, die zich in het begin van de jaren zestig van de negentiende eeuw in Parijs bevonden. Zij organiseerden tentoonstellingen van overleden, maar ook nog levende kunstenaars, die weliswaar niet het gelijke aantal bezoekers als de officiële Salon trokken, maar ook op recensies in de kranten en tijdschriften konden rekenen. De te verkopen schilderijen en gravures werden in de etalage uitgestald, zodat, net zoals in de warenhuizen, het publiek de werken kon zien. Om meer naamsbekendheid op te bouwen als schilder kon men reproducties van het eigen werk verkopen via een galerie. Te midden van alle galerieën is die van Adolphe Goupil ( ) de belangrijkste geweest. Samen met een aantal partners richtte hij in Parijs de galerie in, die gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw dependances zou openen in Londen, Brussel, Den Haag, Berlijn, Wenen en New York. In Parijs bevonden zich talloze kunstverzamelaars. Het hoort haast bij de sociale positie die de rijken bekleden. Deze aanwezigheid van het podium, het mecenaat, het geld en de afzetmarkt in de vorm van de verzamelaars zorgt voor een grote aanwas van kunstenaars. Ze kwamen niet alleen uit Frankrijk, maar trokken ook vanuit het buitenland naar Parijs toe. In de stad konden ze zich laten opleiden aan de officiële Academie, maar ook in de talloze ateliers van de gevestigde kunstenaars. De aanwezigheid van een goed florerende kunsthandel, zal, naast de officiële Salon, de aanwezigheid van de potentiële klandizie, en niet te vergeten, de stad met al haar moderniteiten, een belangrijke reden geweest zijn voor kunstenaars om Vrije Academie 39

41 zich in de hoofdstad te vestigen. Zelfs de avant-gardekunstenaars als Claude Monet, Paul Cézanne, maar ook Vincent van Gogh komen naar Parijs toe. De laatste staat begin 1886 onverwacht bij zijn broer Theo, die inmiddels leiding geeft aan de Parijse vestiging van Goupil, op de stoep. Barcelona Net zoals Parijs maakt ook het Catalaanse Barcelona in de negentiende eeuw een grote ontwikkeling en verandering door. De stad telde in 1878 nog inwoners, maar groeit in één generatie uit tot inwoners in Hand in hand met deze demografische ontwikkeling gaat een groeiend cultureel bewustzijn, dat de Renaxença genoemd wordt. Catalonië wil zich los maken van het provincialisme, waar zij zich in de tweede helft van de negentiende eeuw in bevindt en streeft naar de uitstraling van een metropool, zoals dat ook in Parijs was gebeurd. Er steekt een nationalistische gedachte achter, Catalonië hoopt zich door haar ontwikkeling los te kunnen maken van Spanje en meer aansluiting te vinden bij Europa. Een aanzit hiertoe is de organisatie van de Wereldtentoonstelling, die in 1888 in Barcelona gehouden zal worden. Dit zorgt voor een grote impuls in de ontwikkeling van kunstproducten. Ook de industrie zal zich inzetten voor een representatief beeld van de stad. Een belangrijke en terugkerende term in de Catalaanse kunst van het einde van de negentiende eeuw is: Modernista. Het is oorspronkelijk een literaire term die ook gebruikt wordt voor de schilderkunst, sculptuur, architectuur en decoratieve kunst. Art Nouveau wordt vaak gezien als een synoniem voor Modernista, maar is er eigenlijk slechts een onderdeel van. Net zoals enkele andere Europese stromingen, die Spaanse kunstenaars door reizen en verblijven elders leerden kennen. Schilders als Ramón Casas ( ) en Santiago Rusinol leren aan het einde van de jaren 1880 in Parijs het Symbolisme kennen. Het Symbolisme wordt zo geïncorporeerd en onderdeel van Modernista. Een belangrijke factor in de ontwikkeling van het culturele klimaat in Barcelona was weggelegd voor architecten. Lluís i Montaner ( ) sticht in 1894 het Barcelona Centrum voor Toegepaste kunst. Het behelst een verzameling ateliers en werkplaatsen, die werden ondergebracht in een gebouw dat Domènech had gebouwd als restaurant voor de Wereldtentoonstelling. Men gaf ook een eigen tijdschrift uit. Al eerder, in 1869, was door Elías Rogent ( ) de Nieuwe School voor Architectuur opgericht. Domènech gaat hier doceren en latere kunstenaars als Antoni Gaudí ( ) worden hier opgeleid. Door de al eerder genoemde toename van het inwoneraantal was de ontwikkeling van architectuur ook noodzakelijk gebleken. Op maagdelijke grond, rond de oude haven, werd een nieuwe woonwijk, L Exaimple gebouwd. Er werd gebruik gemaakt van de regelmatige plattegrond van Hippodamus van Milete uit de Griekse Oudheid, waardoor een nieuw soort architectuur ontstond. De werk van de drie belangrijkste architecten van de Modernista, Gaudí, Domènech en Puig zijn hier toonbeelden van. Ze bouwden in een creatief eclecticisme, een versmelting van traditionele stijlen met nieuwe technieken, zoals blijkt uit het Palau de la Música Catalan, dat Domènech tussen 1905 en 1908 bouwt. Antonì Gaudì is de meeste bekende, maar ook meest eigenzinnige architect van de Modernista. Hij was, net zoals Domènech en Puig, lid van de Lliga de Catalunya, een nationalistische groepering van conservatieve katholieke aristocraten, die streefden naar autonomie voor Catalonië. Tevens was Gaudì lid van de Circo de Sant Lluch, een gemeenschap van katholieke kunstenaars en intellectuelen, die een terugkeer naar het ambacht als basis voor de kunsten voorstonden, zoals dat ook in Engeland en later in Duitsland zou opkomen. Een bekend project van Gaudì, het Palau Güell ( ) en het Park Güell, is zeer afwijkend van wat er op dat moment gebouwd werd in Barcelona. De creatieve vrijheid, die Gaudí hier in tentoonspreid, werd hem gegund door de opdrachtgever, Eusibi Güell, een rijke industrieel en 40 Reizen door de Kunstgeschiedenis

42 een centrale figuur in de Modernista. Hij liet Gaudí een nieuw dorp, Güell, ontwerpen, dat de industrieel voor zijn arbeiders buiten Barcelona wilde laten bouwen. In het dorp moest ook de kapel Güell komen. Deze werd, net zoals het dorp en het park, nooit voltooid. Dit zou ook het geval blijken te zijn bij het andere grote en beroemde werk van Gaudì, de kathedraal van de Heilige Familie, La Sagrada Familia. In 1883 werd Gaudí directeur van de werkzaamheden aan de kathedraal, die al eerder begonnen waren onder de architect Francisco de Paula Villar y Lozano. Hoewel Gaudí nog maar weinig gebouwd had, hij was op dat moment slechts 31 jaar, zal deze aanstelling ook te maken hebben gehad met zijn diepe verbintenis met de Katholieke Kerk, een traditionele mecenas. Ondanks het conservatisme van de Kerk werd Gaudí toch in staat gesteld om bij de kerk tot een nieuwe interpretatie van architectuur te komen. Traditionele vormen zouden ook hier met elkaar en met nieuwe materialen en technieken vermengd worden. De Sagrada Família en omgeving, ca. 1910, foto, Arxiu Històric de la Ciutat de Barcelona De demografische en economische ontwikkeling van Barcelona aan het einde van de negentiende eeuw zorgt voor een gunstig kunstenaarsklimaat. De industriëlen en rijke burgerij gaven opdrachten, spendeerden geld, stelden grond ter beschikking en kochten werken aan ter decoratie van hun woningen. Tevens kreeg de kunstnijverheid een grote impuls, door de wereldtentoonstelling van 1888, maar ook door de vele nieuwe huizen die gebouwd werden en allemaal ingericht moesten worden Naast privéopdrachten van rijke industriëlen vormden ook groepsexposities naar voorbeeld van de Franse Salons een mogelijkheid voor verkoop van werk. Later in de negentiende eeuw zijn, ook naar Frans voorbeeld, de kunstgaleries in opkomst. Vaak begonnen ze als winkels voor schildersbenodigdheden en werden zo verder uitgebouwd. De belangrijkste galerie was genaamd Sala Parés, waar vanaf 1877 niet alleen schilderkunst, maar ook andere media te koop werden aangeboden. De rijke burgerij en de industriëlen van Catalonië kochten hier de tekeningen, schilderijen en beeldhouwwerken, waarmee zij hun nieuwe woningen inrichtte. Ook avant-garde kunstenaars zouden zich met tentoonstellingen vanuit deze galerie manifesteren. Deze schilders zouden aan de basis staan van de oprichting van het lokaal Els Quatre Gats, half pension, half cabaret. Het werd naast een expositieruimte een ontmoetingplaats voor kunstenaars, schrijvers en musici. Dit zou ook de ruimte worden waar de jonge schilder Pablo Picasso zijn eerste werk zou tonen, zij het nog zonder grote successen. Die zou hij na 1900 wel gaan behalen, wanneer hij besluit te verhuizen naar Parijs. A. Marletti, Opening in Sala Parés, 1905, foto, Arxiu Històric de la Ciutat de Barcelona Vrije Academie 41

43 Bauhaus, , Weimar Hoofdstuk 10: Weimar, Dessau, New York en? Met het aantreden van Carl August als hertog van Sachsen-Weimar-Eisenach begint een periode van grote culturele bloei voor de residentiestad Weimar die op dat moment slechts zesduizend inwoners telde. De hertog had kort daarvoor in Frankfurt Johann Wolfgang von Goethe leren kennen en nodigt deze in 1775 uit om naar Weimar te komen. Von Goethe zou daar tot zijn dood in 1832 blijven wonen. Al tijdens zijn leven oefende hij een grote aantrekkingskracht uit op denkers en kunstenaars die naar Weimar kwamen. Weimar zou mede door het liberale en intellectuele klimaat, dat er gedurende de negentiende eeuw werd geschapen, aan de wieg staan van het revolutionaire Bauhaus. Gedurende de negentiende eeuw was de rol van de handwerker en de ambachtsman steeds meer overgenomen door de industrialisatie, waardoor de productie van voorwerpen goedkoper en rationeler gedaan kon worden. Er kwamen echter ook protesten tegen deze machinale productiewijze met al haar sociale gevolgen. In Engeland kwam als eerste een tegenbeweging op, na 1900 op verschillende plaatsen in Europa nagevolgd. In het huidige Duitsland werden Academies en kunstscholen opgericht, die veel talent voortbrachten. In 1907 werd de Deutsche Werkbund (DWB) opgericht, die als doel had de veredeling van de kunstnijverheid door samenwerking van kunst, industrie en handwerk, ofwel het brengen van goede kwaliteit. De Werkbund organiseerde zelf tentoonstellingen (beurzen) waar nieuwe ontwerpen en prototypen getoond werden, die dan door de industrie gekocht en in productie genomen konden worden. Al in 1776 was in het verlichte en liberale Weimar door de uitgever en ondernemer Friedrich Justin Bertuch de Freie Zeichenschule opgericht. Iedereen van alle standen was, zonder schoolgeld te betalen, welkom om zijn talenten te ontplooien om zo de Thüringsche kunstnijverheid van impulsen te voorzien. In 1860 was de Grossherzogliche Kunstgewerbeschule opgericht, een van oorsprong klassieke academie, die zich al snel bevrijde van het keurslijf en liberale opvattingen begon te krijgen. Hier ging in 1902 op uitnodiging de Belgische architect Henry van der Velde, zijn cursus kunstnijverheid en design doceren. Van der Velde treedt in 1914 terug als leider van de Kunsthochschule, waarop Gropius de leiding overneemt. Op 1 april 1919 wordt in Weimar het Staatliche Bauhaus zu Weimar opgericht. Als leraren haalt Gropius verschillende belangrijke avant-gardekunstenaars naar Bauhaus, zoals Johannes Itten, Lynonel Feininger, Marcel Breuer, Wassily Kandinsky en Paul Klee naar Weimar. Hun manier van onderwijs geven is zeer nieuw en wijkt in alles af van de klassieke academies. Tussen 1904 en 1911 werd het Bauhaus naar ontwerp van Van der Velde gebouwd. Het vertoont zowel traditionele als vernieuwende elementen. Van der Velde haalde Gropius naar Weimar toe om meer architectuur te betrekken bij het onderwijs. Hoewel Bauhaus hier vooral mee geassocieerd wordt, had geen architectuurfaculteit en is architectuur in Weimar nooit een vast onderdeel van de opleiding geweest. Men richtte zich in Weimar meer op vormgeving waardoor ook gesproken wordt van het expressionistische Bauhaus. Wel ontstaat in 1920 het idee bij Bauhaus tot een Bauhauswoonwijk, waarvoor grond aan de rand van de stad ter beschikking wordt gesteld. De wijk moest alles gaan omvatten, studentenwoningen, professorenwoningen, openbare voorzieningen en de ateliers. Om verschillende redenen kon het grote plan niet worden uitgevoerd en bleef het bij een modelwoning. 42 Reizen door de Kunstgeschiedenis

44 Van der Velde treedt in 1914 terug als leider van de Kunsthochschule, waarop Gropius de leiding overneemt. Op 1 april 1919 wordt in Weimar het Staatliche Bauhaus zu Weimar opgericht. Als leraren haalt Gropius verschillende belangrijke avant-gardekunstenaars naar Bauhaus, zoals Johannes Itten, Lynonel Feininger, Marcel Breuer, Wassily Kandinsky en Paul Klee naar Weimar. Hun manier van onderwijs geven is zeer nieuw en wijkt in alles af van de klassieke academies. In februari 1919 wijkt de Duitse regering noodgedwongen uit naar Weimar en zal daar tot 1933 zetelen. In Weimar wordt in deze periode de eerste democratische regering van Duitsland gevormd. Nadat de conservatieven bij de verkiezingen de macht in Thüringen en Weimar hadden verkregen, werd Gropius als directeur ontslagen. Hij weet het Bauhaus het volgende jaar over te brengen naar de industriestad Dessau in Sachsen-Anhalt. De daar aanwezige industrie was voor Bauhaus een grote aantrekkingskracht. Men ging steeds meer ging streven naar de toepassingen van rationalisering in zowel het ontwerp als in de productie. Bauhaus, , Dessau De gemeente stelde aan de rand van de stad grond ter beschikking voor de bouw van het nieuwe schoolcomplex. Get werd gerealiseerd tussen 1925 en 1926 met toentertijd moderne materialen en een compleet nieuwe vormgeving. De verschillende bouwlichamen zijn met elkaar verbonden maar hebben wel hun eigen functie. Het gebruiken van nieuwe materialen zou ook enkele problemen met zich mee brengen. Bijna tegelijkertijd met het hoofdgebouw werden vlakbij de door Bauhaus zelf ontworpen lerarenwoningen gebouwd. Toen Bauhaus in 1925 naar Dessau verhuisde, deed men dit ook vanwege de vele werkzaamheden die in het vooruitzicht gesteld werden. Een daarvan was de bouw van een nieuwe woonwijk aan de zuidzijde van de stad. Na de Eerste Wereldoorlog heerste ook in Dessau woningnood, die door het rationele bouwen van auhaus goedkoop en snel opgelost konden worden. Tussen 1926 en 1928 verrees de wijk Törten met 314 familiehuizen, het eerste voorbeeld van sociale woningbouw. Siedlung Törten, vanaf 1926, Dessau Gropius had Bauhaus inmiddels verlaten, hij werd opgevolgd door Hannes Meyer. Deze had echter socialistische sympathieën, waarop hij in 1930 wordt ontslagen. De architect Ludwig Mies van der Rohe is zijn opvolger waarop Bauhaus nog meer in de richting van architectuur ontwikkeld wordt. Nadat in 1931 de NSDAP de grootste partij in Dessau geworden is, wordt het Bauhaus daar in 1932 gesloten. Bauhaus verhuist nog één keer, naar Berlijn, waar men zich echter door zowel de financiële en politieke situatie in april 1933 zelf opheft. Een belangrijke, maar laatste uiting van geestelijke vrijheid, die kenmerkend was voor Bauhaus, maar die ook afhankelijk was van een liberale omgeving. Ludwig Mies van der Rohe bleef als architect werkzaam, maar verkreeg door de Nazidictatuur, de oorlogsindustrie en de naderende oorlog geen tot weinig opdrachten. Hij emigreerde daarop in 1937 naar de Vrije Academie 43

45 The Irascibles, foto 1951 Verenigde Staten, waar hij zich in Chicago zou vestigen. Architectuur, die hij in Europa niet had kunnen bouwen, zou in de Verenigde Staten wel gebouwd gaan worden, waaronder het Seagram Building in New York. New York bleek voor en na de Tweede Wereldoorlog een vrijhaven te zijn voor Europese kunstenaars. De stijlen en stromingen uit het Europa van de eerste helft van de twintigste eeuw waren of al in de Verenigde Staten bekend of werden door gevluchte kunstenaars geïntroduceerd. Piet Mondriaan, die in 1940 in New York kwam, is daar illustratief voor. New York is de eerste grote stad van de Verenigde Staten die men vanuit Europa per schip kon bereiken. Daarom was New York altijd al bekend als de melting pot. Alle culturen kwamen samen en versmolten tot Amerikaans. New York zou ook een creatieve melting pot worden, de Europese tradities versmolten met het moderne, drukke stadsleven van New York. Het meest kenmerkende van de kunst, die in het naoorlogse New York ontstond, is haar diversiteit en snelle verandering. Het modernisme van New York is dan ook meer een verzamelnaam voor vele verschillende stromingen, dan dat het één stijl aangeeft. New York had zich sinds het einde van de negentiende eeuw door industrie en handel ontwikkeld tot een van de grootste, welvarendste en meest dynamische steden van de wereld. Bovendien bevond Europa zich na de Tweede Wereldoorlog in de wederopbouw fase, waardoor er geen financiële middelen waren voor een groots kunstmecenaat. Dit was wel het geval in de welvarende stad aan de overkant van de Atlantische Oceaan. Er hadden geen oorlogshandelingen op Amerikaanse grond plaatsgevonden, waardoor men daar verschoond bleef van verwoesting. Met Wall Street had New York het hart van de financiële wereld in zich verankerd. Veteranen van de oorlog vestigden zich bij terugkeer in New York, waardoor een wijk als Queens zou groeien. Talloze grote instanties, waaronder de Verenigde Naties, zoudenin New York zetelen. Het leven en alle ontwikkelingen gingen gewoon door, waardoor vooral New York een goede voedingsbodem was voor kunst. Er ontstonden grote en belangrijke musea, zoals het Museum of Modern Art, het Gugenheim en het Whitney Museum of American Art. Zij boden de mogelijkheid tot tentoonstellen, samen met talloze galeries waar kunst gepromoot en verkocht werd. Kunst en commercie gingen en gaan goed samen in New York. Kunstenaars waren commercieel ingesteld of stelde hun werk ook ter beschikking aan de commercie, iets wat voor de Tweede Wereldoorlog in Europa ongebruikelijk was. Een dergelijke instelling maakte het Andy Warhol mogelijk om vanuit de wereld van commercie en reclame een kunstimperium als The Factory, op te kunnen bouwen. Zelfs het moeilijk toegankelijke Abstract Expressionisme van Mark Rothko of Barnett Newman werd aan een groot publiek getoond. Een belangrijke rol daarin was weggelegd voor de kunstcritici en de galeriehouders. 44 Reizen door de Kunstgeschiedenis

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Ro Samenvatting door S. 1180 woorden 29 maart 2016 6,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Hoofdstuk 5 De Ro Paragraaf 1 t/m 7 1 Van dorp

Nadere informatie

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag door Lotte 1570 woorden 19 juni 2017 3 4 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Tijdvak: Tijd van Grieken

Nadere informatie

ART HISTORY Klassieke Oudheid. H 4 - profiel Grieken 500 v. Chr - 100

ART HISTORY Klassieke Oudheid. H 4 - profiel Grieken 500 v. Chr - 100 ART HISTORY Klassieke Oudheid H 4 - profiel Grieken 500 v. Chr - 100 De Griekse stadstaten Kreta is de bakermat van de Griekse beschaving. Door de ligging en handel met andere oudere culturen was hier

Nadere informatie

Inleiding geschiedenis Griekenland

Inleiding geschiedenis Griekenland Europa rond de Middellandse Zee rond 500 v. Chr. Sint-Janslyceum s-hertogenbosch, Theo Manders Inleiding geschiedenis Griekenland Rond 2000 v. Chr. Stedelijke centra: Op Kreta, Minoische cultuur Op Griekse

Nadere informatie

Inleiding geschiedenis Griekenland

Inleiding geschiedenis Griekenland Europa rond de Middellandse Zee rond 500 v. Chr. Sint-Janslyceum s-hertogenbosch, Theo Manders Inleiding geschiedenis Griekenland Rond 2000 v. Chr. Stedelijke centra: Op Kreta, Minoische cultuur Op Griekse

Nadere informatie

Naam: De Romeinen. Vraag 1. De Romeinen hebben veel gebouwd. Noem vijf verschillende toepassingen. pagina 1 van 6

Naam: De Romeinen. Vraag 1. De Romeinen hebben veel gebouwd. Noem vijf verschillende toepassingen. pagina 1 van 6 Naam: De Romeinen De Romeinse bouwkunst. De Romeinen behoren tot de beste bouwers uit de geschiedenis. Ze bouwden tempels, riolen, waterleidingen, wegen, kanalen, huizen, aquaducten, havens, bruggen en

Nadere informatie

Paragraaf 1: Griekse beschaving - TL 1

Paragraaf 1: Griekse beschaving - TL 1 Paragraaf 1: Griekse beschaving - TL 1 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Floris Sieffers 07 October 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/65623 Dit

Nadere informatie

Nu'ge bouwwerken Realis5sche beeldhouwkunst Schilderkunst met perspec5ef Veel mozaïek Vereren van de keizer Afname geloof in goden Toename geloof in

Nu'ge bouwwerken Realis5sche beeldhouwkunst Schilderkunst met perspec5ef Veel mozaïek Vereren van de keizer Afname geloof in goden Toename geloof in 750 0 500 Nu'ge bouwwerken Realis5sche beeldhouwkunst Schilderkunst met perspec5ef Veel mozaïek Vereren van de keizer Afname geloof in goden Toename geloof in God 4 de 10 de eeuw 10 de 13 de eeuw 13 de

Nadere informatie

TIJDLIJN VAN DE MIDDELEEUWEN TIJDLIJN

TIJDLIJN VAN DE MIDDELEEUWEN TIJDLIJN e-book Deze serie bestaat uit... 978-94-6175-209-3 (HB) 978-94-6175-153-9 (HB) 978-94-6175-963-4 (e-book) 978-94-6175-967-2 (e-book) 978-94-6175-210-9 (HB) 978-94-6175-155-3 (HB) 978-94-6175-154-6 (HB)

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 tijd van grieken en romeinen, paragraaf 3 Imperium Romanum

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 tijd van grieken en romeinen, paragraaf 3 Imperium Romanum Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 tijd van grieken en romeinen, paragraaf 3 Imperium Romanum Samenvatting door Anisha 1170 woorden 23 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks

Nadere informatie

Ontdekking. Dorestad teruggevonden

Ontdekking. Dorestad teruggevonden Dorestad teruggevonden Ontdekking Het vroegmiddeleeuwse Dorestad verdween na de negende eeuw van de kaart. Pas rond 1840 werd de stad teruggevonden, bij toeval. Kort daarna deed het RMO opgravingen en

Nadere informatie

De Griekse Bouwkunst

De Griekse Bouwkunst De Oude Grieken De Oude Grieken Het land Griekenland ligt in het zuidoosten van Europa. Het bestaat uit een groot stuk vastland en een heleboel kleine eilandjes. Griekenland bestond uit allerlei staatjes.

Nadere informatie

5,8. Samenvatting door een scholier 933 woorden 28 november keer beoordeeld. Geschiedenis. Begrippen:

5,8. Samenvatting door een scholier 933 woorden 28 november keer beoordeeld. Geschiedenis. Begrippen: Samenvatting door een scholier 933 woorden 28 november 2012 5,8 118 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Begrippen: Atheense democratie: een vorm waarbij het bestuur het volk (demos) via stemming

Nadere informatie

Tijd van Grieken en Romeinen. 2.4 De late oudheid. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Tijd van Grieken en Romeinen. 2.4 De late oudheid. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten Pax Romana = Romeinse vrede, in 3 e eeuw n. Chr. onder druk door: 1. Invallen door Germaanse stammen 2. Conflicten

Nadere informatie

Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem

Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem Munten uit de Byzantijnse tijd. Een archeologisch team onder leiding van dr. Eilat Mazar heeft in de buurt van de Tempelberg een

Nadere informatie

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen Pax Romana = Romeinse vrede, in 3 e eeuw n. Chr. onder druk door: 1. Invallen door Germaanse stammen 2. Conflicten om de macht (235 284 meer dan 50 soldatenkeizers ) 3. Waardevermindering van het geld

Nadere informatie

Machtsuitbreiding en de Punische oorlogen.

Machtsuitbreiding en de Punische oorlogen. Machtsuitbreiding en de Punische oorlogen. In de eeuw nadat de Galliërs vertrokken waren, begonnen de Romeinen hun macht in Italië uit te breiden. Ze kwamen in botsing met de hun naburige volken. Hun machtigste

Nadere informatie

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.!

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.! De renaissance Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis. Deze term betekent letterlijk de wedergeboorte, en is een kunststroming uit

Nadere informatie

een zee Sparta Sparta is een stad in Griekenland. Rond 600 voor Christus waren de steden in

een zee Sparta Sparta is een stad in Griekenland. Rond 600 voor Christus waren de steden in Werkblad 9 Ω Grieken en Romeinen Ω Les : Grieken: goden en mensen Sparta Sparta is een stad in Griekenland. Rond 600 voor Christus waren de steden in Griekenland heel belangrijk. Ze werden stadstaten genoemd.

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 593 woorden 10 november 2017 5,9 22 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Geschiedeniswerkplaats 1hv 3.1 De Griekse wereld

Nadere informatie

Geschiedenis Tijdvak CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/101047

Geschiedenis Tijdvak CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/101047 Geschiedenis Tijdvak 02 01 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 10 mei 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/101047 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 Samenvatting door Sophie 1766 woorden 27 februari 2013 6,2 24 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Romeinse Koninkrijk 753-509 (500) voor Chr.

Nadere informatie

Voorwoord. Ik heb dit onderwerp gekozen, want ik weet er nog niet zo veel van en dan kan ik er ook nog veel van leren, veel leesplezier!

Voorwoord. Ik heb dit onderwerp gekozen, want ik weet er nog niet zo veel van en dan kan ik er ook nog veel van leren, veel leesplezier! Inhoud Voorwoord blz 2 Hoofdstuk: 1 wat is Pompeii blz 3 Hoofdstuk: 2 wat gebeurden er in Pompeii blz 4 Hoofdstuk: 3 wat is er nog over van Pompeii blz 5 Hoofdstuk: 4 Pompeii de film blz 6 Nawoord blz

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 2

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 2 Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 2 Samenvatting door een scholier 1189 woorden 13 oktober 2014 6,6 30 keer beoordeeld Vak Geschiedenis 2.1 Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat De ontwikkeling

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk Romeinen par 1,2,3,4,5,6,7 + begrippen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk Romeinen par 1,2,3,4,5,6,7 + begrippen Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk Romeinen par 1,2,3,4,5,6,7 + begrippen Samenvatting door een scholier 2171 woorden 14 juni 2016 7,9 4 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden 1 Tussen

Nadere informatie

De Eerste Ingenieur. Image not found or type unknown. Image not found or type unknown

De Eerste Ingenieur. Image not found or type unknown. Image not found or type unknown De Eerste Ingenieur. Vanaf de 9e eeuw verschenen er in Europa plotseling grote kathedralen. Deze grote godshuizen of basilieken werden in eerste instantie in de romaanse bouwstijl opgetrokken en pas naderhand

Nadere informatie

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart 2013 5,1 27 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders. Paragraaf 1 De Romeinen trekken zich terug. 1. Welke

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Grieken en Romeinen: kern, perspectief en kenmerkende aspecten

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Grieken en Romeinen: kern, perspectief en kenmerkende aspecten Samenvatting Geschiedenis Tijd van Grieken en Romeinen: kern, perspectief en kenmerkende aspecten Samenvatting door Lotte 2036 woorden 19 juni 2017 5,4 4 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk door een scholier 1970 woorden 12 oktober 2005 6,7 72 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag: Hoe beschrijven en verklaren we

Nadere informatie

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen Pax Romana = Romeinse vrede, in 3 e eeuw n. Chr. onder druk door: 1. Invallen door Germaanse stammen 2. Conflicten om de macht (235 284 meer dan 50 soldatenkeizers ) 3. Waardevermindering van het geld

Nadere informatie

S C.F.

S C.F. Ref. 3413 Lionard Luxury Real Estate Via dei Banchi, 6 - ang. Piazza S. Maria Novella 50123 Firenze Italia Tel. +39 055 0548100 Fax. +39 055 0548150 Assisi Fantastisch mooi pand te koop in Assisi BESCHRIJVING

Nadere informatie

TERRACOTTALEGER HET. & De erfenis van de eeuwige Keizer van China EXPO > PEDAGOGISCH DOSSIER JAAR LUIK GUILLEMINS TGV STATION

TERRACOTTALEGER HET. & De erfenis van de eeuwige Keizer van China EXPO > PEDAGOGISCH DOSSIER JAAR LUIK GUILLEMINS TGV STATION HET TERRACOTTALEGER & De erfenis van de eeuwige Keizer van China EXPO 23.12.16 23.04.17 PEDAGOGISCH DOSSIER 11-14 JAAR LUIK GUILLEMINS TGV STATION + 3 2 4 2 2 4 WWW. T E R R A C O T 4 9 3 8 TA - L I E

Nadere informatie

Samenvatting KCV Griekse kunst Forum

Samenvatting KCV Griekse kunst Forum Samenvatting KCV Griekse kunst Forum Samenvatting door een scholier 770 woorden 20 juli 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode KCV Forum - K L A S S I E K E C U L T U U R - Griekse kunst Beeldhouwkunst De

Nadere informatie

De ligging van Rome De Tiber als aanvoerroute en bedreiging

De ligging van Rome De Tiber als aanvoerroute en bedreiging De ligging van Rome De Tiber als aanvoerroute en bedreiging Rome is gesticht aan de rivier de Tiber. Dit is een traagstromende rivier, althans in de zomer. In tijden van regen kan het waterpeil in de rivier

Nadere informatie

Romeinen. Bouwkunst. Beeldhouwkunst. Schilderkunst

Romeinen. Bouwkunst. Beeldhouwkunst. Schilderkunst Romeinen Romeinen Bouwkunst Beeldhouwkunst Schilderkunst Tijdlijn 750 0 500 Het Romeinse rijk De Romeinen hadden hun opkomst, bloei en ondergang tussen de jaren 750 v. Chr. en 500 n. Chr. Het Romeinse

Nadere informatie

GRIEKEN EN ROMEINEN ORIENTATIEKENNISVRAGEN...

GRIEKEN EN ROMEINEN ORIENTATIEKENNISVRAGEN... GRIEKEN EN ROMEINEN ORIENTATIEKENNISVRAGEN... score: 1. a Waarom konden er in Griekenland zoveel verschillende staatsvormen naast elkaar bestaan? Gebruik in je antwoord het begrip poleis. b Sparta en Athene

Nadere informatie

Ontstaan van Rome: 1 * Aeneas en de Trojaanse oorlog sticht Alba Longa * Mars x Sylvia Rheia = Romulus + Remus * moeder is dochter van Numitor koning

Ontstaan van Rome: 1 * Aeneas en de Trojaanse oorlog sticht Alba Longa * Mars x Sylvia Rheia = Romulus + Remus * moeder is dochter van Numitor koning DE ROMEINEN Ontstaan van Rome: 1 * Aeneas en de Trojaanse oorlog sticht Alba Longa * Mars x Sylvia Rheia = Romulus + Remus * moeder is dochter van Numitor koning van Alba Longa * Numitor afgezet door zijn

Nadere informatie

Probusclub Merwestad Het Paleis op de Dam te Amsterdam

Probusclub Merwestad Het Paleis op de Dam te Amsterdam Cees de Wit Het Paleis op de Dam te Amsterdam 16 48-1665 Architect: Jacob van Campen Constructeur: Daniël Stalpaert Het paleis is In de 17 e eeuw gebouwd als Stadhuis van het toen rijke en oppermachtige

Nadere informatie

Les 2. Periode 2 Kunstgeschiedenis

Les 2. Periode 2 Kunstgeschiedenis Les 2 Periode 2 Kunstgeschiedenis 1 Opdracht Deze Les 2 Wat? 1. Ontwerp je eigen Monogram. Een ontwerp voor je eigen geloof. Zoek uit wat een Monogram is en maak je eigen monogram/symbool. Maak daar een

Nadere informatie

Romeinen. Romeinen. Germanen

Romeinen. Romeinen. Germanen Romeinen Romeinen Grieken en Romeinen lijken op elkaar qua levensstijl. Het Romeinse rijk is ontstaan in Rome (753 v. Chr.). De Romeinen kwamen 50 v. Chr. naar Nederland. De Romeinen hebben het Latijns

Nadere informatie

In het oude Rome De stad Rome

In het oude Rome De stad Rome In het oude Rome De stad Rome In het oude Rome De stad Rome is héél oud. De stad bestaat al meer dan tweeduizend jaar. Rome was de hoofdstad van het grote Romeinse rijk. De mensen die naar Rome kwamen,

Nadere informatie

Reisverslag Boedapest 2015 Deel 2 [1]

Reisverslag Boedapest 2015 Deel 2 [1] Gepubliceerd op Willem-Jan van der Zanden (http://www.wjvanderzanden.nl) Home > Reisverslag Boedapest 2015 Deel 2 Reisverslag Boedapest 2015 Deel 2 [1] Door wjvanderzanden[2]op vr, 07/24/2015-13:29 Tags:reizen

Nadere informatie

B1 Hoofddorp pagina 1

B1 Hoofddorp pagina 1 B1 Hoofddorp pagina 1 Inhoud 1. Inleiding 2. Geschiedenis 3. Ontwikkeling 4. Bezienswaardigheden 1. Inleiding Hoofddorp is een stad in de provincie Noord-Holland en de hoofdplaats van de gemeente Haarlemmermeer.

Nadere informatie

Kopstukken: Constantijn de Grote I. Prof.dr. L.V. Rutgers

Kopstukken: Constantijn de Grote I. Prof.dr. L.V. Rutgers Kopstukken: Constantijn de Grote I Prof.dr. L.V. Rutgers Thema s Politieke geschiedenis Geschiedschrijving Religie Kunst Voorgeschiedenis: Problemen in de 3e eeuw 1. Erfopvolging: keizers = beroepssoldaten:

Nadere informatie

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

De Romeinen. Wie waren de Romeinen? De Romeinen Wie waren de Romeinen? Lang voor de Romeinen naar ons land kwamen, woonden ze in een kleine staat rond de stad Rome. Vanaf 500 voor Christus begonnen de Romeinen met gebiedsuitbreiding. Als

Nadere informatie

Romeinen. Bouwkunst. Beeldhouwkunst. Schilderkunst

Romeinen. Bouwkunst. Beeldhouwkunst. Schilderkunst Romeinen Romeinen Bouwkunst Beeldhouwkunst Schilderkunst Tijdlijn 750 0 500 Het Romeinse rijk De Romeinen hadden hun opkomst, bloei en ondergang tussen de jaren 750 v. Chr. en 500 n. Chr. Het Romeinse

Nadere informatie

Reisverslag Berlijn 2012 Deel 2 [1]

Reisverslag Berlijn 2012 Deel 2 [1] Gepubliceerd op Willem-Jan van der Zanden (http://www.wjvanderzanden.nl) Home > Reisverslag Berlijn 2012 Deel 2 Reisverslag Berlijn 2012 Deel 2 [1] Door wjvanderzanden [2] op za, 10/20/2012-22:50 Tags:

Nadere informatie

Maak hier de gaatjes voor in je multomap. Leerlingenboekje WELKOM BIJ DE ROMEINEN. Dit boekje is van

Maak hier de gaatjes voor in je multomap. Leerlingenboekje WELKOM BIJ DE ROMEINEN. Dit boekje is van Maak hier de gaatjes voor in je multomap Leerlingenboekje WELKOM BIJ DE ROMEINEN _ Dit boekje is van Welkom bij de Romeinen! In Welkom bij de Romeinen maak je kennis met het Romeinse leven. Je zult merken

Nadere informatie

Rome. Rome. Via Appia Antica

Rome. Rome. Via Appia Antica Via Appia Antica De Via Appia Antica was een van de meest belangrijke wegen ter wereld en een van de bekendste van alle wegen die vanuit naar zowat alle uiteinden van het inse Rijk uitzwermden. Langs de

Nadere informatie

Van niets tot wereldmacht.

Van niets tot wereldmacht. Van niets tot wereldmacht. Latijn heeft Europa voor de eerste maal verenigd. Het ligt voor de hand dat wij Latijn nog steeds bestuderen: de Romeinen hebben als eersten in West-Europa een groot rijk hebben

Nadere informatie

Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.c. 500 na C.) / Oudheid * ontwikkeling van wetenschappelijk denken en denken over burgerschap en politiek in de

Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.c. 500 na C.) / Oudheid * ontwikkeling van wetenschappelijk denken en denken over burgerschap en politiek in de Tijdvakken Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.c. 500 na C.) / Oudheid K.A. * ontwikkeling van wetenschappelijk denken en denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat * klassieke vormentaal

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis De Romeinen

Samenvatting Geschiedenis De Romeinen Samenvatting Geschiedenis De Romeinen Samenvatting door Esmee 1641 woorden 18 februari 217 6,5 68 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Geschiedenis samenvatting hoofdstuk 3 2 De verovering van

Nadere informatie

Tijd van monniken en ridders (500 100) 3.1 Leenheren en leenmannen (500 100) (500 100) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Tijd van monniken en ridders (500 100) 3.1 Leenheren en leenmannen (500 100) (500 100) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw 3.1 Leenheren en nen 3.1 Leenheren en nen Gallië was rond 450 n. Chr. al meer dan 4 eeuwen (sinds Caesar) onder Romeins bestuur en een sterk geromaniseerd gebied, cultuur, bestuur, economie, taal en geloof

Nadere informatie

De 7 wereldwonderen. De piramiden van Gizeh: Tijd

De 7 wereldwonderen. De piramiden van Gizeh: Tijd Opzoekfiche van Fien uit klas Wim 26/11/09 Blz. 1 van 8 De 7 wereldwonderen zijn 7 bijzondere bouwwerken. De zeven wereldwonderen zijn: 1. De piramiden van Gizeh 2. De hangende tuinen van Babylon 3. De

Nadere informatie

Een Egyptische collectie in Leiden

Een Egyptische collectie in Leiden Een Egyptische collectie in Leiden Naam: Klas:.. Het Rijksmuseum van Oudheden, de naam zegt het al, toont voorwerpen uit oude tijden. De collectie bestaat uit objecten van beschavingen die vandaag de dag

Nadere informatie

DE ROMEINEN KOMEN!! Groep 5 en 6. Vragenlijst Museumzaal Thermenmuseum. 1. Namen leerlingen: Naam van de school: Te:

DE ROMEINEN KOMEN!! Groep 5 en 6. Vragenlijst Museumzaal Thermenmuseum. 1. Namen leerlingen: Naam van de school: Te: DE ROMEINEN KOMEN!! Groep 5 en 6 Vragenlijst Museumzaal Thermenmuseum 1. Namen leerlingen: Naam van de school: Te: 1 In de museumzaal hangen banieren met tekst. Een banier is een soort vlag. Er staan ook

Nadere informatie

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt De Gouden Eeuw duurde niet precies honderd jaar. Hij begon aan het eind van de 16de eeuw, beleefde zijn hoogtepunt rond 1675 en was in de 18de eeuw voorbij. De Gouden

Nadere informatie

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw 3.1 Leenheren en nen 3.1 Leenheren en nen Gallië was rond 450 n. Chr. al meer dan 4 eeuwen (sinds Caesar) onder Romeins bestuur en een sterk geromaniseerd gebied, cultuur, bestuur, economie, taal en geloof

Nadere informatie

Griekse beschaving hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Griekse beschaving hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 15 December 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62215 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

2. Het Forum Romanum 2. DE ROMEINSE KUNST

2. Het Forum Romanum 2. DE ROMEINSE KUNST Pl a t t e g r o nde nui the tte ks t bo e ke noe f e nbo e k o mt epr i nt e n 2. DE ROMEINSE KUNST 2. Het Forum Romanum Rome groeide van een klein, onbetekenend dorpje uit tot een wereldstad, het centrum

Nadere informatie

DE ROMEINEN. Professor Kleinbrein. intelligent konijn

DE ROMEINEN. Professor Kleinbrein. intelligent konijn DE ROMEINEN Professor Kleinbrein intelligent konijn PROFESSOR KLEINBREIN legionair geen doetjes borstplaat gladius Wonderlijke weetjes en fascinerende feiten over de ROMEINEN SARAH DEVOS met illustraties

Nadere informatie

Project Prehistorie, Grieken en Romeinen ABC

Project Prehistorie, Grieken en Romeinen ABC Project Prehistorie, Grieken en Romeinen ABC Week 1ABC: Algemeen Info: Prehistorie De geschiedenis in Nederland begint al heel lang geleden. Lang voordat de Romeinen in Nederland kwamen, waren er al mensen.

Nadere informatie

BERLIJN. Vlak daarbij is er het Europa-Center waarvan de bouw in 1963 begon en veel winkels en restaurants bevat.

BERLIJN. Vlak daarbij is er het Europa-Center waarvan de bouw in 1963 begon en veel winkels en restaurants bevat. BERLIJN Toen ik student was ben ik in 1963 voor het eerst in Berlijn geweest. Er was nog geen muur maar om naar Oost-Berlijn te gaan moest je langs de Vopo s die het geweer op de mensen hielden. Geen prettig

Nadere informatie

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen Tijdvak 3 Toetsvragen 1 Op veel afbeeldingen wordt de Romeinse keizer Constantijn als een heilige afgebeeld met een stralenkrans om zijn hoofd. Welke reden was er om Constantijn als christelijke heilige

Nadere informatie

De klassieke tijdlijn

De klassieke tijdlijn De klassieke tijdlijn In de lessen geschiedenis heb je waarschijnlijk al gehoord over de tijdlijnen, of de historische periodes en waarschijnlijk ook over exacte datums zoals 476. In dit documentje kom

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Romeinen, Het Romeinse Rijk

Samenvatting Geschiedenis Romeinen, Het Romeinse Rijk Samenvatting Geschiedenis Romeinen, Het Romeinse Rijk Samenvatting door een scholier 1951 woorden 29 januari 2006 6,3 340 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Het Romeinse Rijk. 1)

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis De Grieks-Romeinse wereld

Samenvatting Geschiedenis De Grieks-Romeinse wereld Samenvatting Geschiedenis De Grieks-Romeinse wereld Samenvatting door een scholier 2160 woorden 7 januari 2010 6,8 13 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Hoofdstuk 2, De Grieks-Romeinse

Nadere informatie

Over land en over zee. Veroveraars

Over land en over zee. Veroveraars De Romeinen hadden een heel groot rijk van Azië, Noord- Afrika en ook nog Europa. Ze hadden sterke legers en hele slimme generaals met stevige wegen en snelle boten. Over land en over zee In Nederland

Nadere informatie

Pantheon. Door Thom Zagwijn (8365) V4B 2017/2018. Pantheon PO Thom Zagwijn V4B Pagina 1

Pantheon. Door Thom Zagwijn (8365) V4B 2017/2018. Pantheon PO Thom Zagwijn V4B Pagina 1 Pantheon Door Thom Zagwijn (8365) V4B 2017/2018 Pantheon PO Thom Zagwijn V4B Pagina 1 Voorwoord In dit werkstuk vertel ik over het Pantheon, een monument uit de Romeinse oudheid. Naast een stukje geschiedenis

Nadere informatie

2 juni 2019 [STUDIEPLANNER GESCHIEDENIS VWO TOT KERST] overig. Lesweek. activiteiten. / verrijken/ verdiepen *

2 juni 2019 [STUDIEPLANNER GESCHIEDENIS VWO TOT KERST] overig. Lesweek. activiteiten. / verrijken/ verdiepen * Vanaf Vaste activiteiten PERIODE 1 34 19/8 di: start lessen Leerdoelen hoe tijd voor geschiedenis werkt en kunnen er zelf mee aan de slag 35 26/8 de belangrijkste gebeurtenissen in het tijdvak van jagers

Nadere informatie

Romeinse architectuur De Romeinse architectuur komt in eerste instantie voort uit die van de Grieken, die immers behoorlijk ver ontwikkeld was voor de

Romeinse architectuur De Romeinse architectuur komt in eerste instantie voort uit die van de Grieken, die immers behoorlijk ver ontwikkeld was voor de Oude Egyptische architectuur Egyptische bouwkunst had als doel om zo ordelijk en constant mogelijk te zijn. Het beste voorbeeld hiervan is de Egyptische piramide, die symmetrisch is en door praktisch de

Nadere informatie

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein De oude Grieken en Romeinen hadden ze al en later ook de Vikingen. Koloniën. Koopmannen voeren met hun schepen over zee om met andere landen handel te drijven. Langs de route richtten ze handelsposten

Nadere informatie

Korte geschiedenis van de parochie

Korte geschiedenis van de parochie Korte geschiedenis van de parochie Het dorp Schin op Geul is zeer oud. Onder de naam Schina komt het reeds voor in het oudste gedenkboek der abdij van de H.Remigius te Reims, dat omstreeks 847 werd opgesteld.

Nadere informatie

Voorbereiding 22.2: Rijkdom tot eer van God. Schriftgedeelte kerntekst 1 Koningen 5:1-8:13 1 Koningen 6:13a. Thema De tempelbouw

Voorbereiding 22.2: Rijkdom tot eer van God. Schriftgedeelte kerntekst 1 Koningen 5:1-8:13 1 Koningen 6:13a. Thema De tempelbouw Voorbereiding 22.2: Rijkdom tot eer van God Schriftgedeelte kerntekst 1 Koningen 5:1-8:13 1 Koningen 6:13a Thema De tempelbouw Exegese 1 Koningen 5:1-8:13 NB Deze exegese geeft, uitgezonderd het binnenste

Nadere informatie

4,9. Samenvatting door Rubien 1966 woorden 6 februari keer beoordeeld. Geschiedenis. Geschiedenis 3.1 Van stad tot wereldrijk

4,9. Samenvatting door Rubien 1966 woorden 6 februari keer beoordeeld. Geschiedenis. Geschiedenis 3.1 Van stad tot wereldrijk Samenvatting door Rubien 1966 woorden 6 februari 2017 4,9 44 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Geschiedenis 3.1 Van stad tot wereldrijk - Rome eerste stad met koning - Ze jagen de koning

Nadere informatie

taal reliëf > stadstaten (polis / poleis) machtstrijd poleis (Athene <> Sparta) zelfde vijand Homerus

taal reliëf > stadstaten (polis / poleis) machtstrijd poleis (Athene <> Sparta) zelfde vijand Homerus H2 GRIEKENLAND 1. Eenheid en verdeeldheid > Waarom? taal reliëf > stadstaten (polis / poleis) religie machtstrijd poleis (Athene Sparta) zelfde vijand Homerus Polis: - Acropolis - bestuur, rechtspraak,

Nadere informatie

Koptische, Gotische, Armeense, Ethiopische en Syrische vertaling

Koptische, Gotische, Armeense, Ethiopische en Syrische vertaling Koptische, Gotische, Armeense, Ethiopische en Syrische vertaling 1 In de tijd dat de mensen het Grieks van de Septuaginta (Griekse vertaling van het Oude Testament) steeds slechter begonnen te verstaan,

Nadere informatie

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Van de oogst van hun land en van hun dieren Jagers & boeren Wat

Nadere informatie

Londen ipad. Londen. British Museum. Samengesteld door: BusTic.nl

Londen ipad. Londen. British Museum. Samengesteld door: BusTic.nl Londen British Museum 1 British Museum Londen ipad Het British Museum is het grootste museum van Groot-Brittanië met meer dan 6 miljoen kunstwerken. De collectie is verspreid over meer dan 90 zalen waarin

Nadere informatie

Les 1. Periode 2 Kunstgeschiedenis

Les 1. Periode 2 Kunstgeschiedenis Les 1 Periode 2 Kunstgeschiedenis 1 Overzicht Periode 2 * 3 Pedegrees + opdrachten Les * Perioden/stromingen: -Romeinen Deze Les -Vroegchristelijk -Romaans -Gotiek -Vroeg-Renaissance Pedegrees uitgeprint

Nadere informatie

Hera 1 / basilica dorisch 6 e v.c., Paestum Archaïsche fase ( v.c.) Hera 2 / tempel poseidon dorisch 5 e v.c., Paestum

Hera 1 / basilica dorisch 6 e v.c., Paestum Archaïsche fase ( v.c.) Hera 2 / tempel poseidon dorisch 5 e v.c., Paestum Hera 1 / basilica dorisch 6 e v.c., Paestum Archaïsche fase (600480 v.c.) Hera 2 / tempel poseidon dorisch 5 e v.c., Paestum Archaïsche fase (600480 v.c.) 1 Hera tempel (dorisch) 6 e v.c., Olympia Archaïsche

Nadere informatie

Op zoek naar Dorestad

Op zoek naar Dorestad Dit speurboekje is van 1 2 Inhoudsopgave 2 Colofon Samenstelling: Marjolein den Ouden, Marieke Peters, in samenwerking met Bureau Nebti, Hilversum Redactie: Annemarieke Willemsen, Tanja van der Zon Illustraties:

Nadere informatie

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon les 1: Wie waren de graven van Loon Na deze les kan je de geschiedenis van het graafschap Loon aanduiden op je tijdbalk; kan je informatie opzoeken

Nadere informatie

Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 1. Geschiedenis...3 2. Interieur...4 3. Copy...5

Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 1. Geschiedenis...3 2. Interieur...4 3. Copy...5 De Kerk Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 1. Geschiedenis...3 2. Interieur...4 3. Copy...5 2 1. Geschiedenis De grote bevolkingsgroei in de tweede helft van de 14de eeuw maakte het noodzakelijk nieuwe kerken

Nadere informatie

Bouwstijlen van kerken in Nederland. De volgende bouwstijlen worden kort toegelicht met tekst en beeldmateriaal:

Bouwstijlen van kerken in Nederland. De volgende bouwstijlen worden kort toegelicht met tekst en beeldmateriaal: Bouwstijlen Bouwstijlen van kerken in Nederland De volgende bouwstijlen worden kort toegelicht met tekst en beeldmateriaal: Oudste stenen gebouw Romaans Gotiek Neogotiek Renaissance Neorenaissance Classicisme

Nadere informatie

V4 cp3 Romaans Gotiek

V4 cp3 Romaans Gotiek ART HISTORY De middeleeuwen 500-1400 V4 cp3 Romaans 1000-1200 Gotiek 1200-1400 Tijdlijn Vroege middeleeuwen Gotiek RomaRoans Romaans Christendom als bindende factor Doordat het centrale gezag in Europa

Nadere informatie

Eyüp de wijk: De geschiedenis van de Eyüp Moskee:

Eyüp de wijk: De geschiedenis van de Eyüp Moskee: Hoofdonderwerpen: - Eyup de wijk. - De geschiedenis van de Eyüp Moskee. - De geschiedenis van Eyüp Ensari. - Architectuur. - De tombes. - Café Pierre Loti. Nadia & Moniek: Eyup de wijk, Piere loti café

Nadere informatie

Verslag Geschiedenis De Grieken

Verslag Geschiedenis De Grieken Verslag Geschiedenis De Grieken Verslag door een scholier 902 woorden 3 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis De Grieken Annabel van der Geer H1B Voorwoord Ik ga vertellen over de cultuur, politiek

Nadere informatie

Gamma dagen groep 8 Wereldverkenning Griekenland & Italië

Gamma dagen groep 8 Wereldverkenning Griekenland & Italië Gamma dagen groep 8 Wereldverkenning Griekenland & Italië 1 Vooraf Beste groep 8 leerlingen, welkom bij het vak wereldverkenning. Dat is een combinatie van aardrijkskunde, klassieke cultuur en geschiedenis.

Nadere informatie

Dit werkstuk werd online gezet door. Dit is mijn werkstuk over Griekenland en ik ga het hebben over:

Dit werkstuk werd online gezet door. Dit is mijn werkstuk over Griekenland en ik ga het hebben over: Dit werkstuk werd online gezet door Griekenland. Dit is mijn werkstuk over Griekenland en ik ga het hebben over: De inleiding Het bestuur. Middelen van bestaan. De kranten De eilanden De geschiedenis Het

Nadere informatie

ART HISTORY Barok en Classicisme

ART HISTORY Barok en Classicisme ART HISTORY Barok en Classicisme H4-profiel Barok 17e eeuw Classicisme 18de eeuw ART HISTORY Barok en Rococo H4-profiel 17e eeuw Barok De barok is een Europese stijlperiode die aan het begin van de 17e

Nadere informatie

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen Tijdvak 1 Toetsvragen 1 De meeste kennis over de periode waarin de eerste mensen leefden, komt van archeologen. Wat houdt het werk van archeologen in? A Zij bestuderen de verschillende theorieën over de

Nadere informatie

inhoud blz. Inleiding 3 1. De farao 4 2. De dood van de farao 5 3. Bewaard als mummie 6 4. Het graf 7 5. Groter en groter 8 6. De vorm 9 7.

inhoud blz. Inleiding 3 1. De farao 4 2. De dood van de farao 5 3. Bewaard als mummie 6 4. Het graf 7 5. Groter en groter 8 6. De vorm 9 7. Piramides inhoud blz. Inleiding 3 1. De farao 4 2. De dood van de farao 5 3. Bewaard als mummie 6 4. Het graf 7 5. Groter en groter 8 6. De vorm 9 7. De bouw van de piramide 10 8. Beroemde piramides 13

Nadere informatie

Geschiedenis hoofdstuk 3

Geschiedenis hoofdstuk 3 Geschiedenis hoofdstuk 3 Romeinse rijk 500 v Christus 500 na Christus Rome de eeuwige stad : deze stad bestaat al eeuwenlang. De tijdlijn Het Romeinse rijk begint 500v Chr. En eindigt 500 na Christus.

Nadere informatie

Oudenburg in het Brugse Ommeland

Oudenburg in het Brugse Ommeland Oudenburg in het Brugse Ommeland Oudenburg, nu eigenlijk een rustig plattelandsstadje op de grens tussen polder- en zandstreek in het Brugse Ommeland, behoort tot de oudste steden van ons land. De Romeinen

Nadere informatie

Hoofdstuk 14: De romaanse en gotische kunst

Hoofdstuk 14: De romaanse en gotische kunst Hoofdstuk 14: De romaanse en gotische kunst Inleiding Inleidende oefening: bespreek met je buur de chronologische volgorde van deze zes gebouwen en noteer de corresponderende letters in die volgorde A

Nadere informatie

Situering in tijd en ruimte

Situering in tijd en ruimte Situering in tijd en ruimte Rome groeide tussen 753 v.c. en 476 uit tot een echt wereldrijk. Binnen deze tijdspanne kunnen we drie periodes onderscheiden: Rome als koninkrijk, als republiek en tenslotte

Nadere informatie

Deel 5: Romeinse Rijk Project: Bij de Gallo- Romeinen in de vicus Tienen. HB pg 138-141

Deel 5: Romeinse Rijk Project: Bij de Gallo- Romeinen in de vicus Tienen. HB pg 138-141 Deel 5: Romeinse Rijk Project: Bij de Gallo- Romeinen in de vicus Tienen. HB pg 138-141 I. Inleiding Schrijf bij elke afbeelding welke functie/doel het zou hebben gehad in de Gallo- Romeinse periode. Functie:

Nadere informatie

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin Examen Geschiedenis Geef de 7 tijdsvakken: Prehistorie :... 3500 v.c Stroomculturen : 3500 v.c 800 v.c Klassieke Oudheid : 800 v.c 500 n.c Middeleeuwen : 500 n.c 1450 n.c Nieuwe tijd : 1450 n.c 1750 n.c

Nadere informatie